Jaarverslag 2009
Rekenkamercommissie gemeente Groningen Secretariaat: Postbus 20.001 9700 PB Groningen tel. 050 – 367 7727
e-mail:
[email protected] website: www.gemeenteraad.groningen.nl/rekenkamercommissie
januari 2010
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
3
1. 1.1 1.2
Algemeen Inleiding Uitvoering jaarplan 2009
5 5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Uitgevoerde onderzoeken Ex ante onderzoek G-kracht Onderzoek erfpacht Onderzoek personeelsontwikkeling Doe-mee onderzoek jongerenbeleid
7 7 8 10 10
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Overige onderwerpen Toepassen van bestuurlijk wederhoor Rondje langs de fracties Doorwerking aanbevelingen Mutaties binnen de RKC Communicatie Financieel overzicht 2009
11 11 11 12 12 12 13
Bijlagen: 1. Overzicht van de uitgevoerde onderzoeken in de raadsperiode 2006 – 2010 en de door de raad overgenomen aanbevelingen. 2. rapportage van B&W over de stand van zaken van de doorwerking van de aanbevelingen (integraal overgenomen uit de bijlagen bij Voortgangsrapportages 2009-I en II).
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
2
Voorwoord van de voorzitter Voor u ligt het jaarverslag van de rekenkamercommissie, de verantwoording door de rekenkamercommissie van wat is verricht en van de aanwending van het beschikbaar gestelde budget. Het verstreken jaar is een productief jaar geweest: een vijftal onderzoeken afgerond en (gedeeltelijk) tot besluitvorming gebracht (WMO, lokale lasten, erfpacht, G-kracht, personeelsomvang). Daarnaast nog onderzoeken in de pijplijn (Jongerenbeleid). Met uitbestede en zelf verrichte onderzoeken heeft de rkc nu een werkwijze gevonden die productief is. De opgeleverde onderzoeken hebben bestuurlijk beslist wat stof doen opwaaien. Dat is niet het primaire oogmerk van de onderzoeken; dat is het verbeteren van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. Het opgewaaide stof werd veroorzaakt door het vermeende politieke aspect van de rkcrapportages over het erfpachtbeleid en het ex-ante onderzoek G-kracht. Voor het erfpachtonderzoek wordt ingezien dat de raadsbreed ondersteunde vragen al een politieke lading hadden. Dat de rkc met zijn beantwoording van de vragen zo veel mogelijk een politieke stellingname heeft vermeden wordt gelukkig ook onderkend. Bij de presentatie van het G-krachtonderzoek werd met name het persbericht als ongelukkig ervaren. Uit beide ervaringen trekt de rkc de les dat we een nog betere antenne moeten ontwikkelen voor die politieke gevoeligheid. Aan de andere kant gaat de rkc er ook van uit dat ook fracties zich realiseren dat een negatieve beoordeling over de kwaliteit (doelmatigheid en doeltreffendheid) van het beleid en daarop gebaseerde aanbevelingen, geen politiek oordeel inhoudt. Daar komt zeker bij dat het vanzelf spreekt dat een rkc-oordeel niet noodzakelijkerwijs ook politiek door de raad gedeeld hoeft te worden. Er is niets mis mee als de raad om politieke redenen afwijkt van een rkc-conclusie; hoe goed die ook is. Daaraan moet slechts één voorwaarde gesteld worden: de raad legt van een dergelijke politieke keuze verantwoording af. Geen verantwoording aan de rkc, maar aan de bewoners van Groningen: dus in een duidelijk raadsbesluit.
Gerard Johanns
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
3
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
4
1
Algemeen
1.1 Inleiding In 2009, het laatste volledige jaar van deze raadsperiode, heeft de rekenkamercommissie behoorlijk wat onderzoeken uitgevoerd, dan wel laten uitvoeren. Het lijkt er haast op alsof de RKC in het laatste jaar flink op stoom is gekomen. Enerzijds is dat wel zo, anderzijds heeft het ook te maken met een aantal ontwikkelingen in rekenkamerland. Een daarvan is dat onderzoeken niet altijd heel omvangrijk hoeven te zijn, het kan ook op een kleiner niveau. Er zijn onderzoeksbureaus die op die trend inspringen en een aanbod doen om voor meerdere rekenkamers tegelijk een onderzoek naar hetzelfde onderwerp uit te voeren. Dat kan vaak voor een relatief gunstige prijs omdat er bij de uitvoering van het onderzoek synergievoordelen zijn en de scope van deze onderzoeken relatief beperkt is. De rekenkamercommissie heeft recent twee van zulke onderzoeken laten uitvoeren, een naar de WMO en een naar het jongerenbeleid (het onderzoeksverslag van dit laatste onderzoek kunt u in maart/april 2010 tegemoet zien). Een andere trend is dat de RKC sinds 2007 jaarlijks een rondje langs de raadsfracties maakt om te vragen naar hun ervaringen met de RKC en of ze nog suggesties hebben voor het uitvoeren van onderzoek. Dat levert voor de RKC zeer nuttige informatie op. Het geeft vrij snel een dwarsdoorsnede van wat er echt in de raad leeft en waarnaar men graag onderzoek zou willen laten doen. Het zou best eens kunnen dat dat leidt tot een meer slagvaardige rekenkamercommissie. Uiteraard heeft de RKC ook zelf onderzoeksideeën, maar het helpt blijkbaar om rechtstreeks van de raad te vernemen wat er leeft en de RKC slaagt er dan sneller in om dit in een betekenisvolle onderzoeksvraag weer te geven. Ook de wegen naar externe onderzoeksbureaus zijn door de ervaringen van de afgelopen jaren snel gevonden. Zoals al eerder aangegeven heeft de RKC het streven om vaker dan een of twee keer per jaar van zich te laten horen en daarbij ook de variatie te zoeken. Daarom hebben we ook geëxperimenteerd met een ex ante-onderzoek en hebben we de raad een onderzoek naar Lokale Lasten aangeboden dat meer een soort naslagwerk is dan dat het echt een onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid rechtstreeks betreft. Voor de RKC is 2010 in zekere zin een overgangsjaar, al is het niet de bedoeling de werkzaamheden al te lang op te schorten als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen. Op het moment van schrijven heeft u het onderzoeksrapport naar de personeelsontwikkeling recent ontvangen en wordt het onderzoek jongerenbeleid voor ambtelijk wederhoor aangeboden aan de betrokken gemeentelijke diensten. Er loopt dus nog wat. Verder heeft het rondje langs de fracties al plaatsgevonden en hebben we weer nieuwe ideeën gekregen over waar we binnenkort mee aan de slag gaan. Anders dan afgelopen jaren wordt het jaarverslag niet tegelijk gepresenteerd met het jaarplan. Aan de ‘oude’ raad wordt nu via het jaarverslag verantwoording afgelegd. Straks, nadat de nieuwe raad is aangetreden, presenteert de RKC het onderzoeksplan voor 2010 en mogelijk ook al voor een deel van 2011.
1.2 Uitvoering jaarplan 2009 Jaarlijks wordt het jaarplan door de rekenkamercommissie vastgesteld. In het jaarplan wordt vermeld welke onderzoeken in het nieuwe jaar uitgevoerd zullen worden, gerelateerd aan de prioriteiten, de beschikbare capaciteit en de onderzoekscriteria van de rekenkamercommissie.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
5
Naast eigen ideeën kunnen suggesties voor onderzoeken worden aangedragen door de raadsfracties en door burgers. De burgers worden daartoe opgeroepen via een advertentie in de Gezinsbode. In het jaarplan 2009 stond dat er drie onderzoeken uitgevoerd zouden worden: • Ontwikkeling personeelsomvang gemeente Groningen • Ex ante onderzoek nieuwe economisch businessplan G-kracht • Allochtonen uit de bijstand Verder liep het onderzoek naar erfpacht, waarmee in 2008 is gestart, nog door in 2009. Over dit onderzoek en de bovenste twee hierboven wordt in het volgende hoofdstuk gerapporteerd. Het onderzoek naar allochtonen uit de bijstand is niet uitgevoerd. Het project dat de uitstroom van allochtonen uit de bijstand moet bevorderen, “Kleur de Arbeidsmarkt”, is in november 2007 daadwerkelijk van start gegaan en loopt nog enige tijd. Daarom heeft de rekenkamercommissie ervoor gekozen te wachten met het onderzoek. Het kan zijn dat dit in 2010 wel wordt opgepakt. Verder zijn begin 2009 de onderzoeken naar de quick scan WMO en Lokale Lasten gepresenteerd. Hierover is echter al uitvoerig gerapporteerd in het jaarverslag 2008. Om dubbelingen te voorkomen verwijzen we u daarnaar. Dit jaarverslag is te raadplegen via onze website.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
6
2
Uitgevoerde onderzoeken
2.1
Ex ante onderzoek G-kracht
Inleiding In het jaarplan 2009 nam de rekenkamercommissie zich voor om een ex ante onderzoek uit te voeren. Deze behoefte ontstond door de constatering dat al bij menig onderzoek achteraf was geconstateerd dat er geen duidelijke doelstellingen waren geformuleerd, waardoor de raad niet kon beoordelen of het vastgestelde beleid doelmatig en doeltreffend was uitgevoerd. Door aan het begin van het beleidsproces een onderzoek te doen, kan worden nagegaan of er in ieder geval duidelijke doelstellingen zijn geformuleerd, zodat de raad achteraf kan constateren of deze op doelmatige en doeltreffende wijze zijn gerealiseerd. De raad heeft zich in het kader van ‘de raad aan de voorkant’ nadrukkelijk bemoeid met het totstandkomen van het nieuwe beleid over het stimuleren van de lokale economie. Door het college van B&W is dit gepresenteerd in de nieuwe beleidsnota G-kracht. Mede vanwege de betrokkenheid van de raad bij de beleidsontwikkeling heeft de rekenkamercommissie voor dit onderwerp gekozen. Conclusies Uit het onderzoek komt naar voren dat in de beleidsnota G-kracht onvoldoende duidelijk wordt aangegeven wat het beleid op dit gebied zou moeten opleveren. Daardoor is het niet mogelijk om de verwachte doelmatigheid en doeltreffendheid van het te voeren beleid in te schatten. Ook plaatst de rekenkamercommissie kanttekeningen bij de samenhang tussen het te voeren sociale beleid en het economische beleid. Voor het creëren van banen voor de doelgroep die de gemeente graag aan het werk wil hebben is dit verband heel belangrijk. Verder wordt de doelstelling van G-kracht, het realiseren van 135.000 banen in 2014, onvoldoende onderbouwd. Aanbevelingen Dit heeft geleid tot de volgende aanbevelingen: 1. Verhelder het verband tussen de geconstateerde problemen, de hoofddoelstelling en de te nemen maatregelen. Effectief beleid kenmerkt zich door een logische lijn tussen de drie hierboven genoemde factoren. Uit het onderzoek blijkt dat die logische lijn niet duidelijk is. 2. Geef een betere onderbouwing van het streven naar 135.000 banen eind 2014, waarbij ook rekening gehouden wordt met demografische ontwikkelingen zoals de vergrijzing. Het aantal van 135.000 banen is niet onderbouwd. Het blijft onduidelijk in welke mate de hoge werkloosheid en de geringe arbeidsparticipatie zullen zijn opgelost wanneer er eind 2014 135.000 banen zijn, zeker in het licht van allerlei demografische ontwikkelingen. 3. Probeer aannemelijk te maken op welke wijze de koppeling tussen de kosten en opbrengsten van het te voeren beleid kan worden gelegd. De raad zal voor G-kracht middelen beschikbaar moeten stellen. Dan zal op zijn minst aannemelijk gemaakt moeten worden dat de uit te voeren maatregelen bijdragen aan het oplossen van de geschetste problemen. 4. Blijf nadenken over een manier waarop de resultaten op economisch gebied als gevolg van gemeentelijk beleid aangetoond kunnen worden. Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
7
Voor het kunnen sturen en bijsturen van het te voeren beleid zal de raad toch enige houvast moeten hebben: wat werkt wel, wat werkt niet? 5. Maak duidelijk hoe de samenhang tussen economisch beleid en sociaal beleid nader vorm dient te krijgen. Bij beide beleidsvormen wordt gestreefd naar hetzelfde doel, het terugdringen van de werkloosheid. Waar de ene zich meer richt op de werkgeverskant, richt de andere zich meer op de werklozen. Omdat hetzelfde doel wordt nagestreefd is het erg belangrijk dat dit goed op elkaar wordt afgestemd. In G-kracht wordt onvoldoende duidelijk hoe deze samenhang is dan wel hoe deze zal worden aangebracht. 6. Motiveer op welke wijze Energy Valley en Healthy Ageing daadwerkelijk gaan bijdragen aan economische- en werkgelegenheidsgroei. Het wordt niet duidelijk waarom de inzet hierop economische groei op gaat leveren en wat de toegevoegde waarde is van het feit dat de gemeente zich hier actief mee gaat bemoeien. Behandeling in de commissie / raad Op 16 september 2009 is dit onderzoek in de raadscommissie Werk & Inkomen aan de orde geweest. Een aantal leden van de raadscommissie was licht kritisch over het onderzoek en vroeg zich af of het onderzoek niet beter op een later tijdstip, na het verschijnen van het uitvoeringsprogramma, uitgevoerd had moeten worden. Ook de wethouder had kritiek op het onderzoek en vond de timing van het onderzoek verkeerd. Hij was verder van mening dat het beleidskader G-kracht wel focus bevatte. Volgens de rekenkamercommissie wordt met het vaststellen van de beleidsnota een duidelijke richting ingeslagen voor wat betreft het uitvoeren van het beleid. Dat is dan ook het aangewezen moment voor het uitvoeren van dit onderzoek. Verder werd door de commissie gewezen op het grote belang van een goede samenhang tussen het sociale beleid en het economische beleid. Op 30 september is het onderzoek in de raad aan de orde geweest. Het beleidskader G-kracht is toen vastgesteld en ook zijn de aanbevelingen van de rekenkamercommissie overgenomen.
2.2
Onderzoek erfpacht
Inleiding Op verzoek van de raad heeft de rekenkamercommissie een onderzoek uitgevoerd naar gemeentelijke erfpacht. Het verzoek, dat met instemming van de hele raad werd gedaan, bevatte een elftal vrij concrete vragen over het erfpachtbeleid, de concrete uitvoering en de vergelijking met andere steden. De rekenkamercommissie heeft dit verzoek gehonoreerd en de door de raad gestelde vragen als uitgangspunt genomen bij het uitvoeren van dit onderzoek. Het onderzoek is gestart in augustus 2008 en het onderzoeksrapport is in september 2009 aangeboden aan de raad. Conclusies De rekenkamercommissie kwam tot de conclusie dat bij de doelstellingen voor het instellen van erfpacht (gemeente wil zeggenschap blijven houden over de grond en de waardevermeerdering moet toekomen aan de gemeente) de nodige kanttekeningen kunnen worden geplaatst. Want de gemeente kan ook op andere manieren zeggenschap over de grond houden, zij het dat met erfpacht het gebruik van de grond meer tot in detail is te regelen. Het toekomen van de waardevermeerdering betreft alleen de weinige erfpachtpanden in de Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
8
(binnen)stad, terwijl heel veel anderen (particuliere grondeigenaren) ook profiteren van de investeringen in de binnenstad door de gemeente. Ook worden er kritische opmerkingen gemaakt ten aanzien van de uitvoering van het erfpachtbeleid: te weinig transparant en soms tegen de afspraken in (zoals bij verkoop van erfpachtpercelen binnen de grenzen van het bestemmingsplan 1976). Verder is in kaart gebracht hoeveel erfpachtpercelen er zijn in Groningen en wat de jaarlijkse opbrengst is van de erfpachtcanons. Aanbevelingen Bij dit onderzoek zijn geen aanbevelingen gevoegd. Er is geprobeerd zo goed mogelijk een antwoord te geven op de door de raad gestelde vragen. Daarnaast is het niet aan de rekenkamercommissie om een standpunt in te nemen over het al dan niet afschaffen van erfpacht, dat is aan de raad zelf. Behandeling in de commissie / raad In de raadscommissie Ruimte & Wonen van 7 oktober 2009 vond een stevige discussie plaats over het erfpachtonderzoek. Ook werd snel duidelijk welke fracties voor handhaving van erfpacht waren en welke fracties voor afschaffing. Van een enkele fractie was er kritiek op de vraagstelling, hoewel deze door de raad zelf was aangeleverd. De discussie spitste zich toe op het al dan niet afschaffen van erfpacht. Ook de opvatting van de rekenkamercommissie dat met andere middelen bijna net zoveel zeggenschap blijft bestaan over de grond die nu nog in erfpacht wordt uitgegeven (met de aantekening dat de invloed bij erfpacht het grootst is), werd ter discussie gesteld. Naar aanleiding van de bespreking in de raadscommissie heeft het college van B&W nog aanvullende vragen van de raad beantwoord over het jaarlijkse rendement van de erfpachtopbrengst vergeleken met een mogelijke opbrengst bij verkoop van alle erfpachtgrond. In de raadsvergadering van 25 november 2009 stond het erfpachtonderzoek op de agenda en heeft de raad op voorstel van de rekenkamercommissie het volgende besloten: I
II III
IV
het college van B&W opdracht te geven de informatievoorziening over het erfpachtsysteem voor de erfpachters te verbeteren en de inhoudelijke aspecten van de methodiek voor de taxaties inzichtelijk te maken voor erfpachters en andere belangstellenden; het college van B&W te verzoeken om het mogelijk te maken de kosten bij hertaxatie meer gelijkelijk over de erfpachter en de gemeente te verdelen; het college van B&W te verzoeken kaders op te stellen waarbinnen kan worden afgeweken van het beleid om geen erfpachtgrond te verkopen binnen de grenzen van het bestemmingsplan Binnenstad 1976; het college van B&W te verzoeken deze besluitpunten nader uit te werken en hierover binnen een jaar aan de raad te rapporteren.
Naar aanleiding van de bespreking van dit onderwerp zijn er in totaal 5 moties ingediend waarvan er 1 is aangenomen. Hierin verzoekt de raad het college van B&W om een duidelijke website over erfpacht op te zetten naar Amsterdams model. Hierop kunnen huiseigenaren op erfpachtgrond informatie vinden over het hoe en waarom van erfpacht. Ook dient deze site informatie te bevatten over hoe de waarde van de erfpachtgrond en de hoogte van de erfpachtcanon wordt vastgesteld.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
9
2.3
Onderzoek personeelsontwikkeling
Inleiding Het rondje langs de fracties eind 2008 leverde als grootste gemene deler de personeelsomvang van de gemeente Groningen op. Het was de raadsleden opgevallen dat de personeelsomvang na de bezuinigingsronde van 2004 – 2007 weer flink was gegroeid. Ze vroegen zich af hoe dat kon. Ook werden er vragen gesteld bij de stijgende uitgaven voor externe inhuur. De vraag drong zich op of er wellicht een verband tussen die twee bestond. De rekenkamercommissie heeft vervolgens een onderzoeksopzet gemaakt met de vraag welke personele ontwikkelingen zich in de periode 2004-2008 hadden voorgedaan en of dit effect heeft gehad op de omvang van de externe inhuur. Voor de uitvoering van het onderzoek is onderzoeksbureau Pro Facto uit Groningen ingehuurd. Zij hebben het onderzoek uitgevoerd in de periode juni – november 2009. Conclusies In het onderzoeksverslag wordt helder in kaart gebracht hoe het personeelsbestand zich in de genoemde periode heeft ontwikkeld. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de bezuinigingsoperatie en de autonome groei en krimp van de organisatie. De personeelsbezuiniging van 387 fte’s is eind 2008 voor 96% gerealiseerd. Ondertussen is de personeelsomvang ook weer gegroeid met 220 fte’s in de periode 2004-2007, als gevolg van uitbreiding van taken en uitvoering van nieuw beleid. De uitgaven voor externe inhuur zijn vooral in de jaren 2006 en 2007 fors gestegen, van 18 miljoen euro in 2005 naar 30 miljoen euro in 2007. Een verband tussen de krimp van het aantal personeelsleden en de forse groei van de externe inhuur kon in het onderzoek niet worden aangetoond. De groei van de externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door nieuwe projecten zoals de Duurzaamste Stad en de voorbereiding van de werkzaamheden aan de Zuidelijke Ringweg. Aanbevelingen Bij dit onderzoek heeft de rekenkamercommissie geen aanbevelingen gevoegd omdat het onderzoek daartoe geen aanleiding geeft. Wel heeft de rekenkamercommissie gewezen op enkele verbeterpunten, zoals het verbeteren van de administratie bij enkele diensten voor wat betreft het bijhouden van ontwikkelingen in de formatie en de externe inhuur. Ook wordt de suggestie aan de hand gedaan om alle diensten op dezelfde wijze om te laten gaan met het inhuren van externen (waar het het bevoegdheidsniveau betreft). Behandeling in de commissie / raad Op 26 januari 2010 komt het onderzoek in de commissie Financiën en Veiligheid aan de orde.
2.4 Doe-mee onderzoek jongerenbeleid Verder heeft de rekenkamercommissie meegedaan aan het Doe-mee onderzoek naar jongerenbeleid van onderzoeksbureau Jacques Necker. Doe-mee onderzoek betekent dat er tegelijk meerdere rekenkamers meedoen aan dit onderzoek, waardoor het onderzoeksbureau ook een vergelijking kan maken en voorbeelden van best practices kan geven op het gebied van jongerenbeleid. Dit onderzoek is na de zomer gestart en ligt op dit moment voor ambtelijk wederhoor bij de dienst OCSW. Het eindrapport wordt naar verwachting in maart of april aan de (nieuwe) raad toegestuurd. Het gaat hier om een onderzoek naar de kwaliteit van het beleid en de wijze waarop dit in drie concrete gevallen in de praktijk wordt uitgevoerd. De rekenkamercommissie heeft hiervoor de projecten Paraat, Chill out op scholengemeenschap De Hamrik en het jongerenwerk in Lewenborg geselecteerd. Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
10
3
Overige onderwerpen
3.1 Toepassen van bestuurlijk wederhoor Zoals in het jaarverslag van vorig jaar is aangekondigd, heeft de rekenkamercommissie dit jaar geëxperimenteerd met het niet vragen van bestuurlijk wederhoor aan het college van B&W bij het onderzoek naar Lokale Lasten. In de rekenkamercommissie is vervolgens geëvalueerd wat dit heeft opgeleverd en of we hiermee door zouden moeten gaan. De volgende voor- en nadelen kunnen worden genoemd: Argumenten voor bestuurlijk wederhoor: - B&W is verantwoordelijk voor beleid dat door RKC is onderzocht, dan zou je hen ook in de gelegenheid moeten stellen om een reactie te geven; - Als je geen bestuurlijk wederhoor toepast, dan zal B&W toch wel een inhoudelijke reactie naar de raad sturen (zoals met onderzoek lokale lasten en quick scan WMO). Bij het wel toepassen van bestuurlijk wederhoor kun je altijd nog een nawoord schrijven waarin je in kunt gaan op de opmerkingen van B&W en daarbij de regie wat meer in handen houden. Argumenten tegen bestuurlijk wederhoor: - de RKC doet onderzoek ten behoeve van de raad, dan is het vreemd als onderzoeken, wanneer ze eenmaal zijn afgerond, eerst aan het college worden voorgelegd en dan pas aan de raad. - Het college van B&W krijgt toch wel voldoende gelegenheid om zijn mening te geven over het onderzoek: in de raadsvergadering, via een brief of via de pers. In de rekenkamercommissie werd de vraag gesteld of de discussie in de raad al dan niet levendiger of boeiender zou worden als bestuurlijk wederhoor zou worden afgeschaft. De conclusie / inschatting bij de meeste rekenkamerleden was dat dit niet het geval was. Ook bleken de leden gevoelig voor het argument dat het ook een kwestie van fatsoen is om degene die verantwoordelijk is voor het beleid dat is onderzocht, de gelegenheid te geven om daarop te reageren voordat het onderzoek openbaar wordt gemaakt. De rekenkamercommissie hoort graag wat de opvattingen van de raadsleden hierover zijn. 3.2 Rondje langs de fracties Zoals in de inleiding al is genoemd heeft de rekenkamercommissie ook dit jaar een rondje langs de fracties gemaakt. Dat leverde een scala aan onderzoekssuggesties op, zoals de bijlage bij het vorige jaar verschenen jaarverslag 2008 – onderzoeksplan 2009 aantoont. De rekenkamercommissie ziet deze gesprekken als zeer nuttig omdat het een goed inzicht geeft in wat er leeft bij de raadsleden en hoe de raad vindt dat de rol van de rekenkamerfunctie moet worden ingevuld. Ook aan de door de rekenkamercommissie gekozen onderzoeksonderwerpen is te zien dat er zeer gehecht wordt aan wat er in de raad leeft. Het instrument rekenkamercommissie is er tenslotte voor de raad. Betekent dat dan dat de rekenkamercommissie zelf geen input meer heeft voor onderzoeksonderwerpen? Zeker niet, we blijven ook zelf kritisch kijken naar uit te voeren onderzoeken en onderwerpen en maken daar ook eigen keuzes in. Dat neemt niet weg dat het jaarlijkse rondje langs de fracties een blijvertje is wat ons betreft.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
11
3.3 Doorwerking aanbevelingen Per motie heeft de raad enkele jaren geleden het college van B&W verzocht om jaarlijks gerapporteerd te worden over de doorwerking van de aanbevelingen bij rekenkameronderzoeken die door de raad zijn overgenomen. Naar aanleiding daarvan is de afspraak gemaakt dat de raad jaarlijks wordt geïnformeerd via de voortgangsrapportages. Voor de rekenkamercommissie en de raad is dat een belangrijk controle-instrument dat er met de aanbevelingen daadwerkelijk wat wordt gedaan. In het afgelopen jaar heeft het college van B&W zowel bij de eerste als bij de tweede voortgangsrapportage een bijlage ter inzage gelegd waarin wordt ingegaan op de doorwerking van de aanbevelingen. In de bijlage bij de eerste voortgangsrapportage wordt nog teruggekomen op het onderzoek Complex Terrein over het grondbeleid (2003) en ook op het onderzoek CiBoGa (2006). In zowel VGR-I als -II wordt ingegaan op de aanbevelingen uit het onderzoek parkeerbeleid en in VGR-II komen de aanbevelingen uit de quick scan WMO daar nog bij. Opvallend is dat de aanbevelingen uit het onderzoek DSW Stadspark niet aan de orde komen. Wellicht kan dit in de bijlage bij de eerste voortgangsrapportage in 2010 worden meegenomen. De stand van zaken bij de doorwerking van de aanbevelingen inzake het parkeerbeleid en de quick scan WMO, zoals die door het college van B&W is aangegeven in de bijlage bij de tweede voortgangsrapportage, is integraal opgenomen in bijlage 2 bij dit jaarverslag. Het is aan de raad zelf om op basis daarvan te beoordelen of de door de raad overgenomen aanbevelingen adequaat en in het juiste tempo worden uitgevoerd.
3.4 Mutaties binnen de RKC Begin dit jaar maakte extern lid Maarten Allers bekend dat hij na ruim 6 jaar wilde stoppen met zijn werkzaamheden voor de rekenkamercommissie. Maarten was toe aan een nieuwe uitdaging en hoewel de overige leden van de rekenkamercommissie het jammer vonden, hadden ze begrip voor de motivering van Maarten. Vervolgens is er een open sollicitatieprocedure opgestart en dat heeft 33 sollicitaties opgeleverd. Na een selectie en gesprekken met enkele kandidaten is Aljona Wertheim unaniem door de rekenkamercommissie voorgedragen aan de raad als nieuw te benoemen lid. Op 24 juni 2009 is ze door de raad benoemd in haar functie. Aljona is werkzaam bij de gemeente Kampen als onderzoekscoördinator. Zij was eerder deelnemer aan het Jonge Honden-project van de gemeente Groningen, het project waarmee jong talent door de gemeente werd binnengehaald. Verder heeft Mohn Baldew, rekenkamercommissie- en raadslid, te kennen gegeven afscheid van de rekenkamercommissie te willen nemen, mede in verband met een heroriëntatie op zijn raadswerk en enkele interne verschuivingen binnen zijn fractie. Zijn fractiegenoot Karin Hazewinkel is hem in de rekenkamercommissie opgevolgd.
3.5 Communicatie In 2009 zijn er drie nieuwsbrieven uitgebracht, in maart, mei en september. Vanaf mei is overgestapt op een digitale versie van de nieuwsbrief. De nieuwsbrieven worden verspreid onder de raadsleden, colegeleden, raadsfracties en algemeen directeuren van de diensten. Door de digitale verzending is nu ook te volgen wat de respons is van de nieuwsbrief en hoeveel mensen de betreffende mail openen. De rekenkamercommissie gaat er vanuit dat de respons de komende tijd nog wat omhoog gaat.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
12
Informatie over de rekenkamercommissie is te vinden op de gemeentelijke website: www.gemeenteraad.groningen.nl/rekenkamercommissie Naast algemene informatie over de commissie is hier informatie te vinden over uitgevoerde onderzoeken. De volledige onderzoeksrapporten zijn ook via deze site te downloaden. De rekenkamercommissie is te bereiken via
[email protected]
3.6
Financieel overzicht Inkomsten Begroting 2009 € 52.000,00
Uitgaven Rekening 2009
Onderzoekskosten
€ 29.000,00
€ 49.000,00
Personele kosten
€ 50.000,00
€ 50.000,00
€ 8.000,00
€ 14.000,00
Rekeningresultaat 2008
Vergoeding externe leden RKC Bureaukosten (o.a. advertentiekosten vacature)
€ 9.650,00
Druk- en bindwerk onderzoeksrapporten
€ 5.330,00
Lidmaatschap NVRR en kosten rekenkamercursus extern lid
€ 2.650,00
Kosten opzet en uitwerking nieuwe digitale nieuwsbrief
€ 1.400,00
Overschot
€ 6.970,00
Totaal:
€ 139.000,00
€ 139.000,00
In december 2005 heeft de gemeenteraad besloten eventuele overschotten op de begroting van de rekenkamercommissie vooralsnog te bestemmen voor de rekenkamercommissie. Het overschot 2009 bedraagt € 6.970,00. Het onderzoeksbudget is jaarlijks € 29.000,00. De onderzoeken personeelsontwikkeling, ex ante onderzoek G-kracht en Jongerenbeleid zijn uit dit budget betaald. Het onderzoek erfpacht is door de rekenkamercommissie zelf uitgevoerd. De vergoeding voor de twee externe commissieleden en de externe voorzitter worden betaald uit het budget vergoeding externe leden RKC. De hierbij ontstane overschrijding wordt gedekt uit het overschot.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
13
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
14
Bijlage 1 Overzicht van de onderzoeken die de rekenkamercommissie in de raadsperiode 2006 – 2010 heeft uitgevoerd, de daarbij door de raad overgenomen aanbevelingen of besluitvorming door de raad (alleen van de onderzoeken die niet in dit jaarverslag aan de orde komen):
-
DSW Stadspark (2007) o Als raad aangeven welke plek de DSW zou moeten innemen binnen het trilemma van de drie doelstellingen. Het is onduidelijk welke positie de politiek kiest voor de plek die de DSW zou moeten innemen binnen het trilemma van de drie deels tegengestelde doelstellingen (de productiviteitsdoelstelling, de re-integratiedoelstelling en de sociale doelstelling). De raad zal moeten formuleren welke plek dat moet zijn. Wanneer de raad en het college van B&W de keuzes binnen het trilemma in relatie met de context van de SW heeft geformuleerd, kan ook beter in beeld worden gebracht hoe hoog de gemeentelijke bijdrage aan de DSW jaarlijks zou moeten zijn en welke eisen de raad hieraan stelt. o Invulling geven aan de plek die de DSW dient in te nemen in het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en aangeven hoe de integrale uitvoering van dit beleid verder vorm gegeven kan worden. De rol van de DSW binnen het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid is heel sterk die van opdrachtnemer. DSW bepaalt niet mede het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid. Bovendien hangt het arbeidsmarktbeleid nauw samen met het economische beleid en het WMO-beleid van de gemeente. De raad kan nadenken over wat dit betekent voor de DSW en wat de DSW daarin zou kunnen betekenen. o Aangeven hoe de raad wenst te sturen op de DSW en zich daarbij op meer dan alleen de financiën en de bedrijfsvoering richten. Als eenmaal duidelijk is welke plaats de DSW zou moeten innemen binnen het trilemma en welke rol de DSW heeft binnen het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid, dan zal de raad moeten aangeven hoe hij wenst te sturen op de DSW in het licht van deze twee posities. De raad zal een of twee keer per jaar een rapportage over de DSW moeten vragen waarin o.a. wordt ingegaan op de voortgang van het ondernemingsplan, de realisatie van de daarin afgesproken doelstellingen en de financiële positie van de DSW. o Het toetsingskader uit dit onderzoek als rapportageformat gebruiken. De raad zou aan het college van B&W opdracht moeten geven om voorstellen te doen voor doelstellingen voor de DSW op korte (1 jaar) en lange termijn (5 jaar) en deze in dit toetsingskader als ijkpunten te formuleren. De raad kan op basis van deze doelstellingen bij elke rapportage nagaan of de DSW op koers ligt en of de doelstellingen dus op de geplande tijdstippen gehaald zullen worden.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
15
o De gemeentelijke bijdrage koppelen aan te bereiken resultaten die wel beïnvloedbaar zijn en met het college afspraken maken over bijv. de ontwikkeling van de externe omzet en het realiseren van hogere marges. De financiële positie van de DSW is niet sterk. De DSW moet de mogelijkheden die het heeft aangrijpen om deze te verbeteren. De raad zal hierbij moeten aangeven op welke wijze er verbeteringen in deze financiële positie moeten worden gerealiseerd. Daarbij moet rekening worden gehouden met factoren die wel beïnvloedbaar zijn (omzet, marges, lonen) en die niet beïnvloedbaar (rijksbijdrage) zijn. De gemeentelijke bijdrage aan de DSW dient er nu voor om de begroting van DSW sluitend te krijgen. Het zou veel beter zijn om de bijdrage te koppelen aan het bereiken van de beïnvloedbare verbeteringen. De afspraken die hierover met het college gemaakt worden, moeten goed door de raad worden gevolgd. Wat de raad in ieder geval zou kunnen opdragen is dat er kritischer naar de opdrachten dient te worden gekeken: wanneer deze hogere marges opleveren kan ook de netto toegevoegde waarde per werknemer dichter in de buurt van het landelijk gemiddelde worden gebracht. Ook kan de raad doelstellingen formuleren voor de groei van het binnenhalen van externe opdrachten. De omzetgroei van de afgelopen paar jaar is vooral gerealiseerd door de forse stijging van de inbesteding. Daar zit echter een plafond aan, omzetgroei voor de komende jaren moet nu elders worden gerealiseerd.
-
Parkeerbeleid (2008) o De raad verzoekt het college van B&W SMART-doelen te formuleren voor effecten die met het parkeerbeleid bereikt dienen te worden. Deze doelen dienen door te raad te worden vastgesteld en vervolgens dient het college van B&W deze te operationaliseren in de uitvoering van het beleid. o De raad verzoekt het college van B&W om in kaart te laten brengen wat de effecten zijn van het parkeerbeleid door structureel gegevens te verzamelen over het parkeren. Dit kan door het houden van tellingen op verschillende plaatsen en verschillende momenten. o De raad dient aan te geven wat de minimaal gewenste betalingsgraad is en wat het minimum aantal gewenste vrije plekken zijn, met het oog op te behalen doelen en daarvoor in te zetten instrumenten. Daarvoor zijn wel gegevens nodig over het parkeer- en betaalgedrag. o De raad dient te overwegen of de jaarlijkse automatische afdracht van het parkeerbedrijf aan het concern op deze wijze moet blijven bestaan of dat deze sterker gekoppeld wordt aan de meegegeven beleidskaders. De relatie tussen benodigd budget en uit te voeren beleid zou hierbij sterker gelegd moeten worden. o De raad dient zich uit te spreken over de vraag of, en zo ja in welke mate, het parkeerbedrijf verzelfstandigd zou moeten worden. Op dit moment komt deze zelfstandige positie tot uitdrukking in het niet aansluiten bij de gemeentelijke systematiek van het ROP, geen compensatie voor renteontwikkelingen (hetgeen een eigen treasurybeleid in de hand werkt) en de afdracht aan het concern van bijna 7 ton per jaar. Een verdere verzelfstandiging kan gevolgen hebben voor de mate waarin de raad invloed kan uitoefenen op het parkeerbeleid. o Bij nieuwbouw van parkeergarages zal het college van B&W aan de raad duidelijk moeten maken welke keuzes er met betrekking tot eigendom gemaakt
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
16
kunnen worden (eigendom, exploitatie, beheer) en waarom de gekozen variant de voorkeur heeft van het college. Bij de keuze voor de Forumgarage zal dit zichtbaar gemaakt moeten worden, mede aan de hand van de meerjarige financiële analyse die er nu bestaat van het parkeerbedrijf. o De raad verzoekt het college van B&W om jaarlijks een aparte rapportage aan de raad uit te brengen over het parkeerbeleid, de behaalde resultaten van het afgelopen jaar en de doelstellingen voor de komende jaren. Deze rapportage kan eventueel worden opgenomen in de jaarlijkse rapportage over het meerjarenprogramma Verkeer en Vervoer. Daarmee kunnen ook de relatief risicovolle parkeergarages goed gemonitord worden en kan er eventueel bijgestuurd worden wanneer de ontwikkelingen in vergelijking met de opgestelde analyse tegenvallen of meevallen.
-
Quick scan WMO (2009) o Formuleer de doelen en doelstellingen van de programma’s op hetzelfde niveau. Nu wekt de gemeente de verwachting dat die doelstellingen van een gelijke grootte zijn. Uit de analyse blijkt dit niet het geval. Doelstellingen van hetzelfde niveau zullen daar orde in brengen. o Geef concreet in acties aan hoe de samenhang met andere beleidsterreinen wordt vormgegeven. Voorwaarde hiervoor is dat er algemene doelen worden geformuleerd. o Geef voorrang aan het ontwikkelen van het Wmo-monitoring- en registratiesysteem. Dit biedt de raad de mogelijkheid om de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid na enkele jaren te controleren.
-
Lokale Lasten (2009) o Geen aanbevelingen gedaan
-
Ex ante onderzoek G-kracht (2009) (zie pagina 5) Erfpacht (2009) (zie pagina 8) Onderzoek personeelsontwikkeling gemeente (2010) (zie pagina 9) Doe-mee onderzoek jongerenbeleid (2010) (nog niet vastgesteld)
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
17
Bijlage 2 Stand van zaken uitvoering aanbevelingen rekenkamercommissie tav onderzoeken Parkeerbeleid en Quick scan WMO (integraal overgenomen uit visiedocument bij voortgangsrapportages 2009-I en II) Complex terrein Aanbeveling Wij adviseren de raad om het college te vragen de definities in de nog vast te stellen nota richtlijnen voor herziening grondexploitatie van afwijkingen op kwaliteitsniveau, ruimtegebruik op programma duidelijker uit te werken en wanneer sprake is van een dusdanige afwijking, deze ter besluitvorming aan de raad voor te leggen. Stand van Op 24-09-2003 heeft de raad de nota richtlijnen herzieningen zaken grondexploitaties vastgesteld. De concrete werkwijze is opgenomen in de nota "De gemeenteraad aan het stuur. Sturing en verantwoording van projecten". De inhoudelijke beoordeling is onderdeel van het primair proces. De nota is op 17 december 2008 vastgesteld door de gemeenteraad en de voorgestelde werkwijze is m.i.v. 1 januari 2009 ingevoerd. Ciboga Aanbeveling Nadere afspraken te maken over de actieve informatieplicht van het College en daartoe een gemeentelijke leidraad op te stellen Stand van In het raadsbesluit “Minder en Beter” d.d. 19 juli nr. 6P is met zaken betrekking tot de sleutelprojecten de informatieplicht benoemd. In het besluit is aangegeven dat “de sleutelrapportages besproken worden in de functionele commissies volgens de gebruikelijke wijze. In de nieuwe grex worden risico's gekwantificeerd. De concrete werkwijze is opgenomen in de nota "De gemeenteraad aan het stuur. Sturing en verantwoording van projecten". De inhoudelijke beoordeling is onderdeel van het primaire proces. De nota is op 17 december 2008 vastgesteld door de gemeenteraad en de voorgestelde werkwijze is miv 1 januari 2009 ingevoerd.
Aanbeveling
Stand van zaken
Parkeerbeleid (opstellen SMART-doelstellingen) De raad verzoekt het college SMART-doelen te formuleren voor effecten die met het parkeerbeleid bereikt dienen te worden. Deze doelen dienen door te raad te worden vastgesteld en vervolgens dient het college deze te operationaliseren in de uitvoering van het beleid. Zoals aangekondigd in de nota Analyse Ontwikkeling Parkeerbedrijf is dit jaar de raad een nieuwe parkeernota gepresenteerd. Deze nota is de plek waarin de SMART doelen worden geformuleerd voor de effecten die met het parkeerbeleid bereikt dienen te worden.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
18
Aanbeveling
Stand van zaken
Aanbeveling
Stand van zaken
Aanbeveling
Parkeerbeleid (effecten parkeerbeleid) De raad verzoekt het college van B&W om in kaart te laten brengen wat de effecten zijn van het parkeerbeleid door structureel gegevens te verzamelen over het parkeren. Dit kan door het houden van tellingen op verschillende plaatsen en verschillende momenten. Al voor het onderzoek van de rekenkamer werd gewerkt aan de totstandkoming van een programma van eisen voor het realiseren van een “datawarehouse”. De bedoeling hiervan is dat door het stelselmatig verzamelen en bundelen van gegevens uit de diverse bronnen, zoals PRIS, de parkeerautomaten, de parkeerapparatuur in onze garages en de handheld apparatuur van de parkeerpolitie, zeer adequaat wordt gemeten of de gestelde doelen worden bereikt. Doelstelling is het datawarehouse systeem modulair operationeel te krijgen.
Parkeerbeleid (gewenste betalingsgraad en vrije plekken) De raad dient aan te geven wat de minimaal gewenste betalingsgraad is en wat het minimum aantal gewenste vrije plekken is, met het oog op te behalen doelen en daarvoor in te zetten instrumenten. Daarvoor zijn wel gegevens nodig over het parkeer- en betaalgedrag. De conclusie van de rekenkamercommissie wordt onderschreven, dat het noodzakelijk is de sturing op straatparkeren te verbeteren. Hiervoor zullen doelstellingen (‘smart’) worden geformuleerd en uitgewerkt. Hierbij gaat het om een uitwerking van de centrale doelstelling voor het parkeerbeleid: het behouden van een leefbare en bereikbare stad. Over deze uitwerking zal de raad periodiek worden geïnformeerd. De door de rekenkamercommissie genoemde minimaal gewenste betalingsgraad wordt echter primair een bedrijfsvoeringaangelegenheid geacht en daarmee de verantwoordelijkheid van het college. Wel wordt in de rapportage Parkeerbedrijf de raad geïnformeerd over de ontwikkeling in de betalingsgraad. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat het doel is parkeervoorzieningen te leveren en handhaven. Vanuit de parkeerpolitie worden gegevens inzake betalingsbereidheid per straat aangeleverd. Onderzoek betaalgedrag is vorm gegeven door een parkeerenquête en parkeertellingen. Deze zijn inmiddels in uitvoering. Het uitvoeringsplan zal per wijk exacte cijfers en resultaten weergeven. Parkeerbeleid (jaarlijkse afdracht concern) De raad dient te overwegen of de jaarlijkse automatische afdracht van het parkeerbedrijf aan het concern op deze wijze moet blijven bestaan of dat deze sterker gekoppeld wordt aan de meegegeven beleidskaders. De relatie tussen benodigd
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
19
Stand van zaken
Aanbeveling
Stand van zaken
budget en uit te voeren beleid zou hierbij sterker gelegd moeten worden. De jaarlijkse afdracht van het parkeerbedrijf (ca. 687 duizend euro) draagt bij aan het concern c.q. de ‘algemene middelen’ en maakt deel uit van een sluitende begroting. Gezien het positieve resultaat van het Parkeerbedrijf van de afgelopen jaren heeft deze afdracht geen negatieve invloed op de begroting en de activiteiten van het parkeerbedrijf gehad. Indien het verwachte resultaat of de reserve parkeren hiertoe aanleiding geven, kan de afdracht worden heroverwogen. Er zijn twee scenario’s uitgewerkt: met en zonder afdracht. Over het scenario zonder jaarlijkse concernafdracht van het parkeerbedrijf is door de raad niet positief besloten.
Parkeerbeleid (jaarlijkse afdracht concern) De raad dient zich uit te spreken over de vraag of, en zo ja in welke mate, het parkeerbedrijf verzelfstandigd zou moeten worden. Op dit moment komt deze zelfstandige positie tot uitdrukking in het niet aansluiten bij de gemeentelijke systematiek van het ROP, geen compensatie voor renteontwikkelingen (hetgeen een eigen treasurybeleid in de hand werkt) en de afdracht aan het concern van bijna 700 duizend euro per jaar. Een verdere verzelfstandiging kan gevolgen hebben voor de mate waarin de raad invloed kan uitoefenen op het parkeerbeleid. De rekenkamercommissie concludeert dat door de afwijkende systematiek voor het zogenaamde renteomslagpercentage (verder: ROP) geconcludeerd zou kunnen worden dat het parkeerbedrijf een (intern) verzelfstandigde positie heeft. Deze relatie is er echter niet, omdat het parkeerbedrijf geen uitzondering vormt op de zogenaamde ROP systematiek. Eventuele renteschommelingen worden op grond van concernrichtlijnen voor alle producten en diensten, waarvoor bedragen in de vorm van leges of andere retributies aan burgers en bedrijven worden, doorberekend via de samenhangende tarieven in plaats van een compensatie uit ‘algemene middelen’. Dit geldt eveneens voor het parkeerbedrijf. De relatie met het al dan niet (intern) verzelfstandigd zijn van het parkeerbedrijf is niet aanwezig. Verzelfstandiging van het parkeerbedrijf achten wij niet zinvol. Organisatorische ophanging en de afspraken intern met bijvoorbeeld de afdeling Verkeer en Vervoer en Vastgoedontwikkeling krijgen vooral de aandacht. Het dicht bij elkaar positioneren van beleid en uitvoering borgt in de praktijk een goede afstemming. Om onze beleidsdoelstellingen inzake bereikbaarheid en leefbaarheid te realiseren is een directe gemeentelijke aansturing op het aantal beschikbare parkeerplaatsen van belang. In of externe verzelfstandiging is daarom niet aan de orde.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
20
Aanbeveling
Stand van zaken
Aanbeveling
Stand van zaken
Keuzes exploitatie & beheer parkeergarages + financiële analyse Bij nieuwbouw van parkeergarages zal het college aan de raad duidelijk moeten maken welke keuzes er met betrekking tot eigendom gemaakt kunnen worden (eigendom, exploitatie, beheer) en waarom de gekozen variant de voorkeur heeft van het college. Bij de keuze voor de Forumgarage zal dit zichtbaar gemaakt moeten worden, mede aan de hand van de meerjarige financiële analyse die er nu bestaat van het parkeerbedrijf. In de nota Analyse Ontwikkeling Parkeerbedrijf van augustus 2007 hebben wij aan de Raad integraal inzichtelijk gemaakt welke effecten de realisatie en exploitatie van de garages op de exploitatie hebben van het parkeerbedrijf. Deze wijze van werken zal onze standaard worden. Uitgangspunt is dat de garages eigendom zijn van de gemeente Groningen. Bij de besluitvorming rondom de ontwikkeling van de Forumgarage wordt inzage gegeven in de meerjarige exploitatieresultaten van de Forumgarage alsmede de meerjarige exploitatie-effecten op het totale parkeerbedrijf.
Jaarlijkse rapportage parkeerbeleid De raad verzoekt het college om jaarlijks een aparte rapportage aan de raad uit te brengen over het parkeerbeleid, de behaalde resultaten van het afgelopen jaar en de doelstellingen voor de komende jaren. Deze rapportage kan eventueel worden opgenomen in de jaarlijkse rapportage over het meerjarenprogramma Verkeer en Vervoer. Daarmee kunnen ook de relatief risicovolle parkeergarages goed gemonitored worden en kan er eventueel bijgestuurd worden wanneer de ontwikkelingen in vergelijking met de opgestelde analyse tegenvallen of meevallen. In het verlengde van de aanbevelingen 1 en 2 past een rapportage met een samenhangend beeld over de mate van realisatie van beleidsdoelstellingen en de daarmee gepaard gaande financiële middelen. Dit hebben wij in de nota Analyse Ontwikkeling Parkeerbedrijf aangekondigd. Met de toename van de vastgoedportefeuille zal de behoefte aan nog meer sturingsinformatie, waaronder kengetallen en prestatieindicatoren, toenemen. De gehanteerde ICT-systemen bieden daar nu nog onvoldoende mogelijkheden voor. Wij willen daarin voorzien door het in gebruik nemen van een zogenaamd datawarehouse. In afwachting van de invoering hiervan zal ingaande 2008, conform de advisering van Ernst&Young naar aanleiding van hun beoordeling van de Nota Ontwikkeling en Analyse parkeerbedrijf, een rapportage met kwantitatieve, kwalitatieve en financiële informatie en kengetallen opgesteld worden in de vorm van een afzonderlijke periodieke rapportage parkeerbedrijf.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
21
Aanbeveling
Stand van zaken
Aanbeveling
Stand van zaken
Aanbeveling
Stand van zaken
Aanbevelingen Quick Scan onderzoek WMO Ontwikkelen van een Wmo-monitorings- en registratiesysteem. Op grond van die gegevens kan per speerpunt een indicator worden vastgesteld, zodat de raad na enige jaren kan controleren of het gevoerde beleid doeltreffend is geweest. Het monitorings- en registratie systeem voor de Wmo is nog in ontwikkeling. We proberen daarin samen te werken met andere gemeenten en aan te sluiten op landelijke ontwikkelingen. Zo zijn we in gesprek met het Servicepunt Welzijn, dat bezig is voor meerdere gemeenten indicatoren te ontwikkelen. En we hebben meegedaan aan de landelijke Wmo benchmark. Gegevens die daaruit naar voren komen willen we o.a. gebruiken om de juiste indicatoren te vinden. Deze informatie kan bovendien behulpzaam zijn bij het anders formuleren van de doelstellingen.
Aanbevelingen Quick Scan onderzoek WMO Verder dienen de doelstellingen van de programma’s meer op hetzelfde niveau geformuleerd te worden. Dat zorgt voor meer orde en overzicht in de te behalen doelstellingen. Door in onze Leefbaarheid & Veiligheid monitor specifieke Wmo vragen op te nemen over voorzieningen voor ouderen en mensen met een beperking en over sociale contacten in de buurt, zijn we alvast begonnen met het verzamelen van ontbrekende gegevens.
Aanbevelingen Quick Scan onderzoek WMO Samenhang met andere beleidsterreinen moet veel meer geconcretiseerd worden. Wat betekent bijvoorbeeld het Wmobeleid voor het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en welke concrete stappen moeten genomen worden om die samenhang tot stand te brengen? We zijn van plan bij het nieuwe meerjarenprogramma Wmo aandacht te besteden aan de samenhang met andere beleidsvelden. Dat wil niet zeggen dat we er in de tussentijd geen aandacht aan besteden. Waar nodig is er wel concreet afstemming. Maar nu en in de komende periode zal vooral de afstemming met de (AWBZ) zorgsector aandacht krijgen.
Jaarverslag 2009 rekenkamercommissie gemeente Groningen
22