Het interview met haar maakt deel uit van dit boek waarin de natuurbeleving van allochtonen een van de uitgangspunten is bij het meer benutten en beter beheren van groenvoorzieningen in de wijk en de stad. Een gezamenlijke opgave voor alle inwoners van Nederland!
PROJECTGROEP KERK EN MILIEU
ISBN 90-804823-7-4
Meer groen in de regenboog
RAAD VAN KERKEN in nederland
Jan van Ginkel & Mostafa El Filali
Mostafa’s moestuin
“Ik ga zelden naar andere parken in de buurt. Vroeger ging ik heel af en toe naar het Erasmuspark. Ik vind de natuur in Nederland mooi en schoon maar toch anders. De Marokkaanse natuur blijft bij mij aparte herinneringen oproepen. Die familiesfeer in combinatie met die mooi blauwe lucht, prachtige landschappen, speciale geuren en zon zal ik nooit vergeten. In Nederland mis ik het gezamenlijk genieten in de natuur. En als het een mooie warme dag is dan wordt dat verpest door poepende honden, dronken kerels of mensen die op een respectloze manier uit hun kleren gaan. En overal zie ik dat het groen wordt volgebouwd, dat vind ik zorgelijk”, aldus Malika uit Amsterdam.
Mostafa’s moestuin Meer groen in de regenboog
Mostafa’s moestuin Meer groen in de regenboog
Mostafa’s moestuin Meer groen in de regenboog NATUURLIJK SAMENWERKEN IN EN OM DE STAD
Colofon Auteurs: Jan van Ginkel en Mostafa El Filali Eindredactie: Jan van Ginkel en Gerwine Wuring Fotografie: Eric van ‘t Hullenaar, Jan van Ginkel, Mostafa El Filali en Landschapsbeheer Flevoland Vormgeving: Grafiplan Geeuwenbrug Druk: De Volharding Amsterdam Deze uitgave is in eigen beheer uitgegeven door ‘Neem de natuur in de wijk, de wijk in de natuur’ en Stichting Veldwerk Nederland m.m.v. Diversiteit & Duurzaamheid Centrum. ‘Neem de natuur in de wijk, de wijk in de natuur’ is een project van Forum, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, het LCO, Landelijk Centrum Opbouwwerk, Landschapsbeheer Nederland, en de Projectgroep Kerk en Milieu van de Raad van Kerken in Nederland. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking met het NIDO programma Landbouw en Groen voor een Gezonde Samenleving. Projectsecretariaat LCO Postbus 1004 8001 BA Zwolle 038 - 4232112
[email protected], www.landbouwgroengezond.nl Stichting Veldwerk Nederland, Zuideresweg 10, 9441 TZ Orvelte, 0593-582550
[email protected], www.veldwerknederland.nl Diversiteit & Duurzaamheid Centrum (DDC) P. Hans Frankfurtersingel 200, 1060 TN Amsterdam
[email protected]
ISBN 90-804823-7-4 Zwolle /Orvelte 2004 © Landelijke Centrum Opbouwwerk namens projectpartners ‘Neem de natuur in de wijk, de wijk in de natuur’ en Stichting Veldwerk Nederland. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers.
Initiatief van:
RAAD VAN KERKEN in nederland PROJECTGROEP KERK EN MILIEU
Met dank aan:
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
voorwoord
Voorwoord
Naar mijn stellige overtuiging dragen natuur en groen in de stad bij aan het welbevinden van bewoners en bezoekers. Stadstuinen en natuurparken in en om de stad zorgen voor meer rust en ruimte in een drukke wereld. Mensen komen er om hun hond uit te laten, met hun (klein)kinderen te wandelen of een praatje te maken. Hier en daar is het zelfs mogelijk in een stadstuin een eigen groente-, bloemen- of kruidentuin te onderhouden. Of samen met anderen in het landschapsbeheer rond de stad te werken aan het onderhoud van knotwilgen, houtwallen of drinkpoelen. Door natuur in de stad en aan de randen van de stad in handen te geven van bewoners wordt op veel plaatsen de kwaliteit van de woonomgeving verhoogd. In multiculturele wijken biedt samen tuinieren de ruimte om samen te leven. Door de handen uit de mouwen te steken in natuurgebieden aan de rand van de stad, kunnen stadsmensen ervaren wat de natuur hen te bieden heeft. Zo zorgt het groen in en om de stad voor een in velerlei opzichten gezonde samenleving. Ecotuin West in het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer is een van de inspirerende voorbeelden die in deze publicatie worden beschreven. Hier wordt natuurbeleving en zorg voor de natuur in een multiculturele grootstedelijke omgeving mogelijk gemaakt. De multiculturele ontmoetingstuin in de wijk is mede een uitvalsbasis voor natuureducatieve activiteiten buiten de stad. Integratie wordt bevorderd door onderlinge uitwisseling van de waarden die natuur in en om de stad voor diverse culturen heeft. Ik heb zelf vijftien jaar in Bos en Lommer gewoond en ik ken daardoor het werk van Mostafa El Filali van nabij. Hij is daar echt zeer integrerend bezig. De Ecotuin West is door het project ‘Neem de natuur in de wijk, de wijk in de natuur‘ geadopteerd. Doel van dit project is deze initiatieven van buurtbewoners te verbinden, te versterken en te verbreiden. Het project wil tonen welke waarde deze ‘kleine natuur’ voor het dagelijkse leven van de betrokkenen heeft. Verwaarloosde terreinen, saaie gronden en onaantrekkelijk kijkgroen krijgen weer functie als karakteristieke plekken in de buurt. Rust en ruimte in de natuur dichtbij huis, stimuleert zorg en aandacht voor planten en dierenleven in en om de stad en biedt nieuwe mogelijkheden voor participatie en ontmoeting van mensen van verschillende culturen. De Stichting Veldwerk Nederland is de initiatiefnemer van het project ‘Samen werken in de natuur – het groen in de regenboog’. In dit project zijn cursussen ontwikkeld waarin met asielzoekers werd gewerkt op natuurterreinen.
8
voorwoord
Kennismaking met de natuur was daarin hoofdzaak. De uitwisseling van natuurbeelden en ervaringen van de deelnemers bleek een effectief middel voor integratie van de zeer verschillende culturen. Het praktisch bezig zijn in de natuur, was daarbij zeer behulpzaam. Jan van Ginkel heeft met zijn aanstekelijk enthousiasme hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. De ervaringen van beide initiatieven zijn in deze eerste publicatie van de serie ‘Neem de natuur in de wijk, de wijk in de natuur’ samengevat. De samenwerkingspartners zijn ervan overtuigd dat door een dialoog tussen gebruikers en beheerders van natuur in en om de stad de integratie van allochtonen en autochtonen op sociaal ecologische wijze kan worden bevorderd. Ik hoop dat deze uitgave een bron van inspiratie zal zijn voor opbouwwerkers, natuur- en milieuorganisaties, volkstuinverenigingen, (zelf)organisaties van wijk- en buurtbewoners, maar ook voor beleidsmakers. Samen ‘groen doen’ werkt vaak beter dan alleen samen praten. Plekken genoeg in en om de stad om de natuur in de wijk te nemen en de wijk in de natuur.
Peter Lankhorst Voorzitter van Stichting Veldwerk Nederland en voormalig lid van de Tweede Kamer voor Groen Links.
9
10
inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Inleiding en Leeswijzer / 11 Waarom deze uitgave / 11 Voor wie is deze uitgave bestemd / 13 Leeswijzer / 14
1.
Ter Oriëntatie / 18
1.1 1.2 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Multicultureel Nederland / 18 De organisatie van allochtonen / 20 Organisaties voor natuur- en milieueducatie / 22 De tuin als springplank naar natuur in stadsrand en buitengebied / 23 Samenwerking en participatie voor en door wijkbewoners / 24 Natuurbeelden en natuurwaarden / 26
2.
Mostafa’s Moestuin / 34
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Ecotuin West in Bos en Lommer / 34 Doelen / 39 Partners en organisatievorm / 42 Werving en selectie / 44 Voorbereiding en inrichting van het terrein / 45 Organisatie en beheer / 48 Ecologisch en buur(t)vriendelijk / 51 Projecten gericht op leefbaarheid / 58
3.
Meer groen in de regenboog / 64
3.1 3.2 3.3 3.4. 3.5. 3.6
Samenwerken met asielzoekers in de natuur / 64 Doelen en flexibiliteit / 67 Voorbereiding door samenwerking / 69 Werving, omvang en samenstelling van de groep / 70 Accommodatie en verzorging / 71 Voorbeeld van een Veldwerkprogramma / 72 Programma’s over voedsel of gezondheid / 80
inhoudsopgave
Adressen / 84 Stedelijke, provinciale en landelijke steunfuncties voor opbouwwerk, welzijnswerk en allochtonen / 84 Organisaties voor volkstuinen / 88 Organisaties voor natuur- en milieueducatie, landschapsbeheer en zorgboerderijen / 89
Literatuur / 94
11
12
neem de natuur in de wijk...
Inleiding en Leeswijzer
1 Waarom deze uitgave? Dit boek wil een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefbaarheid in de stadswijken. De nadruk ligt op vergroting van de samenwerking hiertoe tussen autochtone en allochtone wijkbewoners. De voorbeelden en uitgewerkte activiteiten concentreren zich op het groen en de groenvoorzieningen in de wijk, aan de stadsrand en in het buitengebied. De activiteiten zijn gericht op: • het bevorderen van de integratie van allochtonen en autochtonen door samen te werken en samen te leren in de natuur, een interculturele ontmoeting waarin men leert van elkaars denkbeelden en samenwerkt t.b.v. de leefbaarheid. • het bevorderen van de natuurbeleving en zorg voor de natuur door het realiseren van buurtgerichte tuincomplexen met multicultureel en natuurvriendelijk karakter. • het stimuleren dat wijkbewoners structureel en in steeds ruimere context betrokken raken bij de natuur: vanuit de tuin en het groen in de woonwijk naar stadsparken en recreatiegebieden en tenslotte naar de natuur in de stadsranden en het buitengebied. Deze doelen kunnen bereikt worden door middel van: • het scheppen van een concrete basis voor natuurbeleving, participatie en recreatie in de vorm van een ecologisch beheerd tuincomplex. De tuin is de ontmoetingsplek, het rustpunt en de uitvalsbasis voor andere activiteiten zoals natuureducatie en natuurzorg. • het bieden van een aan de omgeving aangepast programma met inleidingen, excursies en natuurzorg. Door de excursies raken de deelnemers vertrouwd met de natuur in de woonomgeving en de mogelijkheden voor recreatie in stadsrand en buitengebied. Deze groeiende betrokkenheid bij en participatie in de natuurbescherming vergroot de kennis van en de zorg voor de natuur.
inleiding en leeswijzer
2
Voor wie is deze uitgave bestemd?
Het boek is geschreven voor beroepskrachten en vrijwilligers die zich willen inzetten voor de verbetering van de leefbaarheid in de wijk, de stadsrand en het buitengebied. Het betreft de medewerkers vorming, educatie en participatie werkzaam bij: • instellingen voor opbouwwerk • bewonersorganisaties in wijken en buurten • stedelijke en regionale (zelf)organisaties van allochtonen • landelijke en provinciale steunpunten voor minderheden Daarnaast bevat het boek handreikingen voor natuurorganisaties en instellingen voor natuur- en milieueducatie (NME) die de allochtonen tot hun doelgroep rekenen: • medewerkers van lokale NME-centra • besturen van volkstuinverenigingen • medewerkers van de provinciale consulentschappen natuur- en milieueducatie • coördinatoren vrijwilligerswerk van Landschapsbeheer Nederland, het samenwerkingsverband van de twaalf provinciale stichtingen Landschapsbeheer • educatief medewerkers, boswachters en terreinbeheerders van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale landschappen Samenwerking tussen de partners uit de verschillende categorieën versterkt de haalbaarheid van de genoemde doelen. Zo combineert het opbouwwerk zijn ervaring met en kennis van de sociale vraagstukken in de wijk met bijvoorbeeld de kennis van Landschapsbeheer inzake de begeleiding van vrijwilligers bij aanleg en onderhoud van natuurelementen in de wijk. Op zo’n moment ontstaan boeiende coalities.
13
14
neem de natuur in de wijk...
Leeswijzer In dit boek beschrijven de auteurs hun ervaringen met tuinieren in de wijk en werken in de natuur. Zij beschrijven een werkplan en een programma waarin allochtone en autochtone wijkbewoners actief worden betrokken bij de zorg voor het groen als onderdeel van de leefbaarheid in het stedelijk milieu. Het boek is geschreven voor beroepskrachten en vrijwilligers die zich inzetten voor de verbetering van de leefbaarheid in de wijk, stadsrand en buitengebied, zowel vanuit het opbouwwerk als vanuit de natuur- en milieueducatie. De keuze voor deze doelgroepen brengt met zich mee dat voor beide partijen enkele onderdelen wellicht bekend en overbodig zijn. Hopelijk ontstaan er door de brede opzet van dit boek nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de genoemde werkvelden. In Hoofdstuk 1 worden verschillende onderwerpen belicht waar je rekening mee moet houden als je vanuit het (allochtone) opbouwwerk en de natuur- en milieuorganisaties samen wilt werken aan natuur en groen in en om de stad. Zo worden de ontwikkelingen in de multiculturele samenleving beschreven alsook de organisaties geduid die het wijkopbouwwerk en de natuur- en milieuzorg en -educatie tot hun doelstelling hebben gemaakt. Voor de samenwerking tussen deze maatschappelijke organisaties wordt een aantal handreikingen gegeven. Bovendien wordt uitvoering stil gestaan bij de natuurbeelden en -waarden die een rol spelen bij de verschillende culturele groepen waarmee wordt gewerkt. De kern van het boek bestaat uit een werkplan voor een ecologische tuin, gebaseerd op de ervaringen op de Ecotuin West te Bos en Lommer (Hoofdstuk 2) en een programma voor natuurbezoek en natuurzorg vanuit de ervaring van
inleiding en leeswijzer
Samenwerken in de natuur van Stichting Veldwerk Nederland (Hoofdstuk 3). Idealiter worden beide activiteiten uitgevoerd in de volgorde waarin ze hier zijn beschreven. Bij een dergelijke aanpak wordt ‘het zicht hoe langer hoe weidser’. Dat wil zeggen dat de wijkbewoners de tuin benutten als volkstuin met diverse functies, maar ook als bron voor verbetering van het andere groen in de wijk en als uitvalsbasis voor bezoek aan en zorg voor natuurrijke gebieden aan de standranden en in het buitengebied. De hoofdstukken 2 en 3 leveren daartoe veel praktische informatie. Het laatste deel van het boek bevat onder meer beknopte informatie over en adressen van zelforganisaties, ondersteunende instellingen zoals opbouwwerk, organisaties voor natuur- en milieueducatie en andere zonder wiens medewerking een activiteit moeilijk is uit te voeren. Wie zich verder in het thema wil verdiepen kan de nodige suggesties daartoe vinden in de opgenomen literatuurlijst.
15
16
17
Deel 1
18
deel 1
Ter oriëntatie
1.1 Multicultureel Nederland in een verstedelijkte samenleving De Nederlandse bevolking is kleurrijk en multicultureel geworden. Vooral in de grote steden is de instroom van allochtone Nederlanders in de afgelopen decennia aanzienlijk toegenomen. De prognoses laten zien dat deze ontwikkeling zich in de komende jaren voortzet. Deze ‘verkleuring’ van Nederland heeft onder andere gevolgen voor de inrichting en het gebruik van de groene ruimte in en om de stad. In het stedelijke gebied, waar de groenvoorzieningen toch al permanent bedreigd worden door nieuwbouw- en inbreidingsplannen, zien overheden en organisaties zich gesteld voor de opgave hoe in te spelen op deze veranderde bevolkingssamenstelling en de daarmee verschuivende vraag naar en functies van het stedelijk groen. Dit vraagt om contacten en allianties met deze nieuwe bewonersgroepen om het draagvlak voor de groenvoorzieningen te versterken. Dit proces geeft de lokale politiek de gelegenheid het gebruik van het groen in en om de stad ter discussie te stellen. De betrokkenheid en participatie van deze groeiende doelgroep bij de ontwikkeling van de groene sector is dan noodzakelijk. Een hernieuwde werkwijze in de groenvoorzieningen (volkstuinen, stadstuinen, wijkparken, nieuwe natuurgebieden) mag de kloof dichten tussen het huidige aanbod en de vraag vanuit de diverse allochtone gemeenschappen.
19
ter oriëntatie
Sergei uit Tsjetsjenië ging als kind veel bij zijn grootouders op bezoek. Zij woonden in een klein dorp te midden van de bossen. Het verzamelen van vruchten en paddestoelen is dan ook zijn tweede natuur. Tijdens een excursie plukt hij links en rechts en geniet bijvoorbeeld van de ‘suiker’ die hij zuigt uit bloeiende wilgenkatjes. Met enkele kameraden heeft Sergei in het bos een plekje ingericht om te barbecuen. Gezeten op een aarden bank roosteren zij kippenpoten boven een vuurtje dat wordt gestookt in een autowiel. Sergei voelt zich veilig in dit bos.
Hij weet dat er geen gevaarlijke grote dieren in Nederland leven. Van de rode bosmieren maakt hij gebruik door ze de botjes schoon te laten kluiven. Zo hoeft hij het vette spul niet meer mee te nemen naar huis.
Sergei is verbaasd en verbolgen dat het verzamelen van cantharellen strafbaar is.
Voor het behoud van een vitale stadsnatuur en voor de sociaal-ecologische integratie van de allochtone groepen is het van groot belang dat de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van de groenvoorzieningen voor alle stadsbewoners aandacht krijgt. Sociaal-ecologische integratie wil zeggen dat de wijkbewoners actief en door onderlinge samenwerking gaan participeren in de zorg voor de fysieke omgeving. Dit versterkt het contact tussen de buurtbewoners onderling, die bovendien kunnen wonen in een aantrekkelijke omgeving. Vele groepen met tal van uitlopende culturen, woontradities, talen en religies kunnen elkaar niet langer ontlopen. Actief zoeken naar overeenkomsten die mensen bindt en acceptatie van zinvolle verschillen verrijkt de stedelijke woonomgeving en vergroot de gemeenschappelijke basis van het samenleven in dezelfde openbare ruimte. Dat vraagt evenwel om een zorgvuldige en deskundige aanpak.
20
deel 1
1.2 De organisaties van allochtonen Er zijn in Nederland honderden organisaties waarin allochtonen zich hebben verenigd op basis van hun gemeenschappelijke herkomst. Deze zogeheten zelforganisaties zijn in feite complete vrijwilligersorganisaties, al worden zij vaak door landelijk en lokale overheid gezien als uitsluitend belangenorganisaties omdat zij langs etnische lijnen zijn georganiseerd. Soms ook worden ze gezien als een instrument van het integratiebeleid, hetgeen zij a priori niet zijn. Zelforganisaties zijn voor migranten zelf een belangrijke manier om hun aanwezigheid in het Nederland manifest te maken: ‘Je bent er als je organisatie er is’. Het is ook een manier om de eigen identiteit neer te zetten: je bent er namelijk mét je verleden, je geschiedenis. Een dergelijke gemarkeerde en gerespecteerde aanwezigheid maakt een waardige respectvolle aansluiting en integratie mogelijk. De zelforganisaties van migranten zijn voor de samenleving belangrijk, omdat daarmee de specifieke migrantengroepering zichtbaar en aanspreekbaar wordt. Door de georganiseerde aanwezigheid van migrantengroeperingen worden uitwisseling en communicatie over het aansluitings- en integratieproces mogelijk. Georganiseerde migrantengroeperingen zijn een informatiekanaal, een overlegplatform en een kennisplatform. Zowel migranten als de samenleving hebben dus baat bij goed functionerende zelforganisaties. Hun gezamenlijke context is te vatten in de vraag: ‘Hoe gaat het met ons hier in Nederland?’ Met allerlei varianten van die vraag houden zelforganisaties én de samenleving zich bezig. Dikwijls zijn zij gespecialiseerd in enkele van de genoemde terreinen: leven in de buurt, sociaal-culturele activiteiten, onderlinge ontmoeting, eigen cultuurbeleving enzovoort.
ter oriëntatie
De ondersteuning van zelforganisaties spitst zich toe op het versterken ervan door kadervorming, training, advies met betrekking tot contacten met gemeenten, opstellen van een werkplan, fondsenwerving, etc. Deze ondersteuning behoort tot het takenpakket van de zogeheten steunfuncties minderheden. De steunfuncties worden ten onrechte ‘allochtone steunfuncties’ genoemd, terwijl zij zich bezighouden met ‘multiculturele vraagstukken’ en dus kennis hebben van zowel de autochtone als de allochtone circuits. In die zin vervullen steunfuncties vaak een brugfunctie, maar ze zijn tevens kennis- en expertiseinstituten met jarenlange ervaring met het ontwikkelen van instrumenten en methodieken, veelal via projectmatig werken. Tot de meer structurele taken van de steunfuncties behoort de ondersteuning van zelforganisaties. Ze hebben goed zicht op de zelforganisaties in hun werkgebied, beschikken over een databank met adressen van contact- en sleutelpersonen en een profiel van de organisaties. Als u gericht contact zoekt met zelforganisaties, dan is het aan te bevelen om eerst een oriënterend, verkennend gesprek met een consulent van een steunfunctie aan te gaan. De meeste steunfuncties beschikken over een website (zie de adressenlijst achterin) zodat u kennis kunt nemen van het specifieke werk, het werkplan, de projecten van deze steunfunctie voordat u contact gaat leggen. Voor de meeste steunfuncties is het thema natuur, natuureducatie en groen een geheel nieuw (beleids)terrein, maar dat is niet het geval met de jarenlange beproefde werkwijze van het werken met zelforganisaties. Op gemeentelijk niveau worden de zelforganisaties vaak ondersteund door opbouwwerkers of migrantenwerkers. Deze opbouwwerkers vervullen een brugfunctie tussen de allochtone gemeenschap en de algemene instellingen en zijn derhalve zeer geschikte intermediairs bij het leggen van contacten met organisaties op wijk en buurtniveau voor de uitvoering van natuur- en milieuprojecten.
21
22
deel 1
1.3 Organisaties voor natuur- en milieueducatie Nederland telt vele honderden natuur- en milieuorganisaties. Elke stad of dorp kent wel haar eigen natuurstudie of milieugroep. Zij hebben vaak allen hun eigen specifieke doelstellingen, zoals het inventariseren of behouden van natuurwaarden, het organiseren van excursies en lezingen. Bovendien heeft Nederland in elke provincie een consulentschap voor natuur- en milieueducatie (ondergebracht bij het IVN Vereniging voor natuur- en milieueducatie) en een organisatie voor landschapsbeheer. De medewerkers hiervan hebben veel ervaring met vrijwilligerswerk. Zij zijn op de hoogte van de verscheidenheid aan natuur- en milieuorganisaties bij u in de buurt. Zij kennen de terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen. In veel gevallen hebben deze provinciale organisaties een budget voor ondersteuning van vrijwilligers. Zij leveren onder meer advies, lesmateriaal, gereedschappen, eventueel werkkleding en een speciale verzekering. In veel steden en in sommige plattelandsgemeenten zijn centra voor natuuren milieueducatie gevestigd. Zij hebben professionele NME-werkers in dienst die met name voor schoolgroepen, maar ook voor vrijwilligers, programma’s verzorgen. Deze NME-centra zijn vaak goed op de hoogte van de mogelijkheden om in en om de stad met mensen te werken in en aan de natuur. Naast lokale en regionale instellingen zijn er landelijk werkende organisaties die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen van methoden en materialen en het stimuleren en begeleiden van communicatieprocessen t.b.v. de NME. Daarnaast is er het algemeen Verbond van Volkstuinders Nederland (AVVN), die adviezen en ondersteuning biedt aan de vele duizenden lokaal georganiseerde bestuurders van volkstuincomplexen.
ter oriëntatie
1.4 De tuin als springplank naar natuur in stadsrand en buitengebied. De ontwikkeling van een grote en snel groeiende bevolkingsgroep van allochtone medelanders die niet of nauwelijks contact hebben met de natuur, doet een appèl op de natuurbeherende en milieuzorgorganisaties in ons land. Uit onderzoeken blijkt dat allochtonen het liefste kiezen voor de natuur dicht bij hun woon- en leefomgeving. Het merendeel van de allochtonen gaat naar parken of een natuurterrein vlakbij om daar met vrienden en familie gezamenlijk te ontspannen. De ontmoeting is het belangrijkste en wordt feestelijk omkleed met door eten en drinken. Men geniet van het groen en de buitenlucht in een gezellige ambiance waaraan de regelgeving (‘Niet betreden buiten de paden’) ten dienste moet staan. Voorzieningen als toiletten, kranen, banken en schaduwbomen zijn bepalend voor de belevingswaarde van het park of natuurgebied. Het in eigen beheer beschikbaar stellen van ruimte voor stadstuinen en stadsparken die gebruikt kunnen worden door de gemengde bevolking van dichtbevolkte wijken in grote steden, brengt de natuur al een stuk dichterbij. De zorg voor schone zitplaatsen voor gezinnen en het beperken van overlast door aanstootgevende (naakt)recreatie en het openbaar gebruik van alcohol en drugs kan dan samen met de gebruikers worden teruggedrongen. Hondenpoep maar ook modder en ruigte zijn dan gezamenlijke problemen die de natuurbeleving kunnen storen. Tuinen kunnen een brugfunctie vervullen om allochtone en autochtone ouders met hun kinderen te betrekken bij bezoek aan natuur en landschap buiten de bebouwde kom. Zo kunnen de natuurlijke potenties van deze lokale groene voorzieningen ten volle benut worden. Hier ligt een taak voor de natuur- en milieueducatie om veldwerkexcursies en georganiseerde groepsuitstapjes te
23
24
deel 1
Volgens Ben uit Congo-Brazzaville is de natuur voor de Nederlanders erg belangrijk. Hij leidt dat af uit de zorg voor huisdieren, tuinen en parken. Maar ook valt hem het grote aantal hekken op. En al die bordjes met informatie en regels. Hij kijkt vreemd aan tegen het verschijnsel ‘natuurgebieden’, alsof de natuur zich iets van begrenzing aantrekt. In zijn land kende hij geen onderscheid tussen natuur en niet-natuur. Je had er steden en
platteland en de mensen bekommeren zich alleen om natuur in betekenis van landbouw of bedreigingen zoals giftige slangen of overstromingen. Genieten van buiten? Dat vindt hij een aparte luxe die hij zich hier graag wil veroorloven. Kennismaking met de natuur zou dan ook onderdeel van de inburgering moeten zijn, aldus Ben, een van de deelnemers aan het project Samenwerken in de Natuur.
organiseren. Zo maar gaan wandelen of fietsen in de natuur is een vrijwel onbekend fenomeen, zowel voor allochtonen als autochtonen in de grootstedelijke gebieden. Voor de rust gaan allochtonen er wel alleen op uit, maar men is dan niet gericht op de natuur.
1.5 Samenwerking en participatie voor en door wijkbewoners Wonen en woonomgeving zijn onderwerpen die alle mensen raken en bij het maken van beleid over wonen en woonomgeving zou dan ook eigenlijk iedereen betrokken moeten worden. Vooral in oude wijken in de steden is de bevolkingssamenstelling gemêleerd geworden. De oorspronkelijke, autochtone bewoners zijn grotendeels vertrokken, oudkomers zijn gebleven en nieuwe generaties allochtonen (zoals vluchtelingen) komen binnen. De betrokkenheid bij hun wijk blijft ver achter bij wat wenselijk en noodzakelijk is. En daarmee het inzicht en de kennis van wat allochtone bewoners willen en zouden kunnen bijdragen aan een leefbare en veilige woonomgeving. Op initiatief van Forum in samenwerking met het Landelijk Centrum Opbouwwerk (LCO) zijn recentelijk ‘woonateliers’ gestart om allochtone en autochtone bewoners actief te betrekken bij de ontwikkeling van hun wijk of buurt. Dergelijke woonateliers zijn een geschikte werkvorm om specifieke doelgroepen (ouderen, jongeren, vrouwen) bij elkaar te brengen en thema’s bespreekbaar te maken zoals het groen en de natuur in de woonomgeving of wonen en recreatie (leefstijlen). Maar dat niet alleen, ze investeren ook de knelpunten en mogelijkheden in hun wijk. Daarmee leidt een woonatelier tot inzicht in wat betrokkenen zelf belangrijk vinden, bevordert het participatie en groepsvorming en levert het altijd frisse en verrassende ideeën op voor beleid.
ter oriëntatie
Ook los van deze woonateliers echter is het noodzakelijk en zinvol om samenwerking te zoeken met bewoners en natuur- en milieuorganisaties omtrent de inrichting en het gebruik van het groen in en om de stad. De meeste organisaties voor opbouwwerk en instellingen die allochtonen ondersteunen, hebben geen ervaring met ‘groene’ en op de natuurgerichte projecten. Omgekeerd is het werken met (allochtone) wijkbewoners voor de meeste natuur- en milieuorganisaties een nieuw perspectief. Dus kies daarom zorgvuldig je samenwerkingspartners om tot een succesvolle aanpak te komen.
Tips • Kijk of er al projecten lopen die raakvlakken vertonen met dit programma en waarin de plannen geïntegreerd kunnen worden. Zo zijn er in diverse stadswijken acties geweest op het gebied van afvalscheiding en geveltuinen. •
Wandel eens rustig door de wijk om ogen en oren goed de kost te geven, zo groeit de kennis over en de affiniteit met de doelgroep. Open staan voor indrukken betekent ook mogelijke vooroordelen onderkennen.
•
Kies de samenwerkingspartners zorgvuldig om te voorkomen dat het project geboycot wordt door organisaties omdat ze zich gepasseerd voelen.
•
Om succesvol te kunnen werven moeten de betrokken organisaties en sleutelpersonen overtuigd zijn van het nut van het programma. Goede voorlichting aan hen en een goede inbreng van hun kant zijn essentieel. Duidelijk moet zijn dat er winst valt te behalen voor bijvoorbeeld de leefbaarheid in de wijk, voor de recreatiemogelijkheden in de omgeving en voor verdere participatie in de samenleving. Er wordt van hen inbreng verlangd en daar moet wat tegenover staan in de vorm van steun of faciliteiten.
•
Over het algemeen zijn zelforganisaties niet gericht op interculturalisatie en zou het een uitdaging zijn om met de natuur als instap de muren tussen de verschillende groepen te slechten. In de projecten ‘Samen leven samen tuinieren’ en ‘Samenwerken in de natuur met asielzoekers’ is de multiculturele aanpak een succes gebleken.
•
Laat het club- of buurthuis beschikbaar stellen voor plaatselijke en landelijke natuurorganisaties die zich willen presenteren voor de buurtbewoners.
•
Zorg voor een goede perscampagne om de wijk positieve aandacht te geven.
•
Het project biedt een mooie gelegenheid om in het nieuws te komen. In tegenstelling tot de vele berichten over het teveel aan allochtonen en de toename van bijvoorbeeld criminaliteit. Op deze wijze wordt duidelijk dat het de wijkbewoners menens is wat betreft integratie en dat zij werk maken van participatie in de samenleving. Zij steken er letterlijk hun handen voor uit de mouwen.
25
26
deel 1
Het is belangrijk om eerst goed in kaart brengen wat er zich in de omgeving aan zelforganisaties, ondersteunende instellingen voor opbouwwerk en natuuren milieuorganisaties bevindt. Het contact met sleutelpersonen is daarbij van groot belang. Sleutelpersonen kennen de groep waarin zij functioneren. Zij maken daar deel van uit en bezitten een zeker aanzien en gezag op grond van hun leeftijd, ervaring of positie. Deze sleutelpersonen zijn over het algemeen goed op de hoogte van de Nederlandse samenleving en ze beheersen de taal. Ook literatuurstudie en het bijwonen van ontmoetingen of feesten kunnen deel uitmaken van de doelgroepverkenning.
1.6 Natuurbeelden en natuurwaarden Hoe mensen aankijken tegen de natuur, welke functies en waarden er aan worden toegekend, kan worden uitgedrukt in natuurbeelden. Natuurbeelden zijn cultureel bepaald. Zij zeggen iets over de natuur waaraan wordt gedacht maar nog meer over de persoon die de natuurbeelden bezigt. Ieder mens heeft een of meer natuurbeelden. Welke dat zijn, hangt onder andere af van woonplaats, leeftijd, status, beroep, gezin en ervaringen met de natuur. Bij verandering van deze omstandigheden veranderen ook de natuurbeelden. Gebied van herkomst (stedelijk of landelijk), cultuur en persoonlijkheid bepalen op welke wijze en in welke mate de mens in de natuur geïnteresseerd is.
ter oriëntatie
Ervaringen met de natuur en religie of levensovertuiging bepalen de houding en het gedrag jegens de natuur. Hieronder is in grote lijnen iets geschetst van de verschillen en overeenkomsten in de ontwikkeling van natuurbeelden in de Westerse en niet-Westerse culturen. Algemene natuurbeelden zijn: de natuur is wildernis en gaat zijn eigen gang, de natuur is alles om ons heen, de natuur is zuiver, de natuur is belangrijk voor welzijn en gezondheid, de natuur is om te gebruiken, wij hebben de natuur in bewaring gekregen. In toenemende mate vormt de natuur het decor waarin we individueel of gezamenlijk actief zijn: sporten, picknicken, wandelen, wilgen knotten enzovoort.
Natuur in de Westerse cultuur De Westerse cultuur wordt gevoed door de christelijke religie en de denkbeelden uit de Verlichting. De mens staat centraal. De omgang met de natuur is eeuwenlang gericht geweest op gebruik. Aanvankelijk gebeurde dat op kleine schaal waarin door het menselijk toedoen de natuur veranderde. In termen van soortenrijkdom en biotopen bleef er een grote verscheidenheid. Voor uitstervende planten en dieren kwamen andere in de plaats. Er was ook sprake van verbondenheid met de natuur zoals bijvoorbeeld blijkt uit de mystieke verhalen waarin de Heilige Franciscus praat met bomen en dieren. De zeventiende-eeuwse landschapschilders genoten van de schoonheid van de natuur. Dit op de natuurlijke mogelijkheden gerichte gebruik van natuur en landschap is uitgegroeid tot het intensief en grootschalig gebruiken van de natuur. Sinds de Verlichting wordt de natuur vooral gezien als materie en als een machine vol wetmatigheden. De heksenjacht en de opkomst van de medische wetenschap maakten een einde aan de grote kennis over de werking van geneeskrachtige kruiden. Natuurwetenschap en techniek bepalen onze omgang met de natuurlijke hulpbronnen. Met als gevolg verstoringen zoals uitputting, uitsterving en vervuiling. Uitzonderingen op het rationele natuurbesef zijn er echter steeds gebleven. Er lijkt weer een kentering gaande, zij het op beperkte schaal. Meer mensen worden zich bewust van de waarde van de natuur. Zij achten de mens verantwoordelijk voor de natuur. Dieractivisten in onze tijd laten zien dat er voor dieren meer is dan alleen een productiefunctie. Bij een goed rentmeesterschap beheert de mens de aarde, al dan niet in opdracht van een god. Hij vervolmaakt de natuur, past deze aan, door landbouw, veeteelt en natuurbouw. De mens werkt zodoende samen met de natuur.
27
28
deel 1
Natuur in niet-Westerse culturen Haaks op het moderne Westerse natuurbesef staat het geloof in bomen en struiken als lichamen van geesten. Deze zienswijze, natuurgodsdienst of animisme, maakt de omgang met deze bomen en struiken zeer behoedzaam. De natuur wordt in vele niet-Westerse culturen omgeven door mythes, taboes, tradities en voorschriften. Het effect van deze taboes en voorschriften is eeuwenlang geweest dat de natuur niet zo sterk werd aangetast als in de Westerse samenleving. De cultuur is gericht op het aansluiten bij de krachten in de natuur. De mens maakt onderdeel uit van een verborgen plan dat de godheid in de natuur met de aarde voor heeft. Tot in de twintigste eeuw kwamen er in Oost-Europa nog culturen voor waarin heilige bomen en bossen een rol speelden. Zover ligt de tijd van tradities en taboes gebaseerd op animisme dus niet achter ons. Tussen het christelijk geloof en de islam bestaan grote overeenkomsten als het gaat om de zorg voor planten en dieren. In al zijn verscheidenheid biedt de islam in de Koran en in andere leerboeken tientallen voorschriften over de omgang van de mens met de natuur. Water, lucht en bodem zijn voor het leven onmisbaar en dienen met respect en met zorg te worden omringd. Planten en dieren genieten bescherming en mogen ook in oorlogstijd niet worden vernietigd. De tactiek van de verschroeide aarde wordt door de profeet Mohammed ten strengste veroordeeld. Net als in het christelijk geloof staan planten en dieren ten dienste van de mens. Gebruik is toegestaan, maar misbruik wordt gestraft.
29
ter oriëntatie
Op excursie vertelt de cursusleider bij een schaapskooi dat de schapen worden gehouden om het ras te behouden en om de heide te begrazen. Hij ontmoet ongeloof als wordt verteld dat ze niet worden gemolken en dat de wol en het vlees maar bijproducten zijn die niet veel opleveren. Er moet zelfs geld bij. Ali reageert: ‘ Zijn de schapen er voor de heide? Dan zijn de mensen er zeker voor de schapen’.
Wat is natuur? Mensen geven in het algemeen een brede invulling aan het begrip ‘natuur’. Het gaat om bloemen, bomen en dieren in het wild én gedomesticeerd. Ook zaken als wolken, wind en zon vallen eronder en geografische verschijnselen als bergen en rivieren. Parken, dierentuinen, bietenvelden zijn voor sommigen echter juist weer geen onderdeel van de natuur. Natuur is dan alleen wat zich spontaan heeft gevestigd en wat zichzelf regelt en ordent. Het planten, zaaien en oogsten valt daar dan niet onder. Denk echter aan de contradictie dat in veel natuurgebieden slechts door menselijk ingrijpen een situatie wordt bewerkstelligd waarin zoveel mogelijk daar thuishorende planten en dieren aanwezig zijn. In het denken over en het vormgeven van de natuur in Nederland is het belangrijk iets te weten van de achterliggende natuurbeelden van mensen en organisaties. Dan zal blijken dat er niet alleen tussen autochtonen en allochtonen een grote variatie aan opvattingen heerst, maar dat er ook binnen de allochtone en de autochtone gemeenschappen veel onderscheid te maken is in het belang dat mensen aan de natuur hechten. Om de deelnemers aan projecten vertrouwd te maken met de diversiteit aan denkbeelden over natuur en natuurbehoud is een gesprek over wat onder natuur wordt verstaan, dan ook van groot belang.
30
deel 1
Ken was voor zijn vlucht student en dreef om geld te verdienen een handeltje in levensmiddelen vanuit de stad naar het platteland en omgekeerd. Hij reisde daardoor veel en zag op zijn tochten dieren als apen en gazellen. Volgens hem zijn er in zijn land maar weinig stedelingen die nog iets van de natuur afweten. Ze zijn er bang voor. De dorpsbewoners weten meer maar zijn niet minder bang. Ken gelooft dat er magie is in de bossen. Doe je dingen verkeerd dan kun je voor nare verrassingen komen te staan. De natuur wreekt zichzelf of mensen die je kwaad willen doen, wreken zich met behulp van de natuur. Ze maken je ziek of sturen een slang op je af. Veel dieren worden daarom doodgeslagen. Ken loopt met alle plezier en op zijn gemak door het Nederlandse bos. Hij vindt er rust en kan er mediteren. Ook al is er in het
Drentse bos magie aanwezig, mensen kunnen het niet aanwenden ten kwade. Daarvoor is Nederland te goed georganiseerd, zowel wat betreft de geestelijke als de fysieke
wereld. Er zijn hier in zijn ogen vrijwel geen geheimen meer door de wetenschappelijke benadering van de kosmos.
Voor zowel autochtonen als zeer veel allochtonen geldt dat zij reeds geruime tijd in een stedelijke omgeving in het land van herkomst en in Nederland hebben gewoond en dat zij hun dagelijks leven niet meer inrichten op grond van hun godsdienst. Daardoor zullen de natuurbeelden van de autochtone en allochtone stedelingen niet zo heel veel meer verschillen. Uit de gesprekken met deelnemers aan het veldwerk tijdens het programma ‘Het groen in de regenboog’ bleek voor een enkeling de natuur in het moederland bedreigend: droogte, wilde dieren die schapen aanvallen. Voor de meesten is de natuur in Nederland iets om in te ontspannen en van te genieten. Of wellicht zelfs er voedsel of medicijnen te zoeken. Deze functionele benadering van de natuur overheerste. Ook de decorfunctie voor recreatie, meestal met eten en drinken in groepsverband, leefde sterk. Over het algemeen werden de woorden respect en ontzag voor de natuur veel gebruikt.
ter oriëntatie
Pas in interviews kwamen achterliggende gedachten en gevoelens met betrekking tot bijvoorbeeld magie en religie naar voren. Bij de ethische beleving van de natuur werd vaak gemeld dat de natuur in Nederland mooier is dan in het eigen land. Bij doorvragen bleek dat men de organisatie van de natuur, wat betreft toegankelijkheid en faciliteiten, hoog waardeert en verbazing en bewondering heeft voor de zorg waarmee de natuur in Nederland wordt omringd. Het vrijwilligerswerk ten behoeve van natuurbeheer vonden veel allochtonen een merkwaardig maar positief fenomeen. Overigens is er nog erg weinig bekend over de grote diversiteit aan natuurbeelden en de waarde die allochtonen hechten aan de natuur in Nederland of hun land van herkomst.
31
32
33
Deel 2
34
deel 2
Mostafa’s Moestuin
Samen leven samen tuinieren Onder de naam Samen leven samen tuinieren startte in januari 2001 een project dat uitmondde in Ecotuin West in Bos en Lommer in de gemeente Amsterdam. Hoofddoel was ‘het creëren van een intercultureel tuincomplex ter bevordering van integratie van allochtonen in de volks(nuts)tuinen’. Financieel werd het project ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, het VSB Fonds, gemeente Amsterdam en het stadsdeel Bos en Lommer.
Start Het project is voorgekomen uit ideeën en initiatieven van de buurtbewoners die in 1999 hun oog lieten vallen op een braakliggend terrein van 32 bij 116 meter. Enkele pioniers richtten te midden van allerlei vuilnis, afval en ruigte de eerste tuintjes in. Samen met het Bureau Intercultureel Werk (BIW), het steunpunt voor allochtonen in dit stadsdeel werd op basis van de notitie Verkleuring volks(nuts)tuinen in Amsterdam met diverse partijen gediscussieerd over de participatie van allochtonen in de tuincomplexen. Betrokken werden de Bond van Volkstuinders Amsterdam, bewonersgroepen, gemeente en stadsdeel, en de genoemde financiers. Op grond van de discussies ontwikkelde BIW het tweejarige project Samen leven samen tuinieren dat als voorbeeld voor Nederland kon gaan functioneren.
mostafa’s moestuin
Aanleg van de tuin Met behulp van veel vrijwilligers en een hoveniersbedrijf werd het gebied opgeruimd. Deskundigen adviseerden BIW over de inrichting en beplanting. De aanvraag van vergunningen en nutsvoorzieningen en het opstellen van reglementen en contracten werden ter hand genomen. Er kwam ruimte voor 36 tuintjes waarvan er één werd ingericht als voorbeeldtuin. BIW maakte via een brief in het Nederlands, Turks en Arabisch bekend dat de bewoners van de buurt zich konden melden als belangstellende. Binnen een week waren er 32 inschrijvingen! Dat liep op tot meer dan 50. Op grond van loting werden de tuinen toegewezen. Er ontstond een goede afspiegeling van de buurt: 40% Turks, 30% Marokkaans, en 30% overig (Nederlanders, Surinamers, Antillianen). Bewust werd gewerkt aan een milieuvriendelijk en een mediterraan karakter van de tuin. Met veel terrassen voor de - gezamenlijke! - recreatie en met winterharde palmen, olijven en vijgenbomen.
35
36
deel 2
Tuinhuis en speelplaats Van begin af aan werd gedacht aan een weerbestendige ontmoetingsplaats met keuken en toilet, een genoeglijk zaaltje en opslagruimte voor gereedschappen. Gekozen werd voor een houten tuinhuis dat wat betreft materiaal en kleur past bij de milieuvriendelijke opzet van de tuin. Voor de kinderen die met hun ouders naar de tuin komen, is er een speelplaats met eenvoudige speeltoestellen aangelegd. In de loop van de twee jaar hebben steeds meer mensen gebruikgemaakt van deze voorzieningen. Velen komen langs voor de sfeer. De tuin werd een laagdrempelige plaats voor recreatie en ontspanning en klopt nu als het groene hart van een zeer stedelijke omgeving. Vanwege de grote belangstelling kunnen niet-leden maar in bescheiden mate worden toegelaten.
Beheer en kadervorming BIW kon tijdelijk voor 32 uur in de week een beheerder in dienst nemen. Hij werd geassisteerd door twee vrijwilligers. Aanvankelijk was er te weinig aandacht voor begeleiding van de leden. Daardoor hield men zich slecht aan de regels en werd het eigenbelang boven het gemeenschappelijke belang gesteld, een bekend beeld overigens in veel volkstuinen. Om paal en perk te stellen aan wildgroei en individualisme werd in 2002 een actieplan opgesteld. Dat voorzag in veel communicatie met de leden. Er werd een cursus ecologisch tuinieren gegeven en door middel van voorlichting en excursies werd een sterke werkgroep van vrijwilligers gevormd die bestuurstaken op zich zouden kunnen nemen. Zij volgden een cursus Bestuurlijke vaardigheden. Zo kan de tuin worden verzelfstandigd en neemt de afhankelijkheid van professionele krachten af.
mostafa’s moestuin
Functies en toekomst Naast het milieuvriendelijk tuinieren draagt de tuin bij aan de natuurbeleving van veertig bezoekers per dag. Via de Ecojunior-club wordt er natuur- en milieueducatie verzorgd voor gemiddeld vijftien kinderen per activiteit. Zo’n dertien vaders werken mee als buurtouders en vergroten de veiligheid door hun sociale controle. De komende jaren hoopt het bestuur van Ecotuin West de functies (educatie, recreatie en sociale ontmoeting) uit te breiden met bijdragen aan de verbetering van de leefbaarheid in de buurt en aan de stadsranden door het inzetten van kennis en ervaring en levering van plantgoed. De leden zullen het model uitdragen naar andere tuincomplexen in Amsterdam en andere steden.
37
38
deel 2
Ecotuin West als model In deze handleiding is een veelheid aan ideeën en tips opgenomen om aan tuinen een multicultureel én buurtgericht karakter te geven. De ervaringen in het nieuw aangelegde tuincomplex Ecotuin West in Amsterdam zijn hierbij als leidraad gehanteerd. Deze tuin is het resultaat van een intensief proces van gedachtewisseling en tuinaanleg met de bewoners in het kader van het tweejarige project Samenleven samen tuinieren. De centrale vraag hier was: hoe kun je aan de ene kant de verschillende functies van educatie, recreatie en sociale ontmoeting op het tuincomplex integreren in de directe woonomgeving en aan de andere kant er voor zorgen dat de culturele diversiteit op de tuin op een positieve manier tot uiting komt?
mostafa’s moestuin
2.1 Doelen De realisatie van multiculturele tuincomplexen voorziet in concrete experimenteerruimte als basis voor sociale en ecologische integratie door: • het betrekken van de buurtbewoners bij hun directe leefomgeving (daarmee de sociale en culturele verschillen benuttend voor het vergroten van de sociale samenhang en onderlinge betrokkenheid van diverse etnische groepen in de wijk) • het vergroten van de leefbaarheid van de woonomgeving door actieve recreatie en natuurbeleving • het bevorderen van natuur- en milieubewustwording door middel van ecologisch tuinieren • het organiseren van buurtacties gericht op een schone omgeving met boomplantdagen, opruimacties en dergelijke. • het stimuleren van bewonersparticipatie in de aanleg en het beheer van het groen in de wijk en in tweede instantie rondom de stad De deelnemers leren ecologisch tuinieren, passen het geleerde toe in hun woonomgeving, gaan participeren in bestuur en beleid op het gebied van de groenvoorziening in de wijk. Het beheer van een eigen tuincomplex kan een opstap vormen voor de participatie en integratie van wensen van allochtone en autochtone stadsbewoners. Veel van de in dit hoofdstuk uitgewerkte ideeën kunnen inspiratie vormen voor bestuurders van tuincomplexen die openstaan voor vernieuwing en verandering en daarmee voor behoud van groen in de woonomgeving. De achterliggende gedachte hierbij is dat de groene voorzieningen een directe relatie hebben met de woonomgeving en daarbij een sociale en ecologisch ondersteunende functie.
39
40
deel 2
Alle doelen worden bereikt door intensivering van het gebruik, diversiteit in de bebouwing van de grond en door verhoging van de natuurwaarde daarvan. Met andere woorden: een buurtgericht tuincomplex is een groen hart van het compacte stedelijke gebied en ook de springplank naar de natuur daarbuiten.
Trefwoorden bij de doelen Buurtgericht: Het tuincomplex ligt in de directe woonomgeving, is makkelijk te voet bereikbaar voor kinderen en ouderen. Alle activiteiten zijn gericht op de leefbaarheid in en van de buurt. Intercultureel: Het tuincomplex biedt ruimte voor de uitwisseling en wisselwerking tussen verschillende culturen en voor het samenwerken aan een gemeenschappelijke basis. Bij de inrichting, de activiteiten en de werkwijze wordt rekening gehouden met de wensen en behoeften van een multi-etnische samenleving naar herkomst en ervaring, gericht op een gezamenlijke vormgeving van de toekomst. Multifunctioneel: Om tussen de woonblokken een vaste plek te kunnen veroveren dan moet uit de beschikbaar gestelde grond een hoog rendement komen. Dat kan alleen als daar verschillende functies, optimale toegankelijkheid en intensief medegebruik worden gerealiseerd. Bewoners beleven de rust en de natuur in de buurt en weten zich als natuurgebruiker en/of natuurgenieter welkom; • Tuinders uit de buurt tuinieren op een ecologisch verantwoorde manier. • Terrasjes, picknicktafels en barbecueplaatsen bieden genoeg ruimte voor sociale ontmoeting. • Kinderen maken gebruik van speelgelegenheden en van het aanbod op gebied van natuur- en milieueducatie. • Het clubhuis wordt benut voor cursussen, voorlichting en buurtvergaderingen. • Er is ruimte voor buurtfeesten, informatiemarkten en manifestaties. Bij tuincomplexen die zoveel functies omvatten kan het beheer onder druk komen te staan. Het is daarom verstandig om de uitbreiding van functies van het tuincomplex geleidelijk te laten plaatsvinden, zo mogelijk met professionele steun.
41
mostafa’s moestuin
Het verhaal van Servet Ik ben afkomstig uit noordoost Turkije, uit een dorp tegen de grens met Georgië aan. Voor mij bestaat de natuur daar uit maïsvelden, snijbonen, koolplanten, koeien en melk. Daar groeien andere planten dan hier. Daar zijn bergen en is een warm klimaat met minder regen. Ik woonde in de bergen, in een bebost gebied. In een klein dorp, tussen allerlei planten, dieren en vogels. Sommige bomen als de den, de eik en de beuk zie je ook in Nederland. Maar bijvoorbeeld de eucalyptus die veel water gebruikt en zon nodig heeft, die zie je hier dus niet. Ik ben als veertienjarige in 1967 naar Nederland gekomen om te werken als onderhoudsmonteur. Ik woon vanaf 1993 in Bos en Lommer, ben getrouwd en heb drie kinderen tussen twaalf en achttien jaar, twee zonen en een dochter. Met mijn kinderen gaat het goed. Ik zit sinds een aantal jaren in de WAO. De Ecotuin is voor mij natuur: planten zien groeien onder je eigen handen. Zien hoe de natuur haar werk doet met een beetje aandacht en onderhoud van mij. Ik ga vanaf het voorjaar tot het najaar bijna elke dag naar de tuin. Praktisch ben ik dan bezig met het weghalen van onkruid. Ik kan daar rustig zitten en heb contact met anderen. De muren thuis vliegen mij regelmatig aan. Naar de tuin gaan betekent voor mij bewegen, groen zien en voelen en sociaal contact onderhouden. In de open lucht gaat alles makkelijker. Ik voel me daar niet zo benauwd als tussen de muren van mijn flat. De tuin is een hobby waar ik plezier heb. Het gaat niet om zoveel
mogelijk groente van de tuin te krijgen. Afgelopen jaar heb ik vooral snijbonen geoogst. Toen ik jonger was, ben ik wel eens naar de natuur buiten gegaan. De laatste jaren kom ik alleen nog in stadsparken. Voor mij is natuur vooral rustgevend. Je onmacht en druk nemen af en vallen weg. Je ruikt heerlijke geuren. In Turkije waren de geuren sterker en de kleuren feller. In de Ecotuin is het heerlijk om achterin onder de bomen te zitten en te luisteren naar de fluitende vogels. Wat ik na mijn vertrek uit Turkije sterk heb gemist aan natuur en rust, heb ik in de Ecotuin op een kleinere schaal teruggevonden. De herinneringen aan je jeugd, wat je ziet, voelt, meemaakt onthoudt je veel beter dan wat je later ziet, hoort en meemaakt. Als ik terugkom in mijn geboorteplaats, dan heeft alles geschiedenis en betekenis. Er verandert daar veel minder. Je weet veel van de families, dingen die je samen hebt meegemaakt en
dergelijke. Mijn jeugd in Turkije heeft nog steeds veel invloed op hoe ik natuur beleef. Ik zie, voel en ervaar grote verschillen met het Turkije van mijn jeugd. Door de bergen en de dennenbossen wist je niet wat er vijf kilometer verder lag. Hier in Nederland is alles vlak. Je kunt heel ver kijken Daar was de natuur ruig, hier is alle natuur aangelegd, gecultiveerd, georganiseerd. Nederland ‘maakt’ zelf veel kleine natuurgebieden. Dat is begrijpelijk in een land waar vooral in het westen zoveel mensen wonen. Je hebt al zo weinig groen voor veel mensen. Juist omdat in Nederland veel minder natuur heeft, is het des te erger dat het beetje groen in de stad steeds meer verdwijnt. Daar maak ik mij zorgen over. Je ziet hoe belangrijk groen in de stad is en tegelijkertijd zie je dat overal groen verdwijnt en daarvoor alleen maar steen terugkomt. Het wordt onvriendelijker en je kunt je niet buiten, in de buurt van je huis ontspannen en van de natuur genieten.
42
deel 2
2.2 Partners en organisatievorm Bij de start van dit project hebben de initiatiefnemers zich afgevraagd of je moest gaan werken vanuit een blanco situatie waarin een nieuw tuincomplex wordt aangelegd in de buurt of dat er wordt aangesloten bij bestaande tuincomplexen. Is het doel een bestaand tuincomplex toegankelijker te maken voor diverse groepen allochtonen dan is het bestuur van de volkstuinvereniging de eerste partner die warm moet worden gemaakt voor het omvormingsproces. Interculturalisatie is hiervoor noodzakelijk. Interculturalisatie is een proces waarbij een organisatie haar structuur, werkwijze en dienstverlening afstemt op de etnisch-culturele diversiteit van haar omgeving. Dit bekent voor de besturen en beheerders van groene voorzieningen een radicale cultuuromslag. Zij zullen van een passieve faciliterende lijn waarvan alleen autochtone Nederlanders gebruik maken moeten afstappen. Een open, creatieve, interculturele aanpak is noodzakelijk. Daarbij kunnen bestaande zekerheden in discussie komen en is het experimenteren met andere vormen van organiseren en bebouwen van tuinen en openbaar groen, gewenst. Veel van de bestaande volkstuincomplexen worden niet ecologisch beheerd en het bestuur is vaak ook nog niet rijp voor omvorming in deze richting. In zo’n geval is de interculturalisatie van de volkstuin het eerste doel en komt de ecologische omvorming daarna. In de traditionele volkstuinen ligt de nadruk grotendeels op het verbouwen van groenten voor eigen gebruik. De complexen liggen vaak buiten de directe woonomgeving. De leden zijn hun hele leven lid en door verhuizing inmiddels vaak afkomstig uit verschillende buurten. Het bevorderen van integratie in dat
mostafa’s moestuin
soort complexen is zinvol en nodig maar vergt veel energie, tijd, geduld en geld. De belangen van de gevestigde gebruikers met hun bestuurscultuur en tuinpraktijken en de belangen van de diverse allochtone doelgroepen kunnen in een dergelijke situatie behoorlijk botsen. Wil je als initiatiefnemer een buurtgericht tuincomplex creëren met sterke binding met de directe leefomgeving, dan biedt een nieuwe situatie het meeste perspectief. Hierin kunnen de bewoners vanaf het begin een actieve rol spelen. De belangrijke partners in dit geval zijn de buurtbeherende organisaties, lokale allochtone organisaties, scholen, welzijnsorganisaties en de betrokken gemeentelijke diensten. In de initiatieffase is de inzet van overheid, de betrokkenheid van de bewonersgroepen en ondersteunende instellingen onmisbaar. De opzet van een nieuw tuincomplex vereist de eerste jaren een professionele stimulans en ondersteuning. Medewerkers van lokale of regionale steunpunten voor allochtonen en van de gemeentelijke overheid dienen het initiatief te ondersteunen met advies en faciliteiten op het gebied van werving, publiciteit, (her)inrichting, vergunningen enzovoort. De te betrekken buurt- of wijkbewoners zijn in eerste instantie gericht op het tuinieren zelf. Ze zijn belangstellend vanwege de directe opbrengsten van hun tuin. In tweede instantie worden uit de tuinders en de andere gebruikersgroepen geschikte personen gerekruteerd die zich willen inzetten in het bestuur en het beheer en toezicht. Zij vormen samen de garantie voor gezamenlijke afspraken, beheer en communicatie met de gebruikers in hun diversiteit. Zij zijn nodig om de volkstuin te verzelfstandigen, d.w.z. onafhankelijk te maken van de inzet van professionals. Deze vrijwilligers worden beschouwd als het dragende, interculturele kader en volgen cursussen op het gebied van ecologisch tuinieren en bestuurlijke vaardigheden. Uiteindelijk is de nieuw aangelegde tuin een zelfstandig en stabiel geheel met een duidelijke organisatiestructuur met eigen doelstellingen en deelnemers die deze gemeenschappelijke doelen boven hun individueel belang stellen. De huidige participatie van de allochtone tuinders in de Nederlandse tuincomplexen zal per stad aanzienlijk verschillen. In Den Haag en Zaanstad worden bijvoorbeeld grote arealen van volkstuinen reeds gebruikt door deze doelgroepen. Dit terwijl in Amsterdam de bestaande volkstuinen nog steeds ‘witte eilandjes’ vormen in een multiculturele omgeving. Door de vaak behoudende op de eigen sociale groep gerichte bestuursstijl wordt de toegang van geïnteresseerde allochtone buurtbewoners feitelijk geblokkeerd. Voor allochtone Nederlanders is hun wijze van tuinieren zeker in het begin geïnspireerd op de landbouwtechnieken in de herkomstlanden waar de grondstructuur, de neerslag en het klimaat totaal anders zijn. Hierdoor kunnen problemen als ziekten ontstaan en daardoor tevens problemen met andere tuinders.
43
44
deel 2
2.3 Werving en selectie Bij de aanleg van een nieuwe tuin gaat het om het werven van deelnemers op grond van het hele pakket doelstellingen. Bij de werving staat de buurtgerichtheid voorop. Belangrijke instrumenten zijn: • mond-tot-mondreclame binnen migrantenorganisaties • buurtservicepunten en buurtvergaderingen • lokale media en gemeentelijke bladen • open dagen en de buurtmanifestaties Verder worden de direct omwonenden nadrukkelijk door een brief (ook in de eigen taal) geïnformeerd en gevraagd om mee te doen aan de activiteiten op het tuincomplex. Want het succes van een dergelijk buurtgericht tuincomplex is afhankelijk van een breed draagvlak onder de omwonenden. Die melden bijvoorbeeld de overlast die op zo’n manier bespreekbaar blijft en beter onder controle gehouden kan worden of zelfs zoveel mogelijk voorkomen.
Tips • De werving werkt des te beter als er - hoe bescheiden ook - iets is te zien van de plannen (bijvoorbeeld het ontwerp van de tuin) •
Zorg dat de selectie van de leden recht doet aan de in de buurt wonende bevolkingsgroepen.
•
De samenstelling van de leden/tuinders is dus gebaseerd op de bevolkingssamenstelling in de wijk. Stel de verhouding is: 1/3 Marokkaans, 1/3 Turks en 1/3 overige nationaliteiten. Uit deze drie groepen vindt de eerste selectie plaats via loting. En als tuinen vrijkomen, worden ze verhuurd aan nieuwe leden uit dezelfde bevolkingsgroep. Als de bevolkingssamenstelling in de buurt verandert, vindt aanpassing van de sleutel voor toewijzing plaats.
mostafa’s moestuin
2.4 Voorbereiding en inrichting van het terrein De mogelijkheden voor tuinieren maar ook voor ontmoeting, recreatie en educatie bepalen de aanleg en de inrichting van het tuincomplex. Daarnaast hebben zowel allochtone als autochtone tuingebruikers wellicht specifieke wensen. • Een gevarieerd aanbod aan voorzieningen voor diverse doelgroepen zorgt voor intensief gebruik en geeft het tuincomplex een kleurrijke uitstraling. • Kies voor milieuvriendelijk bouw- en inrichtingsmateriaal dat past bij de omgeving waarin het complex zich bevindt. • Zorg voor inheems plantgoed tenzij je bewust kiest voor een bijvoorbeeld gedeeltelijk mediterrane sfeer als daarmee de drempel voor participatie wordt verlaagd.
Het ontwerp Maak als eerste aanzet een globale schets van de tuin en de omgeving, met de maten en afstanden die voor het ontwerp van belang zijn. Plaats het clubhuis, de schuur, de moestuinen, de terrassen, de speelplaats voor kinderen, de natuurpaden, rekening houdend met de aanwezige bomen en struiken. Vergeet niet de aansluitingsmogelijkheid van de nutsvoorziening en de veiligheidsaspecten hierbij te betrekken. • Reserveer een geschikte plek voor de voorbeeldtuin. Deze tuin wordt gebruikt voor lessen en demonstraties. • Schakel een tuinarchitect in om de wensen en ideeën te verwerken in een totaalplan. • Betrek Landschapsbeheer Nederland bij je plannen als het gaat om de landschappelijke inpassing van de tuin in de omgeving.
45
46
deel 2
Bespreek het plan met de lokale samenwerkingspartners en de potentiële tuingebruikers, maar houdt de regie wel stevig in handen. Want de belangen van de doelgroepen kunnen botsen met elkaar en er is altijd een belangengroep die zijn zin min of meer wil doordrijven. Het openstellen van de tuin voor bezoekers uit de buurt of het aanleggen van een kinderspeelplaats vallen misschien niet in de smaak bij de groep fanatieke tuinders. Zij zullen de tuin het liefst gesloten houden om de productie veilig te stellen.
De grond gereed maken Werken met vrijwilligers vraagt intensieve begeleiding en kan vermoeiend zijn. Zorg daarom voor een goede werkplanning en taakverdeling. Laat de meest ervaren tuinders andere vrijwilligers in kleine groepjes begeleiden. Maak gebruik van de ervaring van Landschapsbeheer met het werken met vrijwilligers en met onderhoudswerkzaamheden aan het groen. Schakel niet te snel bedrijven in, maar kijk eerst of betrokken leden het werk zelf kunnen doen. Een loodgieter, timmermannen en een stratenmaker wonen wellicht in de buurt. Maak gebruik van eigen deskundigheid en potentie. Zo doende kun je veel geld sparen en de betrokkenheid en trots van de leden versterken. Voorkom communicatieproblemen en onnodige conflicten door bij de uitvoering van de plannen een sleutelpersoon per etnische groep aan te wijzen als tolk en intermediair.
mostafa’s moestuin
Het terrein waar de Ecotuin West zich nu bevindt was ooit een schooltuin en is daarna jaren niet meer gebruikt. Dit braakliggende terrein van zo’n 4000 vierkante meter midden een dichtbevolkte buurt was in het begin grotendeels overwoekerd door bramen en andere klimplanten. Aan de randen lag veel grof afval en rommel. Met de hulp van veel vrijwilligers uit de buurt is in eerst instantie de grond opgeruimd. Vervolgens is een hoveniersbedrijf ingeschakeld voor het fysiek zware werk als bomen snoeien, grond bewerken en egaliseren. Daarna hebben de vrijwilligers onder begeleiding van de tuinarchitect de grond ingedeeld in 37 moestuinen. Deze indeling van de tuin, het aanleggen van paden en terrassen verliep in overeenstemming met het ontwerp. Ongeveer 70 procent van de verrichte werkzaamheden is door vrijwilligers gedaan. De te technische klussen die bewoners niet zelf konden doen, werden aan professionele bedrijven uitbesteed.
Inrichting Een standaardmodel voor een intercultureel tuincomplex bestaat niet. Het is daarom raadzaam om bij de start een aantal bestaande voorzieningen te bezoeken zoals volkstuinen, schooltuinen, veldstudiecentra, kerktuinen en recreatieparken. Dit levert veel inspiratie voor en discussie over eigen ideeën op. Verwerk de interessante elementen uit deze voorzieningen die passen bij de functies van de eigen tuin in het inrichtingsplan. Groenten en kruiden eten uit eigen moestuin is de droom van veel (allochtone) gezinnen. Het is een leuke hobby en vormt ook een nuttige vrijetijdsbesteding. Gezinnen uit de buurt zijn als tuingebruikers en tuingenieters de meeste actieve leden op de tuin. Bij de inrichting is het goed ideeën en ervaringen van deze kritische doelgroep te benutten.
Tips • Reserveer een geschikte plek voor de voorbeeldtuin. Deze tuin wordt gebruikt voor lessen en demonstraties. •
Kies voor de moestuintjes voor een zonnige plek in het midden en zorg voor een passende lage omheining om betreding door spelende kinderen tegen te gaan.
•
Denk aan een goede afwatering om wateroverlast bij flinke regen te voorkomen.
•
Een composthoop waar de onkruiden en ander plantenafval worden gestort is onmisbaar. Compost is voor milieuvriendelijk tuinieren de ideale vorm van bemesting.
47
48
deel 2
2.5 Organisatie en beheer Door het intensieve gebruik van de tuin door verschillende bevolkingsgroepen en voor uiteenlopende functies zoals tuinieren, NME-veldwerk en kinderspeelplaats zijn een goed doortimmerd reglement, een goede communicatie hierover en toezicht op handhaving daarvan onmisbaar. Een formele benadering met een bureaucratische uitwerking van regels op papier passen hier echter niet. Directe communicatie, overtuiging en elkaar aanspreken houdt de tuin leefbaar voor alle gebruikers. Denk er verder aan dat de communicatie over spelregels helder en direct is en vooral in informele sfeer moet plaatsvinden. De voorbeeldfunctie van sleutelpersonen is hier uiteraard van groot belang. De tuiniers conformeren zich op grond van een contract aan het reglement. Bij herhaalde overtreding en waarschuwingen zijn sancties onvermijdelijk. Die moeten herkenbaar zijn vanuit de diverse culturele achtergronden van de gebruikers. Als het beheer in eerste instantie door een beroepskracht wordt uitgevoerd, dan dient deze zich te verzekeren van de steun van vrijwilligers uit de groep. Bij verzelfstandiging van de tuin zullen de vrijwilligers, de organisatie, het toezicht en het beheer geheel voor hun rekening moeten kunnen nemen. Gezag en draagvlak in de groep is daarvoor noodzakelijk!
mostafa’s moestuin
Tips • Laat tuinders op basis van een jaarcontract een perceel grond huren. Ze krijgen een eigen sleutel van het hek en ze dienen hun eigen tuintje en de directe omgeving te onderhouden. Bij het ondanks waarschuwingen van de beheerders herhaaldelijke overtreden van de spelregels is het mogelijk om het contract in het nieuwe jaar niet te verlengen. •
Zorg dat tuinders vooraf een borgsom betalen, die ze kwijt kunnen raken als ze niet tenminste 20 werkuren per jaar verrichten voor algemeen belang.
•
Maak de tuin toegankelijk voor alle buurtbewoners op de momenten dat een beheerder aanwezig is. Alle gebruikersgroepen dienen daarom een beheerder te leveren. Met deze vrijwillige beheerders maakt de kerngroep afspraken over het gebruik van de tuin en van het clubhuis.
•
Het gebruik van alcohol is veelal niet gewenst. Slechts zeer beperkt gebruik wordt toegestaan. Vooral vrouwen voelen zich onveilig in de nabijheid van aangeschoten mannen. Zij komen niet meer en de beeldvorming leidt tot een hangplek van mannen, in plaats van een doe- en contactplek voor mannen, vrouwen en kinderen.
•
Zorg dat barbecue of gemeenschappelijk tuingereedschap, kruiwagens, grondboor en dergelijke, schoon en heel achtergelaten of teruggebracht worden.
Op de Ecotuin West wordt het beheer geregeld door een kerngroep met vertegenwoordigers uit verschillende gebruikersgroepen en culturen. De leden van de groep zijn gekozen vanuit een cursus kadervorming en ze verdienen het meeste respect door hun inzet en bewezen diensten. Zij maken gebruik van hun natuurlijk gezag om de afgesproken spelregels over het ecologisch verantwoord gebruik van de tuin te handhaven. Ze worden hierbij in de achtergrond ondersteund door een lokale participatiemedewerker. De organisatiestructuur van Ecotuin West is dus plat en gebaseerd op zelfsturende mechanismen waarbij de kerngroep als bestuur fungeert.
49
50
deel 2
Cursus kadervorming Om zelfstandig en stabiel te kunnen functioneren dienen bestuur en beheer van de tuin in handen te liggen van daartoe geschoolde vrijwilligers. Binnen elke groep tuinders zal zich als vanzelf een groep betrouwbare voortrekkers aandienen die initiatieven neemt, collega’s aanspreekt; een groep kortom die het heft in handen nemen. Het vormen van een dergelijke kern wordt gestimuleerd door met de tuiniers bezoeken af te leggen aan diverse tuincomplexen en daarbij aandacht te besteden aan de organisatievorm en de vraagstukken van bestuur en beheer zoals regulier overleg met de grondeigenaar, handhaving van de spelregels, toegankelijkheid van het terrein enzovoort. Uit de excursiedeelnemers wordt de groep geselecteerd die een cursus Bestuurlijke vaardigheden kunnen volgen. Dit soort cursussen wordt in het algemeen aangeboden door ondersteunende organisaties voor allochtonen of in het kader van buurtopbouwwerk. Thema’s die aan de orde kunnen komen, zijn onder andere: de bestuurssamenstelling en hun rechtsvorm (vereniging, stichting), het jaarplan, de financiën, beleid en beheer, vergadertechnieken, overleggen en onderhandelen, evalueren en rapporteren. Ook voor deze cursus geldt dat er zorgvuldig moet worden toegewerkt naar het moment waarop deze cursus de meeste vruchten afwerpt. De cursusleider dient zich te verdiepen in de situatie ter plaatse en de samenstelling van de cursusgroep naar achtergrond en opleiding. Daarmee kan de cursus op maat voor de groep worden gemaakt. Theorie dient hand in hand te gaan met voorbeelden uit en ontwikkelingen in de praktijk. De cursisten zijn de toekomstige bestuurders. Ze moeten gezaghebbend in de groep zijn en deelname aan de cursus draagt bij aan hun positie.
mostafa’s moestuin
2.6 Ecologisch en buur(t)vriendelijk beheer Buurtgerichte tuincomplexen worden per definitie gebruikt door tuingebruikers en natuurgenieters die in de directe omgeving wonen en leven. Omwonenden genieten bijvoorbeeld op hun balkons immers ook van de mooie natuur in het tuincomplex. Werk daarom aan een open en vriendelijke relatie met de omgeving. Maak duidelijk aan de tuinders dat ze hun persoonlijk tuingereedschap moeten ze meenemen en dat ze hun afval moeten scheiden en storten waar het hoort.
Tips • Zorg voor een mooi en gevarieerd stuk natuur in het complex en tolereer geen gereedschapskisten, afvalbakjes, kassen van plastic, emmers en dergelijke in of om de moestuinen. •
Gebruik voor de afscheidingen in de tuin vooral natuurvriendelijk materiaal zoals hagen, wilgentenen, takkenrillen en snoeihout. In dat soort leefmilieus leven aparte soorten planten en dieren wat interessant kan zijn voor de natuur- en milieueducatie.
•
Hou streng toezicht op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en milieuschadelijke stoffen.
•
Plant diverse struiken en bomen die nectar, stuifmeel, bessen en zaden produceren. Deze trekken vogels, insecten en andere dieren aan en zorgen voor een stukje levendigheid in de tuin.
•
Betrek de omwonenden en de leden van milieuclubs bij het opruimen van zwerfafval onder de struiken en tussen het onkruid en de bosjes. Juist dat soort afval is voor de reinigingsdienst moeilijk te traceren en te verwijderen. Deze hygiëne houdt ook ratten weg.
•
Probeer de thema’s van het NME-programma te koppelen aan concrete acties gericht op leefbaarheid in de buurt. Zo maak je deze vorm van educatie tastbaar voor de kinderen en hun ouders. Organiseer ook manifestaties als boomplantdag, geveltuin- en geraniumacties om het groen in de buurt te bevorderen.
•
Stimuleer de tuinders om hun tuinen en de omgeving mooier te maken met sierplanten. Laat de leden van de kindermilieuclub een jury vormen en de mooiste moestuin kiezen. De eigenaar hiervan krijgt een prijs(je) tijdens het buurtfeest.
•
Zorg ervoor dat gedurende het hele jaar iets leuks in de tuin te beleven valt. Speel in op de seizoenverschillen en maak hier leuke thema’s van.
•
Probeer zoveel mogelijk dood of levend materiaal uit de eigen tuin te (her)gebruiken
51
52
deel 2
Natuur en milieueducatie Natuur en milieueducatie is een uitstekend middel om kennis en vaardigheden te leren over natuur, milieu en de onderlinge relaties van planten, dieren en mensen. Via natuur- en milieueducatie kunnen de bewoners hun groene omgeving beter leren kennen. Ze ontwikkelen liefde voor de natuur en raken meer betrokken bij de leefbaarheid en duurzaamheid in de buurt. Juist door een concreet NME-programma onderscheidt een buurtgericht tuincomplex zich van andere traditionele voorzieningen in de buurt.
Tips • Kinderen zijn makkelijk te binden aan de NME-activiteiten op de tuin door voor hen kleine tuintjes tegen een laag huurtarief beschikbaar te stellen. Dat is de beste garantie dat ze regelmatig blijven terug komen. Kies hiervoor een geschikte plek en denk aan de veiligheid van de kinderen en aan de mogelijke overlast die zijn kunnen veroorzaken voor volwassen tuinders •
Zorg voor een natuurpad langs het wildere deel van de tuin. Dat is praktisch voor mensen die in de tuin willen wandelen maar ook handig bij NME-activiteiten.
•
Wees open en toegankelijk voor de basisscholen in de buurt. Leerkrachten vinden het prettig om dichtbij een buitenles te geven, in een veilige en natuurlijke omgeving zonder zich te hoeven verplaatsen met een grote groep kinderen in een drukke stad.
•
Als er geen sloot langs of naast de tuin is, zorg dan voor een poeltje waar waterdiertjes kunnen leven en waar vogels en zoogdieren kunnen drinken.
•
Bomen en struiken zijn onmisbaar in een educatieve tuin. Hou wel rekening met schaduw en wortelconcurrentie. Plant ook typische fruitbomen en struiken uit landen van herkomst; uiteraard voor zover klimaat en bodemgesteldheid dit toelaten. Ze geven een exotische uitstraling aan de tuin en bieden aanknopingspunten voor wisselwerking tussen verschillende culturen.
•
Zorg voor een grote opklapbare tafel en stoeltjes zodat kinderen hun natuuropdrachtjes makkelijk buiten kunnen doen.
•
Het veldwerkmateriaal kan worden geleend van een NME-centrum in de gemeente of provincie. Het is handig om zelf te beschikken over een veldwerkkist met basismateriaal en eenvoudige zoekkaarten voor kinderen. Hiermee worden de scholen in de buurt extra geprikkeld om gebruik te maken van de tuin. Zoekkaarten zijn ook voor de tuinders interessant. Zij kennen Nederlandse namen van bloemen, planten en vogels niet, maar herkennen op plaatsjes bloemen, bomen en vogels wel.
mostafa’s moestuin
Op de Ecotuin tuinieren vijftien kinderen en ze vormen de zogenaamde Ecojunior-club. Zie het project Ecojunior zonder grenzen in 2.9. Deze kinderen komen wekelijks naar de Ecotuin om hun tuintjes te onderhouden en mee te doen aan bepaalde NME-thema’s als bodemdieren, water, afval, bomen en struiken etc. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen natuursituatie hier en in het land van herkomst. Ouders doen vaak mee en helpen hun kinderen. Dat soort contacten tussen de ouders en hun kinderen in een groene omgeving is van groot belang voor het stimuleren van natuurbeleving en het ontwikkelen van trots op de eigen leefomgeving. Zo’n bewuste en positieve instelling is essentieel voor het vergroten van bewonersparticipatie gericht op duurzame ontwikkeling in de buurt.
53
54
deel 2
Cursus milieuvriendelijk tuinieren In de stedelijke omgeving met multiculturele wijken krijgen de buurtgerichte tuincomplexen altijd te maken met onervaren tuinders. Een cursus milieuvriendelijk tuinieren is dan ook noodzakelijk. In de cursus is zowel aandacht voor het omvormen van traditionele volkstuintechnieken naar die op ecologische basis als voor het culturele aspect van tuinieren. Bodemstructuur en regenval bepalen bijvoorbeeld de vorm van het zaaibed. Dit heeft in een mediterraan land een andere vorm dan in Nederland wenselijk is. Het volgen van zo’n cursus bevordert de uitwisseling van ervaringen onder de gebruikers. De cursus wordt gegeven in het begin van het tuinseizoen, maken de tuiniers op een aantal cursusavonden kennis met de principes van ecologisch tuinieren. De cursus kan worden verzorgd door de DLV Adviesgroep van de Dienst Landbouw Voorlichting maar er zijn in de omgeving wellicht ook instanties die dit soort cursussen willen verzorgen. Via instellingen voor natuur- en milieueducatie, landschapsbeheer of landbouworganisaties zijn adressen te achterhalen (zie Hoofdstuk 6).
Tips • De cursus kan bestaan uit theorielessen die worden afgewisseld met de praktijk: de toepassing van het geleerde in de eigen tuin. De adviseur/cursusleider geeft tips en aanwijzingen. Mogelijke thema’s zijn: grondbewerking en bemesting, teeltplan en vruchtwisseling, omgaan met water en milieuvriendelijke gewasbescherming •
Naast cursusavonden kan de cursus uit een of meer excursies bestaan. Kijken bij de buren werkt inspirerend en brengt de cursisten in contact met andere groeperingen en op nieuwe ideeën.
•
Op zo’n excursie gaat het niet alleen om de tuin maar ook om de organisatievorm van het complex en de ervaringen van de bestuurders met hun tuin. Zodoende levert een excursie al een bijdrage voor de noodzakelijke kadervorming.
•
Zorg dat de cursus zo wordt opgezet dat deelname geen verplichting is maar een vanzelfsprekendheid voor iedere tuinier die werk wil maken van ecologisch tuinieren. De sfeer waarin de cursus wordt aangeboden en het moment waarop dienen dan ook zorgvuldig te worden gekozen. De kosten van de cursus kan worden betaald uit algemene middelen
mostafa’s moestuin
De sociale ontmoeting Een vertrouwd en veilig stukje natuur in een dichtbevolkte buurt oefent grote aantrekkingskracht uit op de buurtbewoners. Vooral allochtone buurtbewoners kiezen voor hun natuurbeleving liever een plek in de directe omgeving. Bij de inrichting van een buurtgericht tuincomplex is het van groot belang dat alle bezoekers ongeachte hun leeftijd, sekse of culturele achtergronden zich thuis voelen. Rekening houden met specifieke wensen van allochtone deelnemers betekent ook zich verdiepen in hun vormen van natuurbeleving. Bij deze doelgroepen gaat natuurbeleving vaak nauw samen met gezelligheid in groepsverband. In de meeste landen van herkomst is het gebruikelijk dat mensen in het voorjaar massaal uit de drukke stedelijke omgeving wegtrekken en op zoek gaan naar rustige plekken in de vrije natuur. Het verdient daarom aandacht om bij de inrichting van het complex ruime faciliteiten te creëren voor gezellig samenzijn. Pas je inrichtingsstijl aan bij de diversiteit aan bevolkingsgroepen in de buurt. Voor Ecotuin West was het logisch om bij de inrichting te kiezen voor een mediterraan karakter. Want de bevolkingspopulatie in de buurt is grotendeels afkomstige uit Marokko en Turkije. Door middel van winterharde palmen en andere bomen als vijg en olijf in combinatie met schelpen en blauw tuinmeubilair is getracht om mediterrane uitstraling aan het tuincomplex te geven.
55
56
ndeel 2
Ook is er gekozen voor een dubbelwandig houten tuinhuis in dezelfde stijl met toilet, keukenblok, een kleine kantoorruimte en een inloopruimte. Daarnaast is er een schuur van hetzelfde materiaal die gebruikt wordt als opslagruimte voor gezamenlijk gereedschap. Het interieur van het clubhuis bestaat onder andere uit mozaïektafels, Marokkaanse zitbanken met bewerkt hout en Moorse schilderijen. Er zijn Marokkaanse/Turkse theepotten, schalen en glaasjes. Een groot aantal van dat soort artikelen is goedkoper dan men denkt en sommige leden zijn altijd bereid typische spulletjes uit het land van herkomst gratis beschikbaar te stellen.
Tips • De ingang is het gezicht van het tuincomplex. Zorg daarom voor een schone, buurtvriendelijke en uitnodigende omgeving bij de ingang. Eenvoudige dingen als het plaatsen van een bord waarop in verschillende talen bezoekers welkom worden geheten, de plaatsing van bloembakken in combinatie met een schone en goede verzorgde buitenkant van de ingang versterken de toegankelijkheid en de verbinding van tuin met de buurt. •
Zorg voor verschillende vormen van terrasjes en barbecueplaatsen. Denk ook aan rustige plekjes voor mensen die willen mediteren of even alleen willen zijn.
•
Barbecueplaatsen worden op zonnige dagen intensief gebruikt. Kies daarom voor stevige en veilige barbecuesets. Hou bij het plaatsen van de barbecue rekening met de heersende windrichting. Een leuk idee is het plaatsen van een barbecue in een zitkuil. Vooral voor jonge mensen zijn dat soort intieme besloten plaatsen aantrekkelijk.
•
Plaats geen prullenbakken in de tuin en zorg door voorlichting en controle dat mensen - ook bezoekers - hun eigen afval meenemen. Zo worden mensen zelf verantwoordelijk voor het eigen afval en blijft de tuin schoner.
•
Een speelplaats voor kinderen is niet weg te denken in een tuincomplex dat hoofdzakelijk gericht is op gezinnen uit de buurt. Kies voor een speelplaats bij de ingang naast het terras van het clubhuis. Zodoende kunnen de ouders en de tuinbeheerder makkelijk toezicht houden op de kinderen.
•
Het clubhuis is een druk bezocht onderdeel van de tuin. Ook in de avonduren en in de winterperiode wordt het clubhuis gebruikt door de buurtbewoners voor vergaderingen, cursussen en lezingen. Zorg voor een passend (milieuvriendelijk materiaal) en een goed geïsoleerd clubhuis met mooi aanzicht. Denk ook bij de decoratie en de inrichting van het huis vanuit multicultureel perspectief. Zorg voor leuke culturele voorzieningen in de tuin, zoals tentoonstellingen, beeldende kunst en een klein openluchtpodium voor dans en muziek. Dit verhoogt sterk de aantrekkelijkheid en de bruikbaarheid van het complex.
57
mostafa’s moestuin
Het verhaal van Malika Ik verblijf sinds 1978 in Nederland, ben van middelbare leeftijd en heb een zoon van drieëntwintig en een dochter van acht. Vanaf 1983 woon ik met mijn kinderen in Bos en Lommer. Ik ben een alleenstaande moeder en krijg een uitkering. Ik woon in een klein huis met twee kinderen en ik zie om me heen alleen maar auto’s en grijze stoeptegels. Met de buren heb ik weinig contact. De natuur voor mij is de Ecotuin, maar ook bloemen, bomen, bossen en struiken daarbuiten. In Marokko ging ik vaak samen met mijn familieleden naar de bossen en parken. Met tuinieren had ik geen ervaring maar in schoolverband ben ik verschillende malen op bezoek geweest bij de boeren op het platteland buiten Casablanca. Dat was voor mij het eerste contact met tuinieren.
honden en ik kom gezellige mensen tegen die dezelfde interesse hebben. In de Ecotuin heb ik wel veel contact. Je ziet vaak mensen uit de buurt tijdens de bijeenkomsten en de feesten en je maakt hier en daar een praatje mee en zo ontstaan banden tussen de tuingebruikers. De sfeer op de Ecotuin is fantastisch. Die schelpen en die palmbomen doen mij denken aan het recreatiepark Saint du Bain in Casablanca, waar ik vroeger vaak naartoe ging met mijn broers en zusters om te spelen.
Mijn gezondheidstoestand is niet optimaal, want ik heb last van astma, epilepsie en hoofdpijn. Het ontdekken van de Ecotuin was daarom een grote opluchting voor mij. Daar kan IK bezig zijn met mijn tuin: grond bewerken, onkruid wieden, water geven, oogsten etc. Hierna ga ik vaak zwetend naar huis. Dan neem ik een douche en dan rust ik uit op de bank. Maar ik vind het ook heerlijk om gewoon wat in de tuin te luieren. De konijnen die op de tuin achter elkaar rennen en de vogels die om voedsel vechten zorgen voor beetje afleiding van de dagelijkse problemen. De tuin, vooral een plekje onder de palmboom, is mijn enige rustplek in de buurt, daar haal ik een frisse neus en kom ik tot rust. Ik heb daar geen last van
Ik ga bijna dagelijks naar mijn moestuintje op de Ecotuin. Het is een deel van mijn routinebezigheden geworden. Ik neem regelmatig mijn dochtertje of mijn vriendin Fatima mee. Terwijl mijn dochtertje in de tuin speelt, haal ik onkruid weg en verzorg ik mijn planten. Als het droog is dan geef ik ze water samen met mijn dochtertje. Bij mooi weer blijven we daar picknicken. Je hoort daar vogels zingen en mensen lachen en dat is beter dan tussen vier muren thuis zitten. Ik heb nog nooit bij stilgestaan bij de kosten van de tuin. Ik denk dat het mij zo’n vijftig euro per jaar kost. Daarvoor mag ik gebruikmaken van alle faciliteiten: tuinieren, picknicken, barbecuen en de cursus milieuvriendelijk tuinieren volgen.
Verder haal ik de meeste kruiden als munt, koriander en peterselie uit mijn eigen tuin. Ik heb tassen vol tuinbonen, uien, courgettes, pompoenen uit de tuin geoogst. Verse groenten uit mijn tuin zijn lekker en geven mij een gevoel van tevredenheid en troost. Dat is niet uit te drukken in geld. Ik ga zelden naar andere parken in de buurt. Vroeger ging ik heel af en toe naar het Erasmuspark. Ik vind de natuur in Nederland mooi en schoon maar toch anders. De Marokkaanse natuur blijft bij mij aparte herinneringen oproepen. Die familiesfeer in combinatie met die mooi blauwe lucht, prachtige landschappen, speciale geuren en zon zal ik nooit vergeten. In Nederland mis ik het gezamenlijk genieten in de natuur. En als het een mooie warme dag is dan wordt dat verpest door poepende honden, dronken kerels of mensen die op een respectloze manier uit hun kleren gaan. En overal zie ik dat het groen wordt volgebouwd, dat vind ik zorgelijk. Ik zie het ook in mijn buurt gebeuren. Ik begrijp dat zelfs de Ecotuin plaats moet maken voor nieuwbouw. Dat is afschuwelijk voor mensen die hier moeten leven.
58
deel 2
2.7 Projecten gericht op leefbaarheid in de wijk Een buurtgericht tuincomplex leent zich prima voor projecten gericht op het verbeteren van de leefbaarheid in de buurt. Ecojunior zonder grenzen en het Buurtoudersproject zijn twee zeer geslaagde leefbaarheidprojecten op de Ecotuin West.
Ecojunior zonder grenzen Het Ecojuniorprogramma wil jongeren van twaalf tot zestien jaar bewustmaken van de mogelijkheden hun eigen leefomgeving te verbeteren. In een educatief programma worden zij uitgedaagd om leefbaarheidproblemen als zwerfafval, vandalisme en groenvervuiling in hun buurt aan te pakken. Ze kunnen vervolgens ook deelnemen aan het uitwisselingsprogramma met de Ecojuniorgroep in het land van herkomst. Met het Ecojuniorprogramma wordt gewerkt aan groepsvorming en de deelnemende jongeren raken verbonden met de geplande activiteiten. Met andere woorden: de kinderen identificeren zich met de Ecojuniors.
mostafa’s moestuin
Een Ecojunior houdt van de natuur, werkt graag in de tuin, voelt zich verantwoordelijk voor zijn leefomgeving en gedraagt zich ‘duurzamer’. In de praktijk blijkt dat alle deelnemende kinderen in de loop van het programma Ecojunior worden. Ze gaan zich inzetten voor acties ter verbetering van de leefbaarheid in de eigen wijk. Sommige jongeren veranderen van een anoniem, in zichzelf gekeerd, individualistisch kind tot een zelfbewust, naar buitentredend, sociaal kind. Het Ecojuniorprogramma dat nu al twee jaar met succes draait op de Ecotuin West is gebaseerd op drie componenten die elkaar aanvullen: • ecologische basisvorming, dat wil zeggen educatie en bewustwording met het tuinwerk als belangrijk pedagogisch instrument • uitwisseling met Ecojuniors in landen van herkomst • acties gericht op leefbaarheid en duurzaamheid door de kinderen bij hun eigen leefomgeving te betrekken en zich daar verantwoordelijk voor te laten voelen De uitwisseling is een essentieel onderdeel van het Ecojuniorprogramma en onderscheidt zich daarmee van andere natuur- en milieuclubs voor kinderen/jongeren. Het idee van uitwisseling is gebaseerd op het uitgangspunt dat wij wereldburgers zijn. Ons handelen hier als consument is van invloed op de leefsituatie daar. Belangrijk zijn ook het kennisnemen en leren van de verschillende situaties waarin wordt geleefd, ook in culturele zin. Hoe is hier de natuur, hoe is de natuur daar en hoe verschillend gaan we er mee om? Wat zijn de effecten van onze leefwijze op de natuur/het milieu hier en daar? Wat zijn de waarden en normen hier en daar?
59
60
deel 2
Voor allochtonen kinderen/jongeren heeft het uitwisselingsthema nog een extra dimensie. Zij nemen op een indringende wijze kennis van de leefsituatie van de bevolking van het land waar zij en/of hun (groot)ouders vandaan komen. De uitwisseling vindt namelijk plaats met een stad of streek waar de allochtonen deelnemers hun wortels hebben. Dit vergroot de betrokkenheid van de ouders en leidt tot een snelle en vanzelfsprekende binding met de Ecojunior-groep. Het Ecojuniorprogramma bestaat uit drie modules: • Natuur in de buurt: kinderen verrichten onderzoekjes naar bomen, planten, vogels en waterdiertjes in hun directe omgeving. Ze ontdekken het ecologische evenwicht in de stadsnatuur en ze leren de vervuilende factoren te onderscheiden. De bevindingen en de ervaringen van de kinderen worden uitgewisseld met die van de Ecojuniors in landen van herkomst. Dat levert aanzienlijke verschillen op en is basis voor bewustwording, nadenken en discussie. • Werktuinprogramma: alle leden van de Ecojunior-club krijgen een tuintje in bruikleen op de Ecotuin West. Gedurende het gehele tuinseizoen komen de Ecojuniors een keer per week tuinieren. Hun ouders vinden dat leuk en doen regelmatig mee. Naast het maken en uitvoeren van een eigen tuinplan, wordt in dit programma uitgewisseld met de Ecojuniors in landen van herkomst. Zo vergelijken jongeren onder andere het klimaat, de grondsoorten, gewaskeuze en voedselbereiding. • Uitwisselingsprogramma: Dit programma is gericht op de uitwisseling van informatie en het voeren van gezamenlijke acties ter verbetering van de leefbaarheid, zowel hier als daar. In dit verband worden acties georganiseerd zowel op lokaal niveau als in mondiaal samenwerkingsverband.
Buurtoudersproject Veel tuincomplexen in de stedelijke omgeving hebben regelmatig te maken met vandalisme en inbraak. Het zoeken en vinden van de middenweg waarbij het complex zijn toegankelijk karakter houdt terwijl via preventieve maatregelen de kans op diefstal, vernieling en overlast minimaal wordt, is heel lastig. Projecten als Buurtouders kunnen wat dat betreft uitkomst bieden. De buurtouders gebruiken het clubhuis op de Ecotuin als uitvalsbasis en hun doel is tweeledig. Ze vergroten de sociale controle in de buurt en daarmee het gevoel van veiligheid. Daarnaast stimuleert het project bewoners om een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in hun woon- en leefomgeving. De buurtouders worden op afstand ondersteund door een lokale opbouwwerker. De werkwijze van de buurtouders is eenvoudig: ouders uit de buurt lopen preventieve rondes op straat, spreken hun eigen kinderen of die van hun buren aan op ongewenst gedrag. Het moet dan gaan om lichte overtredingen wat betreft de gewone waarden, normen en gedragsregels die voor iedere burger gelden. Hierbij gebruiken de buurtouders hun informeel gezag en proberen
mostafa’s moestuin
door hun vriendelijke opstelling (iedereen begroeten) en door hun herkenbare uniform de anonimiteit in de openbare ruimte te doorbreken. Hierdoor kunnen de storende jongens moeilijk hun eigen gang gaan. Wanneer een buurtouder een jongere vraagt om de overlast te staken, heeft dit vaak meer effect dan wanneer een politieagent dat zou vragen. Juist die stimulerende opstelling gekoppeld aan het ouderlijke gezag kan een duurzamer effect hebben op het gedrag van de kinderen op straat dan de dwang van de formele machtsmiddelen. De buurtouders vormen door hun betrokkenheid bij de buurt en door de samenwerking met de instellingen in de buurt belangrijk aanspreekpunten, ook voor de jongeren. Steeds meer weten vooral de jongens de buurtouders te vinden om hun ongenoegens en problemen te uiten.
61
Deel 3
64
deel 3
Meer groen in de regenboog
Samenwerken met asielzoekers in de natuur De komst van een asielzoekerscentrum bij Westerbork was voor Stichting Veldwerk Nederland (SVN) de directe aanleiding om zich te verdiepen in de mogelijkheden voor natuureducatie met vluchtelingen. Het zoekwerk naar publicaties of verslagen van soortgelijke activiteiten leverde weinig op. Het project was uniek toen het van start ging en kent feitelijk geen voorgangers. Wel is op enkele plaatsen ervaring opgedaan met de uitvoering van natuurbeheerwerk zonder een programmatische opzet en inhoud. In 2001 startte het project ‘Samenwerken in de Natuur’ met asielzoekers, financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (Regeling Versterking Draagvlak voor de Natuur) en de provincie Drenthe (Regeling Leren voor Duurzaamheid). Op grond van de eerste twee cursussen, gegeven op het Veldstudiecentrum Orvelte in Drenthe, werd het model organisatorisch en inhoudelijk bijgesteld en toegepast in de provincies Flevoland (Luttelgeest), Friesland (Appelscha) en Gelderland (Apeldoorn) en opnieuw in Drenthe. Het programma is inmiddels zesmaal uitgevoerd en er hebben circa honderd asielzoekers aan deelgenomen.
meer groen in de regenboog
Over de cursus Centraal in het programma staat de uitwisseling van natuurbeelden en ervaringen van de deelnemers, afkomstig uit zeer verschillende landen en culturen. De omgang met de natuur blijkt een brug te kunnen slaan tussen culturen. Het programma is een menging van verbale en visuele uitwisseling, het leren over de natuur in Nederland onder andere op excursies en het uitvoeren van natuurbeheerwerk. Weinig zitten en veel doen is een van de succesfactoren gebleken. Volgens enkele deelnemers zou deze kennismaking met de natuur dan ook onderdeel van de inburgering moeten zijn. Het veranderende beleid in Nederland brengt vooralsnog met zich mee dat het aantal asielzoekers sterk daalt. Maar het programma blijft van belang voor de integratie van asielzoekers en allochtonen in de Nederlandse cultuur. Niet in het minst, omdat ook door de cursusleiders en Nederlandse deelnemers veel wordt geleerd. Zoals het relativeren van eigen natuurbeelden en het afleren van de paternalistische houding waarmee Nederlanders de wereld willen leren hoe om te gaan met de natuur. De cursus is vooral een interactieve dialoog waarin de natuur staat voor de omgang met de leefomgeving en een metafoor is voor de kwaliteit van het leven.
Handleiding De ervaringen zijn samengevat in een in beperkte oplage verschenen handleiding ‘Het groen in de regenboog’. Deze handleiding is geschreven voor NME-vrijwilligers en professionals die het veelomvattende begrip natuur en de natuur in de omgeving willen aanpakken. De handleiding is gebaseerd op het cursuswerk en op interviews met voormalige cursisten, met personeelsleden van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers, met vrijwilligers en met medewerkers van Vluchtelingenwerk Nederland.
Vervolg op project In het verlengde van het project worden de stafmedewerkers van het COA gestimuleerd om met behulp van lokale partners en vrijwilligers zelf de cursus te initiëren. Veldwerk Nederland speelt daarin een ondersteunende rol. Dankzij een bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds werd het mogelijk om op basis van de ervaringen uit het project de blik te verruimen naar natuureducatie voor allochtonen. De oriëntatie op deze zeer bonte doelgroep leverde nieuwe inzichten en veel contacten op. Onder meer werd de handleiding beoordeeld door een aantal sleutelpersonen. De oogst van deze werkzaamheden is verwerkt in de voorliggende uitgave.
65
66
deel 3
Knelpunten en oplossingen Een belangrijk knelpunt is de wijze van werving van deelnemers. Vluchtelingen in een asielzoekerscentrum zijn voornamelijk individueel bezig zijn en er is nauwelijks sprake van groepsvorming. Het vinden van informele leiders en vertrouwenspersonen vraagt daarom erg veel inzet. Ook de medewerkers van het COA zijn vaak niet op de hoogte van de verhoudingen binnen het centrum. Een goede ingang blijkt het gebruikmaken van bestaande activiteiten, bijvoorbeeld het verrichten van tuinwerkzaamheden. Door het systeem van opvang is het verloop in de groep en de continuïteit van opkomst een punt van voortdurende aandacht. Een beperkt aantal bijeenkomsten in korte tijd verdient de voorkeur. Werk ook met een reservelijst. Tenslotte vormt het vervoer een probleem en is een regeling hiervoor noodzakelijk. De beheersing van de taal bleek een groot knelpunt. Hieraan moet dan ook veel aandacht worden besteed.
Bloemrijke taal en huiswerk De natuuractiviteiten blijken te voldoen aan een belangrijk aspect van de inburgering: het leren van de Nederlandse taal. Door samen met natuur bezig te zijn, te luisteren, te overleggen, ideeën uit te wisselen en samen te werken wordt spelenderwijs taalles genoten. Het oefenen van namen van flora en fauna en het werken met eenvoudige zoekkaarten verrijken de woordenschat. Taal leer je het beste door ontmoeting. In dit opzicht is het van belang dat de groep echt intercultureel is, d.w.z. dat er naast allochtonen ook autochtonen participeren. De voertaal is uiteraard Nederlands, maar of ook al het schriftelijk materiaal alleen in het Nederlands moet worden verstrekt, is de vraag. Het stimuleert natuurlijk het taalgebruik maar kan drempelverhogend werken. Een tip is de specifieke kernwoorden toch meertalig aan te reiken. Teveel jargon moet worden vermeden. Vaak kunnen de kinderen van allochtonen hun ouders heel goed helpen door voor hen te vertalen. Het meegeven van ‘huiswerk’ dat ook interessant is voor de kinderen stimuleert hun betrokkenheid en deze is weer een steun voor de ouders. Natuuronderwerpen lenen zich uitstekend voor deze wijze van werken daar zij in de vorm van voorwerpen als bladeren, bloemen, schedeltjes en zoekplaten snel de interesse van kinderen wekken.
meer groen in de regenboog
3.1 Doelen en flexibiliteit Samenwerken in de natuur, een programma Stichting Veldwerk Nederland verzorgde cursussen voor asielzoekers. Centraal deze cursussen staat de uitwisseling over natuurbeelden in diverse landen en culturen. Een dergelijke praktische cursus blijkt een brug te slaan tussen de culturen. Daarom zijn de ervaringen hier als leidraad gehanteerd om allochtone en autochtone stadsbewoners te betrekken bij bezoek aan en beheer en inrichting van natuur en landschap buiten de stad. Het programma bestaat uit een aantal bijeenkomsten waarin uitwisseling van natuurbeelden en leren over de natuur gekoppeld zijn aan georganiseerd bezoek aan de parken en recreatiegebieden in de stad of aan de stadsranden. Het programma voert via deze vooral op recreatie gerichte groene gebieden naar terreinen waarin de natuur en het landschap belangrijker worden dan de recreatievoorzieningen. Tevens richt het zich op van verbreding van kennis over de organisatie van natuur en natuurbescherming. De bijeenkomsten worden afgesloten met een daadwerkelijke bijdrage in de natuurzorg. Doelen van het programma zijn: • ontmoeting door uitwisseling van natuurbeelden • vergroten van de kennis over recreatiegebieden, natuurgebieden en waardevolle cultuurlandschappen in de omgeving en verder weg • bewustwording van behoefte bij de deelnemers aan natuur voor recreatie en natuurbeleving • vergroten van inzicht over de omgang met natuur en landschap in de Nederlandse samenleving • participatie in het natuur- en landschapsbeheer door een bijdrage te leveren aan het vrijwilligerswerk.
67
68
deel 3
De deelnemers doen kennis op van planten, dieren en ecologische verbanden en ze maken kennis met natuurrijke gebieden en landschappen met hun recreatievoorzieningen. Ook leren ze hoe de Nederlandse natuurbescherming functioneert en leren ze hoe ze kunnen bijdragen aan de zorg voor natuur en landschap. De grote diversiteit van de doelgroepen vraagt om een soepele omgang met doelen en werkvormen. De nadruk van het programma ligt op kennismaking en ontmoeting met elkaar en met de natuur in stadsparken en het buitengebied en op de uitwisseling van behoeften, denkbeelden en ervaringen. Daarnaast draait het om de herkenning en oefening van de Nederlandse flora en fauna en het samenwerken ten dienste van de natuur. Het programma omvat een interactief leerproces waarin meningsvorming en houding naast kennisvergroting staan. Er wordt toegewerkt naar het samen uitvoeren van natuurbeheerwerk. Door samen een klus te klaren wordt duidelijk dat je ook zelf wat kunt doen aan natuurbescherming. Door de handen uit de mouwen te steken ontstaat er in de groep vaak een hechtere band en groeit de betrokkenheid bij het betreffende terrein. Afhankelijk van wensen en mogelijkheden worden de doelen alle of gedeeltelijk uitgevoerd. De keuze van doelen hangt onder meer af van de omvang en samenstelling van de doelgroep, de betrokken partners (wie, hoeveel, op welke momenten), de mogelijkheden van de accommodatie en de omgeving voor excursies en van het seizoen.
meer groen in de regenboog
3.2 Voorbereiden door samenwerking Het programma kan worden opgezet met verschillende partners. Allereerst met lokale buurtcentra, het opbouwwerk of allochtone zelforganisaties. Hiermee kan nauw worden samengewerkt wat betreft werving van deelnemers en zo nodig de organisatie van het vervoer. Het is mogelijk dat de betrokkenen meer faciliteiten kunnen bieden zoals het bijdragen aan voorlichtings- en kennismakingsbijeenkomsten. Grondige informatie over het programma aan sleutelpersonen of de staf van ondersteunende instellingen is onontbeerlijk.
Tips • Zorg naast mondelinge informatie voor een brochure waarin doel en opzet van het programma kernachtig staan vermeld. •
Zoek sleutelfiguren onder de bewoners en betrek deze bij de voorbereiding. Geef inzicht in de mogelijkheden van de vaststelling van het programma. Hetzelfde geldt voor eventuele inspraak in het programma. Steeds is het nodig informeel en persoonlijk contact te leggen en niet te volstaan met gebruik van de media of folders. In veel niet-Westerse culturen is contact en informatieoverdracht een persoonlijke en geen papieren aangelegenheid.
•
Let bij de voorbereiding op het imago en de doelen van een te betrekken partner. Ga daarbij ook na hoe de eventuele sleutelpersonen liggen in de groep.
•
Daarnaast zijn de lokale natuurorganisaties van belang in de uitvoering van het programma. Neem al in de fase van planvorming contact op met IVN, Landschapsbeheer of de natuurbeschermingsorganisaties om de medewerkers nauw te betrekken bij de ideeën. Zij hebben kennis van de onderwerpen en contact met de terreineigenaren, een dienst Groenvoorziening of een (zorg)boerderij. Stel hen op de hoogte van het programma en de doelgroep. Zij kunnen de excursies mede begeleiden.
69
70
deel 3
3.3 Werving, omvang en samenstelling van de groep Het is aan te bevelen de groep te beperken tot tien, maximaal vijftien personen. Dit is afhankelijk van onder meer ervaring, ontmoetingsruimte, medebegeleiding door bijvoorbeeld Landschapsbeheer en de deelname van Nederlandse vrijwilligers. De gehele groep moet niet groter zijn dan twintig personen, gelet op de intensiteit van contact dat wordt nagestreefd, de overzichtelijkheid bij de excursies en het werken in de natuurterreinen. Werk van begin af aan met een deelnemerslijst met familie- en voornamen, en bijzonderheden als land(en) van herkomst en geboortedata. Streef naar enkele deelnemers op de reservelijst daar de kans op verloop van cursisten aanwezig is. Het werven van gemengde groepen vereist een zorgvuldige benadering gelet op de vele cultuurverschillen in visie op de rol en positie van mannen en vrouwen.
meer groen in de regenboog
3.4 Accommodatie en verzorging De accommodatie is onderdeel van de ‘leeromgeving’ voor de deelnemers. De ruimte moet uitnodigen om te leren en uitstralen waar het in het programma om gaat.
Tips • Aankleding (voor de duur van de bijeenkomsten) met natuurobjecten, foto’s en posters heeft niet alleen een sfeerverhogende werking maar deze dingen kunnen worden ingezet bij de visualisering van begrippen en namen die in de gesprekken aan de orde komen. •
Vazen met wilde bloemen, opgezette dieren, veren en botten, aquaria en terraria etc. nodigen uit en kunnen veel verduidelijken.
•
Belangrijk onderdeel van het programma zijn de pauzes. Ook bij binnenkomst dragen koffie en thee met een koekje bij aan de sfeer.
•
De ligging van de accommodatie is belangrijk voor de keuze van excursiegebieden en werkplekken. Zorg dat er verschillende excursieterreinen in de buurt zijn waar de leerstof die binnen is opgedaan nog eens buiten kan worden geoefend. Geschikt zijn scholen, wijk- of verenigingsgebouwen, NMEcentra en zorg- of kinderboerderijen. Bij de moskee of andere eigen ruimtes van de zelforganisaties is wellicht ook een zaaltje beschikbaar.
•
Als opstap voor het programma kan het handig zijn zo’n bekende plek te gebruiken. Anderzijds kan het een drempel zijn voor deelnemers uit andere groeperingen. Geadviseerd wordt de deelnemers uit te nodigen op verschillende locaties. Zij verruimen zo hun blik en het aanbieden van een goede verzorging elders onderstreept het belang dat de organisatoren hechten aan het betrekken van de doelgroep bij de natuuractiviteiten.
71
72
deel 3
3.5. Voorbeeld van een Veldwerkprogramma
Periode
•
april-juni of september-november
Frequentie
•
wekelijks
Duur
•
10 bijeenkomsten van 13.30 – 16.00 uur (met uitzondering van een lange excursie)
Bijzonderheden
• •
regelen van vervoer voor excursies beschikbaar stellen van laarzen, werkkleding t.b.v. natuurbeheerwerk
Data
•
in te plannen afhankelijk van de doelgroep
Stramien
•
vijf inleidende bijeenkomsten van circa 1 uur ‘praten’ en de rest van de tijd excursie in de directe omgeving (Pauzes zijn belangrijk om ‘informeel’ door te praten!) een excursiemiddag naar een bezoekerscentrum o.i.d. vier middagen met beheerwerk: inleiding van circa 30 minuten, rest is beheerwerk met halverwege een pauze, een afsluiting met nagesprek over het werk
• •
Deelnemers
•
twintig buurtbewoners uit de in de wijk aanwezige etnische groepen
Doelen
•
opdoen van kennis van flora en fauna en uitwisseling van natuurbeelden kennismaken met recreatie- en natuurgebieden in de wijk, de stedelijke omgeving en het buitengebied en met het natuurbeheer in Nederland uitvoeren van beheerwerk
•
Samenwerking
• • •
•
met lokale of regionale instellingen voor allochtonen en natuur- en milieueducatie sleutelpersonen die de deelnemerslijst actueel houden en aanspreekpunt zijn, deelnemers stimuleren Landschapsbeheer of de gemeentelijke dienst groenvoorziening t.b.v. excursies en natuurbeheerwerk (ervaring, verzekering, materialen) diverse terreineigenaren
meer groen in de regenboog
Dit voorbeeldprogramma omvat tien bijeenkomsten van elk twee tot drie uur. Afhankelijk van de wensen en mogelijkheden is het programma aan te passen. Voor het groepsproces, het bereiken van inhoudelijke doelen en voor het verzetten van een effectief portie beheerswerk zijn vijf bijeenkomsten wel het minimum. De bijeenkomsten lopen vaak wat uit, afhankelijk van de excursie, het weer en de zin in het werk. Een duur van vier uur is het maximum, zeker in de winter.
Tips • Let bij de keuze van de cursusdagen altijd op de beschikbaarheid van je deelnemers. Werk, sociale of religieuze verplichtingen kunnen belemmerend werken. •
Hou ook rekening met belangrijke feestdagen. In de kalender op de website www.n-c-b.nl worden deze vermeld.
73
74
deel 3
Uitwisseling van natuurbeelden Er is veel tijd nodig voor kennismaking, zowel met begeleiders als met de deelnemers onderling. Ook al komen de deelnemers uit dezelfde wijk en uit dezelfde culturele groep, elkaar kennen is niet vanzelfsprekend. Tijdens de kennismaking kan meteen een begin gemaakt worden met het uitwisselen van natuurbeelden: • Vraag de deelnemers wat zij onder ‘natuur’ verstaan. • Vraag ook welke waarde ze daar aan hechten. • Laat het begrip natuur door de deelnemers benoemen (inclusief de potplanten, dierentuinen, wind en regen). • Respecteer hun inbreng. In de uitwisseling van natuurbeelden en ervaringen spelen het aantal en soort culturen een bepalende rol. Alleen al het begrip ‘natuur’ - wat is het wel en wat is het niet of wellicht een beetje - kan tot grote misverstanden leiden als niet de ruimte wordt gegeven om ieders natuurbeeld goed naar voren te laten komen en te accepteren.
Tips • Knip uit tijdschriften ter voorbereiding foto’s van verschillende landschappen en natuur en hang deze op. Zo krijgt de ontmoetingsruimte meteen een internationaal aanzien. Uit de foto’s zoeken de deelnemers een of meer afbeeldingen van de natuur in het land van herkomst. Denk daarbij ook aan de autochtone wijkbewoners. De vraag is dan: ‘Welke foto laat de natuur van je eigen land zien?’. Laat de deelnemers hun verhaal vertellen bij de foto’s. •
De foto’s kunnen worden geordend in een reeks van enerzijds cultuurlandschap en anderzijds natuurgebied. Veel van de foto’s bevinden zich ergens tussen de uitersten. Het zal dan duidelijk worden dat in Nederland geen sprake meer is van oernatuur.
Ismael uit Somalië gaf in het interview aan dat hij aanvankelijk grote moeite had zich voor te stellen wat de cursusleider bedoelde met het woordje ‘natuur’ in vragen als ‘Hoe ziet de natuur er in je moederland uit?’. Als je hem vraagt het landschap van zijn land van herkomst te beschrijven dan geeft
hij aan dat er een gevarieerde flora aanwezig is. Op school was er aandacht voor botanie, vooral de bouw en systematiek van planten, in mindere mate het gebruik en de ecologie. Tijdens zijn reizen heeft Ismael veel wilde dieren gezien. Hij is bang voor duizendpoten en ratten. Hij vond
het treffend dat de adder, die we op excursie tegenkwamen en bij enkele deelnemers tot een schrikreactie leidde, beschermd wordt. Hij heeft welwillend begrip voor deze eigenaardigheid vanuit de gedachte dat slangen in Nederland zeldzaam zijn en bestaansrecht hebben.
meer groen in de regenboog
Marijke is student aan de pabo en heeft een bijeenkomst meegemaakt. Zij schrijft in haar verslag: ‘Zo gingen we in de eerste les aan de slag met takken. Dit was voor mij ook nieuw. Maar dat was nou juist het leuke. Samen moesten we uitzoeken door middel van zoekkaarten van welke boom deze tak was en vervolgens vertelden zij mij dat ze die bomen ook hadden in hun land en wat ze er bijvoorbeeld mee deden. We waren samen bezig iets te leren over de natuur. Je gaat je ook steeds meer verdiepen in elkaars cultuur. Ze vertelden ons hoe zij in hun land omgaan met de natuur. Ik heb door dit programma niet alleen geleerd hoe het is om met deze mensen om te gaan, maar ik heb ook geleerd over de natuur en hoe ik die kennis en werkvormen kan toepassen in mijn stage. Je kan namelijk niet zo maar een praatlesje houden.’
Biologisch moment Zet de deelnemers zoveel mogelijk zelf aan het werk tijdens de cursus. Het biologisch moment leent zich daar uitstekend voor. Het is een ontmoeting van circa vijftien minuten waarbij de deelnemers voorwerpen uit de natuur aangereikt krijgen. Het biologisch moment is bedoeld als ‘opstarter’ van het programma en sluit inhoudelijk aan op de rest van de bijeenkomst. Die aansluiting is geen voorwaarde maar maakt het moment des te waardevoller. Alle aandacht richt zich op bijvoorbeeld takken met bladeren of vruchten. Ze staan zo klaar dat ze worden opgepakt en beter worden bekeken. De deelnemers kijken nog beter als er aan de hand van zoekkaarten of gidsjes naar de namen wordt gezocht. Hou er rekening mee dat voor veel deelnemers het de eerste keer is dat zij zoiets doen! Aan de hand van de voorwerpen kunnen verhalen loskomen. Zeker bij vruchten en bij diersporen zullen er ervaringen zijn die worden ingebracht. Stimuleer de deelnemers om hun eigen ervaringen te vertellen.
75
76
deel 3
Kaartenpracticum In het kaartenpracticum leren de deelnemers de omgeving kennen met behulp van kaarten. Hiervoor kunnen topografische kaarten (1:25.000 of 1:50.000) worden gebruikt. Toeristische kaarten (1:50.000 tot 1: 100.000) verdienen echter de voorkeur door hun eenvoudiger en minder gedetailleerde legenda. De kaart biedt een prima aanknopingspunt om een aantal begrippen beter te leren kennen. Door aan te sluiten bij de woonomgeving en samen in gedachten een reis eromheen te maken worden begrippen geoefend als stad, dorp, bouwland (akkers), weiland (weiden), heide(velden), cultuurland, bos, rivier, kanaal, meer, ven, autosnelweg, hoofdweg, fietspad, onverharde weg, wegwijzer enzovoort. De keuze van begrippen hangt samen met de locaties van het programma. Zo kan het begrip ‘natuurgebied’ ook in een context worden geplaatst. Op de aansluitende excursie wordt de kaart gehanteerd, eventueel met een demonstratie van de werking van het kompas. Aan de hand van de topografische kaart wandelen we over de dijkjes van het natuurreservaat Bargerveen in Zuidoost-Drenthe. De deelnemers verbazen zich over het feit dat grote gebieden, waar eens mensen woonden en werkten, er nu verlaten bij liggen. Waar de kaart nog huizen en tuinen aangeeft, bevinden zich nu plassen en moerassen. De luxe van natuurbouw komt aan de orde. De groep is echter temeer verbaasd als blijkt dat we ongemerkt de grens met Duitsland zijn gepasseerd. De afwezigheid van een hek of iets dergelijks zorgt hier in the middle of nowhere voor een aparte sensatie.
meer groen in de regenboog
Excursie Excursies zijn de beste manier om de mogelijkheden te laten zien van recreatieterreinen en natuurrijke gebieden buiten de stad. Tijdens de excursie wordt de kennis die opgedaan is in de bijeenkomst, herhaald en uitgebreid. Leren kijken en leren ontdekken staan centraal. Door met boswachters of natuurgidsen samen te werken is het niet nodig zelf veel terreinkennis te bezitten. Je kunt je tijdens de excursies concentreren op de deelnemers. Ga samen dieper in op de eerder gedefinieerde natuurbeelden. Gesprekjes vinden al wandelend plaats, er is veel mogelijkheid voor informeel contact. Zorg er overigens wel voor dat er regelmatig iets is waar de aandacht van allen op wordt gevestigd.
Tips • Geef met eenvoudige opdrachten ruimte voor ontdekkend leren en natuurbeleving. Bijvoorbeeld door enkele minuten stil te zijn om vogels waar te nemen of menselijke geluiden te traceren. •
In de samenwerking met terreinbeheerders, de opzichters of boswachters die een excursie leiden moet met hen het programma afgestemd. Maak deze vaak enthousiaste specialisten duidelijk wat gelet op de deelnemers de beperkingen zijn in de informatieoverdracht.
Een excursie naar een bezoekerscentrum of een beheersboerderij geeft de deelnemers een indruk men hier professioneel werkt in de natuurbescherming en het natuurbeheer. Op een bezoekerscentrum zijn vaak audiovisuele presentaties voor handen die op zich beeldend zijn. Maar let op; vaak sluiten die wat betreft de tekst niet aan bij de doelgroep. Vooraf samenvatten en nadien herhalen is van belang. Aan de hand van de expositie over het terrein kan de cursusleider zelf het verhaal vertellen over het terreinbeheer. Een aansluitende excursie naar het buitengebied maakt herhaling en illustratie van het vertelde mogelijk.
Tip • Een belangrijke voorwaarde voor het vlotte verloop van het programma en de continuïteit daarin is de regeling van het vervoer van de deelnemers van de uitvalsbasis naar de excursie- en werkterreinen.
77
78
deel 3
Natuur- en landschapsbeheer Samen aan het werk zijn schept een band, biedt mogelijkheden voor contact en geeft een gemeenschappelijk gevoel van tevredenheid als er een klus is geklaard. Door natuurbeheerwerk uit te voeren krijgt de theoretische inhoud van het programma direct praktische betekenis. Samen werken brengt afwisseling in het programma. Dit werk vindt altijd plaats onder leiding van een deskundige medewerker van Landschapsbeheer, een dienst Groenvoorziening en dergelijke. In groepjes van twee of met zijn drieën wordt gewerkt aan bijvoorbeeld het uitdiepen van een poel, het dunnen van een houtsingel of houtwal of het knotten van wilgen. In een stedelijke omgeving kan ook gewerkt worden aan het beheer van een heemtuin of park, of de aanleg van kleine ecologische verbindingszones.
meer groen in de regenboog
“I like sweating”, antwoordt Patrick op mijn vraag of hij niet wat rustiger aan moet doen. We zijn bezig met het uittrekken van boompjes aan de rand van een ven. Het is warm weer en het zweet druipt hem van zijn voorhoofd. Afkomstig uit Liberia is Patrick wel gewend aan de hitte en hij werkt dan ook stug door tot we met zijn allen pauzeren. In de pauze is Ismael actief. Hij vermaakt ons met zang en dans uit Somalië. Liters water en frisdrank verdwijnen als sneeuw voor de zon…….
In natuurgebieden is veelal veel hulp nodig bij het verwijderen van opslag van droge en natte heide door rooien, zagen en steken, of bij het opslag verwijderen uit een rand van een ven.
Tip • Voor het praktische werk kan met Landschapsbeheer of de terreinbeheerder afspraken worden gemaakt over te leveren gereedschap en persoonlijke beschermingsmiddelen zoals handschoenen. Werkhandschoenen zijn onmisbaar en in de meeste gevallen voldoende als ‘beschermende kleding’.
79
80
deel 3
3.6 Programma’s over voedsel of gezondheid. Een programma laat zich ook goed vertalen naar thema’s van voeding en gezondheid. Hieronder wordt een aantal voorbeelden gegeven.
Voedsel Het leren van namen van planten wordt toegespitst op gebruiksflora: vruchten, zaden, medicinale eigenschappen van bladeren, bast enzovoort. Allerlei inheemse, wilde vruchtdragende bomen en struiken worden behandeld. Indien relevant kan de bijenhouderij worden behandeld. Natuurbeelden spitsen zich toe op natuur als oogstruimte. Cultuurverschillen worden duidelijk aan de hand van kook- en eetgedrag, maar ook door opvattingen over de jacht op wilde dieren: voor de sport of de bescherming van gewassen en landbouwhuisdieren ter sprake te brengen. Excursies richten zich op de aanwezigheid en de bevordering van vruchtdragers als braam en framboos in het wild. Er kunnen bezoeken worden afgelegd aan volkstuincomplexen, aan kwekers van groenten en fruit en aan boerderijen. Gesprekken gaan dan over al dan niet ecologisch tuinieren en boeren. Ook het denken in voedselkringlopen komt aan de orde en de mogelijke concurrentie die de mens vormt voor het voortbestaan van andere soorten.
meer groen in de regenboog
Tegen de avond fietste een groepje asielzoekers het terrein op. Op de bagagedrager hing een doodgereden ree. Mooi buitenkansje voor op de barbecue. Ach er werd ook met enige regelmaat op konijnen gejaagd in het struweel achter het centrum. Net als thuis. Geen flauw idee dat we daar in Nederland toch wat raar van opkijken. Voor veel stedelingen is de natuur aaibaar. Iets wat we moeten koesteren. Veel asielzoekers komen uit landen waar helemaal geen natuur bestaat Daar heb je binnen en buiten. Buiten betekent dan voedsel en gevaar en dat is niet te vergelijken met ons tuinieren op de vierkante meter.
Het praktisch werk kan zich richten op het kweken en onderhouden van klein fruit als aardbeien en bessen in de woonomgeving. Praktische ervaring, bijvoorbeeld met het maken van compost, kan opgedaan worden op volkstuinen of kinderboerderijen. Wellicht zijn er in de streek zorgboerderijen waar de groep niet alleen terecht kan voor excursies maar ook een aantal keren kan meewerken op het bedrijf. Tijdens een bezoek aan de supermarkt kunnen mondiale voedselrelaties aan de orde komen. In plaats van uitleg over de Nederlandse situatie op het punt van natuurbescherming wordt ingegaan op de wijze waarop Nederland zich organiseert rond voedsel: overheden met regelgeving, belangenorganisaties voor boeren en tuinders, verenigingen en instanties die de ecologische landbouw stimuleren enzovoort.
81
82
deel 3
Gezondheid We kunnen ons in het programma ook toespitsen op schone lucht, schoon water, schone grond, rust en ruimte voor ontspanning. Als biologisch moment kan de kennismaking met waterdiertjes worden benut om door te gaan op hun indicatiewaarde voor de zuiverheid van het water in sloten en plassen. Ook kan als instap de vitaliteit van diverse soorten bomen in parken en bossen worden behandeld. Daarvoor bestaan eenvoudige methodieken. De vitaliteit is een belangrijke indicatie voor de kwaliteit van de lucht. In meer landelijke streken kan die kwaliteitsbepaling worden ondersteund door de aanwezigheid van korstmossen op bomen, daken en muren. Natuurbeelden spitsen zich hier toe op de waarde van natuur voor onze gezondheid en de signaalfunctie van planten wat betreft de milieukwaliteit. Je kunt dieper ingegaan op de vervuiling van het milieu door bijvoorbeeld uitlaatgassen, vuilstort, waterverontreiniging. Dit soort menselijke activiteiten is terug te voeren op verstoring van de kringloop. Daarop wordt door de natuur gereageerd, vaak op vervelende wijze: stank, ratten, ziekte, sterfte en woekering.
meer groen in de regenboog
Excursies gaan naar parken voor de analyse van rust, ruimte en kwaliteit, maar ook naar bijvoorbeeld een waterzuiveringsinstallatie, een zwemplas en naar de hierboven genoemde zorgboerderijen als het gaat om de helende werking van het werken op de boerderij, in de natuur of met dieren. Ook de landbouw kan vanuit het thema gezondheid wordt benaderd: kwaliteit van het voedsel, wijze van produceren. In plaats van uitleg over de Nederlandse situatie wat betreft de natuurbescherming wordt ingegaan op de wijze waarop Nederland zich organiseert rond gezondheid: overheden met regelgeving, patiëntenverenigingen, organisatie van (geestelijke) gezondheidszorg in stad en streek.
83
84
adressen
Adressen
Landelijke steunfuncties voor opbouwwerk, welzijnswerk en allochtonen • Landelijk Centrum Opbouwwerk Het uitvoerend opbouwwerk in Nederland is in hoofdzaak een lokale, gemeentelijke aangelegenheid. De organisatie- en adviessteun door opbouwwerkers concentreert zich op de kwaliteit van het samenleven in buurt en wijk en in groepsverband. Daarnaast heeft het opbouwwerk als focus de kwaliteit van diensten en relaties tussen mensen, burgers en allerlei instanties, instellingen en bedrijven. De terreinen waarop opbouwwerk burgerinitiatief, zelfwerkzaamheid en participatie stimuleert, variëren van wonen en leefomgeving, sociale (on)veiligheid, buurtgezondheidszorg, milieu en duurzaamheid tot onderwijsstimulering. De ‘missie’ van het Landelijk Centrum Opbouwwerk is drieledig en betreft transfer: informatieuitwisseling, kruisbestuiving en samenwerking tussen lokale opbouwwerkpraktijken, innovatie: nieuwe sociale arrangementen en werkwijzen ontwikkelen, verspreiding van nieuwe inzichten en tenslotte kwaliteit: versterking en vernieuwing van het beroep en de beroepspraktijk. Bureau Den Haag Prinsengracht 51 2512 EX Den Haag Tel: 070-380 4431 Fax: 070-380 9973 E-mail:
[email protected] www.opbouwwerk.nl Bureau Zwolle Oude Vismarkt 21 D Postbus 1004 8001 BA Zwolle Tel: 038-4232112 Fax: .0384230714 E-mail:lcoz.opbouwwerk.nl
• FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling FORUM is het landelijke kennisinstituut voor multiculturele ontwikkeling. FORUM onderhoudt nauwe contacten met het netwerk van provinciale steunfuncties minderheden. Een groot aantal van deze instellingen werkt samen in DIVERSA dat ambtelijk wordt ondersteund door FORUM. In de visie van FORUM delen zowel allochtone als autochtone burgers de verantwoordelijkheid voor de multiculturele samenleving (gedeeld burgerschap). Burgers en organisaties in een multiculturele samenleving moeten kunnen omgaan met de verschillende codes die leden van de verschillende gemeenschappen hanteren; ze moeten kunnen schakelen, verbinden. Burgerschap vereist dus wederkerigheid. Het veronderstelt: eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, betrokkenheid, deelname aan de samenleving en integratie en sociale competenties. Enkele brandende maatschappelijke kwesties vormen de invalshoek van de activiteiten: - jeugd en veiligheid; - religie, emancipatie en identiteitsontwikkeling; - onderwijs en inburgering; - sociale cohesie; - immigratie en juridisch burgerschap. Naast deze thema’s zal FORUM in 2004 zijn activiteiten op het gebied van interculturalisatie afbouwen. Kennis en ervaringen met betrekking tot interculturalisatie zullen worden overgedragen aan een Landelijk Expertisecentrum Diversiteitsmanagement. FORUM zal een substantiële bijdrage leveren aan de oprichting hiervan. Bezoekadres: Kanaalweg 86 3533 HG Utrecht Postadres: Postbus 201 3500 AE Utrecht Tel: 030 - 297 43 21 Fax: 030 - 296 00 50 www.forum.nl
85
adressen
Interculturalisatie zorg en welzijn: www.forum.nl/interculturalisatie
Provinciale steunfuncties voor opbouwwerk, welzijnswerk en allochtonen
Mixed-Media, nieuwsbrief interculturalisatie zorg en welzijn: www.forum.nl/interculturalisatie
• Friesland Stichting de Partoer Postbus 298 8901 BB LEEUWARDEN Tel: 058-2348500 Fax: 058-2348501 E-mail:
[email protected] www.partoer.nl
www.eigenwijsparticiperen.nl Eigen Wijs Participeren is hét project voor moderne, eigentijdse allochtone zelforganisaties. Deze organisaties zijn door en voor allochtonen opgezet. Vrijwilligers zetten zich in om de participatie en ontplooiing van allochtone Nederlanders op eigen wijze te verbeteren. Daarmee dragen deze organisaties hun steentje bij aan het emancipatie- en integratieproces van allochtonen in de Nederlandse samenleving.
• NIDO Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling Sinds voorjaar 2003 kent het NIDO een programma Landbouw en Groen voor een Gezonde Samenleving. Dit programma heeft als doel landbouw en groen zo optimaal mogelijk te laten bijdragen aan het sociale, geestelijke en lichamelijke welbevinden van inwoners van - met name - het stedelijk gebied. Het programma wil de waarde van zorgboerderijen, stadsboerderijen, stadstuinen, educatieve parken en groen in de wijk inzichtelijk maken en ze verbinden met maatschappelijke thema’s. Secretariaat Postbus 178 8900 AD Leeuwarden Tel: 058 2954536 Email:
[email protected] www.landbouwgroengezond.nl
• Groningen Provinciaal Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO) Postbus 2266 Wegalaan 3/5 9742 NA Groningen Tel: 050 - 5770101 Fax: 050 - 5776493 www.pozwdb.nl • Drenthe I2D, Instituut voor Interculturele Ontwikkeling Drenthe Industrieweg 14-16 9403 AA ASSEN Tel: 0592-304130 E-mail:
[email protected] www.i2d.nl • Flevoland Axion Flevoland Postbus 194 8200 AD Lelystad Neringpassage 107 8224 JB Lelystad Tel: 0320-244259 Fax: 0320-280 639 E-mail:
[email protected] www.axion-flevoland.nl • Overijssel SMO, Steunfunctie Minderheden Overijssel Wierdensestraat 39 c 7607 GE Almelo Tel: 0546 - 542040 E-mail:
[email protected] www.smo-ov.nl Spil Stationsweg 5 8011 CZ Zwolle Tel: 038-4216746 E-mail:
[email protected] www.spilgroep.nl
86
adressen
• Noord-Holland Multiple Choice, bureau voor multiculturele vraagstukken Dr. Schuitstraat 13 1942 AB Beverwijk Tel: 0251-229167 E-mail:
[email protected] www.multiplechoice.org Federatie Steunfunctie Minderheden (FSM) FSM is een samenwerkingsverband tussen Amsterdam Centrum Buitenlanders (ACB) en Steunfunctie Surinamers en Antillianen (SSA), met Amsterdam en de regio Zuidelijk Noord-Holland als werkgebied. www.afsm.nl Postbus 10979, 1001 EZ Amsterdam Tel: 075-612 0223 Fax: 075-670 9446 E-mail
[email protected] Regiokantoor Zaandam Stationsstraat 62, 1506 DH Zaandam Telefoon 075-612 0223, Fax 075-670 9446 E-mail
[email protected] SSA Nieuwe Zijds Voorburgwal 328-A, 1012 RW Amsterdam Tel: 020-624 1832 Fax: 020-623 8356 E-mail
[email protected] ACB Westermarkt 6 1016 DK Amsterdam Tel: 020-627 9460 Fax: 020-626 2516 E-mail
[email protected] PROFOR Develstein 100 A 1102 AK AMSTERDAM ZUIDOOST Tel: 020-6902626 Fax: 020-6903061 www.profor.nl
[email protected] Primo Noord-Holland Emmakade 4 1440 AC Purmerend Tel: 0299-418700 E-mail:
[email protected] www.primo-nh.nl Links: www.multicultureelnoordholland.nl Met de zoekfunctie krijgt u toegang tot alle adressen en beschrijvingen van migrantenorganisaties in Noord-Holland die zich voor deze
site hebben aangemeld. Verder vindt u o.a. data van trainingen waarmee migrantenzelforganisatie zichzelf kunnen versterken, voorbeelden van succesvolle projecten en is het mogelijk om gratis de handleiding ‘Eigenwijs participeren’ voor migrantenorganisaties te downloaden.
• Utrecht MIU, Multicultureel Instituut Utrecht Bemuurde Weerd 4 3513 BH Utrecht Tel: 030-2313833 E-mail:
[email protected] www.miu.nl Schakels, Adviesbureau voor welzijn en zorg in de provincie Utrecht. Kaap Hoorndreef 48 3563 AV Utrecht (Overvecht) Postadres: Postbus 13041 3507 LA Utrecht Tel: 030 275 33 33 Fax: 030 275 33 30 E-mail:
[email protected] www.schakels.nl STADE Advies Utrecht Postbus 13124 3507 LC UTRECHT Tel: 030-2361861 Fax: 030-2342967 E-mail:
[email protected] www.stade-advies.nl
• Gelderland Osmose, adviesbureau voor multiculturele vraagstukken Kastanjelaan 51-53 6828 GJ Arnhem Tel: (026) 352 34 20 Fax: (026) 445 84 95 E-mail:
[email protected] www.osmose.nl Stichting Spectrum Postbus 8007 6880 CA VELP Tel: 026-3846200 Fax: 026-3846300 E-mail:
[email protected] www.spectrum.nl
87
adressen
• Zuid-Holland KROSBE/Stimulans Postbus 26109 3002 EC Rotterdam Tel: 010-4766011 E-mail:
[email protected] www.krosbe.nl Centrum Integratiebevordering (CIB) Wijnstraat 160 3311 BZ Dordrecht E-mail
[email protected] www.cib-zh.nl Meander, regionaal instituut interculturele ontwikkeling (van Hillegom tot Schoonhoven en van Bodegraven tot Voorschoten) Postbus 570 2400 AN Alphen aan den Rijn, Tel: 0172 - 495141, Fax : 0172 - 424017, E-mail
[email protected] www.stmeander.nl Regionale Steunfunctie Allochtonen Zuid-Holland West (RSA) Postbus 25760 2502 HT DEN HAAG Tel: 070-3818132 Fax: 070-3352737 E-mail:
[email protected] www.rsazhw.nl Stichting Surinaams Regionaal Steunpunt Sweelinckplein 79 2517 GL DEN HAAG Tel: 070-3644856 Fax: 070-3603690 E-mail:
[email protected] Stichting Buitenlandse Werknemers Rijnmond Maasstraat 11 3016 DB ROTTERDAM Tel: 010-4331911 Fax: 010-4331170
[email protected]
• Noord-Brabant Palet Midden-Brabant Noordstraat 80 5038 EK TILBURG Tel: 013-5321436 Fax: 013-5440360 www.paletweb.nl
Palet Noordoost-Brabant Nieuwstraat 75 C 5211 NL DEN BOSCH Tel: 073-6154737 Fax: 073-6154738 www.paletweb.nl Palet West-Brabant Nieuwe Ginnekenstraat 38 C 4811 NS BREDA Tel: 076-5223050 Fax: 076-5309139 www.paletweb.nl Palet Zuidoost-Brabant Willemstraat 59 5611 HD EINDHOVEN Tel: 040 - 235 99 99 Fax: 040-2445712 E-mail:
[email protected] www.paletweb.nl PRISMA Brabant Partner in welzijn en educatie Spoorlaan 460 Postbus 10346 5000 JH TILBURG Tel: 013-5441440 E-mail:
[email protected] www.prisma-brabant.nl
• Zeeland Stichting Scoop Zeeuws Instituut Postbus 407 4330 AK Middelburg Tel: 0118-682543 E-mail:
[email protected] www.scoopzld.nl
88
adressen
Organisaties voor volkstuinen • Algemeen Verbond van Volkstuinders Nederland (AVVN) Deze landelijke organisatie voor hobbytuinders komt op voor de belangen van de leden: tuinverenigingen en –bonden. Zij biedt rechtszekerheid en rust en oplossingen als de nood hoog is. Maar geeft ook preventief advies op momenten dat er geen vuiltje aan de lucht is. De organisatie heeft een schat aan kennis en ervaring die is vergaard sinds de oprichting in 1928. Postbus 9094 3506 GB Utrecht Tel: 0346 – 561612 E-mail:
[email protected] www.avvn.nl
• Bond van Volkstuinders Bond van Volkstuinders, een vereniging van 29 volkstuinparken in Amsterdam e.o. Een volkstuinpark is een verzameling van tuinpercelen (volkstuinen genaamd) van 50 tot 400 stuks, met een grootte variërend van 50 tot 300 m?, gelegen in of vlakbij de stad. De Bond van Volkstuinders huurt deze parken van de overheid en verhuurt ze weer door aan individuele leden van de bond. Tuinieren in de volkstuin is een actieve recreatie waarbij de werkzaamheden zich niet alleen beperken tot de eigen tuin, maar uitstrekken tot het terrein van het gehele tuinpark. Gelukkig blijft er dan nog voldoende tijd over om te genieten van een welverdiende rust. J. van Kuijckstraat 23, 1067 XG Amsterdam Tel: 0520 – 6132893 E-mail:
[email protected] www.bondvanvolkstuinders.nl
• Startpagina Pagina met veel informatie, links en adressen van de volkstuinorganisaties overal in Nederland: www.volkstuin.pagina.nl
• Platform Kerktuinen De terreinen rond kerkgebouwen worden vaak gezien als een stuk grond dat toevallig bij de kerk hoort. De omgeving wordt vaak alleen maar functioneel ingericht: een parkeerterrein, fietsenstalling, en voor wat overblijft, groen dat weinig onderhoud nodig heeft. Maar kerktuinen kunnen zoveel meer betekenen! Ze kunnen iets laten zien van de geloofsgemeenschap. Voor mensen die een dergelijke kerktuin bezoeken, is dat een plek om op adem te komen en geloofsinspiratie op te doen. Op deze pagina’s kun je zien hoe een kerktuin ingericht kan worden om dat te bereiken www.kerktuinen.nl
89
adressen
Organisaties voor natuur- en milieueducatie, landschapsbeheer en zorgboerderijen • IVN vereniging voor natuur- en milieueducatie Het IVN is een vereniging van vrijwilligers en beroepskrachten die op lokaal, provinciaal en landelijk niveau werken. Op het landelijk bureau werken voornamelijk beroepskrachten die het werk in de provincie en op lokaal niveau ondersteunen. Ook ontwikkelen zij eigen projecten en publicaties zoals materiaal voor het onderwijs, jeugd- en jongerenwerk en voor volwassenen. Bij de provinciale consulentschappen kan iedereen aankloppen voor hulp bij het organiseren van NME-activiteiten in de provincie. De consulenten hebben een groot netwerk en stimuleren samenwerkingsverbanden. Het lokaal niveau wordt ingevuld door plaatselijke afdelingen die volledig uit vrijwilligers bestaan. Zij organiseren excursies, cursussen, natuurpaden etc. en steunen vaak ook scholen bij veldwerkprojecten. Adressen van afdelingen zijn op het landelijk bureau en de consulentschappen verkrijgbaar. Plantage Middenlaan 2c Postbus 20123 1000 HC Amsterdam Tel.: 020-622 81 15 Fax: 020-626 60 91 E-mail:
[email protected] www.ivn.nl
• Provinciale consulentschappen van het IVN: Consulentschap Friesland Postbus 538 8901 BH Leeuwarden Tel.: 058 2890463 Fax: 058 2890377 E-mail:
[email protected] Consulentschap Groningen Postbus 1020 9701 BA Groningen Tel.: 050 3135933 Fax: 050 3136821 E-mail:
[email protected] Consulentschap Drenthe Postbus 125 9400 AC Assen Tel.: 0592 371740 Fax: 0592 343725 E-mail:
[email protected]
Natuur en Milieu Overijssel Stationsweg 3 8011 CZ Zwolle Tel.: 038 4250960 Fax: 038 4219166 E-mail:
[email protected] Regio Utrecht, Flevoland, Gelderland Jansbuitensingel 13 6811 AB Arnhem Tel.: 026 3512927 Fax: 026 3519033 E-mail:
[email protected] Consulentschap Noord-Holland Dorpsstraat 65 1901 EJ Castricum Tel.: 0251 650783 Fax: 0251 652422 E-mail:
[email protected] Consulentschap Zuid-Holland Ochterveltstraat 41-B 3015 XL ROTTERDAM Tel.: 010 4779669 Fax: 010 4771288 E-mail:
[email protected] Consulentschap Noord-Brabant Postbus 883 5280 AW Boxtel Tel.:0411 614111 Fax: 0411 614112 E-mail:
[email protected] Consulentschap Limburg Godsweerderstraat 2 6041 GH Roermond Tel.: 0475 386460 Fax: 0475 386469 E-mail:
[email protected] Consulentschap Zeeland Postbus 334 4460 AS Goes Tel.: 0113 211675 Fax: 0113 250955 E-mail:
[email protected]
90
adressen
• Stichting Veldwerk Nederland De educatieve medewerkers van Stichting Veldwerk Nederland ontwikkelen methoden, materialen en programma’s voor een grote verscheidenheid aan doelgroepen. Zij trainen leerkrachten en groepsbegeleiders en verzorgen trainingen, workshops en cursussen op de door de opdrachtgevers gewenste locaties. De stichting organiseert en participeert daartoe in diverse samenwerkingsverbanden. Ook stimuleert zij de integratie en uitwerking van NME-doelen in het onderwijs en in de reguliere activiteiten van bijvoorbeeld instellingen voor ouderenzorg, kinderopvang, allochtonen. Stichting Veldwerk Nederland beheert centra voor natuur- en milieueducatie waar groepen een volledig verzorgd een- of meerdaags veldwerkprogramma kunnen volgen. De centra bieden een uitgelezen mogelijkheid om met methoden en materialen voor nieuwe doelgroepen te experimenteren alvorens over te gaan tot verspreiding en publicatie. ’t Woldhuis / secretariaat en directie Het Woldhuis 11 7325 WN Apeldoorn Tel:. 055-3667199 Fax: 055-3600615 E-mail:
[email protected] www.veldwerknederland.nl Veldstudiecentrum Orvelte Zuideresweg 10 9441 TZ Orvelte Tel:. 0593-582550 Fax: 0593-322344 E-mail:
[email protected] www.veldwerknederland.nl
• SME MilieuAdviseurs Institute for Environmental Communication SME is een professionele landelijk werkende organisatie en stimuleert effectief milieugedrag door praktische projecten over communicatie en educatie. Zij biedt een breed pakket van dienstverlening zoals het leveren van uitvoerbare adviezen, resultaatgerichte projectbegeleiding, trainingen en producten op het gebied van milieucommunicatie. Gewerkt wordt voor overheid, bedrijfsleven, onderwijs en maatschappelijke organisaties. Postbus 13030 3507 LA Utrecht Tel.: 030 6358900 Fax: 030 6358905 E-mail:
[email protected] www.sme.nl
• Landschapsbeheer Nederland Landschapsbeheer Nederland is een particuliere organisatie die zich inzet voor een beter beheer van landschapselementen en natuurterreinen door vrijwilligers en beroepskrachten. De stichting verzorgt trainingen en cursussen en geeft in de vorm van boeken en brochures veel informatie over diverse vormen van landschapsbeheer en het gebruik van gereedschappen. Zij is een samenwerkingsverband van de provinciale organisaties voor landschapsbeheer. Elke provincie heeft zo’n organisatie die overheid, particulieren en instellingen ondersteunt en adviseert wat betreft het onderhoud van het landschap. Zij hebben daartoe beroepskrachten in dienst die zelf het werk in opdracht uitvoeren en stimuleren daarnaast het onderhoud van landschapselementen door vrijwilligers. Kaap Hoorndreef 26 Postbus 9756 3506 GT UTRECHT Tel.: 030 - 23 45 010 Fax: 030 - 23 10 315 Email:
[email protected] www.landschapsbeheer.nl
91
adressen
• Provinciale organisaties Stichting Landschapsbeheer Friesland Commissieweg 15 9244 GB Beetsterzwaag Tel.: 0512-383800 Fax:0512-381457 E-mail:
[email protected] Landschapsbeheer Groningen Roderwolderdijk 60 9744 TH Groningen Hoogkerk Tel.: 0505345199 Fax: 0505340137 E-mail:
[email protected] Landschapsbeheer Drenthe Rodeweg 25 Postbus 231 9400 AE Assen Tel.: 0592-316616 Fax: 0592-330111 E-mail:
[email protected] Landschapsbeheer Flevoland Botter 14-03 8232 JP LELYSTAD Tel.: 0320 294939 Fax: 0320 294930 E-mail:
[email protected] Landschap Overijssel Huis ‘De Horte’ Poppenallee 39 7722 KW Dalfsen Tel.: 0529-401731 Fax:0529-401252 E-mail:
[email protected] Landschap Noord-Holland Bezoekadres InformatieWinkel: Dorpsstraat 72c 1901 EM CASTRICUM Postadres: Postbus 257 1900 AG CASTRICUM Tel.: 0251-362762 Fax: 0251-674658 Email:
[email protected] Landschapsbeheer Utrecht Huize Oostbroek Bunnikseweg 39 3732 HV De Bilt Postadres: Postbus 121 3730 AC De Bilt Tel.: 030 2205534 Fax: 030 2205544 E-mail:
[email protected]
Landschapsbeheer Gelderland Postadres: Postbus 1030, 6801 BA, Arnhem Bezoekadres: Zypendaalseweg 44 koetshuis, Arnhem Tel.: 026-3537444 Fax: 026-4437750 E-mail:
[email protected] Landschapsbeheer Zuid-Holland Blekerssingel 56 2806 AC GOUDA Tel.: 0182 683 666 E-mail:
[email protected] Coördinatiepunt Landschapsbeheer van het Brabants Landschap Postbus 80 5076 ZH Haaren Tel.: 0411-622775 Fax: 0411-623691 E-mail:
[email protected] De stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg IKL Godsweerderstraat 2 6041 GH Roermond Postbus 154 6040 AD Roermond Tel.: 0475-386430 Fax: 0475-386459 E-mail:
[email protected] Stichting Landschapsbeheer Zeeland Ravelijn de Groene Jager 5 4461 DJ Goes Postbus 286 4460 AR Goes Tel.: 0113-230936 Fax:.: 0113-250955 E-mail:
[email protected]
92
adressen
• Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, Staatsbosbeheer en De Landschappen Deze terreinbeherende organisaties leggen zich met name toe op verwerving, ontwikkeling en onderhoud van natuurterreinen en waardevolle landschappen. Zij hebben elk een landelijk bureau waar ook een afdeling werkzaam is op het gebied van voorlichting en educatie. Het land is verdeeld in districten (Natuurmonumenten), regio’s (Staatsbosbeheer) en provincies (elke provincie heeft zijn eigen ‘Landschap’). De adressen hiervan zijn op de landelijke kantoren verkrijgbaar. In een aantal terreinen staan bezoekerscentra (soms van deze organisaties gezamenlijk) waar informatie is te krijgen over de organisatie(s) en de terreinen. De centra bieden tentoonstellingen, presentaties, folders, brochures, routebeschrijvingen etc. Vaak is er ook een excursieprogramma en werken er naast beroepskrachten ook vrijwilligers Natuurmonumenten Hoofdkantoor Schaep en Burgh Noordereinde 60 1243 JJ ‘s-Graveland Postbus 9955 1243 ZS ‘s-Graveland Tel.:035 655 99 33 www.natuurmomumenten.nl
Bezoekerscentra Bezoekerscentrum Brunssummerheide Schaapskooiweg 99 6414 EL Heerlen Tel.: 045 563 03 55 Fax: 045 563 03 45 E-mail:
[email protected]
Bezoekerscentrum Oisterwijk Van Tienhovenlaan 5 5062 SK Oisterwijk Tel.: 013 521 92 09 Fax: 013 521 64 56 E-mail:
[email protected] Bezoekerscentrum Veluwezoom Heuvenseweg 5a 6991 JE Rheden Tel.: 026 497 91 00 Fax: 026 497 91 09 Bezoekerscentrum ’s-Graveland Noordereinde 54b 1243 JJ ’s-Graveland Tel.: 035 656 30 80 Fax: 035 656 53 94
• Staatsbosbeheer Centrale organisatie Bezoekadres: Princenhof Park 1, 3972 NG Driebergen. Postadres: Postbus 1300, 3970 BH Driebergen. Tel.: 030-6926111 Fax: 030-6922978 E-mail:
[email protected] www.staatsbosbeheer.nl Bezoekerscentra: Bezoekerscentrum Biesbosch Noord-Brabant Biesboschweg 4 4924 BB Drimmelen Tel.: 0162 68 22 33 Bezoekerscentrum De Meinweg Limburg Meinweg 2 6075 NA Herkenbosch Tel.: 0475 52 85 00 Fax: 0475 52 85 19
Bezoekerscentrum De Wieden Beulakerpad 1 8326AH Sint-Jansklooster Tel.: 0527 24 66 44 Fax: 0527 24 67 08 E-mail :
[email protected]
Bezoekerscentrum De Weerribben Overijssel Hoogeweg 27 8376 EM Ossenzijl Tel.: 0561 47 72 72
Bezoekerscentrum Dwingelderveld Benderse 22 7963 RA Ruinen Tel.: 0522 47 29 51 Fax: 0522 47 31 03
Bezoekerscentrum Drents-Friese Wold Friesland Terwisscha 6a 8426 SJ Appelscha Tel.: 0516-464020
93
adressen
Bezoekerscentrum Het Zandspoor Noord-Holland Oorsprongweg 1 1871 HA Schoorl Tel.: 072 509 33 52 Fax: 072 509 54 91 Bezoekerscentrum Mijl op Zeven Limburg Moostdijk 15 6035 RB Ospel Tel.: 0495 64 14 97 Bezoekerscentrum Oostvaardersplassen Flevoland Kitsweg 1 bij Knardijk / Spoorwegviaduct 8218 AA Lelystad Tel.: 0320 25 45 85 Bezoekerscentrum Sallandse Heuvelrug Overijssel Grotestraat 281 7441 GS Nijverdal Tel.: 0548 61 27 11 Bezoekerscentrum Zandenbos Gelderland Plesmanlaan 2 8072 PT Nunspeet Tel.: 0341 25 29 96 Het Boomkroonpad Drenthe Steenhopenweg 4 9533 PN Drouwen Tel.: 0592 37 73 05 Fax: 0592 24 80 71 E-mail:
[email protected]
• De Landschappen Landelijke organisatie Postbus 31 3730 AA De Bilt Tel.: 030-601 7205
[email protected] www.landschappen.nl
• Vereniging van Zorgboeren Op zorgboerderijen combineren de eigenaren hun landbouwbedrijf met een functie in de zorg. Op de boerderij werken mensen mee die door een handicap of anderszins niet in staat zijn om goed in het bedrijfsleven of de maatschappij te functioneren. Werken in het groen of met dieren blijkt voor velen een heilzame uitwerking te hebben. Secretariaat Postbus 108 2280 AC Rijswijk Tel.: 070 414 18 34 Fax: 070 414 18 20 E-mail:
[email protected] www.zorgboeren.nl (met adressen van alle boerderijen)
• Landelijk Steunpunt Landbouw en Zorg Churchillstraat 35 3772 KV Barneveld Tel.: 0342 450364 Fax: 0342 450188 E-mail:
[email protected]
94
literatuur
Literatuur
Allochtonen en milieu. Werkboek voor gemeentevoorlichters etc., SME Milieuadviseurs Utrecht, najaar 2002.
[email protected]. De Groene Knoop. Natuur op de rand van stad en platteland Lange de, O. april 2001. Landschapsbeheer Nederland. www.landschapsbeheer.nl De groene mal, ruimte voor natuur en recreatie om de stad. Stichting Natuur en Milieu, Milieudefensie en de 12 milieufederaties, 1999 Duurzaam wijken voor milieu. Landelijk Centrum Opbouwwerk (LCO), Landelijke Adviesgroep Milieugericht Opbouwwerk (LAMIGO) en SME Milieuadviseurs. Augustus 2000. lcoz@opbouwwerknl Genieten van het groen en de buitenlucht. Allochtone Rotterdammers denken mee over de inrichting van de recreatiegebieden rond hun stad. Platform Buitenlanders Rijnmond, Rotterdam juli 2002.
[email protected] Grip op Groen. Ewijk van, D. Stichting Habitat Platform en VNG, 1999, www.habitatplatform.nl
Natuur in eigen hand, draaiboek voor lokale groepen die zich willen inzetten voor meer natuur in Nederland. Gans van, N., IVN Nederland januari 2002, ISBN: 90-70168-561. www.ivn.nl. Organiseer je eigen natuur, wegwijzer voor natuurprojecten. Redactie Bas van Leeuwen, Jeannette van Leeuwen, Willy van Strien. Uitgave KKNV uitgeverij Utrecht, 2000. www.knnv.nl Pijpenstelen, palmbomen en floatlands. Wiegersma, J. MO Samenlevingsopbouw, 21jrg nr 190, oktober 2002. Landelijk Centrum Opbouwwerk. www.opbouwwerk.nl Samen leven samen tuinieren. El Filali, Mostafa. Eindverslag april 2003.
[email protected] Spiegelingen Mens & Natuur, pad van AARDE educatie. Wuring, Gerwine. april 2003. Uitg. Entos. www.entos.nl. Verkleuring volks(nuts)tuinen in Amsterdam. El Filali, M. Amsterdam 1999 uit. Bureau Intercultureel Werk Amsterdam
Het groen in de regenboog. Handleiding voor natuurwerk met asielzoekers. Ginkel van, Jan, december 2002, Veldwerk Nederland, Zuideresweg 10, 9441 TZ Orvelte.
[email protected]
Vluchtelingen vertellen, tekeningen en uitspraken van vluchtelingen. Wijk Marie, uitg. Wijk en Wijk, Rozendaal.
[email protected]
Kleurrijk leren voor Duurzaamheid. Cursusmap, sept.-dec. 2002, Multicultureel Instituut Utrecht (MIU) en SME Milieuadviseurs Utrecht,
[email protected]
Vrijetijdsbesteding van allochtonen en autochtonen in de openbare ruimte. Jókövi E.M., Alterra Wageningen 2001, rapportnr. 295. www.alterra.nl.
Meedoen met het groen. Samenwerking tussen overheid en burger bij het beheer van de openbare ruimte. Velde te, J. 1995, Schuyt & CO
Zelf de natuur in. Basisboek veldbiologie in Nederland. Turnhout S, L. van Gent, M. Reemer ISBN: 90-5011-156-4
Multiplex, Nieuwsbrief over multiculturele wijkontwikkeling, nr 12/13. Themanr. Groen & Milieu. Februari 2001. Landelijk Centrum Opbouwwerk (LCO) en FORUM, Instituut voor multiculturele ontwikkeling. Postbus 201, 3500 AE Utrecht. www.forum.nl.
Zorgen voor natuur. Boer de T.A. en Schulting R. Alterra Wageningen 2002, rapportnr: 453. www.alterra.nl.
werkplan voor een volkstuin en groen in de wijk
95
Het interview met haar maakt deel uit van dit boek waarin de natuurbeleving van allochtonen een van de uitgangspunten is bij het meer benutten en beter beheren van groenvoorzieningen in de wijk en de stad. Een gezamenlijke opgave voor alle inwoners van Nederland!
PROJECTGROEP KERK EN MILIEU
ISBN 90-804823-7-4
Meer groen in de regenboog
RAAD VAN KERKEN in nederland
Jan van Ginkel & Mostafa El Filali
Mostafa’s moestuin
“Ik ga zelden naar andere parken in de buurt. Vroeger ging ik heel af en toe naar het Erasmuspark. Ik vind de natuur in Nederland mooi en schoon maar toch anders. De Marokkaanse natuur blijft bij mij aparte herinneringen oproepen. Die familiesfeer in combinatie met die mooi blauwe lucht, prachtige landschappen, speciale geuren en zon zal ik nooit vergeten. In Nederland mis ik het gezamenlijk genieten in de natuur. En als het een mooie warme dag is dan wordt dat verpest door poepende honden, dronken kerels of mensen die op een respectloze manier uit hun kleren gaan. En overal zie ik dat het groen wordt volgebouwd, dat vind ik zorgelijk”, aldus Malika uit Amsterdam.
Mostafa’s moestuin Meer groen in de regenboog