Jaarverslag 2012
Datum:
April 2013
Versie:
1.0 Blz 1
0 1
Inhoudsopgave Bestuur NVOG ................................................................................................................................. 3 1.1
Periode 1-1-2012 tot 23-5-2012 .............................................................................................. 3
1.2
Periode 23-5-2012 tot 28-11-2012 .......................................................................................... 3
1.3
Periode 28-11-2012 tot 31-12-2012 ........................................................................................ 4
2
Overzicht Communicatie en Public Affairs ...................................................................................... 5
3
Commissie Pensioenen.................................................................................................................... 6 3.1
Algemeen................................................................................................................................. 6
3.2
Ontwikkelingen in het Nederlandse Pensioenstelsel .............................................................. 6
3.3
Europa ..................................................................................................................................... 8
4
Commissie Zorg, Welzijn en Wonen................................................................................................ 9
5
Verslag van de Werkgroep Koopkracht ......................................................................................... 12
6
Verslag van de Werkgroep Jaarverslagen en Indexaties ............................................................... 13
7
Verslag van de Werkgroep Internationale Zaken .......................................................................... 14
Blz 2
1
Bestuur NVOG
1.1
Periode 1-1-2012 tot 23-5-2012
Het deel van het Jaarverslag handelend over de periode tot 23 mei 2012 is een niet door enig bestuur geautoriseerde beschrijving van de belangrijkste interne gebeurtenissen in de vereniging. Naar buiten bekend geworden verschillen van opvatting tussen bestuur-commissies-directeur over besluitvorming en uitvoering bij de belangenbehartiging waren in december 2011 voor de platformvoorzitters aanleiding daarnaar onderzoek te doen. Zes van de zeven platformvoorzitters, na interne consultatie gesteund door een substantieel deel van deze zes platforms, zagen in het resultaat van dit onderzoek grond voor een fundamentele wijziging in de samenstelling van het bestuur, alsmede in de mate van invloed van de leden op de besluitvorming. Voorstellen daartoe zijn vervolgens aan het bestuur voorgelegd. In intensief contact is door partijen tot enige dagen voor de algemene vergadering op 23 mei 2012 gezocht naar een modus om tot een werkbaar vergelijk te komen. Niettemin kwam het bestuur op 22 mei 2012 tot de conclusie niet meer over voldoende vertrouwen van de leden te beschikken en besloot af te treden. Dit besluit is de volgende dag in de algemene vergadering bekend gemaakt.
1.2
Periode 23-5-2012 tot 28-11-2012
Helaas hebben we in deze periode afscheid moeten nemen van een aantal verenigingen. Zij hebben na 23 mei 2012 hun lidmaatschap opgezegd, al of niet conditioneel, per 1 januari 2013. Het interimbestuur heeft getracht door acties en rapportages hen van mening te doen veranderen. Van een enkele vereniging is tot voldoening van het bestuur bericht ontvangen dat het lidmaatschap gecontinueerd blijft.
Het mandaat Of voldoende aan het mandaat voldaan is, ‘het bijeenhouden van de vereniging’, is tijdens de AV van 28 november aan de orde gesteld. De vereniging heeft toen met het beleid van het interim-bestuur ingestemd.
Commissie BKR De commissie BKR heeft op 22 oktober 2012 het eindrapport over de voorgestelde structuur aan het interim-bestuur aangeboden. Het interim-bestuur heeft dit rapport in dank aanvaard. Definitieve besluitvorming over het rapport is overgelaten aan het huidige, volwaardige, bestuur.
Rapportagebijeenkomsten In augustus en september zijn een zestal bijeenkomsten gehouden om de leden in te lichten over de stand van zaken in de vereniging en de verwachtingen over de nabije toekomst. De commissie BKR heeft tijdens deze bijeenkomsten haar bevindingen gerapporteerd. Het bestuur heeft deze bijeenkomsten als zeer waardevol ervaren door de ruime mate waarin door de aanwezigen gebruikt Blz 3
gemaakt is van de gelegenheid om te reageren op het recente verleden. Ook was het stimulerend te horen wat de verwachtingen van de leden waren. Nieuwe bestuur Het nieuwe bestuur is tijdens de AV met unanieme instemming gekozen. Hoewel niet op volle sterkte, heeft de vereniging het bestuur benoemd. Tijdens de vergadering is geconstateerd dat het Indicatieve Werkplan 2013 nadere invulling behoeft. De gezamenlijke platformvoorzitters hebben zich beschikbaar gesteld mede hieraan invulling te geven.
De CSO De CSO maakt een transitiejaar door. Het CSO-bureau wordt in maart 2013 gesloten, de meeste medewerkers zijn eind 2012 al vertrokken. Maar de ambitie van de samenwerkende organisaties is onverminderd hoog. We gaan samen in dit verband onder de naam CSO 2.0 verder.
De vrijwilligers Dank zij de niet-aflatende inzet van vele vrijwilligers in NVOG-commissies en -werkgroepen en de ondersteuning door het bureau, is 2012 allesbehalve een verloren jaar geworden voor de belangenbehartiging van de leden en gepensioneerden.
1.3
Periode 28-11-2012 tot 31-12-2012
Het nieuwe bestuur van de NVOG heeft na de Algemene Vergadering van 28 november 2012 de draad opgepakt en zich voorgenomen om in 2013 voortvarend te werk te gaan.
Blz 4
2
Overzicht Communicatie en Public Affairs
Het werk van de NVOG is innig gekoppeld aan het werk van de CSO. Daarom is in dit overzicht ook meegenomen wat onder de paraplu van de CSO is gedaan aan C&PA-werk. Alleen de formeel vastgelegde afspraken worden hier gemeld. Alle andere contacten zijn teveel om op te noemen in het kader van deze rapportage. Voor dit overzicht is gebruik gemaakt van de agenda bij het bureau, persberichten/mediabestand NVOG, Nieuwsbrieven NVOG, website CSO. Media-activiteiten: 10-15 persberichten over uiteenlopende zaken; 1 persconferentie (CSO e.a.) Diverse mediaoptredens/citaten van CSO en NVOG (vooral nieuwssites, radio en kranten, 1x NOS-Journaal) Publicatie NVOG-artikelen in Pensioen Magazine, NRC en Brabants Dagblad Eigen uitgaven: 24 nieuwsbrieven (t/m okt) / 3x Expliciet (apr-aug-dec) Optredens/aanwezigheid bij congressen/bijeenkomsten bij: Jan Brouwer Conferentie, diverse lidorganisaties, seminars van KPMG, Kluwer en Euroforum, Ver.studenten actuariaat, CSO-verkiezingsdebat, zorgdebat 50Plusbeurs, Pensioenforum, De Waarde van Grijs (symposium), Towers Watson-debat, Senioren in Actie-symposium, Battle of Generations (Trajectum), Wonen voor Ouderen, We Helpen-project, Invloed van Senioren-symposium KBO-B, Ronde Tafel Conferentie, een achttal inleidingen over ontwikkelingen in de zorg bij ledenvergaderingen van NVOG-lidorganisaties. Het gaat hier om optredens van de voorzitter van de NVOG en van specialisten uit NVOG-/CSO-kring. Dit soort gelegenheden lenen zich erg goed om de NVOG / CSO te profileren en te netwerken.
Lobbywerk/relatiebeheer (+ info uit verslagen commissies P en Z&W) Meerdere gesprekken/overleggen bij min.SZW (hele jaar) in kader uitwerking Pensioenakkoord (m.n. FTK – regels) en bij min. VWS Diverse correspondentie m.b.t. lopende dossiers (w.o. AOW-leeftijd, FTK, governance, zorgzaken) + informele contacten Contactmomenten met pensioenfederatie, ANBO, VNO-NCW, vakorganisaties, politieke partijen etc. Deelname aan hoorzittingen bij Eerste Kamer en Tweede Kamer, bijdrage aan de Cie Dijkhuizen Diverse activiteiten rond Lenteakkoord en Verkiezingen/formatieproces (brieven, CSO-debat, Rondetafel conferentie december) Actie Agenda voor de zorg (met diverse partners) t.b.v. formatieproces Blz 5
3
Commissie Pensioenen
SAMENVATTING VAN DE AANDACHTSGEBIEDEN MET BIJBEHORENDE VISIE VAN DE COMMISSIE PENSIOENEN (CP) (door Klaas Molenaar)
3.1
Algemeen
Betrokkenheid bij advisering aan ministerie SZW Onze rol groeit t.o.v. Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie bij veranderingen in het pensioenstelsel. De uitgangspunten van het Nederlandse pensioenstelsel moeten worden gehandhaafd. Ons drie-pijler-systeem omvat AOW, aanvullende pensioenen en individuele aanvullingen. De te bewaken uitgangspunten in de eerste twee pijlers zijn: solidariteit, collectiviteit en verplichtstelling. Dit geldt ook voor initiatieven vanuit Europa. Belangenbehartiging Dit omvat zowel gepensioneerden bij ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstak- en beroepspensioenfondsen als bij pensioenverzekeraars.
3.2
Ontwikkelingen in het Nederlandse Pensioenstelsel
AOW De versnelde invoering van het verhogen van de AOW leeftijd vereist een daarmee samenhangende bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen. Er moeten goede overbruggingsregelingen komen voor mensen die nu al VUT of prepensioen ontvangen. Verdere fiscalisering van de AOW is ongewenst.
Opkomst van Defined Contribution Systemen( DC-systeem) De hoogte van de uitkeringen hangt bij DC systeem af van de beleggingsopbrengsten van de gestorte premies en van de marktrente bij conversie: alle risico’s bij de deelnemers en gepensioneerden. Wij blijven voorstander van Defined Benefit Systemen(DB systeem): aan het salaris gekoppelde opbouw van aanspraken. Hiermede wordt voor de deelnemers de hoogste zekerheid en de meeste duidelijkheid verkregen m.b.t. de uitkeringen. Voorwaarden zijn wel dat steeds een kostendekkende premie wordt toegepast en dat er geen premiekortingen noch terugstortingen plaatsvinden, tenzij de werkgever garanties geeft. Maximeren van de premie tast de hoogte van de aanspraken aan en leidt tot verdere versobering van de uitkeringen. De ontwikkelde tussenvormen C (collectieve)DC-systemen zijn deels DB regelingen.
Rekenrente: de rente waartegen verplichtingen contant worden gemaakt De rekenrente is gebaseerd op de marktrente, vastgesteld via een z.g. rentetermijn structuur RTS 1) . Met name door langdurige lage rente is de dekkingsgraad van vele pensioenfondsen onder de minimum dekkingsgraad gekomen. Vanwege illiquiditeit in het lange deel van de rentetermijnstructuur is door De Nederlandsche Bank de UFR 2) geleidelijk in de RTS ingevoerd wat de dekkingsgraad gunstig beïnvloedt. Wij ondersteunen het initiatief van de minister om een commissie te starten die een meer Blz 6
fundamentele bepaling moet adviseren van de rekenrente. Dit ter voorkoming van sterk schommelende rekenrente en willekeurige aanpassingen hiervan. Wij vinden het onjuist als de rekenrente wordt gebaseerd op door het bestuur ingeschatte toekomstige rendementen, dit ter voorkoming van te optimistische inschattingen en risico stimulerend gedrag. 1)
RTS - rentetermijn structuur maandelijks bepaald door de DNB op basis van interbancaire ruiltransacties van langlopende naar korter lopende leningen v.v.
2)
UFR - op Europees niveau vastgestelde rente voor langlopende verplichtingen
Nieuw Financieel Toetsingskader voor Pensioenfondsen (in te voeren in 2014) Het huidige onvoorwaardelijke nominale contract met veelal voorwaardelijke toeslagen (FTK0) wordt aangepast, waardoor FTK1 (het nominale contract) ontstaat. Kortingen vinden slechts plaats in uiterste nood: ultimum remedium. Daarnaast wordt een andere contractvorm mogelijk gemaakt, waarbij zowel de nominale uitkeringen als de toeslagen voorwaardelijk zijn : FTK2 (het reële contract). Kortingen kunnen steeds direct worden toegepast als bijv. langer leven en/of financiële tegenvallers optreden. Ons uitgangspunt is dat nieuwe pensioencontracten de bestaande rechten niet in gevaar mag brengen. Een verplicht collectieve overgang van een nominaal contract naar een reëel contract, het zg. ‘invaren’ wijzen wij daarom af, waardoor een voorkeur voor FTK1 ontstaat. Hoewel wij collectief invaren in principe afwijzen, kan vanwege de positie van een fonds een overgang naar een reëel contract voor de gepensioneerden aantrekkelijk zijn. Wij vinden dat een verdere aanpassing van FTK 1 nodig en mogelijk is. Indien uitkeringen worden gekort dienen deze in FTK 1 te worden ingehaald als de financiële positie is verbeterd, alvorens tot indexatie wordt overgegaan. Indien gekort moet worden, is een herstelplan in FTK 1 voor de financiële situatie nodig, wij pleiten voor een termijn van 5 jaren hiervoor. Toeslagenbeleid Het toeslagenbeleid dient te worden uitgevoerd door het bestuur van het pensioenfonds, waarbij actieven, gepensioneerden en slapers gelijk moeten worden behandeld, tenzij werkgevers betalen voor afwijkende toeslagen. Partnerpensioen op risico basis Wij vinden dat de mogelijkheid van een nabestaandenpensioen thuis hoort in een goede pensioenregeling. Communicatie Mede door de permanente veranderingen achten wij het van groot belang dat de communicatie aan de deelnemers en gepensioneerden verder wordt verbeterd. Wij ondersteunen het initiatief van het ministerie om hieraan extra aandacht te geven via eventuele aanvullende regelgeving. Medezeggenschap gepensioneerden Wij hebben een voorkeur voor de invoering van de wet Koşer Kaya/Blok. De voorgestelde Blz 7
‘Deelnemers en Gepensioneerden Raad’ (DGR) dient dezelfde advies- , goedkeuringsrechten en beroepsrechten te houden als de huidige Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan. De ontwikkeling van medezeggenschap bij verzekeringsmaatschappijen blijft achter t.o.v. Pensioenfondsen. Het huidige ‘hoorrecht’ dient te worden vervangen door een ‘pensioenraad’ met dezelfde rechten als de ‘Deelnemers en Gepensioneerden Raad’ waarin gepensioneerden voor 1/3 participeren. Verenigingen van gepensioneerden moeten kunnen optreden namens pensioengerechtigden als er geen DGR is. Bestuur Pensioenfondsen De zetelverdeling in het bestuur moet plaatsvinden conform de inhoud van de wet van Koşer Kaya/Blok. Het mogelijk worden van toepassing van een ‘One Tier Board’ i.p.v. een paritair bestuur heeft onze instemming. De keuze van de bestuursvorm wordt gedaan door het bestuur. Bij bedrijfstakpensioenfondsen behoort ook een Raad van Toezicht te worden ingesteld. Wij hebben voorkeur voor indirecte verkiezingen voor het bestuur: verkiezingen voor de leden van de DGR en vanuit deze Raad verkiezingen voor leden van het bestuur. Goedkeuringsrechten horen te liggen bij belanghebbenden: werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden. De zetelverdeling moet in de wet worden opgenomen.
3.3
Europa
Europese wetgeving mag geen inbreuk maken op ons 3 pijler pensioensysteem. Via het ‘Witboek’ komt er een nieuwe versie van de IORP 3) richtlijn mogelijk nieuwe spelregels voor het Nederlandse pensioenlandschap. Er is een Europese tendens om de spelregels voor pensioenverzekeraars en pensioenfondsen te uniformeren . Dit kan voor pensioenfondsen betekenen dat ze via de nieuwe Solvency 2 richtlijn hogere buffers moeten aanhouden. Een andere denkrichting in Europa is om de pensioenen internationaal overdraagbaar te maken via algemene regels. Deze overdraagbaarheid is niet goed uitvoerbaar vanwege de verschillende stelsels. Ook wettelijke pensioenen zijn niet overdraagbaar maar wel exporteerbaar. Inzake beide ontwikkelingen hebben wij en andere instanties bezwaar gemaakt. Vanuit de nieuwe richtlijn IORP is het noodzakelijk dat Nederland een ‘Algemene Pensioen Instellingen’ (API) mogelijk maakt. In een dergelijke instellingen moeten dan alle soorten pensioenregelingen kunnen worden ondergebracht vanuit verschillende landen. Een soort Europese vrije markt voor de uitvoering van pensioenregelingen. Inpassing in Nederlandse ontwikkelingen is niet eenvoudig. Het groeipad naar een API omvat drie stappen: invoering van een ‘premiepensioeninstelling’ (PPI), een Multi-OPF en de opstap naar API. 3)
IORP - Institutions for Occupational Retirement Provision
Blz 8
4
Commissie Zorg, Welzijn en Wonen
Algemeen 2012 is het jaar geworden waarin nadrukkelijk de kostenbeheersing in de zorg aan de orde is gekomen. Het besef is groeiende dat de stijging van de zorgkosten zoals de afgelopen jaren is ervaren niet kan voortduren. Er zullen maatregelen nodig zijn om de kostenstijging in te perken. De commissie Zorg, welzijn en wonen van de NVOG, bestaande uit 8 leden heeft in 8 vergaderingen en veel onderling telefonisch en e-mail contact getracht invloed op het overheidsbeleid uit te oefenen. Dit is steeds gekanaliseerd via de CSO in de samenwerking tussen de 4 partners. Dit mede gebaseerd op der standpuntennota die dit jaar is bijgesteld en goedgekeurd door de lidorganisaties en de beleidsuitgangspunten die onlangs in de Nieuwsbrief zijn gepubliceerd. Er zijn door de CSO vele brieven verzonden en gesprekken met VWS, Tweede Kamer en collega organisaties gevoerd. In nagenoeg iedere Nieuwsbrief zijn artikelen opgenomen over de zorgontwikkelingen. Wij hebben echter geen informatie over het overnemen van artikelen door lid organisaties in hun eigen periodieken. Er werden bij 8 algemene vergaderingen van lidorganisaties inleidingen gehouden over de ontwikkelingen in de zorg. Er werden diverse bijeenkomsten bezocht (en ook meegewerkt in de vorm van inleidingen) vanuit universiteiten, zorgverleners (bv Het Nieuwe Ouder worden van ACTIZ) en andere organisaties. Ook werd deelgenomen aan de activiteiten rond het jaar van de intergenerationele solidariteit. Wij willen hier ook zeker noemen de gezamenlijke actie van zorgverleners, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en de CSO over de toekomst van de zorg: de" Agenda voor de Zorg" naast de nota’s hierover van VWS en de SER. Ook het gesprek met de inspectie over de controle van de ouderenzorg en de medewerking aan de oprichting van het kwaliteitsinstituut voor de zorg moet hier zeker worden genoemd. Medewerking werd verleend aan de notitie van de CSO over de betaalbaarheid van de zorg in de toekomst. Invloed op beleid Het is moeilijk vast te stellen welke invloed de acties van CSO en NVOG richting politiek en ambtenaren nu directe invloed hebben gehad op het beleid in de zorg. Wij hebben de indruk dat wel naar onze reacties wordt geluisterd en er rekening mee wordt gehouden bij de verdere ontwikkelingen. Dit is nog versterkt aan het eind van het jaar door de reacties van de samenleving op de plannen van het kabinet Rutte II en de oprichting van een actiecomité vanuit de CSO partners om duidelijk te maken dat deze plannen niet in het belang van de ouderen waren. Dit is in 2013 geïntensiveerd. Contacten VWS, Tweede Kamer en zorgorganisaties Via/met de CSO was er 4 maal overleg met de Staatssecretaris Veldhuizen van Santen, 4 maal met de DG Boereboom ( langdurige zorg) en eenmaal met DG van Halder (Curatieve zorg) Daarnaast is er vast overleg 4 maal per jaar met de directie langdurige zorg tezamen met vertegenwoordigers van andere zorgorganisaties. En regelmatig met de directies zorgverzekeringen en maatschappelijke ontwikkeling.
Blz 9
Over incidentele ontwikkelingen werd regelmatig overlegd met beleidsambtenaren van VWS Regelmatig is ook contact gelegd met de zorgwoordvoerders van de politieke partijen over bepaalde onderwerpen en is deelgenomen aan hoorzittingen over de zorg in de Tweede Kamer.
Er is enige malen contact geweest met de directie van Zorgverzekeraars Nederland over diverse onderwerpen (De voorzitter van de CSO zit in de adviesraad van ZN). Met ACTIZ, de koepel voor verpleeg en verzorgingshuizen en de patiëntenorganisatie NPCF en CG Raad is er een intensief contact met bestuur en directie. In de coalitie eigen regie in de zorg en in het project ” Aandacht voor iedereen” zijn de gezamenlijke beleidslijnen naar buiten gebracht. Ten slotte wordt er samengewerkt met ZonMw, Zorgbelang en de NFU in de projecten Ouderenparticipatie en de NPO
Zaken die ons bezighielden: Projecten De commissie Z&W werkte mee aan een 3 tal door het fonds PGO gesubsidieerde CSO projecten: •
Seniorvriendelijke ziekenhuizen
•
Gezondheidsbevordering ouderen, o.a. : beter zien, beter bewegen, beter horen etc.
•
Zorg in de buurt
Langdurende zorg (AWBZ) De ontwikkelingen in de AWBZ: diverse brieven en gesprekken met VWS hierover alsmede een rondgang langs de raden van bestuur van de 4 grote Zorgverzekeraars gaf ons inzicht in zaken waarmee men bezig is. Het ziet er naar uit dat ondanks de verzonden brieven en discussies de discussie hierover doorgaat (Deze discussie is in 2013 verhevigd door de aangekondigde plannen van de regering Rutte II). De overdracht van de uitvoering van de AWBZ door de zorgverzekeraars en opheffing van de zorgkantoren. Wij spraken hierover met de RvB’s van de 4 grote zorgverzekeraars. Het kabinet Rutte II kwam met geheel andere plannen eind 2012, die een gedeeltelijke afbraak zullen betekenen van de verzorgingsstaat en een overgang naar een “participatiestaat”. Daaronder hoort ook de transitie van de ondersteunende begeleiding naar de WMO (Wij werken mee aan het begeleidingsprogramma: Aandacht voor iedereen). Wij hebben aangegeven dat de overdracht alleen kan plaats vinden als er goede begeleiding komt en voldoende financiële middelen meegaan. Met de voorstellen om het zorgniveau 1, 2 en 3 en straks ook 4 (van de 10!) over te hevelen van de AWBZ naar de WMO (Het zgn. extramuraliseren van lichte zorgzwaartepakketten) hebben wij namens de ouderen in Nederland ook problemen. De regering en Tweede Kamer zijn op de hoogte gebracht van onze problemen hiermee. Het project: eigen regie in de langdurige zorg, een maatschappelijk project van 12 organisaties in de zorg, waaronder de CSO is ter kennis van de regering gebracht, er is overleg met de staatssecretaris hierover. Medewerking hebben wij verleend aan het Visie document: goede en duurzame ouderenzorg met o.a. de Visiekaart. Dat is in de zorgmarkt goed ontvangen. Gesprekken zijn gevoerd met en brieven gezonden aan de politiek over behoud van de PGB (met Blz 10
goed resultaat!). Scheiden van Wonen en Zorg in de AWBZ. De CSO is hier niet tegen, maar heeft wel een zorgvuldige begeleiding gevraagd. De informateurs zijn op de hoogte gebracht van de CSO visie over goede en betaalbare oudenzorg
Curatieve Zorg De kosten ontwikkeling in en de financiering van de Curatieve Zorg baart geheel Nederland zorgen. Dit houdt mede verband met de organisatie van de curatieve zorg en de door de overheid ingestelde marktwerking daarin. Wij namen deel in de discussie over wel of niet marktwerking in de zorg. De NVOG houdt het op gedeeltelijke marktwerking. Wij richten ons op 1½ lijnszorg en minder ziekenhuizen, die zich wel specialiseren. Hierover zijn brieven uitgegaan en gesprekken gevoerd. De VWS begroting 2013 baart ons zorgen, o.a. eigen risico en premie consequenties wij gaan in gesprek met de woordvoerders van de politieke partijen. Preventie. Met CSO hierover diverse brieven geschreven. wordt nog onvoldoende opgepakt. Onze inspanningen om de inkomens van medisch specialisten aan te pakken hebben succes gehad. Wij blijven alert.
Huisvesting ouderen en WMO Er zijn, tezamen met de commissie wonen van de CSO, activiteiten ontplooit voor huisvesting van ouderen (huur!). Mede door druk vanuit de CSO de aanbesteding van huishoudelijke hulp door gemeenten geschrapt en vervangen door vaste tarieven. Er zijn nog steeds vele problemen met de juiste uitvoering van de WMO door gemeenten (mede door gebrek aan financiën). Zowel landelijk (VNG en Overheid) als lokaal ( KBO, ANBO en PCOB) wordt hier aandacht aan gegeven .
Blz 11
5
Verslag van de Werkgroep Koopkracht
De kerntaak van de werkgroep Koopkracht was en is het verzamelen van informatie ten behoeve van de berekening van de koopkracht van gepensioneerden, en vervolgens het analyseren en bekend maken daarvan. Dat gebeurt zowel middels een eigen model als door (in CSO-verband) opdracht te geven aan (bijvoorbeeld) het Nibud. Dat laatste is gebeurd in september 2012 in aanloop naar Prinsjesdag. Daarbij is de te verwachten koopkracht in 2013 (op basis van de Rijksbegroting 2013, die was gebaseerd op het Lente-akkoord) ten opzichte van 2012 berekend, voor diverse (inkomens)groepen gepensioneerden. De conclusies zijn o.a. middels een persbericht en uiteraard ook via de nieuwsbrief gepubliceerd (“zo’n 4% koopkrachtverlies voor gepensioneerden met een gemiddeld aanvullend pensioen”) . In Expliciet van december 2012 is een artikel opgenomen waarin we als werkgroep een overzicht geven van de verwachte effecten van o.a. allerlei overheidsmaatregelen op de koopkracht van gepensioneerden in 2013 resp. over de totale periode van 2013 tot 2017. In personeel opzicht is er een aantal wijzigingen geweest. Zo hebben we medio 2012 afscheid genomen van Theo Wortman, die vele jaren de drijvende kracht van de werkgroep is geweest als voorzitter en als “modellenman”, waarvoor we hem grote dank verschuldigd zijn. De twee door hem en Henk Hemmers ontwikkelde koopkrachtmodellen (voor gepensioneerden resp. voor actieve werknemers) zijn recent overgedragen aan de werkgroep. De samenstelling van de werkgroep in 2012 was: •
Maarten Maas (voorzitter)
•
Martin Olsthoorn (secretaris)
•
Ekko Smith, Gerrit de Kwaasteniet, Ruud van de Ven en (sinds dec. 2012) Ben Brouwer (leden)
•
Andrea Hoogteijling (tijdelijk, vanuit het interim-bestuur)
Blz 12
6
Verslag van de Werkgroep Jaarverslagen en Indexaties
De Werkgroep heeft in 2012 vier maal vergaderd. In het begin van het jaar is tijd besteed aan het analyseren van de gegevens uit de jaarverslagen van 2010. O.a. een onderzoek naar de beleggingsopbrengsten in vergelijking met het opgegeven rendement. Verder een onderzoek naar de kostendekkende premie. Op basis van deze gegevens is een Analysetool gemaakt en aan geïnteresseerden ter beschikking gesteld. Deze tool is ook op het beveiligde gedeelte van de website geplaatst. In augustus is een vernieuwd vragenformulier 2011 verzonden aan alle contactpersonen met een binding met een pensioenfonds. Het doel is (meer) gegevens te krijgen over hun betreffende jaarverslag. Van de 92 uitgezonden formulieren zijn er 30 ingevuld teruggestuurd. Deze zijn door de leden van de Werkgroep gecontroleerd op juistheid en zo nodig gecorrigeerd. De overigen zijn door de Werkgroep ingevuld a.d.h.v. het jaarverslag. De verkregen gegevens zijn verzameld in een database. De database wordt gebruikt voor analysedoeleinden. De gegevens worden op verzoek aan de contactpersonen en aan anderen ter beschikking gesteld. Er is een nieuwe Analysetool 2011 ontwikkeld teneinde de gegevens toegankelijker te maken en fondsen onderling te kunnen vergelijken. Deze is in februari 2013 verspreid. De tool is voorzien van een handleiding. In het voorjaar zijn 3 workshops gehouden met ca 30 deelnemers waar inzicht is verschaft hoe de posten van de jaarrekening invloed hebben op de dekkingsgraad. Een rekenmodel is ontworpen om die invloed te bepalen. Dat inzicht is nodig om het beleid en het handelen van een fondsbestuur te kunnen beoordelen. In het najaar zijn twee workshops gehouden met 18 deelnemers die beoogden de deelnemers beter inzicht te geven in de opzet en de betekenis van de cijfers in de jaarrekening. Het rekenmodel is te vinden op de website (beveiligde gedeelte). De Werkgroep heeft 3 indexatie-overzichten uitgebracht die de in 2012 verleende indexaties per pensioenfonds bevatten. Daarnaast zijn op basis van de verzamelde gegevens analyses gemaakt van het koopkrachtverlies dat wordt geleden doordat de pensioenen nog maar nauwelijks worden aangepast aan de inflatie. De Werkgroep heeft op verzoek 2 maal een vergadering van een deelnemersraad bijgewoond om advies te geven over hun concept-jaarverslag. De Werkgroep heeft een advies uitgebracht aan het Platform Verzekerde Regelingen over het opvragen bij een verzekeraar/pensioenuitvoerder van informatie op verzoek volgens de Pensioenwet. Op basis van beschikbare uitvoeringsovereenkomsten is onderzocht welke informatieve stukken over een bepaalde regeling worden opgesteld en in hoeverre die zouden kunnen vallen onder de informatieplicht en op die basis kunnen worden opgevraagd. Met behulp van die informatie kan opgekomen worden voor de belangen van de betreffende gepensioneerden. In de Nieuwsbrief van de NVOG is regelmatig verslag gedaan van de activiteiten.
Blz 13
7
Verslag van de Werkgroep Internationale Zaken
Het aandachtsgebied van deze werkgroep is primair de belangen van ouderen binnen de Europese Unie in kaart brengen en te behartigen m.n. op het gebied van pensioenen, arbeidsmarktproblematiek en zorg en welzijn. NVOG is lid van AGE Platform Europe, een Europese netwerk van en voor mensen van 50+. Zij behartigt de belangen van 150 miljoen ouderen en is officieel erkend, gerespecteerd en betrokken in het Europese overleg. Binnen AGE Platform Europe is de werkgroep Internationale Zaken lid van de “ Social Protection Expert Group”. Deze expert groep houd zich bezig met en adviseert over sociale vraagstukken specifiek voor ouderen, pensioen ontwikkelingen op Europees niveau en de daarmee samenhangende arbeidsmarkt problematiek voor oudere werknemers, maar ook met vragen van zorg en welzijn. Actuele ontwikkelingen in de EU op het gebied van pensioenen zijn kort samengevat in het hoofdstuk “Commissie Pensioenen” onder pt. 3 “ Europa”. De vertegenwoordiger van de werkgroep is tevens ook plaatsvervangend lid van de Council en het Executive Committee van Age Platform Europe.
Blz 14