Jaarverslag
2014 SKOM: Samen Krachtig Onderwijs Maken Tel 0475-518055
Sportparklaan 58 6097 CW Heel
www.skomaasdal.nl
[email protected]
Inhoudsopgave 1. Inhoud 2.
Inleiding............................................................................................................................ 1
3.
Gegevens ........................................................................................................................ 2
4.
Bestuursverslag ............................................................................................................... 4 4.1
Strategische highlights............................................................................................. 4
4.2
Highlights organisatiestructuur ................................................................................ 5
4.3
Organisatorische highlights ..................................................................................... 6
4.4
Onderwijs highlights ............................................................................................... 11
4.5
Personele highlights .............................................................................................. 16
4.6
Financiële highlights .............................................................................................. 26
4.7
Vooruit kijken /continuïteitsparagraaf .................................................................... 36
Pg. 01
2.
Inleiding
Voor u ligt het jaarverslag over het kalenderjaar 2014. In het jaarverslag doet het bestuur verslag van de gang van zaken, het gevoerde beleid en de stand van zaken per einde verslagjaar. Het jaarverslag vormt samen met de jaarrekening en de zogeheten overige gegevens de vereiste jaarverslaggeving. Het jaarverslag beschrijft alle relevante ontwikkelingen gedurende het verslagjaar. Hiermee krijgt het jaarverslag een financiële, een materiële, een personele en een onderwijskundige component. Het verslag is daarom te lezen als een brede verantwoording en als het sociaal jaarverslag. De Stichting Katholiek Onderwijs Maasdal (SKOM) biedt u hierbij het rapport inzake de jaarrekening over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 aan. Het rapport bestaat uit een balans per 31 december 2014 en een exploitatierekening over de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. Beiden zijn voorzien van de nodige specificaties en toelichtingen. Het rapport inzake de jaarrekening maakt onderdeel uit van het jaarverslag.
Datum Ben van Lieshout Algemeen directeur
Pg. 02 3. Gegevens Naam: Adres: Telefoon: E-mail: Website: Brinnummer: KvK:
Stichting Katholiek Onderwijs Maasdal Postbus 5104 6097 ZJ Heel 0475571586
[email protected] www.skomaasdal.nl 42577 41066506
SKOM wordt gevormd door 4 scholen in de gemeente Maasgouw: Bs St Medardus in Wessem
Bs De Sleye in Heel
Pg. 03 Bs St Jozef in Thorn (bs St Jozef trekt half februari in een nieuw gebouw en krijgt op dat moment de naam basisschool De Koningsspil, zie foto)
Bs St Martinus in Beegden
Pg. 04 4.
Bestuursverslag
4.1 Strategische highlights Identiteit
De Stichting Katholiek Onderwijs Maasdal, kortweg SKO-Maasdal, verzorgt als bevoegd gezag onderwijs voor leerlingen van 4 t/m 12 jaar in de kerkdorpen Beegden, Heel, Thorn en Wessem. De scholen kennen een katholieke grondslag, zijn gesitueerd in overwegend kleinere gemeenschappen en zijn te karakteriseren als dorpsscholen. Daarmee vervullen de scholen een wezenlijke rol. Naast de kerntaak, kwalitatief goed onderwijs te verzorgen, kennen zij ook een maatschappelijk-culturele taak. In het spectrum van schoolbesturen voor primair onderwijs behoort SKO Maasdal van de besturen met meerdere scholen tot de kleinere besturen. Ruim 40% van de schoolbesturen besturen één school. Van de besturen met meerdere scholen behoort SKO Maasdal tot de kleinere besturen.
Visie Kernwaarden Strategisch beleid
De medewerkers en bestuur van SKOM hebben in 2014 nagedacht en gesproken over de visie en vervolgens de middellange doelen voor de komende periode geformuleerd. In de bezinning op onze visie hebben alle medewerkers stilgestaan bij hun persoonlijke kernwaarden. Vervolgens zijn de kernwaarden per school benoemd en samen met alle medewerkers zijn we tot de gezamenlijk kernwaarden van de scholen (van SKOM) gekomen. De kernwaarden die we steeds terug zagen komen en die in alle scholen leven zijn: eigenaarschap, ontwikkeling en samenwerking (zie strategisch beleidsplan). Als mensen en als scholen willen we Samen Krachtig Onderwijs Maken. In het toekomstbeeld is een groter aandeel voor leerlingen weggelegd in hun leren. Ook medewerkers krijgen ruimte voor eigenaarschap en meer verantwoordelijkheid. Ouders nemen hun aandeel in het leerproces van hun kind en in de ondersteuning van de school. Om dit eigenaarschap van alle betrokkenen te realiseren zullen de scholen in de komende jaren royaal aandacht besteden aan sociale en emotionele ontwikkeling. SKO Maasdal wil: een nog beter resultaat voor alle leerlingen. Wat verder uitgewerkt denken we aan het volgende: Goede onderwijsresultaten in brede zin Sociale vaardigheden en een gezond zelfvertrouwen Vaardigheden voor samenwerken Verder groeien scholen van SKOM in : Omgaan met verschillen tussen kinderen Het bieden van ondersteuning aan kinderen met een speciale ondersteuningsvraag Inzetten en gebruiken van de andere manieren van onderwijs aanbieden (waar onder inzetten van ICT)
Pg. 05
1. Ontwikkeling
2.
Wat gaan we aanpakken Onderwijsthema’s die moeten leiden tot nog betere resultaten voor alle leerlingen a. Ontwikkelen van eigenaarschap van leerlingen en hun ouders (o.a. passend onderwijs) b. Realisatie van een leerlijn persoonlijke en sociaal-emotionele ontwikkeling c. Ontwikkeling van hogere denkvaardigheden Andere thema’s die bijdragen aan nog betere resultaten voor alle leerlingen a. SKOM en haar positie in het onderwijsveld en besturing b. Personeelsbeleid (eigenaarschap van leerkrachten) c. Voorzieningen (materialen, huisvesting en financieel beleid)
4.2 Highlights organisatiestructuur Algemeen directeur
SKO Maasdal is een stichting. Het bestuur handelt als een toezichthoudend bestuur. Dat wil zeggen dat zij naast een aantal vastgelegde bevoegdheden de dagelijkse leiding van de stichting aan de Algemeen directeur toevertrouwt. De dagelijkse leiding van de school ligt in handen van de schoolleider. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de statuten, het beleidskader bestuur- AD en het managementstatuut. Ruimte en verantwoordelijkheid krijgen gaat samen met verantwoording afleggen. Dit geldt voor alle medewerkers. E.e.a. is geregeld in de kwaliteitscyclus (kwaliteitsstandaarden die bewaakt worden via de periodisering als vermeld in het kwaliteitshandboek). De bestuurssamenstelling op 31-12-2014 was als volgt:
Bestuurssamenstelling
Bestuur
- Mevr. M. Dings, voorzitter - dhr. M.Hintzen, secretaris
Algemeen directeur
- dhr R. Aelen, penningmeester - dhr. J Cox, lid - dhr R. Sniekers, lid
Secretarieel medewerker
- Mevrouw S Crijns, lid
De heer C. Versteden staat het bestuur bij als adviseur.
Schoolleiders
Pg. 06 4.3 Organisatorische highlights Bestuur en AD
Het bestuur van SKO Maasdal functioneert als een toezichthoudend bestuur. In het beleidskader “Toezichthoudend besturen” zijn zaken als besturingsfilosofie, rollen en kaders van de bestuursleden en van de algemeen directeur vastgelegd. De voorzitter van het bestuur en de algemeen directeur bereiden samen de agenda voor. De algemeen directeur zorgt voor toezending van agenda, stukken en de afsprakenlijst. Het bestuur is in de periode januari t/m december 2014 7x in vergadering bijeen geweest. Belangrijke onderwerpen die besproken zijn: - visie en strategisch beleid, - samenwerkingsverband passend onderwijs, - samenwerking omliggende besturen, - jaarrekening 2013, accountantscontrole, - vaststelling beleidskader en beschrijving bestuursrollen, - nieuwe bestuursleden, - bezinning op financiële positie, - goedkeuring strategisch beleidsplan, - evaluatie managementstructuur, - goedkeuring begroting 2015 en vermogensbeheer. -
Directie
Directie
De directie van SKOM (schoolleider en algemeen directeur) is wekelijks bij elkaar geweest om zaken te bespreken. De agenda wordt door beiden samengesteld. Afspraken en besluiten worden (voorzien van datum en persoon die actie moet nemen) vastgelegd. In de periode januari t/m dec 2014 zijn er 221 besluiten en/of afspraken gemaakt. Deze betroffen de beleidsgebieden: Onderwijs en leerlingen, Personeel en formatie, Organisatie, Kwaliteitszorg, Financiën, Visie en Administratie. Besluiten zijn o.a. genomen over de invulling/ procedure functiedifferentiatie, begroting, herschikking boekingsnummers, aannamebeleid leerlingen, financiële uitgaven, methode WO, deelname aan Opleiden In School, omgang met Ouderschapsverlof en Bapo, invulling sportdag 2015, scholing voor leerkrachten, invulling taakbeleid, deelname Eindtoets basisonderwijs, vervanging anders dan ziekte, deelname project techniek, vervangerspool, communicatie over opheffingsnorm Beegden. -
GMR verslag
Bestuur en Algemeen Directeur
GMR
Binnen SKO-Maasdal heeft elke school haar eigen Medezeggenschapsraad (MR). De MR-en behandelen van zaken die zich op schoolniveau afspelen. De zaken van bovenschools niveau worden behartigd door de GMR. Daartoe zijn een aantal MR-bevoegdheden middels het GMR-reglement overgedragen aan de GMR. De GMR houdt zich dus bezig met - en zet zich in voor alle gezamenlijke belangen van medewerkers, ouders en leerlingen die schooloverstijgend zijn. De GMR had op 31-12-2014 de volgende leden: Ineke van der Stoel ouderafgevaardigde De Sleye Heel, tevens voorzitter Jantine van der Ham personeelsafgevaardigde St. Medardus Wessem
Pg. 07 Lizette Egas René Smeets Nathalie Dehing Jack Munnecom Linda Cretskens Chantal Jeuriëns
ouderafgevaardigde St. Medardus Wessem personeelsafgevaardigde St. Jozef Thorn, tevens penningmeester ouderafgevaardigde MR St. Jozef Thorn personeelsafgevaardigde De Sleye Heel personeelsafgevaardigde MR St. Martinus Beegden, tevens secretaris ouderafgevaardigde MR St. Martinus Beegden
In het jaar 2014 heeft de GMR vergaderd op 2 februari, 14 april, 23 juni, 15 september, 13 oktober, 17 november.
Vergaderdata 2 februari
Geagendeerd Functiemix SOP Vakantieregeling
14 april 23 juni 15 september 13 oktober
Formatieplan Aannamebeleid leerling Werkwijze GMR besproken Strategische beleidsplan Rol MR van de 4 scholen besproken OPR; informatief GMR neemt een formele rol in/ aan
Vergaderonderwerpen GMR
17 november
-
Code goed bestuur
Advies/ instemming Instemming Instemming Advisering; positiefinstemming Instemming Instemming / Instemming / / /
Wet Goed Onderwijs en Code Goed Bestuur
De minister, de Inspectie, ouders, partners, maar ook de verschillende partijen binnen de onderwijsinstelling – leraren, schoolleiding, toezichthouders – verwachten steeds meer van het bestuur. Er komt steeds meer nadruk te liggen op het afleggen van verantwoording over de uitvoering van taken en de uitoefening van bevoegdheden. In het verlengde hiervan is de Code Goed Bestuur vastgesteld. Hierin is opgenomen dat schoolbesturen de beschikbare middelen op een effectieve en verantwoorde wijze moeten inzetten ten behoeve van kwalitatief goed onderwijs Uitgangspunt is dat goed bestuur bijdraagt tot goed onderwijs voor ieder kind. Aspecten als reflectie, functiescheiding, verantwoording en actueel strategisch beleid met heldere doelen die gelden als leidraad voor de organisatie hebben continu aandacht. Governance ontwikkelingen hebben nadrukkelijk de aandacht. SKO Maasdal hanteert deze Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs. Er zijn geen afwijkingen te melden m.b.t. tot deze Code.
Pg. 08
-
Leerlingaantallen
Vanaf 2009 ziet SKOM zich geconfronteerd met een aanzienlijke leerlingendaling. Het aantal leerlingen in het voedingsgebied van de scholen neemt flink af. Zo was dat van 1 oktober 2012 naar 1 oktober 2013 liefst 9% (62lln). De daling van oktober 2013 naar 0ktober 2014 was aanzienlijk minder (18 leerlingen en 2,7%). Prognoses geven een verdere daling voor de SKOM scholen alsook voor de scholen in de regio. Schema leerlingenprognose voor 1 oktober 2015, - 2016 en - 2017
Structurele leerlingendaling
Jaar
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Totaal Leerlingen SKOM
783
744
711
649
631
598
578
571
Naar verwachting zal de leerlingendaling ook na 2017 doorzetten. Het samenwerkingsverband passend onderwijs 31-02 telde per oktober 2013 13.262 leerlingen in het primair onderwijs. Volgens prognose daalt dit aantal tot 11.628 per 1 oktober 2019. Een daling van 12% over 6 jaar. Wanneer we deze regiodaling leggen op de leerlingaantallen van SKO Maasdal dan zou de stichting per 1 oktober 2019 nog 571 leerlingen tellen. Zoals hierboven staat aangegeven wordt volgens de geboortecijfers dit aantal al in 2017 benaderd. Het lijkt er daarmee op dat SKO Maasdal een sterkere daling kent dan de regioprognose aangeeft. In 3 jaar (2014 tot 2017) daalt het leerlingenaantal (volgens prognose) met 9,5%. Wanneer deze prognose geëxtrapoleerd wordt naar 2019 zou SKO-Maasdal per 1 oktober 2019 nog 559 leerlingen tellen. De dalende leerlingaantallen vragen om aanpassing en flexibiliteit op en van de scholen. Zij zorgen voor veranderende schoolorganisatie voor combinatiegroepen en daarmee voor een andere werkwijze van de leerkrachten. Ook op het gebied van taken en activiteiten vraagt de leerlingendaling om aanpassingen. Veel energie is in het afgelopen jaar gegaan naar Basisschool Martinus in Beegden. Deze school bevond zich per 1 oktober 2013 onder de opheffingsnorm (97). Per 1 oktober 2014 voldeed het leerlingenaantal wel aan de norm Omdat de prognose voor de komende jaren een lichte daling aangeeft blijft de bekostiging van deze school een zorgpunt. Het bestuur zet zich in voor behoud van de school mits de onderwijskwaliteit op orde is en de kosten betaalbaar zijn. -
Informatie en Communicatie
De stichting en de scholen communiceren op vele wijzen met de ouders. Persoonlijk en schriftelijk. Ouders worden op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind, activiteiten in de klas, en gebeurtenissen op de school. De website en communicatie via email zorgen voor veel actuele informatie. Algemene informatie over de school en de stichting is terug te vinden op de website, in het schoolplan en in de schoolgids. Scholen kennen ook een zgn. nieuwsbrief die praktische en inhoudelijke informatie vanuit het team, ouderraad en medezeggenschapsraad geeft. Verder hebben de scholen informatieen ouderavonden. Door de platte organisatiestructuur is er sprake van korte lijnen tussen SL en AD en naar de teams, GMR en MR-en
Pg. 09
-
Samenwerken
In onze visie staat: “Onze scholen zijn goede en fijne scholen voor leerlingen, leerkrachten en ouders”. De scholen zijn verbonden met het dorp en haar inwoners. Dit wordt onderstreept door onze kernwaarde samenwerking. Scholen groeien tot brede scholen door de samenwerking met kinderopvang, peuterspeelzaal en BSO. Jeugdbibliotheken maken deel uit van de schoolgebouwen. Waar van meerwaarde sluit de school aan bij zaken die binnen de dorpsgemeenschap leven. Verder werken we samen met scholen in Midden Limburg in het kader van de realisatie van Passend onderwijs. Ook hebben we een samenwerkingsrelatie met de opleiding voor leerkrachten in de vorm van Opleiden In School (O.I.S.) en werken we samen met de gemeenten in de vorm van weerbaarheidstrainingen en de inzet van de combinatiefunctionarissen. -
Passend onderwijs
BOP en SOP
Omgeving
Samenwerkingsverband Passend onderwijs
Tot aan augustus 2014 maakte SKOM deel uit van het samenwerkingsverband Leudal en Thornerkwartier. Per augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking gegaan. Vanaf dat moment maakt SKOM deel uit van het samenwerkingsverband Midden Limburg (3102). Het schoolbestuur heeft door de wet passend onderwijs een zorgplicht voor elk kind. Kort gezegd komt het erop neer dat voor elk kind een passende plaats gevonden moet worden op een school die de juiste ondersteuning kan bieden voor een succesvolle (basis-) schoolloopbaan. Om deze plicht goed waar te kunnen maken is samenwerking noodzakelijk tussen schoolbesturen. Enerzijds om te zorgen voor een dekkend onderwijsaanbod binnen de regio en anderzijds om te kijken waar het onderwijs nog uitdagingen heeft om de deelnamepercentages in SO en SBO in evenwicht te brengen met de landelijke gemiddelden. Het Samenwerkingsverband 31-02 wordt gevormd door 14 PO en SO schoolbesturen. Via een nulmeting zijn ijkpunten voor passend onderwijs per school in kaart gebracht. Op basis van deze informatie hebben scholen een SchoolOntwikkelingsProfiel (SOP) opgesteld en wordt op bestuursniveau met een BOP (BestuursOntwikkelingsPlan) gewerkt. Het SOP heeft als doel inzichtelijk te maken tot aan welk niveau de school ondersteuning aan leerlingen kan bieden en het BOP beschrijft op welke gebieden de zorgbreedte van de gezamenlijke scholen (het bestuur) verder wordt ontwikkeld. In de afgelopen periode is vooral gewekt aan de structuur van het samenwerkingsverband. In verband met de landelijk gezien hoge bezetting van SO en SBO wordt aandacht gevraagd voor beperking van het aantal leerlingen op deze scholen.
Pg. 10 -
Kwaliteitsbeleid
Binnen SKO-Maasdal is veel aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs en de processen die het onderwijs faciliteren. Dit geldt voor de leerling resultaten, voor het personeel, voor de kwaliteit van de apparatuur en het inventaris en voor de financiën. Bij het bepalen van kwaliteit stellen we ons de volgende vragen: o Doen we de goede dingen? o Doen we die dingen goed? o Hoe weten we dat? o Vinden anderen dat ook? o Wat doen we met die wetenschap? De goede dingen doen Jaarplanning
Gesprekkencyclus HGW Toetsing en evaluatie
Groepsplannen
Kwaliteitshandboek
Kernwaarden en kernkwaliteiten
Allereerst gaat het daarbij om “de goede dingen”. Deze worden bepaald via de missie, visie en de middellange termijn doelen. Op stichtingsniveau het strategisch beleidsplan en op schoolniveau het schoolplan. In de jaarplannen worden de doelen per jaar uitgewerkt. Monitoring en evaluatie vinden plaats in de jaarverslagen. Naast ontwikkeling zetten we ook in op borging van de reeds behaalde kwaliteit. Dit doen we door de gesprekkencyclus, monitoring van de leerling resultaten, benchmarks en enquêtering. Overleg georganiseerd in verschillen vormen speelt hier een belangrijke rol. De kwaliteit van het onderwijs wordt dagelijks gemonitord door de leerkracht. Door te werken volgens de aanpak van HGW wordt het aanbod afgestemd op de ondersteuningsbehoefte van de leerlingen. Zo wordt aan vooraf gestelde doelen gewerkt. Deze doelen worden gemonitord. Dit gebeurt aan het eind van de les en op termijn via de methode gebonden toetsen en via de Cito toetsen. Deze laatste worden voor de vakken technisch lezen, begrijpend lezen, woordenschat, spelling en rekenen/wiskunde van de groepen 3 t/m 8 gevolgd. De leerlingen van de groepen 1 en 2 worden gevolgd via het registratieprogramma Kijk. Voor alle leerlingen volgen we de sociale en emotionele ontwikkeling via het programma SCOL. De resultaten van de toetsen en waarnemingen worden weer vertaald naar de groepsplannen en soms naar een individuele planning. Bevindingen worden in het team gedeeld en vertaald naar actie. Op deze wijze werken we planmatig en structureel aan de onderwijskwaliteit. In 2014 is het kwaliteitsbeleid verder worden vormgegeven. Leidende gedachte hierbij was dat verantwoordelijkheid voor de kwaliteit bij de uitvoerende wordt gelegd. Dat wil zeggen dat deze zich via een vooraf afgesproken wijze verantwoord over de bereikte kwaliteit. Om het kwaliteitsbeleid verder te ondersteunen is een kwaliteitshandboek opgesteld dat de planmatige bewaking en borging van kwaliteit moet ondersteunen. Verder zijn in 2014 de kernwaarden en kernkwaliteiten van de stichting en de scholen herijkt. Dit heeft geleid tot een herziene visie. Kernwaarden en visie zijn vertaald naar een strategisch beleidsplan voor de komende jaren. Uit dit beleidsplan zijn jaarplannen voor de stichting en de afzonderlijke scholen opgesteld. Kracht wordt gevonden in gezamenlijke ontwikkeling die samengaat met eigenaarschap. Daarom zijn individuele doelen en schooldoelen met elkaar verbonden. Op schoolniveau is eigenaarschap ingezet door doelgesprekken en door het werken met werkgroepen die verantwoordelijkheid nemen voor uitvoering en bewaking van een ontwikkeldoel. Eigenaarschap gaat in onze beleving samen met verantwoording afleggen.
Pg. 11 4.4 Onderwijs highlights Elke school werkt volgens de uitgangspunten als opgenomen in het schoolplan en geeft vorm aan de ontwikkelingen als opgenomen in het jaarplan. Voor 2014 stonden de volgende onderwerpen op schoolniveau centraal. Schoolontwikkeling
School
Onderwijs Ontwikkelingen
De Sleye Heel
St. Medardus Wessem
St. Jozef Thorn
St. Martinus Beegden
Visietraject doorlopen met actieve betrokkenheid medewerkers, leerlingen en ouders Eigenaarschap leerlingen, ouders en leerkrachten Begrijpend lezen Unit 78, een onderwijsconcept voor combinatiegroepen Leesplan Leesbevordering, vloeiend lezen Handelingsgericht werken (HGW) Visietraject doorlopen met actieve betrokkenheid medewerkers, leerlingen en ouders Eigenaarschap leerlingen, ouders en leerkrachten Begrijpend lezen Vreedzame school Werken met een groep 2-3 Handelingsgericht werken (HGW) Visietraject doorlopen met actieve betrokkenheid medewerkers, leerlingen en ouders Eigenaarschap leerlingen, ouders en leerkrachten Begrijpend lezen Werken met een schoolbreed thema Handelingsgericht werken (HGW)&lezen Voorbereidingen op nieuwe school(gebouw) Visietraject doorlopen met actieve betrokkenheid medewerkers, leerlingen en ouders Eigenaarschap leerlingen, ouders en leerkrachten Begrijpend lezen Leerlijn thematisch werken uitgewerkt Handelingsgericht werken (HGW) & lezen
van
van
van
van
Verder is er aandacht geweest voor de groei naar passend onderwijs. Hiervoor zijn scan’s uitgevoerd om de huidige situatie in kaart te brengen en is het schoolondersteuningsprofiel (SOP) in kaart gebracht. Op bestuursniveau is een bestuursontwikkelingsplan (BOP) opgesteld.
Pg. 12 -
Leerlingopbrengsten
Cito-eindtoets Scores scholen SKOM*:
Eindtoetsgegevens tot en met 2014
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Land gemidd.
534,9
535,2
535,2
535,2
535,1
537,7
534,4
Thorn
538,6
541,1
531,5
536,6
540,5
540,4
540,6
Wessem
537,3
533,1
532,9
534,6
536,3
538,7
535,5
Heel
535,2
536,8
539,1
536,8
537,4
536,5
537,0
Beegden
532,2
539,0
537,8
535,5
541,0
539,4
539,2
* Vanaf 2015 wordt de cito-eindtoets vervangen door de landelijke eindtoets. Deze wordt eind april afgenomen
Tussentoetsen Het Cito LVS geeft voor medio 2014-2015 de navolgende (gemiddelde vaardigheid) scores: toets
Tussentoetsen 2015
groep norm
Score
Score
Score
Score
Sleye
Medardus
St Jozef
Martinus
Begr lezen
6
32,00
26,6
33,4
25,7
35,7
Lezen/DMT
3
21,00
28,6
32,7
26,5
26,9
Lezen DMT
4
48,00
65,4
50,3
66,7
62,8
Rekenen/ wisk
4
50,00
56,0
54,0
57,2
65,4
Rekenen/ wisk
6
84,00
85,1
84,1
87,5
91,4
4 x boven 5 x boven 4 x boven 5 x boven norm 1x
conclusie
norm
norm
norm
onder 0 x onder 1 x onder 0 x onder
norm
norm
de norm
norm
voldoende
voldoende
voldoende
voldoende
Pg. 13 -
Adviezen VO
Onderstaand antwoord op de vraag of leerlingen begin derde leerjaar nog op het adviesniveau zitten. Adviezen schooljaar 2010-2011
Adviezen schooljaar 2011-2012
aantal ll
% gelijk
%+
%-
aantal ll
% gelijk
%+
%-
De Sleye
39
80%
5%
15%
45
87%
9%
4%
St Medardus
23
91%
4%
4%
24
96%
4%
0%
St Jozef
22
57%
30%
13%
21
71%
10%
19 %
St Martinus
13
60%
10%
30%
13
92%
8%
0%
VO advies na twee jaar VO
-
Verwijzingen naar SBO
Aantal per 1 okt.
Uitstroom naar SBO
Schooljaar
09/10
10/11
11/12
12/13
13/14
Aantal naar SBO
7
1
2
2
5
-
verwijzingen naar SO
Einde schooljaar
Uitstroom naar SO Schooljaar
09/10
10/11
11/12
12/13
13/14
totaal
3
1
2
4
2
-
Onderwijsinspectie
Jaarlijks stelt de inspectie op basis van een risicoanalyse het arrangement voor het bestuur en de scholen vast. Op 13 oktober 2014 heeft de inspectie in overleg met de directie de arrangementen voor de scholen van SKO-Maasdal voor het schooljaar 2014-2015 vastgesteld. Hierbij kregen alle scholen een basisarrangement. Dat wil zeggen dat de inspectie geen aanwijzingen heeft dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs en/of in de naleving van wet- en regelgeving. Dit arrangement is in principe geldig voor één jaar. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse.
Pg. 14
AFSPRAKEN EN RISICO’S brin
school
Risico’s
03QZ
De Sleye
Eindresultaten: Het - 2014 liggen boven het voor de schoolgroep basisarrangement blijft geldig. geldende landelijk gemiddelde - 2013 liggen boven het voor de schoolgroep geldende landelijk gemiddelde - 2012 liggen boven het voor de schoolgroep geldende landelijk gemiddelde
Inspectie Schoolarrangementen inspectie
Arrangement/ afspraken
Conclusie: De eindresultaten lijken van een voldoende niveau te zijn. De school heeft recent een bezoek gehad in het kader van een vierjaarlijks onderzoek 06KT
St Eindresultaten: Het basisarrangement Medardus - 2014 liggen op de ondergrens blijft geldig. - 2013 liggen significant boven de voor de schoolgroep geldende bovengrens - 2012 liggen boven het voor de schoolgroep geldende landelijk gemiddelde Conclusie: De eindresultaten lijken van een voldoende niveau te zijn. Er lijkt echter geen sprake meer te zijn van een stijgende lijn in de eindopbrengsten. Het bevoegd gezag meldt echter wel dat zij zorgen heeft over de tussentijdse opbrengsten op het gebied van rekenen en wiskunde en begrijpend lezen in enkele groepen.
08MB
St Jozef
Eindresultaten: Het - 2014 significant boven de voor de schoolgroep basisarrangement blijft geldig. geldende bovengrens - 2013 significant boven de voor de schoolgroep geldende bovengrens - 2012 significant boven de voor de schoolgroep geldende bovengrens
Pg. 15 Conclusie: De eindresultaten lijken van een significant hoog niveau te zijn. 25DE
St Martinus
Eindresultaten: Het - 2014 significant boven de voor de schoolgroep basisarrangement blijft geldig. geldende bovengrens - 2013 significant boven de voor de schoolgroep geldende bovengrens - 2012 significant boven de voor de schoolgroep geldende bovengrens Conclusie: De eindresultaten lijken van een significant hoog niveau te zijn.
Twee scholen hebben in het kalenderjaar 2014 een inspectiebezoek gehad:
Inspectieverslag
Inspectiebezoek St. Martinus (27 februari 2014) Dit bezoek was behalve een regulier WOT-bezoek in het kader van de kwaliteit dat elke 4 jaar plaatsvindt ook een thematisch gericht bezoek om met name landelijk gegevens te genereren mbt wereldoriëntatie. De opbrengsten voldeden aan de verwachtingen. De zorg en begeleiding zijn van voldoende kwaliteit, enkele indicatoren werden als goed beoordeeld. De kwaliteitszorg is sinds vorig bezoek (2009) gegroeid, maar heeft nog een verbeterpunt, nl. de zelfevaluatie van het onderwijsleerproces. Dit wordt stichting breed inmiddels opgepakt. De Inspectie heeft derhalve geconcludeerd dat de kwaliteit op de St. Martinus op de onderzochte onderdelen op orde was. De bevindingen van het thematisch onderzoek zullen in een aparte rapportage worden verwerkt die alle scholen in Nederland zullen ontvangen. Er waren tijdens het gesprek ook mogelijkheden om vanuit de goede kwaliteit een doorkijk naar nieuwe ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs in het algemeen en basisschool St. Martinus in het bijzonder te maken. Inspectiebezoek de Sleye Heel ( 15 september 2014) Op 15 september 2014 heeft de Inspectie basisschool de Sleye bezocht in het kader van haar reguliere kwaliteitsonderzoek. Het laatste bezoek dateerde uit 2009. Uit het onderzoek bleek dat de Sleye op alle onderzochte indicatoren voldoende scoort. De opbrengsten voldoen aan de verwachtingen. De zorg en begeleiding is van voldoende kwaliteit. Een enkele indicator scoort goed. De kwaliteitszorg is ten opzichte van het vorige bezoek gegroeid, en is eveneens op een indicator als goed beoordeeld. Net als in Beegden vraagt de indicator regelmatig evalueren van het onderwijsproces nog aandacht. Dit punt wordt ook betrokken in de bovenschoolse aanpak van deze indicator. De Inspectie was zichtbaar content met de ontwikkelingen van de laatste jaren op het gebied van de zorg. Een school om terecht trots op te zijn, was haar uitspraak.
Pg. 16
4.5 Personele highlights -
Leeftijdsopbouw medewerkers
Medewerkers per 31-12-2014
Op 31 december 2014 telde SKOM 50 medewerkers. Samen goed voor 36,1566 FTE aan formatie. Bijna 27 FTE hiervan (40 medewerkers) zijn vrouw en iets meer dan 9 FTE (10 medewerkers) zijn man. In de leeftijdsopbouw valt het hoge aantal personen tussen 55 en 60 jaar op. De derde tabel geeft inzicht in de grootte van de benoemingsomvang. Hierin is zichtbaar dat 85% van de medewerkers een benoemingsomvang van meer dan 0,6 FTE heeft.
Pg. 17
Verdeling van medewerkers in werktijdfactor
Verdeling over functies
Van de bovengenoemde medewerkers is 100% van de mannen in vaste dienst. Van de vrouwen heeft 8% (3 medewerkers) een benoeming voor bepaalde tijd (dienstverband met einddatum). Naast de Algemeen directeur en de Schoolleider (samen 2 FTE) is binnen de stichting voor 0,8 FTE administratieve ondersteuning actief. Van de leerkrachten zijn enkele leerkrachten (teamcoördinatoren en IB-ers) voor de uitvoer van deze taken ambulant. Voor de 4 scholen samen zijn dit 9 dagdelen. Dit bevestigt de insteek om zoveel mogelijk uren in rechtstreeks contact met de leerlingen in te zetten.
Per oktober 2014 is het bapo-recht vervangen door duurzame inzetbaarheid. Medewerkers die op dat moment gebruik maakten van bapo hebben een zgn. overgangsrecht. In onderstaande tabel is zichtbaar dat SKOM relatief veel mensen in dienst heeft die recht hebben op bapo. Ook is zichtbaar dat 43% van het baporecht ook daadwerkelijk wordt ingezet.
Pg. 18 -
Functiegebouw SKO Maadal Het bestaande functiegebouw bevat momenteel de volgende functies: Functie
Inschaling
Functiegebouw
Algemeen directeur
DC
SKO Maasdal
Schoolleider
DB
Leraar LA
LA
Leraar LB
LB
Leraar LC
LC
Onderwijsassistent
4
Klassen assistent
3
Administratief medewerker
5
Conciërge
4
-
Leerlingendaling
Situatie Beegden
Werkgelegenheid
In de afgelopen jaren is de werkgelegenheid in het PO sterk gedaald. Het sterkst in het noorden, oosten en zuiden van ons land. Midden Limburg spant met een werkgelegenheidsdaling van meer dan 15% over de laatste 4 jaar de kroon. Door deze ontwikkelingen is er voor elke vacature een groot aanbod van kandidaten. Binnen SKOM zet zich de leerlingendaling door (van 2013 naar 2014 van 649 naar 631). In vergelijking met het jaar daarvoor (2012 naar 2013 van 711 naar 649 lln.) een “bescheiden” daling. In de periode okt 2010 t/m okt 2014 is het leerlingenaantal van SKOM gedaald van 783 naar 631. Een daling met 152 leerlingen en van bijna 20%. Door deze trend kan SKOM geen ruimte bieden aan nieuwe krachten (de jongst benoemde leerkracht in vaste dienst is benoemd begin schooljaar 2009-2010). Deze ontwikkelingen hebben een negatieve invloed op de regionale instroom in de pabo. Binnen de stichting zorgt de voortdurende leerlingen daling voor stagnatie in de doorgroei van personeel. Elk jaar opnieuw is het spannend of het personeel in vaste benoeming behouden kan blijven. Met dat voor ogen zijn twee leerkrachten per augustus 2014 in het risico dragend deel van de formatie geplaatst. Bijzonder is de situatie van de Martinusschool in Beegden. De prognoses van deze school geven aan dat het leerlingenaantal in de jaren 2015 t/m 2017 onder de voor Maasgouw geldende opheffingsnorm zit. Dit zou kunnen leiden tot stopzetting van de bekostiging per augustus 2018. Het bestuur heeft als standpunt ingenomen de basisschool in Beegden open te willen houden mits de kwaliteit voldoet en mits er bekostiging vanuit het rijk plaats vindt. Stopzetten van de school en eventuele fusie zou een stevige impact naar de organisatie en de werkgelegenheid kunnen hebben.
Pg. 19 -
Uitwisseling tussen scholen
SKO-Maasdal is met 4 scholen en 50 medewerkers een relatief kleine stichting. 3 Van de 4 scholen ontvangen vanuit het rijk een kleine scholentoeslag. Door het leerlingenaantal op de scholen zijn er klassen die uit meerdere leeftijdsgroepen bestaan. Op de 3 kleinere scholen zijn er geen parallelcollega’s en is overleg over het aanbod aan eenzelfde leeftijdsof stamgroep niet mogelijk. In elke organisatie is het goed wanneer eigen werkprocessen getoetst en afgestemd kunnen worden op die van anderen. Het is goed om gebruik te maken van elkaars ervaringen en expertise. Dit uitwisselen wordt gefaciliteerd door elkaar kennen en bij elkaar terecht kunnen. Mobiliteit speelt in dit proces een stimulerende rol. In de laatste 4 jaar zijn meer dan 15 medewerkers mobiel geweest tussen SKO Maasdal scholen. Zo’n 20 leerkrachten hebben op 2 of meer van de SKO Maasdal scholen gewerkt. Het kennen van elkaar en het elkaar kunnen vinden wordt hierdoor een stuk eenvoudiger.
-
Werkoverleg
Websites
Mobiliteit
Werkoverleg en participatie
Het leveren van goed onderwijs is naast een individuele prestatie vooral ook een teamprestatie. Aanpak afstemmen, ervaringen uitwisselen en kennis delen zijn van groot belang. Dat maakt dat in en om de scholen veel overleg plaatsvindt. Intern via teamvergadering/bouwvergadering, in collegiale consultatie/leerlingbespreking, in de vorm van werkgroepen en projectgroepen, enz. In 2014 zijn de websites van de scholen en van de stichting herzien. Onderdelen van personeelsbeleid zijn zichtbaar na de inlog als medewerker. In belangrijke trajecten zoals beschrijving LA en LB en de sollicitatieprocedure zijn medewerkers actief betrokken. Dat geldt ook voor de totstandkoming van de visie, en voor ontwikkeldoelen zoals begrijpend lezen, sociaal-emotionele ontwikkeling, ICT- ontwikkelingen en eigenaarschap. Vanuit de directie wordt zowel mondeling alsook via email uitvoerig en veel gecommuniceerd. Eigenaarschap bloeit op uit kennis van - en betrokken zijn bij. Dat geldt ook voor de geledingen van de school (MR) en de stichting (GMR).
Ouders
Brede verantwoordelijkheid medewerkers
Met ouders vindt (naast individuele contacten) overleg plaats in de vorm van informatieavonden, overleg met de ouderraad, de MR en de GMR. Ouders worden regelmatig ingeschakeld om mee te denken en om mee te doen. Daar waar zaken niet naar wens verlopen, volgen we de koers dat dit eerst besproken wordt tussen de mensen die het betreft. Mocht dit niet tot een oplossing leiden dan kan de leidinggevende een rol spelen of treedt de klachtenregeling in werking. -
Taakbelasting
Qua inzetbreedte van medewerkers heeft SKO Maasdal de lat hoog liggen. Dit door beperking van het management, van de formatie die niet met kinderen werkt en door de verwachting dat medewerkers ook meedenken en meedoen op schoolniveau. De combinatie van deze verwachting en de wens tot tegemoetkomen aan de verschillen in ondersteuningsbehoefte van de leerlingen maakt dat een andere manier van werken van medewerkers gevraagd wordt. Het gegeven dat de scholen minder leerkrachten tellen en de wens tot handhaven van het activiteitenprogramma bevestigt de noodzaak van een andere werkwijze. De grondgedachte zit opgesloten in het streven naar eigenaarschap (van
Pg. 20 leerlingen, ouders en medewerkers). Met name de grotere rollen van leerlingen en ouders moet voor ruimte zorgen. Voor elke medewerker is een takenpakket vastgesteld. Hierin staan de lesgevende taken, voor- en nazorg, scholing en overleg en de zgn. schooltaken.
-
Doelengesprek
Personeelsbeleid
De in 2014 opgestelde visie geeft richting aan het personeelsbeleid van de komende jaren. In het kader van eigenaarschap is in 2014 het doelgesprek geïntroduceerd. In de maand september zijn met alle medewerkers in een gesprek de ontwikkeldoelen voor het schooljaar 2014-2015 besproken en vastgesteld. Deze doelen betreffen doelen die te maken hebben met de klas en de leerlingen, doelen die verbonden zijn aan de schoolontwikkeling en persoonlijke doelen. In februari maakt de medewerker een tussenevaluatie; de doelen komen terug in het jaargesprek (functionerings- of beoordelingsgesprek). Betrokkene houdt de ontwikkeling bij in zijn (bekwaamheids)dossier. In 2014 zijn vacatures uitgeschreven voor LB. Dit na herziening van de procedure beoordeling LA en LB. Uiteindelijk heeft (slechts) één medewerker naar de LB vacatures gesolliciteerd. Deze leerkracht is per 1 augustus in functieschaal LB benoemd. Binnen de stichting wordt geen gebruik gemaakt van uitzendarbeid en er zijn geen incidentele beloningen verstrekt. -
Deskundigheidsbevordering/ professionalisering
Ook in 2014 zijn er meerdere studiemomenten geweest voor alle medewerkers. Zo waren er in het kader van de visie SKOM-brede studiedagen, een studiedag in het teken van de samenwerking PO en VO en een studiemiddag over begrijpend lezen. In de vorm van werkgroepen die ontwikkeling initiëren, begeleiden en monitoren hebben medewerkers de gelegenheid om verantwoordelijkheid te nemen. In 2014 is ruim € 52.000,- besteed aan scholing van medewerkers. Dit bedrag is lager dan begroot i.v.m. stoppen van de samenwerkingsovereenkomst op gebied van scholing met SKOEM. Scholing/instantie
Gevolgde scholing
Aantal deelnemers
Visietraject op stichtings- en schoolniveau
Alle leerkrachten
BHV basis en herhaling
Alle leerkrachten
Jonge Risicokind vervolgcursus
5 leerkrachten
Gedragsspecialist bij OSO 2 –jarig traject
1 leerkracht
Pg. 21 Master SEN (leerachterstanden)
1 leerkracht
Intervisie IRISZ
1 schoolleider
Studiereis BETT/Item London
2 leerkrachten
IB opleiding , Marnix college Utrecht
2 leerkrachten
Opleiding gedragsdeskundige ism Spolt
1 leerkracht
IB top opleiding
1 leerkracht
Rots en water
1 leerkracht
Cursusdagen gericht op groep 1-2 lln
1 leerkracht
Mentorencursus
5 leerkrachten
Studiedag POVO
Alle leerkrachten
Begrijpend lezen
Alle leerkrachten
IB- netwerk
Alle IB-ers
Collegiale consultatie OpMaat
IB-ers en lkr
Weerbaarheidstrainingen
Groep 7 en lkr gr 7
Beelddenken
1 leerkracht
rekenen
1 leerkracht
Hoog verzuim Langdurig zieken
Verzuim en preventie
Personeel dat niet op het werk kan komen i.v.m. ziekte is voor alle betrokkenen erg vervelend. Allereerst voor betrokkene zelf. Voor de organisatie betekent verzuim wegens ziekte – ondanks alle goede voorzorg, overdracht en inzet van de vervangerdiscontinuïteit. Verzuim is dus niet wenselijk en zowel de school alsook de individuele medewerker moeten zich inspannen om gezond te blijven. De gemiddelde werknemer in Nederland meldt zich jaarlijks één keer ziek. Om langdurige ziekte te voorkomen is het van belang om alert te zijn om mensen die regelmatig verzuimen wegens ziekte.
Pg. 22 Al in 2013 had SKOM te maken met een aantal (4) langdurig zieke medewerkers (samen goed voor 3,5 FTE oftewel 10% van de totale formatie omvang). De oorzaak van deze ziekten lag in alle gevallen buiten het werk. Ook in 2014 “drukken” deze medewerkers op het verzuimpercentage van dit jaar. Het landelijk verzuim gemiddelde 2014 in het onderwijs schommelt rond 5%. Het verzuim van SKO Maasdal ligt boven 10% Verzuim 2014: In onderstaande tabel is te zien dat 84% van het verzuim afkomstig is van extra lang en lang verzuim (langer dan 43 dagen). 52% van de verzuimdagen is afkomstig van medewerkers die langer dan een jaar ziek zijn. Ruim 40% van de medewerkers is gedurende het jaar niet ziek geweest. Door het “zware” aandeel van de lange verzuimers ligt het verzuimpercentage voor onze stichting hoog en is er tussen de maanden weinig verschil zichtbaar.
Pg. 23
verzuimpercentage per maand
Idem met uitsplitsing naar lengte van verzuim
Onderstaande tabel maakt zichtbaar hoe het verzuim per leeftijdsgroep en onder mannen en vrouwen verdeeld is.
Verzuimpercentage Uitgesplitst in mannen –vrouwen en per leeftijd
Pg. 24
Meldfrequentie
Meldfrequentie per geslacht en per leeftijd
Per kwartaal
De meldfrequentie van medewerkers van SKOM ligt ondanks de 40% van de medewerkers die niet ziek zijn geweest ruim boven de 1 (1,27). Onderstaande tabellen maken de meldingen per maand zichtbaar alsook het aantal meldingen per leeftijdsgroep/ geslacht. Accent van de meldingen ligt in het eerste en vierde kwartaal.
Pg. 25 De verdeling van het verzuim over de scholen en het bestuursbureau
Verzuim per locatie
Eerder genoemde verzuimcijfers zorgen voor een oplopend verzuimpercentage. Naar verwachting zal dit percentage gedurende 2015 afnemen omdat van december 2014 tot en met juli 2015 drie van de vier extra lange verzuimen zullen stoppen. Aandacht voor de oplopende meldfrequentie (zou onder 1.0 moeten liggen) is noodzakelijk. De schoolleiders voeren gesprekken met medewerkers die meer dan twee keer per jaar verzuimen. Kengetallen
Realisatie Realisatie Realisatie Realisatie 2014
2013
2012
2011
Verzuimpercentage
10,46%
8.04 %
4.51 %
6.56 %
Meldingsfrequentie
1.27
1.24
0.98
0.89
18.57**
5.72
18.18
41.17
per jaar Gemiddelde verzuimduur dagen ** formule is gebaseerd op aantal herstel meldingen conform definitie Vervangingsfonds. Er wordt in de definitie geen rekening gehouden met langdurige zieken, zolang ze niet hersteld zijn bij de gemiddelde verzuimduur.
Trede indeling vervangingsfonds
Trede-indeling 2014-15 De organisatie is de laatste jaren ingedeeld in trede 0. Over het schooljaar is minder dan 100% van de afgedragen premie gedeclareerd aan vervangingskosten wegens ziekte. Er is geen toeslag verschuldigd. Over 2013-2014 was dit (zoals verwacht) anders. De verhouding betaalde premie en gedeclareerde kosten is 122,45%. Hierdoor zijn we ingedeeld in trede 1 wat een toeslag van 0,5% (€ 7.500) oplevert.
Pg. 26 4.6 Financiële highlights
Zicht op materiële budget
Positief saldo
Het kalenderjaar 2014 heeft in het teken gestaan van de zoektocht naar een verklaring voor het krappe materiële budget. Vanuit de herfstmiddelen 2013 is een budget vrijgemaakt voor een inhaalslag op materieel gebied. De effecten van de personele verschuiving naar 80% (t.o.v. 20% materieel) toont pas vanaf september een daadwerkelijk effect (per 1 september gingen 3 vervroegde uittreders met pensioen). Dat laatste verklaart waarom het aandeel personele lasten t.o.v. totale lasten op 82,1% ligt per eind oktober. Het boekjaar 2014 is (ondanks de negatieve begroting van ruim € 67.000,-) positief afgesloten € 83.000,-. Enkele verklaringen hiervoor zijn: - Formatiereductie en intern opvangen van zieken en minder uitgaven bij overige personele lasten (minder OV, minder scholing). Totaal (€ 100.000,- minder salarislasten dan begroot) - Minder investeringen i.v.m. latere oplevering school Thorn - Minder administratiekosten (geen kosten medezeggenschap, geen overige kosten) - In februari 2015 ontving de stichting (voor 2014) aanvullende bekostiging (€ 30.000,-) - Saldo en personele uitgaven Het positieve saldo van 2014 wordt bereikt door de bestuursrekening (AF 33). Dit positieve verschil wordt bijna helemaal veroorzaakt door de lagere personele lasten (ongeveer € 120.000,- minder uitgegeven aan personele lasten dan begroot). Bs De Sleye en Martinus hebben meer uitgegeven dan begroot, bs Medardus en St Jozef minder dan begroot. In absolute getallen hebben de scholen (ondanks de dotatie van € 95.000,-) een negatief saldo van € 8.000,-. AF 33 laat een positief saldo zien van € 93.000,-. Beide saldo’s geven aan dat de verschuiving van personeel naar materieel een noodzakelijke ingreep blijkt. In het boekjaar werden we geconfronteerd met verhoogde premies voor het vervangingsfonds (VF) en het participatiefonds (PF). Per januari 2015 gaan de premies voor het VF omlaag (in combinatie met een beperking van de vervangingen die worden vergoed door het VF)
Grip
Maatregelen 2014
In 2014 zijn geen medewerkers met gedwongen ontslag gegaan anders dan einde vervanging. In het boekjaar is dan ook geen sprake geweest van uitkering van een ontslagvergoeding. Het positieve saldo van 2014 en de momentele voorspelbaarheid van de personele kosten geven vertrouwen naar de toekomst en een gevoel van meer grip op de financiën. Dit beeld wordt bevestigd in de begroting 2015. In deze begroting is zichtbaar dat de materiële kosten stijgen (grootste stijging zit op huisvestingslasten) en de personele kosten verder afnemen. De begroting 2015 laat een positief beeld zien ondanks de zichtbare toename in investeringslasten in de jaren 2016 en verder. Belangrijk om te vermelden zijn de verschillen tussen de rijksinkomsten materiële instandhouding (MI) en de uitgaven. In 2014 heeft het bestuur het tekort van de scholen bijgeplust (€ 95.000,-). Vanaf 2015 wordt er voor gekozen om zichtbaar te maken hoe zeer de materiele instandhouding achter loopt op de rijksvergoeding.
Pg. 27
Rijksbekostiging Materiële instandhouding onvoldoende
Gedateerde gebouwen
Overdracht onderhoud buitenkant
- Materieel In het afgelopen jaar (jaarverslag 2013) is geconstateerd dat krapte in de exploitatie heeft geleid tot een investeringsachterstand. In de begroting 2014 zijn een aantal maatregelen genomen die de ontstane problemen op termijn op moeten lossen. Zo zijn de vervangingstermijnen naar een acceptabele en bij de praktijk passende termijn gebracht (ICT van 4 naar 5 jaar, apparatuur van 5 naar 7 jaar). Ook zijn de verhoudingen leerlingen en voor leerlingen beschikbare computers opnieuw als uitgangspunt genomen. Verder is besloten tot een verschuiving in de verhouding materiële en personele uitgaven naar 20% t.o.v. 80%. Tenslotte is bepaald dat het overschot van 2013 voor een deel zal worden aangewend voor een inhaalslag in investeringen. - Huisvesting SKO-Maasdal beschikt over 4 scholen waarvan 3 schoolgebouwen gebruikerseigendom van de stichting zijn. Bs. De Sleye draagt voor het gebruik van het schoolgebouw de groepsafhankelijke rijksbijdrage af aan SBM. Voor bs. St Jozef in Thorn is in februari 2014 gestart met de bouw van een brede maatschappelijke voorziening (BMV) waardoor 2014 het laatste jaar is dat de school in het huidige schoolgebouw zit. In februari 2015 wordt de overstap naar de BMV De Wieken gemaakt en per die datum verandert de school van naam naar “bs. De Koningsspil”. Vanaf maart 2015 kent het schoolbestuur nog maar twee schoolgebouwen onder haar beheer: Wessem en Beegden. Beide gebouwen zijn gedateerd (gebouwd in 1969). Het gebouw in Wessem is zodanig van bouw dat flexibel onderwijs moeilijk is te realiseren. Omdat beide gebouwen met leegstand te maken hebben lopen vergoeding en werkelijke kosten uiteen. - Onderhoud De scholen van de stichting werken met een Meerjaren Onderhoudsplan, opgesteld door een extern bureau (2011). De MOP’s zijn opgesteld voor een duur van dertig jaar en geven daarmee een beeld van de te verwachten uitgaven en navenante dotaties aan de voorziening huisvesting. Het MOP wordt vanaf 2015 enkel voor de scholen in Wessem en Beegden gehanteerd. Bij het opstellen van de begroting werd eenzelfde beeld geconstateerd als bij de investeringen voor de materialen. Slechts een deel van de geplande onderhoudswerkzaamheden die voor rekening van het bestuur komen zijn gerealiseerd. Dit waarschijnlijk om de exploitatie niet verder onder druk te zetten. Bovendien bleek dat de dotaties aan de voorziening onderhoud gebouwen niet dekkend waren voor de geplande investeringen. Nu is besloten om de dotaties van de twee scholen te maximeren en ook op de langere termijn de onderhoudswerkzaamheden te beperken tot het beschikbare budget. Per 1 januari 2015 is onderhoud “buitenkant” overgegaan van de gemeente naar het bestuur. Dit is gebeurd zonder overdracht van middelen. Dat betekent dat daar waar de gemeente middelen ontvangen heeft voor vervanging of onderhoud deze niet zijn overgedragen. Hierdoor wordt de stichting met uitgaven geconfronteerd waarvoor niet begroot is. SKOM heeft hier tegen geprotesteerd bij gemeente en PO-raad. De gemeente is niet bereid hier iets aan te doen. Wel is er landelijk een frictiefonds van 25 miljoen
Pg. 28 beschikbaar gesteld voor besturen met een beperkte MI en gebouwen van voor het jaar 2000. Op basis van de voorinformatie ontstaat voor SKOM recht op ongeveer € 40.000,-. De extra inkomsten aangevuld met de inkomsten van dit frictiefonds t.o.v. de geplande uitgaven liggen behoorlijk uiteen. Door vervanging van de platte daken ontstaat er in 2018 al een tekort van bijna een ton. Dit tekort loopt verder op naar € 200.000,-.
- Treasury Treasury statuut
Het treasurybeleid van de Stichting Katholiek Onderwijs Maasdal maakt onderdeel uit van het financiële beleid. Het treasurybeleid is in een statuut vastgelegd. Het beleid zoals opgenomen in het statuut is erop gericht om een zo hoog mogelijk rendement te combineren met een zo laag mogelijk risico. Deze afweging wordt meegenomen in de productkeuze naar aard, looptijd en beschikbaarheid van middelen. In de praktijk wordt invulling gegeven aan dit profiel door gebruik te maken van deposito’s en spaarrekeningen. Zodoende zijn er nu geen beleggingen meer in risicodragend kapitaal. Koersverliezen zijn daarom niet aan de orde. De uitvoering van het treasurybeleid van SKO Maasdal vindt plaats binnen de kaders van de Regeling van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en valt binnen de regels over het beleggen en belenen van publieke middelen (Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek). In het jaar 2014 hebben de reserves op spaarrekeningen gestaan.
- Financiën op balansdatum Onderstaand een overzicht en analyse van de financiële situatie op balansdatum voor SKO Maasdal. Aangezien financiën op balansdatum een momentopname betreft en sturing plaats dient te vinden over jaren heen, is de trend ontwikkeling van de verhoudingscijfers inzichtelijk gemaakt. Het totaal per balansdatum (lees bezittingen van de stichting) is gegroeid:
1.
Balans totaal
Realisatie
Mutatie t.o.v. vorig jaar %
2014 2013 2012 2011
€ 1.462.147 € 1.402.665 € 1.267.145 € 1.378.895
4,2 % 10,7 % -/- 8,1 %
2014 gaf Een positief resultaat aan baten en lasten van € 83.238 waar een tekort van € 67.384 was begroot. Een meer uitgebreide analyse volgt later. Er is sprake van een gunstige ontwikkeling. Late bekostiging rijk
De reden van het grote overschot in 2013 is terug te voeren op de extra impulsen die op basis van het Nationaal Onderwijs Akkoord (NOA) en het zogenaamde Herfstakkoord door het Ministerie van OC&W in december 2013 werden uitbetaald. Wanneer we deze impulsen buiten beschouwing laten, toont de exploitatie in 2013 een positief saldo van ca. € 53.000 in plaats van ca. € 200.000. In 2014 volgde de bijstelling bekostiging schooljaar 2014-2015 pas per 4 februari 2015. Dit levert een positieve afwijking in meer realisatie dan begroot voor rijksbijdragen van € 30.000.
Pg. 29
Kengetallen Benchmark 2013 betreft het landelijk gemiddelde over 114 schoolbesturen uit de categorie van besturen met 3-5 scholen (PO3). Het effect van de Akkoorden in 2013 is ook duidelijk zichtbaar in de benchmark. De landelijke rentabiliteit van 3,6% is beduidend hoger dan de 0,4% in 2013. Dit volgt later. De financiële kengetallen SKOM, streefwaarden en landelijk gemiddelde 2013 staan hieronder weergegeven: Streef Landelijk (min.) 2011 2012 2013 2014 Gemidd 2013 PO3 Kapitalisatie (Balanstotaal-/- bw < 0,60 Factor g&t) totale baten 0,40 0,36 0,42 0,48 0,54 eigen vermogen Solvabiliteit balanstotaal x > 20% 56,3 % 64,0 % 72,0 % 74,8 % 64,0 % 1 100% Solvabiliteit 2 Liquiditeit (current ratio)
vermogen+ voorz balanstotaal x 100% vlottende activa kortlopende schuld
>20%
< 1,0
64,5% 75,2% 78,6% 81,5% 73,3%
1,81
2,64
3,20
3,77
3,26
Resultaat Rentabiliteit totale baten x 100% 0 % - 5,8% 1,0 % 6,0 % 2,7 % 3,6 % Weerstands- (Eigen vermogen – mva) vermogen tot. rijksbijdragen x 8,4 % 11,4 % 17,3 % 21,5 % 24,7 % < 20% 100% BW G&T = boekwaarde van gebouwen en terreinen
Kaders ministerie
Vermogensbeheer en inspectie
“Beleidsregel: Financieel toezicht op het onderwijs 2011” In de Staatscourant van 24 november 2011 heeft de Minister van OC&W de beleidsregel financieel toezicht po en vo vastgesteld. Het financiële toezicht is gericht op financiële risico’s op het niveau van bevoegd gezag (bestuur) van de scholen en betreft de aspecten: De financiële continuïteit, doelmatigheid en rechtmatigheid. De risicogerichte opzet van het toezicht houdt in dat de inspectie alleen contact legt met of een onderzoek instelt bij besturen wanneer zij financiële risico’s constateert of met voldoende waarschijnlijkheid vermoedt. Hierbij fungeert het rapport van commissie “Don” over het financiële beleid bij onderwijsinstellingen als kapstok. Hierin hanteert de commissie twee belangrijke uitgangspunten: vermogensbeheer en budget beheer. Bij vermogensbeheer staat de vraag centraal: wat is de kapitaalsbehoefte van de instelling? Om dit te kunnen berekenen stelt de commissie het begrip kapitalisatiefactor centraal.
Pg. 30 Vermogensbeheer en inspectie
kapatilisatiefactor
Kengetallen Vermogensbeheer
Het ministerie van OC&W hanteert de kapitalisatiefactor als kengetal om te signaleren of onderwijsinstellingen hun kapitaal niet of inefficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. De Inspectie kan de mogelijkheid van excessief spaargedrag nader onderzoeken, indien instellingen de bovenste signaleringsgrenzen overschrijden. De kapitalisatiefactor wordt gedefinieerd als (TK/TB): Totaal Kapitaal (excl. boekwaarde gebouwen en terreinen) / gedeeld door totale Baten. Commissie vermogensbeheer onderwijsinstellingen “Don” adviseert als benadering voor kapitalisatiefactor een: bovengrens van 60% voor kleine instellingen met < € 5 mln. jaarlijkse baten. bovengrens van 35% voor grote instellingen met > € 8 mln. jaarlijkse baten; Normatieve kapitalisatiefactor, kleinere besturen Financieringsfunctie Transactieliquiditeit Bufferliquiditeit
< € 5 mln. baten 31.5% 13.8% 10.0% 55.3% Afgeronde signaleringsgrens 60.0% Bron: Staatscourant 24 november 2011 vastgesteld door Ministerie van OC&W. Concreet voor SKO Maasdal betekent dat bij jaarlijkse baten van € 3.06 mln. de bovengrens van 60% van kracht is, wat betekent normatief € 1.84 mln. aan kapitaal (excl. geb. & terrein). Investeringsbeleid / financieringsfunctie: Er wordt binnen SKO Maasdal met meerjaren investeringsplannen voor OLP, ICT en Inventaris gewerkt. Als activerings-grens geldt een drempelbedrag van € 500. Om goed kwalitatief onderwijs te kunnen blijven geven is het belang van investeringsruimte onderkend. In het verslagjaar is er geïnvesteerd voor een bedrag van € 88.522, nagenoeg gelijk aan vorig jaar. De boekwaarde einde verslagjaar is eveneens gelijk aan vorig jaar met ca. € 442.000. Er is een mooie balans in investeringen en afschrijvingskosten. Dit blijkt ook uit het kasstroomoverzicht, zie paragraaf B4 van de jaarrekening. Normatief advies Ministerie aan kapitaal voor financieringsfunctie 35% v € 3.06 mln.= € 1.07 mln. Transactieliquiditeit: Normatief 15% van de totale baten van € 3.06 mln. is € 0.46 mln. Bufferliquiditeit: Een financiële buffer is benodigd om niet beheersbare risico’s op te vangen. Afhankelijk van de grootte van de onderwijsinstelling wordt door de commissie een percentage van de totale baten geadviseerd als buffer. Risicomarges worden voor een beoordeling als volgt gekwantificeerd: 10% voor instellingen met < € 5 mln. jaarlijkse baten.
Pg. 31 Concreet betekent dat voor SKOM een normatief financieel benodigde buffer voor risicoopvang van 10% van de totale baten van € 3.06 mln. is € 0.31 mln. Een dergelijke normatieve kwantificering is bruikbaar voor een eerste beoordeling, maar kan en mag niet in de plaats komen van een op maat toegesneden risico analyse. De Inspectie van het Onderwijs houdt financieel toezicht op de resultaten. De bovengrens is bepaald op 60%. Het totale kapitaal bedraagt einde 2014 € 1.5 mln., lager dan het plafond van € 1.8 mln. Met een resultaat voor kapitalisatiefactor van 48% zal de conclusie van de Inspectie zijn, dat er geen sprake is van onderbenutting van kapitaal bij SKO Maasdal. Nader onderzoek is niet te verwachten.
solvabiliteit
Het tweede kengetal dat het ministerie van OC&W hanteert om een beeld te krijgen bij het vermogensbeheer van onderwijsinstellingen is de solvabiliteit. Bij de solvabiliteit gaat het erom in hoeverre een bevoegd gezag op lange termijn, ook in tijden van tegenspoed, aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen eigen vermogen en het totaal van de passiva. Absolute normen voor solvabiliteit zijn moeilijk te geven. Om een gezonde financiële positie te blijven garanderen wordt doorgaans voor het primair onderwijs een ondergrens van 20% aanbevolen (commissie Don). Over de laatste jaren laat dit kengetal stabiele en groeiende resultaten zien. In het verslagjaar 2014 groeit, door het positieve exploitatieresultaat, de solvabiliteit van 72% naar 75%. Ter benchmarking het landelijk gemiddelde voor 2013 over besturen van 3-5 scholen geeft een resultaat van 64%. Voorziening voor groot onderhoud en personeel zijn redelijk goed in te schatten en vormen met € 0,1 mln., 7% van het totale vermogen. Kengetal solvabiliteit 2 zie rapport jaarverslag) vergelijkt het (eigen vermogen + voorzieningen) / totale vermogen. Met een score van 81,5% een keurig resultaat. Ter referentie vorig jaar 78,6%. Landelijke gemiddelde 2013 voor 114 besturen van vergelijkbare grootte bedroeg 73%. Gezien de resultaten is geen aanvullende actie vereist.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft een eveneens een beeld of het bestuur enerzijds te rijk zou zijn of anderzijds of er financiële capaciteit is om onvoorziene tegenvallers in de exploitatie op te vangen. Als streefwaarde wordt door Dienst Onderwijs Uitvoering (DUO) een norm van 15 tot 20% als koers geadviseerd voor weerstandsvermogen. Het kengetal is volgens commissie “Don” te beperkt en verwarrend en achterhaald door de kapitalisatiefactor. Ondanks dat publiceert het ministerie toch benchmark gegevens over 2013. Het landelijke gemiddelde voor de laatste jaren van besturen van vergelijkbare grootte, geeft een resultaat binnen de bandbreedte van 20 tot 25%. OC&W hanteert voor PO definitie (Eigen vermogen -/- materiële vaste activa) / totale rijksbijdragen. In 2014 is het resultaat met 21,5% voor het eerst hoger dan 20%. Een fraai resultaat dat niet afwijkt van de benchmark en nogmaals onderstreept dat er meer en meer grip is ook op financieel vlak. Er worden weloverwogen keuzes gemaakt binnen het beleid. Gericht op beheersing van risico’s en niet op onnodig oppotten van gelden.
Pg. 32
Beoordeling van het budgetbeheer Bij liquiditeit gaat het erom of het bevoegde gezag in staat is om op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. Dit blijkt uit de verhouding tussen vlottende activa en de kortlopende schulden. Commissie “Don” hanteert bij het budgetbeheer als normering voor een gezonde liquiditeit een bovengrens van 1,5 en een ondergrens van 0,5. Geconcludeerd kan worden dat het bevoegd bezag met een score van 3,8 (2013: 3,2) absoluut in staat is om op korte termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het landelijke gemiddelde over 2013 bedroeg 3,3. Kortom, resultaat SKO Maasdal wijkt niet bijzonder af.
liquiditeit
De rentabiliteit is een waardevol trendgegeven. Het saldo gewone bedrijfsvoering wordt uitgedrukt in een percentage van de totale baten. In principe heeft de stichting geen winstoogmerk. PO raad adviseert dat de gemiddelde rentabiliteit berekent over de afgelopen jaren, dient uit te komen tussen 0% en 5%. De situatie wordt pas precair als de rentabiliteit scores structureel negatief zijn. Realisatie rentabiliteit SKOM 2014 is 2,7%. Voor een deel veroorzaakt door onverwachte baten in combinatie met gerichte sturing op begroot resultaat en in het bijzonder formatie. Budgettair bestond voor 2014 de verwachting dat de rentabiliteit score -/- 2,2% zou zijn. De afwijkingen worden later behandeld. Het gemiddelde van SKO-Maasdal over de laatst vijf jaren bedraagt 0% (in 2010 –3,94%). Een resultaat dat hiermee volledig binnen de lijntjes van het Ministerie ligt.
rentabiliteit
Het landelijke gemiddelde over 2013 voor besturen van 3 tot 5 scholen bedroeg 3,6% volgend op 0,4% in 2012 en -/- 0,9% in 2011. Ook hier geldt dat de in december 2013 ontvangen Herfstakkoord gelden tot uiting komen in de landelijke rentabiliteit score. In de continuïteitsparagraaf wordt inzichtelijk gemaakt dat de toekomstige rentabiliteit resultaten voor 2015 t/m 2018 positief zijn met een spreiding van 0,5 tot 1,2%. Ook dit biedt vertrouwen naar de toekomst toe dat de stichting een gezonde koers aan het varen is, waarbij het accent dient te liggen op reductie in formatie, maar het ook voornaam blijft dat de scholen hun materiële uitgaven in de hand houden. - Benchmarking in het primair onderwijs Benchmarking is een manier om organisaties makkelijker te kunnen vergelijken. Er volgt een beeld van de landelijke ontwikkeling van de diverse financiële kengetallen1 in het primair onderwijs. Ter betere vergelijking onder andere gesplitst naar grootte. De door de Commissie Don gehanteerde set kengetallen vormt de leidraad bij onderstaande overzichten. Onderstaand de kengetallen en hun signaleringsgrens:
Vergelijken met andere besturen
1
DUO verzamelt gegevens over het PO in Nederland en stelt daarvan een grote hoeveelheid online
beschikbaar.
Pg. 33
Kapitalisatiefactor: de signaleringsgrens is afhankelijk van de omvang van het bestuur. Afhankelijk van de totale baten zijn waardes van 35% tot 60% mogelijk. Solvabiliteit: voor de solvabiliteit geldt een ondergrens van 20%. Liquiditeit: voor de liquiditeit zijn de signaleringsgrenzen vastgesteld op 0,5 < L > 1,5 Rentabiliteit: het gemiddelde van de laatste vijf jaren dient 0% tot 5% te bedragen.
Met deze normeringen op het netvlies volgen nu de resultaten vanaf 2009 tot en met 20132. Kengetallen Don (per sector):
Conclusie: Instellingen waarbij meer scholen zijn aangesloten houden een lagere kapitalisatiefactor / financiële buffer aan om risico’s en tegenvallers op te vangen. Er zijn bij grotere instellingen meer mogelijkheden tot risico spreiding. De afwijking in de kapitalisatiefactor tussen PO1 en PO6 bedraagt de laatste jaren ruim 20 procentpunten. Gemiddelde solvabiliteit is toegenomen in 2013 t.o.v. 2012 bij de schoolbesturen. Beduidend boven de bodemgrens. De eind dec ’13 ontvangen aanvullende bekostiging (“Herfstakkoord” en “Impuls Jonge Leerkrachten”) heeft landelijk hier een stuwend effect gehad. Dit blijkt ook uit de kengetallen liquiditeit en rentabiliteit. Dus niet alleen bij SKOM, maar ook een landelijke verbetering zowel op het vlak van vermogens- als budgetbeheer.
2
PO1: 1 school, PO2: 2 scholen, PO3: 3-5 scholen, PO4: 6-10 scholen, PO5: 11-20 scholen, PO6: > 20 scholen.
Pg. 34
Kengetallen Don (PO3 categorie 3-5 scholen ):
Conclusie: De landelijke resultaten over 2013 laten over de gehele breedte een verbetering in resultaten zien. Hetgeen duidt op meer kapitaal op de balans bij de scholen. Ruim beter dan de door Don vastgestelde signaleringswaarden. Een trend die bij SKO Maasdal ook waarneembaar is. Overige kengetallen:
Conclusie: Het aandeel van de gemiddelde personele last in verhouding tot de rijksbijdragen laat in 2013 een dalend resultaat zien. Ook hier hebben de in december ontvangen rijksbijdragen invloed op gehad. Dikwijls is het geld toegevoegd aan het eigen vermogen. Bij kleine besturen is dit aandeel hoger. Het aandeel van de personele lasten t.o.v. totale lasten blijft de laatste jaren rond de 80 tot 82%.
Pg. 35 Als we SKO Maasdal spiegelen met de eerste kolom uit de bovenstaande tabel, dan bedraagt: Aandeel van Personele lasten / Rijksbijdragen 2014 2013 2012 2011
SKOM 80.8% 78.9% 83.0% 88.2%
Landelijk PO 3 Niet bekend 85.5% 89.0% 90.6%
Hier blijkt eveneens dat de bedrijfsvoering van SKOM de laatste jaren goede stappen heeft gezet. De afhankelijkheid van de rijksbijdragen is verlaagd en beduidend beter dan de landelijke cijfers. Een gezonde ontwikkeling.
Pg. 36
4.7
Vooruit kijken /continuïteitsparagraaf
- Gegevensset 1. Kengetallen toekomstige ontwikkeling, als basis voor meerjarenbegroting 20152018 Kengetallen Verslagjr Begroting Begroting Begroting Begroting Stand 31dec 2014 2015 2016 2017 2018 bezetting in FTE gemid (incl BAPO, OV, proj, etc.) excl. inhuur
37.6
36.0
34.7
34.0
33.8
Leerlingaantallen
649
631
594
574
567
Toelichting op de uitgangspunten/ gegevensset Bij opmaak van de meerjaren begroting in oktober 2014, is uitgegaan van een meer negatieve bijstelling van de leerling aantallen ten opzichte van paragraaf 4.3. De cijfers uit de meerjarenbegroting zijn door het bestuur vastgesteld op 16 december 2014 Belangrijke ontwikkelingen die het bestuur verwacht zijn (zie ook blz 40-41): De leerlingendaling binnen de stichting en binnen de regio zet zich door Op het vlak van personele bezetting is een verder inkrimping in formatie begroot. Speciale aandacht hierbij gaat uit naar de basisschool in Beegden waar huidige prognoses aangeven dat de bekostiging per 1-8-2018 gaat stoppen. Dit brengt financiële en personele risico’s met zicht mee. Het verzuim wegens ziekte is hoog. Dit heeft consequenties voor de premie van het VF. Op enkele scholen is ook de meldfrequentie hoog Vooruitlopend op het nieuwe formatieplan per schooljaar 2015-2016 zijn bij opmaak van de kalenderjaar begroting 2015 de bekende mutaties in bezetting reeds in acht genomen. De sturing vindt intern plaats op T. Dit maakt de koppeling naar het jaarverslag soms complex. Voor de jaren 2016 – 2018 is als uitgangspunt gekozen dat de formatie het leerling aantal volgt. Dat is gezien de bestaande leeftijdsopbouw en gezien de ervaring uit het verleden niet risicovol. Beseffende dat formatie reducties complex zijn, op grond van de rechtspositie. Vervangingsfonds en Participatiefonds dekken de risico’s in steeds mindere mate af. Het bestuur zal zich op de risico’s moeten bezinnen De wet “werk en zekerheid” vormt een uitdaging voor het onderwijs waar het gaat om vervanging van afwezige leerkrachten Passend onderwijs vraagt meer dan de huidige HGW indeling. De scholen zullen zich moeten richten op vormen van gepersonificeerd leren dit vraagt personele en materiële investeringen
Pg. 37 -
Meerjarenbegroting
Meerjaren staat / Raming van baten en lasten met begroting 2014 als referentie
Pg. 38 Toelichting op raming van baten en lasten Het bestuur verwacht bepaalde ontwikkelingen met daarbij horende financiële gevolgen. Door de terugval in leerlingen zullen naast de personele baten ook de materiële inkomsten minder worden. Het reduceren van materiële kosten in combinatie met het handhaven van een kwaliteitsstandaard is erg lastig voor de scholen. Daarom heeft bevoegd gezag besloten om extra te reduceren aan de personele kant en deze besparing terug te laten vloeien naar de materiële school exploitatie. Zodoende zullen de baten en lasten toch in balans blijven. Genoeg uitdagingen om toekomstige exploitatie resultaten te realiseren, maar bevoegd gezag is ervan overtuigd dat deze realiseerbaar zijn. Meerjarenbalans 2015-2018 a.h.v. jaarrekening 2014 Vanuit de PO-Raad is een toetsingskader beschikbaar gesteld voor de verantwoording van financiën (versie 20 febr. 2015). De ontwikkeling van de meerjaren exploitatie 2015-2018, met als basis de voor u liggende balans van 31 dec ‘14, leidt tot onderstaande meerjaren balans met kengetallen voor ‘15 – ‘18.
meerjarenbalans
Toelichting op de balans Het bestuur verwacht geen bijzondere ontwikkelingen in financieringsstructuur. Aangezien het exploitatie resultaat de afgelopen jaren steeds onder druk stond, is er over alle scholen heen weinig geïnvesteerd. De investeringsambitie van de komende jaren bedraagt circa € 120.000. Aangezien de afschrijvingskosten jaarlijks circa € 100.000 bedragen, valt de aanslag op de liquide middelen te behapstukken. De begrote mutaties in voorziening zijn ook stabiel, waarbij het uiteindelijke effect van de doorcentralisatie van het buitenonderhoud nog onzeker is. Naar verwachting redelijk evenwicht in onttrekking
Pg. 39 en dotatie. Uiteindelijk in de meerjaren balans een positieve aanwas in saldo aan reserves met name als gevolg van de verwachte positieve exploitatieresultaten. Toelichting op ontwikkeling van de kengetallen Ontwikkeling kengetallen
Deze resultaten laten een en mooi financieel gezond beeld zien. Overige rapportages Aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem. Grip op financiën
Er mag geconcludeerd worden dat de Planning & Control cyclus steeds meer inbedding heeft gekregen binnen de stichting. Binnen het bestuur wordt intern gewerkt met een risico beheersingssysteem. De financiële en personele administratie zijn uitbesteed aan het administratiekantoor. Mutaties in de administratie worden regulier verwerkt na codering en goedkeuring vanuit management. Bij het administratiekantoor vindt er een controle plaats op juistheid codering en autorisatie. Jaarlijks wordt de jaarrekening opgesteld met toetsing door de externe accountant en verantwoord aan het ministerie.
Pg. 40 Gedurende het jaar wordt maandelijks beoordeeld of de realisatie van baten en lasten synchroon loopt met de door het bestuur geaccordeerde begroting. Begroting wordt ingezet als stuurinstrument voor de beheersing van activiteiten. Reserves en voorzieningen worden bewust gevormd en onderbouwd met meerjaren plannen. Ratio’s worden ingezet als stuurinstrumenten en vergelijkende cijfers en benchmarking krijgt steeds meer aandacht. Afwijkingen worden geanalyseerd en bepaald of er aanvullende actie noodzakelijk is om op koers te blijven. Grip op personeelskosten
Ongewenste verschuiving van P naar MI
Aandachtspunten naar de toekomst
Naast de sturing op geld wordt er gerapporteerd over zaken als leeftijdsopbouw, ziekteverzuim en ontwikkeling van formatie. Risico’s zoals ontwikkelingen van leerling aantallen, outplacement / RDDF plaatsing of de overdracht van onderhoud van de buitenkant worden hierbij in acht genomen en waar nodig acties bepaald. Omdat de activiteiten binnen de stichting overzichtelijk zijn, is het optuigen van een uitgebreid risicobeheersing- en controlesysteem niet noodzakelijk. Communicatie met betrokkenen over potentiële en eventuele beheersing van risico’s vindt plaats bij het reguliere besluitvormingsproces.
- Tenslotte In dit jaarverslag schuilt de geruststellende gedachte van een gezonde financiële situatie en van grip op de uitgaven. Het tekort aan MI financiën kan opgevangen worden door een verschuiving van de personele uitgaven naar materieel. In de praktijk betekent de verschuiving van 1% van personeel naar materieel een halve FTE. Graag willen wij hier kwijt dat deze verschuiving inhoudelijk ongewenst is omdat SKOM gelooft in de kracht van haar medewerkers in contact met de leerlingen. Elke % minder personele uitgaven betekent minder contacturen met de leerlingen. Om deze verschuiving te minimaliseren is onderzocht op welke MI uitgaven de scholen en de stichting kunnen bezuinigen. Hoewel er nog kleine resultaten bereikt kunnen worden, zien we ook de druk die veroorzaakt wordt door leegstand en de toenemende eisen om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. ICT speelt hier een belangrijke rol in. De oplossing ligt in onze ogen niet in verdere bezuinigingen maar in aanpassing van het rijksbudget MI aan de eisen van dit moment. Hier hebben wij zelf helaas geen rechtstreekse invloed op. De focus voor de komende jaren ligt op het verkrijgen en geven van eigenaarschap aan leerlingen, ouders en medewerkers. Deze stap naar verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen vraagt van alle betrokkenen geven en nemen. Tegelijk met de focus op dit doel zien we ontwikkelingen die aandacht vragen en die tevens een bedreiging kunnen vormen voor de groei van eigenaarschap. We noemen: - Passend onderwijs vraagt meer dan de huidige HGW indeling. De scholen zullen zich moeten richten op vormen van gepersonificeerd leren dit vraagt personele en materiële investeringen - De verdere terugloop van de leerlingen (met bijzondere aandacht voor de bekostiging van de Martinusschool in Beegden) - De Wet werk en zekerheid die een bedreiging vormt voor vervanging van afwezige leerkrachten
Pg. 41 -
-
De nieuwe cao die vanuit de gedachte van duurzame inzetbaarheid een andere benadering en cultuur vraagt t.a.v. werken in het onderwijs Het Vervangingsfonds dat de vervangingen heeft beperkt tot vervanging wegens ziekte. Alle andere vormen van vervanging komen voor rekening van de werkgever Het verzuim wegens ziekte is hoog. Dit heeft consequenties voor de premie van het VF. Op enkele scholen is ook de meldfrequentie hoog De overheidsfocus op taal- en rekenresultaten. Vanuit onze visie geloven wij in leerlingen die weten wie ze zijn, die zich verdiepen in de ander en die samen willen werken met anderen. In onze ogen cruciale factoren voor toekomstig maatschappelijk functioneren en voorwaarden tot leren. Regelgeving en administratieve eisen staan op gespannen voet met het doel om zoveel mogelijk formatie in rechtstreeks contact met de leerling in te zetten.
We zijn er van overtuigd dat we als medewerkers van SKOM samen met onze omgeving deze ontwikkelingen in goede banen kunnen leiden. Wellicht zijn het juist deze ontwikkelingen die zorgen voor een extra impuls richting onze visie, richting eigenaarschap.
Maart 2015 Ben van Lieshout algemeen directeur
SKOM Samen Krachtig Onderwijs Maken