Dossier: 2012.000325.01/jb
-1-
Doorlopende tekst van de statuten van Stichting Vivenz, gevestigd in de gemeente Zwijndrecht, zoals deze luiden na de akte van statutenwijziging op tien september tweeduizend twaalf, verleden voor mr drs J.C.H. Bierenga, notaris te Zwijndrecht. ARTIKEL 1. NAAM, ZETEL EN BEGRIPSBEPALINGEN 1. De stichting draagt de naam: Stichting Vivenz. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Zwijndrecht. 3. Begripsbepalingen: a. Bestuurder: De bestuurder van Vivenz of diens plaatsvervanger. b. Raad van Toezicht: Het Toezichthoudend orgaan van Vivenz te Zwijndrecht. c. Reglementen: - Reglement Raad van Toezicht - Reglement Bestuurder - Protocol Crisisbeheersing. d. Registeraccountant: Accountant die de controle uitoefent over de financiële stukken van de Stichting. e. Managementletter: Onderzoeksrapport dat wordt opgesteld door de registeraccountant. f. Ondernemingsraad: Het orgaan voor medezeggenschap van medewerkers conform de Wet op de ondernemingsraden g. Cliëntenraad: Het wettelijk voorgeschreven orgaan voor medezeggenschap van cliënten ingesteld volgens de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen. ARTIKEL 2. DOEL De Stichting heeft het doel: a. het maatschappelijk welzijn van bewoners in het werkgebied te bevorderen middels een gevarieerd en op de vraag gericht aanbod van Maatschappelijke Dienstverlening; b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn. ARTIKEL 3. MIDDELEN De Stichting tracht haar doel te bereiken door: 1. Het ontwikkelen en (doen) uitvoeren van activiteiten op het terrein van welzijn en maatschappelijke dienstverlening; 2. Samen te werken en overleg te plegen met andere professionele- en vrijwilligersorganisaties en instellingen teneinde een doeltreffende dienstverlening in het werkgebied te verkrijgen; 3. Het signaleren en aan de orde stellen van factoren die het maatschappelijk welzijn negatief beïnvloeden of mogelijk vragen om aanpassing van de dienstverlening; 4. Het in dienst nemen en houden van voldoende bekwaam personeel; 5. Het voldoende toegankelijk maken en houden van haar dienstverlening in elke gemeente in haar werkgebied; 6. Alle andere wettige middelen die het bereiken van de doelstelling kunnen bevorderen. ARTIKEL 4. GELDMIDDELEN
-.2 -
De Stichting beoogt niet het maken van winst. De geldmiddelen van de Stichting bestaan uit: 1. het stichtingskapitaal en de inkomsten daaruit; 2. subsidies, fondsen, sponsoring, schenkingen, donaties, legaten, betaling voor diensten en eigen bijdragen van klanten; 3. erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving; 4. inkomsten uit wettelijke voorzieningen/regelingen. ARTIKEL 5. ORGANEN De Stichting heeft: a. Een Bestuurder met als titel “bestuurder”; b. Een Raad van Toezicht; c. Een Ondernemingsraad; d. Een Cliëntenraad. ARTIKEL 6. BESTUURDER: BENOEMING, SCHORSING / NON-ACTIEF STELLING / ONTSLAG 1. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het werkgeverschap van de Bestuurder. 2. De Bestuurder wordt benoemd, geschorst, op non-actief gesteld of ontslagen door de Raad van Toezicht. 3. De Raad van Toezicht vraagt voorafgaande aan de benoeming van de Bestuurder advies aan de Ondernemingsraad. ARTIKEL 7. BESTUURDER: ONVERENIGBAARHEDEN Niet voor benoeming van de Bestuurder komen in aanmerking personen, die: a. een zodanige relatie hebben met een persoon in dienst van de Stichting, of een zittend lid van de Raad van Toezicht, waardoor de onafhankelijkheid in het geding komt; b. zakelijke relaties met de Stichting hebben; c. lid zijn van een gemeente- casu quo stadsdeelbestuur in het werkgebied van de Stichting; d. in een periode van drie (3) jaar voorafgaande aan de benoeming lid van de Raad van Toezicht zijn geweest; e. een zodanige andere functie bekleden dat de functie van Bestuurder kan leiden tot strijdigheid met het belang van de Stichting, strijdigheid met deze functie, tot onverenigbaarheid of tot ongewenste vermenging van belangen. ARTIKEL 8. BESTUURDER: VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN 1. De Bestuurder bestuurt de Stichting en haar werkeenheden onder toezicht van de Raad van Toezicht. Aan de Bestuurder komen alle bevoegdheden toe die niet door deze statuten of de wet aan anderen zijn voorbehouden. 2. De Bestuurder kan niet tevens deel uit maken van de Raad van Toezicht of een ander orgaan van de Stichting. 3. De Bestuurder kan een of meer van zijn bevoegdheden of taken, mits duidelijk omschreven, delegeren. De Bestuurder blijft echter verantwoordelijk. 4. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Bestuurder zijn vastgelegd in
-.3 -
5.
6.
een reglement. De navolgende besluiten van de Bestuurder zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht: 1. Besluiten met betrekking tot beleid en financiën a. het vaststellen van het meerjaren strategisch beleidsplan met bijbehorende meerjarenraming en van het jaarlijks door de Bestuurder voor te leggen jaarplan met bijbehorende exploitatiebegroting; b. een ingrijpende wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, exploitatiebegroting, dan wel meerjarenplannen; c. het vaststellen van het jaarverslag van de Stichting met bijbehorende resultatenrekening (balans en een staat van baten en lasten met toelichting) per einde kalenderjaar; 2. Besluiten met betrekking tot het aangaan van privaatrechtelijke verplichtingen a. het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten welke niet in het vastgestelde jaarplan zijn opgenomen; b. het aangaan van financiële verplichtingen welke niet in het conform artikel 8 lid 5 sub 1a vastgestelde begroting zijn opgenomen; c. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, alsmede tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt; d. het aangaan van geldleningen en kredieten, alsmede het doen van investeringen boven een door de Raad van Toezicht daartoe jaarlijks vast te stellen limiet binnen een deswege bepaalde periode. 3. Besluiten met betrekking tot de organisatie en het personeel een ingrijpende wijziging van arbeidsomstandigheden of de beëindiging van het dienstverband van een aanmerkelijk aantal medewerkers tegelijkertijd of in kort tijdbestek, beide indien zij afwijken van de stukken zoals genoemd in artikel 8 lid 5 sub 1a. 4. Besluiten met betrekking tot de Bestuurder en de Raad van Toezicht het vaststellen en wijzigen van de Reglementen. Aan voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen, zoals genoemd in artikel 22 lid 3, zijn onderworpen besluiten van de Bestuurder met betrekking tot: a. wijzigingen van de Statuten van de Stichting en het vaststellen van reglementen en protocollen van de Stichting; b. de integratie met of desintegratie van, samenvoeging met of ontkoppeling van andere rechtspersonen en de overdracht van vermogen en/of activiteiten; c. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon en de vaststelling van de statuten ervan alsmede de beëindiging van een rechtspersoon; d. de juridische fusie met andere rechtspersonen; e. het aanvragen van surseance van betaling of de aangifte van faillissement;
-.4 -
f. het ontbinden van de Stichting. De Bestuurder is bevoegd de Raad van Toezicht te adviseren inzake: a. het vaststellen of wijzigen van het reglement van de Raad van Toezicht; b. het vaststellen of wijzigen van het profiel van de Raad van Toezicht dan wel van een of meer profielschetsen van zetels in de Raad van Toezicht en de werving, selectie en voordracht van kandidaten voor lidmaatschap van de Raad van Toezicht. ARTIKEL 9. BESTUURDER: INFORMATIEVOORZIENING De Bestuurder verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke informatie en gegevens. ARTIKEL 10. BESTUURDER: VERVANGING De Bestuurder regelt zijn vervanging in het Reglement Bestuurder. Vervanging bij langdurige afwezigheid of in crisissituaties is geregeld in het Protocol Crisisbeheersing. ARTIKEL 11. BESTUURDER: EINDE FUNCTIE De Bestuurder verliest zijn hoedanigheid: a. door zijn overlijden; b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; c. door zijn ontslag door de rechtbank of; d. door zijn ontslag door de Raad van Toezicht. ARTIKEL 12. BESTUURDER: CONFLICTREGULERING Het Protocol Crisisbeheersing regelt de handelwijze van Bestuurder en Raad van Toezicht in geval van een conflict. ARTIKEL 13. VERTEGENWOORDIGING 1. Uitgezonderd het bepaalde in lid 4 van dit artikel wordt de Stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door de Bestuurder. 2. De Bestuurder kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan één of meerdere natuurlijke personen, om de Stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. De Raad van Toezicht wordt van dit besluit op de hoogte gesteld. 3. De Bestuurder zal van het toekennen van doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid opgave doen bij het handelsregister. 4. De Raad van Toezicht vertegenwoordigt de Stichting in haar hoedanigheid als werkgever van de Bestuurder in en buiten rechte. ARTIKEL 14. RAAD VAN TOEZICHT: OMVANG EN SAMENSTELLING 1. De Raad van Toezicht bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven natuurlijke personen. Het aantal leden van de Raad van Toezicht wordt met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde door die raad zelf vastgesteld. 2. Ingeval van (een) vacature(s) blijft de raad een bevoegd orgaan vormen, onverminderd de verplichting om zo spoedig mogelijk in de vacature(s) te voorzien. ARTIKEL 15. RAAD VAN TOEZICHT: VOORDRACHT EN BENOEMING 1. De leden van de Raad van Toezicht worden door de Raad van Toezicht benoemd. Voorafgaand aan de vervulling van een vacature wordt door de Raad van Toezicht na overleg met de Bestuurder een profiel opgesteld voor de betreffende functie. 7.
-.5 -
2.
De Ondernemingsraad heeft de bevoegdheid om voor één zetel in de Raad van Toezicht een voordracht te doen. De Cliëntenraad heeft de bevoegdheid om voor een zetel een voordracht te doen. Indien er sprake is van het (gaan) ontstaan van een vacature in de betreffende zetel zal de Raad van Toezicht daarvan zo spoedig mogelijk kennis geven aan de Ondernemingsraad casu quo Cliëntenraad, die vervolgens het recht heeft om binnen twee maanden na ontvangst van voormelde kennisgeving één of meer kandidaten voor de betreffende vacature voor te dragen. a. Indien de Ondernemingsraad casu quo Cliëntenraad niet (tijdig) bij de Raad van Toezicht een voordracht heeft ingediend is de Raad van Toezicht bevoegd om zelf in de vacature te voorzien. b. Indien de Raad van Toezicht besluit een door de Ondernemingsraad casu quo Cliëntenraad voorgedragen persoon niet tot lid van de Raad van Toezicht te benoemen zal de Ondernemingsraad casu quo Cliëntenraad daarover onverwijld worden geïnformeerd onder opgave van redenen en kan de Raad van Toezicht zelf in de vervulling van de vacature voorzien. 3. Benoeming geschiedt door de Raad van Toezicht bij een besluit genomen met een gekwalificeerde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen zoals beschreven in artikel 22 lid 3. ARTIKEL 16. RAAD VAN TOEZICHT: ONVERENIGBAARHEDEN 1. Elk lid van de Raad van Toezicht is onafhankelijk. Hij/zij functioneert zonder mandaat, last of ruggespraak. 2. Lid van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn, met uitzondering van de eerste (hierna te noemen) leden van de Raad van Toezicht, personen – en hun directe verwanten -: a. die in een periode van drie jaar voorafgaande aan de benoeming werknemer van de Stichting zijn geweest; b. die in de drie jaar voorafgaande aan de benoeming een zakelijke relatie met de Stichting hebben gehad; c. die zitting hebben in een adviesorgaan van de Stichting; d. die een zodanige relatie hebben met een zittend lid van de Raad van Toezicht, de Bestuurder of een medewerker, waardoor de onafhankelijkheid in het geding komt; e. die lid zijn van een gemeente- casu quo stadsdeelbestuur in het werkgebied van de Stichting; f. die belast zijn met of mede uitvoering geven aan het gebruikelijke rechtstreekse overheidstoezicht op de Stichting; g. die een zodanige andere functie bekleden dat het lidmaatschap van de Raad van Toezicht kan leiden tot strijdigheid met het belang van de Stichting, strijdigheid met deze functie, tot onverenigbaarheid of tot ongewenste vermenging van belangen. 3. Leden van de Raad van Toezicht mogen geen enkel rechtstreeks of zijdelings persoonlijk voordeel genieten uit leveringen aan of overeenkomsten met de Stichting. ARTIKEL 17. RAAD VAN TOEZICHT: HERBENOEMING EN ROOSTER VAN AFTREDEN
-.6 -
1.
De Raad van Toezicht stelt een rooster van aftreden op, waarbij rekening wordt gehouden met de continuïteit. Het rooster dient zodanig te zijn opgesteld dat ieder lid van de Raad van Toezicht uiterlijk aftreedt in het vierde jaar na diens (laatste her)benoeming. 2. Een aftredend lid van de Raad van Toezicht is terstond herbenoembaar voor maximaal een tweede termijn. Na acht jaar eindigt het lidmaatschap tenzij de Raad van Toezicht besluit een derde termijn toe te staan. ARTIKEL 18. RAAD VAN TOEZICHT: SCHORSING EN ONTSLAG 1. De leden van de Raad van Toezicht kunnen door de Raad van Toezicht worden geschorst en ontslagen. 2. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn lidmaatschap redelijkerwijs niet kan worden voortgezet. 3. Een besluit tot ontslag van een lid uit de Raad van Toezicht neemt de raad met een gekwalificeerde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen (artikel 22 lid 3), de stem van het betrokken lid niet meegerekend. 4. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen; de schorsing vervalt van rechtswege indien de Raad van Toezicht niet binnen een maand na de schorsing overgaat tot ontslag op een van de gronden als in lid 2 genoemd. Een besluit tot schorsing neemt de Raad van Toezicht met een gekwalificeerde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen (artikel 22 lid 3), de stem van het betrokken lid niet meegerekend. ARTIKEL 19. GEHEIMHOUDING 1. De leden van de Raad van Toezicht zijn gehouden tot zodanige geheimhouding dat hetgeen aan hen uit hoofde van hun functie ter kennis is gekomen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijze moeten beseffen, niet aan onbevoegden bekend wordt. 2. Zij zijn gehouden ter nakoming van die geheimhouding al die maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hen verwacht kunnen worden. ARTIKEL 20. RAAD VAN TOEZICHT: MAATSCHAPPELIJK DOEL EN VERANTWOORDING 1. De Raad van Toezicht heeft tot doel: a. het bewaken van de missie van de Stichting; b. het toezicht houden op het beleid en de algemene gang van zaken in de Stichting; c. bijdragen aan het verbinden van de Stichting met de maatschappelijke omgeving; d. het stimuleren van het denken en handelen door de bestuurder conform de doelen van de organisatie en de maatschappelijke ontwikkelingen. 2. De Raad van Toezicht legt verantwoording af voor de wijze waarop de Raad toezicht heeft gehouden in het jaarverslag van de Stichting. ARTIKEL 21. RAAD VAN TOEZICHT: VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN
-.7 -
1.
De Raad van Toezicht benoemt, schorst, stelt op non-actief of ontslaat de Bestuurder. 2. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het werkgeverschap van de Bestuurder. 3. De Raad van Toezicht en de Bestuurder sluiten een overeenkomst waarin de rechtspositie en de arbeidsvoorwaarden van de Bestuurder worden geregeld. 4. De Raad van Toezicht voorziet de Stichting van intern toezicht door middel van: a. integraal toezicht, dat met behulp van een kwalitatief goed toezichthoudend systeem wordt verwezenlijkt; b. het benoemen en het verstrekken van opdracht aan de registeraccountant van de Stichting; c. zijn goedkeuringsrecht inzake strategische beslissingen van de Bestuurder conform artikel 8 lid 5; d. het benoemen, beoordelen, evalueren en ontslaan van leden van de Raad van Toezicht. 5. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor zijn toezicht op de Bestuurder en op de doelrealisatie, die de Bestuurder door middel van zijn strategie, beleid en beheer, verwezenlijkt. Van besluiten van de Bestuurder, die goedkeuring conform artikel 8 lid 5 of lid 6 behoeven en die goedkeuring niet hebben gekregen, kan de uitvoering door de Raad van Toezicht worden geschorst. 6. De Raad van Toezicht regelt zijn werkzaamheden, zijn werkwijze en zijn verantwoording in zijn reglement. 7. De Raad van Toezicht heeft in principe toegang tot alle lokaliteiten van de Stichting en het recht inzage te krijgen in alle bescheiden en boeken van de Stichting. De Raad van Toezicht neemt – wanneer hij van mening is dat hij in het kader van zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden zoals genoemd in de wet of in deze statuten van deze toegang dan wel van dit recht gebruik moet maken – daartoe een besluit met inachtneming van de wet en regelgeving op het gebied van de bescherming van de privacy en de persoonsgegevens. De Raad van Toezicht kan één of meer van zijn leden machtigen namens hem op te treden. De Raad van Toezicht kan zich laten bijstaan door een of meer deskundigen dan wel door de registeraccountant van de Stichting. ARTIKEL 22. RAAD VAN TOEZICHT: VERGADERING, BESLUITVORMING, STEMMING EN VERSLAGLEGGING 1. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter en kan eventuele andere taken onderling verdelen. In geval van ontstentenis of belet van één van hen wijst, voor zover nodig, de Raad van Toezicht uit zijn midden plaatsvervangers aan. 2. De Raad van Toezicht vergadert ten minste vijf maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter, dan wel tenminste drie leden of de Bestuurder dit wenselijk achten. 3. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, besluit de Raad van Toezicht bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Indien een gewone meerderheid vereist is en de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter. Onder de in de statuten
-.8 -
genoemde gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt verstaan een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste aanwezig drie/vierde van het aantal stemmen dat in een voltallige vergadering kan worden uitgebracht. Zijn ter vergadering niet voldoende leden van de Raad van Toezicht aanwezig dan zal niet eerder dan drie weken en niet later dan drie maanden een tweede vergadering worden gehouden. In deze vergadering kan de Raad van Toezicht ongeacht het aantal aanwezige leden van de Raad van Toezicht over het voorstel waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist, geldige besluiten nemen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen. Een unanieme schriftelijke verklaring van de gezamenlijke in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht heeft dezelfde rechtskracht als een besluit, genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle fungerende leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn. ARTIKEL 23. RAAD VAN TOEZICHT: HONORERING De leden van de Raad van Toezicht ontvangen een vaste honorering en een onkostenvergoeding waarvan de hoogte, na advies door de Bestuurder, door de Raad van Toezicht wordt vastgesteld. De honorering zal passen bij het doel en de omvang van de Stichting. ARTIKEL 24. RAAD VAN TOEZICHT: EINDE LIDMAATSCHAP Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt: a. conform artikel 18 lid 1; b. door overlijden; c. door aftreden, al dan niet volgens het in artikel 17 lid 1 bedoelde rooster; d. door het verlies van het vrije beheer over het vermogen; of e. door een besluit van ontslag door de Raad van Toezicht conform artikel 18 lid 2. ARTIKEL 25. BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN 1. Het boekjaar van de Stichting is gelijk aan het kalenderjaar. 2. De Bestuurder houdt zodanige aantekeningen van de vermogenstoestand en van alle werkzaamheden van de Stichting, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. 3. De Bestuurder maakt jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het boekjaar een jaarverslag op waarin de doelrealisatie van de Stichting, het daartoe gevoerde beleid, de verrichtingen en gang van zaken, zoals deze vastgelegd werd in het voor het betreffende jaar van toepassing zijnde jaarplan als bedoeld in artikel 8 lid 5 sub a verslagen worden. 4. De Bestuurder maakt jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het boekjaar een jaarverslag met bijbehorende resultatenrekening bestaande uit een balans en een staat van baten en lasten met toelichting van de Stichting. 5. De Bestuurder laat, alvorens tot vaststelling van het jaarverslag en de resultatenrekening over te gaan, de resultatenrekening onderzoeken door een door de Raad van Toezicht aangewezen registeraccountant. 6. De registeraccountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de Bestuurder in de vorm van een managementletter, die ter kennis van de Raad van Toezicht wordt gebracht.
-.9 -
7.
De registeraccountant brengt omtrent zijn onderzoeksverslag en zijn managementletter verslag uit aan de Raad van Toezicht. 8. Na de rapportage van de registeraccountant kan de Raad van Toezicht al dan niet goedkeuring verlenen aan het vaststellen van het jaarverslag en de resultatenrekening. Goedkeuring ervan strekt de Bestuurder tot décharge voor zover het betreft handelingen die uit die stukken blijken. 9. Als blijk van de vaststelling en goedkeuring van het jaarverslag en de resultatenrekening worden deze door de Bestuurder en de voorzitter van de Raad van Toezicht ondertekend. ARTIKEL 26. STATUTENWIJZIGING EN WIJZIGING VAN DE REGLEMENTEN 1. Deze statuten kunnen - op initiatief van de Bestuurder en/of de Raad van Toezicht – worden gewijzigd door een besluit van de Bestuurder na een vooraf met gekwalificeerde meerderheid genomen goedkeuringsbesluit van de Raad van Toezicht. 2. Daartoe worden de leden van de Raad van Toezicht door de voorzitter van de Raad van Toezicht bijeen geroepen op een termijn van tenminste vier kalenderweken, waarbij in de oproep het besluit met de voorgestelde tekst tot statutenwijziging woordelijk is opgenomen. Het besluit tot wijziging van de statuten kan alleen worden genomen conform hetgeen bepaald is in artikel 22 lid 3. 3. Een besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen nadat daarover advies is ingewonnen bij de Ondernemingsraad en de ingestelde wettelijke adviesorganen. 4. De Reglementen kunnen –op initiatief van de Bestuurder en/of de Raad van Toezicht- worden gewijzigd door een besluit van de Bestuurder, dat de goedkeuring heeft conform artikel 8 lid 5 punt 4. ARTIKEL 27. ONTBINDING 1. De Bestuurder is bevoegd de Stichting te ontbinden. Indien de Bestuurder besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. Het besluit tot ontbinding en de daarvan deel uitmakende bestemming van het liquidatiesaldo behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van Toezicht. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld. 2. Het bepaalde in artikel 26 lid 2 en 3 is te dezer zake van overeenkomstige toepassing. 3. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. 4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de Bestuurder, tenzij bij besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen. 5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten van kracht. 6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden Stichting zal worden bestemd voor een met het doel van de Stichting overeenkomstig doel te bepalen door de Bestuurder na een vooraf met gekwalificeerde meerderheid genomen goedkeuringsbesluit van de Raad van Toezicht.
-.10 -
7.
Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon. 8. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. ARTIKEL 28. SLOTBEPALING In alle gevallen waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien beslist de Bestuurder met goedkeuring van de Raad van Toezicht. ARTIKEL 29. ENQUÊTERECHT De Cliëntenraad heeft de bevoegdheid als bedoeld in artikel 346, onder c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bedoelde bevoegdheid kan daarnaast ook aan anderen dan de Cliëntenraad worden toegekend. Ondergetekende, mr drs Julie Christine Henriëtte Bierenga, notaris te Zwijndrecht,@ verklaart dat de statuten van de stichting: Stichting Vivenz, gevestigd in de gemeente Zwijndrecht, met ingang van tien september tweeduizend twaalf luiden als@ hierboven vermeld.