Jaarverslag 2013 Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij
Jaarverslag 2013 Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij
In het kader van de opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die erin bestaat de voorwaarden te scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België, heeft de Afdeling Telecommunicatie en Informatiemaatschappij deze publicatie uitgegeven met de bedoeling de consument te beschermen en een transparante markt en een competitieve economie te ontwikkelen.
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever: Séverine WATERBLEY Adviseur-generaal City Atrium C Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Internetversie 053-15
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Executive Summary De informatiemaatschappij, die gekenmerkt wordt door de ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologie (ICT), is voor alle burgers, ondernemingen en overheden een dagelijkse realiteit geworden. Deze ontwikkeling vormt een essentiële sociaaleconomische uitdaging. De benutting van het potentieel van de informatiemaatschappij kan aanleiding geven tot de creatie van nieuwe uitwisselingsplatformen, maar ook tot nieuwe uitsluitingsfenomenen die onder de noemer “digitale kloof” vallen. De nieuwe technologieën hebben een onbetwistbare economische impact. De ICT-sector is één van de grootste generatoren van groei en productiviteit. Zo ontstaan er nieuwe markten en worden er nieuwe producten en diensten gecommercialiseerd: multimedia, telefonie, gratis-dienstenmarkten, enz. Bovendien spelen de nieuwe technologieën een belangrijke rol op het gebied van innovatie en wetenschappelijk onderzoek. De sector Informatieen Communicatietechnologie (ICT), is één van de meest innoverende sectoren van de kenniseconomie. Dit is het resultaat van het zeer dynamische karakter van de sector en van de rol die de sector speelt bij de transformatie van andere activiteitensectoren. De digitale economie is één van de kernpunten van de Europa 2020-strategie, geïmplementeerd in de digitale agenda voor Europa van de Europese Commissie, die gepubliceerd werd in augustus 2010. De recente ontwikkelingen in de ICT-markt worden gekenmerkt door de creatie van internetgerelateerde diensten, met inbegrip van het gebruik van cloudcomputing, dat nieuwe toepassingen mogelijk maakt, zoals het gebruiken of combineren van gegevens of functionaliteiten uit meerdere bronnen om een nieuwe dienst te creëren. Ondertussen is er een convergentie van digitale inhoud en diensten beschikbaar gesteld, die altijd en overal op elk apparaat toegankelijk is. Tegen 2020 zouden bijna alle digitale inhoud en toepassingen online moeten worden geleverd. De ICT-sector is voor de Belgische economie een belangrijke strategische speler: hij vertegenwoordigt 3,4 % van de totale omzet van de Belgische ondernemingen. In het meest recente “Global Information Technology Report1” bekleedt België de 24e plaats in de rangschikking van 114 landen in de context van de ontwikkeling van de ICT sector. Ons land beschikt over de volgende troeven: een onderwijssysteem van wereldklasse (3e), een tamelijk hoog innovatievermogen in bedrijven (11e), goed ontwikkelde ICTinfrastructuur (18e), een tamelijk gunstig klimaat voor innovatie en ondernemerschap (18e). Om ICT te blijven stimuleren, moeten mobiele-telefoontarieven dalen (127e), aangezien dit element mobiele-telefoonabonnementen lijkt te beïnvloeden (50e) en vooral mobiele breedbandabonnementen (56e). Bovendien zou de overheid haar aanbod aan onlinediensten (39e) kunnen uitbreiden, meer bepaald de faciliteiten om het gebruik van onlinediensten bij burgers (81e) te bevorderen, gebruik dat onder het EUgemiddelde blijft. 1 Bron: The Global Information Technology Report 2013, INSEAD in samenwerking met World Economic Forum.
3
België beschikt over een heel uitgebreide netwerkinfrastructuur. De breedbanddekking is dan ook uitmuntend, het aantal internetgebruikers vrij hoog (80 % van de huishoudens) en het aantal ondernemingen dat verbonden is met het internet is zeer hoog (97 %). De breedbanddekking (in % van de bevolking) bedraagt voor België 99,8 % voor DSL. In 2013 bedroeg de dekking 90 % voor de kabel (Eurodocsis 3.O) en 87 % voor VDSL2 (bron:Cullen February 2013 & end of 2013). Eind juni 2013 bieden 58,4 % van de vaste breedbandverbindingen een snelheid van minstens 30 Mbps, wat de hoogste score van de EU-landen is. Voor mobiele netwerken haalt België al een hoog dekkingsniveau voor 3G, terwijl 4G in een stijgend aantal steden beschikbaar is. ICT is dan ook meer dan ooit een factor voor groei en competitiviteit. 2013 was op regelgevend vlak een bijzonder belangrijk jaar met de aanneming van verschillende koninklijke besluiten als gevolg van de inwerkingtreding van de wet van 10 juli 2012 tot omzetting van het “telecompakket”. Naast de opvolging van het reglementaire werk heeft de Algemene Directie Telecommunicatie en informatiemaatschappij (E9) deelgenomen aan de werkzaamheden uitgevoerd bij de beheersstructuren van DNS Belgium en ICANN.
4
Op het vlak van internet governance werd 2013 gekenmerkt door de uitvoering van een aantal initiatieven ter versterking van de globalisering van ICANN zoals de oprichting van nieuwe regionale bureaus. De besprekingen werden vooral gekenmerkt door de gevolgen van de zaak Snowden in juni 2013 over de afluisterpraktijken van de NSA en door de aanneming van de verklaring van Montevideo over de toekomst van de internetsamenwerking op 7 oktober 2013 door de organisaties belast met de coördinatie van de technische infrastructuur van het internet. Tot slot kondigde de Braziliaanse voorzitster, mevrouw Dilma Rousseffe op 26 november 2013 de organisatie aan van een wereldconferentie over internet governance in april 2014 te Säo Paulo in Brazilië. Onze algemene directie heeft, ondanks haar verminderde human resources, de volgende opdrachten verwezenlijkt: de organisatie van een conferentie over de neutraliteit van het internet, de uitvoering van ICT-analyses en de publicatie van een Barometer van de Informatiemaatschappij, de sturing van twee projecten (cloudcomputing en netneutraliteit), de coördinatie op Belgisch niveau van de “digitale agenda voor Europa” en, tot slot, een actieve deelname op nationaal en internationaal vlak.
Séverine WATERBLEY Directeur-generaal
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Inhoud Executive Summary.........................................................................................................................................................................................3 1. Inleiding............................................................................................................................................................................................................8 1.1. Opdracht van de FOD Economie................................................................................................................................. 8 1.2. Algemene directies....................................................................................................................................................................... 9 2.
Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij................................ 11 2.1. Opdracht en doelstellingen van de algemene directie.............................................................11 2.2. De groep “informatiemaatschappij”..................................................................................................................12 2.3. Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie...............................................................................13 2.4. Telecommunicatiesector in België.......................................................................................................................14 2.4.1. Internet..................................................................................................................................................................................14 2.4.2. Gebruik van elektronische communicatie.............................................................................15 2.4.3. Tarieven van elektronische communicatiediensten en consumentengedrag..................................................................................................................................17 2.4.4. Campagne “Telefoon, gsm, internet, tv: durf vergelijken!”............................18
3.
Activiteiten 2013 van de algemene directie.................................................................................................... 20 3.1. De website van de FOD Economie.........................................................................................................................20 3.2. Barometer van de informatiemaatschappij 2013.............................................................................20 3.3. Economische analyse van de telecommunicatie en van de informatiemaatschappij.......................................................................................................................21 3.3.1. Overzicht 2012: De FOD Economie en de concurrentiekracht van onze economie................................................................................................................................................22 3.3.2. Panorama van de Belgische economie 2012.....................................................................22 3.4. Netwerken en telecommunicatie...........................................................................................................................22 3.4.1. Nationaal breedbandplan.............................................................................................................................22 3.4.2. Netneutraliteit..............................................................................................................................................................24 3.4.3. Cloudcomputing........................................................................................................................................................25
5
3.5. Digitale agenda voor Europa.........................................................................................................................................25 3.6. Domeinnamen..................................................................................................................................................................................28 3.6.1. Nationaal register DNS Belgium.......................................................................................................28 3.6.2. ICANN......................................................................................................................................................................................29 3.6.3. Nationale topleveldomeinnaam “.be”.........................................................................................30 3.6.4. Nieuwe generieke domeinnamen (gTLD’s).........................................................................31 3.7. IPv4 en IPv6-adressen...........................................................................................................................................................32 3.8. Digitale vaardigheden.............................................................................................................................................................35 3.9. Internetbeheer.................................................................................................................................................................................36 3.9.1. Werkgroep over het internetbeheer (HLIG).........................................................................36 3.9.2. WSIS-forum 2013....................................................................................................................................................36
6
3.9.3. IGF 2013................................................................................................................................................................................36 3.10. Netwerk- en informatiebeveiliging......................................................................................................................37 4. Telecomwetgeving.......................................................................................................................................................................... 39 4.1. Basisbepalingen............................................................................................................................................................................39 4.2. Wettelijke en reglementaire bepalingen van 2013..........................................................................40 4.3. Regelgevende activiteit op Europees niveau..........................................................................................40
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Lijst van de grafieken Organigram van de FOD Economie.....................................................................................................................................................10 Organigram van de AD Telecommunicatie en Informatiemaatschappij...........................................12 Grafiek.
Marktaandelen van Belgische registratieagenten, erkend door DNS Belgium voor de registratie van de “.be”, ten aanzien van de Nederlandse en Franse registratieagenten............................31
7
© Andres Rodriguez - Fotolia.com
8
1. Inleiding 1.1. Opdracht van de FOD Economie In een Belgische, Europese en internationale context die volop verandert, bestaat de missie van de FOD Economie in het: • bevorderen van het concurrentievermogen van de federale economische unie, • waarborgen van een competitieve en evenwichtige goederen- en dienstenmarkt, • garanderen van de duurzaamheid van de ontwikkelingen op deze markt. Om dit alles te bereiken, moet de FOD de markt doeltreffend omkaderen, met bijzondere aandacht voor goede relaties tussen alle economische actoren, een perfecte kennis van de economische structuren, relevante en betrouwbare statistieken en grondige analyses van de beschikbare macro-economische gegevens. Onze FOD helpt op die manier de voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.2. Algemene directies De diverse algemene directies vervullen besluitvormings- en beleidsondersteunende taken in de volgende domeinen: Mededinging: waarborgt de effectieve mededinging op de goederen- en dienstenmarkt. Energie: waakt over de continuïteit van de energievoorziening in België. Regulering en Organisatie van de Markt: werkt een wettelijk en reglementair kader uit voor een optimale werking van de goederen- en dienstenmarkt in het belang van alle actoren. Economisch Potentieel: ontwikkelt een diepgaande kennis van de Belgische economie en haar economische sectoren en verdedigt hun belangen op Europees en internationaal vlak. K.M.O.-beleid: stimuleert het ondernemerschap door de ontwikkeling van een aangepast reglementair kader voor kmo’s en zelfstandigen en analyseert hun specifieke sociaaleconomische situatie. Kwaliteit en Veiligheid: versterkt het vertrouwen in producten, diensten en installaties, door controle, certificatie en normalisatie, en moedigt innovatie aan. Controle en Bemiddeling: houdt toezicht op de naleving van de economische wetgeving en vergemakkelijkt alternatieve geschillenoplossingen. Statistiek en Economische Informatie: verzamelt, verwerkt en verspreidt relevante, betrouwbare en geduide statistieken en economische informatie. Telecommunicatie en Informatiemaatschappij: werkt de specifieke reglementering van de telecommunicatiesector uit en bevordert de informatie-economie.
9
Organigram van de FOD Economie
Algemene Directies
Concurrentie (E1)
Energie (E2)
10
Ministers
Bureau van de voorzitter
Stafdiensten
Regulering en Organisatie van de Markt (E3)
Personeel en Organisatie (S1)
Economisch Potentieel(E4)
Budget et Beheerscontrole (S2)
K.M.O.-beleid (E5)
ICT (S3)
Kwalititeit en Veiligheid (E6)
Communicatie (S4)
Controle et Bemiddeling (E7)
Statistiek en Economische Informatie (E8)
Telecommunicatie en Informatiemaatschappij (E9)
© Rawpixel - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2. Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij 2.1. Opdracht en doelstellingen van de algemene directie De Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij (E9) van de FOD Economie bereidt het Belgische beleid over elektronische communicatie voor en coördineert de acties die op het gebied van de informatiemaatschappij en van de elektronische handel in de FOD Economie ondernomen moeten worden. Ze staat eveneens in voor de coördinatie van het ICT-beleid op federaal en interfederaal niveau. In dit kader werkt ze een structuurvoorstel uit waarmee met de andere bevoegdheidsniveaus over het ICT-beleid overleg kan worden gepleegd. Ze draagt ook bij tot de werkzaamheden van gespecialiseerde comités zoals het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie (RCT). De Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij neemt deel aan werkzaamheden over de informatiemaatschappij, zowel op Europees als op internationaal niveau. In dat opzicht coördineert ze de uitvoering van de op nationaal niveau aangenomen maatregelen in het kader van de digitale agenda voor Europa van de Europese Commissie.
11
Organigram van de AD Telecommunicatie en Informatiemaatschappij
Telecommunicatie en Informatiemaatschappij
Administratieve staf
Dienst Internationale Betrekkingen
Juridische Dienst
Dienst Sectorale en Statistische Zaken
12
2.2. De groep “informatiemaatschappij” De groep “informatiemaatschappij”, die in 1995 werd opgericht en door E9 wordt voorgezeten, houdt zich bezig met economische en juridische dossiers voor informatie aan de burger over het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT), de stimulering van de informatiemaatschappij en de opheffing van belemmeringen voor de ontwikkeling van de elektronische handel. De groep coördineert meer bepaald de horizontale aspecten ervan en stuurt projecten vanwege hun innoverend karakter en/ of hun multidisciplinaire dimensie. In 2013 bestond de groep uit 32 leden die eenmaal per maand vergaderen met het oog op de begeleiding van projecten, informele uitwisselingen en de ontwikkeling van een dialoog met externe partners. In 2013 gerealiseerde projecten: • Studie over cloudcomputing2: de studie werd toegewezen aan Unisys in oktober 2012 en het eindverslag werd overlegd in de loop van het tweede trimester 2013. De studie behandelt volgende onderwerpen: een definitie van het begrip cloudcomputing, de opportuniteiten en risico’s, de situatie van de sector, het rechtskader, aanbevelingen. De studie omvat ook nuttige tools voor de kmo’s: een checklist om de behoeften te bepalen, een tabel met de contractuele bedingen, een lijst met de belangrijkste spelers. De leden van de groep werden geïnformeerd over de marktevolutie. 2 Cloudcomputing, een kans voor de Belgische economie http://economie.fgov.be/nl/modules/publications/analyses_studies/etude_relative_au_cloud_computing.jsp
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Studie over netneutraliteit (internet) en de maatregelen voor het verkeersbeheer. Deze studie3 beschrijft de context, de oorsprong en de doelstellingen op uiteenlopende beleidsniveaus, met het oog op het identificeren van een werkdefinitie van het beginsel van “netneutraliteit” (en van het concept van «beheer van het verkeer»). Op grond van deze studie is het ook mogelijk om een definitie te geven van het toepassingsgebied van het netneutraliteitsbeginsel ten aanzien van de houders van de rechten en plichten die uit dit beginsel voortvloeien. Het document omvat ook een grondige analyse van de juridische en economische haalbaarheid en wenselijkheid van een beleidsinitiatief over netneutraliteit (en beheer van het verkeer). Tot slot bevat de studie een White paper in verband met het toekomstig beleid met een specifieke Belgische aanpak voor de problematiek over netneutraliteit gefundeerd op de Belgische juridische, economische en technologische situatie alsook een gedragscode, waarbij rekening gehouden wordt met de huidige wetgeving ter zake.
2.3. Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie Het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie (RCT) geeft hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van de bevoegde minister of van het BIPT aanbevelingen over elke aangelegenheid die betrekking heeft op telecommunicatie. Daarnaast verstrekt het Comité aanbevelingen over de activiteiten van het BIPT, over de algemene voorwaarden en modelcontracten van de aanbieders van elektronische communicatiediensten en over bepaalde aspecten van de universele dienst. Naast het organiseren van plenaire vergaderingen behandelt het RCT diverse thema’s via werkgroepen die onder meer actief zijn in de domeinen “netwerk- en informatieveiligheid – ENISA Europe”, “frequenties”, “Aanbevelingen” en “netwerken en diensten van de “netwerken”” en de “toepassing van de richtlijnen over elektronische communicatie”. Het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie publiceert een jaarverslag over zijn activiteiten, dat wordt doorgestuurd naar de Kamer van volksvertegenwoordigers, waarin aanbevelingen gegeven worden over de activiteiten van het BIPT. In 2013 hebben de twee vertegenwoordigers van de AD E9 in het comité deelgenomen aan vijf plenaire vergaderingen. Bovendien werd de coördinatie van de werkgroep “Netwerken en diensten” toevertrouwd aan mevr. Séverine Waterbley, adviseur-generaal bij de AD E9. Tijdens de vergaderingen van deze werkgroep maakten verschillende onderwerpen het voorwerp uit van een onderzoek of van een ontwerp van advies: de netneutraliteit (onderzoek), de studie van het BIPT over de prijzen van de telecomproducten en -diensten (ontwerp van advies). Overeenkomstig artikel 3 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, wordt het Raadgevend Comité ingedeeld bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 3 Studie over netneutraliteit (internet) en de maatregelen voor het verkeersbeheer http://economie.fgov.be/nl/modules/publications/analyses_studies/etude_net_neutrality.jsp
13
2.4. Telecommunicatiesector in België De evolutie van de elektronische communicatie komt de consumenten ten goede. Het biedt hen de mogelijkheid om te communiceren en geïnformeerd te worden en zich te ontspannen op gediversifieerde en performante wijze, overal en op elk moment. De toevloed van producten en diensten heeft echter tot een toename van tariefaanbiedingen geleid en tot veel complexere technologische keuzes. Het gevolg is minder toegankelijkheid en doorzichtigheid voor minder oplettende consumenten. De FOD heeft in november 2013 een sensibilisatiecampagne gevoerd “Telefoon, gsm, internet, tv: durf vergelijken!”. De doelstelling ervan was tweeledig: de consumenten de mogelijkheid bieden om de tarieven die overeenstemmen met hun profiel te vergelijken en ze de praktische informatie met betrekking tot dat type van diensten verschaffen. Dankzij deze actie konden bijna tienduizend consumenten uit de deelnemende gemeenten de tarieven die het best aan hun profiel beantwoorden, op een simpele, duidelijke en doorzichtige wijze vergelijken.
14
Een ontwerp van nationaal plan voor de invoering van een netwerk voor snel en ultrasnel internet werd opgesteld in 2013 en wordt in het eerste trimester 2014 ter raadpleging voorgelegd. De doelstelling van dit plan is tweeledig: enerzijds de huidige positie van België voor snel en ultrasnel internet versterken en verbeteren en anderzijds de ontwikkeling en goedkeuring van toegangsnetwerken van de nieuwe generatie (NGA) stimuleren in heel België om zo internetverbindingen van meer dan 100 Mbps voor 2020 mogelijk te maken. 2.4.1. Internet De dekking van de vaste breedbandverbindingen ligt hoog in België. Meer dan de helft van deze verbindingen (58,4 %) kan een snelheid van minstens 30 Mbps aan wat België tot koploper binnen de EU maakt. Dat is ongetwijfeld een troef voor België. De gebruikers moeten echter ook in staat zijn om een abonnement te kiezen dat het meest inspeelt op hun werkelijke behoeften. Uit een verslag dat in juli 2013 gepubliceerd werd blijkt dat een meerderheid van de Belgische internetgebruikers geen idee heeft van de minimale verbindingssnelheid om te surfen op het internet en om e-mails te lezen. In juni 2013 (bron: OESO) bedroeg de penetratiegraad van het breedbandinternet 34 % in België, daarmee staat ons land
© Sergey Nivens - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
als één van de 34 OESO-leden op de 10de plaats. De penetratiegraad van mobiel internet bedroeg 40,7 %, dit plaatste ons land op de 28ste plaats. Ondanks een mooie vooruitgang (+14,8 procentpunt) op één jaar blijft het door België bereikte aandeel ronduit onder het gemiddelde van de OESO-landen. Ook al beschikken acht Belgische gezinnen op tien over een internetverbinding (bron:Eurostat), dat niveau ligt 2 tot 15 procentpunt lager in vergelijking met onze buurlanden. De digitale kloof verkleinde constant in ons land maar heeft de neiging zich de laatste twee jaar te stabiliseren: 15 % van de in België gevestigde particulieren heeft in 2013 nog nooit internet gebruikt. Deze kloof ligt duidelijk onder het Europese gemiddelde maar ligt boven de in onze buurlanden geregistreerde waarde, binnen een marge tussen 1 en 10 procentpunt. Van de Belgische gezinnen die thuis geen internettoegang hebben, vermeldt 20 % van hen als reden hiervoor de veel te hoge toegangskosten. Ook al zijn verschillende internettarieven die in augustus 2013 in België werden aangeboden concurrerend ten aanzien van onze vier buurlanden, toch is dat niet het geval in twee exclusieve categorieën: ultrasnelle breedbandverbinding (≥ 100 Mbps) alsook het intensieve gebruik van mobiel internet voor de tablets. 2.4.2. Gebruik van elektronische communicatie De sector van de informatie- en communicatietechnologie (ICT) wordt gekenmerkt door een grote mutatie die te wijten is aan de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten en aan de versterking van het convergentiefenomeen4. Nieuwe producten zoals de smartphone en de tablet zullen de mobiele telefoon en de microcomputer vervangen. Gelijktijdig is het mogelijk om televisie te kijken via het telefoonnetwerk of om te telefoneren via de kabel. Het resultaat is dat Belgische gezinnen meer afwisseling hebben gebracht in hun verbruik van producten en diensten in de sector van de elektronische communicatie. • De vaste telefoon wordt nog steeds gebruikt maar is minder aanwezig in de gezinnen: hij wordt vaak aangevuld en soms vervangen door de mobiele telefoon en ook door het “stem over internet-protocol” (VoIP). • Er is een progressieve verschuiving van oudere toestellen voor specifiek gebruik (pc, telefoon, televisie) naar nieuwe apparaten voor meervoudig gebruik wat tot een 4 Het convergentiefenomeen wordt gekenmerkt door een grensvervaging tussen de sectoren van de telecommunicatie, de audiovisuele media en de informatietechnologie. Dank zij de digitalisering van de inhoud en de compressietechnieken kan één enkele drager diverse vormen van elektronische communicatie mogelijk maken.
15
groter globaal gebruik leidt (gesprekken + gegevens + informatie) en een verhoogde vraag naar diensten zoals mobiel internet. • Steeds meer Belgische gezinnen sluiten zich aan bij een pakketaanbieding5 van diensten. De gegevens6 vermeld in tabel 1 zijn het resultaat van een opiniepeiling uitgevoerd door het netwerk TNS opinion & social in de 27 lidstaten van de Europese Unie en in Kroatië tussen 23 februari en 10 maart 2013. Hierbij wordt de methodologie van de Eurobarometer opiniepeilingen van de DG Communicatie (unit –“Research & Speechwriting”) gebruikt. Tabel 1. Penetratiegraad van de elektronische communicatiediensten 2013, België en EU27 Gezinnen of individuelen (in %)
België EU27 Telefoon
16
Gezinnen die beschikken over een toegang tot de vaste telefoon
66
71
Individuele toegang tot de mobiele telefoon
92
91
Gezinnen die telefoneren via internet
28
23
Internet Gezinnen die toegang hebben tot het internet
74
68
Gezinnen die toegang hebben tot breedbandinternet
69
60
Gezinnen die over televisie beschikken
98
97
Gezinnen die televisie ontvangen via kabeltelevisie
68
30
Gezinnen die televisie ontvangen via telefoonnetwerk
18
6
7
6
39
Gezinnen die ingetekend hebben op een pakketaanbieding van twee diensten of meer
62
45
Gezinnen die ingetekend hebben op een pakketaanbieding inclusief internet
56
41
Gezinnen die ingetekend hebben op een pakketaanbieding inclusief televisie
56
25
Gezinnen die ingetekend hebben op een pakketaanbieding inclusief vaste telefoon
45
37
Gezinnen die ingetekend hebben op een pakketaanbieding inclusief mobiele telefoon
16
12
Televisie
Gezinnen die televisie ontvangen via DVB
Pakketaanbiedingen (telefoon, internet, televisie)
Bron: Studie over elektronische communicatie bij gezinnen, Special Eurobarometer 369, november 2013.7
5 Een pakketaanbieding is een geheel van communicatiediensten aangeboden door één dienstaanbieder tegen een globale prijs. 6 Het zijn niet de gegevens van de EU inzake toegang tot het internet, ingezameld door Eurostat in het kader van de EU-enquête over ICT in de gezinnen. 7 Digitale terrestrische televisie.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De evolutie van de elektronische communicatie op zich komt ten goede aan de consumenten die de mogelijkheid hebben om te communiceren, zich te informeren en te vermaken met veel afwisseling en op afdoende wijze, overal en op ieder moment. Toch heeft de toevloed van producten en diensten gezorgd voor een enorme toename van tariefaanbiedingen en veel ingewikkeldere technologische keuzes. 2.4.3. Tarieven van elektronische communicatiediensten en consumentengedrag Tariefvergelijking De onlinetariefsimulator van het BIPT (www.bestetarief.be) inventariseert verschillende honderden tarieven, wat een indicatie geeft van de tariefverscheidenheid in de elektronische communicaties. Het BIPT heeft een vergelijking8 gemaakt van de tarieven van de telecommunicatiediensten toegepast op 3 juni 2013 in België. Hiertoe heeft het BIPT twintig consumentenprofielen gedefinieerd en het minst dure tariefplan dat door elk van de betrokken operatoren werd voorgesteld, vergeleken.
17
Tabel 2. Tariefplannen (goedkoopste aanbod van de operatoren in België) Maandelijks tarief in euro.
Laagste aanbod (1)
Hoogste aanbod (2)
Verslag (2)/(1)
Mobiele telefonie postpaid 60 belminuten, 50 sms, zonder data
5,00
14,00
2,8
300 belminuten, ongelimiteerd sms-en, 1 GB data
20,00
57,92
2,9
Laag gebruik
21,29
56,31
2,6
Gemiddeld gebruik
23,57
66,99
2,8
Vast internet
Vaste Triple play packs Laag gebruik
48,05
70,47
1,5
Hoog gebruik
62,87
100,62
1,6
Bron: Nationale vergelijking van de tarieven voor telecommunicatiediensten in België [Tarieven toegepast op 3 juni 2013], BIPT, 10 juli 2013.
Uit de in tabel 2 opgenomen voorbeelden blijkt dat er soms zeer opvallende verschillen zijn.
8 Nationale vergelijking van de tarieven voor telecommunicatiediensten in België [tarieven toegepast op 3 juni 2013], BIPT, 10 juli 2013..
Consumentengedrag De analyse van het BIPT toont duidelijk aan dat de rationele consument er belang bij heeft om na te kijken of er een goedkoper tarief bestaat dan wat hij betaalt voor zijn gebruikersprofiel. Hoe is het in werkelijkheid? Volgens een enquête9 van de UCL voor het BIPT vinden de consumenten dat het relatief moeilijk is om de prijzen en de diensten te vergelijken en vinden ze dat ze niet van het goedkoopste aanbod van de markt genieten. Vreemd genoeg vergelijkt minder dan de helft de aanbiedingen van de verschillende operatoren alvorens in te tekenen op een dienst en die verhouding is nog kleiner bij de ouderen. Wanneer een vergelijking wordt gemaakt, is die gebaseerd op informatie die voornamelijk op de websites van de operatoren of in hun winkels, bij familie en vrienden en in de reclame wordt ingewonnen. Zoals blijkt uit de analyse van het BIPT die in het vorige punt werd aangehaald, zou de consument er nochtans alle belang bij hebben om de tariefsimulator “Bestetarief.be” te gebruiken. 2.4.4. Campagne “Telefoon, gsm, internet, tv: durf vergelijken!”
18
Nationale en internationale studies hebben aangetoond dat de tarieven van de telecommunicatiediensten in België gevoelig hoger liggen dan in de buurlanden zoals Frankrijk of Nederland. Ze tonen ook aan dat de Belgische gebruiker bijna nooit van operator verandert, zelfs niet wanneer hij niet tevreden is over de geleverde dienst. Er zijn meerdere redenen: de complexiteit van de verschillende tariefplannen; de onwetendheid over de wijze van tariefvergelijking; gebrek aan transparantie van de kostenstructuur, onder meer in geval van vervroegde verbreking van de overeenkomst; onwetendheid met betrekking tot zijn gebruikersprofiel(en); onwetendheid met betrekking tot consumentenrechten; … Op initiatief van Johan Vande Lanotte, minister van Economie, Consumenten en Noordzee heeft de FOD Economie in samenwerking met andere organismen10, besloten om in de herfst 2013 een grootschalige informatiecampagne met betrekking tot de prijzen van de telecommunicatie te organiseren. De doelstelling ervan was tweeledig. De consumenten helpen om hun gebruikersprofiel beter te leren kennen en ze daarna uitleggen hoe dit profiel te gebruiken om het tariefplan te vinden dat het meest aangepast is aan hun behoeften. Voor die tweede fase kon gebruik gemaakt worden van de website www.bestetarief.be, die de consu9 Enquête sur la situation du marché belge des communications électroniques du point de vue des utilisateurs, UCL (verslag opgemaakt voor het BIPT), 15 juli 2013. 10 Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), Test-Aankoop, de Vereniging van Steden en Gemeenten en de bemiddelingsdienst voor telecommunicatie.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
ment in staat stelt om de tarieven die het best bij hem passen op een eenvoudige, duidelijke en transparante wijze te vergelijken. In veel gevallen kon de klant zo kiezen voor een gunstiger tariefplan. Bovendien konden de consumenten praktische informatie over dit type van diensten verkrijgen zoals de nieuwe telecommunicatiewet die op 1 oktober 2012 in werking trad. Die wet houdt onder meer in dat een consument een telecommunicatieovereenkomst na zes maanden gratis kan opzeggen. In de loop van deze campagne die plaatsvond van 18 tot 29 november 2013 hebben ambtenaren van de FOD Economie en werknemers van 440 gemeenten bijna 10.000 mensen geholpen om één of meer gebruikersprofiel(en) voor de telecommunicatiediensten te definiëren en de verschillende tarieven te vergelijken.
19
© gaborphotos - Fotolia.com
© AA+W - Fotolia.com
20
3. Activiteiten 2013 van de algemene directie 3.1. De website van de FOD Economie De website11 van het departement bevat informatie over de informatiemaatschappij in de luiken “Consumentenbescherming” en “Ondernemingen & Zelfstandigen)”. Bovendien werden in 2013 drie publicaties uit de categorie “informatiemaatschappij” aan de website toegevoegd: • Barometer van de informatiemaatschappij 2013 • IPv6 onmisbaar voor uw onderneming • Cloudcomputing, een kans voor de Belgische economie Tot slot verwijst de website naar de conferentie “Netneutraliteit: welke oplossingen voor welke transparantie?” (Brussel, 6 juni 2013) georganiseerd door de AD E9.
3.2. Barometer van de informatiemaatschappij 2013 De AD Telecommunicatie en Informatiemaatschappij heeft het initiatief genomen om jaarlijks een globale barometer van de informatiemaatschappij en van de telecommunicatie te publiceren. De editie 2012 van de barometer deelt een reeks indicatoren 11 http://economie.fgov.be
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
op in negen rubrieken: gezinnen en individuen, ondernemingen, e-commerce, e-government, veiligheid, competenties (e-skills), telecommunicatie en infrastructuur, ICT-sector, internationale vergelijking. Voor de meeste indicatoren is België binnen de Europese Unie gepositioneerd. Indien mogelijk wordt er gewag gemaakt van het niveau van ons land ten opzichte van de doelstellingen die de Commissie in 2010 in haar digitale agenda voor Europa vastlegde. De indicatoren van de rubriek “internationale vergelijking” geven de rangschikking weer van ons land in de OESO-zone. De editie 2013 van de barometer werd gepubliceerd in juni 2013. Er staat ook een artikel over de barometer in de onlinepublicatie “Trefpunt Economie” uitgegeven in september 2013. De belangrijkste resultaten zijn: • België voldoet nu al aan de doelstelling die de “digitale agenda voor Europa” voor 2013 heeft vastgelegd, en heeft al zes van de doelstellingen voor 2015 bereikt • Het percentage uitrustingen en internetverbindingen van de Belgische huishoudens en ondernemingen is uitstekend, maar er is nog ruimte voor verbetering. • Voor e-skills, leidt het gebrek aan informaticavaardigheden ertoe dat een deel van de bevolking zich niet verbindt met het internet, terwijl de ondernemingen op hun beurt moeilijkheden ondervinden bij het aanwerven van ICT-specialisten. • De onlineadministratie kent een stijgend succes bij de burgers en ondernemingen, met inbegrip van het elektronische verzenden van ingevulde formulieren naar overheidsdiensten • Steeds meer Belgen verrichten aankopen op het internet. Op Europees niveau hebben onze ondernemingen wel een achterstand bij het plaatsen van bestellingen via informaticanetwerken • De tarieven voor “multiple play”-aanbiedingen waren in februari 2012 in ons land aanzienlijk duurder dan op Europees niveau. De tarieven (van toepassing in de zomer 2012) voor het gebruik van een smartphone (bellen, sms, data) lagen hoger in België dan in drie van onze buurlanden (FR, NL, GB). • In tegenstelling tot de penetratiegraad van mobiel breedbandinternet in België, waarvoor ons land zich onderaan het klassement bevindt, is die van vast internet uitstekend. België is koploper in de EU voor het aandeel snelle breedbandverbindingen (≥ 30 Mbps).
3.3. Economische analyse van de telecommunicatie en van de informatiemaatschappij De dienst “Sectorale en Statistische Zaken” van E9 heeft nota’s, verslagen en publicaties opgesteld. Hij gaf ook een economische input om te antwoorden op interne of
21
externe vragen aan het departement (algemene beleidsnota, ontwerp van antwoord op parlementaire vragen; vragen van de Europese Commissie, OESO, IMF, …). 3.3.1. Overzicht 2012: De FOD Economie en de concurrentiekracht van onze economie De AD E9 heeft een bijdrage over telecommunicatie (10 blz.) geleverd, met een analyse van de impact van ICT op de concurrentiekracht van de Belgische economie in vergelijking met onze buurlanden en soms op EU-niveau of in de OESO-zone. De belangrijkste indicatoren die in aanmerking werden genomen waren: aandeel van de ICT-uitgaven in het bbp, internetinfrastructuur (debiet inbegrepen), de marktaandelen van de operatoren, tarieven, gebruik (e-government, e-commerce). 3.3.2. Panorama van de Belgische economie 2012 De AD E9 droeg bij aan het “Panorama van de Belgische economie in 2012”, namelijk met het hoofdstuk “Telecommunicatie en informatiemaatschappij” (23 blz.).
22
• De rubriek “telecommunicatie” beschrijft in de eerste plaats de internationale context en noemt de voornaamste initiatieven in België voor 2012. Vervolgens worden de belangrijkste economische aggregaten van de Belgische sector onderzocht en wordt een screening uitgevoerd. • De rubriek “informatiemaatschappij” geeft een globaal overzicht van het Belgische standpunt over een aantal indicatoren in verband met de informatiemaatschappij. Meestal wordt het resultaat van België vergeleken met dat van de EU27 en van onze buurlanden (Duitsland, Frankrijk, Nederland, Verenigd Koninkrijk).
3.4. Netwerken en telecommunicatie 3.4.1. Nationaal breedbandplan De connectiviteit van het hogesnelheidsinternet heeft een beslissende impact op de digitale economie: hierzonder kunnen essentiële diensten als cloudcomputing, telegeneeskunde (of e-Health), smart cities (of slimme steden), audiovisuele diensten en de voordelen die ze verschaffen niet tot hun volle ontwikkeling komen. De Belgische overheid moet dus een globaal beleid op het vlak van snel (≥ 30 Mbps) en ultrasnel (≥ 100 Mbps) breedbandinternet uitstippelen en de invoering van toegangsnetwerken van de nieuwe generatie in heel België aanmoedigen, zodat tegen 2020 internetverbindingen van meer dan 100 Mbps mogelijk worden. In haar digitale agenda voor Europa heeft de Europese Commissie voor alle lidstaten duidelijke doelstellingen geformuleerd over de beschikbaarheid van ICT en internet.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Tegen 2013 moeten alle Europeanen over een basisbreedbandinternetverbinding beschikken. • Tegen 2015 moet de digitale kloof gehalveerd zijn. Het deel van de bevolking dat nog nooit internet heeft gebruikt, mag de grens van 15 % niet meer overschrijden. 75 % van de Europeanen moet regelmatig internet gebruiken. Bij kansarme groepen zou dit percentage 60 % moeten bereiken. • Tegen 2020 moeten alle Europese gezinnen toegang hebben tot internetsnelheden van meer dan 30 Mbps. Minstens 50 % van hen moet een internetverbinding van meer dan 100 Mbps hebben. België heeft een uitstekende internetnetwerkinfrastructuur. De breedbanddekking uitgedrukt in % van de totale bevolking bedraagt 100 % voor vast breedbandinternet (DSL & kabel). Bijna 54 % van de actieve vaste breedbandaansluitingen in ons land biedt een snelheid van minstens 30 Mbps. Voor ultrasnel internet ontwikkelt de technologie via telefoonlijn nog moeilijk en is ze nog zeer beperkt beschikbaar. Het mobiele netwerk is zeer uitgestrekt: in 2012 was mobiele breedband van de derde generatie (HSPA) voor 98,7 % van de Belgische bevolking beschikbaar. Ten slotte begint de technologie van het 4G-type (LTE) in sommige steden ingang te vinden. 8,1 % van de bevolking heeft hier toegang toe. Goedgekeurde maatregelen België heeft een uitstekende internetnetwerkinfrastructuur. De breedbanddekking uitgedrukt in % van de totale bevolking bedraagt 100 % voor vast breedbandinternet (DSL & kabel). Meer dan 58 % van de actieve vaste breedbandaansluitingen in ons land biedt een snelheid van minstens 30 Mbps. De vaste technologie is zeer uitgebreid maar de mobiele netwerken hebben nog een aanzienlijke achterstand: de penetratiegraad in België van de mobile breedband bedraagt 33 % tegen 54,5 % gemiddeld op Europees niveau. De technologie van het 4G-type (LTE) begint doorgang te vinden in België met een dekking van meer dan 50 % van het grondgebied en met een beschikbaarheid in 260 steden, Brussel inbegrepen (in bepaalde zones). De AD Telecommunicatie en Informatiemaatschappij heeft een consultant (IDATE) de opdracht gegeven om een ontwerp van
© pandpstock001 - Fotolia.com
23
nationaal plan op te stellen met de bedoeling de ontwikkeling van de infrastructuur voor snelle en ultrasnelle breedband in België te stimuleren. Dit plan zal begin 2014 worden gepresenteerd en ter consultatie worden voorgelegd. Het omvat verschillende maatregelen (atlas van de werkzaamheden, mapping van de infrastructuur, enz.) die op termijn de kosten van de infrastructuurontwikkeling doen dalen. Aan de hand van de resultaten van de consultatie kan de FOD Economie dan actiepistes voor 2014 onderzoeken. 3.4.2. Netneutraliteit
24
Netneutraliteit is een concept dat niet-discriminatie van toegang tot informatie op het internet impliceert volgens 3 componenten: bron, bestemming en inhoud. Met andere woorden, de gebruiker moet toegang krijgen tot om het even welke informatie, waar ze ook vandaan komt, voor wie ze ook bestemd is of wat ze ook inhoudt. Dit betekent dat de gebruiker volledige keuzevrijheid heeft over de volgens zijn eigen criteria opgezochte informatie, voor zover de grondrechten geëerbiedigd worden. Ook al ondersteunen de internetproviders netneutraliteit en het openen van netwerken, ze zijn ook van mening dat een regulering van de stroom digitale inhoud nodig is. Enerzijds stijgt het gebruik van internetdiensten zo aanzienlijk dat de kosten van hun infrastructuur blijven toenemen. Anderzijds willen ze hun handelsmodellen die gebaseerd zijn op de “opwaardering van het internetverkeer” ontwikkelen en andere internettarieven volgens het type dienst aanbieden. De uitdaging bestaat er dus in het open, creatieve en innovatieve karakter van het internet in een concurrerende omgeving te waarborgen en tegelijk te vermijden dat er zich een netwerk met twee snelheden ontwikkelt waartoe enkel de rijksten toegang zouden hebben. Hierbij moeten de internetproviders ook een zekere dienstkwaliteit kunnen garanderen en zich van de concurrentie kunnen onderscheiden. In België heeft netneutraliteit al het voorwerp van wetsvoorstellen uitgemaakt bij de Kamer maar die werden nog niet aangenomen. Het onderwerp blijft echter actueel en werd zelfs door Neelie Kroes, Europees commissaris verantwoordelijk voor de digitale samenleving in september 2013 op de voorgrond geplaatst op Europees niveau. Ze stelde haar nieuwe Telecompakket voor en voorzag voor de eerste keer in de omkadering van de bescherming van de netneutraliteit in Europa. Dit tekstontwerp wordt momenteel besproken in de Raad en in het Europees Parlement.
© strangeways70 - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.4.3. Cloudcomputing In 2012 lanceerde de AD E9 een aanbesteding om een studie voor te leggen over cloudcomputing, op basis van een juridische aanpak waarin de economische dimensie in aanmerking wordt genomen. Het eindrapport moest de FOD Economie inlichten over dit fenomeen en maatregelen voorstellen om de ontwikkeling van de Belgische economie te bevorderen dankzij een innoverende en betrouwbare cloudcomputing. De geselecteerde dienstverlener heeft een tussentijds verslag uitgebracht en heeft daarna op 27 februari 2013 een workshop met de stakeholders op Belgisch niveau gehouden. Het eindrapport werd in april voorgelegd12 en werd online geplaatst op de website van het departement. In deze studie komen de volgende onderwerpen aan bod: • een definitie van het begrip cloudcomputing, waarbij er tevens rekening gehouden wordt met de verschillende implementatiemodellen en servicelagen, en aangevuld met de diverse financieringswijzen; • de opportuniteiten die cloudcomputing met zich meebrengt, en de potentiële risico’s die er aan verbonden zijn (+ een voorstel tot risicobeheersing); • de omvang/stand van zaken van de sector voor cloudcomputing in België en Europa, en mogelijke scenario’s over de ontwikkelingen in de sector; • het juridische kader van cloudcomputing, zowel in België als in Europa, waarbij er bijzondere aandacht besteed wordt aan de bescherming van de persoonsgegevens; • enkele aanbevelingen over contractbepalingen, publieke informatie en veiligheid. Er zijn ook een aantal hulpmiddelen opgenomen, die kmo’s kunnen helpen bij het gebruiken van clouddiensten: • een checklist om de behoefte van de klant te bepalen; • een tabel met een aantal mogelijke modelcontractbepalingen; • een lijst met de belangrijkste actieve spelers in het domein van cloudcomputing (niet-exhaustief).
3.5. Digitale agenda voor Europa De “digitale agenda voor Europa”, die in augustus 2010 werd aangenomen, is een van de zeven vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie die door de Europese 12 http://economie.fgov.be/nl/modules/publications/analyses_studies/etude_relative_au_cloud_computing.jsp.
25
Commissie wordt geïmplementeerd. Zij bevestigt de drijvende kracht van de informatie- en communicatietechnologie en vooral van het internet, om Europa te voorzien van een intelligente, duurzame en inclusieve groei. “De digitale agenda moet uitmonden in een digitale eengemaakte markt die duurzame economische en sociale voordelen creëert op basis van snel en ultrasnel internet en interoperabele toepassingen”. Concreet is de digitale agenda uitgesplitst in zeven prioritaire actiedomeinen die erop gericht zijn de belangrijkste belemmeringen uit de weg te ruimen om het ICTpotentieel in Europa zo goed mogelijk te benutten conform het door de Europese Commissie bepaalde gunstige bedrijvigheidspatroon van de digitale economie. 1. Een digitale eengemaakte markt creëren. Commerciële en culturele inhoud en diensten moeten vrij over de grenzen heen kunnen circuleren door de eengemaakte telecommunicatiemarkt te versterken. 2. De interoperabiliteit verhogen. Europa moet de effectieve interoperabiliteit van informaticaproducten en -diensten uitbreiden op basis van normen en open platforms.
26
3. De internetveiligheid en het gebruikersvertrouwen versterken. Europa moet de cybercriminaliteit aanpakken net zoals de problemen aangaande de naleving van de fundamentele rechten en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 4. Een snelle en ultrasnelle toegang tot het internet mogelijk maken. Breedband moet voor iedereen beschikbaar zijn en er moet meer geïnvesteerd worden in nieuwe zeer snelle, open en concurrerende netwerken. 5. De investeringen in onderzoek en innovatie verhogen. Europa moet meer privé-investeringen vrijmaken, de beschikbare middelen beter coördineren en een innovatieklimaat scheppen dat gunstig is voor kmo’s. 6. De digitale geletterdheid, vaardigheden en inclusie bevorderen. Europa moet het gebrek aan ICT-beroepsvaardigheden en digitale geletterdheid verhelpen. 7. De ICT-voordelen gebruiken voor de EU-samenleving. De benutting van het ICTpotentieel kan bijdragen tot de regeling van maatschappelijke problemen zoals de klimaatverandering of de vergrijzing van de bevolking. Deze actievelden worden aangevuld met kernacties en een honderdtal opvolgingsmaatregelen die op nationaal niveau gecoördineerd worden door E9. Een coördinatiegroep, bestaande uit vertegenwoordigers van E9, het BIPT en FEDICT, komt regelmatig samen. Op 21 en 22 juni 2012 nam E9 aan de vergadering van de digitale agenda deel.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Getroffen maatregelen In 2012 legde E9 een ontwerp van nationaal plan “Digital Agenda.be” voor aan de minister belast met telecommunicatie om te voldoen aan de doelstellingen vastgelegd in de Europese digitale agenda. De verwezenlijking van dit plan moet België in staat stellen om zich in alle economische en sociale sectoren in de voorhoede te bevinden op het vlak van ICT-gebruik en om overleg te plegen tussen alle betrokken actoren afkomstig uit de verschillende bestuursniveaus. De implementatie van deze acties vereist overleg tussen alle betrokken actoren, rekening houdend met de verdeling van de bevoegdheden tussen de bestuursniveaus. Het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie heeft recent een advies over dit plan uitgebracht. Het bestaan ervan is ook één van de twee te vervullen ex ante voorwaarden om via een structuurfonds een beroep te doen op de beschikbare Europese financiële steun voor de periode 2014-2020. De andere voorwaarde is een nationaal plan voor de ontwikkeling van netwerken van de nieuwe generatie (NGA). Sinds 2012 zit E9 een nationaal stuurcomité voor de opvolging en de implementatie van de Europese digitale agenda voor. Op die manier zorgt de directie voor de verzameling van informatie over de bestaande beleidslijnen bij de verschillende bevoegde administraties en voor de coördinatie van de opvolging van de door de nationale digitale agenda voorziene maatregelen. Bijgevolg neemt ze deel aan het verslag uitbrengen van de voornoemde maatregelen bij de Europese Commissie. Het nationaal stuurcomité maakt het op die manier mogelijk om een dialoog tussen de verschillende Belgische bestuursniveaus te onderhouden. Het rapporteert ook aan het overlegcomité over de vooruitgang van de uitvoeringsmaatregelen en zal binnenkort zijn eerste jaarlijkse activiteitenverslag voor de periode 2012-2013 goedkeuren. Elk jaar wordt er in de 27 lidstaten een “going local”-oefening georganiseerd waar de Europese Commissie de Europese economische en institutionele actoren rond een bepaalde thematiek kan ontmoeten. In dit kader werd er op 13 december 2012 door E9 een conferentie georganiseerd rond de digitale vaardigheden (zie hierna). Overigens werd Saskia Van Uffelen in het kader van de uitvoeringsmaatregelen van de digitale agenda aangewezen als “Digital Champion” voor België. Ze zal onder andere meewerken aan de oprichting van de “Grand Coalition” die door Neelie Kroes, Europees commissaris belast met de digitale agenda, wordt aangemoedigd. Ze is eveneens voorzitter van de werkgroep over pijler 7 van de Europese digitale agenda die betrekking heeft op de ontwikkeling van de digitale vaardigheden, die een aantal aanbevelingen ter zake aan de volgende regering wil voorleggen.
© Andres Rodriguez - Fotolia.com
27
3.6. Domeinnamen De stijging van de vraag naar en de schaarste aan beschikbare namen hebben geleid tot de opkomst van een ware markt van domeinnamen. Parallel hebben particulieren en ondernemingen zich gespecialiseerd in doorverkoop en valorisatie. Desondanks is deze ontwikkeling niet zonder gevaar. Dit blijkt uit de groei van frauduleuze praktijken of de verkoop van domeinnamen tegen abnormaal hoge prijzen. Ondanks de goedkeuring van procedures voor geschillenbeslechting blijft het fenomeen van wederrechtelijke registratie van domeinnamen aanzienlijk.
28
Paradoxaal genoeg is de kwestie van de domeinnamen zeer weinig gereglementeerd in België. De voorbereidende werkzaamheden van de wet van 10 juli 2012 erkennen echter het belang van de domeinnaam “be” voor de Belgische internetinfrastructuur en de goede werking van onze economie. Het beheer van de domeinnaam “be” wordt gelijkgesteld met de uitoefening van het openbaar gezag en de handhaving van de openbare orde, aangezien deze problematiek belangrijke aspecten van de maatschappijwerking inhoudt, zoals vrije meningsuiting, persvrijheid, openbare diensten, economische en sociale werking van ondernemingen. De toekenningsvoorwaarden voor “be”-domeinnamen hebben een niet te verwaarlozen invloed op de ontwikkeling van onlinefraudepraktijken. 3.6.1. Nationaal register DNS Belgium De vzw “DNS Belgium” is voornamelijk bevoegd om de domeinnamen “.be” uit te reiken en te zorgen voor het operationele onderhoud van de naamservers die het mogelijk maken de computers van het internetnetwerk via de domeinnaam te identificeren. De opdracht van DNS Belgium bestaat er eveneens in de internettoegang te vergemakkelijken en het gebruik ervan aan te moedigen. Dit orgaan werd in 1999 op initiatief van ISPA Belgium, Agoria en BELTUG opgericht. Het nieuwe artikel 164/1 van de wet van 13 juni 2005 legt het nationale register ”.be” een reeks werkingsvoorwaarden op. Het moet onder andere het topniveaudomein “.be” in het algemeen belang en op basis van de beginselen van kwaliteit, efficiëntie, betrouwbaarheid en toegankelijkheid organiseren, besturen en beheren. Het hoofdbeheersorgaan is de raad van bestuur die bestaat uit vertegenwoordigers van de drie stichtende leden en aansprakelijk is jegens de algemene vergadering. Een strategisch comité .be staat de raad van bestuur bij, bereidt zijn beslissingen voor en stelt adviezen op over thema’s die de vereniging aanbelangen. Het strategisch comité is samengesteld uit effectieve leden en adviseurs, experten in bepaalde domeinen. Sinds 2012 zetelt een vertegenwoordiger van E9 in het strategisch comité van “DNS Belgium” om de belangen van de FOD Economie te verdedigen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.6.2. ICANN De ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers) is een non-profitorganisatie naar Amerikaans recht die voornamelijk instaat voor de toewijzing van domeinnamen en IP-adressen (Internet Protocol) en beschouwd wordt als het “oppergezag” van de internetregulering. De ICANN kent IP-adresruimte toe, verschaft de protocol-identifiers, beheert het systeem van de topniveaudomeinnamen voor de generieke codes (gTLD’s) en voor de nationale codes (ccTLD’s), en superviseert het rootserversysteem. De ICANN speelt een fundamentele en unieke rol op het vlak van de internetinfrastructuur. De controle op het domeinnaamsysteem (DNS) is immers beslissend: door de al dan niet toekenning van een domeinnaam bepaalt de ICANN de internettoegang. Aan de hand van de overeenkomsten die de organisatie sluit met domeinnaamregisters, zoals DNS Belgium voor “.be”, alsook met registratiebureaus — dit zijn de firma’s die domeinnamen verkopen aan particulieren en organisaties — bepaalt ze mee hoe het domeinnaamsysteem werkt en zich ontwikkelt. De uiteindelijke beslissingen van de ICANN worden genomen door een raad van bestuur die hoofdzakelijk aangewezen wordt door een onafhankelijk benoemingscomité. Op het vlak van overheidsbeleid (public policy) ontvangt de ICANN aanbevelingen van het “Governmental Advisory Committee” (GAC), dat bestaat uit vertegenwoordigers van de overheid en dat onder meer onderzoekt of de ICANN-activiteiten in overeenstemming zijn met het geldende recht. Sinds 2012 wordt België binnen het GAC vertegenwoordigd door leden van E9, samen met de vertegenwoordiger van het BIPT. Bedoeling is toe te zien op de naleving van de beleidsprincipes van algemeen belang, conform artikel 14 van de “GAC Operating Principles” dat bepaalt dat de geaccrediteerde vertegenwoordiger een officiële overheidspositie in de lidstaat moet bekleden. In 2013 hadden er drie zittingen van de ICANN GAC plaats. De 46e zitting had plaats in Peking (China) van 7 tot 11 april 2013, de 47e zitting had plaats in Durban (Zuid-Afrika) van 14 tot 18 juli 2013 en de 48e zitting had plaats in Buenos-Aires (Argentinië) van 17 tot 21 november 2013. De debatten hadden betrekking op het programma voor de uitreiking van de nieuwe gTLD’s en de beschermingsmaatregelen toepasselijk op de probleemkandidaturen. De nieuwe accrediteringsovereenkomst van de gTLD (RAA) registrars werd goedgekeurd op 27 juni 2013. Dit document is niet conform de Europese reglementering betreffende gegevensbescherming. Er zijn besprekingen aan de gang om tot een aanvaardbare oplossing te komen. ICANN beoogt bovendien de oprichting van een nieuwe catalogusdienst voor het registreren van de gTLD, gebaseerd op een enige en gecentraliseerde gegevensbasis of “aggregated registration data service” (ARDS), wat door bepaalde betrokken actoren betwist wordt.
29
Het tweede team voor de herziening van de beginselen over aansprakelijkheid en transparantie (ATRT2) heeft zijn eindrapport goedgekeurd op 31 december 2013. Dit rapport evalueert de rol en de doeltreffendheid van het GAC alsmede de interactie ervan met de raad van bestuur. Het werkt verbeteringsaanbevelingen uit om er op toe te zien dat de ICANN het advies naleeft van het GAC met betrekking tot de algemene beleidsprincipes van algemeen belang die verband houden met de technische coördinatie van het systeem van de domeinnamen. 3.6.3. Nationale topleveldomeinnaam “.be” De regels die toepasselijk zijn bij de aanvraag van “.be” zijn vastgelegd in de procedures en naamgevingsregels van DNS Belgium. Om een “. be” te registreren is het niet vereist om in België te wonen of, voor een onderneming, om haar maatschappelijke zetel in België te hebben. DNS Belgium deelt de gevraagde domeinnamen uit volgens de regel “wie eerst komt, eerst maalt”. De geschillen die voortvloeien uit de registratie van domeinnamen moeten een administratieve of juridische procedure doorlopen. De nieuwe “regeling voor de oplossing van geschillen over domeinnamen.be” van het CEPANI, werd op 1 januari 2013 van kracht.
30
In 2013 waren er 1.433.980 miljoen domeinnamen “.be”, waardoor hij de elfde meest gevraagde Europese ccTLD is. Dit komt neer op een toename van 6,48 % ten opzichte van 2012. Voor het eerst lag het aantal nieuwe registraties echter lager dan in 2012. Er bestaan bovendien grote verschillen naar gelang van de regio, met een ondervertegenwoordiging in Wallonië. Opmerkelijk feit: de Belgen reserveerden 3 % meer “.be” in 2013 en dit ten koste van de generieke domeinnamen. Er is een lichte daling van het aantal internationale houders13. In 2013 waren er 454 door DNS Belgium erkende registratieagenten. De 264 Belgische registratieagenten beheerden 37,22 % van de “.be”-domeinnamen. 175 zijn Europees (waarvan 96 NL) en 15 niet-Europees (US, Canada). De belangrijkste registratieagent is “OVH” (FR) met een marktaandeel van 10,74 %, gevolgd door “One.com” (DK) met 6,49 % en “Combell” (BE) met een marktaandeel van 3,81 %. Deze laatste is momenteel de grootste Belgische registratieagent. In totaal beschikten 20 registratieagenten over de helft van de “.be”-domeinnamen en de 5 belangrijkste agenten vertegenwoordigden 25 % van alle “.be”-domeinnamen. De Belgische markt is dus meer concurrerend dan die van de Europese buurlanden, wanneer alle Belgische en buitenlandse 13 33,37 % van de “ .be” behoren toe aan buitenlanders waarvan 19,14 % aan Nederlanders. 22,8 % van de domeinnamen die betrekking hebben op een website zijn afgeleid naar een ander adres (20,6 % hebben een “com” geregistreerd, 6,9 % een “net”). 61,45 % van de Belgische houders hebben bovendien een “.be”-domeinnaam geregistreerd, 12,06 % een “.com”, 6,9 % een “.net” en 8,61 % een “eu”. DNS Belgium, “Domeinnamen .be & registratieagenten 2013”, dnsbelgium.be.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
agenten in aanmerking worden genomen. Bovendien is de markt van de domeinnamen “.be” voor een groot deel in handen van Nederlandse en Franse registratieagenten. In 2013 beheerden de 115 Nederlandse en Franse registratieagenten meer “.be” dan de Belgische agenten, hoewel ze maar half zo talrijk zijn14. De laatste jaren dalen de marktaandelen van de Belgische agenten voor “.be” gestaag (‑2 % tussen 2012 en 2013). In de top 10 van de registratieagenten staan nog maar 3 Belgische agenten. Grafiek. Marktaandelen van Belgische registratieagenten, erkend door DNS Belgium voor de registratie van de “.be”, ten aanzien van de Nederlandse en Franse registratieagenten Andere 21,05%
FR 16,94%
Andere Belgische agenten 28,46%
BE 39,15%
NL 24,79%
31
Register nv 2,33% Telenet nv 2,62%
Combell 3,81%
Bron: FOD Economie, AD Telecommunicatie, 2014.
3.6.4. Nieuwe generieke domeinnamen (gTLD’s) Op 20 juni 2011 kondigde de ICANN het einde van de beperkingen aan op de generieke topleveldomeinnamen (bijvoorbeeld: .com, .gov, .net, .eu), met andere woorden “generic Top-Level Domain” (gTLDs). Dankzij deze beslissing kan elke organisatie (onderneming of overheidsdienst) een aanvraag indienen om haar eigen suffix te krijgen en een gTLD-register aan te maken Een gids voor kandidaten bepaalt de evaluatiecriteria en de toekenningsvoorwaarden. Er bestaan sommige garanties tegen omstreden of gevoelige gTLD-aanvragen. Bovendien beschermt een bezwaar- en geschillenbeslechtingsprocedure een reeks belangen en rechten, bepaalt ze de geldende regels om formele bezwaren in het kader van de evaluatie van de aanvragen te formuleren en garandeert ze een partij dat haar bezwaar door een panel gekwalificeerde deskundigen zal worden onder14 In 2013 vertegenwoordigden de Belgische registratieagenten 58 % van alle erkende agenten en beheerden ze 37,22 % van de “.be”. De Nederlandse agenten beheerden 24,79 % van de “.be” en de Franse 16,94 %.
zocht. Deze bezwaarprocedure staat ter beschikking van de overheden en het GAC die hierover unaniem uitspraak doen. De Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij is binnen het GAC aanwezig en heeft deelgenomen aan de werkzaamheden die in dit kader werden uitgevoerd. Op 13 juni 2012 maakte de ICANN een lijst met 1.930 aanvragen bekend, waarvan de meerderheid afkomstig is uit Noord-Amerika of Europa. België diende drie aanvragen in: met name “vlaanderen” aangevraagd door de Vlaamse overheid,”brussels” aangevraagd door de Brusselse overheid en “gent”. Begin 2012 kenden de Vlaamse en Brusselse overheden het beheer van de nieuwe gTLD’s ”vlaanderen” en “brussels”, die door de ICANN moeten worden uitgereikt, aan DNS Belgium toe, “gent “ werd aan de Gentse onderneming “Combell” toegewezen. Naast deze kandidaturen zijn er ook nog verschillende aanvragen over de domeinnaam “spa”, die de problematiek van de bescherming van de geografische naam van de stad Spa opnieuw aansnijden. De eerste registerovereenkomsten werden ondertekend tijdens de vergadering van Durban in juli 2013 en de ICANN had al 73 nieuwe gTLDs gedelegeerd in december 2013.
32
3.7. IPv4 en IPv6-adressen De internetarchitectuur berust op het internetprotocol (IP) en op IP-adressen die toestellen, in verbinding met het internet, toelaat om met elkaar te communiceren. Met het oog op het tekort aan beschikbare IPv4-adressen werd er een nieuwe versie IPv6 gelanceerd. Op 3 februari 2011 verdeelde IANA (Internet Assigned Numbers Authority) de laatste IPv4-adresblokken. Deze laatste voorraad IPv4-adressen is sinds eind 2012 in Europa uitgeput. Sindsdien hebben bepaalde organisaties, websites, bedrijven en particulieren enkel nog een IPv6-webaanwezigheid. Het IPv4- en het IPv6-protocol zijn echter niet rechtstreeks interoperabel. Zonder compatibiliteit zal dit deel van het internet niet meer toegankelijk zijn. Het tekort aan IPv4-adressen heeft een rechtstreekse impact op alle internetgebruikers, met name de ondernemingen die het internet als communicatiemiddel aanwenden. Voor de meeste ondernemingen is het naast elkaar bestaan van de twee internetprotocollen van enorm belang voor de interactie met hun partners, klanten en werknemers. De overgang naar IPv6 heeft eveneens belangrijke gevolgen voor veiligheid en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Een snelle invoering van IPv6 zou echter een voordeel voor innovatie en concurrentievermogen voor de Belgische ondernemingen kunnen betekenen. Globaal gezien is de invoering van IPv6 essentieel, wil men een duurzame groei van de digitale economie garanderen en van de bijbehorende sociaaleconomische voordelen genieten. De overgang naar IPv6 heeft een rechtstreekse impact op ondernemingen, overheidsdiensten, universiteiten en hogescholen en op alle internetgebruikers. Elke vertraging
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
bij de implementatie ervan kan nadelig zijn voor het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen. Voorlopig is slechts een klein percentage van het internetverkeer in IPv6, maar dit aandeel groeit gestaag. Zo zijn de drie grootste inhoudsleveranciers op het internet – Google, YouTube en Facebook – al beschikbaar in IPv6. De belangrijkste Belgische telecomoperatoren bieden sinds kort IPv6 aan nieuwe klanten aan Deze problematiek wordt van dichtbij gevolgd door alle publieke en private ICT-spelers in België. Zo werden de websites belgium.be en fedict.be al beschikbaar gemaakt in IPv6-formaat. In de FOD Economie houdt een werkgroep, samengesteld uit alle bevoegde federale overheidsdiensten, zich bezig met de IPv6-problematiek. Aangenomen maatregelen De federale regering heeft op 22 juni 2012 een actieplan aangenomen om de overgang naar IPv6 te versnellen. Daarom werden de volgende maatregelen geïdentificeerd: • De administraties werden via rondzendbrief van 15 oktober 2012 verzocht om kalenders, strategieën en modaliteiten voor de overgang naar IPv6 van hun communicatie-infrastructuur te bepalen en over te maken, met voorrang aan de op het Internet aanwezige administraties en door de aanwijzing van een IPv6-verantwoordelijke. • De administraties werden via rondzendbrief van 15 oktober 2012 verzocht om alle aan de burgers en ondernemingen aangeboden websites, online diensten, alsook de grote overheidsnetwerken en alle webservers binnen de twee jaar zowel in IPv4 als in IPv6 toegankelijk te maken. Deze handeling moet in de eerste plaats de co-existentie van het IPv4- en IPv6-protocol waarborgen voor de naar de wereld gerichte toepassingen door gebruik te maken van “dual stack”. Nieuwe toepassingen gebruikmakend van de IPv6-functionaliteiten zouden eveneens ontwikkeld moeten worden. • Er werd een ontwerp van omzendbrief opgesteld om het leveren van IPv6-compatibel materiaal op te leggen in bestekken. De met de overheid samenwerkende ondernemingen moeten aangemoedigd worden om IPv6-compatibele apparatuur te gebruiken door het verspreiden van “best practices”. Deze maatregelen moeten in de eerste plaats gericht zijn op door de overheid gesubsidieerde ondernemingen en op de providers van e-overheidsdiensten.
© Bobboz - Fotolia.com
33
• De telecomoperatoren werden verzocht om zich aan een implementatiekalender voor commerciële IPv6-diensten te houden, op kabel en draadloze breedbandinternetnetwerken. ISP’s werden verzocht om inhoud en diensten binnen een termijn van twee jaar toegankelijk te maken in IPv6. De operatoren werden eind 2012 ondervraagd om een stand van zaken op te stellen over hun invoeringsplan van IPv6. • De ondernemingen van de technologische industrie werden verzocht om IPv6 op te nemen in hun ontwikkelingsplannen en om een kalender op te stellen voor de beschikbaarheid van de producten. Deze ondernemingen moeten gestimuleerd worden om op het IPv6-protocol gebaseerde toepassingen en toestellen te ontwikkelen en in test- en demonstratieomgevingen te voorzien ten bate van kmo’s en burgers. Agoria heeft de IPv6-launch op 6 juni 2012 mee georganiseerd. Een gecertificeerd IPv6 logo is ontwikkeld door de private sector.
34
• Er werden maatregelen getroffen om de overheid en ondernemingen te sensibiliseren, in het bijzonder banken en kmo’s. Deze doelstelling werd gehaald door best practices te verspreiden en door maatregelen aan te nemen die professionals aanmoedigen opleidingsinspanningen te leveren. FOD Economie heeft een folder opgesteld in september 2013 die werd verspreid via verschillende kanalen. • Alle ondernemingen werden aangemoedigd om IPv6-invoeringsplannen voor te bereiden zodat zij tegen 2012 met IPv6 op het internet aanwezig zijn en de invoering van IPv6 in de daaropvolgende jaren in hun intranet plannen. Er werden maatregelen getroffen om de aanpassing van de bestaande toepassingen en de ontwikkeling van nieuwe toepassingen die voordeel halen uit de IPv6-functionaliteiten te bevorderen. FOD Economie heeft op 6 juni 2012 het colloquium internet IPv6 georganiseerd. De website van FOD Economie vermeldt informatie over het nationale uitvoeringsplan van IPv6. • De universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen werden verzocht om al hun interne netwerken naar IPv6 te migreren en om hun personeel en toekomstige afgestudeerden te leren omgaan met IPv6-technologieën door de opleiding en het onderzoek op het vlak van de onafgebroken evolutie en invoering van het Internet Protocol aan te passen. IPv6 council Belgium waarin de academische wereld en het bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd, organiseert regelmatig workshops over IPv6 om zijn expertise te delen. • Er werden reglementaire bepalingen voorgesteld om informatie over de compatibiliteit en gedeelde aard van de verkochte IP-adressen toe te voegen in de met ISP’s gesloten contracten. Consumenten moeten geïnformeerd worden over de werkelijk aangeboden dienst van hun operator, wat betekent dat het aantal verkochte IPadressen per contract duidelijk aangegeven moet zijn alsook de beperkte levensduur van het gekochte materiaal als gevolg van de overgang naar IPv6. Operatoren hebben met het BIPT afspraken gemaakt om het aantal gedeelde IPv4- adressen te beperken.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• De IPv6 werkgroep waarin vertegenwoordigers zetelen van de volgende federale stakeholders: de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, de FCCU, FEDICT, BIPT, het Parket Brussel, de FOD Economie, de FOD Binnenlandse Zaken, SMALS, de Staatsveiligheid, en wordt voorgezeten door de Dienst Telecommunicatie en Informatiemaatschappij van de FOD Economie (voorheen E9). Het overlegcomité heeft beslist de gemeenschappen en gewesten te betrekken in de werkzaamheden van de IPv6 werkgroep.
3.8. Digitale vaardigheden In haar digitale agenda voor Europa vraagt de Europese Commissie de lidstaten om beleidslijnen te implementeren met het oog op de bevordering van digitale vaardigheden. Deze vaardigheden vormen immers de grondslag van kennismaatschappijen. ICT is aanwezig in alle sectoren van de economie (bijna 55 % van de professionelen werken in industrieën die ICT gebruiken). In de nabije toekomst zal 90 % van de banen een zeker niveau van digitale kennis vereisen. Tegelijk zou Europa tegen 2015 te kampen krijgen met een tekort van bijna 400.000 informatici. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde human resources is een kritieke factor voor het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van Europa. In het kader van de uitvoering van de digitale agenda voor Europa heeft een nationale stuurgroep een specifieke werkgroep opgericht die de digitale vaardigheden moet promoten. De werkgroep wordt voorgezeten door de Digital Champion, Saskia Van Uffelen. In het afgelopen jaar heeft de werkgroep haar doelstellingen bepaald en een aantal aanbevelingen aangenomen. Het betreft de volgende doelstellingen: • een inventarisatie maken van de huidige situatie in België op het vlak van de digitale vaardigheden. • aanbevelingen aannemen om de ontwikkeling van de digitale vaardigheden in België te bevorderen. • een plan opstellen voor de implementatie van de aanbevelingen met inbegrip van een communicatieplan; • de implementatie van de aanbevelingen opvolgen.
35
3.9. Internetbeheer Op wereldvlak zien de vertegenwoordigers van de overheid, de privésector en de civiele samenleving toe op het internetbeheer en dragen ze bij tot de uitwerking en uitvoering van principes, normen en procedures. De VN en de ITU (Internationale Telecommunicatie-Unie) zijn bijzonder actief in dit domein. De door deze organen gevoerde reflecties hebben geresulteerd in de ontwikkeling van het Internet Governance Forum (IGF) en de Wereldtop over de Informatiemaatschappij (WSIS) die aan de UNESCO een specifieke rol heeft toebedeeld. De ICANN is de voornaamste privéorganisatie belast met internetbeheer. Het is een organisatie zonder winstoogmerk naar Amerikaans recht die voornamelijk instaat voor de toekenning van domeinnamen en IP-adressen (Internet Protocol). In België is de vzw “DNS.be” bevoegd om “be”-domeinnamen uit te reiken. 3.9.1. Werkgroep over het internetbeheer (HLIG)
36
E9 neemt deel aan de werkzaamheden van de HLIG. Dit is een informele discussiegroep die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de EU, Zwitserland en Noorwegen en door de Europese Commissie wordt voorgezeten. De werkgroep komt regelmatig samen om het Europees standpunt over internetbeheer, ICANN-beleid en IGF te coördineren 3.9.2. WSIS-forum 2013 De WSIS is een programma van de Verenigde Naties dat bedoeld is om een platform voor alle betrokken actoren op te richten om de informatiemaatschappij op nationaal, regionaal en internationaal vlak te promoten. In 2015 is een herziening van de WSIS gepland, waarbij de geboekte vooruitgang zal worden nagegaan (WSIS+10). Het WSISforum is een jaarlijks coördinatieplatform dat voor de uitvoering van de realisaties van de WSIS instaat en door het ITU, de UNESCO, de UNCTAD en de UNDP wordt georganiseerd. Een vertegenwoordiger van E9 nam deel aan het Forum 2013 van de Wereldtop over de Informatiemaatschappij (WSIS), dat van 13 tot 17 mei 2013 in Genève plaatsvond. De debatten gingen voornamelijk over de herzieningsprocedure van het uitvoeringsprogramma van de Wereldtop over de Informatiemaatschappij (WSIS+10). 3.9.3. IGF 2013 Het hoofdthema van deze achtste editie was “Building Bridges – voor groei en duurzame ontwikkeling”. Ondanks het feit dat er een welbepaald thema aan bod kwam, hadden de deelnemers nochtans allemaal aandacht voor een andere problematiek. De zaak PRISM en het afluisteren door de NSA hebben de besprekingen immers in beslag genomen. Brazilië, slachtoffer van het afluisteren door de NSA heeft ook van
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
dit IGF geprofiteerd om de organisatie van een grote conferentie te Sao Paulo op 23 en 24 april 2014 , een “Global Multistakeholder Meeting on Internet Governance” waar deze problemen rond internet governance zullen worden besproken, officieel te bekrachtigen. In het licht van deze elementen is de vaststelling dat internet een groeiend strategisch belang heeft. Het verschil in cultuur, politiek, enz. kan echter een schisma doen ontstaan op digitaal vlak tussen de grootmachten die nog meer macht willen en de opkomende machten. Te midden van al deze ambities moet het internet een open, doorzichtig en democratisch instrument blijven. Zoals de thematiek van dit IGF zeer juist aangaf, is het belangrijk om bruggen te bouwen en samenwerking tussen vele partijen te stimuleren zodat alle actoren, vertegenwoordigers, burgers inbegrepen, bij de besprekingen worden betrokken.
3.10. Netwerk- en informatiebeveiliging De laatste jaren is onze maatschappij, net zoals onze economie, erg afhankelijk geworden van de informatie- en communicatietechnologie. Ook al heeft de digitale wereld veel voordelen, hij is echter zeer kwetsbaar. Incidenten rond cyberveiligheid, van opzettelijke of accidentele oorsprong nemen met een zorgwekkend tempo toe en kunnen de verlening ontregelen van essentiële diensten die we als verworven beschouwen, zoals gezondheidszorg, water, energie, vervoer en financiële diensten. Om de cyberveiligheid in ons land te waarborgen, keurde de ministerraad op 21 december 2012 een ontwerp van strategie inzake cyberveiligheid voor België goed. Het ontwerp “Cyber Security Strategy.be” stelt volgende drie doelstellingen voorop: • streven naar een veilige en betrouwbare cyberspace met respect voor de fundamentele rechten en waarden van de moderne samenleving; • streven naar de beveiliging en de bescherming van kritieke infrastructuren en ICT-overheidssystemen • ontwikkelen van een eigen cyber securitycapaciteit voor België. De uitvoering van deze strategie voor cyberveiligheid vergt de oprichting van een centraal orgaan dat alle opdrachten van de verschillende partijen die over verantwoordelijkheden ter zake beschikken, coördineert. Bij beslissing van 19 december 2013 keurde de ministerraad een ontwerp van konink-
© freshidea - Fotolia.com
37
lijk besluit goed houdende oprichting van het Centrum voor Cyberveiligheid in België” (CCSB). Het CCSB dat opgericht werd bij de FOD Kanselarij van de eerste minister maar er geen deel van uitmaakt heeft onder meer als opdracht: • toezien en opvolging van de cyberveiligheid, met inbegrip van het crisisbeheer bij cyberincidenten; • coördinatie verzorgen tussen de betrokken overheden maar ook tussen de overheid en de privésector of de wetenschappelijke wereld; • voorstellen formuleren voor de aanpassing van het wettelijk en reglementair kader inzake cyberveiligheid; • uitwerken en toezien op de uitvoering van de standaarden, richtlijnen en veiligheidsnormen voor de informatiesystemen van de overheidsadministraties en -instellingen; • coördineren van de evaluatie en de certificatie van de informatie- en communicatiesystemen.
38
Het Belgisch Centrum voor Cyberveiligheid zorgt niet alleen voor een preventieve en reactieve aanpak van de cyberincidenten, het heeft dus ook een strategische, methodologische en coördinerende taak. In het verlengde daarvan zal niet langer Fedict maar dat Centrum zorgen voor het beheer van het CERT.be, belast met het opsporen, observeren en analyseren van cyberveiligheidsproblemen.
© Jörg Hackemann - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
4. Telecomwetgeving 4.1. Basisbepalingen Wet van 13 januari 2005 betreffende elektronische communicatie, BS, 20 juni 2005. Wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, BS, 24 januari 2003 Wet van 26 juni 2003 betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen, BS, 9 september 2003. Wet van 15 mei 2007 betreffende de bescherming van de consumenten inzake omroeptransmissie- en omroepdistributiediensten, BS, 5 juli 2007. Wet van 30 maart 1995 betreffende de elektronische communicatienetwerken en – diensten en audiovisuele mediadiensten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, BS, 22 februari 1996 Samenwerkingsakkoord van 17 november 2006 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie, BS, 28 december 2006.
39
4.2. Wettelijke en reglementaire bepalingen van 2013 Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de wet van 10 juli 2012 tot wijziging van de wet van 13 januari 2005 betreffende elektronische communicatie, ter omzetting van het “telecompakket”, werden in 2013 tal van koninklijke en ministeriële besluiten goedgekeurd. Wat meer bepaald de consumentenbescherming betreft, hebben deze nieuwe bepalingen betrekking op: • de overdraagbaarheid van de nummers van de abonnees zodat ze zo snel mogelijk kan worden uitgevoerd (koninklijk besluit van 2 juli 2013, BS 12 juli 2013); • versturen van waarschuwingsberichten en vaststelling van financiële plafonds om klanten de mogelijkheid te bieden om hun kosten te beheersen (koninklijk besluit van 9 juli 2013, BS 23 juli 2013 en beslissing van het BIPT van 20 november 2012) ;
40
• vermelding op de basisfactuur van het verbruikte volume aan data uitgedrukt in megabyte (Mb) voor elk contract dat betrekking heeft op de toegang tot het internet (ministerieel besluit van 8 oktober 2013, BS 15 oktober 2013; • opstelling van informatiefiches om een gemakkelijke vergelijking van de verschillende aanbiedingen van de operatoren mogelijk te maken (koninklijk besluit van 15 december 2013, BS13 januari 2014). Om de richtlijn 2006/24/EG van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten (PB. 13 april 2006) om te zetten, werd de voornoemde wet van 30 juli 2013 houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de voornoemde wet van 13 juni 2005 (BS 23 augustus 2013) aangenomen. Deze nieuwe wettelijke bepalingen verplichten de operatoren om verkeers- en locatiegegevens twaalf maanden te bewaren, evenals de identificatiegegevens van de eindgebruikers, van de gebruikte communicatie- diensten en van de eindapparatuur en dit onder meer met het oog op het onderzoek, de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Deze omzetting werd aangevuld en afgerond door een koninklijk besluit van 19 september 2013 (BS 8 oktober 2013). Het stelt de lijst op van de te bewaren gegevens, de voorwaarden waaraan ze moeten voldoen, de technische en administratieve maatregelen die de operatoren moeten nemen met het oog op de bescherming van persoonlijke gegevens alsmede de statistieken die aan het BIPT, aan de minister van Economie en aan de minister van Justitie moeten worden overgezonden.
4.3. Regelgevende activiteit op Europees niveau Naast de Permanente Vertegenwoordiging draagt E9 bij tot de Europese regelgevende activiteit die binnen de werkgroep “Telecommunicatie en Informatiemaatschappij”
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
van de Raad van de Europese Unie en de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie (TTE) wordt gevoerd. In 2013 werden een reeks voorstellen door de werkgroep onderzocht : • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt. Het voorstel herziet richtlijn 1999/93/EG betreffende elektronische handtekeningen en stelt een Europees juridisch kader op voor elektronische identificatie- en authenticatiediensten. Het verplicht de lidstaten om de aan de Commissie genotificeerde nationale elektronische identificatiesystemen te erkennen en te aanvaarden. De notificatiebeslissing hangt af van de betrokken lidstaat. De lidstaten moeten samenwerken om de interoperabiliteit en de veiligheid van de elektronische identificatiemiddelen te waarborgen. De vertrouwensdienstverleners moeten maatregelen treffen om de veiligheidsproblemen aan te pakken en zijn onderworpen aan een jaarlijkse audit die door een erkende en onafhankelijke instelling wordt uitgevoerd. Bovendien moet de verlening van gekwalificeerde vertrouwensdiensten aan het toezichtsorgaan worden genotificeerd zodat ze in de vertrouwelijke lijst worden opgenomen. Elektronische handtekeningen hebben gelijkaardige rechtsgevolgen als handgeschreven handtekeningen. Ten slotte moeten de lidstaten voor de grensoverschrijdende erkenning van gekwalificeerde elektronische handtekeningen zorgen, in het bijzonder voor de verlening van online overheidsdiensten. • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor trans-Europese telecommunicatienetwerken en tot intrekking van beschikking nr. 1336/97/EG. Het voorstel van de Europese Commissie identificeert de verschillende categorieën van Europese projecten op het gebied van hogesnelheidsnetwerken en infrastructuur voor digitale diensten die in het kader van de “Connecting Europe Facility” (MIE) prioritair moeten worden gefinancierd. • Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties. Het voorstel van de Commissie betreft de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheid van de websites van overheidsinstanties door het vastleggen van na te leven principes bij de aanmaak van websites, en wil zo de inhoud voor alle gebruikers toegankelijk maken, in het bijzonder voor gehandicapte personen. Het voorstel betreft de websites van de overheidsinstellingen die essentiële informatie en diensten aan de burger verlenen. • Voorstel voor een richtlijn houdende maatregelen om een hoog gemeenschappelijk niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie te waarborgen (NIB): De doelstelling van het voorstel is om een hoog veiligheidsniveau in Europa te bereiken via een minimumharmonisatie om de lidstaten in staat te stellen een hoger beveiligingsniveau te bereiken op basis van 3 pijlers: versterking van de nationale capaciteit, samenwerking op Europees niveau en versterking van de veiligheidscultuur in de lidstaten van de EU.
41
1. De lidstaten moeten een NIB-strategie en een samenwerkingsplan goedkeuren. Elke lidstaat moet een nationale overheid aanwijzen belast met de controle van de uitvoering van de richtlijn en voorzien in CERT’s die incidenten moeten aanpakken. 2. Een netwerk van de bevoegde autoriteiten moet de nationale strategieën en de doeltreffendheid van de CERT’s evalueren en uitwisseling van goede praktijken mogelijk maken. De bevoegde autoriteiten moeten de partners inlichten over ernstige incidenten via een snelle waarschuwingsprocedure (“early warning”), met het oog op een gecoördineerde aanpak. 3. De administraties en de “marktoperatoren” moeten maatregelen met betrekking tot risicobeheer en melding van incidenten en normalisatiemaatregelen treffen. Het begrip “marktoperatoren” sluit aanbieders van communicatiediensten, aanbieders van vertrouwensdiensten en micro-ondernemingen uit.
42
• Voorstel voor een verordening met betrekking tot maatregelen om de kosten van de uitrol van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken te verlagen (BBcost): De doelstelling van het voorstel is de bestaande best practices te veralgemenen om de kosten voor breedbandontwikkeling te verminderen d.w.z.: 1. Het sluiten van overeenkomsten voor toegang tot de infrastructuur vergemakkelijken, verplicht tegemoetkomen aan redelijke verzoeken om toegang en een minimum aan informatie over de werkzaamheden meedelen via een centraal informatiepunt. 2. Het sluiten van coördinatieovereenkomsten tussen privéondernemingen mogelijk maken en de lijst van openbare werken openbaar maken. 3. De vergunningsprocedures versnellen en coördineren. 4. Bij nieuwbouw of renovatie moeten de werken worden aangepast om de operatoren toegang te geven tot de passieve infrastructuren. De nationale regulator, d.w.z. het BIPT voor België is aangeduid als contactpunt en is belast met het behandelen van bezwaren tegen alle beslissingen in verband met de toegang tot de infrastructuur. • Voorstel voor een verordening tot vaststelling van maatregelen inzake de Europese interne markt voor elektronische communicatie (TSM). De doelstelling van het voorstel is de voltooiing van de Europese interne markt van de elektronische communicatie mogelijk te maken via een reeks van maatregelen: 1. “Enige EU-machtiging”, afgeleverd in de lidstaat van oorsprong, die de Europese operatoren in staat stelt elektronische- communicatienetwerken- en diensten aan te bieden in de hele Unie
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2. Harmonisatie van de procedures voor het verlenen van spectrumvergunningen, met inbegrip van een vetorecht aan de Europese Commissie. 3. Maximumharmonisatie van de consumentenrechten, onder meer met betrekking tot doorzichtigheid en opzegging van overeenkomsten. 4. Definitie van het neutraliteitsprincipe en mogelijkheid om preferentiële overeenkomsten te sluiten tussen operatoren en online dienstaanbieders. 5. Afschaffing van roamingtarieven voor inkomende gesprekken 6. Installatie van een voorzitter bij de Europese regulator BEREC. Europese reglementering aangenomen in 2013 • De verordening van het Europees Parlement en van de Raad betreffende het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) van 21 mei 2013 heeft als doelstelling de vernieuwing van het mandaat van ENISA. • De richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad inzake het hergebruik van informatie van de publieke sector van 26 juni 2013: legt aan de lidstaten op om documenten die in het bezit zijn van de overheid toegankelijk te maken voor hergebruik. De documenten moeten in een leesbaar formaat samen met hun metagegevens ter beschikking worden gesteld tenzij dit niet mogelijk of niet passend is
43
44
© ktsdesign - Fotolia.com
Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be