Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Wijziging AWBZ Het Flex College: Elke leerling binnenboord Gemeenten verbaasd over rol in nazorg jeugd
Juli 2009
4
Gemeenten verbaasd over rol in nazorg jeugd
10
Wachtlijst: “Het zélf slim spelen…en een beetje geluk”
12
De wachtlijsten in de jeugdzorg vormen een concreet probleem voor veel jongeren. Daarom ditmaal de cliënt aan het woord: Mohinie en Refik, naar eigen zeggen ervaringsdeskundigen op dit gebied. “Wachten? Dat kan dus echt niet!”
Wijziging AWBZ: Gevolgen voor gemeentelijk aanbod
16
Een factor die een positieve invloed heeft op de effectiviteit van een strafrechtelijke interventie is de zorg na afloop: nazorg. Maar wat is nu eigenlijk de rol van gemeenten ten aanzien van het organiseren van deze nazorg?
AWBZ-zorg is door de toenemende vergrijzing en ontgroening op termijn niet meer te financieren. Maar wat zijn de gevolgen hiervan voor het gemeentelijk aanbod?
Partners in het werk
In gesprek met Renate Hallmans en Erna Krol, partners in het werk op onder andere het gebied van taalontwikkeling.
En verder Veiligheidsbeleving in de residentiële jeugdzorg De kracht van het SOS De Kindertelefoon bestaat 30 jaar
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Inhoud
Het Flex College: Elke leerling binnenboord Tekst: Elise Roelofse
Sinds augustus 2008 functioneert in Nijmegen het Flex College, een voor Nederland unieke onderwijsvoorziening. Jeroen Rood, directeur van het samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen: “Het Flex College is het Nijmeegse antwoord in de strijd tegen het voortijdig schoolverlaten.” Het College vormt één loket voor risicoleerlingen waarmee er beter op de vraag naar passend onderwijs en zorg kan worden ingespeeld. Daarnaast komen lacunes in het aanbod in beeld. Samen met Ineke Schils vormt Jeroen Rood het managementteam van het Flex College. “Nijmegen kende veel projecten op het snijvlak van onderwijs en hulpverlening die in de afgelopen acht jaar zijn opgeheven of zijn ondergebracht bij het Flex College”, vertelt hij. “De gezamenlijke besturen VO en ROC voeren nu de regie. Achter de naam Flex College bevindt zich een ingewikkelde organisatie. Het is geen school maar een onderwijsvoorziening, ontstaan vanuit het besef dat er altijd een groep leerlingen zal zijn die niet in het reguliere onderwijs terecht kan.” Complexe problemen In de piramide van de zorg voor leerlingen van 12 jaar en ouder vormt het Flex College de (kleine) top. In de praktijk gaat het om 400 leerlingen uit de hele regio, ongeveer één
procent van het totaal aantal 12- tot 23-jarigen. Het idee is dat de leerlingen op de oude school blijven ingeschreven. Een aantal van hen gaat na korte tijd terug. Andere leerlingen blijven totdat een diploma is behaald of totdat er is begeleid naar een startkwalificatie en/of werk. De leerlingen hebben meerdere complexe problemen. Het Flex College onderhoudt dan ook een intensieve relatie met jeugdzorg en andere partijen. Over de doorstroom en de effecten kan nog niet veel worden gezegd omdat de onderwijsvoorziening nog geen volledig schooljaar bestaat.
Ontwikkelingen Volgend schooljaar zal de - door het NJi ontwikkelde - digitale ZATregistratie worden ingevoerd. Deze registratie wordt straks aan Multisignaal, de Verwijsindex voor risicojongeren die in Gelderland wordt gebruikt, gekoppeld. Jeroen Rood: “De overgang naar integrale indicatiestelling zal hierdoor gemakkelijker gaan en we hopen dat de juiste hulp sneller beschikbaar zal komen.” De reguliere onderwijsbekostiging is ontoereikend voor een volwaardig aanbod aan de doelgroep van het Flex College. De gemeente Nijmegen staat echter achter dit belangrijke vangnet voor jongeren als middel om het voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Voor 2010 beziet de gemeente nog hoe de bijdrage aan het Flex College zo goed mogelijk op peil kan worden gehouden.
Curatief en preventief Het Flex College is een curatieve voorziening die alleen goed en betaalbaar kan functioneren als er een stevig fundament van zorg op de scholen bestaat. Het Expertisecentrum biedt dan ook ondersteuning aan de scholen op het gebied van deskundigheidsbevordering aan ZAT’s en aan zorgcoördinatoren (in het onderwijs). Daarnaast helpt men scholen met aanvullende financiering voor individuele leerlingen. “Leerlingen voor wie het preventieve zorgpakket goed geregeld is, worden nog maar af en toe aangemeld voor het Flex College”, zo vertelt Jeroen Rood. In het regulier onderwijs daalt het voortijdig schoolverlaten nu al jaren door de betere samenwerking en de intensivering van de leerplicht/RMC.
Meer informatie De brochure over het ontstaan van het Flex College: ‘Samen verantwoordelijk voor kwetsbare jongeren’ (februari 2009) kan kosteloos worden opgevraagd bij het Samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen en omgeving, tel. (024) 355 10 97
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Jaarlijks keren ongeveer 4.000 jongeren vanuit een Justitiële JeugdInrichting terug naar de ‘vrije’ samenleving. Een factor die een positieve invloed heeft op de effectiviteit van een strafrechtelijke interventie is de zorg na afloop: nazorg. Maar wat is nu eigenlijk de rol van gemeenten ten aanzien van het organiseren van deze nazorg?
Gemeenten verbaasd over rol in nazorg jeugd Tekst: Ellen Beltman
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Op 2 april 2009 kregen gemeenten antwoord op deze vraag tijdens de bijeenkomst ‘Nazorg voor jeugdige exgedetineerden: de partnerrol van gemeenten’. De bijeenkomst werd georganiseerd door de provincie Gelderland. Verantwoordelijkheid Een gemeente heeft geen specifieke verantwoordelijkheid voor nazorg aan jeugdige ex-gedetineerden. Zij is er wél verantwoordelijk voor dat alle burgers kunnen participeren in onze samenleving. Dit geldt dus ook voor jeugdigen die in detentie hebben gezeten en terugkeren in een gemeente. Echter, gemeenten hebben in veel gevallen nog geen invulling gegeven aan hun rol op het gebied van nazorg aan ex-gedetineerden. Een delict komt doorgaans niet ‘zomaar’ uit de lucht vallen en daarom is de jongere vaak al vóór zijn of haar detentie in beeld bij een gemeente. De jongere is dan bijvoorbeeld al besproken in een Zorg AdviesTeam (ZAT) of in een jeugdpreventienetwerk. Tijdens de detentie is de jongere tijdelijk uit het zicht, echter, daarna dient de gemeente wat betreft nazorg de draad weer op te pakken. Netwerk- en trajectberaad Nazorg bestaat uit het organiseren van basisvoorwaarden op terreinen als werk en inkomen, onderwijs, huisvesting, gezin en vrijetijdsbesteding in samenwerking met de Justitiële JeugdInrichting (JJI), de Raad voor de Kinderbescherming
en Jeugdreclassering. Het hiervoor ontwikkelde netwerken trajectberaad kan dienen ter ondersteuning. Het ministerie van Justitie beoogt een betere en intensievere ketensamenwerking ten aanzien van jeugdige (ex-)gedetineerden. Daarom implementeert ze op dit moment het netwerk- en trajectberaad in heel Nederland. Binnen een week nadat een jongere instroomt in de JJI wordt hij besproken in het netwerkberaad. Er wordt geschat hoe lang hij nog in de JJI verblijft en er worden procedurele afspraken gemaakt over wie wat doet ten behoeve van nazorg. Vervolgens vindt binnen twee weken het eerste trajectberaad plaats in de gemeente waar de jongere (weer) gaat wonen. In dit beraad worden afspraken gemaakt over de begeleiding van de jongere en zijn ouders. De casusregisseur van de Raad voor de Kinderbescherming organiseert het netwerk- en trajectberaad. Deze is, net als de Jeugdreclassering, afkomstig uit de regio waar de jongere vandaan komt. In het trajectberaad wordt ook de gemeente betrokken. ‘Je moet nazorg gewoon goed regelen’ Tijdens de bijeenkomst ‘Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden: de partnerrol van gemeenten’ gaven gemeenten te kennen verschrikt en verbaasd te zijn over hun rol: “Nazorg organiseren, dat klinkt als een hele kluif!” Wicher Pattje, projectleider Nazorg Jeugd van het ministerie
Netwerkberaad
Trajectberaad
Wanneer Binnen een week na instroom in JJI
Wanneer Twee weken na het netwerkberaad
Waar In de JJI waar de jongere verblijft
Waar In de gemeente waar de jongere weer gaat wonen
Overdracht Doel • Informatie verzamelen • Inschatting maken • Taken uitzetten/ wie doet wat binnen het persoonlijke plan en de nazorg
Doel • Afstemmen procedureel • Inhoudelijk afstemmen • Afspraken over taakverdeling • Advies van en afspraken met gemeenten
Partners • JJI • Jeugdreclassering • Raad voor de Kinderbescherming
Partners • JJI • Jeugdreclassering • Raad voor de Kinderbescherming • Gemeente waar jongere gaat wonen
Jeugd in Gelderland • juli 2009
“Nazorg organiseren, dat klinkt als een hele kluif!”
van Justitie, stelde echter de aanwezigen gerust door aan te geven dat het vaak maar om enkele jongeren per gemeente gaat en dat je nazorg goed kunt laten aansluiten op bestaande ontwikkelingen, zoals coördinatie van zorg of jeugdpreventienetwerken: “Je kunt daarbij natuurlijk samenwerken met gemeenten in de regio.” Martin van Wifferen, regiodirecteur Gelderland van de Raad voor de Kinderbescherming, gaf aan dat kleine aantallen geen excuus zijn om niets te doen; ook deze kinderen hebben recht op goede begeleiding en zorg: “Veel of weinig jeugdige ex-gedetineerden, je moet nazorg gewoon goed regelen!” Gedeputeerde Hans Esmeijer gaf in zijn toespraak aan dat ‘gemeenten geen nieuw beleid hoeven op te stellen, maar dat zij bestaand beleid, in bijvoorbeeld de Centra voor Jeugd en Gezin en de Veiligheidshuizen, een extra dimensie kunnen geven’. Wat wordt er van gemeenten verwacht? Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden moet een plek krijgen binnen het gemeentelijke beleid. Daarbij is het belangrijk lokale en regionale partners op het gebied van school, werk en inkomen, zorg en vrije tijd te informeren en te mobiliseren. In de praktijk komt het er op neer dat een gemeente iemand kan afvaardigen naar het trajectberaad, om samen met de JJI, Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming afspraken te maken over wat er voor een jongere nodig is op het moment dat hij detentie verlaat. Dit is iemand met kennis van lokale voorzieningen en hun aanbod. Maar dit moet ook iemand zijn met het juiste mandaat; hij kan toezeggingen doen en deze daadwerkelijk nakomen. Verder moet deze persoon
Jeugd in Gelderland • juli 2009
ervoor zorgen dat de terugkeer van de jongere bekend is bij relevante organisaties en netwerken. Bijvoorbeeld de school van de jongere en het lokale jeugdpreventienetwerk waar de jongere al vóór het delict bekend was.
Tijdens de bijeenkomst is geoefend met de uitvoering van het trajectberaad. Hierbij waren een casusregisseur van de Raad, iemand van Jeugdreclassering en een trajectbegeleider van een JJI aanwezig. Gemeenten kregen de taak een bijdrage te leveren aan het organiseren van nazorg. Een verhelderende exercitie; het werd veel gemeenten duidelijk dat zij op zoek moeten naar een lokale ‘spin in het web’, waarbij verschillende ideeën werden geopperd, zoals de inzet van de leerplichtambtenaar, de gemeentelijke coördinator Justitieel Casus Overleg (JCO) of de coördinator van het lokale jeugdnetwerk.
Meer informatie Spectrum biedt ondersteuning bij het organiseren van nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden in uw gemeente en/of regio. Zie ook de Spectrum factsheet ‘Nazorg voor jeugdige ex-gedetineerden, óók een taak voor gemeenten!’ Spectrum, Ellen Beltman, tel. (026) 384 63 22 e-mail:
[email protected] Spectrum, Judith Bos, tel. (026) 384 62 24 e-mail:
[email protected] www.spectrum-gelderland.nl www.nazorgjeugd.nl
‘driegesprek’ meteen worden doorverbonden met de Spoedeisende zorg van het dichtstbijzijnde BJz. Samenwerking BJzG wil elk kind de beste hulp bieden. Dit doet ze niet alleen, maar samen met haar ketenpartners. Om de samenwerking tussen de Raad voor de Kinderbescherming, de kinderrechters en BJzG te bevorderen, werd in juni 2008 een drukbezochte conferentie gehouden. Die heeft geleid tot meer inzicht in elkaars dilemma’s en werkwijzen. In 2008 is ook veel aandacht uitgegaan naar de aansluiting op de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). In 2011 moet elke gemeente minstens één CJG hebben en BJzG denkt actief mee over de oprichting van deze centra, maar ook over de Zorg AdviesTeams (ZAT’s) op basisscholen en op scholen voor voortgezet onderwijs.
Veiligheid voorop en meer tijd voor de cliënt
Uit het onlangs verschenen jaarverslag van Bureau Jeugdzorg Gelderland blijkt dat 2008 een veelbewogen jaar was. Zo werd er vorig jaar ruim 19.000 keer een beroep gedaan op het BJzG en steeg het aantal kinderen dat onder jeugdbescherming valt met tien procent ten opzichte van 2007. Het percentage jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel liet juist een daling zien.
Deltamethodiek Alle jeugdbeschermers zijn in 2008 gaan werken volgens de Deltamethodiek. Zij krijgen een lagere caseload en daardoor meer tijd voor contact met cliënten. De intensievere contacttijd gebruiken de jeugdbeschermers om goed uit te zoeken wat er aan de hand is en om concrete afspraken te maken over oplossingen. Steeds wordt bij het eerstvolgende gesprek getoetst in hoeverre de afspraken zijn nagekomen.
In 2008 werden er 9.681 aanmeldingen bij de vrijwillige jeugdhulpverlening gedaan, 2.747 kinderen kregen een ondertoezichtstelling en 320 kinderen kwamen onder voogdij van Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJzG). Het aantal jongeren dat werd begeleid door de Jeugdreclassering kwam vorig jaar uit op 920. Verder werd er 4.979 keer contact opgenomen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK wordt niet alleen gebeld wanneer men een melding van kindermishandeling wil doen, maar vooral ook wanneer men zich zorgen maakt over een kind in de omgeving of gewoon advies wil vragen.
Veilig huis In het traject ‘Veilig huis’ gaat de aandacht uit naar het kunnen opgroeien van kinderen in een veilige leefomgeving. De veiligheid van kinderen is het bestaansrecht van BJzG. Daarom wordt voor alle nieuwe cliënten een risicotaxatie gedaan. Deze ondersteunt gedragsdeskundigen, jeugdhulpverleners en -beschermers wanneer zij besluiten welke hulp het meest geschikt is.
Actief verwijzen Vorig jaar is er 2.878 keer een beroep gedaan op de Spoedeisende zorg. Dit leidde 564 keer tot een besluit Spoedzorg. Daarnaast zijn er 9.620 serieuze gesprekken met de Kindertelefoon gevoerd en vonden er 6.461 chats plaats. De Kindertelefoon en de Spoedeisende zorg zijn in 2008 gaan samenwerken onder de noemer ‘Actief verwijzen’. Kinderen die in een acute crisis zitten, kunnen in een
Meer informatie Bureau Jeugdzorg Gelderland, Joke van der Schaaf, tel. (026) 362 91 11 e-mail:
[email protected] www.bjzgelderland.nl
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Veiligheidsbeleving in de residentiële jeugdzorg Tekst: Irene Rouwenhorst
Jeugdzorg Gelderland werkt in het kader van LAAK, het Landelijk Actieplan Aanpak Kindermishandeling, aan twee thema’s, namelijk ‘De vermindering van de doorlooptijden van melding bij het AMK tot aan de start van hulpverlening’ en aan het thema ‘Veiligheidsbeleving van jongeren die in de jeugdzorg verblijven’. Voor het meten van de veiligheidsbeleving is op landelijk niveau de Veiligheidsbarometer ontwikkeld. Eind 2008 is deze barometer bij residentiële groepen van zes Gelderse zorgaanbieders toegepast. De Veiligheidsbarometer kan ingezet worden bij jongeren vanaf tien jaar die residentieel of semi-residentieel in de jeugdzorg verblijven. De pleegzorg valt op dit moment nog buiten de doelgroep. Onderzoek In het najaar van 2008 is onderzoek gedaan naar de veiligheidsbeleving van jongeren in de residentiële voorzieningen van LSG/Bredervoort, Nové, Pactum, Entréa, CWZWG/De Enk en Lindenhout. Het onderzoek is uitgevoerd vanuit een provinciale aanpak om hiermee een eenduidige werkwijze voor Gelderland te waarborgen. Deze werkwijze is ontwikkeld op basis van materiaal van de MOgroep. De onderzoeksprocedure kan op eenvoudige wijze door elke organisatie uitgevoerd worden. Voor aggregatie van de uitkomsten op provinciaal niveau bleek de centrale aanpak geen toegevoegde waarde te hebben. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat deze per cliëntengroep en per organisatie heel verschillend zijn. Bij elke organisatie is de Veiligheidsbarometer zowel bij de groep 10-12 jaar als bij de groep 12+ uitgezet. In de voorbereidingsfase bleek dat bij slechts drie van de zes deelnemende organisaties kinderen in de leeftijd van 10-12 jaar in een residentiële groep verblijven. Bovendien is het aantal kinderen in deze leeftijdsfase in één leefgroep beperkt omdat deze groepen verticaal zijn samengesteld ( 6-12 jaar). Resultaten Gezien de grote onderlinge verschillen tussen de onderzochte groepen kunnen er geen algemene uitspraken gedaan worden over de beleving van de sociale veiligheid van de totale onderzoeksgroep. De resultaten per groep zijn naar de betreffende instellingen en groepsleiding teruggekoppeld om inzicht
Jeugd in Gelderland • juli 2009
te geven in de beleving van de kinderen en jongeren in de groep. Nader onderzoek is dus nodig om situaties van onveiligheid concreter te bespreken en om verbeteringen te kunnen nastreven. Er zijn echter wel enkele algemene opvallende punten: Meer toezicht groepsleiding Zowel in de groep 10–12 jarigen als in de groep 12+ is aangegeven dat er meer en beter toezicht van de groepsleiding nodig is om het gevoel van veiligheid te vergroten. Ook (tijdige) interventies door de leiding zijn van belang. Zo gaven kinderen voorbeelden van sancties die kunnen volgen op vervelend gedrag. Het is dus belangrijk dat kinderen en jongeren zich beschermd voelen door de groepsleiding. Dit gevoel van veiligheid vermindert als er onvoldoende groepsleiding aanwezig is, als de groepsleiding niet ziet dat er iets gebeurt of als zij niet tijdig ingrijpt. Groepssamenstelling Door beide leeftijdsgroepen is de groepssamenstelling aan de orde gesteld. Bij de groep 10-12 jaar gaat het dan vooral om het feit dat kinderen van zes jaar in een groep zitten samen met twaalfjarigen. De oudsten geven aan dat zij de regels kinderachtig vinden: het leeftijdsverschil in een dergelijke groep is blijkbaar erg groot. Bij de groep 12+ werd duidelijk dat de combinatie van jongeren in een groep van belang is. Vooraf moet gekeken worden of een jongere wel bij de groep past. Aanbevelingen Voor een nieuw onderzoek naar de veiligheidsbeleving binnen de jeugdzorg is het van belang dat de vragenlijst afgenomen wordt in combinatie met een gesprek met de kinderen en jongeren. Zo kan onderzocht worden in welke specifieke situaties en op welke manier zij zich onveilig voelen. De organisatie krijgt zo meer mogelijkheden voor concrete signalen ten aanzien van de beleving van veiligheid. De groepen kunnen ook betrokken worden bij ideeën om de veiligheidsbeleving te verbeteren. Het is raadzaam onderzoek naar de veiligheidsbeleving per organisatie uit te voeren en de resultaten daarna centraal binnen de jeugdzorg te bespreken zodat ideeën over verbetermaatregelen en trends met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Ten slotte luidt het advies om voor kinderen in de leeftijd van 6-9 jaar een specifiek instrument te ontwikkelen voor binnen de pleegzorg.
Professional: Björn Rutten Functie: Pedagogisch Medewerker JeugdzorgPlus Waar: Rentray, Eefde Jouw werk? Ik ben pedagogisch medewerker bij Rentray, JeugdzorgPlus-locatie Eefde. Rentray is een orthopsychiatrische instelling voor jongeren in de leeftijd van 10 t/m 23 jaar met ernstige gedragsproblemen. Ik ben werkzaam op de groep ‘Amazone’; een open leefgroep waar wij jongeren begeleiden met als doel ze zo op te voeden, te behandelen en te onderwijzen dat zij een maatschappelijk aanvaardbare levensstijl ontwikkelen. Naast de individuele begeleiding van jongeren richting zelfstandig wonen, werken, een zinvolle vrijetijdsbesteding en de opbouw van een positief sociaal netwerk, geef ik verschillende trainingen om dit proces optimaal te laten verlopen. Verder voer ik een aantal neventaken uit, waaronder het geven van rondleidingen, het organiseren van projecten en ten slotte ben ik stagebegeleider.
Het verschil in opvatting over wat schoon is en wie wat moet doen, doet een hoop ‘stof ’ opwaaien...
veilig voelen en worden geprikkeld om het uiterste uit zichzelf te halen. In alle opzichten een uitdaging en voor mij een enorme energizer als de jongeren hier progressie in boeken.
Ik maan een ieder tot rust en houd een groepsgesprek om uit te leggen wat er van hun verwacht wordt. Een enkeling blijft nog even hangen in een mopperbui die uiteindelijk snel overwaait. En op deze manier zullen er vandaag nog vele momenten zijn waarop er structuur en helderheid geboden moeten worden zodat een optimaal behandelklimaat wordt gewaarborgd waarin jongeren zich
Jouw energizer? Als alle energie die je in een jongere steekt, zich uitbetaald in het succesvol afronden van de behandeling! Dat is voor mij een enorme drive. Daarnaast is de afwisseling binnen dit werk zo groot, dat het geen dag verveelt.
Jouw werkdag? De dag begint voor mij met het lezen van alle overdrachten van de dag ervoor. Er gebeurt veel en er zijn verschillende zaken die dagelijks afgehandeld moeten worden. Verder heb ik nu in mijn hoofd de training die ik vanavond geef aan jongeren die in de eindfase van hun verblijf bij Rentray zitten. Ik moet nog zaken afstemmen met mijn medetrainster en we krijgen een gastjongere die vijf jaar geleden de behandeling heeft afgerond. Hij komt vertellen hoe moeilijk de eerste periode na Rentray voor hem was en wat er allemaal komt kijken bij zelfstandig wonen. Het is 12.00 uur en de jongeren komen vanaf de interne school langzaam binnendruppelen voor de lunch. Veel verhalen en rumoer en er is een hevige discussie over het feit dat de jongeren vandaag het huis van top tot teen moeten schoonmaken.
De professional
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Wachtlijst: “Het zélf slim spelen… en een beetje geluk” Tekst: Judith Bos
De wachtlijsten in de jeugdzorg vormen een concreet probleem voor veel jongeren. Maar wat is hún visie hierop nu eigenlijk? Daarom de cliënt aan het woord: Mohinie en Refik, beiden 17 jaar oud en, zoals ze zelf aangeven, ervaringsdeskundigen als het gaat om wachten op jeugdzorg.
10
Jeugd in Gelderland • juli 2009
“Ik wacht al zestien jaar op goede zorg”, trapt Mohinie af. Al in haar babytijd gaat het thuis mis. Haar ouders, toen nog samen, hebben doorlopend ruzie en dat wordt al snel op haar afgereageerd. De Raad voor de Kinderbescherming doet een onderzoek als ze acht jaar oud is; mishandeling wordt echter niet bewezen. Ze krijgt te maken met maatschappelijk werk, maar dat biedt helaas geen uitkomst. Mohinie begint de situatie af te reageren op haar omgeving. Zo wordt ze op haar veertiende gepakt voor brandstichting. Onderdeel van de voorwaardelijke straf is een driejarig hulptraject bij de Gelderse Roos (jeugd-GGz). Omdat er geen plek voor haar is wordt dat uiteindelijk zes maanden. Mohinie gaat niet. Ze is intussen ingepalmd door een loverboy, maar ze weet hem aan te geven bij de politie. Op dat moment staat ze vol in de schijnwerpers van de jeugdzorg: ze krijgt een voogd en moet naar crisisopvang: “Eindelijk, dacht ik, ik moet weg hier, maakt niet uit waarheen.” Maar dit is niet binnen een dag geregeld. Het duurt twee weken: “En denk maar niet
Wachtlijsten
het zélf slim spelen en een beetje geluk hebben. Ik ken een meisje dat de hulp nog harder nodig heeft dan ik. Maar die moet dus zes maanden wachten. Weet je wat het is, je bent echt wel een poosje bezig om de keuze te maken om hulp te zoeken. Heb je die keuze eenmaal gemaakt, dan laten ze je nog zo lang wachten. Dat kan dus echt niet!” Wachten gaat verder dan de wachtlijst Wachten op jeugdzorg gaat volgens Mohinie en Refik overigens verder dan de wachtlijst. Zo wacht Refik al een hele tijd op een jongerencentrum in de buurt. “Er is niks te doen bij ons. Intussen hebben we een plan bij de leiding voorgelegd, om een boksbal in de tuin op te hangen. Om af te reageren. We wachten nog steeds op toestemming… En het is wachten ook, totdat de leiding ons op zondag eindelijk ons zakgeld geeft…” Mohinie wacht nu op een nieuwe voogd. Haar oude voogd krijgt een andere baan. Op hem moest ze veelvuldig wachten, zo vertelt ze. Dan was hij weer in vergadering, dan telefonisch in gesprek, dan weer op vakantie…. Ze vindt het niet erg om geen voogd te hebben, want ze kan goed haar eigen beslissingen nemen. Als het gaat om wachten, vindt ze het vervelender dat haar groepsleiding de telefoon niet opneemt: “Ik liep laatst in de stad en ik kwam een jongen tegen. Ik wist dat hij me ging slaan, dus ik belde m’n huis. Maar niemand nam op.” Het ging mis en dat neemt Mohinie de groepsleiding kwalijk, temeer omdat zij van haar leiding haar mobiel niet uit mag zetten zodat ze altijd te traceren is.
dat ik een uitzondering ben, je hoort het wel meer. Het is een wonder dat mij in die twee weken niks is gebeurd.” De ene na de andere crisisplek volgt. Uiteindelijk belandt ze in een fasehuis (begeleid wonen) van de Hoenderloo Groep. Een beetje geluk Voor Refik was er geen lange aanloop. Hij bewandelt al een tijdje het criminele pad en raakt slaags met zijn vader als hij zelf de conclusie trekt; “dit kan zo niet langer, ik moet het huis uit.” Bij Bureau Jeugdzorg krijgt hij te horen dat er over zes maanden een plek is. Hij moddert nog een jaar door en komt in die tijd nog in contact met de Gelderse Roos. “Ook hier was het van; we kunnen je over drie maanden helpen; we bellen je. En vervolgens hoor je niks.” Op een dag loopt hij Bureau Jeugdzorg binnen en schopt hij net zo lang stennis totdat hij krijgt wat hij wil. Binnen twee weken kan hij terecht in het Leerhuis van Pactum. “Afgedwongen”, volgens Refik. “Er is heus niet iemand die een lijstje bijhoudt wie wanneer aan de beurt is voor hulp. De wachtlijst is fictief. Je moet
Niet wachten tot het te laat is Goed, het leven is geen rozengeur en maneschijn, maar waar ze nu zitten is het toch beter dan waar ze vandaan komen? Dat is waar. Maar Refik wacht totdat hij 18 jaar is en zelf op kamers kan. Mohinie ziet het juist andersom en vindt dat de tijd dringt: “Je moet wachten totdat je hulp krijgt en als je eenmaal hulp krijgt, moet je wachten totdat ze je echt gaan helpen. Niemand weet precies wat er echt in mij omgaat. Ik heb wel een plek, maar ik heb het gevoel dat ik mezelf tegen de leiding moet bewijzen, dat ik het verdien om echt geholpen te worden.” Straks moet ze haar eigen boontjes doppen. Ze weet niet of ze er dan klaar voor is. Refik begrijpt wat ze bedoelt. “De groepsleiding moet niet wachten totdat je 18 bent en het huis uitgaat. Ze moeten je serieus nemen.” Mohinie: “Ze moeten jou zelf een traject laten uitstippelen.” Refik: “We zijn er slim genoeg voor. En ik weet zeker dat het dan sneller gaat dan nu. Is ook weer goed voor die wachtlijst!” Het gesprek met Mohinie en Refik is mogelijk gemaakt door Zorgbelang Gelderland. Meer informatie Zorgbelang Gelderland, Hellen Houterman, tel. (026) 384 28 22 e-mail:
[email protected]
in de jeugdzorg www.zorgbelanggelderland.nl
Jeugd in Gelderland • juli 2009
11
Wijziging AWBZ: Gevolgen voor gemeentelijk aanbod Tekst: Sylvia Vlaardingerbroek
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt opnieuw ingericht. Eén van de eerste stappen van de rijksoverheid om dit te realiseren is de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning geweest. De verandering is noodzakelijk omdat AWBZ-zorg door de vergrijzing en ontgroening op termijn niet meer te financieren is. Mensen moeten volgens de overheid vaker zelf of met hulp van de omgeving hun hulpvragen oplossen, wat leidt tot een andere financiering. Na de verschuiving van huishoudelijke hulp naar de gemeenten zelf, neemt het rijk nu de ondersteunende en activerende begeleiding onder de loep. Vanuit de nieuwe AWBZ-zorg is deze begeleiding uitsluitend nog bedoeld ter vergroting van de zelfredzaamheid van mensen, niet meer ter bevordering van participatie. Dit laatste wordt al door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ondervangen. Strengere selectie Per 1 januari 2008 is de grondslag ‘Psychosociale problematiek’ vervallen. Deze wordt vervangen door de functie ‘Ondersteunende begeleiding algemeen’. Vanaf 1 januari 2009 worden ook de
functies ‘Ondersteunende begeleiding dagbesteding’ en ‘Persoonlijke verzorging’ hieronder geschaard. Daarnaast is per 1 januari de doorvoering van de Pakketmaatregelen gestart, wat betekent dat het onderscheid tussen activerende en ondersteunende begeleiding komt te vervallen. Een nieuwe beoordelingsmethode moet ervoor zorgen dat alleen mensen met matige of ernstige beperkingen nog een indicatie voor AWBZ-begeleiding krijgen. De twee instanties die de indicaties verzorgen, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en Bureau Jeugdzorg, beoordelen vanaf 1 januari 2009 iedereen opnieuw. Dit jaar is tevens een overgangsjaar, zodat men zelf de mogelijkheid heeft om te zoeken naar alternatieven binnen het eigen netwerk en binnen gemeentelijke voorzieningen. De mensen die in 2009 hun begeleiding volledig verliezen, kunnen ondersteuning krijgen via MEE. Deze organisatie ontvangt tijdelijk middelen om ervoor te zorgen dat, vooral daar waar sprake is van ‘buiten de boot vallen’ door de nieuwe regelingen, een zogenaamde ‘zachte landing’ voorhanden is voor gedupeerden. Vanaf 2010 wordt er ten slotte een eigen bijdrage ingevoerd voor AWBZ-begeleiding.
Wél een indicatie bij matige of ernstige beperking bij:
Géén indicatie meer op het gebied van:
• Sociale redzaamheid (de regie over het eigen leven)
• Persoonlijke verzorging en het sociale leven
• Bewegen en verplaatsen (het zelfstandig voortbewegen)
• Probleemgedrag (agressief of dwangmatig)
• Huishoudelijk leven (maaltijden, kleding verzorgen, lichte schoonmaak)
• Psychisch functioneren (denken, concentreren en waarnemen)
• Maatschappelijk leven (sociale contacten en activiteiten buitenshuis)
• Geheugen- en oriëntatiestoornissen (geheugen en bewustzijn)
• Psychisch welbevinden (depressie, angst, eenzaamheid)
(eten en drinken, wassen en aankleden)
Bron: ministerie VWS
12
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Consequenties voor gemeentelijk beleid Door de beperking van de indicaties binnen de AWBZ wordt verwacht dat meer mensen een beroep gaan doen op door gemeenten gefinancierde voorzieningen. Gemeenten worden financieel gecompenseerd voor het wegvallen van de grondslag ‘Psychosociaal’ bij de functie ‘Begeleiding algemeen’. Dit bedrag is met ingang van 2009 toegevoegd aan het Gemeentefonds. Maar wat betekent dit nu voor doelgroepen die onder Jeugd en Gezin vallen?
Er wordt verwacht dat meer mensen een beroep gaan doen op door gemeenten gefinancierde voorzieningen.
Doelgroepen die vaker een beroep doen
Financiële dekking voor gemeenten om een
op de gemeente:
begeleidingsaanbod te doen:
• Dak- en thuislozen, inclusief zwerfjongeren en slachtoffers
• Gemeentefonds: middelen die voorheen via de AWBZ in de maat-
huiselijk geweld
schappelijke opvang en vrouwenopvang werden besteed worden toegevoegd aan specifieke uitkeringen zoals Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang. Centrumgemeenten besteden deze middelen, in onderlinge afstemming met regiogemeenten, binnen het prestatieveld MO/VO van de Wmo.
• Ontregelde huishoudens
• Gemeentefonds: middelen die voorheen via de AWBZ door (thuis)zorgorganisaties aan ontregelde huishoudens werden besteed. Deze middelen zijn toegevoegd aan het Gemeentefonds en zijn niet geoormerkt.
• Chronisch psychiatrische patiënten in de Maatschappelijke opvang • Stabiele psychiatrische patiënten die niet zelfstandig kunnen functioneren • Mensen met lichte verstandelijke beperkingen die zelfstandig wonen of thuis bij de ouders • Jongeren en jongvolwassenen met lichte gedragsproblemen als
• Gemeenten worden vooralsnog niet gecompenseerd voor het wegvallen van de grondslag ‘Psychosociaal’ bij de functies ‘Persoonlijke verzorging’ en ‘Ondersteunende begeleiding’. De invoering van de AWBZ Pakketmaatregelen wordt dit jaar geëvalueerd. Aan de hand daarvan wordt gekeken of het noodzakelijk is de gemeenten financieel te compenseren.
gevolg van een lichte verstandelijke beperking, die buiten andere sectoren (zoals psychiatrie, jeugdzorg of justitie) vallen • Mensen met zintuiglijke beperkingen die met diverse hulpmiddelen redelijk tot goed zelfstandig kunnen wonen
Gevolgen voor ontregelde huishoudens Gespecialiseerde Gezinsverzorging is een speciale vorm van thuiszorg waarbij ouders en hun kinderen worden begeleid bij het verminderen of oplossen van sociale en/of psychische problemen. Vaak bestaat dit uit hulp bij huishoudelijke en verzorgende taken zodat ouders zelfstandig leren omgaan met de situatie. Dit aanbod kan door verschillende organisaties worden uitgevoerd en werd voorheen vanuit de AWBZ bekostigd. Tot 2009 kwam deze zorg als volgt tot stand: • Na indicatie via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) • Na indicatie van Bureau Jeugdzorg voor Praktische Gezinsondersteuning. Nu wordt het aanbod slechts bekostigd in situaties waarbij sprake is van matige of ernstige beperking als gevolg van psychische problemen. Door de provincie Gelderland is bij wijze van experiment voor twee jaar extra aanbod gefinancierd en ingekocht bij de aanbieders. De provincie gaat dit op den duur overdragen aan de gemeenten en beschouwt dit jaar als overgangsjaar. Het aanbod wordt dan ook afgebouwd tot 400 trajecten. Met de toegevoegde middelen aan het Gemeentefonds kunnen gemeenten een aanbod voor ondersteuning
opnemen in hun beleid Jeugd en Gezin. Hoe zij deze middelen inzetten, staat hen vrij. Een aantal gemeenten gebruikt 2009 inderdaad als overgangsjaar om beter inzicht te krijgen in bijvoorbeeld het aanbod en de doelgroepen. Aandachtspunten De gevolgen van de wijzigingen in de AWBZ gelden voor een brede en diffuse groep mensen op het terrein van Jeugd en Gezin, zoals mensen die vaak niet zelf-handelend optreden en zorg missen of juist zorg mijden. Om als gemeente een goed aanbod te kunnen formuleren is het van belang na te denken over hoe men de cliënten in beeld krijgt en hoe er, ondanks de diversiteit aan hulpvragen, toch maatwerk geboden kan worden. Ook bij de verwachte toenemende druk op mantelzorgers en vrijwilligers kan de gemeente ondersteuning bieden. Dit is echter geen nieuw terrein omdat het gaat om vragen waar gemeenten in het kader van de Wmo al uitgebreid mee bezig zijn geweest.
Meer informatie Spectrum, Sylvia Vlaardingerbroek, tel. (026) 384 62 57 e-mail:
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juli 2009
13
De Stelling “Het ZAT is straks niet meer van de school, maar van het CJG.” Ariska Holland, manager CJG Apeldoorn “Het ZAT is in de eerste plaats van kinderen en gezinnen waar zorg bestaat. Het is geen ‘eigendom’ van een organisatie, maar het staat voor samenwerking tussen partners die ‘het verschil’ kunnen maken. De school is betrokken bij het CJG, rechtstreeks of via de Jeugdgezondheidszorg, schoolmaatschappelijk werk of de medewerker Brede School. Het ZAT functioneert binnen het CJG als overleg waarin men antwoorden op vragen probeert te vinden. ‘Hoe’ is belangrijker dan ‘door wie’.”
Pieneke Koops, beleidsmedewerker Welzijn Gemeente Ermelo “Het zou niet moeten gaan om ‘wat is van wie’, maar over het behalen van het doel, namelijk om kinderen en gezinnen optimaal te ondersteunen door middel van een goed lopende zorgstructuur. Het onderwijs is één van de partners in deze structuur. Voor mijn part spreken we in het vervolg van een CJG-overleg.”
Aaldert van der Horst, directeur Stichting Leerlingenzorg Apeldoorn en Regio “Het CJG moet aansluiten bij de ZAT-structuren. Het onderwijs biedt hiervoor de ‘infrastructuur’ om ‘risico-leerlingen’ te bepreken met externen. De school is ‘full-time’ actief met leerlingen en dient actief betrokken te zijn bij de integrale aanpak van risico-jongeren.” Reageren? Stuur uw reactie naar
[email protected]
MST De Afkorting Multi Systeem Therapie MST is een gedragstherapeutische behandelmethode voor jongeren in de leeftijd van 12 - 17 jaar die ernstig antisociaal en delinquent gedrag vertonen. Het is gericht op concrete gedragsveranderingen bij de jongere zelf en binnen de verschillende systemen rond de jongere, zoals ouders, school en buurt. Het doel
14
Jeugd in Gelderland • juli 2009
is het terugdringen van antisociaal gedrag en criminaliteit en daarmee kostenbesparing doordat andere maatregelen, zoals uithuisplaatsing of opname, vermeden kunnen worden. MST is ‘evidence-based’ (een op onderzoek gebaseerde interventie).
De kracht van het SchoolverlatersOffensief Stedendriehoek
Tekst: Jorike Smeitink
Op 11 mei 2009 werd in Apeldoorn de conferentie ‘Leerlingenzorg 12+ en Voortijdig Schoolverlaten’ georganiseerd. Staatssecretaris Van Bijsterveldt van het ministerie van OCW opende die middag het OnderwijsExpertiseCentrum en nam het evaluatierapport ‘De kracht van het SchoolverlatersOffensief Stedendriehoek’ in ontvangst. Spectrum is verantwoordelijk geweest voor de uitvoering en uitgave van de evaluatie. Van Bijsterveldt opende het nieuwe OnderwijsExpertiseCentrum in Apeldoorn door een flinke slag op de gong, waarmee de nieuwe naam van het centrum, ‘OEC De Moerbosch’, zichtbaar werd. In het gebouw zijn drie scholen gehuisvest. Het Onderwijs Service Centrum Apeldoorn en Regio (OSCAR) biedt tijdelijk voortgezet onderwijs voor jongeren die het in het regulier onderwijs niet redden. ‘De Ambelt’ en ‘De Bolster’ zijn scholen voor voortgezet speciaal onderwijs. Er wordt nauw samengewerkt met Leerplicht, Jeugdzorg, maatschappelijk werk en politie. Deze partijen zorgen voor een passend onderwijsprogramma voor de leerlingen. Een groot aantal van hen keert na verloop van tijd terug naar het regulier onderwijs. Evaluatierapport Wethouder van de gemeente Zutphen Willem Geerken bood, namens de Stuurgroep SchoolverlatersOffensief Stedendriehoek (SOS), Marja van Bijsterveldt het rapport ‘De kracht van het SchoolverlatersOffensief Stedendriehoek’ aan. Het rapport, uitgegeven door Spectrum, werd op swingende wijze gepresenteerd door danseressen.
het CWI een offensief ingezet om het voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. De partijen werken samen aan verschillende deelprojecten. In het rapport wordt een aantal betrokkenen aan het woord gelaten. Zij vertellen over hun ervaringen met het SOS. Uit de verhalen blijkt dat het SOS als een vliegwiel heeft gewerkt voor een intensievere samenwerking tussen de verschillende partijen. De wethouder benadrukte dat ook na afloop van dit project lokale bestuurders, van zowel scholen als gemeenten, hierin hun eigen verantwoordelijkheid moeten blijven nemen. ‘Samenwerking is een gouden formule’ De staatssecretaris gaf in haar toespraak aan dat de kracht van de regio Stedendriehoek vooral zit in de breedte waarbinnen projecten worden opgepakt. Bij het afsluiten van de convenanten heeft het ministerie van OCW gestreefd aan te sluiten bij wat er in de regio’s leeft. In de regio Stedendriehoek was de structuur al opgezet. Gemeenten, onderwijs, jeugdzorg en politie werken zoveel mogelijk samen. Ook de provincies Gelderland en Overijssel dragen waar mogelijk bij aan het terugdringen van het aantal schoolverlaters. “Samenwerking is een gouden formule voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters is in de regio Stedendriehoek met 14,9% afgenomen. Dat is een goede prestatie als je het vergelijkt met de gemiddelde landelijke daling van 10%”, aldus Van Bijsterveldt.
Meer informatie Spectrum, Jorike Smeitink, tel. (026) 384 63 24 e-mail:
[email protected]
De acht gemeenten in de regio hebben samen met de RMC subregio’s, het onderwijs, de zorginstellingen en
Spectrum, Jaap Terpstra, tel. (026) 384 63 11 e-mail:
[email protected]
Jeugd in Gelderland • juli 2009
15
Renate Hallmans en Erna Krol Tekst: Judith Bos
In gesprek met twee bijzondere partners in het werk, Renate Hallmans en Erna Krol. Deze twee professionals weten elkaar te vinden op onder andere het gebied van taalontwikkeling. Renate Hallmans werkt als stafmedewerker bij Yunio peuterspeelzalen en is tevens coördinator van VVE (Vooren Vroegschoolse Educatie). Erna Krol werkt bij bibliotheek West-Achterhoek en is jeugdbibliothecaris backoffice met als speciale taak GOA-coördinator. Waar kennen jullie elkaar van? Erna: “In het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid moest ik twee projecten opstarten, namelijk ‘Boekenpret 0-2 jaar’ en ‘Ondersteuning Piramide’ voor drie peuterspeelzalen en vijf basisscholen in drie achterstandswijken in de gemeente Doetinchem. Renate was van het begin af aan de contactpersoon voor mij met betrekking tot de drie peuterspeelzalen. Samen met de coördinator basisonderwijs hebben we de ondersteuning door de bibliotheek van Piramide met z’n drieën vormgegeven.”
Renate vult aan: “De bibliotheek was al jarenlang betrokken bij de drie peuterspeelzalen, vanuit het Voorleesproject. Erna en ik hebben themakratten voor Piramide ontwikkeld en later Boekenpret geïntegreerd in de Piramide-methode.” Daarnaast hebben Erna en Renate regelmatig contact over allerlei zaken die met taalontwikkeling te maken hebben. Zo organiseerde Renate samen met de coördinator basisonderwijs een (bij-)scholingstraject voor leidsters en leerkrachten waarbinnen Erna een workshop ‘interactief voorlezen’ geeft. Hoe werken jullie samen? “Samen met Renate heb ik gezocht naar mogelijkheden om Boekenpret in te voeren op de peuterspeelzalen, gekoppeld aan Piramide. Naast taalontwikkeling moet ouderparticipatie centraal staan. In de praktijk betekent dit dat een bibliothecaris drie keer per jaar alle groepen bezoekt van de betreffende peuterspeelzalen. In aanwezigheid van de ouders wordt een verhaal van een prentenboek verteld met behulp Renate Hallmans en Erna Krol
VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie is gericht op het voorkomen van achterstanden in de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen van twee tot zes jaar en dient als voorbereiding op deelname aan de samenleving. De doelgroep van VVE bestaat uit risicokinderen en educatie vindt plaats bij peuterspeelzalen, in de kinderopvang (voorschoolse educatie) en, daarop aansluitend, in de onderbouw van de basisschool (vroegschoolse educatie) en binnen het gezin.
16
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Partners
Piramide ‘Piramide’ is een VVE-programma en stimuleert jonge kinderen op een speelse manier in hun ontwikkeling. Door een slimme combinatie van activiteiten krijgen ze in een veilige omgeving grip op de wereld. Piramide is een totaalprogramma. Dat betekent dat er aandacht is voor acht ontwikkelingsgebieden. Deze ontwikkelingsgebieden komen altijd evenwichtig en in samenhang aan bod. Zo leren kinderen prettig om te gaan met elkaar en plezier te hebben in het spel. Naast cognitieve vaardigheden leren ze emotionele en motorische vaardigheden en een keur aan andere vaardigheden. De acht ontwikkelingsgebieden zijn: 1. Persoonlijkheidsontwikkeling 2. Sociaal-emotionele ontwikkeling 3. Ontwikkeling van de waarneming 4. Taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven 5. Denkontwikkeling en ontwikkeling van rekenen 6. Oriëntatie op ruimte en tijd en wereldverkenning 7. Motorische ontwikkeling 8. Kunstzinnige ontwikkeling
van handpoppen, een vertelkastje, een vertelkoffer of een verteltafel. Na de sessie krijgt ieder kind het boek voor een week mee naar huis”, zo vertelt Erna. Over de thema’s en de wijze waarop de sessies verlopen, hebben de partners in het werk regelmatig contact: “Boekenpret is een groot succes! Het is nu ingevoerd op alle VVE-peuterspeelzalen in Doetinchem.” Waarom een goede partner? Het antwoord is eenduidig: “We weten elkaar te vinden en we zitten op één lijn!” Renate: “Onze samenwerking bestaat uit een goede afstemming en het kennen van elkaars mogelijkheden en werkwijze. Ons contact verloopt soepel en snel.” Erna vult aan dat ze elkaar wijzen op nieuwe ontwikkelingen en elkaar daardoor alert houden: “We doen er alles aan om taalachterstanden op zeer jonge leeftijd te voorkomen en we kunnen enorm genieten van kindergezichtjes die genieten van een verhaaltje.” Renate: “Onze samenwerking heeft een meerwaarde omdat we samen beter ons doel bereiken dan apart.”
Meer informatie Yunio, Renate Hallmans e-mail:
[email protected] Bibliotheek West-Achterhoek, Erna Krol e-mail:
[email protected]
in het werk
Jeugd in Gelderland • juli 2009
17
De Kindertelefoon bestaat 30 jaar De Kindertelefoon viert dit jaar haar 30-jarig jubileum. De kern van het werk is in al die jaren onveranderd gebleven: luisteren naar kinderen. Vrijwilligers voeren maandelijks duizenden gesprekken over pesten en gepest worden, mishandeling, echtscheiding en emotionele problemen. Andere gespreksonderwerpen zijn verjaardagen, vakantieplannen en uitgaan. Hoog in de top vijf staan natuurlijk ook vriendschap en seksualiteit. Toename in chats en mobiel bellen Kinderen zijn door de jaren heen mondiger geworden. De gesprekken met de Kindertelefoon zijn echter weinig veranderd. Sinds een jaar is het mogelijk om kinderen actief te verwijzen. Na een ‘driegesprek’ kan een vrijwilliger een kind overdragen aan de Spoedeisende zorg van Bureau Jeugdzorg. Het kind moet hiervoor
wel uit de anonimiteit treden en dit gebeurt dus alleen met instemming van de beller of chatter. Op een aantal gebieden is de Kindertelefoon wél veranderd. Eénderde van de gesprekken wordt inmiddels via de chat gevoerd. Op deze manier contact leggen met de Kindertelefoon is vanaf het begin in 2003 erg populair onder de doelgroep. Het is anoniemer dan bellen en je kunt het gesprek in stilte voeren. Daarnaast wordt ongeveer tachtig procent van de telefoontjes gevoerd met de mobiele telefoon. Dit is per 1 januari 2009 gratis voor kinderen, een ontwikkeling die met het verdwijnen van telefooncellen en vaste telefoonaansluitingen dringend nodig was. Er wordt nu meer gebeld, er worden zware gesprekken gevoerd en de medewerkers spreken meer jongeren van dertien jaar en ouder. In Gelderland voeren de vrijwilligers nu 135 gesprekken per dag.
Christof Abspoel
Jubileum Het 30-jarig jubileum wordt gevierd met een wedstrijd voor basisscholen en een feest voor alle 700 vrijwilligers in Nederland. In Gelderland is er in dit jubileumjaar nog een extra feestje: vrijwilliger Christof Abspoel (20), werkzaam bij de Kindertelefoon Nijmegen, is gekozen tot ‘Vrijwilliger van het Jaar’ van de Provincie Gelderland. Meer informatie Kindertelefoon Gelderland, Femke Tadema e-mail:
[email protected] www.kindertelefoon.nl
Home-Start 15 jaar in Nederland Het 15-jarig jubileum van Home-Start is op 9 juni in Venray op feestelijke wijze gevierd. Ouders, vrijwilligers, coördinatoren, ondersteuners en bestuur vanuit iedere Home-Start regio én Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima woonden de viering bij.
H.K.H. Máxima in gesprek met de voorzitter van de Stichting HomeStart Nederland, Jo van Lieshout.
Op kleurrijke wijze werd ‘Home-Start toen & nu’ gepresenteerd in woord, beeld en geluid. Ook de grondlegster van Home-Start (International), Margaret Harrison, was aanwezig. Bestuursvoorzitter Jo van Lieshout vertelde over de groei in kwaliteit, kwantiteit en aansturing van Home-Start. Ervaren vrijwilligers Home-Start biedt een programma ter ondersteuning van de opvoeding voor gezinnen met jonge kinderen. In ruim honderd gemeenten bieden ervaren en getrainde vrijwilligers ondersteuning aan ouders. In vijftien jaar hebben 6.200 vrijwilligers 14.500 gezinnen ondersteund. 18
Jeugd in Gelderland • juli 2009
Home-Start in Gelderland Begin dit jaar is Home-Start in de gemeenten Overbetuwe, Westervoort, Duiven en Rijnwaarden gestart. Er zijn nu al 23 Gelderse gemeenten die Home-Start aanbieden. In rap tempo wordt Home-Start in de Centra voor Jeugd en Gezin opgenomen. Spectrum ondersteunt samen met Humanitas District Oost de coördinatoren van Home-Start en de nieuwe initiatieven in gemeenten en regio’s. Meer informatie Spectrum, Elise Roelofse, tel. (026) 384 63 12 e-mail:
[email protected]
Aanpak Kindermishandeling succesvol De campagne ‘Aanpak Kindermishandeling’ blijkt succesvol. Drie maanden na de lancering zijn de eerste resultaten bekend. Het percentage omstanders dat signalen herkent is in deze periode gestegen van 41% naar 49%. Ook komen er meer meldingen en vragen binnen bij het AMK waardoor slachtoffers sneller geholpen kunnen worden. Deze resultaten zijn in lijn met de doelstelling van de campagne. De website www.watkanikdoen.nl wordt goed bezocht en spotjes op tv en advertenties worden gewaardeerd. Meer informatie: www.watkanikdoen.nl
Website over seksueel misbruik door vrijwilligers
Kort Geslaagde lancering CJGwebsite Bronckhorst Op 30 mei jl. is het virtuele Centrum voor Jeugd en Gezin (vCJG) Bronckhorst gelanceerd. Op de splinternieuwe website www.cjgbronckhorst.nl kunnen ouders en opvoeders terecht voor informatie en persoonlijk advies over het opgroeien van kinderen van 0 tot 23 jaar. Op de website www.vcjg.nl vindt u achtergrondinformatie en links naar de CJG-websites, die alle zijn gebaseerd op eenzelfde systeem dat is ontwikkeld door GGD Flevoland, GGD Den Haag en Spectrum, samen Stichting vCJG. Meer informatie: www.vcjg.nl en www.cjgbronckhorst.nl
Succesvolle samenwerking Jeugdzorg en Jeugd-GGZ
De nieuwe website www.inveiligehanden.nl is opgezet om misbruik van minderjarigen binnen vrijwilligersorganisaties te voorkomen. Op de website staan maatregelen beschreven waarmee organisaties een veilig klimaat kunnen creëren. De website is opgezet door de vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk in opdracht van het ministerie van Justitie. NOV werkt met het project ‘In veilige handen’ aan het ondersteunen van vrijwilligersorganisaties bij het voorkomen van (en gepast omgaan met) seksueel misbruik. NOV werkt hiervoor samen met MOVISIE, NOC*NSF en Scouting Nederland.
In de publicatie ‘Meer dan de som der delen: voorbeelden van succesvolle samenwerking tussen de Jeugdzorg en de Jeugd-GGZ’ beschrijven auteurs Kalsbeek en Zwikker succesvolle voorbeelden van samenwerking tussen deze branches. Met behulp van interviews zijn ervaringen verzameld, met name over ernstige gedragsproblematiek. Aan de orde komen onder andere de knelpunten en de resultaten van samenwerking.
Meer informatie: www.inveiligehanden.nl
Meer informatie: De publicatie is verkrijgbaar voor 10 euro via www.nji.nl/publicaties (ISBN 9789088301223)
Strategische positionering, ketensamenwerking en –dienstverlening Spectrum, Velp 3 september 2009 De Gelderse Academie Welzijn stelt ditmaal als centrale vraag; Welke strategische positie kiest welzijn in de lokale setting van Wonen Welzijn en Zorg? De inleider is Cees van der Sprong van organisatieadviesbureau ‘Koerseigen’. Aanmelden kan via de website www.spectrum-gelderland.nl.
CJG Atelier verwijsindex Spectrum, Velp 1 oktober 2009, 09.00 – 12.30 uur
Week van de jeugdzorg Gelderland 14 t/m 21 november 2009
Het thema van dit Gelders kennisnetwerk richt zich op de eerste ervaringen in Gelderland met de verwijsindex en coördinatie van zorg. De bijeenkomst is bedoeld voor beleidsmedewerkers die in hun gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin willen opzetten. Aan deelname zijn geen kosten verboden.
Dit jaar zal er opnieuw naar buiten worden gebracht wat de Gelderse Jeugd te bieden heeft tijdens de Week van de Jeugdzorg. Het (landelijk) thema luidt ‘Gewoon Jeugdzorg’. Activiteiten zoals de Bustour en de Jeugdzorg Award vormen wederom een onderdeel van het programma.
Organisatie: Spectrum
Miriam Raben, tel. (026) 359 85 44
Organisatie: provincie Gelderland
Elise Roelofse, tel. (026) 384 63 12
Organisatie: Spectrum Annette Duenk, tel. (026) 384 63 14
Agenda
Jeugd in Gelderland • juli 2009
19
Bureau Jeugdzorg Gelderland
Cijfers Regio Rivierenland 2008 Het Kenniscentrum van Spectrum heeft, in samenwerking met Bureau Jeugdzorg Gelderland, een eerste factsheet opgesteld over de instroom van cliënten en het aantal van hen dat voor geïndiceerde jeugdzorg in aanmerking komt. De uitgave laat zien hoe de vraag naar jeugdzorg zich in een regio kan ontwikkelen, waarbij de noodzaak van vroegsignalering wordt benadrukt. De cijfers maken inzichtelijk hoeveel jongeren zich bij Bureau Jeugdzorg Gelderland (BJzG) melden en wie de verwijzers zijn. Verder wordt duidelijk dat de aansluiting van BJzG op het voorliggende veld van wezenlijk belang is aangezien het grootste deel van de verwijzingen hier vandaan komt. Een aantal aanmeldingen bij BJz wordt terugverwezen, zoals cliënten die ook terecht kunnen bij (school)maatschappelijk werk. Met deze informatie kunnen gemeenten samen met lokale zorg-
instellingen kijken naar de realisatie van een aanvullend hulpaanbod. De factsheet vormt een eerste opzet voor de huidige cijfers van BJz. In de toekomst zullen er samen met BJz gegevens worden toegevoegd zodat de regio’s een compleet beeld krijgen over de in- en uitstroom van jongeren. Meer informatie Spectrum, Jaap Terpstra, tel. (026) 384 63 11 e-mail:
[email protected] Bureau Jeugdzorg Gelderland, Renata Fideli, tel. (0344) 63 44 59 e-mail:
[email protected]
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum CMO Gelderland
Nummer 3, juli 2009
Arnhemsestraatweg 19
ISSN 1572-5650
Postbus 8007, 6880 CA Velp tel. (026) 384 62 00
Verschijnt vijf maal per jaar
[email protected]
Oplage: 1.300 exemplaren
www.spectrum-gelderland.nl
Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Vormgeving
Spectrum CMO Gelderland en biedt
Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
informatie over regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen rond jeugdbe-
Fotografie
leid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
SEEN, Dick Brouwers Fotografie, BJzG,
gratis toegezonden aan gemeenten en
Zorgbelang, Home-Start
organisaties actief op de terreinen jeugdzorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Drukwerk Advadi, Westervoort
Redactie Judith Bos, Jaap Terpstra
Het overnemen van artikelen is toegestaan na overleg met de redactie.
Eindredactie
Deze nieuwsbrief komt tot stand in
Marcia Veenhuis
opdracht van de provincie Gelderland.