Je hypotheek en de belasting in 2012 Hier vind je een toelichting op het jaaroverzicht van je SNS Hypotheek. Ook lees je hier de belangrijkste fiscale regels die in 2012 gelden voor de eigen woning, hypotheek, kapitaalverzekering, spaarrekening eigen woning en beleggingsrecht eigen woning. Op het jaaroverzicht zie je • Het saldo van je hypotheek op 31 december 2011 en 2012. • Het spaar- en/of beleggingssaldo op 31 december 2012. • De rente die je hebt betaald in 2012. Volgens de Belastingdienst heb je een eigen woning als je een woning bezit en deze woning je hoofdverblijf is. De lening voor je eigen woning is je eigenwoningschuld. De rente over je eigenwoningschuld is aftrekbaar op het moment waarop je deze betaalt. De rente over december 2012 betaal je in januari 2013. Deze rente staat dus niet op dit jaaroverzicht. Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012 Eigen woning Iedere belastingplichtige mag samen met zijn fiscale partner één woning als hoofdverblijf hebben. Op deze regel bestaat een aantal uitzonderingen. Kijk hiervoor op www.belastingdienst.nl. Fiscale regels 2012 voor de eigen woning De eigen woning: box 1 De eigen woning wordt belast in box 1. Dit geldt voor het eigenwoningforfait (zie volgende paragraaf), maar ook voor de aftrekbare rente en kosten. De belasting in box 1 is progressief. Dat betekent dat hoe hoger je inkomen is, hoe hoger het belastingpercentage is (maximaal 52%). Belasting betalen: het eigenwoningforfait Je betaalt belasting over je eigen woning in de vorm van een bijtelling op je inkomen. Dit heet het eigenwoningforfait. De hoogte van eigenwoningforfait is afhankelijk van de WOZ-waarde (Wet Waardering Onroerende Zaken) van je woning in 2012. Je vindt de WOZ-waarde in de WOZbeschikking van de gemeente. Als je deze beschikking niet meer hebt, vind je de WOZ-waarde ook op de aanslag onroerende zaakbelasting 2012. De peildatum van de WOZ-waarde is 1 januari 2011. De hoogte van het eigenwoningforfait is: • Voor woningen met een waarde tussen € 75.000 en € 1.040.000: 0,6% van de WOZ-waarde. • Voor woningen met een waarde hoger dan € 1.040.000: € 6.240 plus 1,30% over het verschil tussen de waarde van de woning en € 1.040.000. Hypotheekrenteaftrek De rente van je hypotheek kun je aftrekken van je belastbare inkomen in box 1. Voorwaarde is wel dat je een hypotheek hebt voor de aankoop, het onderhoud en/of de verbetering van je eigen woning. Een hypotheekschuld die aan deze voorwaarden voldoet, is een ‘eigenwoningschuld’. Houd wel rekening met de ‘bijleenregeling’ (zie volgende paragraaf). De renteaftrek geldt voor maximaal 30 jaar. Voor de eigenwoningschulden die je al op 1 januari 2001 had, geldt dat de periode van 30 jaar op die datum is ingegaan. De rente voor die schulden kun je dus aftrekken tot 31 december 2030. Voor elke nieuwe lening geldt bovendien een eigen 30-jaarsperiode. Als je bijvoorbeeld naast de aanschaf van je woning, in een ander jaar ook een verbouwing hebt
gefinancierd, heb je te maken met verschillende 30-jaarsperiodes (die op verschillende tijdstippen eindigen). Voor elke nieuwe lening geldt namelijk een eigen 30-jaarsperiode. Bijleenregeling: beperking van de renteaftrek Als je na 1 januari 2004 je woning hebt verkocht en een hypotheek voor een nieuwe woning hebt afgesloten, dan geldt de bijleenregeling. Je kunt dan te maken krijgen met een beperking van de renteaftrek. Het gaat hier om het bedrag van de overwaarde dat vrijkomt bij de verkoop van je oude woning. De overwaarde is de verkoopopbrengst min de eigenwoningschuld en verkoopkosten van de oude eigen woning. De Belastingdienst gaat er vanuit dat je de overwaarde gebruikt voor de financiering van je nieuwe woning. De lening waarover je de rente mag aftrekken, mag dus niet hoger zijn dan de aankoopprijs van je nieuwe woning min de overwaarde van je oude woning. Aftrek vanwege geen of lage eigenwoningschuld Je kunt in aanmerking komen voor een extra aftrek als je een lage eigenwoningschuld hebt. Deze aftrek geldt alleen als het eigenwoningforfait hoger is dan de aftrekbare kosten. De aftrek is even groot als het positieve verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Hypotheek niet (volledig) besteed aan de eigen woning Alleen de rente en kosten over het deel van de lening dat is gebruikt voor de aanschaf, het onderhoud en/of de verbetering van de eigen woning, kun je aftrekken in box 1. Als je (een deel van) de hypotheek gebruikt voor bijvoorbeeld een tweede woning, de aankoop van aandelen, een auto of de inrichting van je huis, mag je voor dat deel geen rente aftrekken. Je plaatst dat deel van de lening in box 3. In de aangifte maak je dan een splitsing tussen de lening voor de eigen woning en de lening voor andere doeleinden. Houd wel rekening met de bijleenregeling. Bouwdepot: box 1 of 3? Een bouwdepot en de lening die daarbij hoort, vallen in principe onder je vermogen in box 3. Een bouwdepot plaats je in box 1 als je hypotheek gezien kan worden als eigenwoningschuld. Nieuwbouw Bij nieuwbouw kun je het hele depot en de lening 2 jaar in box 1 plaatsen. De periode van 2 jaar start vanaf de ondertekening van de koop/aannemingsovereenkomst. Als de lening later is afgesloten en pas wordt uitbetaald bij de levering van de grond, dan start die periode van 2 jaar op het moment van overdracht bij de notaris. In box 1 trek je de ontvangen rente op het bouwdepot af van de betaalde rente. Na 2 jaar vallen het deel van het depot en de lening, die niet gebruikt zijn voor de bouw van de eigen woning, in box 3. Verbouwing De eerste 6 maanden na het afsluiten van een lening voor een verbouwing kun je de rente en kosten in box 1 aftrekken. Ongeacht het aantal betalingen voor de verbouwing in deze periode. Na een half jaar trek je in box 1 de ontvangen rente af van de betaalde rente. Deze regeling geldt tot maximaal 2 jaar na het afsluiten van de lening. Na 2 jaar vallen het depot en de lening, voor zover geen eigenwoningschuld, in box 3. Verdeling van de belastingheffing tussen partners Je bent fiscaal partner als je gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt. Onder bepaalde voorwaarden zijn ongehuwd samenwonenden ook fiscale partners. Na een scheiding kun je in sommige gevallen ook (nog steeds) fiscaal partner zijn. Als je fiscaal partner bent, bepaal je zelf in je aangifte op welke manier je de inkomsten uit je eigen woning (zoals het eigenwoningforfait) en de aftrekposten (zoals de hypotheekrente) verdeelt. Het
maakt niet uit wie van de partners de eigenaar van de woning is of wie de lening heeft afgesloten. Je geeft gezamenlijk 100% van de woning aan en je kunt onderling verdelen wie welk deel aangeeft. Het percentage van de kosten dat de ene partner aftrekt, moet wel gelijk zijn aan het percentage van het eigenwoningforfait dat die partner aangeeft. Bijvoorbeeld: trek je 40% van de kosten af, dan tel je ook 40% van het eigenwoningforfait bij. De andere partner geeft dan 60% van de kosten en 60% van het eigenwoningforfait aan. Met een goede verdeling kun je soms belasting besparen. Wijziging fiscaal partnerschap per 1 januari 2011 Het fiscaal partnerschap is per 1 januari 2011 gewijzigd. Je kunt niet meer kiezen voor het fiscaal partnerschap. Fiscaal partnerschap is verplicht als je voldoet aan de voorwaarden. Dit kan gevolgen hebben voor jou en je partner. Meer informatie over dit onderwerp vind je op www.belastingdienst.nl en in de toelichting bij je aangifte inkomstenbelasting. Je kunt er ook naar vragen bij je financieel adviseur. Aftrekkosten De volgende kosten over de eigenwoningschuld kun je aftrekken: • Hypotheekrente over je eigenwoningschuld. • Afsluitprovisie. In het jaar dat je afsluitprovisie betaalt, mag je niet meer dan 1,5% van de lening aftrekken, met een maximum van € 3.630. Als je meer afsluitprovisie hebt betaald, dan kun je het meerdere tijdens de looptijd van de hypotheek in gelijke delen aftrekken. Ditzelfde geldt voor berekende advieskosten voor het afsluiten van de hypotheeklening. De afsluitprovisie moet betaald zijn voor het afsluiten van de eigenwoningschuld. • Taxatiekosten voor de hypotheek. • Kadastrale rechten en notariële kosten voor de hypotheekakte. • Periodieke bedragen voor opstalvergoeding of erfpachtcanon. • Kosten voor Nationale Hypotheek Garantie. • Kosten voor het afsluiten en aflossen van de hypotheek zoals boeterente en bereidstellingsprovisie. Soms is boeterente niet aftrekbaar in 1 jaar maar kun je de boeterente tijdens de looptijd van de hypotheek in gelijke delen aftrekken. Je betaalt bereidstellingsprovisie aan de bank om de geldigheidstermijn van de hypotheekofferte te verlengen. • Rente en kosten van leningen voor overbruggingsfinancieringen. Je gebruikt een overbruggingsfinanciering als je een nieuwe woning hebt gekocht en je oude woning nog niet hebt verkocht. De termijn voor aftrekbaarheid is beperkt. Vraag ernaar bij je financieel adviseur. • Grond- en bouwrente (die betrekking hebben op de periode na het ondertekenen van de koop/ aannemingsovereenkomst). • Al deze kosten kunt u alleen aftrekken voor het deel dat de kosten betrekking hebben op de eigenwoningschuld. Sluit u bijvoorbeeld een hypotheek van € 200.000 waarvan maar de helft een eigenwoningschuld is? Dan kunt u alleen de helft van de afsluitkosten als betaalde kosten aftrekken. Hypotheek met kapitaalverzekering Een kapitaalverzekering plaats je afhankelijk van de polisvoorwaarden in box 1 of 3. Kapitaalverzekering eigen woning in box 1 Een kapitaalverzekering in box 1 voldoet aan de voorwaarden voor een ‘kapitaalverzekering eigen woning’. In de verzekeringspolis staat dan dat je de uitkering uit de verzekering gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen. Je moet ook daadwerkelijk de uitkering gebruiken voor de aflossing. Tijdens de looptijd van de kapitaalverzekering betaal je geen belasting over de waarde van de
verzekering. Bovendien kun je de uitkering belastingvrij ontvangen (onder voorwaarden). De maximaal vrijgestelde uitkering per persoon is € 34.900 bij minimaal 15 jaar premiebetaling en € 154.000 bij minimaal 20 jaar premiebetaling. De vrijstelling kan nooit hoger zijn dan het bedrag van de eigenwoningschuld. Kapitaalverzekering in box 3 Als je een kapitaalverzekering na 31 december 2000 hebt afgesloten en deze verzekering in box 3 plaatst, wordt de waarde van het opgebouwde kapitaal opgeteld bij het vermogen in deze box. Afhankelijk van de hoogte van het vermogen en de algemene vrijstellingen, wordt de waarde van de verzekering op de peildatum 1 januari belast met 1,2% vermogensrendementsheffing. De uitkering uit de verzekering is onbelast. Belastingheffing in box 3 Van je totale vermogen in box 3 kun je je schulden aftrekken. Je mag de eerste € 2.900 (per persoon) aan schulden niet aftrekken van je vermogen. Je betaalt belasting als het vermogen min je schulden of de schulden van je fiscale partner en/of je minderjarige kinderen hoger is dan het heffingvrije vermogen van € 21.139 per partner. Verder kan het heffingvrije vermogen verhoogd worden met een ouderentoeslag. Het heffingvrije vermogen en de ouderentoeslag kun je op verzoek overdragen aan je partner. In box 3 betaal je na aftrek van de schulden en verrekening van de vrijstellingen 1,2% vermogensrendementsheffing over je vermogen. De peildatum voor de berekening van je vermogen is 1 januari 2012. Hiervoor gebruik je het saldo van 31 december 2011 dat je vindt op het jaaropverzicht. Dit is belangrijk als je de lening of levensverzekering in box 3 plaatst. Je moet namelijk de exacte waarde op 1 januari 2012 opgeven. Kapitaalverzekering afgesloten vóór 1 januari 2001 Voor kapitaalverzekeringen in box 3, afgesloten vóór 1 januari 2001, geldt een overgangsregeling. De uitkering uit de verzekering kan onder voorwaarden onbelast blijven. Uitgangspunt zijn de voorwaarden zoals deze vóór 1 januari 2001 golden voor de kapitaalverzekering. Er is een vrijstelling tot maximaal € 123.428 wanneer je 20 jaar premie hebt betaald. Een onbeperkte vrijstelling kan gelden voor uitkeringen: • Bij overlijden voor het bereiken van de leeftijd van 72 of; • Uit verzekeringen die zijn afgesloten vóór 1 januari 1992. Daarnaast kan de waarde van de verzekering in box 3 onbelast blijven tot een bedrag van € 123.428. Voorwaarde is wel dat: • De verzekering is afgesloten vóór 14 september 1999 en; • Sinds deze datum heb je het verzekerde kapitaal niet verhoogd en de looptijd niet verlengd (behalve als dat is gebeurd naar aanleiding van opgenomen optieclausules in de polis). Heb je een beleggingsverzekering? Dan geldt als voorwaarde dat de premie die je betaalt, niet is verhoogd. Voor kapitaalverzekeringen die vóór 1 januari 1992 zijn afgesloten en per 1 januari 2001 zijn omgezet in een kapitaalverzekering eigen woning, gelden speciale regels. Je verhoogt dan het bedrag van je maximumvrijstelling in box 1 met de waarde die je kapitaalverzekering op 1 januari 2001 had. De totale vrijstelling is nooit meer dan het bedrag van de eigenwoningschuld. Voorwaarde is dat het verzekerd kapitaal niet is verhoogd tussen 31 december 1991 en 1 januari 2001. Hypotheek met spaar- of beleggingsrekening eigen woning
•
•
Je plaatst een spaar- of beleggingsrekening eigen woning in box 1 als in de overeenkomst staat dat je het saldo gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen. Je moet het saldo ook daadwerkelijk gebruiken voor de aflossing. Tijdens de looptijd betaal je (onder voorwaarden) geen belasting over het saldo dat op de rekening staat. Bovendien kun je het saldo belastingvrij opnemen (onder voorwaarden). De maximaal vrijgestelde opname is bij minimaal 15 jaar inleg € 34.900 per persoon en bij minimaal 20 jaar inleg € 154.000. De vrijstelling kan nooit hoger zijn dan het bedrag van de eigenwoningschuld. Je plaatst een spaar- of beleggingsrekening in box 3 als in de overeenkomst niet staat dat je het saldo gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen.
Voorlopige teruggaaf 2013 De aftrekbare hypotheekrente voor 2013 kun je al in hetzelfde jaar ontvangen van de Belastingdienst. Daarvoor hoef je alleen maar een verzoek om voorlopige teruggaaf in te dienen bij de Belastingdienst. Als je al een voorlopige teruggaaf ontvangt, dan krijg je deze komend jaar automatisch als je daarvoor in aanmerking komt. Informatieverstrekking aan de Belastingdienst Financiële instellingen, waaronder SNS Bank, hebben de wettelijke verplichting om informatie over levensverzekeringen, spaarrekeningen en hypotheken door te geven aan de Belastingdienst. Welke informatie geven we door? • Het bedrag van de uitkering bij een kapitaalverzekering of spaarrekening eigen woning op de einddatum. • Als niet (langer) aan de voorwaarden voor de kapitaalverzekering of spaarrekening eigen woning kan worden voldaan. • De waarde van verzekeringen die niet worden gezien als een ‘kapitaalverzekering eigen woning’ (levensverzekeringen die in box 3 worden geplaatst). • De waarde van verzekeringen die voor 1 januari 2001 afgesloten zijn en voor spaarrekeningen die in box 3 geplaatst zijn. • De hypotheekrente die we in rekening hebben gebracht en het saldo per 31 december 2011.