JAGERS EN VERZAMELAARS IN TWENTE
groep 5-6
HET LEVEN VAN EEN STAM IN DE STEENTIJD De 12 leden van een groep jagers en verzamelaars staan centraal in dit onderwijsprogramma. Ieder stamlid heeft een eigen amulet. Op dit amulet staat een code die verwijst naar opdrachten. Door het maken van de opdrachten geven de leerlingen de leden van de stam een eigen identiteit: de rol in de groep, familiebanden, voedsel, kleding en namen. De opdrachten en de informatie die nodig is, zijn te vinden op de educatieve kar. U sluit het programma af met een spannend verhaal ‘Het geheim van de vleesdief’.
INHOUD Voorbereiding in de klas
Ver ha
al be
hore
nd
Gang van zaken in het museum Uitvoering van het programma Voorkennis Steentijdquiz Film Prehistorie? Werken met opdrachten Afsluiting Begrippenlijst Leerdoelen en Kerndoelen
bij he
t ed
ucat
ief pr ogra
mm
a
Jage rs
en V erz
am
elaa
rs in
Twe nt
e
Voorbereiding in de klas U heeft afspraken gemaakt met TwentseWelle voor een schoolbezoek. Bereid uw leerlingen voor op het bezoek aan het museum door: Te vertellen waar het museum over gaat en wat de klas gaat doen. Hiervoor kunt u gebruik maken van het introduktiefilmpje op de website.
De huisregels door te nemen:
HUISR EGELS 4 Houd reke
ning me ande t re bezo e kers. 4 Niet eten en d in h et muse rinken um, ook niet in de en treehal. 4 De li ften nie t g beha lve uit n ebruiken, oodzaak .
Gang van zaken in het museum Neem voldoende begeleiders mee (1 op 10 leerlingen is een goede norm). Bij binnenkomst in het museum kunnen kinderen hun jassen ophangen. Een gastheer of gastvrouw is aanwezig en ontvangt u en uw leerlingen. Zelf bent u verantwoordelijk voor de inhoudelijke begeleiding van uw leerlingen. U houdt orde en zorgt voor het uitvoeren van het programma. De gastheer/vrouw assisteert u hierbij.
Uitvoering van het onderwijsprogramma Ieder onderwijsprogramma van TwentseWelle bestaat uit 3 deelprocessen: activeren van de voorkennis, beleving en reflectie. Samen zorgen ze voor een volwaardig leerproces en vormen ze de vaste didactische structuur voor de onderwijsprogramma’s. Het leerproces (WAT WETEN WE AL, WAT GAAN WE DOEN en WAT HEBBEN WE GELEERD) vindt plaats in het museum. U hoeft geen voorbereidende lessen uit te voeren op school. Tijdens het uitvoeren van het onderwijsprogramma in het museum heeft u een actieve rol. U activeert de voorkennis van uw leerlingen, u helpt de leerlingen het bezoek aan TwentseWelle optimaal te beleven en u zorgt voor reflectie. In deze handleiding krijgt u dan ook tips en instructies hoe u dit kunt doen.
Wat gaan we doen? Voorkennis activeren. Wat weten we al? Waar? In de hal, bij de banken de filmwand. Hoe lang? 5 minuten De gastenbegeleider neemt u mee de tentoonstelling het Grote Verhaal in. Hier staat de educatieve kar voor u klaar. Wat gaan we doen? Het programma Jagers en Verzamelaars Waar? In de eerste zaal Hoe lang? ca. 60 minuten Wat gaan we doen? Reflectie, Wat hebben we geleerd? Waar? In de eerste zaal, rond de educatieve kar. Hoe lang? 5-10 minuten Ga na afloop via de hellingbaan weer terug naar de ingang.
Voorkennis Het activeren van voorkennis zorgt ervoor dat leerlingen dat wat ze gaan leren kunnen verbinden aan wat ze al weten. Activeren betekent dat de basisinformatie wordt aangesproken die nodig is om het erfgoed van TwentseWelle zinvol te beleven.
G: A A R V E STEL D
Wie is al eerder in TwentseWelle geweest? Wat heb je toen gezien en geleerd?
VERTEL:
Dat in TwentseWelle het Grote Verhaal verteld wordt van de mens en de natuur. Het Grote Verhaal kun je opdelen in verhalen uit verschillende tijden. Wijs op de filmwand: de jagers en verzamelaars, de boeren, de opkomende handel, de industrie (de fabriek) en de innovatie (onze tijd).
VERTEL: VRAAG:
Dat ze de periode van de jagers en verzamelaars gaan onderzoeken vandaag. Hoe lang geleden was die periode? De tijd van de jagers en verzamelaars is 100 opa’s en oma’s geleden. We hanteren de tijd van opa/oma én van de opa/oma van je opa/oma en daar weer de opa/ oma van. Eén opa/oma staat voor een periode van 70 jaar.
VERTEL:
Dat dingen van vroeger bewaard worden in een museum. Vertel dat ook uit de steentijd nog dingen gevonden zijn.
VRAAG: VERTEL:
Wat weet je van de steentijd? Wie weet wat een stam is? En wat is een stamlid? We gaan straks het museum in. We blijven in het eerste gedeelte. Daar gaan we de steentijdquiz doen, een film kijken en tot slot in groepjes aan de slag met opdrachten.
Steentijdquiz U bent spelleider. Alle leerlingen doen mee. De quiz maakt de verschillen tussen de ijstijd, de tijd van de jagers en verzamelaars en de tijd van de boeren duidelijk.
DIT ZIJN DE REGELS • Alle kinderen staan. • Antwoorden doe je met je rechterhand omhoog (ja) of naar beneden (nee). • Wie een antwoord fout heeft gaat zitten. • Wie als laatste overblijft, wint. Blijven er meerdere over, zijn zij allen winnaars. • De vraag is steeds dezelfde:
IS DIT VAN DE TIJD VAN DE JAGERS EN VERZAMELAARS? Benadruk nogmaals: het gaat dus om de tijd na de laatste ijstijd en voor de periode van de landbouw. (10.000 jaar geleden) • Licht het goede antwoord steeds even toe. 1. WOLHARIGE MAMMOET (nee, ijstijd: dikke vacht tegen de kou) 2. PAARD (ja: ze waren er al in de ijstijd en bleven daarna gewoon) 3. BOERDERIJ (nee, periode landbouw: 10.000 jr. geleden woonden de mensen hier in tenten) 4. KLEREN (ja: die zijn nodig om in dit klimaat te kunnen leven) 5. REUZENHERT (nee, ijstijd: te groot gewei om tussen bomen te lopen) 6. STENEN BIJL (ja: de jagers en verzamelaars maakten allerlei gereedschap van vuursteen) 7. SPEER (ja: de punt was van vuursteen, de schacht van hout) 8. METALEN HARK (nee: er was nog geen metaal en er werd geen grond bewerkt) 9. EDELHERT (ja: ze waren er al in de ijstijd en bleven daarna gewoon) 10. POOLVOS (nee, ijstijd: witte vacht is schutkleur in sneeuwlandschap) 11. ZWAARD (nee: er was nog geen metaal) 12. WOLF (ja: ze waren er al in de ijstijd en bleven daarna gewoon) 13. WOLHARIGE NEUSHOORN (nee, ijstijd: dikke vacht tegen de kou) 14. BRUINE BEER (ja: voor en na de laatste ijstijd leefden ze in Twente) 15. SIERADEN (ja: hun lichaam versieren hebben mensen altijd gedaan) 16. PIJL EN BOOG (ja: pijlpunt van vuursteen, rest van hout en dierenpezen)
Film kijken
Ga met de groep naar de ronde filmruimte in de het midden van de zaal. Ze zien een stam in de verte.
VRAAG:
o Door wiens ogen kijken we in de film? o Waar zie je jagers lopen? o Hoe loopt het af?
Prehistorie, steentijd, tijd van jagers en verzamelaars?
De educatieve kar staat voor u klaar. De leerlingen kunnen voor de kar plaatsnemen. Start met een uitleg over de prehistorie (tijd van jagers en verzamelaars). Bespreek de volgende zaken / lees de volgende tekst voor:
De tijd van de jagers en verzamelaars is ná de ijstijd en vóór de tijd van de eerste boeren. De prehistorie is het oudste deel van de geschiedenis. In die tijd werd er nog niets opgeschreven. Daarom moeten we de geschiedenis van toen afleiden uit vondsten die zijn gedaan: botten, scherven en rotstekeningen bijvoorbeeld. De prehistorie eindigde ongeveer 5.000 jaar geleden. Na die tijd zijn wel geschreven teksten bekend. In de prehistorie waren er perioden met heel ander weer dan nu. Soms was het duizenden jaren heel warm en vochtig. Soms was het duizenden jaren heel koud en waren de zeeën en de grond voortdurend bevroren. Dat noem je een ijstijd. De laatste ijstijd eindigde ongeveer 15.000 jaar geleden. In de ijstijden kwamen hier dieren voor die goed tegen de kou konden, met dikke vachten. Een paar zie je om je heen, zoals de wolharige neushoorn en de steppewisent. Van de wolharige mammoet zie je een skelet en ook van het reuzenhert. Die leefde ook op de ijzige vlakte. Hij kon niet leven in de bossen vanwege zijn enorme gewei. Toen de ijstijd ten einde kwam vertrokken al die dieren naar het noorden, waar het nog wel koud was.
Na de ijstijd veranderde het landschap van Twente. De kale mammoetsteppe verdween en er kwamen bomen, hoewel nog geen echte bossen, en meer stromend water. Voor de ijstijddieren in de plaats kwamen andere dieren, zoals het wilde zwijn, de vos en de bruine beer. Er waren ook dieren die er tijdens de ijstijd al waren en daarna gewoon bleven, zoals de wolf, het wilde paard, de eland en het edelhert. Lange tijd woonden er geen mensen in Twente. Na de laatste ijstijd kwamen hier de eerste vaste bewoners voor. Het waren mensen die leefden van wat de natuur te bieden had. Ze jaagden op wild en verzamelden vruchten, noten, wortels, eieren enzovoorts. Ze hadden nog geen vaste huizen en geen landbouw. Dat kwam pas een paar duizend jaar later. Over die tijd gaat het andere deel van de zaal, met het boerderijtje. De jagers en verzamelaars leefden in de steentijd. Over hen gaat deze les. De steentijd heet zo omdat de mensen in die tijd werktuigen maakten van steen. Ze maakten waarschijnlijk ook wel werktuigen van bijvoorbeeld hout, maar daar is niets van bewaard gebleven omdat hout vergaat.
Werken met opdrachten Bij de educatieve kar horen amuletten, opdrachten, materialen en dierenboeken waar de leerlingen mee werken. Ook zijn er controlebladen. De werkmaterialen worden in het museum uitgedeeld en blijven na afloop van het onderwijsprogramma ook in TwenteWelle.
Verdeel de leerlingen in 12 groepjes.
Ieder groepje krijgt een amulet van één van de stamleden. Op het amulet staat een geheime code afgebeeld. De code verwijst naar de opdrachten die te vinden zijn op de educatieve kar. Bekijk samen met de
1
3 8 7
G 1 2
5 6 4
4 5 6
p
2 H
Welke hokjes kunnen open?
3 8 m
7
leerlingen de kar van alle kanten.
Het zinvol beleven van het erfgoed is een centraal begrip in de didactiek voor erfgoededucatie. Het werken met het erfgoed wordt gestuurd door het stellen van betekenisvolle vragen. De leerlingen worden door opdrachten gestuurd in het beleven van het erfgoed. De leerlingen werken zelf met de opdrachten.
Het werken met de kar wijst zich vanzelf. Antwoorden zijn te vinden in de informatiezuiltjes, de lades de vitrines en in de boeken op de kar. Heeft u vragen, dan staat de gastheer/vrouw altijd voor u klaar!
Aan de achterkant van de kar staan de stamleden afgebeeld. Het is de bedoeling dat de goede antwoorden om het stamlid heen gehangen worden.
Afsluiting Aan het eind van het leerproces vindt reflectie plaats. Door het stellen van de vraag ‘wat heb je geleerd’ en het toetsen van de leerdoelen, wordt het eigenlijke leereffect behaald. Na het maken van de opdrachten, controleren de leerlingen zichzelf met de controlebladen. Zijn er nog vragen die niet duidelijk zijn? Beantwoord ze met elkaar. Vergeet de namen van de stamleden niet op te schrijven. Vraag de leerlingen: o Wat heb je geleerd vandaag? Noem 3 punten die nieuw voor jou waren. o Wat vond je mooi in het museum? o Welke sporen van vroeger heb je ontdekt? o Neem het spannende verhaal ‘Het geheim van de vleesdief’ mee naar school. Vul de namen van de stamleden in en lees het voor aan de leerlingen. Bespreek wat ze geleerd en beleefd hebben in TwentseWelle.
Begrippenlijst De volgende begrippen vragen misschien nog om uitleg aan uw leerlingen. Steentijd: na de ijstijd kwam de steentijd. Het werd warmer in ons land. Er kwamen meer mensen in Twente, die op jacht gingen en voedsel verzamelden. Ze maakten speren, bijlen en hamers van hout en vuursteen. De stenen voorwerpen zijn bewaard gebleven, daarom spreken we over de steentijd. Stam:
een groep mensen die bij elkaar hoort.
Stamlid: iemand uit de groep.
Leerdoelen en Kerndoelen
De leerlingen:
LEERDOELEN
Leren dat het Grote Verhaal van de geschiedenis van Twente is op te delen in
verschillende tijden: tijd van jagers en verzamelaars, tijd van de eerste boeren,
tijd dat iedereen boer was, de tijd van fabrieken en onze tijd.
Leren over het leven van een stam in de specifieke tijdsperiode van jagers en
verzamelaars: ze hebben een beeld van het dierenleven en de leefomstandig-
heden van de mensen.
Kunnen voorbeelden geven van tastbare sporen uit de steentijd die terug te
vinden zijn in TwentseWelle.
Nederlands:
KERNDOEL 1
De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens
die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
KERNDOEL 9
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde
verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Orientatie op jezelf en de wereld: In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich op de wereld dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed.
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en
ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
KERNDOEL KERNDOEL 521
De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de verschillende tijdvakken.
Tijd van jagers en boeren.
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten
van cultureel erfgoed.
KERNDOEL 51
KERNDOEL 56
maart 2013 ©TwentseWelle