HAN BLAD
Gezondheid #14 / JANUARI 2010
• Zorg draait om persoonlijk contact • Innovatie niet voor 100% te plannen • Winnen gaat door de maag • Dikke kinderen zijn een afspiegeling van onszelf • Vroege behandeling van reuma voorkomt ellende
Wat is uw ambitie in de zorg en dienstverlening? Wilt u een oplossing bieden voor complexe problemen in uw organisatie? Toe aan vakinhoudelijke verdieping? Meer management? Start nu met een voortgezette opleiding of NVAO-geaccrediteerde master!
10 Masters • Advanced Nursing Practice • Bedrijfskunde in Zorg en Dienstverlening • Begeleidingskunde • Management & Innovation • Managing Human Resources • Neurorevalidatie • Pedagogiek • Physician Assistant • Social Work • Sport- en beweeginnovatie Nieuw!
6 Voortgezette opleidingen • Bedrijfskunde in Zorg en Dienstverlening • Innovatie in Zorg en Dienstverlening • Management in de gezondheidszorg • Organisatie en Management in de dienstverlenende sector • Personeel en Organisatie • Supervisiekunde/Professionele Coaching
(024) 353 06 00 |
[email protected]
www.han.nl/masterprogrammas masterprogramma’s
Zorg baren De zorgsector zit in zwaar weer. Zaken als corporate governance en financieel beheer vergen veel aandacht van het management en zorgen voor de nodige hoofdbrekens. Naast de ‘ouderwetse’ zorg krijgen technologie, innovatie en ICT een steeds belangrijker plek. Bij de HAN staat het thema gezondheid hoog op de agenda. In de regio participeren we in Health Valley en denken we op verzoek mee over efficiency en de verbetering van zorg en management. In deze editie pikken we er een paar ‘agendapunten’ van de HAN uit. We vertellen u graag wat onze hogeschool voor externe partners kan betekenen. Lees bijvoorbeeld het pleidooi van HAN-lector Petri Embregts voor een versterking van het persoonlijk contact in de zorg als tegenwicht tegen de doorgeschoten protocolisering. Zie ook wat onze partners in de buitenschoolse opvang bezielt bij het bestrijden van obesitas onder kinderen. Wij vragen uw aandacht voor innovatie. Het pièce de résistance daarbij is cliëntparticipatie in de formulering van het aanbod. Affiniteit en efficiency hoeven kennelijk niet op gespannen voet met elkaar te staan. Hoewel een stafmedewerker in een Limburgse zorginstelling meldt dat de ‘overbezorgdheid’ van medewerkers en de passiviteit van patiënten een te nemen ‘hobbel’ is. Zonder valse bescheidenheid mogen we stellen dat de HAN goed is op een vlak waarop de zorg niet uitblinkt: over muurtjes heenkijken. Specialismen hebben hun eigen winkeltje en zelfs binnen maatschappen is men soms meer met zichzelf bezig dan met de patiënt.
‘Er i s n i ks zo s l e c ht voo r d e g ezo n d h e i d a l s h et l eve n ze l f.’
Jacques Brel
Pratend of schrijvend over de zorgsector ontkom je niet aan de grotere context: de hervorming van het zorgstelsel; een van de grote agendapunten van het kabinet. Nederland staat bekend als een ‘plat’ land, zonder veel hiërarchie. Dat maakt ons flexibel, omdat lagere niveaus beslissingen kunnen en durven nemen. U treft hier voorbeelden daarvan aan. Die eigenwijsheid zouden we meer moeten uitbuiten, in de zorg en daarbuiten. Het maakt ons concurrerend. De redactie
Inhoud Pagina 4 Geen gewone ondernemers
Pagina 8 Innovatie duldt geen blauwdrukken
Pagina 12 Winnen gaat door de maag
Pagina 17 Slecht voorbeeld doet slecht volgen
Pagina 7 H ulp a f s t e m m e n o p zo r g v r ag e n d e m e d e m e n s Pagina 11 Wa t t e d o e n bij bl o e d ve r gi f t iging
Pagina 19 Je gezondheid online
Pagina 21 Perspectief reumapatiënten verandert
Pagina 23 Ketendenken in de zorg
Pagina 26 Tegenwicht voor de ‘loondienst-bias’
Pagin a 10, 15, 2 4 , 2 5, 3 1 K o r t ni e u w s Pagin a 2 8 De r ode dr aad in car rièr e Jaco Reijerkerk
Ronde Tafel: management in de gezondheidszorg
Geen gewone ondernemers
Dr. Jürg Thölke, Lector Innovatie van Leren in Organisaties ‘In veel sectoren is de afstand tussen top en werkvloer te groot.’ 4
5
HANBLAD NR.14
Dr. Marian Adriaansen, Lector Langdurige Zorg ‘Als je kwaliteit definieert, kun je concrete doelen stellen.’
D e zo r g s e c t o r ve r an d e r t . Wa t z ijn m o m e n t e e l d e ui t d aging e n ? H o e m o e t e n in s t e lling e n zo al s d e H A N e n o pl e iding e n d aar o p in s p e l e n ? E n wa t h e b b e n z e d aar b ij aan e lk aar ? O n d e r l e iding van dir e c t e u r van H A N V DO O pl e iding e n Ad v i e s F e r n an d van We s t e r h ove n s t e ll e n t we e l e c t o r e n e n t we e o n d e r n e m e n d e b e s t u u r d e r s d e diagn o s e. ‘O p e n h e id i s e s s e n t i e e l.’ Ruud Verreussel is voorzitter van de Raad van Bestuur van Maasziekenhuis Pantein, een streekziekenhuis in Boxmeer. ‘Ons werk verandert: het centrale thema is niet meer mensen beter maken, maar ze gezond houden.’ De aandacht voor corporate governance – openheid over prestaties - neemt toe, zo geeft hij aan: ‘Mede daarom ligt het accent binnen Pantein steeds meer op kwaliteit en veiligheid.’ Het is belangrijk om die termen goed te definiëren, zegt Marian Adriaansen, lector Langdurige Zorg aan de HAN. ‘Hoe zie je dat een organisatie kwaliteit biedt? Dat ouderen er minder vaak vallen? Dat er minder infecties zijn? Als je kwaliteit definieert, kun je concrete doelen stellen. Als tien procent van je patiënten een infectie heeft, en vijf procent daarvan is vermijdbaar, heb je een indicator waar je naartoe kunt werken.’ Verreussel denkt in dezelfde trant: ‘Net als iedere sector maakt ook de zorg fouten. Maar dat kun je inkaderen: één complicatie is normaal, tien complicaties in een maand niet.’ Openheid is essentieel, vindt hij: ‘Medewerkers moeten veilig een incident kunnen melden, zonder meteen tot zondebok te worden uitgeroepen.’ Adriaansen tekent daarbij aan dat veiligheid en kwaliteit niet slechts over fouten en incidenten gaan: ‘Heb je genoeg gedaan om bijvoorbeeld doorliggen of infecties te voorkomen.’ Z o r gb o e r d e r ij Jürg Thölke is lector Innovatie van Leren in Organisaties. De kwaliteitsdiscussie doet hem denken aan zijn tijd bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): ‘Er was veel publiciteit omdat het CBS fouten had gemaakt bij het
Ruud Verreussel MBA, Bestuurder Maasziekenhuis Pantein ‘Ons werk verandert: het thema is niet meer mensen beter maken, maar mensen gezond houden.’
berekenen van inflatiecijfers. Dat was niet niks; cijfers zijn voor het CBS misschien wel wat veiligheid voor een ziekenhuis is. Tegelijkertijd was er een cultuuromslag gaande, waarbij medewerkers in lagere functies meer verantwoordelijkheid kregen. Het was interessant om te zien hoe de top en de buitenwereld op de fouten reageerden. Medewerkers zeiden: “We moeten fouten mogen maken, maar dóén we dat een keer dan is het meteen groot nieuws”. De schijnbare tegenstelling tussen het management dat controle loslaat en professionals die fouten mogen maken, blijft lastig voor organisaties, zeker als je het hebt over veiligheid.’ Adriaansen vult aan: ‘Daarom is het goed dat er soms wat dwang van de overheid is. Die eist dat zorginstellingen aan zekere kwaliteitseisen voldoen. Dat kan veranderingen versnellen.’ Anderzijds kunnen kwaliteitseisen botsen met de praktijk, stelt Dick Herfst. Hij is voorzitter van de Raad van Bestuur van de ZZG Zorggroep in Nijmegen, die diverse zorgvormen aan huis aanbiedt. Hij heeft samen met zorgorganisatie ‘Dichterbij’ een zorgboerderij voor gehandicapte en/of demente ouderen. Herfst: ‘De Inspectie voor de Gezondheidszorg wil dat we er een hek omheen zetten om dwalen te voorkomen. Wij willen juist dat het een boerderij is; daar past geen hek bij. Dan moet je op zoek naar slimme alternatieven om toch aan de eisen te voldoen. Je kunt patiënten bijvoorbeeld een horloge omdoen dat alarm slaat als ze weglopen. Het kost tijd en geld om dat soort dingen te bedenken en uit te werken.’
Dick Herfst, Voorzitter van de Raad van Bestuur van de ZZG Zorggroep in Nijmegen ‘Onderwijs kan veel proactiever inspelen op de ontwikkelingen.’
‘Ik wil mijn mensen in de ogen kunnen kijken.’
‘We denken na over wat we nu eigenlijk willen doen.’
Drs. Fernand van Westerhoven, Directeur van HAN VDO Opleiding en Advies Gespreksleider ge z o ndheid
‘De schijnbare tegenstelling tussen de top die controle loslaat en professionals die fouten mogen maken, blijf t lastig.’
‘Afgelopen jaar wilden slechts twee van de 250 studenten als wijkverpleegkundige de wijk in.’
6
7
Een aspect van corporate governance is de beloning van bestuurders. De Balkenende-norm en bonussen zijn in het nieuws, en spelen ook in de zorg. Herfst: ‘Ik vind het vooral een kwestie van fatsoen. Sommige dingen doe je niet. Er is een landelijke norm en die hanteer je. Doe je dat niet, dan moet je dat legitimeren. Wij zijn een platte organisatie en ik wil mijn mensen in de ogen kunnen kijken. Dat kan niet als ik een buitengewone beloning krijg. Een paar jaar geleden moesten we stevig saneren. Je kunt dan geen bonus opstrijken omdat er zo goed gesaneerd is. Ik heb goede mensen moeten ontslaan, daar ben ik niet trots op.’ De discussie heeft ook een hysterisch aspect, zegt Verreussel: ‘Een ziekenhuisbestuurder is geen premier, dus de vraag is of het salaris van de minister-president wel leidend moet zijn. Afgezien daarvan vind ik het prima dat je een beloning moet verantwoorden.’ Herfst: ‘Soms blijkt ook dat journalisten de jaarrekening niet kunnen lezen. Ik heb wel eens cijfers in de krant zien staan die gewoon niet kloppen.’ Fa t s o e n Thölke: ‘Het betékent wel iets dat het zo’n belangrijk thema is geworden. Het gaat om fatsoen; blijkbaar vinden mensen dat er onfatsoenlijke dingen gebeuren. Ik denk dat in veel sectoren de afstand tussen top en werkvloer te groot is. De salarisdiscussie is een symptoom daarvan.’ Herfst: ‘Je moet een mechanisme hebben om excessen tegen te gaan.’ Hij hekelt wel het beeld dat soms van bestuurders wordt geschapen: ‘Zo heeft de overheid de afgelopen jaren de thuiszorg afgebroken. Nu wordt veel weer teruggedraaid omdat het zo slecht gaat. Maar dat is ineens niet meer de schuld van de overheid, maar van slecht management.’ Ondanks de marktwerking zijn zorginstellingen geen gewone ondernemers, zegt Herfst: ‘Verzekeraars en zorgkantoren bepalen de omvang van ons product en stellen de prijs vast. We zijn dus niet te vergelijken met het MKB.’ Verreussel: ‘Onder ondernemerschap versta ik creatief oplossingen bedenken voor nieuwe problemen. Zorginstellingen hebben slechts een beperkte vrijheid daartoe. Het gevolg is dat we nadenken over wat we nu eigenlijk willen doen. Het Maasziekenhuis heeft activiteiten waar geen goede bedrijfseconomische case van te maken is, geschrapt. We bieden bijvoorbeeld geen vaatchirurgie meer. Chronische zorg is een specialisme
HANBLAD NR.14
waar we wél op inzetten. Daarvoor moet je vaak naar het ziekenhuis, dus je wilt dat het in de buurt ligt. Dat past bij ons als streekziekenhuis.’ Herfst: ‘Ook wij willen niet meer alles doen. We hebben gekozen voor professionele zorg in de wijk.’ Tr adi t i o n e e l De thuiszorg kampt met een probleem: starters willen er niet werken. Adriaansen: ‘Afgelopen jaar wilden slechts twee van de 250 afgestudeerden als wijkverpleegkundige de wijk in. Studenten werken liever in de acute zorg of de psychiatrie’. Adriaansen: ‘Een probleem van HBO-Verpleegkunde (HBOV) is dat vrijwel alle studenten die bij een zorginstelling gaan werken mbofuncties krijgen. Dat is kapitaalvernietiging.’ Ook bij de HAN zijn zaken voor verbetering vatbaar, vindt Herfst: ‘Onderwijs kan proactiever inspelen op ontwikkelingen. En er kunnen meer kruisverbanden bestaan tussen de faculteiten. Zorg heeft straks te maken met technologie, ICT, economie. De HAN heeft al die disciplines in huis, maar moet ze wel met elkaar verbinden.’ Adriaansen beaamt dat opleidingen vaak traditioneel zijn: ‘Studenten leren nauwelijks werken met e-medicine en telefonische behandelingen.’ Thölke: ‘Dat lijkt wat op het onderwijs: docenten hebben een bredere taak dan vroeger. Hun opleidingen zijn nog gericht op het produceren van inhoudelijke experts, maar zouden professionals moeten opleiden met een dienende rol naar klant en organisatie.’ Studenten kunnen als aanjager fungeren, meent Verreussel: ‘Als je in je opleiding met e-medicine hebt gewerkt, neem je dat mee naar je toekomstige organisaties.’ Zorginstellingen werken regelmatig samen met opleidingsinstituten. Toch zien ze dat als een exclusieve aangelegenheid van P&O, constateert Thölke verbaasd: ‘Het zou een integraal deel moeten zijn van hun visie en strategie. Neem bijvoorbeeld specialisten. Die hebben veel inhoudelijke kennis, maar wie leert hen leiding te geven aan een team, hoe je moeilijke onderwerpen bespreekbaar maakt en wat het begrip verantwoordelijkheid betekent in een grote organisatie? Als je aan een organisatie wilt bouwen, zullen ze die dingen echt moeten leren.’
[email protected]
Hulp afstemmen op zorgvragende medemens
‘Waar het écht om gaat, is contact’ M e t h e t ni e u we l e c t o r aa t Z o r g vo o r M e n s e n m e t e e n Ve r s t an d e lijke B e p e r k ing w il P e t r i E m b r e g t s e e n bijd r ag e l eve r e n aan d e k wali t e i t van han d e l e n van b e r o e p s k r ac h t e n in d e zo r g. E e n m e n s li eve n d e aan pak s t aa t d aar in c e n t r aal. ‘Cliënten met een verstandelijke beperking zijn kwetsbaar. Verdere professionalisering van beroepskrachten is daarom noodzakelijk, al verengen we professionaliteit vaak tot protocollen en procedures. Dit heeft zeker voordelen, maar waar het écht om gaat, is contact. Met de cliënt, met ouders. Vanuit een menslievende insteek. Een persoonlijke aanpak is absoluut noodzakelijk, willen we cliënten helpen bij het formuleren van hun hulpvraag, willen we herkennen wat ze écht nodig hebben en wat zij en hun ouders belangrijk vinden. Met mijn lectoraat onderzoek ik hoe we hulp beter op de zorgbehoefte kunnen afstemmen, als alternatief op de huidige protocollisering.’ S o ciaal n e t we r k ‘De zorg vermaatschappelijkt. Mensen met een verstandelijke beperking maken onderdeel uit van die maatschappij. Ook zij moeten bijvoorbeeld kunnen terugvallen op hun sociale netwerk. Maar hoe? En wat is nodig om dat netwerk te versterken? Dit zijn zaken die studenten kunnen leren. Verder zoomen wij in op hun attitude
en persoonlijkheid. Zo kunnen professionals zich meer bewust worden van de invloed van hun eigen persoonlijkheid op de omgang met de cliënt. Het oefenen van vaardigheden en opdoen van kennis alleen, zoals nu gebeurt, is niet voldoende.’ ‘Het lectoraat wordt steeds dynamischer. Behalve HANdocenten weten ook studenten ons te vinden. Vorig jaar hadden we al behoorlijk wat afstudeerders en dit jaar worden het er nog meer. Mooi om te merken is ook dat docenten, beroepskrachten en vertegenwoordigers van zorgaanbieders uit de regio constructief samenwerken in de kenniskring van het lectoraat. En dat er eensgezindheid bestaat over nut en noodzaak van menslievende professionalisering in de zorg. De zorgsector heeft het niet gemakkelijk. Toch denk ik dat de cliënten uiteindelijk winst zullen boeken als je mensen anders coacht en schoolt. Ongeacht de financiële middelen.’
Bundeling van k rachten De vermaatschappelijking van de zorg vergt een andere begeleiding van cliënten met een verstandelijke beperking. Daarom hebben verschillende zorgaanbieders in de regio Nijmegen (De Driestroom, Pluryn, Dichterbij, J.P. van den Bent Stichting, SIZA Dorp Groep, ’s Heeren Loo, RIBW en MEE) samen met de HAN het Lectoraat Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking in het leven geroepen.
[email protected]
ge z o ndheid
HAN VO: kijken vanuit meerdere perspectieven
Echte innovatie duldt Studenten die de inhoud van het programma bepalen. Vroeger bezet ten studenten er Maagdenhuizen en aula’s voor. Tegenwoordig gaat dat er bij ver schillende H A N mas teropleidingen s o e p e l e r aan t o e. We n d y K e m p e r, o p l e iding s c o ö r din a t o r b ij zo’n m as t e r p r o gr am m a z e g t e r m e t e e n bij : ‘ W ij h e b b e n vo l was s e n d e e l t ijd s t u d e n t e n m e t we r ke r var ing.’
Peters vindt de zorg vaak ‘overbezorgd’, en cliënten passief, gehospitaliseerd. Dat vult elkaar aan als hand en handschoen. Toen hij eens cliënten vroeg naar hun mening over drugs was het antwoord: ‘Dat moet je aan onze begeleider vragen, die weet dat beter.’ Peters: ‘Hoe vanzelfsprekend besteedden ze hun mening uit! Een cliënt moet eigenaar zijn van zijn eigen situatie.’
Wendy Kemper
Annemiek Jongeneelen
Chris Peters
Opleidingscoördinator VOI
Manager Zorg bij De Archipel,
Stafhoofd Kwaliteit en Innovatie
Centrum voor geriatrische zorg
bij Mensana Noord en Midden Limburg
‘Je komt steevast uit op wat je
‘Het proces van strategisch den-
‘Cliënten zijn eigenaar van hun
van tevoren niet had bedacht.’
ken gaat nog steeds door.’
eigen situatie.’
Routine is een valkuil
Vastgetimmerd einddoel is strijdig met innovatie
8
9
‘Dit hier, deze bibliotheek van het oude Canisiuscollege is een bijzondere plek bij de HAN, oordeelt Chris Peters, Staf hoofd Kwaliteit en Innovatie bij Mensana Noord en Midden Limburg, een Regionale Instelling Begeleid Wonen. Hij voelt zich zichtbaar thuis. Gedempt licht, wanden vol boeken, oude trappen. Een plek om The Name of the Rose te lezen. Peters: ‘De waan van de dag valt hier weg. ’s Maandagsochtends voor de opleiding ging ik hier even mediteren. Dan kon de dag beginnen.’ Peters deed de Voortgezette Opleiding Innovatie in Zorg en Dienstverlening (VOI) en dat veranderde zijn kijk op het vak. ‘Ik was als projectmanager iemand van vaste doelen, implementatie en resultaat. Dat kan uitmonden in ineffectieve efficiency. Bij Mensana vonden wij onze cliënten te weinig betrokken bij productontwikkeling. Bij voorstellen kregen we soms van hen terug: ‘Hé, hadden wij daarom gevráágd?’ Dat was mijn uitdaging in de opleiding.’
HANBLAD NR.14
Re d ding s b o e i Er tegenaan dus, vond de projectmanager in Peters. Maar de VOI verraste hem. ‘Ik leerde er om niet meteen mee te rennen in de projectcycle en van probleem naar oplossing te springen. Mijn valkuil is routine. Dertig jaar ervaring is vaak een reddingsboei maar tegelijk een obstakel voor innovatie. In de beginfase moet het denken juist verbreden alvorens het tot een oplossing versmalt.’ Hij heeft nu ‘creativitijd’ als vast agendapunt: ‘Brainstormen, geen deadlines. Wat gebeurt er in de wereld? Zoiets moet je inplannen, anders komt het er niet van en ben je slaaf van je agenda.’ Wat heeft de VOI hem nog méér opgeleverd? Peters noemt vooral het leren kijken vanuit verschillende perspectieven: overheid, buren, samenwerkingspartners, enzovoort. Hij heeft ook een instrumentarium verworven: hoe werk je samen; hoe prikkel je de ander tot participatie; hoe neem je positie in tijdens overleg? O u t o f t h e b ox Vergelijkbare geluiden komen van Annemiek Jongeneelen, Manager Zorg bij De Archipel, Centrum voor geriatrische zorg in Eindhoven: ‘Je krijgt handvatten voor innovatie, bijvoorbeeld out of the box denken. Qua projectleiding ben ik er door gegroeid;
geen blauwdrukken
ik ken mijn sterkten en zwaktes. Bij mijn laatste project, het opzetten van een afdeling ‘geronto’, zijn taken, verantwoordelijkheden en verwachtingen beter vastgelegd. Ook durfde ik het aan om het team een tweedaagse introductie hierover te geven, terwijl de cliënten vijf dagen later al arriveerden. Dat proces van je meer richten op strategie gaat nog steeds door.’ Na de opleiding viel het Jongeneelen op dat het hogere niveau in organisaties met dezelfde onzekerheden worstelt als zijzelf tijdens de opleiding. ‘Ook daar hebben ze geen blauwdrukken paraat.’ Niets negatiefs over de opleiding? Deze zou van Jongeneelen concreter mogen zijn op het punt van innovatie: ‘Dat is nog wat te veel in ontwikkeling. En niet alle docenten waren even goed ingebed in de opleiding.’ Peters stelt dat de verwachtingen van de docenten naar studenten niet altijd duidelijk waren, wat uitmondde in een patstelling. Hij erkent: ‘Anderzijds is mijn generatie gewend aan een afwachtende rol in lessituaties. Uiteindelijk is uitgesproken dat wij als student ook verantwoordelijkheid moeten nemen voor ons leerproces. Hoe mooi is de parallel: wíj zeggen cliënten dat ze dit moeten doen. Maar in het onderwijs waren we zelf ‘gehospitaliseerd’. Wendy Kemper van de HAN Masterprogramma’s haakt hierop in. ‘Bij echte innovatie heb je niets aan
standaardoplossingen. Je staat met lege handen en moet toch oplossingen verzinnen. Laat dus naar bevind van zaken je oorspronkelijke vraagstelling los. Je komt steevast uit op wat je van tevoren niet had bedacht. Een vast einddoel is strijdig met innovatie.’
Eigen blog De VOI en de Master Management of Innovation (MMI) staan open voor de buitenwereld. De hele digitale leeromgeving, inclusief de materialen staat interactief op
O m ke r e n Ze onderkent hoe moeilijk het is om cliëntparticipatie in productontwikkeling – het pièce de résistance bij innovatie in de zorg - daadwerkelijk gestalte te geven. Een cursiste meldde bijvoorbeeld dat darmkankerpatiënten steeds korter in het ziekenhuis verbleven en het behandeltraject meer thuis doorliepen. Haar vraag was toen: hoe ondersteun je dat; hoe krijg je het ziekenhuis mee in die andere kijk op de patiënt. Gebruikelijk is nog dat oncologieverpleegkundigen vragen stellen aan de patiënt en zo het gesprek bepalen. Bij deze cursiste krijgt de patiënt een formulier en usb-stick waarmee hij zelf thuis zijn klachten kan monitoren. Belangrijkste vraag: waar vindt de patiënt, dat hij last van heeft. Kemper: ‘Hoe ‘klein’ kan innovatie soms zijn: die omkering van ‘wat willen wij weten’ naar ‘wat wil de patiënt melden’ bepaalt nu de inrichting van het zorgtraject.’ De conclusie van de cursiste: ondanks àlle inspanningen tot klantgerichte productontwikkeling zijn veel stappen tóch nog aanbodgericht. Kemper: ‘Zij doorbreekt dat. Gaandeweg haar veranderproject wijzigde ook bij haar de opdracht. Je kunt innovatie niet plannen tot het einde.’
een Web 2.0 medium. Elke student heeft een blog. Kemper: ‘Iedereen kan lid worden en meediscussiëren.’ http://innovatiezorgdienstverlening.ning.com
Verlaat gebaande paden en ga niet meteen meerennen in de projectcycle
ge z o ndheid
Onder het mes? Doe als ‘n topsporter Zoals een topsporter zich met een voedings- en bewegingsprogramma en onder begeleiding op wedstrijden voorbereidt, zo zouden 65-plussers dat ook moeten doen voor een ziekenhuisopname. Sporters en patiënten herstellen daardoor sneller. Aldus het lectoraat Sport, Voeding & Leefstijl. Het lectoraat onderzoekt samen met Ziekenhuis Gelderse Vallei (ZGV) wat de zorg van topsport kan leren. André Veldman, hoofd afdeling Fysiotherapie ZGV licht toe: ‘Meer mensen worden oud, wat onder meer komt door een andere leefstijl en verbeterde gezondheidszorg. Bij chirurgische ingrepen die je vooraf ziet aankomen, verschuift tegenwoordig een deel van de postoperatieve fysiotherapeutische zorg naar preoperatieve zorg. Dit gebeurt vooral bij oudere patiënten die naderhand een hoog risico lopen op complicaties. De conditie neemt fors af. Zakt die beneden een bepaald niveau, dan verloopt het herstel moeizaam. Daarom bieden wij hen en sommige hoogrisicopatiënten op de interne afdeling een preoperatieve training aan. Voor voeding geldt een soortgelijk verhaal. Een koppeling van de zorg voor voeding en die voor beweging biedt meerwaarde, denken wij. Dus dat onderzoeken we samen met de HAN-lectoren Victor Schreurs en Gertjan Schaafsma.’ De lectoren stellen dat deze gecombineerde aanpak belangrijk is voor de zelfredzaamheid van ouderen; voor de ADL-functies (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen) als wassen, aankleden, koffiezetten, boodschappen doen, enzovoort. Kortom: de boodschap luidt: vóór een operatie of opname moet je de oudere niet ontzien, maar juist voorbereiden.
[email protected],
[email protected]
Zorgalliantie waarborgt samenwerking Om daadwerkelijk tot samenwerking over te gaan moeten zorginstellingen doorgaans een zetje krijgen; van overheidswege bijvoorbeeld. Bijzonder aan de Zorgalliantie is dan ook dat tien zorginstellingen uit de regio hun onderlinge samenwerking zelf hebben aangezwengeld en in ‘no-time’ georganiseerd. Hulp komt van KplusV in Arnhem, een adviesbureau dat vaker met het bijltje van innovatieplatforms heeft gehakt. Joris Kok van KplusV: ‘Het HAN Smart Business Center en KplusV startten aanvankelijk met de uitwisseling van ideeën over innovatie tussen zorginstellingen. Maar nu hebben de instellingen aangegeven veel meer behoefte te hebben aan kennisverdieping en uitwisseling in bedrijfsvoering en ondernemerschap in de zorg. En antwoord op vragen als: hoe bereik je vraaggestuurde dienstverlening, en hoe bouwen we woonzorgcomplexen zó dat het resultaat over tien jaar nóg
10 11
HANBLAD NR.14
adequaat is. Welke technische innovaties helpen mensen die zorg nodig hebben nu echt? Domotica bijvoorbeeld is geen joker die je overal kunt inzetten. Samen met het aangesloten netwerk van HANlectoren formuleren de zorginstellingen projecten en voeren die vervolgens ook met inzet van studenten uit.’ De HAN neemt als medeinitiator de rol op zich van kennisleverancier, onderzoeker en projectbegeleider. Kok opnieuw: ‘We mikken op ongeveer dertig participanten in 2010. We moeten nog even de boer op. Nu bereiden we alles voor om op 01-01-10 van start te gaan. Health Valley ondersteunt het project van harte. Dus dat komt goed.’
[email protected]
Wat te doen bij bloedvergiftiging
Studenten voelen artsen en verpleegkundigen aan de tand To e n h e t H A N -l e c t o r aa t A c u t e In t e n s i eve Z o r g in f o r m e e r d e n aar m o g e lijk h e d e n vo o r s am e nwe rk ing bij o n d e r zo e k , had J e r o e n S c h o u t e n van h e t C ani s iu s W ilh e lm in a Zi e ke n h ui s ( C W Z ) in Nijm e g e n e e n t h e m a vo o r h e t o p r ap e n : h e t vo o r ko m e n van s c h ad e d o o r b l o e d ve r gi f t iging. Het CWZ is het op één na beste ziekenhuis van Nederland, zo bleek eind augustus uit de publicatie van de landelijke Ziekenhuizen Top 100 in het Algemeen Dagblad. Maar de grote aandacht van CWZ voor bloedvergiftiging speelt geen rol in die ranking, aldus Jeroen Schouten, internist/intensivist en adviseur kwaliteit bij CWZ. Bloedvergiftiging – oftewel sepsis - telt daarin niet mee. Het is wèl een belangrijk thema binnen alle Nederlandse ziekenhuizen. Schouten: ‘Het is lastig om het bij ernstig zieke patiënten te herkennen en snel en goed te handelen. Maar dat is cruciaal om te voorkomen dat ze op de Intensive Care belanden.’ C h e ck li s t Overal in de Nederlandse zorg loopt het programma ‘Voorkom schade, werk veilig’. Bloedvergiftiging is een van de tien thema’s. De (internationale) Surviving Sepsis Campaign (SSC) moet binnen vijf jaar de sterfte door sepsis met minstens een kwart verminderen. Daarom werkt het CWZ met een nieuwe checklist om het gevaar snel te herkennen en de juiste maatregelen te nemen. N ulm e t ing Het ziekenhuis wilde uitgezocht hebben welk effect de invoering van SSC heeft gehad. Schouten: ‘We hebben voorheen ook HAN-verpleegkundestudenten ingezet. Dat hebben we als positief ervaren. Nu konden studen-
ten een nulmeting doen naar onze ‘oude’ sepsisaanpak en vervolgens kijken hoe de nieuwe checklist uitwerkte.’ Bij de nulmeting bleek dat medewerkers niet altijd even adequaat handelden bij potentiële sepsis. Al snel na de invoering van de nieuwe checklist was er een sterke verbetering te zien. Het onderzoek maakt duidelijk dat de efficiency van de zorg is toegenomen. En bijvoorbeeld ook dat de medewerkers de checklist heel gemotiveerd toepassen. Zinvo ll e p r ak t ijk v r aag HAN en ziekenhuis hebben baat bij de samenwerking. Schouten: ‘Wij weten weer wat meer over onze patiëntenpopulatie en onze werkwijze. En de HAN kan studenten klinisch onderzoek laten doen en vergroot haar kennis.’ Docent/onderzoeker Ans Rensen van het HANlectoraat Acute Intensieve Zorg beaamt dat: ‘Onze vierdejaars doen zo hun verplichte kwaliteitsproject, gericht op een zinvolle praktijkvraag. Het is voor hen één groot leerproces.’ Ze roemt de tijd en energie die de begeleiders erin steken. ‘De studenten worden serieus genomen.’ Schouten vindt de studenten sterk gemotiveerd. ‘Hun rapportages en interpretatie zijn goed.’ Het onderzoek leidt meteen tot reflectie. Als je niet af en toe kritisch naar je werkwijze kijkt, doe je de patiënt tekort.
Het is één groot leerproces
[email protected]
ge z o ndheid
Nederlandse Olympische ambities zetten inspanningen van de HAN op scherp
Winnen gaat door de maag
12 13
HANBLAD NR.14
N e d e r lan d m o e t e e n t o p s p o r t lan d wo r d e n , zo h e e f t h e t k ab in e t a f g e l o p e n zo m e r ui t g e s p r o ke n . K e ihar d t r ain e n i s d aar vo o r ni e t vo ld o e n d e. G o e d e vo e ding e n par am e di s c h e b e g e l e iding m o g e n ni e t o n t b r e ke n . H o e h o u d e n we g ewo n e m e n s e n g ezo n d e n s c h e p p e n we e e n k we e k v ij ve r vo o r t o p s p o r t ? D e H A N h e e f t e e n paar ijze r s in h e t v u u r. E e n b l o e m l ez ing, var i ë r e n d van g ezo n d e vo e ding t o t t al e n t h e r ke n ning e n l e e f s t ijl c o ac hing.
‘Nieuw-Zeeland be t er t opspor tklimaat dan Nederland’ De HAN-studenten Sport, Gezondheid en Management Megga Bernhardt en Jelle Schoemaker concluderen in hun afstudeeronderzoek
voor
koepelorganisatie
NOC*NSF dat Nieuw-Zeeland een beter topsportklimaat heeft dan Nederland. Uit hun benchmark komt naar voren dat wij bij de laatste Olympische Spelen en WK’s weliswaar meer medailles wonnen, maar dat vooral danken aan het feit dat wij met dertien miljoen inwoners méér zijn. Sterker: ‘Nieuw-Zeeland heeft, gewogen naar de bevolkingsomvang, na Jamaica de beste prestatie geleverd’. Een succesfactor is het gecentraliseerde topsportmodel met op elk Theo Joosten
Tjeerd de Jong
Joris Hermans
Anouska van der Zee
Directeur van het Instituut
Directeur van het Instituut Sport
Docent en voedingsdeskundige
Ex- profwielrenster en
Paramedische Studies
en Bewegingsstudies
‘Logopedie gaat ook over het
‘In Nederland met zijn relatief
‘Goede voeding kan wel drie
‘Ik at alleen banaan, brood
verbeteren van ademhaling’
kleine bevolking moet je zorgen
procent winst opleveren’
en muesli.’
sportdiëtiste
geen talent te missen.’
van de twee eilanden een centrum. ‘Daar zijn alle kennis en faciliteiten bijeen gebracht: sportvelden en –banen, meetcentra en hoogtekamers. Door die bundeling leren mensen van elkaar.’ Succesfactor nummer twee is de keuze voor focussporten als rugby, roeien en wielrennen. Deze krijgen zeventig procent
‘Als Sven Kramer voor de Olympische Winterspelen 2012 elke week naar McDonald’s gaat, wordt hij geen Olympisch kampioen.’ Theo Joosten is stellig, en heeft recht van spreken. Als directeur van het Instituut Paramedische Studies ziet hij als geen ander de verwevenheid van topsport, gezondheid, voeding en leefstijl. W in s t Er gaat tegenwoordig een wereld schuil achter het hoofdstuk sportvoeding. Winnen gaat immers door de maag. Het Lectoraat Sport, Voeding en Leefstijl bestudeert het effect van voeding op sportprestaties. De resultaten komen terug in het onderwijs en worden gebruikt bij de begeleiding van topsporters zoals de TVMschaatsploeg. Pieter van den Hoogenband en Rintje Ritsma kwamen voor advies regelmatig naar de HAN. Het instituut werkt samen met NOC*NSF. Docent en voedingsdeskundige Joris Hermans: ‘Tien jaar geleden lag de focus nog op technische zaken waarmee tienden van procenten winst konden worden behaald.
Terwijl de factor voeding misschien wel drie tot vier procent winst kan opleveren.’
van het budget. Dat heeft zich uitbetaald. Volgens Bernhardt ligt het in de lijn van het Olympisch Plan 2028 om in Nederland een
L i c h aam sve t Hoe belangrijk voeding is, bewijst bijvoorbeeld exwielrenster Anouska van der Zee. Ze reed in de ploeg van Leontien van Moorsel de Tour de France en de Giro. Daarbij focuste ze meer op gewicht dan op prestaties. Van der Zee: ‘Ik dronk weinig en at alleen banaan, brood en muesli, geen pasta. Leontien deed hetzelfde en die won alles, dus waarom zou die aanpak dan niet werken?’ Ze ging daarin erg ver, maar had vaak hoofdpijn. ‘Het gaf een kick om zonder eten of drinken een duurtraining te doen. Na een wedstrijd snakte ik vaak naar een cola-light om iets binnen te krijgen. Maar wel nul calorieën. Uren trainen op de rollerbank en bijna niks eten om maar een kiloo tje kwijt te raken. De gedachte is: hoe lager het vetpercentage, hoe beter de prestaties. Maar het juiste vetpercentage is erg individueel.’ Nu ze aan de HAN haar opleiding tot sportdiëtiste heeft afgerond, beseft ze wat ze fout heeft gedaan. Volgens haar
vergelijkbare aanpak te kiezen. Bernhardt en Schoemaker - inmiddels afgestudeerd - zijn samen het sportmanagementbureau Talentes gestart. www.talentes.nl www.nocnsf.nl
‘Als Sven Kramer elke week naar de McDonald’s gaat, wordt hij geen kampioen’
ge z o ndheid
De HAN onderzoekt samen met andere hogescholen de economische effecten van de start van de Vuelta in Drente en die van de Tour de France volgend jaar in Rotterdam.
Keihard trainen is niet voldoende
‘Voor een goed voedingspatroon ontbreekt het vaak aan kennis’
HAN adviseer t topspor ters
14 15
focussen veel trainers nog steeds te veel op dat vetpercentage. ‘Geen dikke konten op de fiets.’ Maar het gaat natuurlijk om een uitgebalanceerd dieet om sneller te herstellen en uiteindelijk beter te presteren. Daarvoor komen tegenwoordig steeds meer sportdranken en –poeders op de markt. Hermans is niet onverdeeld enthousiast: ‘Het is goed dat ze er zijn, maar ze dienen als áánvulling. Het gros van de sporters – en dat zijn geen toppers – heeft ze niet nodig. Het gaat bij hen meer om het optimaliseren van normaal voedingsgedrag. Maar bij topsporters gaat het om topprestaties.’ De HAN heeft over sportvoeding inmiddels veel expertise opgebouwd. Hermans: ‘We doen toegepast onderzoek via het lectoraat, en expertisebureau SENECA begeleidt veel topsporters. Zo doen we kennis op. Onze studenten werken meteen met de top.’ N EC De HAN groeit uit tot een autoriteit in de onderwerpen sport, gezondheid, voeding en leefstijl. Door de samenwerking van NOC*NSF en SENECA is Hermans als begeleider bij zes Olympische Spelen betrokken. Illustratief is ook de samenwerking met NEC. De voetbalclub wil zich verder professionaliseren; voeding en leefstijl hebben invloed op het functioneren van zijn topsporters. De HAN begeleidt spelers en organisatie. Hermans: ‘Daarnaast zullen we ook de effecten van de programma’s onderzoeken. We willen onderbouwd werken aan het opleiden van talenten op hoog niveau en aan hun prestaties.’ Carlos Aalbers, technisch directeur van NEC, is blij met de samenwerking met de HAN. ‘We zetten dit project niet alleen op voor ons eerste team, maar ook voor onze voetbalschool.’ H ar d e r g eve c h t De betrokkenheid bij topsport spreekt tot de verbeelding, weet Joosten. ‘Om als land bij de toptien te eindigen, vergt een steeds harder gevecht. Het gaat om alsmaar kleinere verschillen. Het gevolg: meer aandacht voor trainingsschema’s en voor de juiste voeding op het juiste moment. Bij een griepje pas je direct het dieet aan voor herstel.’ Eigenlijk maken alle paramedische disciplines zich verdienstelijk. Logopedie gaat over spraak èn ademhaling. Olympisch zwemcoach Jacco Verhagen heeft dan ook een logopedist in zijn team. En een fysiotherapeut lijkt voor topsporters belangrijker dan een coach. Joosten: ‘Die sleutelt niet alleen aan het lichaam, maar is ook een vertrouwenspersoon.’ Ergotherapeuten op hun beurt zijn vooral bij gehandicaptensport betrokken. Bijvoorbeeld bij aanpassingen aan prothesen of rolstoelen.
HANBLAD NR.14
Studenten aan de Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) en de opleiding Sport, Gezondheid en Management werken aan een ‘civiel’ diploma en kunnen tegelijkertijd topsport bedrijven. Tjeerd de Jong, directeur van het Instituut Sport en Bewegingsstudies: ‘Bij ons hoeven studenten geen keus te maken.’ Sterker nog, het programma draagt bij aan de ontwikkeling tot topsporter. ‘Een sportleraar leert om gedragsbeïnvloeding toe te passen, te beoordelen of het gewerkt heeft en om te evalueren hoe het een volgende keer beter kan. Die systematiek kun je op jezelf als sporter toepassen.’ Zo krijg je méér en betere sporters; je vergroot de ‘topsportpiramide’. Tal e n t h e r ke n ning Ook talentherkenning is onderdeel van het ALOcurriculum. Dat betekent speuren naar kinderen met motorische gaven en een winnaarsmentaliteit. Die moet je voldoende uitdagen. De Jong: ‘We richten nu een lectoraat Talentherkenning in. In Nederland met zijn relatief kleine bevolking moet je ervoor zorgen geen talent te missen.’ De opleiding Sport, Gezondheid en Management leidt sportmanagers op, en zogenaamde healthpromotors / leefstijlcoaches: persoonlijke coaches die mensen adviseren over leefstijl en het inpassen van sport in hun drukke leven. Om zo bij te dragen aan een fittere bevolking. De Jong: ‘Ook dat maakt de ‘piramide’ groter en hoger.’ Olympische Spelen 2028 Nederland heeft de ambitie om in 2028 de Olympische Spelen te organiseren en sportief tot de toptien van de wereld te behoren. We willen een sportland worden waarin nog meer mensen aan sport doen dan de huidige zestig, zeventig procent. Joosten: ‘Daarmee komen we op het punt volksgezondheid. Die is gediend met goed eten en drinken en het voorkomen van over- en ondergewicht. En met goed bewegen. Het ministerie van VWS wil niet voor niets een ‘beweegkuur’ opnemen in het basispakket. Om te zware mensen onder begeleiding op een goede manier weer in beweging te krijgen.’ De Olympische ambitie zet de sportieve inspanningen van de HAN nog een tandje hoger. Om de kwaliteit van de opleidingen voor pakweg tweeduizend studenten te verhogen gaat in februari de Master Sport- en Beweeginnovatie van start. De Jong: ‘Deze zet een wetenschappelijke ‘kop’ op bestaande opleidingen. Praktijk én wetenschap.’ Ook de samenwerking met de Sporthochschule Köln dient de kwaliteit. Joosten: ‘Het is een gerenommeerd instituut. Zelfs succesvolle voetbalcoaches moeten eerst een korte opleiding aan dát instituut volgen, willen zij bij een Bundesligaclub aan de bak komen.’
Ron Bormans in landelijke adviescommissie Ron Bormans maakt deel uit van de commissie die minister Plasterk adviseert over de toekomst van het hoger onderwijs in Nederland. Andere commissieleden zijn onder andere oud-minister Cees Veerman (voorzitter) en Alexander RinnooyKan, voorzitter van de SER. Bormans: ‘Eervol om daarover te mogen meedenken. We voeren al heel lang stelseldebatten en die lopen steeds dood. Nu gaan we eens goed analyseren of we studenten bedienen met het huidige hoger onderwijs.’ Als er veranderingen nodig zijn, moet het nieuwe stelsel internationaal worden begrepen en ambitie uitstralen, vindt hij samen met Plasterk. De commissie zal in februari 2010 advies uitbrengen. Bormans werkt sinds 2005 bij de HAN, het laatste anderhalf jaar als bestuursvoorzitter.
HAN bekroond tot meest innovatieve instelling 2009 Deze erkenning viel de HAN op 2 december te beurt, tijdens de bijeenkomst ‘Vrienden van Wetenschap’, een initiatief van het Innovatieplatform met als voorzitter premier Balkenende. De HAN kreeg de prijs in de categorie mbo, hbo en wo. Criteria waren onder meer: kwantitatieve en kwalitatieve resultaten, good practices, relatie hogeschool en bedrijfsleven, en duurzaamheid. Oud-Shell-topman Jeroen van der Veer, sinds oktober 2009 voorzitter van Platform Bèta Techniek, reikte de prijs uit. Vooral het succes van de HAN bij het aantrekken van betatech-studenten droeg aan deze erkenning bij. Het Innovatieplatform wees in zijn argumentatie op prijswinnende HAN-studenten met duurzame en innovatieve projecten. Voorbeelden zijn onder meer de afstudeerders Civiele Techniek die de tweede prijs hebben gewonnen bij de Studentenstaalprijs 2009 en de studenten Autotechniek die de TukTuk-wedstrijd in India hebben gewonnen. De laatstgenoemden ontwikkelden een schoner en energiezuiniger TukTuk. Ook is er de HAN Eco marathon waarin het laagste brandstofverbruik van zelfgebouwde lichtgewichtvoertuigen centraal staat. Daarmee is de reeks voorbeelden nog niet uitgeput; deze varieert van fietskoplampen tot terrasverwarmingen. Vooruitblikkend op 2010 participeren HAN-studenten Engineering in de ‘Frisian Solar Challenge’: een wedstrijd voor boten op zonne-energie. Verder kent de opleiding Autotechniek sinds kort de SMILE klas. Deze is speciaal voor studenten die geïnteresseerd zijn in duurzame mobiliteit en daarmee vanaf het eerste opleidingsjaar aan de slag willen. Het event ‘Vrienden van Wetenschap’ heeft als doel wetenschap hoog op de maatschappelijke en politieke agenda te zetten. Informatie:
[email protected]
k o r t nie u ws
Hele omgeving (te dik) kind doelwit project ‘Fit en Vitaal’
Slecht voorbeeld doet
Ruud Bökkerink
Corrine Caspers
Rein van den Bos
Projectleider Fit en Vitaal
Beleidsmedewerker Pedagogiek
Directeur van
bij SKAR kinderopvang in
Kinderopvangcentrum De
Arnhem
Vuurtoren in Nijmegen
‘Ook medewerkers in de BSO
‘Van aandacht voor voedsel word
‘Eerst vonden we dat we het
zelf zijn doelwit.’
je niet dik.’
vooral zèlf goed moesten doen.’
E r i s e e n p r o bl e e m . E n h e t we e g t s t e e d s z waar d e r. L e t t e r lijk . S t e e d s m e e r k in d e r e n lijd e n aan ove r g ew i c h t . H e t p r oj e c t F i t e n V i t aal van h e t L e c t o r aa t S p o r t , Vo e ding e n L e e f s t ijl van d e H A N w il d a t t e g e ngaan . D e b e langr ijk s t e c o n clu s i e t o t nu t o e : k in d e r e n ve r o o r z ake n h e t p r o b l e e m ni e t zè l f. Z e z ijn e e n a f s pi e g e ling van o n s , van d e s am e nl ev ing. Du s z i t ‘m d e o pl o s s ing ni e t in h e t k in d m aar in z ijn o m g ev ing.
16 17
HANBLAD NR.14
‘De noodzaak tot kinderopvang komt voort uit de economie’, stelt Corrine Caspers, beleidsmedewerker Pedagogiek bij SKAR kinderopvang in Arnhem. ‘De mensen zitten in een soort molen. Het huis kost een vermogen. Beide ouders werken, ze kunnen anno 2009 zelf hun groente niet meer verbouwen en tijd om met de kinderen te spelen is beperkt. Haast, haast! ’s Avonds uitgeteld op de bank met een zak chips en cola.’ ‘Slecht voorbeeld doet slecht volgen’, stellen Ruud Bökkerink van het Instituut voor Paramedische Studies, tevens projectleider Fit en Vitaal, en Rein van den Bos, directeur van Kinderopvangcentrum De Vuurtoren in Nijmegen. Rac e au t o Op Van den Bos’ opvangcentrum stapt de achtjarige Marina met de ogen dicht en de armen gestrekt door de kamer. Achter haar aan komt Martin die denkbeeldige tiptoetsen tussen haar schouderbladen bedient waardoor ze naar links, rechtdoor of naar rechts loopt. Om haar heen doen zeven andere ‘stellen’ hetzelfde. Slagen ze erin om botsingen en obstakels te vermijden? Overmorgen gaan ze estafettes doen of levend Stratego, of touwtrekken. Drie keer in de week spelen de kinderen met de zogeheten ‘toolbox’ die via Fit en Vitaal is ontwikkeld met inzet van interdisciplinaire teams van HAN-studenten Pedagogiek, Paramedische Studies en Sport en Bewegingsstudies. Zo’n toolbox bestaat uit een set
slecht volgen kaarten waarop een activiteit staat beschreven die dient als handleiding voor de leidster. De groene kaarten stimuleren het bewegen, de rode het bewust met voedsel omgaan. De kinderen helpen mee bij het koken. Welke jongen laat een banaan liggen die met cocktailprikkers en komkommerschijven is omgebouwd tot raceauto? Er zijn varianten voor drie leeftijdscategorieën. Bökkerink: ‘Belangrijk is de uitvoerbaarheid, de speelsheid en dat je kunt variëren. Die variaties wisselen we via de website uit met collegainstellingen in de buitenschoolse opvang (BSO). Zo integreren we beweging en aandacht voor voedsel in de normale activiteiten van de BSO.’ Ve r s ! Caspers komt terug op dat koken. ‘Dat kinderen leren om aandacht te besteden aan voedselbereiding, is geen zonde, integendeel. Verrassenderwijs lijden culinaire mensen doorgaans juist minder aan overgewicht. Van aandacht voor voedsel word je niet dik. En deze mensen kiezen voor vers! In de winkel puilen de schappen uit met ‘voorbereid’ voedsel. Daarbovenop komt nog de snoepreclame. De keus van ouders is: ik voed mijn kind of ik láát mijn kind voeden.’ Van den Bos erkent dat het positieve effect van het project nog slechts intuïtief is vast te stellen. Na deze fase van implementatie komt die van effectmeting. Van den Bos: ‘We zijn al vanaf de eeuwwisseling bezig met leefstijl, maar eerst intern gericht: we moesten het vooral zèlf goed doen. De toevoeging van dit project is dat we
ontdekten dat je de leefstijl van het kind moet veranderen via de ouders: hoe krijg je die mee in dat gezonde denken. Bijvoorbeeld, niet met de auto, maar op de fiets naar school.’ K e n ni s d e l e n Maar je moet zelfs verder gaan dan de ouders. Bökkerink: ‘We willen de verschillende milieus van het kind met elkaar verbinden: gezin, school en activiteiten in de wijk. En ja, zelfs de medewerk(st)ers in de BSO zelf zijn doelwit. Ook zij zijn kinderen van hun tijd en lijden aan overgewicht. En geven dus soms een slecht voorbeeld. Als we BSO in de school integreren, zou dat een andere dagindeling betekenen en de deelname van elk kind. Gezien de kosten zal er nog veel water door de Rijn stromen voor het zover is, maar je zou de besparingen op de kosten van overgewicht hieraan kunnen besteden. Alles meegenomen – ziektekosten en uitval uit arbeidsproces – zo’n 1,2 miljard per jaar.’ Bijzonder is dat het project een RAAK-subsidie van EZ in de wacht heeft gesleept. Het criterium daarvoor is dat het MKB met kennisinstellingen (als bijvoorbeeld de HAN) kennis ontwikkelt of koopt. Meerdere MKBbedrijven moeten daarvoor in een netwerk samenwerken. Behalve SKAR en De Vuurtoren zijn er in Gelderland nog pakweg twintig bedrijven in de BSO die zich hebben aangesloten en informatie en tips over de aanpak van het project uitwisselen. Wie kennis deelt, krijgt kennis.
‘De keus is: amuseer ik mijn kind of láát ik het amuseren. Voed ik mijn kind of láát ik het voeden’
[email protected]
ge z o ndheid
Health Portal zorgt voor nieuwe standaard in gezondheidsmanagement
Je gezondheid en advies, preventieve gezondheidstesten en training op maat. Onze focus ligt momenteel op het eerste. Zo heeft de NS ons gevraagd een strategisch gezondheidsbeleid voor de komende vijf jaar te ontwikkelen.’
Chiel van Kollenburg
Geert van der Veer
Initiatiefnemer Adaptics
Senior Projectmanager HAN
‘Gezonde medewerkers gezond
‘Meetgegevens van onschat-
en inzetbaar houden’
bare waarde voor onderzoek en arbeidsinterventies’
‘Bedrijven komen erachter dat investeren in de gezondheid van medewerker s loont . Het gemiddeld ziek tever zuim in Nederland is gedaald tot zo’n vijf procent . Wij richten ons er nu vooral op om gezonde medewerker s gezond te houden en hun inzetbaarheid en pres t atiegedrag te vergroten.’ Chiel van Kollenburg is directeur van Adaptics, een gezondheids- en managementbureau dat organisaties adviseert bij hun gezondheidsmanagement. Van Kollenburg: ‘Adaptics rust op drie pijlers: onderzoek
18 19
HANBLAD NR.14
Te s t b u s Van Kollenburg begon op 1 februari 2008 als eenmanszaak. ‘Het was voor mij altijd vanzelfsprekend dat ik een eigen zaak zou hebben.’ Het bedrijf telt inmiddels vier vaste krachten en een multidisciplinair team van een fysiotherapeut, een arts, een cardioloog, een voedingskundige en een personal trainer. Voor de NS heeft Adaptics zes speerpunten geformuleerd; met vier ervan is de opdrachtgever akkoord gegaan. Van Kollenburg: ‘Met vijftig medewerkers van de Spoorwegen voeren wij een pilot uit. Ze vullen een enquêteformulier in over hun leefstijl en gezondheid en hun beleving van de werksituatie. Ze ondergaan fysieke metingen in onze testbus.’ Alle data komen in een zogenaamd Health Portal dat het vehikel is waarin Adaptics haar dienstverlening aanbiedt. Hier komt het HAN-expertisecentrum SENECA in beeld. Tien jaar werkte de HAN, waaronder SENECA valt, aan dit health portal dat via scans de gezondheid, conditie en progressie digitaal vastlegt. Conditie, spiermassa, vetpercentage, sprongkracht, longcapaciteit, maar ook de mentale weerbaarheid, welzijn en werkdruk. Medewerkers krijgen zo inzicht in hun gezond-
online heid en adviezen om die te verbeteren. Werkgevers krijgen om privacy redenen geen inzicht in individuele dossiers. Wel kunnen ze beleid ontwikkelen via trainingen, risicobegeleiding of workshops. Ideaal voor (top) sporters, maar ook al ontdekt door Defensie, Politie, Brandweer en KNVB-scheidsrechters. Vanaf 2010 wordt de health check in veel van deze beroepsgroepen verplicht. Medewerkers moeten aan minimale gezondheidsnormen voldoen. Steekproef Geert van der Veer, senior projectmanager aan de HAN en een van de drijvende krachten achter SENECA: ‘De klant krijgt een inlogcode waarmee hij of zij altijd en overal toegang heeft tot zijn gegevens. Komt hij na een maand terug en is er volgens de metingen progressie geboekt, dan wordt het trainingsschema automatisch aangepast.’ Volgens Van der Veer biedt de database nóg een groot voordeel: de gegevens zijn waardevol voor onderzoek naar sportprestaties, training en voedingsadvies. ‘Hier zullen opleidingen binnen het Instituut voor Sport en Bewegingsstudies (ISBS) dankbaar gebruik van maken’, voorspelt hij. ‘Je kunt namelijk situaties met elkaar vergelijken, dus veel nauwkeuriger informatie inwinnen dan bijvoorbeeld via een steekproef. Als je wilt weten wat het effect van eiwitrijk voedsel is op sportprestaties op twee kilometer hoogte, dan
kun je alle mensen terugvinden die een hoogtetraining hebben gedaan in combinatie met een eiwitrijk dieet.’ Naast persoonlijk advies richt het expertisecentrum zich ook op sportverenigingen. Zij kunnen bij SENECA terecht voor advies over onder meer coaching, training, management en voeding. H o o g t e s im ula t i e t e g e n ove r g ew i c h t Als voorbeeld van de mogelijkheden wijst Van der Veer op de ‘hoogtekamers’ waar SENECA over beschikt. Een machine haalt er deels de zuurstof uit de lucht en vervangt die door stikstof om gevaarlijke onderdruk en inklappende muren te voorkomen. Dit simuleert een verblijf op hoogte, wat sportprestaties kan bevorderen bijvoorbeeld bij wielrenners en bergbeklimmers. Maar het blijkt ook vaak ‘onbedoeld gewichtsverlies’ in de hand te werken. Het waarom is nog niet helemaal duidelijk. Dat onderzoekt lector Victor Schreurs samen met de Wageningen Universiteit (Fysiologie van mens en dier). Verminderde eetlust, uitdroging, een verhoging van de stofwisseling of een verhoogd gebruik van spiereiwit als brandstof zijn factoren die een rol kunnen spelen. Het onderzoek van Schreurs is vooral gericht op de energetische eff iciëntie van het lichaam. Hoogte(simulatie) maakt het lichaam minder zuinig. Voor dezelfde lichaamsfuncties is meer energie vereist dan op zeeniveau. Obees Nederland kijkt gespannen toe. Van der Veer: ‘De eerste resultaten van het onderzoek zijn veelbelovend.’ Zelf fietste hij tijdens een expeditiefietstocht van een HAN-team in Tibet op meer dan vijfduizend meter hoogte. ‘Ik ben in drie weken tien kilo afgevallen.’ Van Kollenburg is tevreden over de samenwerking met SENECA. ‘De uitvoering van onze Health Portal voor de NS berust bij SENECA. Wij huren het expertisecentrum in voor de testen, maar tevens voor het opzetten van een vervolgtraject.’ Volgens hem kan de Health Portal zorgen voor een nieuwe standaard in het gezondheidsmanagement in Nederland. ‘De samenwerking met een kennisinstelling is hierbij belangrijk, evenals het aanbieden van een totale dienstverlening en betrouwbare, valide testen.’
SENECA SENECA is het Expertisecentrum voor Sport, Arbeid en Gezondheid van de HAN.
Gezondheidsbus Adaptics en SENECA hebben een gezondheidsbus ontwikkeld en gerealiseerd. Een elf meter lange trailer die is omgebouwd tot een mobiel test- en meetlaboratorium met apparatuur die verschillende aspecten van gezondheid van een individu kan meten. De variatie aan mogelijkheden in het afnemen van gezondheidstesten kan dienst doen als preventief medisch onderzoek voor organisaties of voor eenvoudige leefstijltesten. Hierdoor kan inzicht in de gezondheid van de medewerkers worden gekoppeld aan de arbeidsprestatie.
‘Investeren in de gezondheid van medewerkers loont’
[email protected] [email protected]
ge z o ndheid
Vroege diagnose bespaart veel patiënten veel ellende
‘Perspectief van reumapatiënten
Professor Walther van Venrooij
Dr. Jos Raats
Em. Hoogleraar Biochemie
Directeur ModiQuest BV
Dr. Martin Salden Directeur Research&development Euro-Diagnostica AB Dutch branch
‘Patiënten kunnen ondanks reuma
‘Geen slapende honden
‘Je wil je test net als de
een normaal leven blijven leiden’
wakker maken’
zwangerschapstest bij de \drogist hebben liggen’
To t vo o r ko r t b e g o n d e b e han d e ling van r e u m a p e r d e f ini t i e t e laa t . O m d e z i e k t e t e ku n n e n aan t o n e n m o e s t ze e e n b e paald s t adiu m h e b b e n b e r e ik t . O n t s t e k ing s r e m m e r s e n pijn s t ill e r s war e n d an d e e nig e, m aar ni e t-a f d o e n d e r e m e di e. N u i s e r e e n t e s t di e ve e l v r o e g e r ingr ijp e n m og e lijk m aak t , waar d o o r d e z i e k t e m e e s t al we l g o e d t e b e h an d e l e n i s . Par t n e r s in H eal t h Vall ey o n t w ik ke l e n d e t e c h n o l o gi e ve r d e r. ‘De behandeling van reuma moet veel eerder starten,’ stelt Professor Walther van Venrooij van de Radboud Universiteit. Hij is de ontdekker van de ‘marker’ in het bloed van patiënten dat de aanwezigheid van reuma antistoffen verraadt. Samen met ModiQuest B.V. in Nijmegen en Euro-Diagnostica AB Dutch branch in Arnhem – allen partners in Health Valley - ontwikkelde hij een test die al bij vage klachten resultaat kan leveren. Een vroege diagnose maakt de behandeling van reuma veel effectiever. V i ci e u ze Cir ke l Auto-immuunziekten gaan altijd over afweersystemen die met antistoffen tegen lichaamseigen eiwitten het eigen organisme ondermijnen. Bijvoorbeeld multiple sclerose en reuma dat de gewrichten van patiënten langzaam af breekt. Deze antistoffen richten zich op een
20 21
HANBLAD NR.14
bepaald doelwit; bij reuma is dat het eiwit filaggrine. Al in 1991 zocht Van Venrooij hier een verklaring voor. Maar in gekweekte huidcellen reageerde dit filaggrine niet met de antistoffen terwijl het dat in de huid wèl deed. Van Venrooij’s groep ontdekte in 1996 het verschil. In dode huidcellen heeft filaggrine een chemische modificatie ondergaan (noem het: een vlaggetje gekregen). Van Venrooij: ‘Dat vlaggetje ontbreekt in filaggrine uit levende gekweekte cellen. De antistoffen reageren dus niet met filaggrine, maar met het vlaggetje.’ Die ontdekking was de doorbraak. Van Venrooij vergelijkt het eiwit met een rozenkrans. Aan één of meer van de kralen zit zo’n vlaggetje dat met de antistoffen in het bloed reageert. Het vlaggetje ‘triggert’ bij één procent van de mensen een vicieuze cirkel van reacties, leidend tot reuma. To t aal A n d e r P e r s p e c t i e f Samen met Euro-Diagnostica ontwikkelde Van Venrooij een test waarbij een peptide (een stukje eiwit) het doelwit vormt, waarop dan weer het chemisch gemaakte vlaggetje vastzit. Als deze zogeheten ELISA-test positief is, ontstaat er een paarse kleur in het reactievaatje. De arts weet dan voor meer dan 95% zeker dat de patiënt(e) reuma heeft of gaat krijgen. De test heeft een voorspellende waarde zodat behandeling mogelijk is vóór er schade aan het kraakbeen is ontstaan. Deze test verandert het perspectief van de meeste patiënten totaal: geen nachtmerries meer over rolstoelen. Ze kunnen ondanks reuma een normaal leven blijven leiden. De gebruikers van de test zijn de aanvragende artsen met klinische laboratoria als uitvoerders. Klinischchemici valideren en interpreteren het geheel. De markt bestaat in principe uit ongeveer één procent van de bevolking; in Nederland pakweg 160.000 mensen, wereldwijd zestig miljoen, ervan uitgaand dat de test bij een vermoeden van reuma slechts eenmaal wordt gebruikt. M ac hin e o n t we r p Van Venrooij, Jos Raats (ModiQuest) en Martin Salden (Euro-Diagnostica) participeren allen in Health Valley
verandert totaal’
maar ze kennen elkaar al langer. Raats en Salden promoveerden aan de Radboud universiteit op het voormalig laboratorium van de emeritus hoogleraar Van Venrooij. ModiQuest ontwierp de ELISA-test en Eurodiagnostica brengt hem op de markt. Salden: ‘Bij dit soort samenwerkingsverbanden is het probleem: wie gaat dat betalen? Daarom komen veel initiatieven niet van de grond. Health Valley is een mooie trait d’union waarmee je dat probleem soms kunt oplossen.’ Dat komt goed uit nu de heren de ELISA-test willen verbeteren. Allereerst moet hij goedkoper worden. Hier komt de HAN in beeld. Het BioCentre van de Faculteit Techniek onderzoekt samen met het ExpertiseCentrum Maakindustrie de coating van peptiden aan de plastic ondergrond en ontwerpt daarvoor de apparatuur en de productiestraat. Raats: ‘We willen de test op een bepaalde manier aan de klant leveren; de opdracht is om dat gestalte te geven. Het moet leiden tot een machineontwerp: de klinische of chemische vraag vertaald naar techniek.’ Van de HAN met haar kennis over chemie, machinebouw, automatisering en mechanica wordt bijvoorbeeld een oplossing verwacht voor de vraag hoe je het peptide fysiek kunt koppelen aan de ondergrond. Spuiten? Erin laten zakken? Welke viscositeit moet de ‘lijm’ hebben? Hoe groot moet de laagdikte zijn?
Dr o gi s t Salden: ‘We verbeteren de huidige test in twee richtingen: de uitvoerbaarheid en de uitvoerders. De uitvoerders van de laboratoriumversie zijn chemici van onder meer de HAN. Maar als bedrijf wil je de ELISA-test net als de zwangerschapstest ook bij de drogist hebben liggen. Het goede nieuws is: dat zou al kunnen. Een drup bloed op de teststrook van de recentelijk ontwikkelde CCPoint, wat reagens erbij en binnen tien minuten krijg je het antwoord. De markt daarvoor zal niet zozeer in Nederland liggen waar iedereen dicht bij een kliniek woont, maar eerder in verlaten streken als Canada of China.’ Raats onthult de nieuwste ambitie: ‘ …. zorgen dat het vlaggetje niet ontstaat. Voorkom dat het immuunsysteem met zijn eigen eiwitten reageert, dan ontstaat de ziekte niet. ModiQuest werkt hier al een paar jaar aan, maar het zal nog even duren voor zo’n therapie er is. Geen slapende honden wakker maken. Dat is beter dan ze te verdoven.’
H A N – Health Valley De HAN onderhoudt nauwe banden met Health Valley. Ron Bormans, voorzitter CvB van de HAN is bestuurslid. Noël Maertens, programmamanager Kennispoort neemt deel aan het voortgangsoverleg waarin het overzicht van lopende projecten tot stand komt en nieuwe worden opgepakt. Nieuwe ideeën ‘landen’ allereerst in dit overleg waar ook nieuwe koppelingen tussen bedrijven ontstaan.
[email protected] [email protected] [email protected] www.health-valley.nl
ge z o ndheid
Digitaal Zorglab: oog voor patiënt én bedrijfsvoering
Ketendenken bijvoorbeeld eens in alle rust de eigen organisatieperikelen analyseren en op nieuwe ideeën komen. Steenbergen: ‘Desgewenst zitten er studenten, lectoren, cliënten en professionals bij als meedenkers.’ Ander voorbeeld: stel iemand loopt stage, en tegelijkertijd denken op afstand collega-studenten op de HAN mee. Het Digitaal Zorglab brengt onderwijs en praktijk dichter bijeen.
Bas Steenbergen
Hans Hagmeijer
Eric Kindt
Docent/adviseur van VDO
Zelfstandig consultant
Algemeen directeur van
Opleiding en Advies
Woonzorgnet BV in Renkum:
‘Laat studenten ook die bredere
‘Mijn garage kan me altijd pre-
‘Het mooie van het Digitaal
kijk op processen in de zorg
cies vertellen wat dingen kosten.
Zorglab is dat je er grenzeloos
ontwikkelen.’
De zorg niet.’
mee kunt experimenten.’
E e n e f f i ci ë n t e zo r g o r gani s a t i e waar in d e k lan t c e n t r aal s t aa t ; d áár ko e r s t h e t Digi t aal Z o r glab o p a a n . Ve r t e g e n w o o r d i g e r s v a n H A N e n bedrijfsleven merkten dat hun ideeën over g o e d e, b e t aalbar e zo r g wo n d e r we l o p e lk aar aan s l o t e n . N u ze t t e n z e s am e n h u n in n ova t i eve Z o r glab in d e m ar k t .
Digitaal Zorglab brengt onder wijs en praktijk bijeen
20 21
Businesspartners Bas Steenbergen, Hans Hagmeijer en Jan Thomas hebben een fantasie. Ze zien een hightech leer-werkruimte voor zich, waar studenten, cliënten, professionals en zorgmanagers, ICT’ers en docenten samenwerken. Ze pakken situaties in de zorg aan, discussiëren erover, rekenen modellen door en leren ervan. Het Digitaal Zorglab is webbased: iedereen kan het ook op afstand gebruiken. Maar ter plekke brainstormen en experimenteren, kan ook. Laat een managementteam van een zorginstelling er
HANBLAD NR.14
G ar ag e Steenbergen werkt bij HAN VDO Opleiding en Advies. Hagmeijer was tot voor kort productmanager van het Elektronisch Cliëntendossier en Thomas is projectmanager in de zorg. Steenbergen: ‘De zorgsector maakt moeilijke tijden door. Instellingen zitten financieel in zwaar weer, terwijl tegelijkertijd hogere eisen worden gesteld aan kwaliteit en prestaties.’ Hagmeijer: ‘Er zijn in de zorg nog steeds niet veel mensen die snappen dat je zorg en bedrijfsvoering aan elkaar kunt en moet relateren. Wat is het verschil tussen een zorginstelling en een autogarage, roep ik wel eens uitdagend. Mijn garage kan me vooraf precies vertellen wat ze leveren tegen welke prijs. De zorg heeft daar de grootste moeite mee.’ Re n d e m e n t Nodig is een bredere kijk, met oog voor patiënt, professional én bedrijfsvoering. ‘Laat zorgprofessionals zich realiseren dat ze onderdeel zijn van een complexe keten’, stelt algemeen directeur Eric Kindt van particuliere zorginstelling Woonzorgnet in Renkum en regio. Hij komt uit het bedrijfsleven: ‘Woonzorgnet laat zien hoe je een efficiënte, klantgerichte zorgorganisatie opzet waarop ook rendement gehaald kan worden.’ Hij is gecharmeerd van het Digitaal Zorglab omdat het mensen aanzet om over de eigen muren te kijken.
in de zorg Hoe wordt de fantasie van het Digitaal Zorglab werkelijkheid? Steenbergen is begonnen met een kleinschalig simulatielab voor HAN-studenten Verpleegkunde rondom het Elektronisch Cliëntendossier. Het haalbaarheidsonderzoek door het Lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief’ maakt duidelijk dat het Zorglab uniek is omdat het zich zowel op de kwaliteit van de zorg richt als op de kwaliteit van de organisatie en de efficiency van de werkprocessen. Zorgaanbieders, brancheorganisaties en onderwijsinstellingen voorzien dat de zorg veel meer vraaggestuurd zal worden. Een efficiënte organisatie, ondersteund door ICT, is dan een must. Steenbergen: ‘Maar meteen daarna is het: help, hoe realiseren we dat? De helft van de respondenten zei: “Fantastisch als het jullie lukt om de complexiteit van de zorg via het Digitaal Zorglab hanteerbaarder te maken.” De andere helft zei: “Mooi idee, maar dat gaat jullie niet lukken.” De conservatieve krachten zijn sterk.’ Ve r k n o ping Steenbergen en zijn compagnons hebben inmiddels een bedrijf opgericht om het Zorglab verder te ontwikkelen. Het hart ervan vormt InterCare, een verknoping van ICT-pakketten die bedrijfsprocessen in een zorginstelling ondersteunen. Ook HAN VDO Opleiding en Advies draagt bij aan het fundament van het Digitaal Zorglab. Het komt met een nieuwe opleiding
Management Informatie die het Zorglab als leer-werkruimte gaat inzetten. De opleiding Verpleegkunde onderzoekt de mogelijkheden ervan. De ondernemers proberen opleidingsinstituten en zorginstellingen ervoor te interesseren. Er starten pilots om aan te tonen dat een zorgorganisatie met de juiste ICTondersteuning als een efficiënt bedrijf kan worden gerund. Het bedrijf van Kindt draait daarin mee. Kindt: ‘Het mooie van het Digitaal Zorglab is dat je ermee kan experimenteren in leeromgevingen, èn het kan inzetten om bedrijfsprocessen te optimaliseren. Zaak is nu om pakweg tien instellingen voor het concept te winnen. Wie wil de omslag echt maken?’ A an t r e k ke lijk o n d e r w ij s Het Digitale Zorglab krijgt steun van de HAN. Die ziet graag meer ondernemerschap bij studenten en medewerkers, ze breidt zo haar netwerken uit, proeft wat er in de praktijk leeft en biedt aantrekkelijk onderwijs. Steenbergen: ‘Studenten Verpleegkunde focussen tot nog toe vanzelfsprekend vooral op verpleegkundige competenties. Dat moet zo blijven. Maar laat ze toch ook die bredere kijk op de totale processen in een zorginstelling ontwikkelen: ‘Is hetgeen ik bied conform de vraag van de klant, de prestatie-indicatoren en het budget’?’
‘Mijn garage kan me vooraf precies ver tellen wat ze leveren tegen welke prijs. De zorg heef t daar de grootste moeite mee.’
‘Laat studenten Verpleegkunde toch ook die bredere kijk op de totale processen in een zorginstelling ontwikkelen.’
[email protected]
ge z o ndheid
B4You : kennis geven én terugkrijgen Bedrijven stellen hun keuken niet graag open voor anderen. Echter wie kennis deelt, krijgt er andere kennis voor terug. De geglobaliseerde economie vraagt om kennisdeling, innovatie en creativiteit. Het B4Youproject ‘Kennisdeling in de Stadsregio’ organiseert daartoe de zogeheten ‘Innovatietools’-bijeenkomsten. De formule is: het gastbedrijf is thema-eigenaar en houdt er in zijn eigen bedrijf een open discussie over; het bedrijf geeft vaak eerst een rondleiding om de context van het thema te verhelderen; ongeveer vijftien ondernemers spreken met elkaar en met HAN-docenten die expertise leveren; studenten verlenen assistentie en maken het verslag. De HAN gebruikt de opgedane kennis in haar curriculum voor de bedrijfsleiding van de toekomst. W in s t Dit jaar hielden B4You en vier ondernemersverenigingen (Industriële Kring Nijmegen (IKN), VNO-NCW, Lindus en Ondernemers Kontact Arnhem (OKA) bijeenkomsten over kostprijs, onderhoudsmanagement
en het commercieel proces. Bij CP Kelco in Nijmegen ging het over de introductie van APMC, een tool om periodiek storingen te analyseren en te voorkomen. Bij Koninklijke Nooteboom Trailerbouw in Wijchen was de mix van standaard- en maatwerk het onderwerp. Frans Romeijnders Dakgroep in Wijchen concentreerde zich op de winst die in orderafhandeling valt te behalen. In oktober gaf NXP in Nijmegen aan 24 deelnemers uitleg over hun aanpak van continue innovatie. HAN docenten Technische Bedrijfskunde (Jan Kromdijk en Jan Jansen) en HAN-lector Logistiek & Allianties Stef Weijers begeleidden deze bijeenkomst. Kees Gehrels, manager bij NXP Automotive Safety & Comfort, stelt: ‘R&D betekent samenwerken met je klanten en met de klanten van hún klanten. Samen visie ontwikkelen en elkaar uitdagen tot vernieuwing. Wen er maar aan dat je R&D pas na vijf jaar terugverdient.’
[email protected]
Begrijpelijke ‘kleine lettertjes’: het moet en kàn De ‘kleine lettertjes’ bij verzekeringen zijn een notoir struikelblok voor niet-juristen. Maar wist u dat ook verzekeraars zèlf er moeite mee hebben. Polisvoorwaarden moeten namelijk aan tegenstrijdige eisen voldoen: zowel juridisch sluitend als begrijpelijk zijn. Dat gaat soms moeilijk samen. De nieuwe Wet op het Financieel Toezicht verplicht tot begrijpelijk taalgebruik. Na een oproep daartoe van het Verbond van Verzekeraars pakte de directie van de Delta Lloyd Groep in het najaar van 2008 als een van de eersten de handschoen op. Projectleider David Markvoort ging met hulp van HAN-docent-onderzoeker Elisabeth Brand, en Els van der Pool, lector Human Communication Development, aan de slag om het taalgebruik in polisvoorwaarden en bijsluiters op te frissen. De Autoverzekering en de Woonverzekeringen zijn inmiddels herschreven. Het resultaat: andere rangschikkingen, duidelijker
kopjes en meer inleidende frasen. En uiteraard toegankelijker formuleringen. De klant wordt persoonlijk aangesproken. Om ook in de toekomst nieuwe teksten helder geformuleerd te krijgen heeft de projectgroep meteen een digitale tool ontwikkeld, een schrijfwijzer. De kennis blijft zo beschikbaar in het bedrijf. Markvoort: ‘De kernwaarden van Delta Lloyd zijn betrokkenheid, de klant centraal stellen en open communicatie: vertrouwen, eerlijkheid en duidelijkheid. Vanuit dit perspectief hebben we de polisvoorwaarden nog eens kritisch bekeken en verduidelijkt. Nu al meldt de afdeling Schadebehandeling dat ze van klanten minder vragen om uitleg krijgt. Dat is positief voor de klant en voor ons.’
[email protected]
Studenten Verpleegkunde voeren ‘prikactie’ Het leek eind november wel of het hele land op de been was om de Mexicaanse griep tegen te gaan. In Twente bemanden huisartsen de prikposten met sombrero’s, Latijns-Amerikaanse muziek en nachochips. Ook Gelderland trok alle registers open. Radio Gelderland repte op 23/11 van in totaal 130.000 vaccinaties, alleen al in de eigen provincie. Zo’n 130 HAN-studenten Verpleegkunde droegen hieraan hun steentje bij. De GGD Regio Nijmegen had de HAN om hulp gevraagd bij de logistieke operatie. De opleiding Verpleegkunde wilde een kwaliteitsgaran-
24 25
HANBLAD NR.14
tie afgeven en zorgde daarom zelf voor een scholing en prikinstructie van haar studenten. Hierna kon de ‘prikactie’ van start gaan: achttienduizend kinderen tussen zes maanden en vier jaar in de regio kregen hun vaccinatie. De HAN verdiende zelf niets aan de exercitie maar deed graag mee vanuit haar maatschappelijke betrokkenheid. Instituutsdirecteur Caroline van Mierlo: ‘Voor studenten is dit een unieke ervaring. Ze krijgen bovendien een certificaat en een extra-curriculair studiepunt. Dit vermelden we uiteindelijk in een bijlage bij het diploma.’
Afstudeerprijs: ondergronds hoeft niet duur te zijn Bouwend Nederland Regio Oost heeft twee HAN-studenten, Richard Sleumer en Henry Vreeman, de jaarlijkse afstudeerprijs uitgereikt voor hun procedure voor ondergronds bouwen. Ondergronds bouwen is veel gecompliceerder dan bovengronds bouwen. Richard Sleumer: ‘Als je bijvoorbeeld een parkeergarage of zwembad wil bouwen, is dat lastig. Wanden storten in, grondwater borrelt op, verzakkingen bedreigen het succes.’ Bij grotere projecten zijn het meestal adviesbureaus die berekenen wat er moet gebeuren. Volgens Sleumer en Vreeman is het inhuren van die – vaak dure – bureaus niet nodig. ‘Als je maar een goed stappenplan hebt’, aldus de winnaars. En dat stappenplan is precies wat de twee bouwkundestudenten ontwierpen. Het omvat drie onderdelen: de bemaling van het grondwater, het bouwen van damwanden en het heien van funderingspalen. Op die manier voldeden ze aan hun opdracht om een beslissingsondersteunend stappenplan te ontwikkelen waarmee de optimale uitvoeringsmethode voor het bouwen van een kelder sneller kan worden bepaald. Ze ontwikkelden hun protocol bij bouwbedrijf Aan De Stegge in Twello, waar Vreeman inmiddels een baan heeft gevonden. Sleumer vervolgt zijn studie met de Master Bouwmanagement op de TU in Eindhoven. Bouwend Nederland werkt samen met de hbo-opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek om de kwaliteit en organisatie in de bouw te verbeteren. Met de jaarlijkse afstudeerprijs van 1.250 euro wil Bouwend Nederland de carrière- en toekomstmogelijkheden onder de aandacht van studenten brengen.
Kenniswerkers aan de slag met duurzaamheidsprojecten Negentien ervaren onderzoekers en ontwikkelaars uit het bedrijfsleven nemen voor bijna anderhalf jaar hun ‘intrek’ bij de lectoraten Mobiliteitstechnologie en Voertuigmechatronica van de HAN. De HAN is blij met de extra onderzoekscapaciteit. Door de crisis getroffen ondernemingen mogen met subsidie van EZ en OCW hun kenniswerkers tijdelijk detacheren bij kennisinstellingen. Door zo ontslag te vermijden, gaat waardevolle knowhow niet verloren. Bram Veenhuizen, lector Voertuigmechatronica werkt samen met kenniswerkers van PDE-Automotive B.V. te Helmond in project ‘Burtone’. De naam is afgeleid van partner Burton B.V. in Zutphen, maar dan met de ‘e’ van ‘electrical’ erachter. Ook Silent Motor Company B.V. in Arnhem schuift bij het project aan. Veenhuizen: ‘De extra onderzoekscapaciteit biedt ons de mogelijkheid zelf een brandstofcelvoertuig te bouwen, dat ook echt de weg op kan. Conventionele technieken zijn daarbij niet toereikend. Toepassing van brandstofcellen vraagt om specifieke kennis over trillingsgedrag, beheersing van
geluidsproductie en van fabricagetechnologie. Die kennis brengen de onderzoekers van onze samenwerkingspartner mee.’ N i e u we s t ap Lector Joop Pauwelussen van het lectoraat Mobiliteitstechnologie over project GULLIVER (Generiek Ultra Licht Voertuig): ‘Het lectoraat en Koninklijke Nooteboom Trailers werken samen aan de ontwikkeling van twintig procent lichtere opleggers voor speciaal transport.’ Belangrijk daarbij zijn de doorvertaling van externe belastingen vanuit de diverse gebruikssituaties, het ontwerp van verbindingen en het hanteren van bepaalde technieken. Hoe breng je constructiedelen samen, welk materiaal kies je, hoe wordt de belasting hier doorgegeven en hoe kun je de belastbaarheid verhogen. Pauwelussen: ‘Minder brandstofverbruik bij dezelfde belading is mooi, maar de constructie moet ook duurzaam zijn. We kunnen geen concessie doen aan de levensduur. Daar ligt de uitdaging.’ www.han.nl/automotive www.senternovem.nl/kenniswerkers
k o r t nie u ws
HAN, ArtEZ en R U samen in project go! om ondernemerschap te stimuleren
Tegenwicht voor de ‘loondienst-bias’ ‘Ik w il v r ijh e id , o n d e r n e m e r s c hap. A l s ik ni e t z e l f m ijn ke u z e s k an m ake n , i s h e t t ijd vo o r i e t s an d e r s .’ K ay E e f t ink , m e t par t n e r D e n ni s P e n ning s d ir e c t e u r- e ig e n aar van h e t b e d r ij f 3 6 0 I C T , ko m t vo o r t ui t d e g o ! -s t al. G o ! s t aa t vo o r G e ld e r lan d O n d e r n e e m t , e e n p r oj e c t waarm e e ini t ia t i e f n e m e r s H A N , A r t E Z H o g e s c h o o l vo o r d e k u n s t e n e n d e Rad b o u d U ni ve r s i t e i t d e s t ap n aar o n d e r n e m e r s c h ap w ill e n ve r g e m akke lijke n . Kay Eeftink
Elske van der Kolk
Deeltijdstudent Bedrijfseconomie
Projectleider bij het Centrum voor
aan de HAN en zelfstandig
Ondernemerschap van de HAN
ondernemer in 360 ICT ‘We willen de vanzelfsprekende
26 27
HANBLAD NR.14
‘De klant en wij zijn
gerichtheid op loondienst
gelijkwaardig’
doorbreken’
Nederland is (nog) een typische ‘loondienstnatie’. Studenten willen hun studie afmaken en dan solliciteren. Ondernemerschap staat niet bovenaan het verlanglijstje. Velen overwegen het wel, maar doen, hó maar… Toch zit er een kentering aan te komen; 2008 was een topjaar qua inschrijvingen in de Kamers van Koophandel, constateert Elske van der Kolk, projectleider bij het Centrum voor Ondernemerschap van de HAN. Met ‘go!’ willen regionale kennisinstellingen
ondernemerschap al in de eerste studiejaren stimuleren. Bij Kay Eeftink, deeltijdstudent Bedrijfseconomie aan de HAN, liep het wat anders dan gebruikelijk; de HAN was namelijk klant bij hem. Zijn bedrijf 360 ICT B.V. levert applicatie-hosting aan vooral fysiotherapeuten, dus ook aan de afdeling fysiotherapie van de HAN. In hetzelfde gebouw aan de Kapittelweg zit ook het Centrum voor Ondernemerschap met go!. Eeftink liep er uit interesse binnen en van het één kwam het ander.
Kolk uit. De eerste is bewustwording van en oriëntatie op ondernemerschap. Bijvoorbeeld met een ondernemersspel. Doel is om de typisch Nederlandse gerichtheid op loondienst te doorbreken. Pabostudenten kunnen in deze fase een minor volgen die hen leert al op de basisschool het thema ondernemerschap aan te kaarten. Bijvoorbeeld door de Koninginnedagverkoop aan te grijpen voor markten verkooptechnieken. Van der Kolk: ‘Kinderen hebben dat ondernemende nog vanzelf. Je moet dat stimuleren en zorgen dat ze het niet kwijtraken.’
Do e m aar g ewo o n Wat is applicatie-hosting, en zitten fysiotherapeuten daar wel op te wachten? Eeftink schildert de praktijk: mensen kopen softwarepakketten en krijgen meteen te maken met updates. En bovendien met beveiliging van data, privacy van patiëntgegevens en toegang via internet. Daarnaast vraagt modern werkgeverschap beheersing van flexibiliteit rondom werkplekken en arbeidstijden; misschien beslaat de praktijk meerdere vestigingen. Inmiddels bestaan er burgerservicenummers in de zorg, diagnose-behandel-combinaties, Unieke Zorg Identificatiemiddelen en het elektronisch patiëntendossier. Eeftink: ‘Er komt een complete kluwen aan ICT-toepassingen op die mensen af. Ze hebben er geen verstand van, en dat hoeft ook niet. Even terzijde: ik vind het een fijn soort klant: ‘Doe maar gewoon’. Ze hebben begrip voor moeilijkheden, want die kennen ze zelf ook. Ze accepteren dat een acuut probleem vóórgaat, want als ze zelf met de handen in het haar zitten, weten ze dat die voorrang ook voor hen geldt.’ Eeftink wil altijd een persoonlijke ‘klik’ met de mensen: ‘Ik ben voor hen ‘Kay’. Potentiële klanten raden we aan om vooraf te bellen met bestaande klanten.’ Eeftink heeft een partnerschap met Intramed, een middelgrote ICT-dienstverlener voor de zorg. ‘Wij doen uitsluitend zaken met elkaar; zij zijn zeker van onze dienst, wij van toelevering van klanten. Daarop kunnen we vertrouwen.’
L o nke n De tweede fase is competentieontwikkeling. Van de meer dan honderd minors aan de HAN is de minor ‘Ondernemerschap’ aan het Centrum voor Ondernemerschap een hele speciale. De minor is met driehonderd studenten per jaar de grootste. De RU en ArtEZ hebben modules ontwikkeld die HANstudenten kunnen volgen en vice versa. Deze melting pot wordt bevolkt door studenten uit alle studierichtingen, van Techniek, Gezondheidszorg en Kunsten tot Informatica. Samen met andere studenten verdiepen ze zich in ondernemersplannen, promotie, bedrijfsopvolging, energie en milieu. Aan het einde van fase twee lonkt het Certificaat Ondernemerschap.
Go ! organiseer t eer s te Nederlandse Innovation Camp Ideeën voor businesscases hoeven helemaal niet geleidelijk te ontstaan, het kàn pats-boem. Go! gebruikte daarvoor in
G e lijk waar dig Eeftink, - jonge vent, fleecetrui met capuchon - wil vrij ondernemer zijn en hanteert daarbij enkele stelregels zoals: voor wat hoort wat. ‘Daarmee zijn de klant en wij gelijkwaardig. De klant krijgt een top-dienstverlening; wij bestaan van zijn beloning.’ Als gevestigd ondernemer kon hij de eerste twee fasen van go! overslaan. Go! kent er drie, zo legt Elske van der
september een Deense snelkookpanmethode. Zo’n 220 studenten verdeeld over vijftien groepen kwamen twee dagen bijeen in een ‘Innovation Camp’. Het was geen ‘knuffelsessie’: de fase van ‘socialisen’ werd overgeslagen. Géén horloges of mobieltjes. Géén inzicht in het programma. De deelnemers kregen steeds kort van tevoren te horen wat van hen werd verwacht. Zonder afleiding concentreerden ze zich volledig op het creatieve proces. Vijf bedrijven legden hen een probleem voor. Het resultaat? Per groep zo’n honderd ideeën; rijp en groen. Een greep daaruit: bedrijfsconcepten voor een nieuw te ope-
S t ar t & G o - pas Dan fase drie: de start of toch minstens het serieuze besluit daartoe, inclusief een eigen plan. Logisch dat Bedrijfseconomiestudent Eeftink met zijn lopende bedrijf, in deze fase go! binnenstapte. Van der Kolk vindt de Start & Go-pas binnen deze fase het belangrijkste. Daarmee krijgen deelnemers gratis advies van de go!-partners Ernst & Young, de Rabobank, juridisch bureau Dirkzwager en de belastingdienst. Eeftink: ‘Als je doet wat je zelf leuk vindt, laat je wel eens wat liggen, zoiets ‘onbelangrijks’ als je pensioen bijvoorbeeld. En door die gesprekken met partijen als Ernst & Young zijn we ertoe overgegaan om de informele, mondelinge afspraken met onze partner Intramed formeel vast te leggen, zodat we ons ergens op kunnen beroepen.’ Eeftink noemt als voordelen van de pas ook dat hij zijn eigen ideeën kan toetsen en finetunen bij de go!-partners en dat hij er extra tips krijgt. Speciaal aan go! vindt Van der Kolk dat het tegenwicht biedt aan de ‘loondienst-bias’ en dat het project inspringt op alle fasen, van oriëntatie tot start. www.360ict.nl
nen ijssalon, bijvoorbeeld een dubbeldekker met onder een ijssalon en boven een terras. Uittrekbare etiketten op groentepotjes. Imagocampagnes voor de agrarische sector. Suggesties voor beter contact tussen ‘gewone burgers’ en Roma. Ideeën voor schooltuinen. Inrichtingsadviezen. Duizend bloemen bloeiden op. www.gelderland-onderneemt.nl
ge z o ndheid en i c t
‘Alternatieve aandrijvingen’: de rode draad in carrière Jaco Reijerkerk
Harder willen A l o p d e m i d d e l b a r e s c h o o l v o o r z a g h i j d a t a u t o’s n i e t e e u w i g o p f o s s i e l e b r a n d s t o f z o u d e n r i j d e n . ‘A l t e r n a t i e v e a a n d r i j v i n g e n’ z i j n d e r o d e d r a a d i n z i j n l o o p b a a n . J a c o R e i j e r k e r k i s g e e n i d e a l i s t m a a r w e l t r o t s d a t h i j b o u w t a a n e e n s c h o n e r e t o e ko m s t v o o r z i j n d o c h t e r t j e .
Jaco Reijerkerk Linde Hydrogen Solutions HAN alumnus ‘Ik werk met trots aan schonere voertuigen voor een duurzamere toekomst’
28 29
Een vooruitziende blik kan Jaco Reijerkerk niet worden ontzegd. Al op het vwo zag hij dat een nieuwe vorm van mobiliteit nodig was. Want ooit zou de olieproductie de vraag niet meer kunnen dekken en zouden fossiele brandstoffen te vervuilend blijken. In 1995 was zijn keuze voor HTS-Autotechniek logisch. Evenals die, later, voor een masterstudie aan de Britse University of Hertfordshire, afstudeerrichting ‘alternatieve aandrijvingen’. Id e n t i f i c e r e n Hij liep stages op onderzoeksafdelingen van grote automotive-bedrijven en zag daar dat hij niet de enige was met die toekomstverwachtingen. ‘Ze waren volop bezig met alternatieve aandrijvingen, maar slechts weinig ervan bereikte de markt. Naar de oorzaak daarvan kan ik slechts gissen: het wettelijk kader ontbrak en industrielobby’s zullen hun rol hebben gespeeld. Maar eigenlijk interesseert de oorzaak van de vertraging me
HANBLAD NR.14
niet zozeer. Ik ben geïnteresseerd in de technische vooruitgang en marktkansen van alternatieve aandrijvingen, daarvoor wil ik me volledig inzetten.’ Ambitie Na zijn studie speelde hij nog even met de gedachte van een promotie, tot hij werd gebeld door Linde AG te München. ‘Ik had voor mijn afstudeerproject bij hen een onderzoek gedaan naar de technische en financiële haalbaarheid van een waterstofinfrastructuur in Duitsland. Over het resultaat was Linde erg enthousiast en nu wilde het bedrijf daar verder mee; er een markt voor ontwikkelen.’ Of Reijerkerk aan die ambitie wilde meewerken? ‘Ik ben in mei 2002 aan de slag gegaan als Projectmanager Alternative Fuels, belast met de inhoudelijke aansturing van vijftien medewerkers. Direct ook de hele personele kant managen, dát zag ik nog niet zitten, en Linde ook niet’, lacht hij. Zijn opdracht was een
‘Geboeid door de eindigheid van oliegedreven automotive’
Linde Linde Hydrogen Solutions legt zich toe op waterstof als duurzame brandstof en het ontwikkelen en bouwen van waterstoftechnologie
voor
tankstations.
Het
bedrijfsonderdeel maakt deel uit van Linde Innovation Management dat weer deel uitmaakt van de Linde Group. Deze multinational ontwikkelt en produceert met name industriële gassen voor de industrie, medische technologie, duurzame technologie en R&D. Het bedrijf staat zich voor op z’n state-of-the-art application technology, hoogwaardige
engineeringspecialist
services en ruime inzetbaarheid van faciliteiten.
De
Linde
Group,
hoofd-
vestiging in München, heeft meer dan 50.000 mensen in dienst in ongeveer honderd landen. Het bedrijf behaalde over 2008 een omzet van 12 miljard euro.
CV speciale, internationaal actieve afdeling te vormen voor de complete techniek van tankstations voor vloeibare en gasvormige waterstof. Trots: ‘Inmiddels zijn we met die afdeling - Hydrogen Solutions - wereldwijd toonaangevend en installeren we, met hulp van onze lokale Linde Gas salesorganisaties, turn-key installaties en de bijbehorende waterstof supply in met name Noord-Amerika, Duitsland en steden als Sjanghai en Tokio.’ C ar r i è r e s t ap p e n Reijerkerk is tegenwoordig General Manager Global Programme and Strategy CIMM - Hydrogen Solutions. Een hele mondvol, wat aangeeft dat hij wat carrièrestappen heeft gemaakt. ‘Ik vervul nu een brede functie waarin ik internationaal bezig ben met technische innovatie, coaching, business development en controlling. Hydrogen Solutions is wat dat betreft een kleine BV binnen de grote Linde Group, al zijn we nog geen echte businessunit met eigen balansverantwoordelijkheid. We zijn veelzijdig en zeker niet te specialistisch. Zo ontwikkelen we een brede basis voor wat komen gaat. Juist die veelzijdigheid, de ontplooiingsmogelijkheden binnen een wereldconcern en het bezig zijn met ‘Mobiliteit
2.0’, spreken me enorm aan.’ Net als het wonen in Duitsland, even ten zuiden van München, met de Alpen aan de horizon. ‘Natuurlijk zit je hier ver van familie, maar verder is de kwaliteit van leven hoog.’
Jaco Reijerkerk werkt sinds 2002 voor Linde, eerst als Projectmanager Alternative Fuels, later als International Programme Manager Energy and Fuels. Tegenwoordig als General Manager Global Programme and Strategy
G e luk ? Wat hem boeide op het VWO is zijn vak geworden. In mijn studententijd zeiden we met vrienden: ‘Waar een wil is is een weg, en ís er geen weg dan moet je harder willen.’ Hard werken vind ik geen probleem. De masteropleiding, in principe driejarig, heb ik in één kalenderjaar kunnen doen. Ik zou het wéér zo doen, want het scheelde een hoop tijd. Ik kom uit een ondernemersfamilie, dat verklaart denk ik mijn relatie tot werk en inzet. Verder heb ik plezier in dit werk, het motiveert en inspireert me. Ik heb nu een dochter van bijna twee. Ik kan met trots zeggen dat ik aan schonere voertuigen voor een duurzamere toekomst werk. Geluk? Dat heeft in de ontwikkeling van mijn werk voor mij persoonlijk geen grote rol gespeeld. Een wedstrijd win je door geluk als je niet goed bent voorbereid, of als je tegenstanders voortijdig uitvallen. Aan het eerste kun je werken, op het tweede moet je niet rekenen!’
- Hydrogen Solutions. In
2001 behaalde hij aan de University of Hertfordshire, Dept. Aerospace, Civil and Mechanical Engineering de Master of Science
in
International
Automotive
Engineering. Hij deed zijn afstudeeropdracht bij Linde en studeerde af op het onderwerp ‘Hydrogen Filling Stations Commercialisation’. Van 1995 - 2000 studeerde hij aan HAN, Faculteit Techniek waar hij bij DaimlerChrysler afstudeerde op het onderwerp ‘Entwicklung eines instationären
Simulationsmodells
zur
Berechnung von Wärmeströmen in einer Brennstoffzelle’. Reijerkerk is directielid van Europese Waterstofvereniging (EHA) en heeft zitting in internationale adviescommissies.
c arri è re
Dyslectici gebaat bij inzet meer voudige intelligentie in vreemde talenonderwijs
‘Het gaat erom hòe je intelligent bent’ D y s l e c t i s c h e l e e r ling e n s c o r e n g e m id d e ld e e n p u n t h o g e r al s z e l e s m a t e r iaal k r ijg e n aang e b o d e n v ia h e t p r in cip e van m e e r vo u dig e in t e llig e n t i e, zo b lijk t ui t d e s c r ip t i e ‘D y s l ex i e in d e l e s Fr an s’ van M ar ijn van H u e t .
‘Lesmateriaal baseren op specifieke oplossingsstrategieën van leerlingen’
‘Dyslectische leerlingen haalden betere resultaten’
30 31
Middelbare scholieren hebben meestal weinig moeite met het leren van rijtjes en woordjes. Hoe anders is dat voor dyslectische leerlingen. ‘Leesvaardigheid vormt de basis van het Nederlandse vreemde talenonderwijs’, vertelt Jos Brink, opleidingscoördinator Frans bij het Instituut Leraar en School (ILS). ‘Kinderen met dyslexie hebben dus een probleem.’ Maar er gloort hoop. Brink: ‘Sinds een paar jaar onderzoeken we het gebruik van meervoudige intelligentie bij het leren van de Franse taal, waarbij iemands sterke eigenschappen worden aangesproken om een oplossing te vinden. Door bijvoorbeeld ergens een liedje van te maken. Of oefenstof in beelden of schema’s vast te leggen.’ Memory Marijn van Huet, (oud-)student aan het ILS en nu docente Frans aan het Almende College in Silvolde, wijdde haar scriptie aan de inzet van meervoudige intelligentie en het leren van Frans. En dan vooral gericht op dyslectici. ‘Leerlingen uit twee van mijn havo- en vwo-klassen waren heel visueel-ruimtelijk ingesteld, zo bleek uit een test. Daar is het lesmateriaal op gebaseerd.’ Mooi voorbeeld vindt Van Huet het zelf ontworpen memory-spel. ‘Van alle woorden had ik een plaatje
HANBLAD NR.14
gemaakt, waarbij mannelijke woorden een blauwe en vrouwelijke woorden een roze kleur kregen. De leerlingen moesten de juiste plaatjes bij elkaar zoeken, het woord uitspreken en er iets over vertellen. Om de leerlingen met dyslexie niet in een uitzonderingspositie te plaatsen, deed iedereen mee.’ Punt hoger De resultaten mochten er zijn. Van Huet: ‘Tijdens een eerste toets scoorden de zeven dyslectische leerlingen gemiddeld een punt hoger dan daarvoor. Ook in de periode erna haalden ze betere resultaten. Hun gemiddelde cijfer was praktisch gelijk aan dat van de rest. Ze hadden er écht lol in om de stof te leren.’ Meervoudige intelligentie in combinatie met het leren van een vreemde taal heeft toekomst, vindt Brink. ‘Marijn’s scriptie nodigt uit om aandachtiger te kijken naar het gebruik van meervoudige intelligentie om meer grip te krijgen op dyslexie. Er valt veel te halen, zeker als je lesmateriaal baseert op specifieke oplossingsstrategieën van leerlingen. Het gaat er niet om hoe intelligent je bent, maar hòe je intelligent bent.’
[email protected] [email protected]
Lectoraten
Wat is uw nieuws?
Nieuwe Lectoraten Jan-Pieter Teunisse - Levensloopbegeleiding bij Autisme. Huub Pijnenburg - Werkzame Factoren in de Zorg voor de Jeugd. Robert Verburg - Human Resource Management. Marian Adriaansen en Rob van der Sande - Langdurige Zorg.
Voor u ligt het HAN-blad. Het valt bij 20.000 adressen in de bus waaronder heel veel innovatieve bedrijven in het midden- en kleinbedrijf. Het blad wil zo fungeren als communicatiekanaal tussen de HAN, bedrijven en hun ruimere omgeving. Het is inmiddels uitgegroeid tot een platform waar resultaten van interactie tussen de hogeschool en haar omgeving voor het voetlicht worden gebracht. Het HAN-blad streeft naar artikelen over actuele, maatschappelijk relevante, concrete actie van concrete mensen met concreet resultaat. De samenwerking tussen de HAN en haar externe relaties staat daarbij voorop. Het kan voor u als vehikel dienen voor uw ideeën en voor de realisering van uw wensen. Wij nodigen u uit om voorbeelden van zo’n interactie, een idee of een ander interessant onderwerp via het HAN-blad in de schijnwerpers te zetten. Wij ontvangen uw suggestie graag. Dan is uw nieuws ook ons nieuws. Als voornaamste criterium voor opname in het blad geldt, voortvloeiend uit het bovenstaande, dat onderwerpen niet moeten verkeren in de fasen van overleg, planning, beleid of onderzoeksopzet, hoe mooi dat allemaal soms ook moge zijn. Het magazine presenteert expliciet niet wat de HAN zich voorneemt te gaan doen, maar wat onze mensen hebben gedaan. Resultaten. Het bestek van dit magazine biedt geen ruimte voor een compleet overzicht daarvan, u ziet hier slechts het topje van de ijsberg. Maar daaronder gaan allerlei kennisnetwerken schuil. Het streven van de HAN is om samen met u kennis toepasbaar te maken en zo waarde te scheppen voor onze omgeving. Daarom zou het zeer welkom zijn als u op die kennisnetwerken zou willen inhaken. Contactgegevens vindt u in dit blad. Overigens neemt het HAN-blad ook met plezier uw advertentie op.
HAN Lean Event 28 januari 2010 Lean Circle organiseert het tweede HAN Lean Event. Veel MKB ondernemers in de regio moeten onder druk van concurrentie doorlopend verbeteren. Steeds meer bedrijven passen daarvoor ‘Lean’ toe. Door ervaringen uit te wisselen kunt u het verbeterproces versnellen. Drie vooraanstaande ondernemers spreken over hun ervaringen in de vorm van een ‘One Point Lesson’. Het programma: http://blog.leancircle.net/ Datum:
28 januari 2010, 16.00 – 19.00 uur
Plaats:
Techniek Arnhem, Ruitenberglaan 26, Arnhem
Aanmelden:
http://blog.leancircle.net/
Informatie:
Ing. Stef Tiggelhoven,
[email protected]
[email protected]
Het HAN-blad is een magazine van de Hogeschool van A rnhem en Nijmegen bedoeld voor vernieuwende bedrijven, not for profit organisaties en het regionale grootbedrijf. Het magazine verschijnt twee keer per jaar.
COLOFON
Re ali s a t i e : HAN Marketing, Communicatie en Voorlichting Re d ac t i e : Martin van Zaalen, Frank Höppener en Marina Beckers, redactie-assistente (024) 353 04 52
[email protected] M e d ewe r ke r s : Han Geurts, Wouter Klein Ikkink, Michaël Hohl, Lucy Holl en Pieter Matthijssen
F o t o gr a f i e : Ralph Schmitz, Coos Dam, Megastock Vo r m g ev ing e n p r o d u c t i e : Communicerende Ontwerpers Ubbergen Ad ve r t e n t i e s , ab o n n e m e n t e n e n ad r e s w ijz iging e n : Marina Beckers (024) 353 04 52
[email protected]
#!
! !
""" $ " !
De grondstof voor het gebruikte papier is afkomstig uit verantwoord beheerde bossen, de folie is gemaakt van plantaardige suikers en kan in de GFT bak.
VDO Opleiding en advies Uw partner in leren en ontwikkelen voor Zorg en Maatschappelijke Dienstverlening Ons aanbod is breed. Het varieert van individuele coaching, korte en lange opleidingen, van organisatie- en opleidingsadviezen tot langdurende MD-trajecten. We staan dichtbij de praktijk van managers en professionals. Daardoor leidt ons aanbod tot werkelijke verbeteringen in de praktijk. Mede dankzij ons brede netwerk kunnen we u ruim 100 bij- en nascholingopleidingen aanbieden. HAN VDO zorgt er ook voor dat u profiteert van de know how binnen de HAN. We werken samen met HAN Employment, HAN Smart Business Center en alle bachelor- en masteropleidingen op het gebied van gezondheid, gedrag en maatschappij, management en sport en beweging. Samen met HAN-lectoren organiseren wij praktijkgericht onderzoek. Een unieke combinatie van deskundigheden. Heeft u specifieke wensen voor opleidingen, trainingen, adviesof begeleidingstrajecten voor individuen of groepen? We werken graag actief mee aan de kwaliteit van de zorg en maatschappelijke dienstverlening. In HAN VDO vindt u een geëngageerd partner die samen met u staat voor uw eigen cliënten.
Onze expertise
HAN VDO is voor u dé partner in ‘leren en ontwikkelen’ in de zorg en in de maatschappelijke dienst-
• • • • • • •
EVC-loket voor erkend ervaringscertificaat Loopbaan- en adviescentrum Maatwerkopleidingen Organisatie- en opleidingsadvies voor managers en HR-professionals Supervisie en coaching voor u of uw team IT & Zorg Kwaliteit & Veiligheid
verlening. We hebben een 20-jarige traditie van persoons- en organi-
Hogeschool van Arnhem en nijmegen
satiegericht leren. Veel managers en
HAn VDO
professionals hebben in hun CV een
Berg en Dalseweg 81, 6522 BC Nijmegen
opleiding van HAN VDO staan.
T 024 353 06 00, E
[email protected]
Informeer nu naar uw mogelijkheden!
www.vdo.han.nl