Collegevoorstel
209/2003
Registratienummer
3.56384 Opgesteld door, telefoonnummer
R. Jansen / J.C. Verheul, 9733 Programma
Cultuurhistorie Portefeuillehouder
P.F.G. Depla Onderwerp van het voorstel
Aanwijzing gemeentelijke monumenten Voorstel om te besluiten
Met kennisneming van de bijgevoegde zienswijzen de volgende objecten c.q. complexen als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen: 1. Keizer Karelplein 32h (Stadsschouwburg) Nassausingel 1 Van Schaeck Mathonsingel 2-2a 2. Sint Annastraat 198 / Gorterplaats (fabriekshal Splendor) 3. Barbarossastraat 35 (kantoorgebouw Haskoning) 4. Kroonstraat 148 (Titus Brandsmakapel) 5. Molenstraat 53 (winkel/woonhuis) 6. Berg en Dalseweg 64 (woonhuis) 7. Wilhelminasingel 18, 20 en 22 (woonhuizen) 8. Kerkstraat 95 (woonhuis)
1
Korte inhoud van het voorstel
De Monumentenverordening 1995 biedt de raad de mogelijkheid om op voorstel van het College objecten / complexen aan te wijzen als gemeentelijk monument en deze op de gemeentelijke Monumentenlijst te plaatsen. Thans wordt door het College van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en voorgesteld om acht objecten aan de gemeentelijke Monumentenlijst toe te voegen. 2
Inleiding
In de vergadering van 15 juli 2003 heeft ons College op advies van de Nijmeegse Monumentencommissie, al dan niet mede op verzoek van omwonenden en/of belanghebbenden, ingestemd met het opstarten van de procedure inzake plaatsing van een aantal objecten op de gemeentelijke Monumentenlijst. In een op 16 juli 2003 verzonden brief aan betrokken eigenaren, anderszins zakelijk gerechtigden en hypothecaire schuldeisers hebben wij vervolgens het voornemen uitgesproken om aan uw raad een voorstel
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
1
te doen om bedoelde objecten als gemeentelijk monument aan te wijzen. Daarbij is aangegeven dat er vanaf genoemde datum sprake is van voorbescherming (artikel 7 lid 1 van de Monumentenverordening 1995). Aan betrokkenen is daarna tot uiterlijk 12 september 2003 de gelegenheid geboden om hun zienswijze - mondeling of schriftelijk omtrent dit voornemen kenbaar te maken. Een aantal betrokkenen is op hun verzoek tussen begin augustus en begin september 2003 mondeling door medewerkers van het Bureau Architectuur en Monumenten gehoord. Met kennisneming van de bijgevoegde zienswijzen stellen wij u voor om de in dit voorstel genoemde objecten als gemeentelijk monument aan te wijzen. In verband met de complexiteit van de beschrijving voor het Goffertpark is de procedure voor de bescherming van dit volkspark nog niet gestart. Aan uw Raad zal daarom over enige tijd separaat over dit onderwerp een beschermingsvoorstel voorgelegd worden. Sedert medio september is de Monumentenverordening 2003 van kracht. Daar bij de start van de procedure de Monumentenverordening 1995 nog van toepassing was, vindt aanwijzing van de objecten op basis van de ‘oude’ verordening plaats. Voorkomende wijzigingsverzoeken zullen uiteraard wél conform de vergunningprocedure uit de nieuwe verordening getoetst worden. Dit heeft overigens alleen gevolgen voor de maximale duur van de vergunningprocedure. Deze is van 17 naar 12 weken gegaan. 2.1 Beoogd resultaat
Doelstelling van het plaatsen van objecten op de gemeentelijke Monumentenlijst is het signaleren, waarderen en instandhouden van wezenlijke onderdelen van het Nijmeegse cultuurhistorisch erfgoed. Monumenten dragen in belangrijke mate bij aan de beleving en de identiteit van de omgeving. Naast de juridische bescherming die door plaatsing op de lijst ontstaat is het in voorkomende gevallen mogelijk dat de gemeente bijdraagt in de kosten van onderhoud en restauratie van monumentale onderdelen. Voorgaande is vastgelegd in de subsidieverordening Stadsvernieuwing. 3
Motivering en argumenten
Op 18 november 1998 heeft uw Raad selectiecriteria vastgesteld aan de hand waarvan de Nijmeegse Monumentencommissie objecten en complexen selecteert die voor plaatsing op de gemeentelijke Monumentenlijst in aanmerking kunnen komen. Ons College streeft er naar om regelmatig een cluster monumenten ter bescherming voor te dragen om aldus de gemeentelijke monumentenlijst te completeren. De monumentenlijst zal een afspiegeling moeten zijn van de stedenbouwkundige, maatschappelijke en economische ontwikkelingen van de stad en haar omgeving.
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
Het thans aan uw Raad voorgelegde beschermingsvoorstel heeft betrekking op een cluster van acht monumenten. Deze zijn op uiteenlopende wijzen onder de aandacht van de Monumentencommissie gebracht. Alle voorgedragen objecten voldoen aan één of meerdere selectiecriteria en zijn dus van belang vanwege de architectonische, cultuurhistorische en/of stedenbouwkundige kwaliteiten. Ook de mate van gaafheid en/of zeldzaamheid van de desbetreffende objecten heeft een rol gespeeld bij de waardering. De argumenten die verband houden met de ingediende zienswijzen zijn opgenomen onder punt 4 (extern draagvlak) 4
Extern draagvlak
Alle bij ons bekende (mogelijke) belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze ten aanzien van de voorgenomen gemeentelijke bescherming schriftelijk dan wel mondeling kenbaar te maken. Een aantal belanghebbenden heeft hiervan gebruik gemaakt. De binnengekomen zienswijzen betreffen voornamelijk bezwaren (op onderdelen) tegen de voorgestelde aanwijzingen. De bezwaarpunten die betrekking hebben op de intrinsieke monumentwaarde zijn op 18 september 2003 aan de Commissie Beeldkwaliteit (de opvolger van de Monumentencommissie) voorgelegd. Haar opmerkingen zijn bij de desbetreffende objecten in dit stuk verwerkt. Alle ingekomen zienswijzen zijn als bijlagen bij dit voorstel gevoegd, genummerd overeenkomstig de onderstaande volgorde. Per object wordt hieronder nader ingegaan op de zienswijzen. 1. Keizer Karelplein 32h (Stadsschouwburg, zie bijlage I) Nassausingel 1 Van Schaeck Mathonsingel 2-2a De gemeente is zelf eigenaar van dit pand. De afdeling Vastgoed (DSB) heeft op 18-08-2003 het reactieformulier geretourneerd. De afdeling Vastgoed heeft aangegeven in te stemmen met aanwijzing. 2. Sint Annastraat 198 / Gorterplaats (fabriekshal Splendor, zie bijlage II) Hekkelman Terheggen & Rieter advocaten en notarissen hebben namens eigenaar Hovax BV aangegeven bezwaar te hebben tegen plaatsing op de monumentenlijst. Middels de brief van 7 augustus wordt kort een aantal bezwaren naar voren gebracht en wordt verzocht om in een later stadium uitgebreider te mogen reageren. Bij brief van 08-082003 is aan de advocaat meegedeeld dat tot uiterlijk 12-09-2003 uitstel werd verleend voor het indienen van de gronden van bezwaar. Tevens wordt in laatstgenoemde brief aangegeven dat er gelet op de van toepassing zijnde termijnen - geen nader uitstel kan worden verleend. Middels een fax van 09-09-2003 verzoekt de advocaat evenwel om een verder uitstel van vier weken voor het indienen van een reactie
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
omdat een deskundigenrapport dat hij wil inzenden nog niet gereed is. Nog dezelfde dag is kenbaar gemaakt dat er vanwege de geldende termijnen geen nader uitstel kon worden verleend. In de brief d.d. 07-08-2003 zijn de volgende bezwaarpunten opgenomen: A. Het pand is in de loop der jaren reeds ingrijpend gewijzigd; de ruimten zijn steeds aan de wensen van huurders aangepast en ook in de toekomst moet het mogelijk blijven om aan de wensen van huurders te kunnen voldoen. Aanwijzing als monument zal aan voorgaande mogelijkheid ernstig afbreuk doen en daarom dient van aanwijzing te worden afgezien. B. De omgeving waarin het onroerend goed is gelegen, is niet bij de waardering meegenomen. Aangeboden wordt om middels overhandiging van een expertiserapport aan te tonen dat er geen sprake is van een monument dat bescherming verdient. C. Er is een bestemmingsplan voor betreffend gebied in voorbereiding. In het verleden is met de gemeente gesproken over de planologische mogelijkheden ter plaatse. De voorgenomen aanwijzing tot monument strookt niet met de eerder gevoerde gesprekken. Alvorens inhoudelijk op de bezwaren wordt ingegaan, merkt ons College op dat het hoofdgebouw van het ensemble (het kantoorgebouw aan de Sint Annastraat) al een gemeentelijk monument is. Thans gaat het uitsluitend om uitbreiding van de bescherming van het complex met de fabriekshal vanwege de bouwtechnische en typologische moderniteit ervan. Met betrekking tot de ingebrachte gronden van bezwaar brengen wij het volgende naar voren: ad A. Indien een object een gemeentelijk monument is, betekent dat niet dat er niets meer mogelijk is. Op grond van artikel 2 van de Monumentenverordening zal er bij de toepassing van de verordening rekening gehouden moeten worden met de bestemming en de gebruiksmogelijkheden van het monument. De bestaande situatie vormt de aanleiding voor bescherming. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de bescherming tot reconstructie van de oorspronkelijke situatie moet leiden; het gaat om behoud van de monumentwaarde. Voor wat de fabriekshal betreft, gaat het om het casco, de hoofdconstructie. De later ingebouwde indeling van de fabriekshal maakt geen deel uit van de bescherming. Binnen de beschermde ‘schil’ zijn wijzigingen mogelijk, mits hierdoor de hoofdconstructie behouden blijft. Dit betekent dat het huidige gebruik in de beschermde situatie mogelijk
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
blijft en dat er nog steeds flexibel met de ruimten omgesprongen zal kunnen worden. ad B. De Nijmeegse Monumentencommissie heeft aan de hand van de ter zake geldende criteria geconcludeerd dat het object beschermwaardig is en zij heeft geadviseerd om het object op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. In de waarderingsparagraaf van de redengevende bescherming is – anders dan reclamant stelt – óók de stedenbouwkundige waarde benoemd. Het zwaartepunt ligt evenwel bij de architectuuren cultuurhistorische kwaliteiten. Door belanghebbende is weliswaar aangeboden om middels een deskundigenrapport aan te tonen dat er geen sprake zou zijn van een beschermwaardig monument, maar een dergelijk rapport is binnen de daarvoor gestelde termijn niet ontvangen. Bovendien heeft de Commissie Beeldkwaliteit desgevraagd aangegeven dat wel degelijk sprake is van een beschermwaardig monument. ad C. Ten aanzien van het bestemmingsplan wordt het volgende opgemerkt. Er is thans géén bestemmingsplan voor de betreffende locatie van kracht. Er is daarentegen een voorbereidingsbesluit genomen voor het opstellen van een bestemmingsplan. Het gebied zal onderdeel gaan uitmaken van het bestemmingsplan Nijmegen-Midden. De procedure tot vaststelling van dat bestemmingsplan zal waarschijnlijk circa drie jaar in beslag nemen. Aanwijzing van het object als gemeentelijk monument hoeft geen consequenties voor het opstellen van het bestemmingsplan te hebben, omdat de bestemmingsmogelijkheden daar niet zonder meer door worden beperkt. De overleggen die hebben plaatsgevonden zijn informerend van karakter geweest. In het dossier dat ter voorbereiding op het bestemmingsplan is aangelegd, zijn geen stukken aanwezig die blijk geven van het opwekken van verwachtingen of het doen van toezeggingen. Vanuit deze optiek is er dan ook geen aanleiding om de bescherming te beperken of zelfs te onthouden. De hypothecair gerechtigde heeft middels de brief van 30-07-2003 aangegeven bezwaar te hebben tegen opname van het interieur van het pand als beschermd onderdeel. De verhuurbaarheid en daarmee ook de waarde van het pand zou aangetast worden. Voor een reactie hierop wordt verwezen naar hetgeen ad A. is gesteld. De conclusie daarbij is dat de verhuurbaarheid en de waarde van een pand niet zonder meer negatief beïnvloed wordt door bescherming. Het huidige gebruik blijft immers mogelijk. Van belang daarbij is dat het interieur van de fabriekshal, zoals ook door belanghebbende wordt verzocht, niet onder de bescherming valt en het derhalve mogelijk blijft hier flexibel mee om te gaan.
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
Één van de huurders van het onroerend goed, Jeka BV, welke tevens initiatiefnemer is voor de mogelijke opname op de monumentenlijst, heeft middels inzending van het reactieformulier laten weten in te stemmen met aanwijzing. Het College is van mening dat de ingebrachte bezwaren geen aanleiding geven om de beschermingsvoordracht te herzien, te beperken of zelfs in te trekken. Aan uw Raad wordt voorgesteld de fabriekshal aan de bescherming van het kantoorgebouw toe te voegen zodat het gehele waardevolle ensemble onder de beschermende werking van de Monumentenverordening komt. 3. Barbarossastraat 35 (kantoorgebouw Royal Haskoning, bijlage III) Met betrekking tot dit pand is door drie belanghebbenden bezwaar gemaakt tegen aanwijzing als gemeentelijk monument. De eigenaar, Stichting Fiduvast beheer, van het object heeft middels inzending van het reactieformulier en middels het naar voren brengen van zijn zienswijze tijdens een op 01-09-2003 gehouden hoorzitting en middels de fax van 12-09-2003 kenbaar gemaakt niet in te stemmen met de voorgenomen aanwijzing als monument. De eigenaar wenst dat het gehele object niet voor bescherming in aanmerking wordt gebracht. Als gevolg van de aanwijzing als monument zou de verhuurbaarheid van het object afnemen omdat als gevolg daarvan niet meer flexibel aan de inrichtingseisen van mogelijke huurders kan worden voldaan. Door de hypothecair gerechtigde, ING Real Estate, is bij brief van 12-08-2003 aangegeven dat er bezwaren bestaan tegen aanwijzing als monument. De hypothecaire leningen zijn verstrekt op basis van de waarde van het pand in verhuurde staat. De eigenaar heeft pandrecht verleend op de huurpenningen. Het pand kan na aanwijzing als monument niet zonder meer tegen marktconforme prijzen worden verkocht. Indien bij de verstrekking van de hypothecaire leningen bekend geweest was dat het om een monument ging, dan was rekening gehouden met een waardeverminderend effect daarvan en zouden er geen, althans niet zonder nadere eisen en voorwaarden, leningen zijn verstrekt in de omvang waarvan op dit moment sprake is. Door de huurder van het onroerend goed, Royal Haskoning, is verzocht om mondeling gehoord te worden. Tijdens de hoorzitting d.d. 01-09-2003 is door Royal Haskoning bezwaar gemaakt tegen de aanwijzing van het interieur van de eerste tot en met de zesde verdieping en het souterrain van het pand als beschermde onderdelen. Door bescherming van genoemde onderdelen wordt de flexibiliteit van de onderneming beperkt. De specifieke
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
6
bedrijfsvoering vraagt namelijk om een hoge mate van flexibiliteit in de inrichting van haar kantoor. Indien voor elke indelingswijziging een monumentenvergunning vereist zou zijn, wordt de bedrijfsvoering ernstig belemmerd. Voorgaande kan op termijn een rol spelen bij de overweging of de huur van het pand dient te worden voortgezet. De huurder heeft in deze kwestie – mede op basis van een waardestellende rapportage van Architektenbureau Weeber Beheer – voorgesteld om de bescherming te beperken tot de buitenzijde van het pand, de ontvangsthal en de open trap naar de directieverdieping inclusief het trappenhuis. Het interieur zou nadrukkelijk van de bescherming uitgesloten moeten worden. Ons College heeft begrip voor de bezwaren die verband houden met de continuïteit van de bedrijfsvoering en de hiermee samenhangende noodzakelijke flexibele indelingsmogelijkheden. Mede gelet op de bedoeling van artikel 2 van de Monumentenverordening, acht het College het in dit geval gerechtvaardigd dat het interieur van bescherming wordt uitgesloten. Het voorstel van de huurder is in dit opzicht een zeer aanvaardbaar compromis. Hierbij wordt ook nog opgemerkt dat de karakteristieke hoofdstructuur van het kantoorgebouw wijzigingen in de kantoorindeling kan verdragen. Het beperkte beschermingsvoorstel is op 18-09-2003 aan de Commissie Beeldkwaliteit voorgelegd. De commissie heeft eveneens begrip voor de omstandigheden die tot het gewijzigde voorstel hebben geleid. Zij wil echter niet zonder meer voorbijgaan aan het bijzondere karakter van het interieur. Zij heeft daarom geadviseerd om in ieder geval een deel van de oorspronkelijke indelingsstructuur te behouden c.q. te beschermen. Hoewel ons College zeer positief staat tegenover het voorstel van de Commissie Beeldkwaliteit, is er binnen de proceduretermijn geen gelegenheid meer geweest om dit op een zorgvuldige wijze met de betrokkenen te bespreken. Het definitieve beschermingsvoorstel heeft daarom alleen betrekking op de door Royal Haskoning voorgestelde elementen (exterieur, hal, trap e.d.). De haalbaarheid van het voorstel van de adviescommissie zal nog wel buiten de procedure om met de betrokken partijen besproken worden. Dit mag echter de voortgang van de procedure niet belemmeren. De beperking van de omvang van de bescherming is in de redengevende beschrijving verwerkt. Er mag worden aangenomen dat de huurder nu kan instemmen met de voorgenomen bescherming. Inzake de bezwaren van eigenaar en hypothecair gerechtigde die verband houden met een (verondersteld) waardeverminderend effect
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
7
vanwege gebruiksbeperkingen, is ons College ervan overtuigd dat de voorgestelde uitsluiting van het interieur voor een belangrijk deel hieraan tegemoet komt. Weliswaar wordt niet volledig aan de wensen van de belanghebbenden voldaan, doch biedt de gewijzigde beschermingsomvang voldoende garantie dat de gebruiksmogelijkheden van het object niet worden aangetast. Hierdoor zullen geen nadelige gevolgen voor de verhuurbaarheid van het kantoor ontstaan. Gelet op het voorgaande, stelt ons College aan uw Raad voor om de aanvankelijk voorgestelde bescherming te beperken tot exterieur, de ontvangsthal, de open trap naar de directieverdieping en het trappenhuis. 4. Kroonstraat 148 (Titus Brandsmakapel, zie bijlage IV) Er zijn geen reacties ontvangen. De gemeente is eigenaar van dit pand. Aangenomen wordt dat ingestemd wordt met de voorgenomen aanwijzing. Het aanwijzingstraject van de Titus Brandsmakapel kent een lange voorgeschiedenis, welke hierbij als bekend verondersteld wordt. Voor dit moment is het van belang dat uw Raad op 12-09-2003 heeft besloten dat de beschermingsprocedure doorlopen moet worden. Het college heeft hier uitvoering aan gegeven. Ons College stelt voor om de Titus Brandsmakapel op de gemeentelijke Monumentenlijst te plaatsen. 5. Molenstraat 53 (winkel/woonhuis, zie bijlage V) De eigenaar van het pand heeft aangegeven het niet eens te zijn met de aanwijzing zoals die wordt voorgesteld. Voorgaande blijkt uit een brief van 25-07-2003 van zijn advocaat. Daarnaast heeft de eigenaar op een d.d. 28-07-2003 gehouden hoorzitting, persoonlijk aangegeven niet in te stemmen met aanwijzing op de wijze zoals die wordt voorgesteld. Door hem wordt slechts ingestemd met aanwijzing van de voorgevel en de kelder(s) van het object, maar niet met die van de bouwmassa achter de voorgevel van het pand. Door de advocaat van de eigenaar van het object, de firma KerstenJanssen BV, worden de volgende gronden van bezwaar ingediend: 1. Het d.d. 16-07-2003 bekend gemaakte voornemen is in strijd met de in het recente verleden gemaakte afspraken dat alleen de voorgevel en kelder(s) voor bescherming in aanmerking gebracht zouden worden en de voordracht is daarom in strijd met zowel het vertrouwensbeginsel alsook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur; 2. Bescherming van het gehele pand maakt het onmogelijk om een acceptabel en financieel haalbaar bouwplan te maken.
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
8
Tijdens voornoemde hoorzitting heeft de eigenaar, de heer Kersten, nogmaals mondeling zijn bezwaren naar voren gebracht tegen bescherming van andere delen dan de gevel en de kelder(s) van het object. Ter zitting heeft hij naar voren gebracht vrees te hebben voor vergaande bemoeienis van de Monumentencommissie waardoor hij aan nu nog onbekende voorwaarden zou dienen te voldoen waardoor de kosten hoger worden. Met betrekking tot de gronden van bezwaar kan het volgende naar voren worden gebracht: ad 1. De afspraken die door de gemeente in het verleden met de heer Kersten zijn gemaakt, hadden betrekking op een andere situatie. Toen de afspraken werden gemaakt zou het object van de heer Kersten samen met de herontwikkeling van de percelen Molenstraat 47-51 worden verbouwd. Destijds werd onderkend dat de gehele bouwmassa van het object waardevol is, doch is op grond van een bouwplan voor de hele locatie om economische redenen ingestemd met het compromis dat slechts de gevel en de kelder(s) beschermd zouden worden. Dit in afwijking van het voorstel van de Monumentencommissie. De gecombineerde bouwontwikkeling heeft niet plaatsgevonden en de heer Kersten heeft de intentie om een beperkter eigen bouwplan op te pakken waarbij het bestaande bouwvolume richtinggevend is. Het College heeft de kwestie op 18-09-2003 aan de Commissie Beeldkwaliteit voorgelegd. Zij heeft ter zake aangegeven het standpunt van haar voorganger, de Monumentencommissie, te delen en derhalve geadviseerd om alsnog het hele pand voor bescherming in aanmerking te brengen. Ons college erkent dat er in beginsel een nieuwe situatie is ontstaan waardoor het gerechtvaardigd zou zijn om tot een heroverweging te komen. Het College hecht echter veel waarde aan de eerder met de belanghebbende gemaakte afspraken en handhaaft daarom de toezegging dat slechts de voorgevel en de kelders beschermd zullen worden. Omdat door de beperking van de bescherming volledig aan de wensen van belanghebbende tegemoet wordt gekomen, bestaat er geen aanleiding om inhoudelijk te reageren op de overige gronden van bezwaar. Er mag van uitgegaan worden dat de eigenaar akkoord gaat met het gewijzigde beschermingsvoorstel. 6. Berg en Dalseweg 64 (woonhuis, zie bijlage VI) De eigenaren en de hypothecair gerechtigde hebben kenbaar gemaakt in te stemmen met de aanwijzing. Eigenaren hebben dat op 08-08-
209rvs.doc
Collegevoorstel
Vervolgvel
9
2003 telefonisch meegedeeld en de hypothecair gerechtigde heeft dat middels inzending van het reactieformulier gedaan. 7. Wilhelminasingel 18, 20 en 22 (woonhuizen, zie bijlage VII) Het betreft drie huizen, zowel de eigenaren als de hypothecair gerechtigden zijn aangeschreven. Door de eigenaren van nummer 20, reactieformulier,en door de hypothecair gerechtigde van nummer 22 is schriftelijk aangegeven dat zij instemmen met de voorgenomen aanwijzing. De overige belanghebbenden hebben niet gereageerd. Aangenomen mag worden dat zij met de voorgenomen aanwijzing instemmen. 8. Kerkstraat 95 (woonhuis, zie bijlage VIII) Unit BV te Nijmegen is eigenaar van het pand. De eigenaar heeft het toegezonden reactieformulier niet geretourneerd. Aangenomen mag worden dat ingestemd wordt met de voorgenomen aanwijzing. 5
Aanpak / uitvoering
De belanghebbenden worden van uw besluit omtrent plaatsing op de gemeentelijke Monumentenlijst op de hoogte gebracht. Vervolgens bestaat er gedurende zes weken de mogelijkheid om bezwaar tegen het besluit aan te tekenen. 5.1 Planning
De procedure is door de schriftelijke mededeling aan betrokkenen van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument op 16 juli 2003 formeel van start gegaan. Binnen twintig weken nadat die mededeling is gedaan, te weten uiterlijk op 3 december 2003, dient er door uw Raad een beslissing te worden genomen over de definitieve aanwijzing als monument. De beslissing zal zo spoedig mogelijk aan alle belanghebbenden worden toegezonden. Aanwijzing als gemeentelijk monument en plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst wordt daarnaast in het weekblad “De Brug” gepubliceerd. 5.2 Communicatie
Op 16 juli 2003 hebben wij eigenaren, anderszins (zakelijk) gerechtigden en hypothecaire schuldeisers schriftelijk op de hoogte gesteld van het voornemen tot aanwijzing van de geselecteerde objecten. In die brief is tevens aangegeven dat er vanaf de genoemde datum sprake is van voorbescherming (artikel 7 lid 1 van de Monumentenverordening 1995). Aan betrokkenen is tot uiterlijk 12 september 2003 de mogelijkheid gegeven om te reageren op het voornemen tot aanwijzing. Alle binnengekomen zienswijzen zijn in dit voorstel (punt 4 extern draagvlak) meegenomen.
209rvs.doc
Collegevoorstel
209/2003
Vervolgvel
10
5.3 Producten
Aanvulling van de gemeentelijke Monumentenlijst met de aangewezen objecten. 5.4 Evaluatie en verantwoording
Nadat uw Raad besloten heeft omtrent de aanwijzing van de objecten zullen alle betrokkenen van uw beslissing op de hoogte worden gesteld. De aangewezen objecten zullen aan de gemeentelijke monumentenlijst worden toegevoegd. 6
Kosten, baten en dekking
Eventuele restauratiesubsidies worden gefinancierd uit het Stadsvernieuwingsfonds. De mogelijkheden hieromtrent zijn vastgelegd in hoofdstuk 2 van de subsidieverordening Stadsvernieuwing 2002.
Bijlagen:
redengevende omschrijvingen van de monumenten fotoimpressie uit de Gelderlander van 9 oktober 2003 Ter inzage: zienswijzen
209rvs.doc
Ontwerp Raadsbesluit
De Raad van de Gemeente Nijmegen,
bijeen op 12 november 2003; Gelezen het voorstel van
het College van Burgemeester en Wethouders van 30 september 2003; Gelet op
Artikel 4 van Monumentenverordening 1995; Besluit
Met kennisneming van de ingekomen zienswijzen de volgende objecten als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen: 1. Keizer Karelplein 32h Nassausingel 1 en Van Schaeck Mathonsingel 2-2a (Stadsschouwburg); 2. Sint Annastraat 198 / Gorterplaats (fabriekshal Splendor); 3. Barbarossastraat 35 (Kantoorgebouw Haskoning); 4. Kroonstraat 148 (Titus Brandsmakapel); 5. Molenstraat 53 (woonhuis); 6. Berg en Dalseweg 64 (woonhuis); 7. Wilhelminasingel 18, 20 en 22 (woonhuizen) 8. Kerkstraat 95 (woonhuis).
De voorzitter
De raadsgriffier
209rbs.doc
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Keizer Karelplein 32h Nassaulaan 1 Van Schaeck Manthonsingel 2-2a (Stadsschouwburg)
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Inleiding De stadsschouwburg is in 1959-1961 in opdracht van de gemeente Nijmegen gebouwd naar een ontwerp uit 1955 van de architecten G.H.M. Holt en B. Bijvoet. Zij werkten vanaf 1945 onder andere samen aan een reeks schouwburgen (Tilburg, Nijmegen) en culturele centra (Apeldoorn, Tiel, Winterswijk), waarbij vooral Bijvoet als vermaard specialist in de theaterbouw het ontwerppotlood hanteerde. Hij ontwierp de Nijmeegse schouwburg in de stijl van het zgn. brutalisme; een bouwtrant die gekenmerkt wordt door de zakelijk functionele opzet, de heldere vormen van de verschillende ruimtes en hun onderlinge relaties, de zichtbare en expressieve betonconstructie met enkele sterk uitvergrote onderdelen (foyer op pilotis, waterspuwers, plantenbakken, entreeluifel), de ruwe materiaalafwerking en het achterwege laten van ornamentiek. De stadsschouwburg staat aan het Keizer Karelplein op een wigvormig terrein tussen de Nassausingel en de Van Schaeck Mathonsingel. Overeenkomstig het karakteristieke bebouwingspatroon rondom het statige Keizer Karelplein manifesteert de vrijstaande schouwburg zich als een solitair en voornaam gebouw met de verhoogde foyer als duidelijk ‘gezicht’ naar het plein. De hal, de zaal en de op het laagste punt gesitueerde toneeltoren zijn gelegen aan de Nassausingel waarlangs de bezoekers het gebouw bereiken. Op het voorplein worden zij opgewacht door een ‘dame met stola’ (kunstenaar P. d’Hont, 1966). Dit bronzen beeld vormt de aanzet van wat als beeldentuin was bedacht op het aansluitende en verdiepte maaiveld onder de foyer. Deze tentoonstellingsruimte in de openlucht is aangekleed met twee betonnen zitbanken, een decoratieve vloer van grindbeton en marmer en een groot aantal spots onder de foyer. Een tot zithoogte opgetrokken tuinmuur van beton kadert het plantsoen aan de pleinzijde in. De oorspronkelijk geplande horecavleugel aan de Van Schaeck Mathonsingel en de latere ontwerpen voor een kleine toneelzaal aan de Nassausingel zijn niet gerealiseerd. Omschrijving De schouwburg heeft een samengestelde hoofdvorm waarin de verschillende onderdelen van het gebouw in vorm en materiaalgebruik duidelijk tot uitdrukking komen: achtereenvolgens de trapeziumvormige foyer, de zaal in de vorm van een halve cilinder en de rechthoekige toneeltoren als bakstenen bouwvolumes, en haaks daarop de hal annex kantoren als een intermediaire schakel in beton. De op pilotis geplaatste foyer aan de voorzijde en de veel lager gesitueerde toneeltoren aan de achterzijde houden het geheel in een horizontaal evenwicht. De stedenbouwkundige situatie en de wens van de opdrachtgever om een afzonderlijk en multifunctioneel te gebruiken foyer hebben geleid tot een onregelmatige groepering van de schouwburgonderdelen, waarbij de foyer met het grote ‘venster op de stad’ gericht is naar het Keizer Karelplein en onder een schuine hoek aansluit op de rest van het gebouw. De gerichtheid van de foyer wordt versterkt door het schuine verstek van de uitkragende zijramen. Afzonderlijk gebruik van de foyer is mogelijk dankzij de hal die als ruimtelijke buffer fungeert naar de toneelzaal. De in hoge mate transparant uitgevoerde foyer en hal (glas in stalen puien en ramen) verschaffen de bezoeker vanuit het gebouw vrij zicht op de passant, en omgekeerd. Dit wederzijdse doordringen van gebouw en stad wordt in
ruimtelijk opzicht versterkt door het gebruik van pilotis en een entreeluifel, en in materieel opzicht door de toepassing van lage zitbanken en vloeren van grindbeton met marmer in én buiten de schouwburg. De zaal en de toneeltoren met flankerende dienstruimten hebben naar de aard van deze ruimtes juist een introvert karakter met gesloten baksteengevels. Hiervan onderscheidt zich het kantoorgedeelte aan de Van Schaeck Mathonsingel (oorspronkelijk een bovenwoning), dat als verlengstuk van de hal volledig in beton is opgetrokken. Kenmerkend voor het materiaalgebruik is het contrast tussen de ruwe uitstraling van het metselwerk (generfde baksteen, grof voegwerk) en de betonelementen (afdruk bekistingshout, grindtoeslag) enerzijds, en de verzorgde afwerking van de marmervloeren, glaspuien en stucwanden anderzijds. De sterke uitvergroting van details zoals de plantenbakken op het dakterras en de waterspuwers op de hoeken van de foyer draagt extra bij aan de robuuste uitstraling van de architectuur. In het interieur is een vergelijkbaar dramatisch effect nagestreefd met enkele enorme wandlampen in de foyer. Overigens ontbreekt aan en in het gebouw elke decoratie, met uitzondering van het neon-lichtornament in de hal (ontwerper onbekend). In het interieur ligt het accent op de ruimtelijke verbinding die de hal legt tussen de verschillende onderdelen van de schouwburg via trappen, bordessen, galerijen en vides. De indruk van een lichte en feestelijke ruimte wordt versterkt doordat trappen, galerijen en plafonds (optisch) los van de wanden zijn gehouden. Hierop spelen de natuurlijke lichtinval (overdag) en de kunstmatige belichting (’s avonds) effectvol in. Het materiaaleigen kleurgebruik is consequent doorgevoerd en gehandhaafd, met uitzondering van enkele stucwanden en de goudkleurig geschilderde kolommen van de galerijen. De ondiepe ovaalvormige zaal met loges heeft een komvormig oplopende vloer en twee balkons met wandnissen waarvan het vloerverloop eveneens naar het toneel toe neigt. De zichtlijnen van de bijna negenhonderd zitplaatsen zijn beperkt tot maximaal twintig meter. De balkonbalustrades zijn afgeschermd door panelen van rietvlechtwerk. De donker geschilderde zijwanden van de zaal lopen in een gebogen lijn door tot op het toneel waardoor beide ruimten als het ware in elkaar overvloeien. De ruimtelijke overlap valt samen met het vooruitgeschoven gedeelte van de orkestbak, waarvan de in hoogte verstelbare vloer bij de zaal of het toneel getrokken kan worden. Het toneel bestaat uit één grote open ruimte met een trekkenwand aan de rechter zijde, alsmede een afgescheiden berging voor coulissen. Waardering De stadsschouwburg heeft cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de naoorlogse cultuurspreidingsgedachte van de overheid in het algemeen en de wederopstanding van Nijmegen als cultureel centrum in het bijzonder. De schouwburg is de gebouwde apotheose van de Nijmeegse wederopbouw en staat symbool voor de destijds moderne doelstelling om kunst en cultuur onder brede lagen van de bevolking te verbreiden: niet meer de traditionele cultuurtempel met een intellectueel schijndecor, maar een open, doelmatig en laagdrempelige gebouw voor feestelijke ontmoetingen die zich spiegelen in het beeld van de stad. Dit samenspel tussen bezoeker en passerende stedeling wordt in de architectuur subliem bevorderd door de verwevenheid van gebouw en stad: ruimtelijk (entreeluifel, ruimte onder foyer), visueel (glaspuien, venster op de stad) en materieel (vergelijkbare vloeren en zitbanken binnen en buiten). Met haar expressieve en contrastrijke ‘brutalistische’ architectuur is de schouwburg een treffend en gaaf voorbeeld van een functionalistisch gebouw met een uitdrukkingsvolle vorm en een effectvolle ruimtelijkheid (naoorlogs modernisme in de geest van Le Corbusier), en daarmee representatief voor het gezamenlijke werk van de architecten G.H.M. Holt en B. Bijvoet. De schouwburg is tevens van belang voor de ontwikkeling van de theaterbouw in Nederland omdat de unieke combinatie van panoramisch toneel en ovale zaal in typologisch opzicht de overgang markeert van het
conventionele lijsttheater met frontale opstelling naar een open toneel met arena opstelling. De bijzondere stedenbouwkundige betekenis van de schouwburg komt tot uitdrukking in de onconventionele groepering en de afzonderlijke oriëntatie van foyer, hal, zaal en toneeltoren, waarmee op heldere wijze de structurele relatie is gelegd met het karakteristieke bebouwingspatroon van de singels en de prominente situering aan het Keizer Karelplein, dat op zijn beurt de ruimtelijke spil vormt van het van rijkswege beschermde stadsgezicht ‘19de eeuwse schil’.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Zakelijk gerechtigde:
Geen -----
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
NMG00 (Nijmegen) B 05357 Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:37
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Sint Annastraat 198 / Gorterplaats Splendor Gloeilampenfabriek
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Inleiding In 1919 begon de NV ‘Gloeilampenfabriek Nijmegen’ aan de Van Gentstraat 7074 met de productie van radio- en huisverlichtingslampen. Onder de in 1926 geïntroduceerde merknaam ‘Splendor’ werden o.a. auto- en fietslampen aan het assortiment toegevoegd. De sterke productiegroei leidde in 1927 tot de bouw van een nieuwe fabriek aan de Sint Annastraat. De Splendor-fabriek ontwikkelde zich tot één van grootste industriële werkverschaffers in Nijmegen, met ongeveer vijfhonderd arbeiders in 1939 en circa zevenhonderd in 1960. De kentering kwam in 1972-1973 met de energiecrisis en de concurrentie uit de ‘lage lonen landen’. In 1982 doofde het licht voor Splendor aan de Sint Annastraat. De voormalige Splendor-fabriek is in 1927 gebouwd naar ontwerp van de Amersfoortse architect C. van Pothoven, en bestaat uit een representatief bakstenen kantoorgebouw evenwijdig aan de Sint Annastraat en een daar achter schuilgaande functionele betonnen fabrieksruimte. Door een hoogteverschil in het terrein sluit de begane grond van het kantoorgebouw gelijkvloers aan op de tweede bouwlaag van de fabrieksruimte. Betonijzerbouw Maatschappij Roelen & Heine te Nijmegen voerde de betonconstructie uit. De techniek van het dunne schaaldak was ontleend aan de tonschaal van de zgn. Wiebengahal in Maastricht (1912) en de koepelschaal van de Cenakelkerk in Heiligland Stichting (1913-1915), beide naar ontwerp van ir. J.B. Wiebenga. In de bloeiperiode tussen 1950 en 1970 werd de fabrieksruimte in westelijke richting aanzienlijk verlengd met een gebouw van drie bouwlagen, en uitgebreid aan de zuidzijde met aanbouwen voor kantoren en trappen. Deze naoorlogse uitbreidingen naar ontwerp van het Nijmeegse architectenbureau D. en P. Benning, alsmede de bijgebouwen op de Gorterplaats vallen buiten de bescherming. Het gehele complex is thans in gebruik als bedrijfsverzamelgebouw. Omschrijving Het bakstenen kantoorgedeelte is een zeer breed symmetrisch opgezet gebouw van twee bouwlagen met fors overstekend geknikt pannendak. De ingangspartij is monumentaal uitgevoerd als risaliet, naar boven overgaand in een met pannen gedekte toren. De ingang heeft een brede deurpartij met omlijsting van natuursteenblokken waarboven een driedelige raampartij gescheiden door smalle vlakke pilasters met natuurstenen boven- en onderdorpels en ornamentele baksteenvelden tussen de tweede en derde verdieping. De negenassige gevels aan weerszijden van de toren bevatten gelijksoortig gekoppelde raampartijen. In de terugliggende zijvleugels (1947-1949) bevindt zich een variant daarvan met kleinere vensters. In de dakschilden is links en rechts een brede dakkapel met drie ramen aangebracht. De gemetselde schoorstenen op de nokuiteinden hebben een koepelvormige koperen afdekking op bolpootjes. In het kantoorgedeelte bevindt zich een (herplaatst) tegeltableau met een voorstelling van de oude en de nieuwe fabriek, aangeboden door het personeel bij de opening in 1928 van de vestiging aan de Sint Annastraat. Aan de achterzijde van het kantoorgebouw sluit een fabrieksruimte aan van twee bouwlagen op rechthoekig grondplan (ca. 65 x 30 x 11½ meter). De eerste bouwlaag is onderverdeeld in zes beuken van elk vijf meter breed. De tweede bouwlaag is opgevat als één grote hal met twee beuken van vijftien
meter breed. De bouwconstructie betreft een monoliet geheel van in het werk gestort beton met een wapening van ijzer. Het bekistingshout is in het beton zichtbaar. Het betonskelet is samengesteld uit rechthoekige kolommen met afgeschuinde aansluitingen op de balken (in twee richtingen met ongelijke dwarsdoorsnede), vlakke vloerplaten en twee gebogen schaaldaken. De schaaldaken zijn aan de voet verzwaard met randbalken. Hierin zijn ijzeren trekstangen verankerd. De dikte van de schalen varieert van 11½ cm. aan de voet tot 7½ cm. in de top. Daglicht treedt binnen via tien lichtkappen in de dwarsrichting van de daken. De tweezijdig hellende lichtkappen met draadglas in aluminium zijn in 1956 aangebracht ter vervanging van de oorspronkelijk enkelzijdig hellende exemplaren. De zuiden westgevel worden respectievelijk gedeeltelijk en geheel aan het zicht onttrokken door latere uitbreidingen. De gemetselde gevels hebben een verticale geleding van lisenen. De aluminium tuimelramen in de zuidgevel dateren uit de jaren zestig van de twintigste eeuw. De noordgevel is wit gepleisterd en heeft niet oorspronkelijke raamopeningen op de begane grond. In de fabrieksruimte staan twee authentieke machines voor de fabricage van gloeilampen opgesteld, alsmede een ronde lichtbak voor buitenreclame (gloeilamp en merknaam Splendor tegen de achtergrond van de Nijmeegse skyline in de kleuren zwart, geel, wit en oranje) en drie gebrandschilderde glas-in-loodramen van Heinz van Teeseling (oorspronkelijk in het bovenlicht van de hoofdingang). Op de ramen zijn afgebeeld: planeet, vliegtuig, wolkenkrabbers en oceaanstomer (links); zon, man met fakkel en fabrieken (midden); maan, sterren en ‘lichtstad’ Parijs met Eiffeltoren aan de Seine (rechts). Waardering De voormalige Splendor-fabriek is van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van de industriële ontwikkeling die Nijmegen gedurende de twintigste eeuw doormaakte, en de bijzondere positie die het innam als één van de grootste werkgevers. Het gebouw en enkele authentieke interieurelementen houden de herinnering levend aan een internationaal vermaard kwaliteitsproduct, waarvan de merknaam Splendor na ruim een halve eeuw teloor is gegaan. De schepping van architect C. van Pothoven is van architectuurhistorisch belang vanwege de ontwerpkwaliteiten van het representatieve kantoorgebouw en de bouwtechnische en typologische moderniteit van de functionele fabrieksruimte; een voor industriële bouwkunst uit 1927 kenmerkend onderscheid in constructie en verschijningsvorm van voor- en achterbouw, dat in dit gebouw architectonisch goeddeels gaaf bewaard is gebleven en voor Nijmegen zeldzaamheidswaarde heeft. Het straatbeeldbepalende gebouw heeft stedenbouwkundige zeldzaamheidswaarde als een van de weinige bewaard gebleven industriële bouwwerken rondom het spoorwegemplacement van de spoorkuil. KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
HOVAX BV Postbus 462 6800 AH ARNHEM
Zakelijk gerechtigde:
ING Bank Postbus 1033 6501 BA NIJMEGEN KADASTRALE AANDUIDING
Gemeente: Sectie: Nummer(s):
HTT02 (Hatert/Nijmegen) M 01020 Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:37
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Barbarossastraat 35 (Royal Haskoning)
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Kantoorgebouw ‘Estel’, thans ‘Royal Haskoning’ Inleiding In het wederopbouwplan van 1950 was de stuwwalrand bestemd voor de bouw van vijf woonflats. Hiermee werd een plastisch sterker sprekende stadsbegrenzing beoogd dan de rij 19de eeuwse herenhuizen aan de zuidzijde van de Barbarossastraat. Van de vijf geplande stervormige flats werden er in 1955-1956 twee gebouwd. Nadat de Nederlandse Hoogovens en het Duitse Hoesch in 1972 als staalconcern Estel verder gingen, verwierf deze nieuwe firma het terrein van de drie nog niet gebouwde sterflats. In plaats van de drie flats werd in 1974-1976 het hoofdkantoor van Estel gebouwd naar ontwerp van architect A. Bodon in samenwerking met J.H. Ploeger; beiden werkzaam bij het Amsterdamse bureau ‘DSBV ingenieurs en architecten’. Bodon kwam voort uit de vooroorlogse beweging van het Nieuwe Bouwen. In zijn werk hanteerde hij functionalistische uitgangspunten en maakte gebruik van de modernste bouwtechnieken. In het ontwerp hield Bodon rekening met de mogelijkheid om het gebouw uit te breiden met een vleugel aan de zuidoostzijde (niet gerealiseerd). Kort na de oplevering kreeg het gebouw de Nationale en de Europese Staalprijs toegekend. Toen staalconcern Estel uiteenviel, kwam het gebouw tijdelijk in handen van de provincie Gelderland. Sinds 1990 houdt Ingenieurs- en Architectenbureau Royal Haskoning er kantoor. De buitenruimte is aangelegd naar ontwerp van Mien Ruys en Arend-Jan van der Horst. De inrichting is gerelateerd aan de opzet en het gebruik van het kantoor. Verdiepte parkeerterreinen aan de voorzijde worden vanaf de straat aan het zicht onttrokken door beukenhagen. Aan de achterzijde is de aanleg afgestemd op het weidse uitzicht over het rivieren- en polderlandschap. Kenmerkend zijn de heldere lange lijnen, de geometrische vormen, in de verharding opgenomen perken en de terrasvormige opzet met betonnen trappen en keermuren met geïntegreerde plantenbakken. De verdiepte en besloten kantoortuin aan de noord-oostzijde heeft een meer informele sfeer met vijver, niervormige perken, slingerpaden en houten vlonders. Het marmeren beeldhouwwerk ‘kern, beweging en de relaties’ van Peter van der Locht op het voorplein is een geschenk van de gemeente Nijmegen uit 1976. In hetzelfde jaar is het interieur verrijkt met een staalplastiek van ErnstGünther Hansing, een aluminiumreliëf van Els Kuipers-Binnendijk en het stalen plastiek ‘gebroken muur’ van Jan Mulder. Beschrijving Het kantoorgebouw heeft een kruisvormig grondplan met vier vleugels en een terrasvormige opbouw in acht bouwlagen. De piramidale hoofdvorm wordt bekroond door een gesloten opbouw voor de technische installaties, waarop de naam ‘HASKONING’ in losse belettering. De gevels ontlenen hun plasticiteit aan omlopen in de vorm van balkons voor glazenwassers en terrassen van wisselende grootte op de uiteinden van de vleugels. De stalen balustrades zijn voorzien van aluminium handlijsten en panelen en uitkragende plantenbakken (wit). De verdiepingshoge stalen gevelpuien (bruin) hebben gesloten borstweringen en ramen met zonwerend glas (bronskleurig). Het verwarmingssysteem is verwerkt in de stalen kokerprofielen van de raamstijlen. Omwille van het gewenste doorzicht loopt
de buitenruimte onder een gedeelte van het gebouw door. Overigens is op de begane grond helder glas toegepast van vloer tot plafond. De constructie bestaat uit een staalskelet op een onderbouw en rond een kern van gewapend beton. Voor zover de onderbouw aan de buitenzijde in het zicht komt, is het beton voorzien van grindtoeslag. Het staalskelet bestaat uit balken en kolommen op een raster van 2,5 x 2,5 meter. Deze modulaire structuur wordt op de begane grond ondersteund door een paddestoelconstructie: vier kolommen komen via gekruiste balken samen op één zwaardere kolom met een rond buisprofiel. Hierdoor heeft de begane grond een hoge mate van transparantie, waardoor het zicht vanuit de stad op het buitengebied min of meer behouden blijft. De plattegrond bestaat uit vier kantoorvleugels rondom een centrale ontvangsthal. De lichte hal fungeert als intermediaire ruimte tussen buiten en binnen. Dit effect wordt versterkt doordat het motief van trap annex muurtje met plantenbak terugkeert in in- en exterieur. Vanaf het voorplein leiden twee kastvormige tochtportalen (aluminium, rvs, glas) naar een metalen balie die als het ware uit de wit marmeren vloer oprijst. Links in de ontvangsthal wordt de directievleugel ontsloten via een dubbele liftschacht en een representatieve bordestrap van gevouwen staal. De dubbele liftschacht en de afgesloten trappenhuizen van de overige kantoorvleugels zijn gegroepeerd rondom een gezamenlijke wachtruimte rechts van de ontvangsthal. In alle vleugels zijn de werkkamers aan weerszijden van een middengang gesitueerd. Tussen de kamers en de gang zijn donker houten wandkasten geplaatst, die als het ware ‘zweven’ tussen de plint en de bovenlichten. Enkele kastdeuren zijn verplaatst van de kamer- naar de gangzijde. Algemene voorzieningen als restaurant, bibliotheek, spreekkamers en vergaderzalen bevinden zich op de begane grond en in het souterrain. Als gevolg van ruimtegebrek zijn / worden algemene en verkeersruimten inmiddels in gebruik genomen als werkplekken. De twee ondergrondse verdiepingen zijn in hoofdzaak bestemd als parkeergarage. De toegepaste materialen (glas, staal, aluminium, hout, beton) zijn consequent doorgevoerd en zorgvuldig afgewerkt. In de detaillering van diverse interieurelementen vormt de afgeronde hoek een subtiel terugkerend motief. Waardering Het kantoorgebouw is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van twee staalconcerns die fuseren en halverwege hun thuisbases een nieuw hoofdkantoor openen, dat opgevat kan worden als een gebouwde manifestatie van de technische innovatie in de staalbouw. Het met de Staalprijs onderscheiden gebouw legt een direct herkenbare relatie met het product van de oorspronkelijke opdrachtgever / eigenaar. Naast de vernieuwende bouwconstructie zijn de heldere ruimtelijke opzet, de relaties tussen binnen en buiten en de perfecte detaillering kenmerkend voor het werk van architect A. Bodon, in wiens oeuvre het Nijmeegse kantoorgebouw een belangrijke plaats inneemt. Door zijn zorgvuldige keuze voor kostbare materialen en kleuren met een zakelijk-chique uitstraling ontstijgt het gebouw de soberheid van veel naoorlogse kantoren. Mede hierdoor is het gebouw van belang voor de vaderlandse architectuurgeschiedenis. In zijn terrasvormige opzet vormt het gebouw een vanzelfsprekende voortzetting van de steile stuwwalhelling aan de rand van het centrum; een voor Nederlandse begrippen unieke locatie waardoor het gebouw een prominente rol vervult in de skyline van Nijmegen. Bij de aanleg van de – onder het gebouw doorlopende - buitenruimte heeft M. Ruys op inventieve wijze rekening gehouden met de opzet van het kantoor enerzijds, en (het open houden van) het weidse uitzicht over het rivieren- en polderlandschap anderzijds. Omwille van een efficiënte bedrijfsvoering wordt de kantoorindeling nadrukkelijk buiten de bescherming gehouden. De bescherming van het kantoor is hierdoor beperkt tot verschijningsvorm (exterieur), ontvangsthal, open trap naar directieverdieping en het trappenhuis.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
Stichting Bewaarder Fiduvast Sint Bernulphusstraat 13 6861 GS Oosterbeek
Zakelijk gerechtigde:
ING Real Estate Postbus 300 6800 AH Arnhem
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
NMG00 B 05385
(Nijmegen)
Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:38
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Kroonstraat 148 (Titus Brandsmakapel)
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Titus Brandsmakapel Inleiding Een speciaal in het leven geroepen commissie liet in 1960 ter nagedachtenis aan Titus Brandsma een kapel en pyloon bouwen naar ontwerp van de Nijmeegse architect dr. ir. P. Dijkema. De gedachteniskapel werd gesitueerd op het voorplein van de in 1981 gesloopte Carmelkerk van Sint Augustinus; de plek waar Titus Brandsma werd opgepakt. Na de oorlog behoorde Dijkema tot een jonge generatie architecten die zich liet inspireren door de opvattingen van de Bossche School. In zijn werk stond de relatie tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ centraal. In Nijmegen bouwde hij verder onder andere de roomskatholieke Verrijzeniskerk (gesloopt), enkele gebouwen van het Sint Radboudziekenhuis en de uitbreiding van het stadhuis. De karmeliet A.S. Brandsma (1881-1942) was hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Als geestelijk adviseur van de rooms-katholieke Journalistenvereniging ageerde hij tegen de verplichte plaatsing van N.S.B.-advertenties in Nederlandse kranten. Hiervoor werd hij opgepakt en in 1942 in het concentratiekamp Dachau vermoord. Titus Brandsma werd in 1985 zalig verklaard. In 1998 ging het Titus Brandsma Memorial met de urn over naar de Jozefkerk aan het Keizer Karelplein. Beschrijving In de kapel heeft Dijkema de overgangen en relaties tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ gestalte gegeven in drie ruimtelijke eenheden van verschillende grootte: het zogenaamde domein, de hof en de cel. Het ommuurde domein is een raamloze vierkante binnenruimte die de onbegrensde omgeving buitensluit. Het domein vormt op zijn beurt een ‘buiten’ voor de eveneens vierkante maar kleinere hof (de eigenlijke kapelruimte). Dat wil zeggen, een omgang met daklicht omringt de kapelruimte in het hart van het gebouw. De hof vormt op zijn beurt een ‘buiten’ voor de kleinere cel die eveneens een vierkant grondplan heeft. De gedeeltelijk uitgebouwde en iets hoger opgetrokken cel fungeert als heiligdom van de kapel (altaarruimte). Een sterke lichtval schuin van boven verbindt de cel met de onbegrensde buitenruimte en zorgt voor indirect licht in de kapel. De afmetingen van het domein, de hof en de cel alsmede de situering van deze eenheden ten opzichte van elkaar zijn bepaald met behulp van het Plastisch Getal; het verhoudingenstelsel van de Bossche School. Het gebouw heeft een introvert en ingetogen karakter. De bakstenen gevels zijn gesloten, zonder ramen en sober uitgevoerd (misbaksels, rollagen, uitgemetselde baksteenlagen, gegolfde dakpannen op de rand). De symmetrisch in de voorgevel geplaatste entree met dubbele glasdeur markeert een rechte lijn naar het heiligdom achter in de kapel. Deze as wordt benadrukt door een mozaïekvoorstelling van Maria met Kind boven de entree en een schildering van Christus op de achterwand; beide werken van kunstenaar J. van Eijk. De afgewogen maatverhoudingen van muren en openingen en de contrasten tussen licht en donker zorgen voor een bijzondere ruimtelijke werking en een sacrale sfeer. Het domein, de hof en de cel vormen een impliciete verwijzing naar het kamp, de barak en de gevangeniscel van Titus Brandsma. De afmetingen van de cel komen overeen met die in Dachau. De vrijstaande en 12,5 meter hoge
pyloon vóór de kapel verwijst naar de wachttoren. De pyloon is samengesteld uit vier betonnen palen van ongelijke hoogte. Tussen de palen is een bronzen plastiek in de vorm van een mitrailleur opgehangen (kunstenaar F.H. Verhaak). Waardering De kapel is van cultuurhistorische waarde als een van de laatste relicten van geestelijke activiteit op de Hessenberg, en meer in het bijzonder als uitdrukking van een gedenkwaardige historische gebeurtenis alsmede een duidelijk herkenbare herinnering aan de zalig verklaarde Titus Brandsma. De kapel en de locatie zijn in de historische stadsontwikkeling sterk met elkaar verbonden. In de overwegend traditioneel uitgewerkte categorie ‘kapellen’ heeft het gebouw innovatieve waarde, vanwege de typologisch vernieuwende opzet en de symboliek in de architectonische uitwerking. Het gebouw is uniek in de combinatie van gedachteniskapel, introverte bouwtrant en symbolisch geladen verschijningsvorm. De architectuurhistorische waarde van de kapel komt verder tot uitdrukking in de afgewogen maatverhoudingen, de contrastrijke lichtinval en de ornamentiek, die voor een passende beslotenheid en sacrale sfeer zorgen. De redelijk gaaf bewaarde kapel is representatief voor het werk van architect Dijkema en inmiddels een zeldzaam voorbeeld van de opvattingen van de sacrale Bossche Schoolarchitectuur in Nijmegen.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Zakelijk gerechtigde:
Geen -----
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
NMG00 C 07844
(Nijmegen)
Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:39
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Molenstraat 53 (voorgevel en kelders)
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT
Inleiding Het pand is gelegen in de aaneengesloten oostelijke gevelwand van de Molenstraat. De straat kende vanaf de 15de eeuw een vorm van lintbebouwing die zich vanaf de Wiemelpoort uitstrekte in zuidelijke richting. Na de uitbreiding van de stad en de aanleg van de Molenpoort, fungeerden veel panden aan de Molenstraat als gelagkamer, logement en/ of stalling. Vanaf 1880 verschijnen de eerste winkelpuien in het straatbeeld. Rond 1930 bestaat de straat voor het grootste deel uit winkel- en horecapanden. Het pand Molenstraat 53 bestond vanaf de 17de eeuw tot ca. 1890 uit twee panden op twee kadastrale percelen. Op de oudst bekende foto uit 1868 hebben beide panden twee bouwlagen onder een zadeldak met de nokrichting evenwijdig aan de voorgevel. De voorgevel van het linker pand telde drie vensterassen met dakkapel boven de middelste as, die van het rechter pand twee assen. Beide panden hadden de voordeur rechts. Rond 1892 worden de panden samengevoegd onder het adres Molenstraat 53 en de naam 'Hotel Stad Kleef'. Tussen 1898 en 1900 wordt omwille van de symmetrie de oude dakkapel gesloopt en een nieuwe geplaatst boven het midden van de nu vijfassige voorgevel. In het dakvlak bleef de brandmuur tussen beide panden zichtbaar. In 1903 wordt het hotel overgenomen door F. Egbers, die de benedenpui van het voormalige rechter pand verbouwt, waarbij hij het raam vervangt door een deur en op de plaats van de deur dubbele staldeuren in Art Nouveaustijl aanbrengt. In 1909 wordt de benedenpui van het voormalige linker pand gewijzigd. De twee vensters met schuiframen worden vervangen door een dubbele glasdeur naar ontwerp van de Nijmeegse architect B.J. Claase. Claase bouwde in Nijmegen onder meer herenhuizen aan de van Slichtenhorststraat, Groesbeekseweg en Van Spaenstraat en is met name bekend als architect van de neoromaanse St. Josephkerk aan het Keizer Karelplein uit 1907 (rijksmonument). In 1912 verbouwt Claase het pand opnieuw. De kap wordt gesloopt en het pand wordt met twee bouwlagen verhoogd. Claase vernieuwt de voorgevel in de trant van de zogenaamde Overgangsarchitectuur, een stijl die invloeden vertoont van Neorenaissance, Art Nouveau en Rationalisme. Hierbij blijft de oorspronkelijke geleding van het uit een breder linker en een smaller rechter huis samengestelde pand afleesbaar. De vensteropeningen op de eerste verdieping komen op dezelfde plaats als de oude en houden ongeveer dezelfde afmetingen. Tussen 1916 en 1919 verkoopt F. Egbers het pand aan H. Kersten, die er een rijwielhandel in vestigt. In 1926 wordt de gehele benedenpui gesloopt en vervangen door een winkelpui in Art Decotrant naar ontwerp van de Utrechtse architect P.J. Wouters. In het glas-in-lood bovenlicht van de pui zijn behalve het huisnummer ook de namen van de firmanten Kersten, Janssen en Zn opgenomen. De bovenpui blijft ongewijzigd. Vermoedelijk is toen wel de smeedijzeren belettering ‘HOTEL’ van de topgevel verwijderd. Sindsdien hebben er geen ingrijpende wijzigingen meer plaats gevonden. In de loop der tijd is echter het brede rijk geornamenteerde balkon in Art Nouveaustijl vervangen door een Frans balkon met eenvoudig spijlenhek.
Omschrijving Het pand heeft vier bouwlagen onder een plat dak. Aan de voorzijde bevindt zich ter plaatse van de vierde bouwlaag van het linker gedeelte een dakschild met leien in maasdekking en een getoogde houten dakkapel met stolpraam en bovenlicht. De asymmetrisch ingedeelde voorgevel heeft rechts een hoger opgaand, recht gesloten deel tussen twee uitgemetselde boven de gootlijn doorlopende lisenen. Tussen de met hardstenen elementen bekroonde lisenen bevinden zich een bakgoot op klossen en een smeedijzeren hekwerk. De voorgevel boven de winkelpui is opgetrokken uit in kruisverband gemetseld baksteen en wordt horizontaal geleed door banden van gele verblendsteen en witgeschilderde baksteen. De gevel van het linker deel wordt afgesloten door een uitkragend muizentandfries met rode verblendsteen en een bakgoot op klossen. Het hogere rechter deel heeft ter hoogte van deze bakgoot een hardstenen waterlijst en wordt afgesloten met een fries bestaande uit rode en gele tegels. In de tweede bouwlaag bevinden zich vijf vensters met schuiframen en 3-ruits glas-in-lood bovenlichten, afgesloten met hardstenen lateien en hanenkammen. In de derde bouwlaag bevinden zich links drie vensters van hetzelfde type en rechts onder een doorlopende latei, een aan weerszijden door smalle schuiframen geflankeerde dubbele balkondeur met 4-ruits bovenlicht. De vensters en deuren van de derde bouwlaag hebben hardstenen onderdorpels en lateien met ontlastingsboogjes erboven. Het rechter geveldeel heeft in de vierde bouwlaag drie rondboogvensters. De symmetrisch ingedeelde winkelpui bestaat uit drie delen, een middenpartij met een portiek en toegangsdeur geflankeerd door twee grote etalageramen. Deur en ramen hebben glas-in-loodbovenlichten. Boven de portiek is in opaalglas de firmanaam uitgevoerd: "KERSTEN 53 JANSSEN/ EN ZN".
Waardering Winkelwoonhuis bestaande uit de voorgevel van twee rond 1892 samengevoegde oudere panden, in 1912 ingrijpend verbouwd en van een vernieuwde voorgevel voorzien door B.J. Claase, verbouwd en van een nieuwe winkelpui voorzien in 1926 door P.J. Wouters. De bescherming beperkt zich tot de voorgevel en de beide kelders. Van architectuurhistorisch belang als goed en vrij gaaf voorbeeld van een voorgevel in de trant van de Overgangsarchitectuur. De voorgevel heeft bovendien waarde als onderdeel van het oeuvre van de Nijmeegse architect B.J. Claase. De benedenpui heeft architectuurhistorische waarde als een goed en gaaf voorbeeld van een winkelpui in een stijl die invloeden vertoont van Art Deco. De pui valt op door het rijke materiaalgebruik en de bijzondere detaillering. Het pand heeft bouwhistorische waarde als samenvoeging van twee oudere panden, van welke de kelders bewaard zijn gebleven. Molenstraat 53 is bovendien een goed voorbeeld van een pand dat door middel van vele verbouwingen een bouwhistorische ontwikkeling heeft doorgemaakt, die afleesbaar is in de gevel. Van stedenbouwkundig belang als markant onderdeel van de aaneengesloten oostelijke gevelwand van de Molenstraat. Van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van een sociaaleconomische ontwikkeling. In de functiewisselingen van het pand en de bijbehorende verbouwingen komt in een notedop de ontwikkeling van de Molenstraat tot uiting, nl. van een straat met hoofdzakelijk woonhuizen met gesloten gevels via een straat met horeca en stallingen met dubbele deuren naar een straat met winkel- en cafépuien en tegenwoordig tevens één van de voornaamste winkelstraten van Nijmegen.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
Kersten-Janssen B.V. Molenstraat 53 6511 HA NIJMEGEN
Zakelijk gerechtigde:
-------
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
Nijmegen C 5796 Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:39
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Berg en Dalseweg 64
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Inleiding Het halfvrijstaande herenhuis met hekwerk is gebouwd rond 1890 als herenhuis in neorenaissance-stijl. In 1908 is het pand aangesloten op het gemeenteriool. In het bovenlicht van de voordeur is een glas-in-loodpaneel aangebracht met een figuratieve voorstelling van een gezin rond de tafel en twee mannen met koffers, gesigneerd: "1945 Henk v d Burgt/ v Rossum". In de spreekkamer rechts bevindt zich een oude Lipskluis. Het pand is gelegen in de vrijwel aaneengesloten zuidelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg, uitvalsweg naar Berg en Dal en Kleef, waarvan het westelijke gedeelte na de sloop van de vestingwerken aan het einde van de 19de eeuw is bebouwd met herenhuizen en stadsvilla's overwegend in neorenaissance-stijl. De voortuin wordt van het trottoir gescheiden door een smeedijzeren hekwerk met dubbel draaihek. (Zie beschrijving 54-56 en 58-62) Omschrijving Het pand heeft op een nagenoeg rechthoekig grondplan een kelder, twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een plat dak met omlopend dakschild. Het dak is gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. Voor- en achterschild zijn voorzien van een bewerkte houten dakkapel met aan de voorzijde twee stolpramen met gedeelde bovenlichten, hoofdgestel en een driehoekig fronton en aan de achterzijde één stolpraam, een gebogen afsluiting en voluutvormige wangen. Het pand is opgetrokken in - later witgeschilderde - baksteen. De nagenoeg symmetrisch ingedeelde voorgevel heeft vier vensterassen, waarvan de middelste twee gelegen zijn in een gepleisterde middenrisaliet met een verdeling van gebosseerde blokken op de begane grond. De voorgevel wordt horizontaal geleed door een hardstenen plint, een waterlijst, gepleisterde speklagen, een cordonlijst met verdiepte velden en balusters en beëindigd door een gekornist hoofdgestel met consoles ter plaatse van de risaliet. Rechts in de risaliet bevindt zich de voordeur, een rijk bewerkte paneeldeur met ruitjes, smeedijzeren traliewerk, een getoogd glas-in-lood bovenlicht in een bewerkt kozijn en een hardstenen stoep. De risaliet heeft op de verdieping twee Franse balkondeuren met getoogde bovenlichten en wenkbrauwboogjes met geornamenteerde sluitsteen. De linker zijgevel sluit aan op het buurpand. De rechter zijgevel is afgezien van het trappenhuisvenster blind. De achtergevel heeft links een uitspringend gedeelte over de volle hoogte van het pand en rechts een serre met balkon. Op de verdieping zijn de zonnenblinden nog aanwezig. De interieurindeling is - afgezien van de wand tussen de keuken en de gang, die is verwijderd -grotendeels intact. Ook is een aantal oorspronkelijke interieurelementen bewaard gebleven zoals onder meer de marmeren vloertegels en plinten in de gang, de rijk geornamenteerde trappaal en de trapleuning met gietijzeren spijlen, de kamers en suite met glas-in-lood schuifdeuren en vouwblinden en door het gehele huis paneeldeuren in geprofileerde omlijsting.
Waardering Het pand uit ca. 1890 is van architectuurhistorisch belang als een goed en vrij gaaf voorbeeld van een herenhuis met hekwerk in neorenaisssance-stijl. Het herenhuis heeft ensemblewaarde als onderdeel van de vrijwel aaneengesloten zuidelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg, die ter plaatse is opgebouwd uit contemporaine panden in neorenaissance-stijl. Het herenhuis is van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van een bestuurlijk-economische ontwikkeling, waarbij de stad door het laten bouwen van herenhuizen langs uitvalswegen en de recent aangelegde singels trachtte een kapitaalkrachtige elite te verleiden tot vestiging in Nijmegen.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
M.D.D.M Strijbosch en M.H.W. Boumans Berg en Dalseweg 64 6522 BN Nijmegen
Zakelijk gerechtigde:
ABN AMRO Bank NV Keizer Karelplein 33 6511 NH Nijmegen
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
HTT02 (Hatert / Nijmegen) A 08151 Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:40
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Wilhelminasingel 18, 20 en 22
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Inleiding Aan de zuidzijde van de wegkruising Wilhelminasingel/Nijhoffstraat gelegen complex van drie HERENHUIZEN, gebouwd in 1896/97 in eclectische stijl. Het betreft een ontwerpeenheid bestaand uit het hoekpand nr. 18, middenpand nr. 20 (onderdeel 1) met naastliggend pand nr. 22 (onderdeel 2). Het ensemble vormt een onderdeel van een aaneengesloten huizenrij die wordt gekarakteriseerd door de eclectische bouwstijl en monumentale uitstraling. In de met bomen omzoomde straat is de traditionele erfafscheiding met smeedijzeren hekwerken om de voortuinen behouden. De Wilhelminasingel ligt in het Singelgebied, de laat negentiende-eeuwse stadsuitleg waarvoor de status van het Beschermd Stadsbeeld geldt. Omschrijving van het complex Exterieur Het complex is samengesteld uit drie vrijwel identieke woningen van twee woonlagen en een zolderverdieping in de kap. Deze is uitgevoerd met een plat dak en in één lijn lopend voor- en zijschild, belegd met blauwe kruispannen. Het hoekschild is met zink bekleed. De dakkapellen, eveneens onder plat dak, hebben T-ramen in een houten omlijsting (nr. 20 met vleugels), afgedekt met een uitkragende profiellijst op voluutconsoles of diamantkoppen (nr. 20). De stijlen zijn versierd met een eenvoudig ornament. Drie moderne dakramen. Het muurwerk is opgetrokken in kruisverband machinale baksteen met knipvoeg. Langs de voet ligt een hoge gepleisterde plint met forse diamantkoppen onder de vensters en grote getraliede kelderluiken met koekoek. Het muurwerk wordt boven begrensd door een geprofileerde lijstgoot met overstek. Hieronder ligt een breed gepleisterd fries met boven- en onderlangs profiellijsten en midden boven elk der gevels en in de hoekafschuining een gekleurd tegeltableau. Voorgevel De drie voorgevels zijn elk drie vensters breed en verschillen qua vorm en detaillering weinig van elkaar. Het hoekhuis heeft vanwege de afgeschuinde hoek, een bredere voorgevel. In het totaalontwerp lijkt de naar voren gelegde voorgevel van de middenwoning een middenrisaliet te vormen met de buurpanden als zijvleugels. Op kleinere schaal wordt dit motief in elk der gevels herhaald door de risalerende middenpartij die verder wordt benadrukt door de balkons (nrs. 20, 22), rijzige dakkapellen en tegeltableaus in het fries. De tableaus bestaan uit vier of vijf gestileerde rozetten die, met uitzondering van de middenwoning, liggen ingesloten tussen forse voluutconsoles. De gevel wordt horizontaal geleed door een doorlopende profiellijst met uitkraging die ook de balkonplaten omzoomt en verder door gepleisterde sierbanden op wisseldorpelhoogte. Het muurwerk is rijkelijk verlevendigd met decoratief metselwerk van rode profielsteen in de dagkanten van de vensters en de bogen van vensters en ingangspartijen. In het boogwerk zorgen de lichtgepleisterde aanzet-, tussen- en sluitstenen voor een kleurrijke afwisseling. Korfbogen met drie en hoekige bogen met vijf gepleisterde boogstenen worden beide in één gevelveld toegepast. In de hoekgevel een halfronde vensterboog. Sluit- en tussenstenen met diamantkop. De ingangspartijen zijn opzij geplaatst. De portalen met drie treden tellende hardstenen buitentrappen hebben de fraaie stijldeuren behouden.
Zij zijn uitgevoerd met dubbele smeedijzeren roosters tussen gestileerde pilasters afgedekt met een kroonlijst. De boven- en onderpanelen zijn voorzien van diamantkoppen in rechthoekige geprofileerde omlijstingen. Het toegepaste venster is het (gedeelde) schuifraam met bovenlicht, uitgezonderd de vensters in de natte ruimtes op de verdieping die met een bovenschuifraam waren uitgevoerd (in situ nr. 20). Duimen in de kozijnen van de begane grond en verdieping verwijzen naar luiken. De houten balkons (nrs. 20 en 22) met identiek smeedijzeren hekwerk (nr. 22 in stijl vernieuwd) rusten op robuuste voluutconsoles. Op een riooltekening uit 1912 is de serre aan de voorgevel van de hoekwoning ingetekend en zal tot het oorspronkelijke ontwerp behoren. Het is een breed veelhoekig in glas en hout opgetrokken volume met strakke geprofileerde lijsten en fijn snijwerk. De glas-in-lood lichten van geel kathedraalglas hebben een gekleurde omranding en middenornament. Het balkon op de begane grond van de middenwoning (nr. 20) is een latere toevoeging. Achtergevel Het muurwerk is tot de afsluitende gootlijst recht opgetrokken. De serres zijn afgesloten met een beglaasde pui met tuindeuren (nr. 20 in stijl vernieuwd; nr. 22 met oorspronkelijke houten pui met snijwerk). De keukens hebben in de zijgevel een nieuwe muuropening met venster gekregen. Oorspronkelijk lag boven de serre over de gehele breedte een houten veranda. Deze is op nr. 22 nog in oorspronkelijke staat met de slanke houten staanders met snijwerk in situ. Zijgevel De zijgevel aan de Nijhoffstraat volgt in opbouw, muurwerk en detaillering de voorgevel in vereenvoudigde vorm. Aan de voorzijde zijn op de begane grond en verdieping de hoekvensters dichtgezet. De vensters op de begane grond hebben een eenvoudige bovenbegrenzing met horizontale strekse boog van rode profielsteen met witte aanzet- en sluitstenen, de laatste met diamantkop. Interieur De huizen vertonen het voor de bouwperiode gebruikelijke langgerekte rechthoekige grondplan met serre- en keukenaanbouw aan de achterzijde. De linkerpanden zijn zowel interieur als exterieur aan elkaar gespiegeld en vertonen ook overeenkomst in ornamentering. Het hoekpand wijkt met de scherpe hoek en naar achter taps toelopende zijgevel en smalle achtergevel enigszins af. De entree ligt terzijde en geeft toegang tot de vestibule met beglaasde tochtdeur in dito kozijn en de lange gang naar de keuken. De gangen liggen op alle verdiepingen recht naar achter en worden ongeveer in het midden onderbroken door een omlopende houten trap. Deze is uitgevoerd met een balustrade met ijzeren staafbalusters met ronde florale elementen. De fraaie hoofdbaluster is voorzien van een band met floraal motief. Op de begane grond liggen terzijde de kamer en suite met serre. Beide verdiepingen volgen deze indeling, echter boven vestibule en keuken ligt een zijkamer, die op de verdieping aan de voorzijde oorspronkelijk als badkamer diende (nr. 22 functie behouden; nr. 20 oorspronkelijke ‘witjes’ in situ). Tot het oorspronkelijke ontwerp behoort de veranda zoals die nog op nr. 22 aanwezig is. Op de begane grond ligt onder de trap de deur naar de manshoge dubbele kelder die aan de voorzijde onder de gang en voorkamer ligt. De kelder is uitgevoerd met zwarte vloerplavuizen en troggewelven onder het ganggedeelte. In beide panden (nrs 20, 22) zijn van de oorspronkelijke uitmonstering een aanzienlijk aantal onderdelen bewaard, die bovendien in beide huizen vrijwel identiek zijn. Het gestucte, geschilderde en glazen ornament is uitgevoerd in naturalistische stijl. De plafondstukken combineren verschillende Lodewijkstijlen. In huis nr. 20 is het ornament het meest compleet in kleur aanwezig, zodat sprake is van een bijzonder gaaf
samenhangend geheel. In huis nr. 22 is met de ongekleurde ornamentering een bijzonder samenhangend geheel in situ. Per onderdeel zal hierop nader worden ingegaan. Waardering Cultuurhistorische waarde: - het complex is representatief voor de uitleg van de stad eind 19de-begin 20ste eeuw - het complex is een goed voorbeeld van een woonhuistype voor de gegoede burgerij Architectuurhistorische waarde: - het complex is een goed voorbeeld van de eclectische bouwtrant, karakteristiek voor de bouwperiode - het complex is vrijwel gaaf qua stijl en detaillering - het complex heeft esthetische kwaliteit op grond van de vorm en detaillering van exterieur en interieur - het complex omvat twee woningen met een bijzonder gaaf, tot gaaf historisch interieur Stedenbouwkundige waarde: - het object vormt een karakteristiek onderdeel van een historische stedenbouwkundige structuur Zeldzaamheidswaarde: - het historische interieur van huis nr. 20 en in enigszins geringere mate dat van huis nr. 22 hebben zeldzaamheidwaarde.
Wilhelminasingel 20, Nijmegen (onderdeel 1) Inleiding Het middenpand ging in 2001 over naar de huidige eigenaresse die het in nagenoeg oorspronkelijke situatie aantrof. Een vroege ingrijpende wijziging betrof het dichtzetten van de veranda op de verdieping. Overigens werd het materiaal hergebruikt voor de balustrade van het kleine balkon aan de voorgevel. In de achtergevel zijn de puien van serre en keuken in stijl vernieuwd en kreeg de keuken een extra zijraam in de zijgevel. Inwendig is de indeling onveranderd en wijzigde alleen de functie. In de zijkamer op de verdieping bijvoorbeeld herinneren de ‘witjes’ waarmee het muurwerk is bekleed aan de oorspronkelijke functie van badkamer. Omschrijving Het huis vertoont het eerder beschreven grondplan met de entree, gang en keuken ter rechterzijde en links de hoofdwoonvertrekken. De scheidingswanden tussen voor- en achterkamers zijn op alle woonlagen behouden: paneelschuifdeuren in de kamers en suite en beglaasde schuifdeuren naar de serre; een tussendeur op de verdieping en kastenwand op zolder. In het hele huis liggen oorspronkelijke deuren in dito kozijnen. Uniek is het behoud van de decoraties, zoals de gestucte plafonds, de geschilderde sierbanden in gangen en trappenhuis, muurschilderingen in vestibule en onder de trap naar de verdieping. Gekleurd ornament is vooral aanwezig op de begane grond, minder op de verdiepingen. Vermeldenswaard zijn verder: Vestibule Vloertegels identiek aan de tegeltableaus aan de voorgevel; muurschildering met masceron en vaas; vestibuledeur met geslepen glas met vaas en floraal motief; zijpaneel met fijn floraal streepmotief. Gang Grijs/wit marmeren vloer; geschilderde decoratieve band met takken en wilde roosjes (kleuren groen, bruin en roze); deurstukken (schakeringen groen, goud); ronde en ovale stucornamenten aan het plafond dat door
profiellijsten in velden is verdeeld; beglaasde keukendeur met geslepen glazen. Trap Band met wilde roosjes (dito gang) langs de de trapleuning; lijstje met loofwerk bovenlangs de muur; loofwerk met medaillon met putti met vleugels van vlinders en luit, symbool van de liefde (groen, blauw, rood e.a.). Keuken Geel en zwarte vloerplavuizen. Serre Vloertegels identiek aan de vestibule; plafond met midden- en hoekstukken (wit). Kamers en suite Houten vloeren; zwart marmeren schouwen; gestileerde palmetjes (bruin) op paneeldeuren; plafonds met strakke lijst met hoekrozet, band met guirlande, smal profiellijstje dat hoekstukken verbindt; midden- en hoekstukken: symmetrisch in régencestijl, veelkleurige bloemen, schelpmotief, rocaille, krullen en bladwerk; middenstuk dito met toevoeging van twee putti’s een mand met bloemen torsend (schakeringen groen, blauw, geel, wit, goud). Verdieping Gang Sierband met wilde roosjes dito beneden; plafond met gestucte middenstukken; beglaasde deur met geslepen vaasmotief in strakke omlijsting. Voorkamer Plafond met strakke geprofileerde lijsten met hoekstukken met florale motieven, linten en portretkop; ovaal middenstuk met vulhoornmotief. Waardering Cultuurhistorische waarde: - het huis biedt met het interieur een goed beeld van de leefstijl van de gegoede burgerij Architectuurhistorische waarde: - het interieur is een voorbeeld van de stijlopvatting omstreeks 1900 - het exterieur en interieur zijn gaaf qua stijl en detaillering - het huis heeft esthetische kwaliteit op grond van de vorm en detaillering van exterieur en interieur Ensemblewaarde: - het interieur vormt in detaillering en ornamentstijl een samenhangend geheel met nr. 22 Zeldzaamheidswaarde: - het gave interieur met de in kleur uitgevoerde decoratie is vrij zeldzaam.
Wilhelminasingel 22, Nijmegen (onderdeel 2) Inleiding Het linker pand kwam in de jaren 70 van de vorige eeuw in het bezit van de huidige eigenaren die het in verwaarloosde toestand aantroffen. Zij hebben het huis met respect voor het bestaande opgeknapt. Aan de achterzijde kreeg de keuken een nieuw raam in de zijgevel. Verder zijn de ramen en deur van de serrepui vernieuwd, echter met behoud van de kozijnen met snijwerk. Met de veranda op de verdieping vertegenwoordigt het huis het meest het oorspronkelijke ontwerp. Inwendig is de indeling onveranderd en bleef zelfs de functie van de badkamer op de verdieping aan de voorzijde gehandhaafd. Op de zolderverdieping ligt in de zijkamer aan de voorgevel een spantbeen in het zicht. Deze kamer heeft aan gangzijde een afgeschoten ruimte die met kraalschroten is afgetimmerd.
Omschrijving Het huis vertoont het eerder beschreven grondplan met de entree, gang en keuken ter linkerzijde en rechts de hoofdwoonvertrekken. De scheidingswanden tussen de voor- en achterkamers zijn op alle woonlagen behouden: de paneelschuifdeuren in de kamers en suite en beglaasde schuifdeuren naar de serre; de tussendeur op de verdieping en kastenwand op zolder. In het hele huis liggen oorspronkelijke deuren in dito kozijnen. De huidige bewoners troffen bij de overname van het huis nauwelijks gekleurde ornamenten aan. Hoewel de uitmonstering van de nrs. 20 en 22 qua vorm en detaillering identiek is, hoeft het onderhavige interieur niet noodzakelijkerwijs gekleurd te zijn geweest. Kleur is alleen aanwezig in het hart van de middenstukken aan de plafonds in de kamers en suite. Vermeldenswaard zijn: Vestibule Vloertegels in ruitmotief (kleuren blauw, wit, geel, bruin); vestibuledeur met geslepen glas met vaas en floraal motief; zijpanelen met van elders herplaatste Jugendstilpanelen. Gang Grijs/wit marmeren vloer; ronde en ovale middenstukken aan het plafond; beglaasde keukendeur; deurstukken. Keuken Geel en zwarte vloerplavuizen. Serre Vloerplavuizen dito keuken; middenstuk en hoekrozetjes aan plafond. Kamers en suite Houten vloeren; zwart marmeren schouwen; identieke plafonds in voor- en achterkamer uitgevoerd met strakke lijsten, (hoek)rozetjes, hoekstukken verbindend profiellijstje; midden- en hoekstukken: symmetrisch in régencestijl, bloemen, schelpmotief, rocaille, krullen en bladwerk; middenstuk dito met toevoeging van twee putti’s die een mand torsen; het hart van het middenstuk is gekleurd.(groen, bruin, rood). Verdieping Gang Plafond gang met middenstukken. Kamers Voor- en achterkamer met zwart marmeren schouwen; plafonds met strakke geprofileerde lijsten met hoekstukken met florale motieven, linten en portretkop; ovaal middenstuk met vulhoornmotief Zolder Achterkamer met strakke profiellijst en hoekstukken met ooft- en floraal motief, krullend bladwerk en medaillons met meisjeskopje. Waardering Cultuurhistorische waarde: - het huis biedt met het interieur een goed beeld van de leefstijl van de gegoede burgerij Architectuurhistorische waarde: - het interieur is een voorbeeld van de stijlopvatting omstreeks 1900 - het exterieur en interieur zijn gaaf qua stijl en detaillering - het huis heeft esthetische kwaliteit op grond van de vorm en detaillering van exterieur en interieur Ensemblewaarde: het interieur vormt in detaillering en ornamentstijl een samenhangend geheel met nr. 20.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
nr. 18 J.W.G.A.J. Nienhuis Wilhelminasingel 18 6524 AM Nijmegen nr. 20 M.J.F. Koenders Wilhelminasingel 20 6524 AM Nijmegen nr. 22 E.T. Verbeek en U.J. Fortgens Wilhelminasingel 22 6524 AM Nijmegen
Zakelijk gerechtigde:
Wilhelminasingel 18: Geen Wilhelminasingel 20 en 22: Coöperatieve Rabobank UA Keizer Karelplein 1 6511 NC Nijmegen
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
NMG00 (Nijmegen) B 02683, 02684 en 02685 Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:40
Register van beschermde monumenten krachtens de Nijmeegse monumentenverordening
Plaatselijke aanduiding: Kerkstraat 95
REDENGEVENDE OMSCHRIJVING VAN HET MONUMENT Inleiding In het oude dorp Hees aan de zuidoostzijde van de Kerkstraat gelegen tweelaags WOONHUIS, waarvan de huidige verschijningsvorm uit 1900-1910 dateert. Van Schevichaven typeerde in 1912 de 19de eeuwse staat van het pand als een “zeer ouderwets huis van één verdieping, met een tal van kamers”. Het huis, toen bewoond door vier gebroeders Triebels, werd na het overlijden van de laatste der broers verkocht en wisselde in het eerste decennium van de 20ste eeuw driemaal van eigenaar. De eerste, mr. Verheijen “verbeterde het huis” en verkocht het aan de heer Mulder die “een groote vertimmering liet aanbrengen, maar (…) overleed”. Nieuwe eigenaar P. van Olden liet “huize Oranjestein aan de achterkant optrekken” en verkocht het in 1911 aan de heer Veldman. Het resultaat van die bouwactiviteiten was voor Van Schevichaven vermoedelijk aanleiding het huis op te waarderen tot “Villa Oranjestein”. Van 1923/24 tot begin jaren 50 was het rusthuis “De Sonnaville” van de R.K. Verpleegsters in het huis gevestigd. Het door dr. De Sonnaville gestichte en naar hem vernoemde rusthuis was algemeen bekend als Huize Sonnaville. Van 1952-64 diende het huis als jongensopvanghuis van de Broeders van O.L. Vrouwe van Zeven Smarten te Voorhout. Uit die periode dateert een archieftekening voor de aanpassing aan de nieuwe functie. Deze plattegrond en archieffoto’s van Huize Sonnaville uit 1923 en 1931 vertonen het huis in de huidige wit gepleisterde gedaante, omzoomd door een tuin met hek op een gemetseld muurtje. Het huis ligt op een diep perceel in de nabijheid van het voormalige studiehuis St. Joseph (arch. J.G. Deur, 1929-30). Hier stond voorheen landgoed Andelshof, waarvan het koetshuis, nu peuterschool, bewaard is gebleven. Ter rechterzijde staat een voormalige boerderij uit 1736 (GM). De Kerkstraat is de oude verbindingsweg tussen Hees en Neerbosch waar in het verleden grote landgoederen en villa’s stonden. De straat wordt gekarakteriseerd door een lintbebouwing met vrijstaande historische en eigentijdse panden die een keur aan bouwstijlen vertonen, en waarin het onderhavige pand opvalt vanwege de blokvormige bouwmassa en de rijk geornamenteerde voorgevel. Het perceel is begrensd door een manshoog hek op een gemetseld muurtje. De voortuin is redelijk verwilderd. In de Kerkstraat overheerst een landelijke sfeer. Omschrijving Het pand heeft een langgerekt grondplan met aan de rechterzijde een overdekte gang tussen hoofdvolume en evenwijdig daaraan liggende utiliteitsruimten (voorheen de berging, naaikamer, spoelkamer en broodkamer). Verder aan de linker zijgevel een serre en overdwars aan de achtergevel op het voormalige terras een aanbouw in hout en glas onder lessenaardak. Het pand is samengesteld uit een voor- en achterhuis, opgetrokken in baksteen en aan alle zijden wit gepleisterd, uitgezonderd het metselwerk van het achterliggende terras met halfronde bloembakken, dat in het zicht is gelaten. Langs de voet een rood geteerde plint. Muurankers in de zijgevels. Het geheel heeft een ambachtelijke uitstraling. Het plat afgedekte tweelaags hoofdvolume is vijf raamassen breed en vier raamassen diep. Het vier raamassen diepe achterhuis is eenlaags met een zolderverdieping onder een plat dak met zijschilden, belegd met blauwe opnieuw verbeterde Hollandse pannen. Langs de dakranden uitkragende
lijstgoten op gesneden klossen. In beide dakschilden liggen onder hellend pannendak enige houten dakkapellen, verder links een nooduitgang en in het rechter dakschild een oude blokvormige dakkapel, uitgevoerd met een vierlicht met kathedraalglas. In voor- en achterhuis is hetzelfde grote formaat venster toegepast. In het voorhuis overheerst het ongedeelde raam met gekleurde glas-in-lood lichten op de begane grond, op de verdieping het drielicht met kathedraalglas. In de achterbouw hebben de vensters hogere bovenlichten. De kozijnen zijn oorspronkelijk en op de begane grond voorzien van duimen. Voorgevel In de symmetrische pilastergevel ligt in de middenrisaliet de entree met bovenliggend balkon en gevelsteen. De ingang heeft een eenvoudige lattendeur in een kozijn met gesneden bovendorpel en gekleurd glas-in-lood licht. Eenvoudig snijwerk ook aan het balkonkozijn. Het houten balkon is uitgevoerd met een eenvoudig ijzeren hekwerk met centraal een ijzeren zon. De gevelsteen is zwaar beschadigd en draagt in gekerfde letters de naam ‘Oranjestein’. De hoekpilasters zijn verdiepingsgewijs boven elkaar geplaatst en uitgevoerd met basement, schacht en vereenvoudigd hoofdgesteld. Op de begane grond is de hoek afgewerkt met haakse, op de verdieping afgeschuinde negge. Het metselwerk bestaat uit afwisselend donkerbruine en groene geglazuurde baksteen. Dito metselwerk in de middenrisaliet die boven, aan weerszijden van de gevelsteen, eindigt in uitkragende muurdammen. Deze zijn evenals de koppellijsten en overige muurdammen onderlangs afgewerkt met een rand rode holle profielsteen. Rode profielsteen omlijst ook de entree. Opvallende sierelementen vormen de banden met geglazuurde baksteen, die tussen de bovenlichten met alternerende lagen in geel en groen, ter hoogte van de onderdorpels alleen in groen zijn uitgevoerd. De kozijnen op de begane grond liggen verdiept in de gevel in tegenstelling tot de kozijnen op de verdieping die voor het muurvlak zijn geplaatst en voorzien van stijlen met snijwerk en afsluitend profiellijstje. De ontlastingsbogen vertonen hier hetzelfde metselwerk als de hoekpilasters. De vensters op de begane grond zijn aan de bovenzijde versierd met een gekerfd Jugendstil-motief in een cartouche onder een smalle ontlastingsboog met groene geglazuurde steen. Ornament In de zijgevels wordt met gekerfde lijnen de continuering van de sierbanden van de voorgevel gesuggereerd, een versiering die al op de oude foto’s waarneembaar is. De bovenbegrenzing van de vensters in de achter- en zijgevel(s) met een eenvoudig gekerfd motief. Serre Aan de linker zijgevel van het voorhuis ligt een vlak afgesloten, in hout en glas opgetrokken serre. De wat sjofele onderbouw met gecementeerde sokkel en afsluitende tegelrand staat in contrast met de ambachtelijke kwaliteit van de bovenbouw met een bloktandlijst, snijwerk en de overkragende lijstgoot op gesneden klossen. Interieur Het huis heeft op de begane grond en verdieping de indeling met middengang en kamers aan weerszijden behouden. Na de entree ligt de vestibule met vernieuwde tochtdeur in het oorspronkelijke kozijn. In vestibule en gang zijn de stucplafonds en de plafondhoogte bewaard. Er liggen drie getoogde doorgangen ter hoogte van voorkamer-trappenhuis en van kamer-voormalige keuken, en verder links aan het einde van de gang bij de toegang tot een vestibule. Achter de rechter voorkamer ligt dwars het trappenhuis, uitgevoerd met een houten bordestrap met gesloten balustrade. Het trappenhuis dat wordt verlicht door een lantaarn, vormt met het gangdeel beneden een ruimtelijke eenheid waar elementen van de eenvoudige ornamentering bewaard zijn gebleven. Het gaat om een Jugendstil-ornament met bloem rond het lichtpunt in de gang, de strakke lijsten in muurvelden
en koof van het trappenhuis en de brede strak geprofileerde omlijsting van de lantaarn. Ornament verder aan de dagkanten van de binnenbogen die beneden en boven toegang geven tot het trappenhuis. Resten van ornament zijn rozetjes aan de zijmuur in de vestibule. Waardering Cultuurhistorische waarde: - het huis is verbonden met de vroege ontwikkeling van de bebouwing aan de Kerkstraat met landgoederen en grote villa’s - het huis is als rusthuis en jongensopvanghuis verbonden met de sociaalmaatschappelijke en religieuze geschiedenis van het dorp Architectuurhistorische waarde: - het object is wat betreft het voorhuis een voorbeeld van de ontwikkeling van een eenvoudige naar een grotere villa - het object heeft esthetische kwaliteit vanwege de vorm en detaillering van, met name, de voorgevel - het object heeft inwendig middengangen en trappenhuis met eenvoudige detaillering bewaard - het object is vanwege de oudere 18de eeuwse kern mogelijk van bouwhistorisch belang Stedenbouwkundige waarde: - het object vormt een onderdeel van een historische stedenbouwkundige structuur aan de oude verbindingsweg tussen Hees en Neerbosch - het object vormt een karakteristiek onderdeel van de verspreid liggende lintbebouwing aan de Kerkstraat.
KADASTRALE TENAAMSTELLING Eigenaar:
Unitt BV De Biezen 3 6532 AA Nijmegen
Zakelijk gerechtigde:
Geen -----
KADASTRALE AANDUIDING Gemeente: Sectie: Nummer(s):
NBH00 (Nijmegen) H 02672 Laatst afgedrukt op 14-10-03 9:41