Jaarverslag 2011 Sovon Vogelonderzoek Nederland
Sovon Jaarverslag 2011
Opvallende zaken in 2011 Het jaar 2011 was het jaar van de directeurswissel. Frank Saris gaf gedurende 25 jaar leiding aan Sovon en heeft richting gegeven aan de ontwikkeling van een kleine vereniging naar een breed gewaardeerd kennisinstituut met een grote toegewijde achterban. De kennis over de verspreiding en aantalsontwikkeling van vogels en over veel achterliggende oorzaken daarvan is in deze periode enorm toegenomen. Daarmee werd Sovon een belangrijke kennisbron voor beleid, beheer en onderzoek, precies zoals ooit was bedoeld. Frank laat een bloeiende organisatie achter die zich goed verder moet kunnen ontwikkelen. In nauwe samenwerking met de Radboud Universiteit en andere organisaties zijn in 2011 drie verdiepende onderzoeksprojecten opgestart. Via de ontwikkeling van innovatieve populatiemodellen op basis van Sovon-gegevens worden de effecten van klimaatverandering op vogelpopulaties, de verspreidingspatronen van Kolganzen en de aantalstrends van alle vogelsoorten nader geanalyseerd. Deze samenwerking past in de verdere ontwikkeling van Sovon als expertisecentrum op het gebied van vogelpopulaties. We verwachten dat de resultaten andermaal aantonen dat verspreidings- en meetnetgegevens die volgens gestandaardiseerde methoden worden verzameld, van onschatbare waarde zijn voor kennisontwikkeling. Theo Verstrael
Colofon Dit is een uitgave van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Eindredactie: Peter Eekelder en Fred Hustings Vormgeving : Peter Eekelder Foto’s: Sovon, Bruno Ens, Harvey van Diek & Peter Eekelder Postbus 6521 6503 GA Nijmegen Tel. 024 7 410 410
[email protected] www.sovon.nl
3
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
2011 in het kort
Communicatie
Vrijwilligers
7.838
Leden
3.834
Verzamelde gegevens (inclusief ‘harde nullen’) Medewerkers
100 miljoen 54,6 FTE
Personen in dienst op enig moment in 2011
67
Stagiairs
12
De afdeling Communicatie zorgt voor de in- en externe communicatie van de vereniging. Het zwaartepunt ligt daarbij op verenigingsactiviteiten zoals de Landelijke Dag, het Vogelfestival, Sovon-Nieuws, provinciale nieuwsbrieven, cursussen, publiciteit en de website. In 2011 is met het aantrekken van een projectleider sociale media veel aandacht besteed aan de online aanwezigheid van Sovon. Zo werden we actief met een fanpagina op Facebook, op Twitter en LinkedIn. Een snel groeiend aantal personen, van ervaren tellers tot nieuwelingen of zijdelings geïnteresseerde personen, weet ons inmiddels te vinden via de sociale media. Ook is een start gemaakt met het vernieuwen van de website. De oude website werd door de buitenwereld als degelijk maar onoverzichtelijk ervaren en kon een nieuw jasje gebruiken.
Sovon in de media Sovon komt regelmatig in de media. Zelf brachten we tien persberichten uit, waaronder berichten over het verschenen broedvogelrapport en watervogelrapport, maar ook het Jaar van de Boerenzwaluw kreeg volop mediabelangstelling. Het feit dat veel zomervogels in mooie aantallen aanwezig waren, was reden voor een positief bericht. Ook onze nieuwe directeur verscheen uitgebreid in de media. Daarnaast lanceerden we middels een persbericht twee webapplicaties, WebObs en ObsMapp, om o.a. waarnemingen makkelijk te kunnen invoeren. Verschillende keren waren we aanwezig bij Vara’s Vroege Vogels op de radio met uiteenlopende onderwerpen, zoals de slaapplaatstellingen van Ransuilen en de teloorgang van de Kuifleeuwerik als broedvogel.
Organisatiestructuur
Ruim 900.000 vogels geturfd tijdens de Nationale Tuinvogeltelling In het weekend van 21 en 22 januari organiseerde Sovon samen met Vogelbescherming Nederland voor de tweede keer sinds 2003 de Nationale Tuinvogeltelling. Het werd een groot succes met ruim 900.000 waargenomen vogels, verdeeld over 28.000 ingevoerde tellingen. Koploper qua aantal werd, ondanks jarenlange afname, de Huismus. De Merel was de soort die in de meeste tuinen gezien werd. Op www.tuinvogeltelling.nl zijn de jaarlijkse resultaten van de tuinvogeltelling te bekijken en te downloaden.
Sovon en Natuurbericht Sinds 2008 plaatsen we op www.natuurbericht.nl wekelijks een bericht (voorheen twee berichten per week) over vogelfenomenen in de natuur. Deze berichten zijn zo actueel mogelijk en proberen mensen te stimuleren naar buiten te gaan om het beschreven fenomeen op dat moment live te aanschouwen (de eerste Boerenzwaluw van het jaar, massale trek van Kraanvogels, opvallende zeevogelaantallen etc.).
4
5
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Landelijke Dag
Educatie
Afgelopen jaar was het tweede jaar op rij dat de Landelijke Dag gehouden werd in de Refter op het Universiteitsterrein in Nijmegen. Het aantal bezoekers was groot, bijna 2.000 mensen bezochten deze dag. Steeds meer mensen, ook buiten de Sovon-achterban, weten de dag te vinden en te waarderen. Het parallelprogramma werd georganiseerd door de NOU, met als thema ‘Tracking van vogels in hun home-range’. Daarnaast organiseerden partners van Sovon binnen Natuurplaza (RAVON, Zoogdierverenging, FLORON en st. Bargerveen) een tweede parallelprogramma met natuurlezingen. Het kinderprogramma werd wederom op locatie gehouden in het Natuurplaza en het dichtbij gelegen Park Brakkenstein.
In 2011zijn diverse Vogelwerkgroepen ondersteund middels advies en materiaal bij het organiseren van vogeltelcursussen. In Deventer werd de vernieuwde BMP-cursus door Sovon uitgetest; in de cursus is nu de autoclustermodule opgenomen. En weliswaar deden een bescheiden aantal van 6 deelnemers mee, maar zij slaagden allen voor de toets en nog belangrijker, zij werden allen actief BMP’er. Aan de internetcursus ten behoeve van het stadsvogelmeetnet MUS deden 47 personen mee. De nieuwe cursussen “Broedvogels inventariseren” en “Watervogels inventariseren” worden in 2012 getest. Ook aan de educatieve luistermodule Thuis in het veld is hard gewerkt en gaat in 2012 de lucht in. Binnen deze module is het mogelijk om op een hele laagdrempelige manier vogelgeluiden te oefenen alsof je in het veld staat.
Jaar van de Boerenzwaluw 2011 was het jaar van de Boerenzwaluw. In samenwerking met Vogelbescherming Nederland is de Boerenzwaluw bij een breed publiek onder de aandacht gebracht. Met hulp van vrijwilligers is onderzoek uitgevoerd om de belangrijkste hiaten in onze kennis op te vullen, met name wat betreft actuele verspreiding en aantallen, trend en oorzaken van aantalsveranderingen. Dit jaar leverde een overweldigende hoeveelheid gegevens op. In het kader van het nestplaatskeuzeonderzoek, een herhaling van een onderzoek uit 1993, is maar liefst 4,5% van agrarisch Nederland onderzocht op de aanwezigheid van boerenzwaluwpaartjes. Binnen de laagdrempelige publiekstelling zijn door ruim 900 deelnemers meer dan 17.000 nesten doorgegeven. De huidige kennis over reproductie en sterfte is samengebracht in een populatiemodel. De eerste resultaten laten zien dat de populatie zich licht heeft hersteld. De komst van meer paardenstallen als broedplek speelt hierbij mogelijk een belangrijke rol in. In 2012 worden de verzamelde gegevens geanalyseerd.
Landelijke Dag voor Jongeren In 2011 vond in samenwerking met de Jeugdbonden NJN en JNM de tweede Landelijke Dag voor Jongeren plaats. De locatie was dezelfde als het eerste jaar, in en rondom Veldstudiecentrum Huize Wylerberg. Wederom was er een breed palet aan lezingen en excursies. Met 60 jongeren was de dag beter bezocht dan in het eerste jaar.
6
Vogels Junior Vogels Junior is het vogel- en natuurblad van Vogelbescherming Nederland voor jonge vogel- en natuurliefhebbers. Het blad verschijnt 5x per jaar. Sovon participeert in het blad door het aanleveren van artikelen en verzorgt tevens de beeldredactie.
Sovon-Nieuws en nieuwsbrieven Sovon heeft verschillende kanalen waarmee we met onze achterban kunnen communiceren. Sovon-Nieuws, dat 4x per jaar verschijnt en waarin de verschillende projecten belicht worden, is het medium naar onze leden en tellers toe. De Provinciale Nieuwsbrieven, bedoeld om de banden met de regionale vrijwilligers te verstevigen, verschenen in 2011 voor het laatst in gedrukte vorm. In de loop van 2012 krijgen ze een nieuw jasje en worden ze digitaal verstuurd. Voor specifieke informatie over bepaalde projecten verschenen 13 watervogelnieuwsbrieven, naast Broednieuws, de nieuwsbrief van het Nestkaartenproject.
Vogelbalans In de Vogelbalans worden actuele cijfers en feiten over de vogelstand bondig en rijkelijk geïllustreerd samengevat. De vijfde editie had als centrale thema ‘Bos’. De Vogelbalans werd gepresenteerd op de Landelijke Dag en mocht zich in brede belangstelling verheugen. Leden van Sovon kregen de Vogelbalans kort daarop thuisgestuurd.
www.sovon.nl
De Sovon website kende op twee momenten een relatief hoog aantal bezoekers:
Er zit nog steeds een stijgende lijn in de bezoeken die aan de website van Sovon worden gebracht . In 2011 bedroeg het aantal unieke bezoekers 100.028, die samen ruim 296.812 bezoeken brachten
> Zondag 23 januari (relatie tuinvogeltelling) > Vrijdag 25 november (relatie landelijke dag)
Ongeveer 2/3 van alle bezoekers zijn terugkerende bezoekers, 1/3 zijn nieuwe bezoekers Ongeveer 1/3 van alle bezoekers gaat direct naar de site, 1/3 via Google, 1/3 via verwijzende sites (natuurbericht, vogelbescherming, wikipedia, tuinvogeltelling, vroegevogels, waarneming.nl, linkedin, twitter) 7
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
aan onze website. Naast een bron voor informatie is de website van Sovon de laatste jaren belangrijk geworden voor het inzamelen van de telgegevens. De meeste telprojecten hebben nu hun invoerportaal op de Sovon-website. Het aantal malen dat door vrijwilligers werd ingelogd om telgegevens door te geven, steeg naar 53.209.
Sovon in de regio De provinciale Sovon-ambassadeurs vormen een belangrijke schakel in het contact tussen Sovon en de tellers. Ze bezoeken bijeenkomsten in de provincie waar tellers hen kunnen aanspreken over alles wat met Sovon te maken heeft. In 2011 is ook een introductielezing over de vogelmeetnetten van Sovon gemaakt waarmee we het land in trekken. De lezing wordt meestal georganiseerd door Vogelwerkgroepen en bezocht door zowel bestaande Sovon-tellers als overige geïnteresseerde vogelaars. De lezing werd o.s gehouden in Zoetermeer, Tiengemeten, Maastricht en Milheeze. Daarnaast gaven Sovon-medewerkers lezingen over uiteenlopende onderwerpen als klimaatverandering, slaapplaatsen en stadsvogels.
Nieuwe website en sociale media Sovon kende al verschillende middelen om te communiceren met de achterban. In 2011 zijn daar de sociale media nadrukkelijk bijgekomen. In het voorjaar is er een webcareteam ingesteld dat met name actief is op Twitter en Facebook. Het webcareteam houdt dagelijks bij welke berichten en vragen aan Sovon gericht zijn en wat er over Sovon, vogels tellen, onderzoek en andere gerelateerde onderwerpen gezegd wordt. Ook verspreiden we nieuws, vogelberichten en oproepen nu (ook) via de sociale media. In een jaar tijd hebben we meer dan 1.200 volgers op Twitter en bijna 700 fans op Facebook.
Helpdesk Waar en hoe moet ik die gegevens nu precies invoeren? Waar haal ik veldkaarten vandaan? Wie gaat er bij Sovon over het project waaraan ik meedoe? Voor al dit soort vragen is een Helpdesk in het leven geroepen. Veel vragen kunnen direct door het drietal helpdesk-medewerkers worden beantwoord, in andere gevallen wordt te rade gegaan bij de projectleider in kwestie. Op deze wijze konden in 2011 vele vragen van vrijwilligers beantwoord worden. Koploper waren de BMP-gerelateerde vragen, die vaak te maken hadden met de nieuw ingevoerde autoclustering en met aanpassingen aan de begrenzingen van het telgebied. Verder werd ook vaak de hulp van de Helpdesk ingeroepen bij vergeten wachtwoorden en andere inlogproblemen..
Vrijwilliger van het Jaar In 2011 werd de prijs voor Vrijwilliger van het Jaar uitgereikt aan Henk Castelijns voor zijn bijzondere verdiensten en aanstekelijke enthousiasme voor het vogelonderzoek. Hij is al tientallen jaren een spil in het vogeltelwerk in met name ZeeuwsVlaanderen.
Veldstudiecentrum Huize Wylerberg Sinds het Sovon-personeel is verhuisd, is de benedenverdieping van het voormalige kantoorpand Huize Wylerberg in gebruik als Veldstudiecentrum. Naast allerlei interne vergaderingen en bijeenkomsten vond er een 40-tal activiteiten plaats met een extern karakter. Voorbeelden zijn de Jongerendag, een internationale workshop over een nieuwe Europese Vogelatlas, het afscheidssymposium van Frank Saris en de jeugdactiviteit voor het open weekend Vogels van Afrika. Tevens is de Wylerberg een vaste ringplek (CES) en worden er door vrijwilligers nachtvlinders gemonitord.
Ondertussen wordt achter de schermen nog hard gewerkt aan een nieuwe website. In 2011 hebben we waarnemers, leden en opdrachtgevers gevraagd naar hun ervaringen met de huidige website en hun wensen. Deze hebben we verwerkt in een nieuw ontwerp. Kern van de nieuwe website is het beter ontsluiten van de berg aan beschikbare informatie. Denk aan informatie over projecten en organisatie, publicaties, maar ook gegevens per vogelsoort en telrichtlijnen. De vernieuwde website gaat zomer 2012 de lucht in.
Rob Goldbach Publicatie Fonds
> 1200 volgers op Twitter > 700 fans op Facebook
8
Gesteunde projecten en/of activiteiten in 2011 > Een extra oplage van het proefschrift van Chris van Turnhout > Boek “100 jaar Club van Nederlandse Vogelkundigen” > Scholeksterkaart (verspreidingskaart en toelichting ihkv het Jaar van de Scholekster) 9
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Monitoring Het Team Monitoring organiseert onze landelijke en regionale vogelmeetnetten. De meeste meetnetten maken deel uit van het Netwerk Ecologische Monitoring, het stelsel van natuurmeetnetten van de overheid. Daarin werken we met veel partijen samen, waaronder het CBS, Ministerie van EL&I, Rijkswaterstaat en provincies. Met het geheel aan meetnetten slagen we erin om de populatie-ontwikkelingen te volgen van alle in het wild in Nederland voorkomende vogels, zowel broedvogels als niet-broedvogels en van algemene soorten tot zeldzame soorten. Daarnaast verzamelen we gegevens over veranderingen in broedsucces (Nestkaarten, Reproductiemeetnet Waddenzee) en overleving (CES), die een opstap bieden voor het verklaren van de geconstateerde populatie-ontwikkelingen. In al die meetnetten wordt het leeuwendeel van het veldwerk uitgevoerd door vrijwilligers. 2011 was het jaar van de introductie van Autoclustering, een programma waarmee automatisch broedvogeltellingen kunnen worden ingevoerd en uitgewerkt. Dit leidt op termijn tot het sneller beschikbaar komen van gegevens en verdere standaardisatie, waardoor resultaten van tellers beter vergelijkbaar zijn. Het heeft ook geleid tot een opleving in de deelname aan het Broedvogel Monitoring Project, een opbloei die deels voor de teruggeschroefde meetinspanning van sommige provincies kan compenseren. Ook andere meetnetten kenden in 2011 een toename in het aantal tellers, zoals MUS, Slaapplaatsen en PTT. In 2011 werd daarnaast een uitgebreide voorstudie uitgevoerd naar de gewenste methoden en organisatie van een nieuw, jaarrond atlasproject. Dit grote project gaat eind 2012 van start.
Meetnet Broedvogels Begin 2011 verscheen de ´Handleiding Sovon Broedvogelonderzoek´ waarin de verschillende deelmeetnetten verregaand zijn geïntegreerd. Hierbij is het telwerk verdeeld in onderzoek in telgebieden, tellingen van kolonies en losse meldingen. Het BMP richt zich op onderzoek van algemene, schaarse en zeldzame soorten in telgebieden, waaronder alle Natura 2000-gebieden. De 17 soorten kolonievogels worden vrijwel alle landdekkend onderzocht. Het verzamelen van ´losse meldingen´ van zeldzame soorten is voor diverse soorten van belang voor het completeren van het landelijk verspreidingsbeeld. Resultaten zijn toeleverend voor het Weidevogelmeetnet, Meetnet Broedvogels Zoete Rijkswateren en Meetnet Kustbroedvogels Waddenzee en omgekeerd. De vrijwillige districtscoördinatoren (DC’s) spelen een centrale rol bij het verzamelen van telgegevens van zeldzame broedvogels en kolonievogels. In 2011 is veel tijd besteed aan begeleiding van DC’s en het zoeken van nieuwe DC’s in vacante regio’s. Telgegevens worden inmiddels merendeels (80-90%) online aangeleverd. Na twee testjaren is in 2011 het programma Autocluster (automatische clustering van territoria) beschikbaar gesteld voor BMP-tellers. Broedvogelwaarnemingen worden online op kaarten ingevoerd. Aan het eind van het seizoen wordt met een druk op de knop razendsnel het aantal territoria berekend. Ongeveer de helft van de tellers heeft de overstap inmiddels al gemaakt, en dit aandeel zal naar verwachting verder stijgen. Het bedieningsgemak en de uitkomsten werden in het algemeen positief beoordeeld. Verschillen in uitkomsten met de vroegere werkwijze hebben
10
vooral te maken met ingesleten gewoonten van tellers en met kinderziekten in het programma. In het voorjaar van 2011 verscheen het jaarrapport Broedvogels in Nederland 2009. Bijzonderheden die naar voren komen in het rapport zijn o.a. zekere broedgevallen van de Grote Aalscholver, Witoogeend, Zwarte Wouw en Ruigpootuil. De opmars van Slechtvalk, Grote Mantelmeeuw, Zwartkopmeeuw, Middelste Bonte Specht en Cetti’s Zanger resulteerde in records. De winter van 2008/09 (na een reeks van 11 zachte winters) zorgde voor een inzinking bij Dodaars, Kleine Zilverreiger, Blauwe Reiger, Kerkuil, Waterhoen, Waterral, IJsvogel en Grote Gele Kwikstaart. Ronduit slecht verging het Blauwe Kiekendief, Korhoen, Kemphaan en Kramsvogel, terwijl het voortbestaan van Kuifleeuwerik en Grauwe Gors aan een zijden draadje hangt. Diverse aan agrarisch gebied gebonden ‘algemene’ soorten namen opnieuw af (o.a. Patrijs, Scholekster en Kievit). Veel Afrikatrekkers lieten in 2011 een sterke toename zien, zoals Blauwborst, Boerenzwaluw, Bonte en Grauwe Vliegenvanger, Kleine Karekiet, Nachtegaal en Snor. Voor een aantal soorten kan dit samenhangen met gunstige overwinteringsomstandigheden (voldoende neerslag).
Meetnet broedvogels Waddengebied Het Waddengebied werd in 2011 vrijwel volledig op alle kolonies en alle zeldzame soorten geteld, met daarnaast steekproefsgewijze BMP-inventarisaties van de algemenere soorten. Van een tiental representatieve soorten werden voorts gegevens omtrent het broedsucces verzameld. Dit toont aan dat sommige broedvogels in de Waddenzee momenteel moeilijke tijden doormaken, ook al blijkt dat nog niet altijd uit de aantallen getelde broedparen. Het onderstreept het belang van een ‘early warning’ systeem, waarbij knelpunten in een vroeg stadium gesignaleerd worden. Beide activiteiten, het tellen van broedvogels en meten van broedsucces, vinden mede plaats in het kader van het Trilateral Monitoring and Assessment Program
Meetnet Broedvogels > sinds 1984 (Broedvogel Monitoring Project, BMP) resp. 1992 (Landelijk Soortonderzoek Broedvogels, LSB) In 2011 is de term LSB komen te vervallen en zijn beide projecten samengevoegd > jaarlijks tellen van alle bekende kolonies en jaarlijks inventariseren van vaste telgebieden op zeldzame, schaarse of algemene soorten > ca. 8.000 kolonies en 2500 telgebiedenca. 1900 deelnemers > coördinatoren Arend van Dijk & Jan-Willem Vergeer (algemene broedvogels), Joost van Bruggen (kolonievogels) en Arjan Boele (zeldzame broedvogels) > wordt georganiseerd in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek in het kader van het Netwerk Ecologisch Monitoring > meest recente rapport Broedvogels in Nederland 2010 (Sovon-Rapport 2012-01) > samenvattingen en voorlopige overzichten in Sovon-Nieuws 24 (1): 6-7, 24(2): 3-4, 24(2): 12, 24(3): 3-5, 24(4): 5-6 en een overzicht over 2008-2009 in Limosa 84: 61-81. 11
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
(TMAP), een samenwerkingverband met Duitse en Deense partners. Verder werden in 2011 de eerste stappen gezet voor de voorbereiding van de integrale telling in 2012. Eens in de zes jaar worden alle relevante soorten kustbroedvogels integraal geteld in het internationale Waddengebied (ook de soorten die normaliter met steekproeven worden gevolgd). Bij deze inventarisatie wordt in Nederland nauw samengewerkt met de grote terreinbeheerders in het Waddengebied, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en provinciale landschappen.
Meetnet Broedvogels Zoete Rijkswateren: Evenals in voorgaande jaren werden in 2011 door vrijwilligers en professionele waarnemers BMP-tellingen uitgevoerd in meer dan 125 proefvlakken, verdeeld over de hoofdwatersystemen van de Zoete Rijkswateren. Voorts werden kolonievogels en zeldzame broedvogels integraal geteld in de belangrijkste gebieden. In 2011 verscheen het broedvogelrapport over 2009, waarin een hoofdstuk is gewijd aan het voorkomen en de aantalsontwikkeling van broedvogels langs de Maas.
Nestkaarten & CES Het Meetnet Nestkaarten en CES richt zich op het monitoren van de demografie van broedvogelpopulaties en geeft daarmee inzicht in de oorzaken van aantalsveranderingen. Het onderdeel Nestkaarten richt zich op het kwantificeren van broedsucces, het onderdeel CES eveneens op broedsucces (maar van een deels andere selectie van soorten) en tevens op overleving. Het aantalnestkaarten in de database is in 2011 opgelopen tot ruim boven de 500.000. Er wordt samengewerkt met een groot en nog steeds toenemend aantal andere organisaties die nestgegevens verzamelen, zoals Werkgroep Roofvogels Nederland, Werkgroep Slechtvalk Nederland, Gierzwaluwbescherming Nederland, Steenuil Overleg Nederland, Stichting Hirundo en Landschapsbeheer Nederland.
Stadsvogels / Meetnet Urbane Soorten (MUS) De medewerking aan MUS was in het vijfde jaar van zijn bestaan vergelijkbaar met het jaar ervoor. Voor de eerste, tweede en derde telling gaat het om 556, 517 en 500. De eerste en tweede telling vonden plaats onder goede weersomstandigheden. Tijdens de derde telperiode viel er veel regen, maar de deelname was desondanks heel goed. MUS heeft ruim 750 deelnemers (incl. medetellers), waarvan ongeveer een derde deel vrouw. In Sovon-Nieuws zijn de resultaten over de eerste vier jaar gepresenteerd. Van de 160 vastgestelde soorten kon van 50 soorten een betrouwbare trend berekend worden (15 meer dan in 2010). Met name water- en bosvogels en exoten zitten in de plus, maar ook Huismus en Gierzwaluw. Een aantal wintergevoelige soorten zat in de min, maar ook de Merel Tuinfluiter en Spreeuw. De tellers zijn enthousiast gehouden met een vijftal MUS-nieuwsbrieven en vier lezingen bij vogelwerkgroepen. Op een internationaal symposium over de afname van de Huismus in Newcastle en op de Stadsvogelconferentie van Vogelbescherming zijn presentaties ge> gestart in 2007 houden. In het begin van het jaar werden > inventarisatie van stadsvogels in niet-getelde postcodegebieden (tenzij drie telronden tussen 1 april en 15 juli; door waarnemer anders op 8-12 vaste, willekeurig geprikte aangegeven) op vacant gezet. Werving punten per postcodegebied gedurende via sociale media en mail leverde een vijf minuten het aantal vogels tellen toename op van het aantal geclaimde > 560 routes MUS-plots (bijna 660 eind jaar) en die > indexen (trends) van bijna 60 soorten zette zich ook door in 2012. > ca. 750 deelnemers (plus vele medetellers), ongeveer eenderde deel vrouw > coördinator Jan Schoppers > emailnieuwsbrieven, artikelen in Sovon-Nieuws, Vogelnieuws, sociale media en paragraaf in broedvogelrapport 2010.
MUS
Meetnet Nestkaarten > verzamelen gegevens over trends in broedsucces en legbegin > sinds 1995 (maar veel gegevens uit periode daarvoor beschikbaar, vanaf 1946) > bijna 1000 deelnemers vullen jaarlijks zo’n 9.000 nestkaarten in > coördinatoren Frank Majoor en Chris van Turnhout > jaarlijks verschijnt eenmaal Broednieuws
Constant Effort Sites (CES)
Aantal per postcodegebied van de Halsbandparkiet in MUS in 2011. De grijze vlakken zijn de getelde postcodegebieden
> sinds 1995 > verzamelen gegevens over trends in broedsucces en overleving van zangvogels > op ca. 45 vangplekken worden jaarlijks 15.000 tot 20.000 vogels geringd (en weer vrijgelaten) > coördinator Frank Majoor, in samenwerking met Vogeltrekstation 12
13
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Meetnet Weidevogels
Meetnet Watervogels
Het weidevogelmeetnet is in belangrijke mate afhankelijk van gegevens die door de provincies worden verzameld. Ruim de helft van de data wordt door hen verzameld. De rest is afkomstig van vrijwilligers. De kennisbehoefte is echter (deels) veranderd; niet alleen de aantalsontwikkeling is belangrijk, maar ook de verspreiding van de weidevogels, omdat men het beheer meer gericht wil inzetten. Om onder meer aan die behoefte te voldoen is het MAS (Meetnet Agrarische Soorten) ontwikkeld. Een aantal provincies past deze methode nu toe of is bezig om te gaan schakelen naar deze alternatieve telmethode. Daarnaast is voorgesteld om deze methode te gaan gebruiken voor de beleidsmonitoring van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) binnen het agrarisch gebied. De discussie hierover is echter nog niet afgesloten.
In de winter van 2010/2011 beleefde het Meetnet Watervogels zijn 37e telseizoen. Het meetnet bestaat uit drie onderdelen: de maandelijkse telling van belangrijke watervogelgebieden (de zogeheten ‘monitoringgebieden’), en van aanvullende pleisterplaatsen van ganzen en zwanen, naast de midwintertelling in januari. In 2011 is de indeling van pleisterplaatsen van ganzen en zwanen aangepast. Bij de nieuwe indeling zijn de bestaande ganzen- en zwanenpleisterplaatsen gescheiden van de monitoringgebieden, waardoor er geen overlap meer is tussen beiden. De overgebleven pleisterplaatsdelen zijn nu zelfstandig als aanvullend ganzen en zwanengebied aangewezen. De grootte van de aanvullende ganzengebieden is in sommige gevallen iets aangepast aan de meest recente verspreidingsgegevens. De resultaten van beide onderdelen worden gebruikt voor de berekening van landelijke trends en van trends op gebiedsniveau. In elke van de 19 regio’s is een regiocoördinator (RC) actief die de directe contacten met de tellers onderhoudt en een eerste controle uitvoert van de al dan niet binnengekomen telgegevens. De meeste RC’s zijn tegenwoordig medewerkers van Sovon. De telresultaten komen tegenwoordig grotendeels binnen via het invoersysteem op de website van Sovon. In 2011 is ruim 90% online ingevoerd. In januari 2011 vond de 45e midwintertelling plaats. Voor het derde jaar achtereen werd de telling voorafgegaan door ijzige koude en een flink pak sneeuw in december. In totaal werden ruim 4,9 miljoen vogels geteld, ruim een half miljoen meer dan het jaar ervoor. Veel vogels die in december de Siberische omstandigheden waren ontvlucht bleken ten tijde van de telling weer te zijn teruggekeerd.
Punt-Transect-Tellingen-project (PTT) De PTT-telling werd in december voor de 33e maal uitgevoerd. In 2011 hebben we op de site een kaart met vacante routes (routes waaraan geen waarnemer meer is gekoppeld) gezet, waarbij gegadigden met een muisklik konden opteren voor een route. Dit resulteerde in een goede respons, waardoor het aantal getelde routes dit jaar is gestegen naar 450 (392 vorig jaar). Daarmee is de gestage afname sinds 2005 tot staan gebracht. Zowel in december 2011 als februari 2012 is een nieuwsbrief naar de tellers gegaan. Daarin is geëxperimenteerd met indexen op habitatniveau in plaats van regionaal niveau. In Sovon-nieuws is een artikel gepubliceerd over de reactie op winterweer van IJsvogel en Winterkoning aan de hand van PTT-data. Al vroeg zijn de bestanden verstuurd naar het CBS, waardoor al in de loop van april 2012 nieuwe indexen beschikbaar waren.
In 2011 werd het jaarrapport over het telseizoen 2009/2010 afgerond. In het 130 pagina’s dikke rapport stonden dit jaar de landelijke verspreiding en trends in de monitoringgebieden centraal. Het beeld over de afgelopen 10 seizoenen is overwegend positief: 16 soorten kenden een sterk positieve aantalsontwikkeling, tegen 9 sterk afgenomen soorten. Met de publicatie van het jaarrapport zijn ook weer de landelijke – en gebiedentrends en verspreidingskaarten op de website van Sovon geüpdatet tot en met seizoen 2009/2010.
Meetnet Watervogels PTT > sinds 1978 > telling van wintervogels tussen15 december en 1 januari op 20 vaste punten langs een vast transect gedurende vijf minuten > ruim 400 routes > 350 deelnemers > coördinator Willem van Manen > projectnieuwsbrieven (twee maal per jaar), artikelen in Sovon-Nieuws 14
> Maandelijkse tellingen sinds 1975/76,midwintertelling sinds 1967, door Sovon gecoördineerd sinds 1992/93. > Maandelijks tellen van watervogels (alle watervogelsoorten of ganzen en zwanen) in vaste telgebieden gedurende een groot deel van het jaar. Betreft tellingen van alle belangrijke wetlands en pleisterplaatsen. > In januari tellen van watervogels van zoveel mogelijk gebieden in Nederland (Midwintertelling). Deze telling wordt ook internationaal uitgevoerd. > Ca. 3.500 telgebieden > Ruim 1.950 waarnemers. Vrijwilligers, terreinbeheerders en overheden. > Coördinator Menno Hornman > 19 regio’s en 15 regiocoördinatoren > Wordt georganiseerd in samenwerking met het CBS in kader van het Netwerk Ecologische Monitoring. Opdrachtgevers Ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie en Rijkswaterstaat Waterdienst (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) > Meest recente rapport: Watervogels in Nederland in 2009/10. > Eerste resultaten Midwintertelling januari 2011 in Sovon-Nieuws 24 [4]:3-4. 15
Sovon Jaarverslag 2011
BSP > sinds 1989 > losse waarnemingen verzamelen van een selectie van ruim 100, schaarse/zeldzame, niet broedvogelsoorten > coördinator Arjan Boele > artikelen in Sovon-Nieuws over Witoogeend (24[2]: 5-7) en Vorkstaartmeeuwen (24[3]: 7-9)
Meetnet Slaapplaatsen > Langjarig meetnet, gestart in 2009/10 > Opzetten en onderhouden van een waarnemersnetwerk voor het tellen van slaapplaatsen in Natura 2000-gebieden > Enthousiasmeren van waarnemers voor het verzamelen van gegevens van alle gemeenschappelijk slapende soorten > 400 deelnemers > Landelijk Meetnetcoördinator: Olaf Klaassen > Aansturing van waarnemers door vier regionale Slaapplaatscoördinatoren: Jan Schoppers, Jan-Willem Vergeer, Jelle Postma, Vincent de Boer > artikelen in Sovon-Nieuws: Klaassen O. 2011. Veel animo voor slaapplaatstellingen van Blauwe Kiekendieven. SN 24 (1): 7 Klaassen O. 2011. Opnieuw slaapplaatsen van Halsband parkieten geteld. SN 24 (1): 12 Klaassen O. 2011. Winterslaap plaatsen van Ransuilen. SN 24 (4): 7
Sovon Jaarverslag 2011
BSP
Meetnet Slaapplaatsen
Een laagdrempelig en eenvoudig project als het Bijzondere Soorten Project – niet broedvogels (BSP) is bij uitstek geschikt voor alle Sovon-waarnemers. De gegevens zijn in eerste instantie vooral van avifaunistische waarde: ze zijn goed bruikbaar voor het beschrijven van globale (veranderingen in) verspreiding en seizoenspatronen van een groep van soorten die te zeldzaam is om goed te worden gevolgd met de meetnetten (broedvogels, watervogels, slaapplaatsen). Vrijwel alle tellers geven hun waarnemingen digitaal door via www.sovon. nl. Door de digitale invoer zijn de data snel beschikbaar, wat de bruikbaarheid van de gegevens vergroot. Dankzij een samenwerking tussen Sovon en Waarneming.nl kunnen bij het schrijven van een artikel ook gegevens van Waarneming.nl worden gebruikt. De bijdragen in SovonNieuws blijken door vrijwilligers zeer gewaardeerd te worden omdat ze samenhang, duiding en interpretatie geven aan het verzamelde materiaal.
In 2011 werden voor het Meetnet Slaapplaatsen de werkzaamheden van het tweede seizoen (2010/11) afgerond en die voor het derde seizoen (2011/12) in gang gezet. De kern werd gevormd door het organiseren van simultane tellingen van 19 vogelsoorten in 56 Natura 2000-gebieden met een beschermde slaapplaatsfunctie, maar ook buiten deze gebieden werden waarnemers gestimuleerd om slaapplaatsen te tellen. Voor elke soort waren er 2-3 tellingen tijdens het piekvoorkomen in ons land. In 2011 werd tevens op landelijk niveau weer een telling uitgevoerd op alle slaapplaatsen van Kemphanen. Deze telling vindt eens in de drie jaar plaats in samenwerking met Bureau Altenburg & Wymenga. Ook Blauwe en Bruine Kiekendief (seizoen 2010/11) en Ransuil (seizoen 2011/12) werden landelijk op slaapplaatsen geteld. Ze ‘liften mee’ in het meetnet maar behoren niet tot de soorten die ieder jaar opnieuw landelijk geteld worden. De organisatie van het meetnet was in handen van een landelijk coördinator en vier regionale Slaapplaatscoördinatoren, die elk 2-4 provincies onder hun hoede hadden.
16
17
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Inventarisaties
Onderzoek en Advies
In de provincie Flevoland werd relatief veel veldwerk verricht, onder meer in enkele terreinen van het Flevo-Landschap. Daarnaast werden in opdracht van de provincie 235 MAS-telpunten en 12 BMP-proefvlakken geïnventariseerd. Deze lagen verspreid over het agrarisch gebied, gelijkmatig verdeeld over Zuidelijk Flevoland, Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder, en deels in natuurgebieden. Er werden tijdens de MAS-tellingen in totaal bijna 9.000 waarnemingen verzameld van 133 verschillende vogelsoorten en negen soorten zoogdieren. De meest waargenomen vogelsoorten waren Gele Kwikstaart, Kievit, Graspieper en Wilde Eend. Op basis van de verzamelde gegevens werden voor het gehele agrarische gebied in de provincie dichtsheidkaarten van enkele soorten gemaakt. Het is interessant om te zien of er in de komende jaren verschuivingen optreden in de broedvogelbevolking van dit grootschalige akkerlandschap. Het broedvogelonderzoek in Flevoland resulteerde ook in een verrassende ontdekking, namelijk het eerste broedgeval van Citroenkwikstaart voor Nederland; een mannetje bleek te zijn gepaard met een vrouwtje Gele Kwikstaart en samen brachten ze ten minste drie jongen groot. Andere inventarisaties werden uitgevoerd op vijf verschillende locaties op de Veluwe van het Groen Licht-project. Deze zullen in de komende drie voorjaren worden herhaald om mogelijke effecten van kunstlicht op de aantallen en verspreiding van broedvogels te kunnen vaststellen; 2011 was het jaar van de ‘nulmeting’ en vanaf 2012 zal op de locaties verschillende typen kunstlicht gaan branden. In totaal werden in 2011 ruim 2000 territoria van bijna 80 verschillende vogelsoorten vastgesteld. Het aantal waarnemingen dat tijdens de veldbezoeken op kaart werd ingetekend en vervolgens in het autoclusterprogramma van Sovon werd ingevoerd lag zelfs nog vele malen hogen. De komende jaren zal duidelijk worden of er als gevolg van blootstelling aan kunstlicht verschuivingen in dit beeld gaan optreden. Een spannend en interessant experiment, te meer daar er ook van andere soortgroepen gegevens worden verzameld. In opdracht van Natuurmonumenten werd een broedvogelinventarisatie uitgevoerd in het binnendijkse deel van Tiengemeten, waar natuurontwikkeling de ruimte krijgt. In vergelijking met 2008, toen Sovon hier kort na de ‘metamorfose’ een inventarisatie uitvoerde, komt de nadruk steeds meer te liggen op moerassoorten. Een aantal pioniersoorten heeft inmiddels plaatsgemaakt voor moeras- en rietbewoners, waaronder zelfs de Roerdomp. In het binnendijkse deel van Tiengemeten nam de Rietzanger bijvoorbeeld toe van 43 territoria in 2008 naar 131 in 2011. Ook is het aantal eenden en ganzen gestegen. De cijfers maken duidelijk dat veel broedvogels hun weg naar de nieuw ingerichte binnendijkse gebieden hebben gevonden en dat het gebied nog volop in ontwikkeling is. Voorgaande is slechts een kleine greep uit de verschillende projecten van 2011. Ook tal van andere mooie veldwerkopdrachten, voor onder meer Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Provinciale Landschappen en provincies, werden verricht. Sommige projecten beslaan meerdere jaren, zoals inventarisaties in het Lauwersmeergebied en in de provincie Gelderland. Ook deze werden weer met veel enthousiasme uitgevoerd.
Team Ecologisch Advies
18
Het team ondersteunt bedrijven en overheden bij het gebruik van vogelgegevens voor ruimtelijke-juridische toepassingen en ecologische vraagstukken. Daarbij gaat het onder andere om risico- en effectanalyses, kennisproducten om de veelheid aan informatie beter hanteerbaar te maken en uitleg over de ecologische functionaliteit van een gebied. De gegevensleveringen die in vorige jaren door team Advies werden afgehandeld, zijn in 2011 overgenomen door het Natuurloket. Vanuit Sovon was er een medewerker gedurende 1 dag in de week gedetacheerd voor ondersteuning. Er zijn bij 60 gegevensleveringen tellers benaderd omdat deze hebben aangegeven benaderd te willen worden als de door hun verzamelde gegevens aan derden worden geleverd. Tevens zijn aanvullende telgegevens zoals stippen uit broedvogelkarteringen geleverd.
Team Kust, Wad & Water Het lukt in toenemende mate om de door het team ontwikkelde onderzoeksvisie in de praktijk te brengen door het binnenhalen van langlopende onderzoeksopdrachten, mogelijk gemaakt door het Waddenfonds, NWO, NAM, IMARES, Deltares en ministeries. Veel van deze onderzoeksprojecten vinden plaats in samenwerking met universiteiten en andere onderzoeksinstituten. In 2011 is hard gewerkt aan het door het Waddenfonds betaalde project Mosselwad, dat zich richt op herstel van mosselbanken in de Waddenzee. In augustus 2011 werd een camerapaal geplaatst op een mosselbank bij De Cocksdorp op Texel. Daarmee worden continu (zowel overdag als ’s nachts) opnames gemaakt van de bank als geheel, de waterbewegingen over de bank en de vogels die op de bank naar voedsel zoeken. Omdat de steekproef aan mosselbanken die intensief met een camera bestudeerd kunnen worden erg klein is, is ook het zogenaamde 20-banken programma ontwikkeld. Hierbij worden gegevens over mossel- en vogelpopulaties verzameld van een veel groter aantal mosselbanken verspreid over de Waddenzee.
19
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Er zijn daarnaast in het kader van Mosselwad vele boottellingen uitgevoerd van vogels die zich ophouden in de permanent droogblijvende delen van de Waddenzee en daar mossels eten, of mogelijk afhankelijk zijn van organismen die op of rond mosselbanken leven. In opdracht van de NAM werden de effecten van bodemdaling door gaswinning op de vogelbevolking op Ameland onderzocht. Er bleek een duidelijke toename in het overstromingsrisico van nesten tijdens de broedtijd. Voor dezelfde opdrachtgever worden ook de effecten onderzocht van bodemdaling als gevolg van de in 2007 begonnen nieuwe gaswinning langs de Friese en Groningse kust. Daarbij worden o.a. Scholeksters voorzien van door de UvA ontwikkelde GPSzenders. De bedoeling van dit onderzoek is om de voorspellingen van het model WEBTICS, waarmee de draagkracht voor overwinterende Scholeksters wordt berekend, te testen.
Team Stad & Land Belangrijke werkzaamheden in 2011 vonden plaats in het kader van: Effect- en risicoanalyses Sovon is al sinds jaar en dag betrokken bij studies waarin de effectiviteit van bepaalde beheermaatregelen wordt onderzocht. Een voorbeeld daarvan is het in 2011 afgeronde onderzoek naar de effectiviteit van diervriendelijke verjaagmiddelen om schade bij fruittelers door vogels te voorkomen. Het onderzoek liet zien dat met een zogenaamde Firefly de schade aan peren afnam en dat het effect ervan toenam als de Firefly’s in hogere concentraties werden geplaatst, dichtbij de windsingel die de vogels als uitvalsbasis gebruiken. Daarnaast is onder andere een geïnventariseerd waar ganzen broeden in de buurt van snelwegen. Op basis daarvan kan worden ingeschat hoe groot de risico’s zijn voor verkeer. Akkervogels In 2011 is een driejarige studie afgerond waarin is gekeken naar winteropvang voor akkervogels in Zeeland. In dit onderzoek werden randen aangeboden met graan of stoppels van graan. In deze randen werden hogere dichtheden en meer soorten akkervogels aangetroffen dan daarbuiten. De maatregelen konden echter niet voorkomen dat de aantallen in de loop van de winter langzaam maar gestaag afnamen. Juist aan het einde van de winter hebben akkervogels het zwaar door het beperkte voedselaanbod. Om die reden is in 2011 een tweede project gestart waarin via een gepaarde proefopzet wordt onderzocht wat het effect is van een drietal gewasmengsels op de aanwezigheid van akkervogels gedurende de winter. Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met Alterra.
20
In 2011 is ook de veldleeuwerikstudie afgerond. Belangrijke uitkomst van deze studie is dat extensief beheerde gronden (zowel gras- als bouwland), waaronder faunaranden, door de vogels geprefereerd worden als foerageergebied. Doordat vogels in intensief beheerde gebieden gemiddeld verder moeten vliegen om voedsel te vinden, is de overleving van hun jongen lager dan in gebieden waarin de variatie in gewassen groter is en ze dus minder lange foerageervluchten ondernemen. Weidevogels In 2011 is een gezamenlijke studie met Alterra en Bureau Altenburg & Wymenga afgerond. Hierin is onderzocht in hoeverre waterpeilverhoging leidt tot een verbetering van de voedselopname door volwassen vogels en of de groei van gruttokuikens wordt beïnvloed door het type grasland waarin ze opgroeien. Onderdeel van het project was tevens een studie aan Grutto’s met satellietzenders (samenwerking tussen Bureau Altenburg & Wymenga en de Rijksuniversiteit Groningen). Uit dit laatste onderdeel kwam naar voren dat niet alleen de bekende overwinteringsgebieden in West-Afrika van belang zijn, maar dat tegenwoordig ook veel vogels overwinteren op het Iberisch Schiereiland. Al die overwinteringsgebieden staan echter onder grote druk door intensiever menselijk gebruik. In Nederland zal het beheer zich moeten richten op een verbeterd waterpeil op een manier waardoor de bodemvochtigheid niet onder de 30% komt. Naar verwachting zal dit ook tot een gevarieerdere vegetatie leiden en dat is op zijn beurt weer gunstig voor het insectenaanbod waar kuikens optimaal van kunnen groeien. Met dezelfde partijen en Novio Consult (thans Bureau Zet) is het project Kerngebieden Weidevogellandschap voortgezet. In 2011 zijn hiervoor vooral de basisdata verzameld en is de methode ontwikkeld om tot een selectie van kerngebieden te komen. In 2012 zal dit uitmonden in een eindrapportage en een ‘handreiking’ waarin het proces wordt beschreven hoe tot een begrenzing van kerngebieden gekomen kan worden. Ganzen Het zwaartepunt van het ganzenonderzoek lag ook in 2011 op het broeden in Nederland. Samen met Alterra is verder gewerkt aan een populatiemodel waarmee in de toekomst effecten van allerlei maatregelen beter kunnen worden ingeschat. In veel uiterwaarden langs de rivieren worden maatregelen uitgevoerd om bijvoorbeeld de doorstroming van de rivier bij hoog water te verbeteren. Om effecten van die maatregelen op de opvangcapaciteit van de uiterwaarden voor overwinterende ganzen te bepalen, heeft Sovon een rekenmethodiek ontwikkeld. Tenslotte is er een samenwerking ontstaan met Griekenland, waarin Sovon meedenkt over mogelijkheden om de aantallen broedende Grauwe Ganzen rond het Prespameer nabij de Albanese grens te vergroten.
21
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Financieel jaaroverzicht 2011
Samenwerking
Sovon Vogelonderzoek Nederland is een vereniging zonder winstoogmerk. We verwerven inkomsten uit contributies, giften, legaten en het uitvoeren van projecten in opdracht van externen. De omzet in 2011 bedroeg ruim 4,5 miljoen euro. 2011 werd afgesloten met een positief resultaat van € 27.000 euro.
Centraal Bureau voor de Statistiek Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is onze oudste samenwerkingspartner. Met het CBS is dagelijks intensief samengewerkt in de optimalisering en verdere kwaliteitsverbetering van de meetnetten.
2011 2010
x € 1.000
%
x € 1.000
%
4.270
96
4.113
91,5
223
5
171
3,8
-/-44
-/-1
209
4,7
Netto omzet Overige bedrijfsopbrengsten Mutatie Onderhandenwerk
Bruto-marge * 4.449* 100 4.493* 100 Loonkosten
3.162 71,1
Afschrijvingen
102 2,3
3.022 67,3 99 2,2
Overige bedrijfskosten
1.435
32,2
1.391
30,9
Som der bedrijfskosten
4.699
105,6
4.514
100,4
Bedrijfsresultaat
-/- 250
-/- 5,6
-/- 19
-/- 0,4
Financiële baten en lasten
-/-1
-/-0,02
86
-/- 251
-/-5,6
67
1,5
Buitengewoon resultaat
0
0,0
2
0,04
Bestemming resultaat Mutatie reserveringen
278
6,2
-/- 14,8
-/- 0,3
Niet bestemd resultaat lopend boekjaar
27
0,6
69
1,6
Continuïteitsreserve
80 1,8
vereniging gerelateerde projecten
• Resultaat komt ten goede aan de noodzakelijke opbouw van een bedrijfs- economisch verantwoord eigen vermogen. Het overschot zal in vereniging
gerelateerde projecten worden geïnvesteerd zoals het versterken van het
waarnemersnetwerk & (wetenschappelijke) publicaties.
*
basis berekening %
22
Landschapsbeheer Nederland Met landschapsbeheer is samengewerkt bij verschillende onderzoeksprojecten in het kader van zorgvuldig beheer van weidevogelpopulaties. Landschapsbeheer heeft in dat kader ook haar reproductiegegevens van weidevogels te beschikking gesteld
1,9
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
Ministerie van EL&I, Rijkswaterstaat en de provincies Met het Ministerie van EL&I (voorheen LNV), Programmadirectie Natura 2000 heeft veel inhoudelijke afstemming plaatsgevonden rond de systematiek van de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en de daarbij geldende instandhoudingsdoelstellingen. Met de Directie NLP is veel afstemming geweest over aansluiting van meetnetten op nieuwe informatievragen in de maatschappij. Ook met Rijkswaterstaat was zowel in het veld als bij de uitwerking van de gegevens uit de meetnetten sprake van een geoliede samenwerking. Bij het verzamelen van gegevens van o.a. weidevogels en ganzen werden de krachten met de provincies wederom gebundeld.
145 3,2
Vogelbescherming Nederland In 2011werd de bestaande samenwerkingsoverkomst met Vogelbescherming in een nieuw jasje gegoten. De ondertekening vond plaats op 31 oktober in Utrecht in aanwezigheid van een delegatie van personeel, bestuur en ledenraden van beide organisaties. Tevens werd in een workshop een lijst gemaakt van zaken waarmee de samenwerking concreet kan worden gemaakt. In 2011 startte Vogelbescherming met een nieuw programma “De gezondheid van de Nederlandse vogelpopulatie als basis voor een Early Warning Systeem”. Ruud Foppen van Sovon is als programmaleider voor dit programma drie jaar lang bij Vogelbescherming gedetacheerd. Gegevensautoriteit Natuur Naast de vierjarige samenwerking met de Stichting Gegevensautoriteit Natuur (GaN) om een voorziening te ontwikkelen voor het beschikbaar maken van natuurgegevens is in 2010 ook de ingang naar die Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) opgezet: het (vernieuwde) Natuurloket. Behalve de Manager voor het Natuurloket leverde Sovon ook capaciteit voor het reguliere beheer van de NDFF. Sinds in september 2010 de samenwerkingsovereenkomst tussen de GaN en de tien PGO’s is getekend, gaat de stroom verzoeken voor basisgegevens niet meer rechtsreeks naar Sovon maar via Het Natuurloket. Kennis- en informatievragen blijven via Sovon lopen..
23
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
Stichting Veldonderzoek Flora en Fauna (VOFF) De VOFF is de netwerkorganisatie van tien PGO’s waaronder Sovon, met afstemming en informatieoverdracht tussen de PGO’s als voornaamste doel. In 2011 is het Programma Organisatie Gegevensvoorziening Natuur (OGN) afgerond, waarmee technische en organisatorische voorzieningen worden getroffen om natuurgegevens via de NDFF aan te bieden aan gebruikers zoals overheden en adviesbureaus. Samenwerking met Vogeltrekstation Sovon en het Vogeltrekstation zetten in 2011 hun samenwerking in de CES- en nestkaartprojecten voort. Op het geslaagde congres van het Vogeltrekstation ter gelegenheid van 100 jaar ringen werd aan beide projecten op passende wijze aandacht besteed. Daarnaast is Sovon betrokken bij de idee-ontwikkeling over het uitbrengen van een nieuwe ringatlas. De aanvullende expertises van beide organisaties bieden goede kansen voor nieuwe gezamenlijke projecten.
Organisatie Kantoor Sovon Directie: Frank Saris (tot 1 september) Theo Verstrael (vanaf 1 september) afdeling Communicatie Carolyn Vermanen (afdelingshoofd) Nicole Boeiijnk Laurien Holtjer John van Betteray Harvey van Diek Peter Eekelder afdeling Onderzoek & Advies team Stad & Land team Kust, Wad & Water team Ecologisch Advies
Ruud Foppen (afdelingshoofd tot 1 maart) Rob Vogel (afdelingshoofd a.i. vanaf 1 maart) Wolf Teunissen (teamleider) Loes van den Bremer Caspar Hallman Frank Majoor Maja Roodbergen Henk Sierdsema Berend Voslamber Bruno Ens (teamleider) Kees Oosterbeek Hans Schekkerman Peter de Boer Petra Verburg (teamleider) Vincent de Boer André van Kleunen Adrienne Lemaire Maartje Liefting
afdeling Monitoring en Inventarisatie Rob Vogel (afdelingshoofd) team Monitoring Chris van Turnhout (teamleider) Arjan Boele Joost van Bruggen Arend van Dijk Lieuwe Dijksen Menno Hornman Fred Hustings Olaf Klaassen Michel Klemann Kees Koffijberg Marc van Roomen Jan-Willem Vergeer
24
25
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
team Inventarisaties Roy Slaterus (teamleider) Symen Deuzeman Klaas Jager Romke Kleefstra Willem van Manen Jelle Postma Jan Schoppers Ted Sluijter team Databeheer/GIS Dirk Zoetebier (teamleider) Yvonne Boesten Allart Kooiman Willy-Bas Loos Lara Marx Victor Mensing Jeroen Nienhuis Dries Oomen Annemiek van Stee Gerard Troost Erik van Winden Staf Carolyn Vermanen (afdelingshoofd) Financiële zaken & Personeelszaken Michel Hengst (teamleider) Mathijs Ham Bianca Kamps Carolin Mix Team Facilitair Renate Eertink (teamleider) Kim Bosman Janneke van Elferen Ger Evers Froukje van Tol Jeroen van Zuylen Systeembeheer
Hans Quaden
Bestuursleden 2011 Het bestuur van Sovon houdt zich bezig met de toetsing en vaststelling van het beleid op hoofdlijnen en heeft de dagelijkse leiding van het kantoor gedelegeerd aan het managementteam. Het bestuur legt over het gevoerde beleid verantwoording af aan de Ledenraad. Belangrijke items gedurende het jaar waren de opvolging van Frank Saris als directeur, de voorbereiding van het nieuwe Atlasproject en de versterking van het bestuur . De volgende personen hadden in 2011 zitting in het bestuur: drs. R. (Roelof) ten Doesschate (voorzitter), drs. D. (Dennis) Meeuwissen RA (penningmeester), prof. dr. F. (Frank) Berendse (secretaris a.i.) en ir. R. (Ricardo) van Dijk (lid). Wetenschappelijke Begeleidingscommissie De Wetenschappelijke BegeleidingsCommissie adviseert het Bestuur over de wetenschappelijke kwaliteit van de projecten van Sovon. De WBC vergaderde in 2011 eenmaal over tellingen van zomerganzen en de pilotstudie voor het nieuwe atlasproject. Het bestond in 2011 uit de volgende personen: prof. dr. ir. W. (Willem) Bouten (UvA), dr. J. (Jaap) van der Meer (NIOZ),dr. M.J.J.E. (Maarten) Loonen (RUG), prof. dr. L. (Luc) Lens (Universiteit Gent),dr. H. ( Henk) van der Jeugd (Vogeltrekstation/NIOO, voorzitter) en prof. dr. F. (Frank) Berendse (vertegenwoordiger uit bestuur) Ledenraad De Ledenraad is een afvaardiging van de leden, gekozen door de leden uit de bestaande 20 districten. Per district kunnen maximaal twee personen, voor een periode van hooguit acht jaar, zitting hebben in de Ledenraad. De Ledenraad vergaderde tweemaal en stelde de begroting, jaarrekening, jaarplan en jaarverslag vast. Andere belangrijke items waren de zomerganzentellingen en het komende Atlasproject. De ledenraad bestond in 2011 uit de volgende leden: Wim Ruitenbeek, Sieds Boersma, Lydia Barkema, Marinus Brijker, Jouke Prop, Sjoerd Boonstra, Joop Kramer, Wim Bosch, Rudi Lanjouw, Henk de Vos, Gerrit Dommerholt, Ton Eggenhuizen, Kees Scharringa, Ton van Schie, Herco Christerus, Toine Morel, Wim-Paul van der Ploeg, Gert Prins, Gerard Heijne, Greta van Hoorn, Alex Wieland, Floor Arts, Hans van der Sanden, Piet van Iersel, Ton Arends, Henk Heijligers, Peter Vermaas, Harrie Horn en Hans Witte. Stagiairs 2011 Sovon blijft in trek als stageplaats, zowel voor studenten van het MBO, HBO als de universiteit. De meesten participeerden in onderzoek naar Grauwe Gans en Nachtzwaluw. De volgende mensen brachten (een deel van) hun stage door bij Sovon: J. Boer, E. Devina, W.W.M. Duijndam, J. M. Haasnoot, D.C. Hogeweg, I. Hulshof, A.T Mulder, S. Oetelmans, Y.O.A. Roijendijk, A. Stip, D. de Vries en J. Willems. Vrijwillige coördinatoren (districtscoördinatoren broedvogels, regiocoördinatoren watervogels, coördinatoren slaapplaatstellingen, contactpersonen BSN-nb) Een belangrijke rol binnen Sovon vormen de districtscoördinatoren, regiocoördinatoren en contactpersonen van de verschillende monitoringprojecten. Ze vormen een belangrijke schakel in het contact tussen Sovon en de tellers. Bovendien zorgen
26
27
Sovon Jaarverslag 2011
Sovon Jaarverslag 2011
ze ervoor dat de gegevens die de tellers in het veld verzamelen uiteindelijk op bij Sovon terechtkomen. De volgende mensen hebben deze rol op zich genomen in 2011: Leo Ballering, Jan-Joost Bakhuizen, Theo Bakker, André van den Berg, Patrick Bergkamp, Diny Buisman, Roland-Jan Buijs, Ton Cuijpers, Bas van Dijk, Sander Elzerman, Erik Ernens, Erik Foekens, Ben Gaxiola, Gerrit Gerritsen (Provincie Overijssel), Inge Hagens, Hans Hollander, Ben Hulsebos, Marcel Klootwijk, Geert Lamers, Pim Leemreise, René Oosterhuis, Gert Ottens, Wiel Poelmans, Mervyn Roos (Rijkswaterstaat Waterdienst), Jaap Ruiter, Hans van der Sanden, Ran Schols, Eelke Schoppers, Wim van der Schot, Dick Schut, Harold Steendam, Wilco Stoopendaal, Gerard Tamminga, Rudi Terlouw, Jan Tjoelker, Hans Peter Ubelgünn, Bert Versluijs, Edwin de Visser, Inge Wesselink, Marten Wesselius (Provincie Friesland)
Een greep uit de publicaties Boele A., van Bruggen J., van Dijk A.J., Hustings F., Vergeer J.-W. & Plate C.L. 2011. Broedvogels in Nederland in 2009. Sovon-monitoringrapport 2011/01. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Boele A., van Dijk A., Hustings F., van BruggenJ., Koffijberg K., Vergeer J.W. & Plate C. Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2008 en 2009. Limosa 84(2): 61-81 Bruggen J., van Kleunen A., van den Bremer L., Hallmann C., Sierdsema H., van Hut R. & Beemster N. 2011. Jaar van de Bruine Kiekendief 2010. Sovon-Informatierapport 2011/07. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. van der
Bruggen J., van Kleunen A., van den Bremer L. & Castelijns H. 2011. 2010: Jaar van de Bruine Kiekendief. Limosa 84 (3-4): 135-140. van
Cormont A., Vos C.C., van Turnhout C.A.M., Foppen R.P.B. & ter Braak C.J.F. 2011. Using life-history traits to explain bird population responses to changing weather variability. Climate Research 49: 59-71. Ens B.J., Aarts B., Hallmann C., Oosterbeek K., Sierdsema H., Slaterus R., Troost G.,van Turnhout C., Wiersma P., Nienhuis J. & van Winden E. 2011. Scholeksters in de knel: onderzoek naar de oorzaken van de dramatische achteruitgang van de Scholekster in Nederland. Sovon-onderzoeksrapport 2011/13. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Le Gouar PJ, Schekkerman H, van der Jeugd HP, Boele A. et al.2011 Long-term trends in survival of a declining population: the case of the little owl (Athene noctua) in the Netherlands. Oecologia 166: 369-379. Hornman M., Hustings F., Koffijberg K., van Winden E., SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep & Soldaat L. 2011. Watervogels in Nederland in 2008/2009. Sovon-monitoringrapport 2011/03, Waterdienst-rapport BM 10.24. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Kleefstra R., Smit C., Kraan C., Aarts G., van Dijk J. & de Jong M. 2011. Het toegenomen belang van de Nederlandse Waddenzee voor ruiende Bergeenden. Limosa 84: 145-154 Koffijberg K., Hustings F., de Jong A., Hornman M. & van Winden E. 2011. Recente ontwikkelingen in het voorkomen van Taigarietganzen in Nederland. Limosa 84: 117-131 Melman D., Sierdsema H., Teunissen W. & Schotman A. Kerngebieden voor weidevogels, wat brengt dat ons? De Levende Natuur 112 (6): 209-212
28
29
Sovon Jaarverslag 2011
Rappoldt C.& Ens B. J., 2011. Het effect van bodemdaling op het aantal scholeksters dat kan overwinteren in de Waddenzee ; Exploratieve berekeningen met het model WEBTICS. EcoCurves rapport 12, EcoCurves, Haren. Sovon-onderzoeksrapport 2011/05, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Schipper A.M., Koffijberg K., van Weperen M., et al. 2011. The distribution of a threatened migratory bird species in a patchy landscape: a multi-scale analysis. Landscape Ecology 26: 397-410. vanTurnhout
C., Ballering L. & Both C. Populatietrends en broedsucces van Bonte Vliegenvangers in Nederland: een update. Limosa 84: 38-45
30