Jean Dubuffet – Jardin d'émail Droedelen in 3D
Joke Reichardt. Werkstuk voor het vak Kunst onderzoeken (2011-2012), bachelor Kunstgeschiedenis, Universiteit Utrecht. Docent: Dr. M.L. Meuwese. Datum 12 juni 2012.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................... 1 Catalogusbeschrijving .............................................................................. 2 Inleiding ................................................................................................. 3 1.
Jean Dubuffet, leven en werk ........................................................... 3
2.
De L'Hourloupe cyclus ...................................................................... 5
3.
Jardin d'émail ................................................................................. 7
Conclusie ................................................................................................ 9 Literatuurlijst ........................................................................................ 10 Lijst met afbeeldingen ............................................................................ 10 Bijlage 1. Catalogue Raisonné ................................................................. 11 Bijlage 2. Monumentale sculpturen van Jean Dubuffet ................................ 12
Pagina 1
Catalogusbeschrijving Jean Dubuffet (Le Havre 1901 – Parijs 1985) Jardin d'émail, 1974 Beton, glasvezel versterkt epoxy, polyurethaan verf, ca. 10 x 20 x 30 m Otterlo, Museum Kröller-Müller, inv.nr. 2126-72 KMS HERKOMST:
in situ vervaardigd door de kunstenaar.
LITERATUUR:
Cragg 2011, pp. 124-127, 143-144; Van Kooten 2007, p. 190; Stigter 2006, pp. 40-42; Walther 2005, p. 56; Danchin 2001, p. 150; Kloos 1998; Brouwer 1992, pp. 84-85; Oxenaar 1988, pp. 122-123; Kröller-Müller Museum 1977, p. 154.
Het eerste wat van buitenaf van dit kunstwerk opvalt is een gesloten, circa twee meter hoge, welvende muur van wit kunststof. De muur is zowel aan de bovenals onderkant afgezet met een zwarte bies van circa tien centimeter breed. Het is niet mogelijk over de muur te zien wat erachter zit. Boven de muur steekt een hoge sculptuur uit. De muur volgend blijkt deze een smalle toegang te bevatten waarachter zich een klein halletje bevindt met een smalle, steile wenteltrap van tien treden. Boven aan de trap ontvouwt zich achter een deuropening een groot wit, glooiend kunststoflandschap. De deuropening blijkt zich in de sokkel van de hoge sculptuur te bevinden. De sculptuur is circa acht meter hoog en doet denken aan twee vleugels van elk circa vier meter breed die schuin op een, naar beneden wijd uitlopende, ronde sokkel staan. In het landschap staan nog twee verschillende sculpturen van circa anderhalve meter hoog, een meter breed, 25 centimeter dik en naar boven toe taps toelopend. Zowel de contouren van de glooiingen van het landschap als de sculpturen zijn beschilderd met dikke zwarte kronkelende lijnen. De sculpturen stellen een boom en twee struiken voor die in een kunstmatige tuin staan.
Pagina 2
Inleiding Toen Jean Dubuffet (1901-1985) in juli 1962 tijdens een telefoongesprek, in gedachten afwezig, met een balpen een aantal figuren krabbelde, ontstond een nieuwe fase in het werk van de kunstenaar.1 Deze fase werd door de kunstenaar L'Hourloupe genoemd. Aanvankelijk legde Dubuffet zich in deze periode toe op tekeningen en schilderijen. Jardin d'émail is een werk uit Dubuffets Hourloupeperiode, dat gekenmerkt wordt als een monumentale sculptuur. In dit werkstuk ga ik in op de vraag in hoeverre Jardin d'émail typerend is voor het werk van Dubuffet in zijn Hourloupe-periode. Nadat ik eerst inga op het leven en werk van Dubuffet, zal ik de ontwikkeling van zijn werk in de Hourloupe-periode schetsen. Vervolgens zal ik Jardin d'émail in deze ontwikkeling plaatsen.
1. Jean Dubuffet, leven en werk Vanaf 1942 wijdde Jean Dubuffet, geboren in Le Havre in 1901, zich volledig aan het kunstenaarschap.2 Twee eerdere pogingen hiertoe, in 1919 en 1933, waren mislukt. In 1918 richtte hij in Parijs zijn eigen atelier in, waar hij zich behalve met beeldende kunst ook bezighield met taalkunde, literatuur, filosofie en muziek. Na enige jaren begon Dubuffet te twijfelen aan de waarde van kunst en cultuur en hield hij op met schilderen.3 Dubuffet vond dat de ware kunst niet in het officiële circuit van musea en galeries te vinden was, maar in het alledaagse leven. In zijn leven verzamelde Dubuffet een grote collectie kindertekeningen en tekeningen van schizofreniepatiënten die hij Art Brut (Outsider Art) noemde, kunst die buiten het officiële circuit viel. Zelf wilde hij ook in kinderlijke verwondering en naïviteit kunst maken. Pas in 1942 vond hij dat hij zijn culturele opvoeding voldoende van zich af kon schudden om zich volledig aan het kunstenaarschap te wijden. Gedurende de eerste twintig jaren van zijn 'hernieuwde' kunstenaarschap werkte hij enerzijds in een opzettelijk kinderlijke stijl, die doet denken aan graffiti en primitieve tekeningen, anderzijds gebruikte hij op een bijna technisch perfecte manier de textuur van zeer diverse materialen zoals lijm, teer, papier1
L. Danchin, Jean Dubuffet, Parijs 2001, p. 129. Biografische gegevens ontleend aan T. Kloos, Jean Dubuffet. Jardin d'email. Kröller-Müller Museum, Zwolle 1998 (serie Het Meesterwerk 3), ongepagineerd. 3 In de jaren voordat Dubuffet zich volledig aan het kunstenaarschap wijdde, werkte hij in de wijnhandel van zijn vader en had hij zijn eigen wijnhandel. 2
Pagina 3
maché en aluminiumfolie.4 Het waren vooral portretten en landschappen die hij schilderde (afb. 1, 2).5 Met zijn werken wilde hij een vervreemdend effect teweeg brengen. Kunst moest de geest aanspreken en niet de ogen, vond hij. Vervreemding, of zelfs een mate van krankzinnigheid, was voor hem een voorwaarde voor echte creatieve activiteit.6
Afb. 1. Jean Dubuffet, L'Homme à la Rose, 1949, verf en collage op doek, 116x89cm, Kunstmuseum, Hannover. Foto: Martis 2001, p. 289.
Afb. 2. Jean Dubuffet, Fruits de terre, 1960, Papier-maché en vinyl impasto, 81x100cm, Musée des Arts décoratifs, Parijs. Foto: Danchin 2001, p. 55.
Toen Dubuffet zich eenmaal volledig aan het kunstenaarschap wijdde, werkte hij vrijwel onafgebroken tot enkele maanden voor zijn dood in 1985.7 Hij produceerde voornamelijk in series, waarbij hij gedurende een zekere periode de mogelijkheden van zijn materiaal en techniek volledig onderzocht en probeerde toe te passen. Aan het einde van zo'n periode werden de werken getoond in een tentoonstelling, vaak met een door Dubuffet zelf geschreven catalogustekst en altijd met een uiterst nauwgezette datering en naamgeving van elk onderdeel.8 Dubuffet heeft zeer systematisch zijn gehele oeuvre gedocumenteerd en gepubliceerd.9 Deze Catalogue Raisonné is uitgegeven vanaf 1964 en bevat 38 delen.10 4
Danchin 2001 (zie noot 1), p. 42. Kloos 1998 (zie noot 2), ongepagineerd. 6 Kloos 1998 (zie noot 2), ongepagineerd. 7 Danchin 2001 (zie noot 1), p. 41. 8 J. Turner (red.), The dictionary of art, 34 dln, dl 9, Londen/New York 1996, p. 333. 9 Danchin 2001 (zie noot 1), p. 10. 10 Zie bijlage 1 voor een complete opsomming van alle delen van de Catalogue raisonné. 5
Pagina 4
2. De L'Hourloupe cyclus De Hourloupe-periode is de langste periode in het werk van Jean Dubuffet en duurde van 1962 tot en met 1974.11 De term L'Hourloupe was door Dubuffet zelf verzonnen.12 De Hourloupes ontwikkelden zich van tekeningen en schilderijen tot sculpturen en monumentale driedimensionale werken. Vrij abrupt verving Dubuffet het reliëf van zijn voorgaande werken door volkomen vlakke, geschilderde oppervlakken en gebruikte hij felle kleuren blauw, zwart en rood, en puur wit.13 Werkte hij eerst vooral met gouache en olieverf, vanaf 1964 gebruikte hij viltstift, balpen, markeerstift en dergelijke. In de eerste jaren zijn nog voorwerpen te onderscheiden in zijn werken, zoals personen of een typemachine (afb. 3, 4).
Afb. 3. Jean Dubuffet, Trois Personnages, 1962, gouache op papier, 29x23 cm, Centre Pompidou, Parijs. Foto: Danchin 2001, p. 126.
Afb. 4. Jean Dubuffet, Machine à écrire II, z.jr., markeerpen en balpen op papier, 27x21 cm, Musée des Arts Décoratifs, Parijs. Foto Danchin 2001, p. 135.
Het was Dubuffets bedoeling dat de toeschouwer zich bij de Hourloupe vragen ging stellen over het begrip 'werkelijkheid'.14 Het ging hem er niet om het voorwerp dat hij zág weer te geven, maar om hetgeen hij wílde zien. In zijn ogen moest het gaan om het oproepen van voorstellingen die de schilder verlangt te zien en waarmee hij op geen andere manier in aanraking kan komen door hieraan zelf vorm te geven. 11
In de Catalogue Raisonné is de volledige Hourloupe-cyclus beschreven in de delen XX tot en met XXVIII. 12 T. Cragg en S. Webel (red.), Jean Dubuffet. Writings on sculpture, Düsseldorf 2011, p. 97. Zoals Dubuffet zelf zei, suggereerde de klank van het woord in het Frans zowel iets toverachtigs als iets dreigends en tragisch. 13 Danchin 2001 (zie noot 1), pp. 45, 127. De kleuren rood, wit en blauw worden door Danchin verklaard als de kleuren van de Franse vlag, en rood en blauw als de meest gebruikte balpen kleuren. 14 Kloos 1998 (zie noot 2), ongepagineerd. Pagina 5
Vanaf 1966 begon Dubuffet driedimensionale sculpturen te maken in polystyreen.15 De sculpturen waren in feite driedimensionale versies van de eerdere tweedimensionale Hourloupes. Dubuffet wilde zijn schilderijen meer 'lichamelijkheid' meegeven, waardoor de toeschouwer ze van meerdere kanten kon bekijken.16 In plaats van 'painted sculptures' zoals zijn sculpturen vaak werden genoemd, noemde hij ze tekeningen die zich uitstrekken tot en uitbreiden naar de ruimte.17 Later sprak hij van monumentale schilderijen (peintures monumentées). De originelen liet Dubuffet gieten in polyester of epoxy (kunsthars) en beschilderde ze daarna met polyurethaanverf (afb. 5).
Afb. 5. Jean Dubuffet, Stoel II, 1967, epoxy en polyurethaanverf, 168x60x75 cm, Privécollectie. Foto: Walther 2005, dl. 2, p. 492.
Al snel hierna ging Dubuffet nog verder in zijn driedimensionale werken en begon hij maquettes te maken op een schaal van 1:10 van gebouwen, steden en tuinen in de Hourloupe-stijl. Deze maquettes noemde hij 'édifices'. De kunste-
15
Danchin 2001 (zie noot 1), p. 130. Polystyreen is licht en makkelijk te bewerken. Je kunt er eenvoudig met een broodmes of een warme draad vormen uit snijden. De mogelijkheden van het materiaal zijn door Dubuffet bij toeval ontdekt, toen hij een keukenapparaat uitpakte dat in piepschuim (polystyreen) was verpakt. 16 Cragg 2011 (zie noot 12), p. 98. 17 Danchin 2001 (zie noot 1), p. 137. Pagina 6
naar wilde een omgeving scheppen waar de toeschouwer niet alleen omheen kon lopen, maar waar deze in zou kunnen dwalen en verdwalen (afb. 6).18 Op 18 augustus 1974 voltooide Dubuffet zijn laatste werk in de Hourloupecyclus en ging hij weer tekenen en schilderen.19
Afb. 6. Jean Dubuffet, Castelet l'Hourloupe, 1968, epoxy en polyurethaanverf, 100x125x100 cm, Fondation Dubuffet, Parijs. Foto: Cragg 2011, p. 13.
3. Jardin d'émail
Afb. 7. Jean Dubuffet, Jardin d'émail, 1974, beton, glasvezel versterkt epoxy, polyurethaan verf, ca. 10x20x30m, Museum Kröller-Müller, Otterlo. Foto: Fondation Dubuffet, Parijs.
In 1968 zag de toenmalige directeur van het Kröller-Müller museum, R.W.D. Oxenaar, een tentoonstelling van Dubuffets édifices, waaronder Jardin d'émail.20 Oxenaar vatte het idee op om deze maquette op groot formaat te realiseren. Dubuffet had in Périgny-sur-Yerres een atelier gebouwd om projecten als de édifices op ware grootte te kunnen uitvoeren en had daarvoor een vergrotingsma-
18
Kloos 1998 (zie noot 2), ongepagineerd. Danchin 2001 (zie noot 1), p. 169. 20 T. van Kooten en M. Bloemenheuvel (red.), Beeldentuin Kröller-Müller, Rotterdam/Otterlo 2007, p. 190. 19
Pagina 7
chine ontwikkeld.21 In juli 1972 kreeg Dubuffet opdracht om tot uitvoering in de beeldentuin van Kröller-Müller over te gaan. De plaats werd in overleg met de kunstenaar bepaald. In 1974 was de monumentale sculptuur voltooid (afb. 7). In een brief aan Oxenaar, na voltooiing van het werk, schreef Dubuffet dat hij tijdens het werken aan de maquette in 1968 niet voor ogen had om Jardin d'émail op monumentale schaal te construeren.22 Pas later kreeg hij de behoefte om zijn édifices tot werkelijke omgevingen te maken waarin je kon lopen en leven. Met de monumentale uitvoering wilde hij een op zichzelf staande wereld scheppen, waar de toeschouwer op abrupte wijze uit zijn natuurlijke omgeving wordt gerukt.23 De toeschouwer moet geheel worden teruggeworpen op zijn eigen fantasie om de schijnrealiteit van de tuin tot zich door te laten dringen. Daarmee sloot Dubuffet aan bij zijn eerdere doelstellingen om vervreemdende ervaringen bij de beschouwer op te roepen. Naast Jardin d'émail zijn ook andere maquettes op monumentale grootte uitgevoerd.24 De werken vertonen grote formele overeenkomsten (afb. 8, 9). Allen hebben de zo kenmerkende witte vlakken met de brede zwarte contouren. In een aantal werken zijn sommige vlakken in de Hourloupe-kleuren blauw en rood geschilderd, of gearceerd.
Afb. 8. Jean Dubuffet, Jardin d'émail (detail), 1974, Beton, glasvezel versterkt epoxy, polyurethaan verf, ca. 10 x 20 x 30 m, Museum Kröller-Müller, Otterlo. Foto: auteur.
Afb. 9. Jean Dubuffet, Groupe de quatre arbres, 1972, epoxy, polyurethaanverf, h. 12m, New York, Chase Manhattan Plaza. Foto: Fondation Dubuffet, Parijs.
21
Périgny-sur-Yerres ligt nabij Fontainebleau, Parijs, Frankrijk. Cragg 2011 (zie noot 12), p. 143. 23 Kloos 1998 (zie noot 2), ongepagineerd. 24 De bekendste daarvan zijn Villa Falbala, uitgevoerd in 1973 in Périgny-sur-Yerres naar een maquette uit 1969 en de Groupe de quatre arbres, uitgevoerd in New York in 1972 naar een maquette uit 1970. Bijlage 2 geeft een overzicht van de belangrijkste monumentale sculpturen van Dubuffet en hun verblijfplaats. 22
Pagina 8
Conclusie Jardin d'émail is een kunstmatige tuin waar de bezoeker zich in kan begeven. Het werk is een monumentale sculptuur uit de Hourloupe-periode van Jean Dubuffet. In deze periode ontwikkelde het werk van Dubuffet zich van tekeningen en schilderijen tot monumentale sculpturen. Deze ontwikkeling was een gevolg van Dubuffets zoektocht naar steeds nieuwe mogelijkheden van het materiaal waar hij mee werkte en van zijn wens om werken te maken waarin men zich daadwerkelijk kon begeven. Het materiaal en de gebruikte kleuren en vormen van Jardin d'émail zijn kenmerkend voor de monumentale sculpturen uit de Hourloupe-periode. Concluderend kan worden gesteld dat het werk Jardin d'émail met recht een driedimensionale droedel kan worden genoemd.
Pagina 9
Literatuurlijst Brouwer, M. en R. Brouns (red.), Beeldhouwwerken van het rijksmuseum Kröller-Müller. Collectiecatalogus, Amsterdam 1992. Cragg, T. en S. Webel (red.), Jean Dubuffet. Writings on sculpture, Düsseldorf 2011. Danchin, L., Jean Dubuffet, Parijs 2001. Kloos, T., Jean Dubuffet. Jardin d'email. Kröller-Müller Museum, Zwolle 1998 (serie Het Meesterwerk 3). Kooten, T. van en M. Bloemenheuvel (red.), Beeldentuin Kröller-Müller, Rotterdam/Otterlo 2007. Kröller-Müller Museum, Nederlandse Musea (I), Haarlem 1977. Martis, A. en M. Rijnders (red.), Expressionisme en primitivisme in de beeldende kunst van de twintigste eeuw, Heerlen 20012 (1998). Oxenaar, R.W.D., Kröller-Müller. Honderd jaar bouwen en verzamelen, Haarlem 1988. Stigter, S., 'Jardin d'émail. Een kunstmatige tuin van Jean Dubuffet', kM nr. 58 (2006), pp. 40-42. Turner (red.), J., The dictionary of art, 34 dln, Londen/New York 1996. Walther, I.F. (red.), Kunst van de 20e eeuw, 2 dln, Keulen 2005.
Lijst met afbeeldingen Afb. 1. Jean Dubuffet, L'Homme à la Rose, 1949, verf en collage op doek, 116x89cm, Hanover, Kunstmuseum. Foto: Martis 2001, p. 289. Afb. 2. Jean Dubuffet, Fruits de terre, 1960, Papier maché en vinyl impasto, 81x100cm, Musée des Arts décoratifs, Parijs. Foto: Danchin 2001, p. 55. Afb. 3. Jean Dubuffet, Trois Personnages, 1962, Gouache op papier, 29x23 cm, Centre Pompidou, Parijs. Foto: Danchin 2001, p. 126. Afb. 4. Jean Dubuffet, Machine à écrire II, z.j., markeerpen en balpen op papier, 27x21 cm, Musée des Arts Décoratifs, Parijs. Foto Danchin 2001, p. 135. Afb. 5. Jean Dubuffet, Stoel II, 1967, epoxy en polyurethaanverf, 168x60x75 cm, Privé-collectie. Foto: Walther 2005, dl. 2, p. 492. Afb. 6. Jean Dubuffet, Castelet l'Hourloupe, 1968, 100x125x100 cm, epoxy en polyurethaanverf, Fondation Dubuffet, Parijs. Foto: Cragg 2011, p. 13. Afb. 7. Jean Dubuffet, Jardin d'émail, 1974, beton, glasvezel versterkt epoxy, polyurethaan verf, ca. 10 x 20 x 30 m, Otterlo, Museum Kröller-Müller. Foto: Fondation Dubuffet, Parijs,
(11 juni 2012). Afb. 8. Jean Dubuffet, Jardin d'émail (detail), 1974, beton, glasvezel versterkt epoxy, polyurethaan verf, ca. 10 x 20 x 30 m, Museum Kröller-Müller, Otterlo. Foto: auteur (1 mei 2012). Afb. 9. Jean Dubuffet, Groupe de quatre arbres, 1972, epoxy, polyurethaan verf, h. 12 meter, Chase Manhattan Plaza, New York. Foto: Fondation Dubuffet (25 mei 2012).
Pagina 10
Bijlage 1. Catalogue Raisonné De catalogus bestaat uit 38 delen en elk deel bevat een groep werken uit dezelfde periode. De publicatie omvat Jean Dubuffets werk vanaf het begin van 1917 tot en met zijn laatste tekening van 17 april 1985. De bij elk deel geschreven tekst is van Max Loreau in de eerste 28 delen en van Jean Dubuffet zelf in de laatste tien.25 I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV XV XVI XVII XVIII XIX XX XXI XXII XXIII XXIV XXV XXVI XXVII XXVIII XXIX XXX XXXI XXXII XXXIII XXXIV XXXV XXXVI XXXVII XXXVIII
25
Marionnettes de la ville et de la campagne (1942-1945) Mirobolus, Macadam et Cie (1945-1946) Plus beaux qu'ils croient (Portraits) (1946-1947) Roses d'Allah, clowns du désert (1947-1949) Paysages grotesques (1949-1950) Corps de dames (1950-1951) Tables paysagées, paysages du mental, pierres philosophiques (1951-1952) Lieux momentanés, pâtes battues (1952-1953) Assemblages d'empreintes (1953-1954) Vaches, petites statues de la vie précaire (1954) Charrettes, jardins, personnages monolithes (1955) Tableaux d'assemblages (1955-1956) Célébration du sol I (1957-1958) Célébration du sol II (1958-1959) As-tu cueilli la fleur de barbe (1959) Les Phénomènes (1958-1963) Matériologies (1959-1960) Dessins (1960) Paris Circus (1961-1962) L'Hourloupe I (1962-1964) L'Hourloupe II (1964-1966) Cartes, ustensiles (1966-1967) Sculptures peintes (1966-1967) Tour aux figures, amoncellements, Cabinet logologique (1968-1969) Arbres, murs, architectures (1969-1972) Dessins (1969-1972) Coucou Bazar (1971-1973) Roman burlesque, Sites tricolores (1973-1974) Crayonnages, Récits, Conjectures (1974-1975) Parachiffres, Mondanités, Lieux abrégés (1974-1976) Habitats, Closerie Falbala, Salon d'été (1969-1977) Théâtres de mémoire (1975-1979) Sites aux figurines, Partitions (1980-1981) Psycho-sites (1981-1982) Sites aléatoires (1982) Mires (1983-1984) Non-lieux (1984) Derniers Dessins (1983-1985)
Bron: Fondation Dubuffet, (8 juni 2012). Pagina 11
Bijlage 2. Monumentale sculpturen van Jean Dubuffet De belangrijkste monumentale sculpturen van Jean Dubuffet. Het eerste jaartal is het jaar waarin het model is gemaakt, het tweede jaartal het jaar waarin het werk op monumentale schaal is uitgevoerd.26 Arbre biplan Jardin d'hiver Le Bocage
Groupe de 4 arbres Closerie Falbala Jardin d'émail Chambre au lit sous l'arbre Manoir d'essor
Monument au fantôme Monument à la bête debout L'Accueillant Le Boqueteau Le Réséda Tour aux figures Elément d'architecture Chaufferie avec cheminée Bel costumé
26
1968-1969 Fondation Dubuffet, H. 4,70m Périgny-sur-Yerres 1968-1970 Centre Georges Pompidou, H.5 x L.10 x B.6m Parijs 1969-1970 Collection privée, H.3,60 x L.5,30 x B.3,70 m Düsseldorf 1970-1972 Chase Manhattan Plaza, H.12 m New York 1969-1973 Fondation Dubuffet, 1610 m2 Périgny-sur-Yerres 1968-1974 Rijksmuseum Kröller-Müller, 600 m2 Otterlo 1970-1977 Collection privée, H.4,85 x L.9 x B.6,50 m Long Island 1969-1982 Musée Louisiana, H. 4,50 x L.5,50 x B.5,50 m Humlebaek (Denemarken) 1969-1983 Houston, H.10 m 1969-1984 Chicago, H.9 m 1973-1988 Hôpital Robert Debré, H.6 m Parijs 1969-1988 Flaine (Fr), H.9 m 1972-1988 Caisse des depots, H.6,50 m Parijs 1967-1988 Ile Saint-Germain, H.24 m Issy-les-Moulineaux 1969-1996 Banque Générale, contorsionniste IV Luxembourg H.7 m 1970-1996 Carrefour de la Libération, H.14 m Vitry (Fr) 1973-1998 Jardin des Tuileries, H.4 m Parijs
Bron: Fondation Dubuffet, (8 juni 2012). Pagina 12