James Thompson
Engelen van sneeuw
1
Ik ben in Hullu Poro – Het Dwaze Rendier –, de grootste bar annex restaurant in dit gebied boven de poolcirkel. Kortgeleden is de zaak gerenoveerd, maar nog altijd zijn de muren en het plafond met vurenhouten planken betimmerd, zoals bij een oude Finse boerderij. Neorustieke inrichting. Hoewel het nog vroeg in de middag is, zijn er al een paar honderd mensen. De bar is druk en lawaaiig. Buiten is het min veertig, te koud om te skiën. De windvlagen die bergafwaarts razen zouden zelfs het geringste stukje blootgestelde huid meteen doen bevriezen. De liften zijn gesloten, en daarom wordt er nu al flink ingenomen. Mijn vrouw Kate is bedrijfsleider van Levi Center, een complex van restaurants, bars, een hotel van tweehonderd kamers en een theaterzaal voor bijna duizend mensen. Hullu Poro is slechts een onderdeel van een enorm concern in het grootste skiresort van Finland. Kate heeft daar de leiding over. Ik ben trots op haar. Kate staat achter de bar met Tuuli te praten, de barmanager. Ik luister hun gesprek af omdat ik politieman ben en Kate Tuuli misschien wil laten arresteren. ‘Ik denk dat je met de voorraadlijst op de computer hebt zitten rommelen,’ zegt Kate. ‘Je hebt sterkedrank naar de andere verkooppunten overgebracht en gedaan alsof die uit andere bars was verdwenen, maar je hebt de flessen hierheen
5
gebracht, de drank in deze bar verkocht en het geld in je zak gestoken.’ Tuuli glimlacht en antwoordt in het Fins. Kalm en welbespraakt uit ze een reeks kwaadaardige beschimpingen. Kate heeft geen idee op welke manieren Tuuli haar allemaal beledigt. Kate is een meter zevenenzeventig lang en slank. Ze draagt een spijkerbroek en een kasjmier trui. Haar lange roodbruine haar is in een wrong geknoopt. Overal in de bar werpen mannen steelse blikken op haar. ‘Spreek alsjeblieft Engels, zodat ik je kan verstaan,’ zegt Kate. ‘Als je niet kunt uitleggen waar die drank is gebleven, kun je vertrekken. Ik overweeg aangifte tegen je te doen.’ Tuuli’s gezichtsuitdrukking verraadt niets. ‘Je weet niet waar je het over hebt.’ Kate is een expert op het gebied van skiresortmanagement. De eigenaars van Levi Center wilden het complex uitbreiden, en daarom hebben ze haar anderhalf jaar geleden vanuit Aspen in de Verenigde Staten naar Finland laten komen om de veranderingen te begeleiden. ‘Ik heb de data en tijden in het computersysteem gecontroleerd,’ zegt Kate. ‘De wijzigingen in de voorraad vonden steeds plaats op tijdstippen dat jij dienst had. Niemand anders kan dit gedaan hebben. Vorige maand is er voor zeshonderd euro aan sterkedrank zoekgeraakt. Je werkt hier nu drie maanden. Moet ik de andere twee maanden ook controleren?’ Tuuli denkt erover na. ‘Als je me een week salaris en een aanbevelingsbrief meegeeft,’ zegt ze, ‘vertrek ik zonder bij de vakbond te protesteren.’ Kate slaat haar armen over elkaar. ‘Geen ontslagvergoeding, geen brief. Als jij bezwaar maakt, doe ik aangifte.’ Tuuli laat haar vinger langs een fles Johnny Walker op de plank glijden. Uit de doffe glans in haar ogen maak ik op dat een gedeelte van de gestolen drank in haar keel is verdwenen.
6
Vertel mij wat over alcoholisten. Ze overweegt Kate met de fles af te tuigen. Ze kijkt naar me, en ik schud mijn hoofd. Tuuli haalt haar hand van de fles en probeert de verzoenende aanpak. ‘Laten we gaan zitten en erover praten.’ Kate gebaart naar de uitsmijter bij de voordeur, die naar haar toe komt. ‘Dit gesprek is voorbij,’ zegt ze. ‘Laat Tuuli haar spullen pakken en begeleid haar naar buiten. Ze mag niet meer in de bar komen.’ ‘Je bent een teringwijf,’ zegt Tuuli. Kate glimlacht. ‘En jij bent werkloos. Je mag ook in geen enkele andere bar in Levi meer komen die van dit bedrijf is.’ Dat zijn de meeste. Het komt erop neer dat Tuuli verbannen wordt. Ze balt haar vuisten en klemt haar kaken op elkaar. ‘Vitun huora.’ Vuile hoer. Kate kijkt naar de uitsmijter. ‘Haal haar hier weg.’ Hij legt een hand op Tuuli’s schouder en leidt haar weg. Als Kate zich naar mij toe draait, lijkt ze doodkalm. ‘Ik moet nog wat dingetjes op kantoor doen, ik ben over een paar minuten terug.’ Tegen de bar leunend wacht ik op haar. Een toerist vraagt Jaska, de barkeeper: ‘Hoe ver zitten we in het noorden?’ Jaska trekt het laatdunkende gezicht dat hij voor vreemdelingen bewaart. ‘Jullie Australiërs zijn niet zo goed met…’ Hij kan het woord niet vinden en valt terug op het Fins. ‘Maantiede. Als je een dag die kant op rijdt, kom je bij de Barentszzee, het einde van de wereld.’ Hij wijst naar het westen. ‘Sommige Finnen zijn ook niet al te goed in aardrijkskunde,’ zeg ik. ‘Die kant op is richting Zweden.’ Ik draai me een kwartslag. ‘De noordpool is die kant op.’ Ik wijs naar het oosten. ‘Rusland is daar. We zitten nu honderdvijftig kilometer binnen de poolcirkel.’ ‘Inspecteur Vaara en ik hebben bij elkaar op de middelbare school gezeten,’ zegt Jaska. ‘Hij haalde hogere cijfers dan ik.’
7
‘Bedankt voor de les,’ zegt de Australiër. ‘Het valt niet mee om je te oriënteren als het de hele tijd donker is. Bent u van de politie?’ ‘Ja.’ ‘Drink wat van me, agent. Wat mag het zijn?’ ‘Lapin Kulta.’ ‘Wat is dat?’ ‘Bier. Honderd jaar geleden heerste er goudkoorts in het poolgebied, en de merknaam betekent “Het goud van Lapland”.’ Jaska bereidt drankjes voor de toeristen en kletst over de skicondities. Morgen zou het moeten opwarmen tot min zesentwintig, wat nog altijd bitterkoud is, maar in elk geval kunnen de skiërs dan met de juiste kleding de pistes weer af glijden. Het is goed dat ik me hier laat zien om de plaatselijke bevolking te ontmoedigen, die het nog wel eens leuk vindt om in dronkenschap toeristen in elkaar te slaan of op een andere manier lastig te vallen. Ik kijk naar de andere kant van de bar. Daar zitten de broertjes Virtanen, beslist kandidaten voor zulk gedrag. De kans is groot dat ze aan het eind van de avond met getrokken messen tegenover elkaar staan. Het kan niet lang meer duren of de ene zal de andere ombrengen, en de overlevende zal sterven van eenzaamheid. Jaska geeft me mijn bier. ‘Jotain muuta?’ Verder nog iets? ‘Een gingerale voor Kate.’ Terwijl Jaska dat voor haar haalt, loop ik naar de tafel van de gebroeders Virtanen. ‘Kimmo, Esa, hoe gaat het?’ De broers kijken schaapachtig. Ze worden nerveus van mijn aanwezigheid hier. ‘Goed, Kari,’ zegt Esa. ‘Hoe gaat het met je prachtige Amerikaanse vrouw?’ Dat ik met een buitenlandse getrouwd ben, zorgt niet alleen voor wantrouwen en ophef onder de minder progressieve leden van onze kleine gemeenschap, maar ook voor jaloezie, vanwege Kates succes en schoonheid.
8
‘Het gaat prima met haar. Hoe is het met jullie vader en moeder?’ ‘Ma kan niet meer praten na die beroerte, en… je weet hoe hij is, pa is nu eenmaal pa,’ zegt Esa, terwijl Kimmo in dronkenschap instemmend knikt. Esa, Kimmo en ik zijn in dezelfde buurt opgegroeid. Esa bedoelt dat hun vader al weken dronken is. Elke winter giet hij zich tijdens kaamos, de donkere periode, vol met goedkope Russische medicinale alcohol, en zelfs als het lente wordt is hij alleen maar relatief nuchter, vergeleken bij zijn alcoholische wintercoma. Ik vraag me af of hun moeder echt niet kan praten of dat ze alleen maar zo uitgeput is dat ze niets meer te vertellen heeft. ‘Doe ze de groeten van me. En jullie houden je vanavond gedeisd.’ Kate komt uit de achterkamer. Ik krijg onze drankjes en we lopen naar een tafel in het niet-rokersgedeelte. Ik zet haar gingerale op tafel voor haar. ‘Kiitos.’ Dank je. Ze spreekt nog geen Fins, maar de paar woorden en zinnen die ze kent, probeert ze wel te gebruiken. ‘Ik zou wel een biertje lusten,’ zegt ze, ‘maar ik denk dat ik nog zeven maanden op mijn volgende moet wachten.’ Kate is zwanger van ons eerste kind. Ze heeft me dat twee weken geleden verteld, toen we onze verjaardagen vierden. We zijn op twee dagen na precies elf jaar na elkaar geboren, ieder aan een andere kant van de wereld. Kate heeft haar harde façade afgelegd. Ze beeft. ‘Tuuli is geen aangenaam persoon,’ zegt ze. ‘Ze is een dief. Waarom mocht ik haar niet arresteren van jou?’ ‘Het kleine bedrag dat zij heeft gestolen terughalen weegt niet op tegen de slechte pers die je krijgt na diefstal door een medewerker. Het zal als een lopend vuurtje rondgaan. Dat is ook de reden dat ik haar onder de ogen van Jaska heb ontslagen. Als anderen ook spullen stelen, zullen ze daarmee stoppen.’
9
‘Heb je morgen vrij?’ vraag ik. ‘Daar ben je wel aan toe.’ Kate weet een koket lachje op haar gezicht te brengen. ‘Ik ga skiën.’ Dat lijkt me een slecht plan, maar ik kan geen redelijk bezwaar bedenken. ‘Lijkt je dat nou echt verstandig?’ Ze pakt mijn hand. Voordat ik Kate ontmoette, hield ik niet van openlijk vertoon van genegenheid, maar inmiddels weet ik niet meer waarom. ‘Ik ben zwanger,’ zegt ze, ‘niet invalide.’ Feitelijk zijn we allebei lichtelijk invalide. Ik door een geweerschot, Kate door een skiongeluk, waarbij ze haar heup verbrijzelde. We lopen allebei mank. ‘Goed, ik ga wel ijsvissen.’ Ze sluit haar ogen even, stopt met glimlachen en wrijft over haar slapen. ‘Voel je je wel goed?’ vraag ik. Ze zucht. ‘Toen ik voor het eerst in Finland kwam, om te solliciteren, was het zomer. De zon stond vierentwintig uur per dag boven de horizon. Iedereen hier leek heel gelukkig. Toen ontmoette ik jou. Ze boden me veel geld om Levi te runnen, wat een geweldige carrièresprong voor me was. De poolcirkel leek heel exotisch en een prachtplek om te wonen.’ Ze kijkt omlaag naar de tafel. Kate klaagt niet snel. Ik wil weten wat haar dwarszit, en daarom dring ik bij haar aan. ‘Wat is er veranderd?’ ‘Nu het winter is, heb ik het idee dat er nooit een eind aan de kou en de duisternis komt. Ik begrijp nu dat mensen niet gelukkig waren, maar alleen maar dronken. Dat maakt me depressief. Het is vreselijk. Het lijkt eng om in Finland zwanger te zijn, en ik krijg heimwee naar Amerika. Ik weet niet waarom.’ Het is halfdrie ’s middags op 16 december. Tot Kerstmis zullen we geen daglicht meer zien, en dan nog niet meer dan een glimp. Ze heeft gelijk. Zo is het hier nu eenmaal in de winter. Een stelletje depressieve zware drinkers die in de eindeloze nacht zitten te kleumen. Kaamos is voor iedereen zwaar. Ik
10
snap best dat ze zich kwetsbaar en angstig voelt terwijl ze hier zwanger is. Mijn mobieltje gaat. ‘Met Vaara.’ ‘Met Valtteri. Waar zit je?’ ‘In Hullu Poro met Kate. Wat is er?’ Hij zegt niets. ‘Valtteri?’ ‘Er is iemand vermoord, en op dit moment kijk ik naar het lijk.’ ‘Wie is het, en waar zit je?’ ‘Ik ben er vrijwel zeker van dat het Sufia Elmi is, die zwarte filmster. Het ziet er niet fraai uit. Ze ligt in een veld bij Aslaks huis, een meter of dertig van de weg.’ ‘Is er iemand bij je?’ ‘Antti en Jussi. Zij zijn op de melding afgegaan.’ ‘Is er iets wat directe actie vereist? Een verdachte bijvoorbeeld?’ ‘Nee, ik denk het niet.’ ‘Zet dan de plaats delict af en wacht op mij.’ Ik beëindig het gesprek. ‘Probleem?’ vraagt Kate. ‘Zo zou je het kunnen zeggen. Er is iemand vermoord in een sneeuwveld op de rendierfarm van Aslak Haltta.’ ‘Je bedoelt op de plek waar wij elkaar ontmoet hebben?’ ‘Ja.’ Ze kijkt me aan, en ik zie in haar ogen dat ze het moeilijk heeft. ‘Ik wil eigenlijk niet dat je weggaat,’ zegt ze. Het was niet tot me doorgedrongen hoezeer ze me nu nodig heeft, en ik wil niet bij haar weg. ‘Ik ook niet. Kunnen we hier later over praten?’ Ze knikt, maar haar blik is somber als ik haar zoen bij mijn vertrek.
11