Meedoen samen mogelijk maken
Wmo beleidsplan Gemeente Lopik 2013-2016 Gebaseerd op de lokale sociale agenda “Thuis in Lopik”
1
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Huidige situatie
blz.
4
2. Nieuwe ontwikkelingen
blz.
6
3. Speerpunten van beleid
blz.
8
4. Financiën
blz.
9
5. Actieplannen
blz.
11
2
Voorwoord Voor u ligt het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2013-2016 van onze gemeente. Dit beleidsplan is een belangrijk document. Het geeft de richting aan waar wij de komende jaren naar toe willen werken bij maatschappelijke ondersteuning. Als gemeente hebben wij een verantwoordelijkheid naar al onze inwoners. Daarom richten we ons niet alleen op de kwetsbare burgers. Iedereen kan bijdragen aan een sterke samenleving! In plaats van het feit dat de gemeente ervoor zorgt dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft, gaan we naar een gemeente die de rol van regisseur heeft, er voor zorgt dat mensen in staat zijn voor zichzelf en voor elkaar te zorgen. Denk daarbij aan het stimuleren van vrijwilligerswerk, ondersteuning van mantelzorgers, activeren en initiëren van organisaties en activiteiten. Dit Wmo-beleidsplan past binnen de kaders van de lokale sociale agenda “Thuis in Lopik”. In de lokale sociale agenda zijn uitgangspunten en speerpunten benoemd voor het lokaal sociaal beleid in Lopik. Het Wmo-beleidsplan geeft een nadere uitwerking en concretisering van de Wmo-gerelateerde beleidsdoelen. We hebben dit beleidsplan geschreven vanuit een wettelijke verplichting om iedere vier jaar een plan voor maatschappelijke ondersteuning door de gemeenteraad te laten vaststellen. Maar het is niet alleen de wettelijke verplichting: we willen de verantwoordelijkheid voor kwetsbare inwoners vastleggen en onze eigen rol en inzet duidelijk maken. Op deze manier weten ook vrijwilligers in de zorg, mantelzorgers, kerken en maatschappelijke organisaties waar ze aan toe zijn. Binnen afzienbare tijd krijgen gemeenten te maken met grote veranderingen op sociaalmaatschappelijk terrein. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden en zullen dit met minder financiële middelen moeten uitvoeren. Dit beleidsplan geeft de richting aan en biedt een kapstok voor de nieuwe taken op Wmo-gebied. We hopen dat velen zich herkennen in dit beleidsplan en mee willen doen om hier gezamenlijk invulling aan te geven. Namens het college van B en W, Ina de Korte-de With, wethouder Wmo
3
1. Huidige situatie Onze gemeente ligt in een groen, landelijk gebied en telt iets meer dan 14 duizend inwoners verspreid over negen kernen. Deze negen kernen zijn Benschop, Cabauw, Jaarsveld, Lopik, Lopikerkapel, Polsbroek, Polsbroekerdam, Uitweg en Willige Langerak. De verdeling over de kernen is als volgt: Kern Benschop Jaarsveld Cabauw Lopik Lopikerkapel Polsbroek Polsbroekerdam Uitweg Willige Langerak Totaal
Inwonersaantal 3.190 320 855 6.505 595 960 500 495 780 14.200
Bron: CBS
Er is sprake van een bevolkingskrimp. Zo is de prognose dat er in 2013 13.396 inwoners zijn en in 2020 een terugloop naar 12.939 inwoners. Er is sprake van ontgroening (minder jongeren) en dubbele vergrijzing (toename van ouderen én ouder wordende ouderen). Lokale situatie Er is een rijk en bloeiend verenigingsleven, een sterke kerkelijke en lokale betrokkenheid. Er is in bijna iedere kern een basisschool, er zijn veel sportvoorzieningen en accommodaties zoals kerken, dorpshuizen en buurtverenigingen die leefbaarheid en sociale samenhang bevorderen. In 2013 wordt gewerkt aan één lokale adviesraad voor sociaal beleid, welke voortkomt uit de samenvoeging van de Wmo-raad, de seniorenraad (SRL) en het cliëntenplatform Lopik (CPL), die het college gevraagd en ongevraagd adviseren over sociale thema’s. Landelijke problemen spelen ook in onze gemeente. Zo zijn er zorgen over het alcoholgebruik, overgewicht, eenzaamheid en onderwijsachterstanden bij jongeren. Hierop wordt ingezet op preventie middels ATD-lessen en repressie middels het Integraal veiligheidsplan 2012/2013. Daarnaast is er een lokaal onderwijsachterstandenbeleid. Eenzaamheid en overgewicht bij ouderen nemen toe en we constateren een toename van huiselijk geweld en het aantal huisuitzettingen. Op 1 augustus 2012 maakten 500 inwoners gebruik van 1.058 individuele Wmo voorzieningen. Van het Wmo-cliëntenbestand is 67% ouder dan 65 jaar, 26% tussen 23 en 65 jaar, en 7% onder de 23 jaar. 7 Wmo-cliënten hebben ook een bijstandsuitkering (1,5%). Van de 33 klanten onder de 23 jaar maken er 12 ook gebruik van het leerlingenvervoer (36%). We hebben moeten constateren dat bij huishoudelijke hulp (HH) minder inwoners gebruik maken van meer uren en duurdere hulp (HH2), met een stijging van de kosten tot gevolg. En zien we een toename in de uitgaven voor rolstoelen. Tevens is er een toenemende vraag naar hulp en ondersteuning door vrijwilligers in de zorg.
4
Landelijk Wmo beleid Het Rijk gaat meer taken decentraliseren. De verantwoordelijkheid van gemeenten voor de zorg en ondersteuning aan inwoners met een beperking wordt uitgebreid. Gemeenten wordt een zeer ruime beleidsvrijheid gegeven, maar met minder financiële middelen. De maatregelen uit het Regeerakkoord (oktober 2012) op een rijtje: v De AWBZ wordt omgevormd tot een landelijke voorziening waarin de intramurale ouderen- en gehandicaptenzorg wordt georganiseerd. v De zwaarte en/of hoogte van zorg, vastgesteld door huidige zorgzwaartepakketten (ZZP), wordt alleen nog vanaf ZZP 5 in een instelling (intramuraal) geleverd. Aanspraak voor ouderen en verstandelijk gehandicapten op ZZP 4 worden geschrapt, voor nieuwe cliënten / herindicaties vanaf 2016. v Gemeenten worden vanaf 2015 geheel verantwoordelijk voor de extramurale ondersteuning, begeleiding en verzorging. De huidige aanspraken worden onder de Wmo gebracht en alleen beperkt en versoberd toegekend. De ondersteuning wordt gericht op waar ze het hardste nodig is. v Aanspraak op huishoudelijke hulp binnen de Wmo wordt vervangen door maatwerkvoorziening voor diegenen die het echt nodig hebben en dit niet uit eigen middelen kunnen betalen. v Vanaf 2015 gaat het Rijk investeren in extra wijkverpleegkundigen (niet via gemeenten). v Extramurale verpleging wordt in 2017 van de AWBZ overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet en valt daarmee onder zelfde regels als eerste lijnszorg zoals huisartsenzorg. De indicatiestelling vervalt. v De Jeugdzorg wordt in 2015 gedecentraliseerd naar gemeenten. Deze omvat alle onderdelen: jeugdzorg die nu in handen van de provincie ligt, gesloten jeugdzorg onder regie van het Rijk, zorg voor lichtverstandelijk gehandicapten jongeren op basis van AWBZ en jeugdbescherming, en jeugdreclassering van Veiligheid en Justitie. v Vanaf 2014 wordt de aanspraak voor de functie van begeleiding in de AWBZ beperkt door de nieuwe aanspraak op dagbesteding te laten vervallen. v Voor de functie persoonlijke verzorging vervalt in 2014 het recht op zorg bij indicatie korter dan 6 maanden. v De norm voor gebruikelijke zorg wordt van 60 naar 90 minuten per week verhoogd. v Voor het verstrekken van hulpmiddelen vanuit de Wmo, zoals rolstoel en scootmobiel, komt een plicht tot hergebruik. In de komende maanden zal moeten blijken hoe deze maatregelen uit het regeerakkoord uiteindelijk worden geïmplementeerd. Mocht blijken dat besluiten hierop van invloed zijn op de uitvoering van de Wmo, dan zal het beleidsplan hierop worden bijgesteld.
5
2. Nieuwe ontwikkelingen Transities: gemeenten steeds meer verantwoordelijk voor kwetsbare groepen Binnen afzienbare tijd krijgen gemeenten te maken met vier grote transities (veranderingen) op sociaal-maatschappelijk terrein: o Transitie van extramurale onderdelen van de Awbz naar de Wmo, zoals de extramurale begeleiding en de scheiding van wonen en zorg. o Transitie van de jeugdzorg naar gemeenten o Transitie met betrekking tot de onderkant van de arbeidsmarkt (de ‘oude’ Wet Werken naar Vermogen, in het nieuwe regeerakkoord wordt gesproken over de Participatiewet. (Samenbrengen WSW, WWB en delen van de Wajong) o Ontwikkelingen rondom het Passend Onderwijs Hiermee wordt de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de ondersteuning van kwetsbare groepen vergroot. Er zijn diverse dwarsverbanden zichtbaar tussen de bovenstaande transities. Daarom is het logisch om deze in samenhang aan te pakken. Dit biedt immers kansen om zaken integraal op te pakken. Algemene beleidstrend: participatie centraal Centraal binnen sociaal-maatschappelijk beleid staat de gedachtegang om de maatschappelijke participatie van burgers zoveel mogelijk te faciliteren en te bevorderen. De vragen ‘wat kunt u zelf?’ en ‘wat kan het informele netwerk (bijv. buren, familieleden, vrijwilligers, mantelzorgers) om u heen?’ worden daarbij altijd als eerste gesteld. Zelfredzaamheid, eigen kracht, het aanboren van het informele netwerk en samenkracht staan centraal. Of het nu gaat om ouderen, mensen met een beperking, of bijstandsgerechtigden. Veel burgers redden zichzelf prima, anderen moeten daarin geholpen worden. Daarin heeft de gemeente taken, en dan niet om de zorg over te nemen maar juist te zorgen voor ondersteuning zodat mensen het met wat hulp zelf kunnen doen, met ondersteuning van een informeel netwerk. Lokale kracht, regionale samenwerking Gemeenten worden steeds meer verantwoordelijk voor het uitgestrekte en diffuse veld van ondersteuning aan kwetsbare groepen. Om dit kwalitatief goed vorm te geven, is regionale samenwerking noodzakelijk1. Enerzijds omdat het te veel is voor elke gemeente om het alleen te doen, anderzijds omdat ook de aanbieders regionaal te werk gaan. Door deze toename in regionale samenwerking is het van belang om de lokale kracht goed te definiëren. De lokale kracht van de gemeente Lopik zijn de korte lijnen met haar burgers en haar lokale partners2. Kanteling en participatie Ouderen, mensen met een beperking, bijstandsgerechtigden, veel inwoners redden zichzelf prima. Anderen moeten daarin geholpen worden. We zien daarin een taak voor de gemeente, niet om de zorg over te nemen maar juist te zorgen voor kortdurende ondersteuning. Cliënten- en patiëntenorganisaties hebben aangedrongen op een andere manier van werken binnen de Wmo. De Wmo bevordert participatie van inwoners, maar te veel wordt er gedacht in voorzieningen waarbij de individuele compensatie van voorzieningen centraal staat. Het ‘keukentafelgesprek’ brengt hier verandering in. In plaats van in beperkingen wordt gedacht in mogelijkheden van de inwoner zelf en zijn of haar sociale netwerk. Deze worden in kaart gebracht. Noodzakelijk is het op orde zijn
1 2
De regionale uitvoeringsdienst Werk en Inkomen Lekstroom (WIL) is hiervan een goed voorbeeld. Om dit te faciliteren wordt een integraal sociaal loket ontwikkeld.
6
van ‘algemene en collectieve voorzieningen3. Pas daarna komt een individuele voorziening4 in beeld. We denken dat bij een meer lokale aanpak de Kanteling beter tot zijn recht kan komen. Economische crisis, minder middelen beschikbaar, meer focus nodig Net als veel andere gemeenten worden ook wij geconfronteerd met een forse daling van de financiële middelen vanuit het Rijk. Om er voor te zorgen dat onze financiële positie ook de komende jaren gezond blijft, zijn ombuigingen noodzakelijk. Dit treft ook het sociaal-maatschappelijk terrein, hiervoor zijn in 2013 al ombuigingsvoorstellen doorgevoerd in de begroting. Daarnaast zullen we ook moeten investeren in de speerpunten van het Wmo-beleid.
3
Algemene en collectieve voorzieningen zijn voor alle inwoners zonder of met lage indicatie beschikbaar. Individuele voorzieningen kennen een indicatie, waarbij gekeken wordt op welke manier een inwoner gecompenseerd kan worden.
4
7
3. Speerpunten van beleid Het Wmo beleidsplan is een uitwerking van de lokale sociale agenda ‘Thuis in Lopik’. Daarin zijn 5 uitgangspunten opgenomen die door de gemeenteraad zijn onderschreven in de Kadernota 2013: 1. De nadruk op eigen kracht en verantwoordelijkheid van inwoners 2. De mogelijkheid om dichtbij hulp en ondersteuning te vragen als dit nodig is 3. De samenhang tussen loketten en de toegang naar voorzieningen 4. Een verbinding tussen de aanwezige locaties en voorzieningen 5. Een toets op subsidietoekenning bij de genoemde thema's (dat gebeurt middels de nieuwe subsidieverordening) In het Wmo-beleidsplan zijn de bovengenoemde uitgangspunten uitgewerkt tot vijf speerpunten van beleid : 1. Het faciliteren om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen Het is onze ambitie dat ouderen en mensen met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Dit vraagt maatwerk en een goede keten van wonen-welzijnzorg. 2. Toegang naar de Wmo dichtbij regelen De toegang naar de Wmo wordt dichtbij en op een gekantelde manier ingevuld, middels een lokale integrale toegang tot het sociale domein (loket). Er zijn “keukentafelgesprekken” waarbij de zelfredzaamheid van de inwoners (eigen kracht en sociale netwerk) betrokken wordt bij de oplossingen die gevonden worden. Wij willen bereiken dat de Wmo budgetten meer worden ingezet voor algemene en collectieve voorzieningen en voor het ondersteunen van informele zorg. 3. Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers nieuwe stijl Hoewel vrijwilligers en mantelzorgers beiden onbetaalde zorg (of informele zorg) verlenen is er een groot verschil tussen beiden: • Vrijwillige inzet van inwoners, informeel en ongeorganiseerd (inwonersinitiatieven) maar ook in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties) vormen een onmisbaar deel van een sterke lokale samenleving. • Mantelzorg is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden. Er is altijd sprake van een relatie en overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar. Gemeente zet in op extra ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. 4. Inzet welzijn nieuwe stijl Dit speerpunt is geborgd in onze lokale sociale agenda. De gemeente zet daarbij in op: 1. preventie 2. faciliteren welzijnswerk door subsidiebeleid en maatschappelijk vastgoed 3. inzet van het informele netwerk 5. Lokale kracht, regionale samenwerking Wij gaan lokaal doen: • Laagdrempelige, lokale en integrale toegang tot voorzieningen (loket) • Effectieve samenwerking met lokale ketenpartners • Optimaal inzetten van lokale (informele) voorzieningen en diensten Wij gaan regionaal doen: • Gezamenlijk opstellen van beleidsplannen (met aandacht voor lokale uitwerking) • Samenwerking voor de uitvoering van beleid
8
Bij lokale inzet beseffen wij, dat er een balans moet zijn tussen wat goed is voor onze inwoners met kwalitatief goede ondersteuning, en een beheersing van de kosten. 4. Financiën Huidig budget Het Wmo budget bestaat momenteel uit vier onderdelen, namelijk: 1. Wmo budget voor taken die al voor 1 januari 2007 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vielen, maar per die datum onder de Wmo zijn gebracht (rolstoelen, regiotaxi, woningaanpassingen, welzijn, maatschappelijk werk). 2. Wmo budget voor taken (Huishoudelijke hulp) die met ingang van 1 januari 2007 onder verantwoordelijkheid van de gemeente vallen en waarvoor per die datum een bijdrage van het rijk wordt ontvangen via de algemene uitkering gemeentefonds. 3. Inkomsten uit eigen bijdragen 4. Provinciale bijdrage ten behoeve van de regiotaxi. In onderstaand schema zijn de Wmouitgaven uit de begroting 2013 opgenomen (excl. de uitvoeringskosten). Collectief Vrijwillige zorgorganisaties Welzijnsactiviteiten Wmo Welzijnsactiviteiten Sociaal Cultureel Werk
Regionaal meldpunt OGGZ Trajecten OGGZ Maatschappelijk werk
Fcl: 6620101 Ecl: 42006 Fcl: 6622101 Ecl: 42006 Fcl: 6630101 Ecl: 42006 Fcl: 6630101 Ecl: 34610 Fcl: 6630101 Ecl: 34827 Fcl: 6630101 Ecl: 34828 Fcl: 6622101 Ecl: 42006 Fcl: 6622101 Ecl: 42006 Fcl: 6620101 Ecl: 42006
€ 4.000 € 44.453 € 195.615 € 5.945 € 12.650 € 250 € 5.100 € 7.100 € 130.922
Individueel Woonvoorzieningen Regiotaxi Rolstoelen Vervoersvoorzieningen Medische onderzoekskosten Huishoudelijke Hulp Huishoudelijke Hulp PGB
Fcl: 6652101 Ecl: 34824 Fcl: 6652101 Ecl: 42007 Fcl: 6652101 Ecl: 42031 Fcl: 6652101 Ecl: 42032 Fcl: 6652101 Ecl: 34780 Fcl: 6622101 Ecl: 34834 Fcl: 6622101 Ecl: 34837
€ 150.000 € 123.500 € 90.700 € 513.000 € 25.000 € 738.800 € 141.000
Het nieuwe kabinet brengt de AWBZ functies begeleiding en persoonlijke verzorging onder de Wmo. De nieuwe gelden worden door het rijk verdeeld over budgetten ten behoeve van de voorbereiding, de transitie en de uitvoering. Transitiebudget Het vorige kabinet heeft al in 2012 landelijk een bedrag beschikbaar gesteld van € 47,6 miljoen, om de voorbereiding op de transitie begeleiding mogelijk te maken. Voor 2013 is landelijk € 32 miljoen begroot. Voor Lopik is in 2012 eenmalig een bedrag van € 59.332 ontvangen in het gemeentefonds voor de voorbereiding op de transitie, en in 2013 zal nog een bedrag van € 40.618 worden ontvangen. In 2012 is door de raad op basis daarvan een krediet beschikbaar gesteld van € 75.000 ter voorbereiding op de transitie van de AWBZ.
9
Meerjarenperspectief / Nieuw budget Voor het versneld doorvoeren van het scheiden van wonen en zorg (extramuralisering zorgzwaartepakketten 1 en 2) wordt naar schatting € 10.000 via het gemeentefonds ontvangen (exacte bedrag bekend in de circulaire van december 2012). Het is onbekend wat voor middelen er beschikbaar komen voor de uitvoering van persoonlijke verzorging. Op dit moment gaan we ervan uit dat de hoogte van de gelden ten behoeve van de transitie en ten behoeve van de uitvoering bekend zullen worden gemaakt in de circulaire van mei 2013. Besparingen individuele voorzieningen In 2012 zijn de nieuwe Wmo verordening en beleidsregels ten behoeve van de individuele voorzieningen in werking getreden. Daarin zijn maatregelen getroffen die de alsmaar oplopende kosten voor de Wmo moeten beheersen. Onder andere is geregeld dat bij alle individuele voorzieningen, met uitzondering van rolstoelen, een eigen bijdrage zal worden opgelegd. Ook wordt de huishoudelijke hulp nu geïndiceerd in werkelijke uren in plaats van klassen en is de normeringstabel aangepast. Naast deze beheersingsmaatregelen moet de gekantelde werkwijze ook zijn weerslag geven op de begroting. We willen een verschuiving realiseren waarbij de Wmo budgetten meer worden ingezet voor algemene en collectieve voorzieningen zoals een scootmobielpool. Een individuele voorziening en professionele zorg komen dan op de tweede plaats. In de komende jaren zullen nog meer besparingsmogelijkheden worden onderzocht, zoals het maximeren van het aantal zones in de regiotaxi en het aanscherpen van regels omtrent woningaanpassingen. Dit alles om het beschikbare budget op een evenwichtige manier te verdelen en daar in te zetten waar het het hardste nodig is. Verschuiving van middelen De verwachting is dat er een verschuiving plaats gaat vinden van uitgaven op individuele voorzieningen, naar onder andere uitgaven aan algemene en collectieve voorzieningen, ondersteuning vrijwilligers/mantelzorgers, welzijn nieuwe stijl en lokale toegang (de 5 speerpunten van Wmo beleid). Risico’s De Wmo is een open einde regeling. Dit betekent dat alle inwoners te allen tijde een aanvraag kunnen doen voor een voorziening. Individuele voorzieningen worden goedkoopst compenserend toegekend, maar enkel nadat eigen netwerk, algemene en collectieve voorzieningen zijn uitgesloten. Er zijn de volgende risico’s: - Door de vergrijzing verwachten we een groter beroep op individuele Wmo voorzieningen. - Bij het achterblijven van voorliggende, collectieve voorzieningen komen dure individuele voorzieningen vaker in beeld. - Nieuwe taken, zoals begeleiding en persoonlijke verzorging, worden binnen de Wmo met een landelijke korting van 25% ingevoerd. - Huishoudelijke hulp moet vanaf 2015 uitgevoerd worden met 25% van het huidige budget. Deze korting geldt ook voor de uitvoeringskosten, terwijl de werkzaamheden –zoals het doen van de inkomenstoets- alleen maar meer zullen zijn. - Een gekantelde werkwijze kan een toename van bezwaar- en beroepschriften veroorzaken.
10
5. Actieplannen Prestatieveld 1. Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Doelstelling:
Het behoud van de bestaande sociale betrokkenheid en de sterke kernidentiteit die van oudsher in de gemeente Lopik bestaat, ook voor inwoners met een beperking.
Huidige situatie:
Mensen kennen en helpen elkaar. Er zijn veel vrijwilligers in de gemeente, die zich belangeloos inzetten voor hun buren, de kerk, sportclub of vereniging. Er zijn welzijn- en zorgdiensten.
Toekomstige situatie:
- Verenigingen worden in toenemende mate (financieel) zelfredzaam door bijvoorbeeld locaties te delen en samen te werken. Dit wordt onder meer ondersteund door de nieuw op te stellen subsidieverordening voor subsidieverlening vanaf 2014. - Vanuit de lokale sociale agenda wordt ingezet op kerngericht werken nieuwe stijl, waarbij inwoners actief participeren (speerpunt gemeente nieuwe stijl) en eenzaamheid wordt voorkomen. - Er is de mogelijkheid om gebruik te maken van welzijn-, zorg en gemaksdiensten. In 2011 is het provinciale programma WelThuis! tot een einde gekomen. Hierin werd het zelfstandig wonen voor mensen met een beperking bevorderd (o.a. ouderen) door afstemming van wonen, zorg en welzijn. We nemen dit over in dit Wmo beleid en in het in 2013 vast te stellen gezondheidsbeleid.
Beoogd resultaat in 2016:
Sociale betrokkenheid in de gemeente is hoog, te meten aan de hand van de 4-jaarlijkse leefbaarheidsmonitor in de politieregio Utrecht, de gezondheidsmonitor van de GGD en de klanttevredenheidsmeting op diverse prestatievelden van Wmo.
Prestatieveld 2. Op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien, en aan ouders met problemen met opvoeden. Doelstelling:
De gemeente Lopik richt zich binnen dit prestatieveld op 6 zaken, ingebed in het CJG: a. Preventieve activiteiten en informatie & advies b. Aanpak van problemen: inzet op hulp aan multiproblemgezinnen en coördinatie van zorg c. Inzet op samenwerking met lokale partners d. Vroegsignalering e. Toeleiding naar hulp f. Aanbieden van licht pedagogische hulp
Huidige situatie:
-
Aanpak van problemen en coördinatie van zorg moet nog ingebed worden Eigen kracht wordt nog onvoldoende ingezet
11
-
Preventieve activiteiten komen te weinig van de grond
Toekomstige situatie:
Doorontwikkeling van het CJG met aandacht voor: - Regionale voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg (vanaf 2015): uitvoering wordt belegd bij het CJG. - Werken volgens principe één gezin één plan en eigen kracht centraal. - Meer vrijwillige ondersteuning bij opvoeden en dat ouders dichtbij en herkenbaar hulp krijgen (via lokaal informeel netwerk). - Preventieve activiteiten
Beoogd resultaat in 2016:
-
-
Er is een lokaal en laagdrempelig CJG Het CJG is een professioneel en kwalitatief sterke netwerkorganisatie die ouders en kinderen ondersteunt e/o faciliteert bij de opvoeding en het opgroeien. De transitie jeugdzorg is lokaal ingebed in het CJG Er is een sterk lokaal informeel netwerk (o.a. kerken, sporten jeugdclubs) die een intermediair vormen om ouders te bereiken. Hiermee wordt onder andere de vrijwillige opvoedondersteuning vorm gegeven.
Prestatieveld 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. Doelstelling:
Adequate informatie, advies en cliëntondersteuning die de uitvoering van de Wmo ondersteunt in alle aspecten (voorziening, eigen kracht, sociale netwerken) waardoor meedoen makkelijker wordt gemaakt
Huidige activiteiten:
- Het Wmo-loket is (beperkt) bereikbaar via het gemeentehuis en de gemeente Nieuwegein. - Cliëntondersteuning is divers in uitvoering, soms gesubsidieerd door de gemeente (zoals het mantelzorgsteunpunt) en soms autonoom (zoals bij MEE).
Toekomstige activiteiten:
Een loket dat in twee fasen wordt opgebouwd: 1. Lokale toegang (keukentafelgesprek) organiseren als onderdeel van het KCC 2. Doorontwikkeling van het loket tot een op de burgers afgestemde netwerkorganisatie die laagdrempelig werkt, outreachend (= naar de mensen toegaand) is en continue inspeelt op de laatste ontwikkelingen. Bij de doorontwikkeling van het loket worden vrijwilligers en inwoners betrokken
Beoogd resultaat in 2016:
Een loket in de gemeente waar voorliggende voorzieningen rond welzijn en zorg, meetbaar en goed in beeld zijn en gesignaleerd wordt op eenzaamheid. Naar verwachting is fase 1 afgerond en fase 2 in ontwikkeling.
12
Prestatieveld 4. Het ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers. Doelstelling:
Meer hulp wordt ingezet vanuit de 0e lijn, d.w.z. vrijwillige hulpverlening en mantelzorg. De vrijwilligers en mantelzorgers moeten een zodanige manier worden ondersteund zodat zij in staat zijn hun werkzaamheden te (blijven) doen op een manier die bij hen past en die van belang is voor de (lokale) gemeenschap.
Huidige activiteiten:
- Ondersteuning mantelzorg is ingebed bij de dienstverlening van de lokale welzijnsorganisatie. De volgende diensten worden geboden: o Er is een steunpunt mantelzorg o Respijtzorg o Dag van de mantelzorger - Vrijwilligersverzekering: Vrijwilligers die binnen of voor een organisatie (vereniging, instelling, kerk, dorpshuizen, dorpsraden etc.) onbetaalde werkzaamheden met een maatschappelijk belang verrichten voor derden zijn verzekerd tijdens de activiteiten. Dit kunnen regelmatig terugkerende activiteiten zijn maar ook eenmalige werkzaamheden.
Toekomstige activiteiten:
Vraag en aanbod van de mogelijkheden vrijwilligerswerk beter in kaart brengen, bijvoorbeeld via website en loket. - Goede afstemming lokaal steunpunt mantelzorg en wat zorgverzekeraars hierin bieden over mogelijkheden om mantelzorgers te ontlasten. - Signalering op eenzaamheid. - Afstemming loket en steunpunt mantelzorg
Beoogd resultaat in 2016:
- Vraag en aanbod van vrijwilligers is goed zichtbaar in de gemeente onder andere via website en loket. - Mantelzorgers zijn op de hoogte van de mogelijkheden voor ondersteuning en weten de weg daarin te vinden om overbelasting te voorkomen. Het steunpunt Mantelzorg en het loket bieden daarin de ondersteuning. - Verschillende diensten door en voor inwoners met een beperking - Vrijwillige hulpdiensten voor inwoners met een beperking
Prestatieveld 5 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Doelstelling:
- Ondersteuning van inwoners met een begeleidingsvraag lokaal georganiseerd.
5
De overheveling van begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo, valt onder dit prestatieveld. Het schrappen van dagbesteding uit de AWBZ zal ongeveer 65 inwoners in onze gemeente treffen. Daarnaast hebben 45 inwoners een indicatie voor individuele begeleiding. Dit zal onder de verantwoordelijkheid van de Wmo komen, met 75% van het budget.
13
- Samenwerking tussen vrijwilligers en professionals Huidige activiteiten:
- Dagbestedingprojecten zoals bij De Haan en zorgboerderijen - Vrijwillige inzet van de NPV, Zonnebloem, kerken en SSL en bij het Inloophuis
Toekomstige activiteiten:
-
-
Beoogd resultaat in 2016:
-
-
In zoveel mogelijk kernen is de mogelijkheid voor ontmoeting voor inwoners met een beperking Vrijwilligers die netwerken om inwoners met een beperking of die eenzaam zijn heen realiseren Er wordt werk gemaakt van het opstellen en uitvoeren van een gezondheidsbeleidsplan. Ontmoetingsmogelijkheden door en voor inwoners als ondersteuning van mantelzorgers en inwoners met een beperking en voorkomen van eenzaamheid. Hierbij is informele zorg en professionele zorg op elkaar afgestemd. Netwerkkringen om inwoners met een beperking Er wordt uitvoering gegeven aan een gezondheidsbeleidsplan.
Prestatieveld 6 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Doelstelling:
De huidige Wmo werkwijze en het aanbod ontwikkelen voor de kanteling en nieuwe Wmo taken en voorwaarden
Huidige activiteiten:
Uitvoering van dit prestatieveld is uitbesteed aan de Gemeente Nieuwegein aangevuld met een Kleinschalig lokaal Wmo-loket (2 dagdelen per week)
Toekomstige activiteiten:
- Uitvoering geven aan een gekantelde Wmo-verordening vastgesteld in 2012 - Een welzijn- en zorgloket in de gemeente. Vragen over de Wmo, zoals persoonlijke zorg, begeleiding, hulpmiddelen huishoudelijke hulp en vervoer kunnen hier gesteld worden.
Beoogd resultaat in 2016:
- Inzet van het lokale loket zal leiden tot minder individuele voorzieningen, meer inzet van vrijwilligers en mantelzorgers, goede afstemming van collectieve, algemene en voorliggende voorzieningen. - Er is informele hulp beschikbaar via het Wmo-loket
6
De Wmo gaat de komende kabinetsperiode ingrijpend veranderen. Zo wordt de persoonlijke verzorging onder de Wmo gebracht en de huishoudelijke hulp teruggebracht voor inwoners die het echt nodig hebben en het niet uit eigen middelen kunnen betalen. Er zijn ongeveer 155 inwoners die een AWBZ indicatie voor persoonlijke verzorging hebben. Daarnaast zijn er 85 inwoners die te maken hebben met een ZZP 1 t/m 4. Zij ontvangen deze zorg en begeleiding nu nog in een instelling, maar gaan straks zelfstandig wonen
14
- Er zijn geen extra investeringen, maar wel behoud van kwaliteit van dienstverlening - Geen stijging van kosten voor individuele voorzieningen binnen de Wmo
Prestatieveld 7, 8 en 9 7 Prestatieveld 7 Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld. Prestatieveld 8 Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz), met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. Prestatieveld 9 Het bevorderen van verslavingsbeleid. Doelstelling:
Adequate hulp en ondersteuning aan inwoners met meervoudige problematiek.
Huidige activiteiten:
- Lopikse aanpak voor overlast (LOST). - Inzet van regionale organisaties.
Toekomstige activiteiten:
- LOST aanpak voortzetten. - Doorverwijzingsfunctie van lokaal loket naar regionale hulpverlening.
Beoogd resultaat in 2016:
Betere afstemming van muliproblematiek voor inwoners en/of gezinnen.
7
Het ligt voor de hand om de uitvoering van de prestatievelden 7, 8 en 9 samen te voegen. Het betreft hier uitvoering van bijzondere doelgroepen met een regionaal karakter. Uitvoering van taken gebeurt oa. door centrumgemeente Utrecht, GGD Midden Nederland en het Veiligheidshuis Utrecht.
15