Activiteitenverslag 2011 Algemene Directie Controle en Bemiddeling
Activiteitenverslag 2011 Algemene Directie Controle en Bemiddeling
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever: Marc Van Hende Directeur-generaal North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Wettelijk depot: D/2012/2295/53 E7-571/1195
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Executive summary In het kader van het beleid van de Federale Overheidsdienst Economie werd door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (verder ADCB) in 2011 verder werk gemaakt van het sinds een aantal jaren gevoerde tweesporenbeleid inzake markttoezicht. Het eerste spoor betreft de verdere rationalisatie op het vlak van de werkmethodes inzake de algemene onderzoeken, het klachtenbeheer en op het vlak van de dagelijkse permanenties. Anderzijds en als tweede spoor wordt ernaar gestreefd om de impact van het markttoezicht en de klantvriendelijkheid op een hoog niveau te houden. De nieuwste ontwikkelingen in 2011 waren: • De oprichting van Belmed (06/04/2011). Belmed is het online platform voor consumentengeschillenbemiddeling dat door de Europese commissie als model en voorloper wordt beschouwd voor de ontwerpverordening ODR die ze heeft ingediend eind 2011 bij het Europees Parlement en de Raad. Op het einde van het jaar waren er reeds 7 partners actief in het platform dat door de afdeling Bemiddeling van de ADCB wordt beheerd en welke volgende belangrijke sectoren vertegenwoordigen : • De Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen • De federale ombudsdienst voor Energie • De geschillencommissie Reizen vzw • De geschillencommissie Meubelen vzw • De verzoeningscommissie Tweedehandsvoertuigen • De verzoeningscommissie Bouw vzw • Het Europees centrum voor de consument (voor grensoverschrijdende consumentengeschillen)
3
Er wordt thans gewerkt aan de verdere uitbouw van het platform met nieuwe partners en tevens naar verdere inhoudelijke versterking. Het project Belmed werd in 2011 ook genomineerd voor de E-Gov awards. • In 2011 werd eveneens het Observatorium voor het Verbruik opgericht. Het heeft als missie de werking en de disfuncties van de goederen- en dienstenmarkt in kaart te brengen en te kennen gezien vanuit het standpunt van de consument. Het Observatorium streeft er verder naar beleidsvoorbereidende adviezen te verstrekken aan de politieke overheden om de rechten van de consumenten te versterken. In 2011 werden er reeds drie vergaderingen gehouden die in hoofdzaak betrekking hadden op het EU Consumer Markets Scoreboard en de analyse van de resultaten ervan voor wat België betreft.
4
• Door de ADCB, in samenwerking met de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt, werd een project gelanceerd inzake empowerment van de consument dat einde 2012 zal worden afgerond. Het project beoogt de informatie naar de consument zo te richten dat hij betere keuzes kan maken bij zijn aankopen en tevens dat hem alle middelen worden ter hand gesteld om zijn zelfredzaamheid te vergroten in eerste lijn, wanneer hij een probleem heeft. Een beter gewapende en geïnformeerde consument is men een belangrijke speler voor een goed functionerende markt. • Samen met de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt werd in 2011 concreet gestalte gegeven aan de invoering van de elektronische maaltijdcheques door de erkenning van de eerste aanbieders van deze cheques. • Door de ADCB werd ook het Nationaal platform massafraude opgericht dat een geïntegreerde benadering en samenwerking nastreeft van parketten, politie, CFI en ADCB inzake de strijd tegen allerlei vormen van massafraude inzake consumentenbedrog en bedrog ter attentie van kleine en middelgrote ondernemingen. • Op internationaal vlak valt te noteren dat de ADCB het voorzitterschap kreeg toegewezen van het International Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN) voor de periode 1 juli 2012 tot 30 juni 2013. • In het kader van de vernieuwde witwaswetgeving werd de taskforce witwaswetgeving opgericht om de controles inzake de cashbetalingen te coördineren en met de diverse sectoren zoals Immobiliën, Diamant, Meetkundige schatters, Consumentenkrediet en Leasing de monitoringmethodes voor deze sectoren uit te werken. De onderhandelingen daartoe dienen in 2012 te worden afgerond. In dit kader werden twee algemene onderzoeken georganiseerd op het vlak van de verkoop van plezierboten en motorfietsen waarbij respectievelijk 34 en 43% inbreuken werden vastgesteld.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Wat het toezicht op internet betreft, werd belangrijke vooruitgang geboekt door de samenwerking met het Belgian Internet Service Center opgericht door de Bijzondere Belastinginspectie. Het BISC laat toe om websites via bepaalde criteria en krachtige zoekmotoren te screenen die alzo een staal kunnen opleveren voor verder onderzoek. Hierop werd in 2011 het algemeen onderzoek e-commerce gebaseerd dat voornamelijk op preventief valk een groot succes is geworden. Van de 875 onderzochte websites werden in eerste instantie bij 711 sites inbreuken vastgesteld. Via massale waarschuwingen hebben de overgrote meerderheid van de sites zich in regel gesteld en uiteindelijk dienden slecht 25 processen verbaal te worden opgesteld. • Inzake de sociale netwerken en sociaal shopping werd een stijgend succes vastgesteld van de elektronische platformen inzake groepsaankopen. Deze werden in 2011 in kaart gebracht en maken het voorwerp uit van een systematisch toezicht dat ook noodzakelijk is omdat het aantal klachten in de loop van 2011 inzake misleidende praktijken op dit gebied is toegenomen. Ondanks het feit dat deze aankoopvormen een stijgend succes kennen en talrijke voordelen opleveren voor de consumenten zet zich ook de trend verder van toenemend aantal klachten. Globaal gezien waren mijn diensten in 2011 uiterst actief en performant. Er werden niet minder dan 20 algemene onderzoeken uitgevoerd die stuk van stuk aan bod komen in dit rapport. In totaal werden 36.791 onderzoeken uitgevoerd die aanleiding hebben gegeven tot het vaststellen van 8.224 inbreuken (3.393 processen verbaal van waarschuwing en 4.831 processen verbaal). Alvorens ik u loslaat op dit zeer interessant rapport, wens ik nog uw bijzondere aandacht te vragen voor volgende drie passages. Het betreft : • De bijzondere actie ter attentie van de bescherming van de consument in de meubelsector die loopt van eind 2011 tot eind juni 2012. De handelsmeubelsector is erg problematisch ten aanzien van bepaalde zeer agressieve en misleidende handelspraktijken gekend onder de naam “ventes marseillaises”. De praktijken van deze zeer tijdelijke vestigingen doen zich voornamelijk voor in het Waalse landsgedeelte en Brussel. Een bijzondere taskforce werd opgericht om deze praktijken, in nauw overleg met het openbaar ministerie, een halt toe te roepen. • De zeer geslaagde preventiecampagne samen met de mobiele operatoren in het kader van de “Fraud Prevention Month” in maart 2011 over malafide sms praktijken. De actie met als titel “winforphone” heeft de aandacht getrokken van “45.000 mensen die de website hebben bezocht en 2.300 mensen die het spel hebben meegespeeld en in feite in de val waren gelokt voor een nep abonnement”. Zij kregen geen enkel nadelig effect van hun beslissing maar integendeel kregen zij als prijs een preventieve boodschap.
5
• De strijd tegen namaak en piraterij kende in 2011 opmerkelijke resultaten. Er werd deelgenomen aan heel wat gecoördineerde acties met politie en douane. Er werden door de taskforce 4.082 handelszaken gecontroleerd waarbij 371 inbreuken werden vastgesteld. Er werden niet minder dan 132.145 namaakproducten uit de markt gehaald met een geschatte marktwaarde van 8.537.000€. De diverse acties komen uitgebreid aan bod. Het is niet zonder enige fierheid dat ik terug kijk op het werk van mijn medewerkers op al die gebieden en ik hoop terecht dat deze beknopte samenvatting uw nieuwsgeurigheid voor het lezen van het volledige rapport zal hebben opgewekt. Veel leesgenot. Marc Van Hende, directeur-generaal.
6
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Inhoudstafel Executive summary.........................................................................................................................................................................................3 Lijst van tabellen............................................................................................................................................................................................. 11 Lijst van grafieken......................................................................................................................................................................................... 12 Lijst van afkortingen................................................................................................................................................................................... 13 1. Inleiding........................................................................................................................................................................................................ 16 1.1. De missie van de FOD Economie..............................................................................................................................16 1.2. De algemene directies............................................................................................................................................................17 1.3. Organigram ...........................................................................................................................................................................................18 1.4. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling in de FOD Economie ..............19 1.5. Zorgen voor controle en optimaal toezicht van de markt.......................................................20 1.5.1. Een transversale benadering op het niveau van de FOD ................................20 1.5.2. Zorgen voor een efficiënt geïntegreerd toezicht en doelmatige controle...........................................................................................................................................20 1.5.3. Allerlei praktijken op het vlak van economische fraude efficiënt bestrijden................................................................................................................................................21 1.5.4. Ontwikkeling van de alternatieve geschillenoplossing.......................................21 2.
De Algemene Directie Controle en Bemiddeling..................................................................................... 22 2.1. Van Economische Inspectie naar AD Controle en Bemiddeling....................................22 2.2. Opdracht en doelstellingen van de ADCB....................................................................................................23 2.2.1. De opdracht van de ADCB...........................................................................................................................23 2.2.2. De strategische doelstellingen van de ADCB..................................................................24 2.3. De ADCB: belast met het toezicht op de naleving van de economische wetgeving........................................................................................................................................................31 2.4. De ADCB, actief op het vlak van de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen...........................................................................................................................................32
7
2.5. De ADCB: een structuur ten dienste van de economische actoren..........................33 2.6. Begrotings- en personeelsmiddelen voor 2011...................................................................................36 3.
Activiteiten 2011 van de AD Controle en Bemiddeling...................................................................... 37 3.1. Bemiddeling: Buitengerechtelijke geschillenbeslechting – Alternative Dispute Resolution (ADR)...................................................................................................................................................38 3.1.1. Monitoring van de ADR-organen .....................................................................................................39 3.1.2. Informeren van de consumenten over hun rechten...............................................40 3.1.3. Oprichting van een platform voor de onlinebeslechting van consumentengeschillen .................................................................................................................43 3.1.4. Herziening van het Europees normatief kader van de ADR-organen...............................................................................................................................................................47 3.1.5. Observatie van de markt van goederen en diensten..............................................49
8
3.1.6. Maatschappelijke verantwoordelijkheid van de FOD Economie............53 3.2. Bescherming en veiligheid van de consumenten..............................................................................54 3.2.1. De bescherming van de consument.............................................................................................54 3.2.2. De gezondheid en de fysieke veiligheid van de consument..........................95 3.3. Voor eerlijke en loyale concurrentie.....................................................................................................................97 3.3.1. Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en ondernemingsloketten...................................................................................................................................98 3.3.2. Toegang tot het beroep...................................................................................................................................98 3.3.3. Activiteiten uitgeoefend door vreemdelingen ............................................................ 101 3.3.4. Ambulante activiteiten................................................................................................................................. 101 3.3.5. Dienstverlenende intellectuele beroepen......................................................................... 101 3.3.6. Wekelijkse rustdag - openings- en sluitingsuren.................................................. 101 3.3.7. Stedenbouw en handelsvestigingen......................................................................................... 103 3.4. De ADCB en de fraudebestrijding........................................................................................................................ 103 3.4.1. De werkgroep en het nationaal platform tegen massafraude............. 103
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.4.2. Preventie van het witwassen.............................................................................................................. 108 3.4.3. Sluikwerk....................................................................................................................................................................... 109 3.5. Intellectuele rechten.............................................................................................................................................................. 111 3.5.1. Auteursrechten en naburige rechten...................................................................................... 111 3.5.2. Bestrijding van namaak en piraterij van rechten van intellectuele eigendom............................................................................................................................... 116 3.6. Controles van EU-marktordeningen en voedingsmiddelen............................................ 130 3.6.1. Coördinatie van de economische fraudebestrijding........................................... 130 3.6.2. Controles op de economische reglementering van de voedingssector............................................................................................................................................. 133 3.6.3. Controles van de EU-marktordeningen............................................................................... 137 3.7. De ADCB en de economische ontwikkeling........................................................................................... 141 3.7.1. Verordening (EEG) 4045/89, EOGFL (ELGF) -subsidies.................................. 141 3.7.2. Nijverheidscompensaties........................................................................................................................ 142 3.7.3. vliegtuigbouw........................................................................................................................................................... 142 3.7.4. Europees Ruimteagentschap............................................................................................................ 143 3.7.5. Bijstand aan oLAF, conform verordening (Euratom, EG) 2185/96................................................................................................................................ 143 3.8. De ADCB internationaal.................................................................................................................................................... 143 3.8.1. Multilaterale samenwerking in de Europese Unie ............................................. 143 3.8.2. Statistieken................................................................................................................................................................. 144 3.8.3. Aard van de verzoeken................................................................................................................................ 147 3.8.4. Bilaterale samenwerking ...................................................................................................................... 148 3.8.5. International Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN)................................................................................................................................................ 149 3.8.6. Fraud Prevention Month .......................................................................................................................... 149 3.8.7. Sweep Day.................................................................................................................................................................... 150
9
3.8.8. Benelux............................................................................................................................................................................ 150 3.8.9. International Mass Marketing Fraud Working Group (IMMFWG)..................................................................................................................................................................... 150 3.9. De ADCB en het internet.................................................................................................................................................. 151 3.9.1. Handel en reclame op het internet............................................................................................ 151 3.9.2. Vaste telefonie......................................................................................................................................................... 163 3.9.3. Mobiele telefonie................................................................................................................................................. 163 3.9.4. Ongevraagde elektronische reclameboodschappen/Spam..................... 166 3.9.5. e-Cops: een uniek loket voor meldingen over internet en spam................................................................................................................................................ 167
10
3.9.6. Strijd tegen frauduleuze activiteiten op internet: samenwerking tussen de ADCB en de FOD Financiën in het Belgian Internet Service Center........................................................................................ 168 Wetgevingen waarvan het toezicht aan de ADCB is toevertrouwd.............................................. 169
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Lijst van tabellen Tabel 1. Begrotingsmiddelen van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling in 2011................................................................................................................................................................36 Tabel 2. De personeelsbezetting van de ADCB, 31 december 2010......................................................36 Tabel 3. Activiteiten 2011 van de AD Controle en Bemiddeling....................................................................37 Tabel 4. Uitsplitsing per economische sector van de dossiers over klachten over contractuele consumentengeschillen...................................................................................................................41 Tabel 5. Consumentengeschillen over de garantiewet: aantal dossiers per sector per jaar............................................................................................................................................................................42 Tabel 7. Inbreuken op de wet inzake marktpraktijken en de consumentenbescherming..................................................................................................................................................50 Tabel 8. Controles op prijsaanduidingen in doe-het-zelfzaken....................................................................55 Tabel 9. Controles op prijsaanduidingen in de supermarkten......................................................................56 Tabel 10. Aantal controles en overtredingen i.v.m. de prijsreglementering in 2010..............................................................................................................................................................................................................57 Tabel 11. Controle van wetgeving..........................................................................................................................................................89 Tabel 12. Controles op de sluitingsuren.......................................................................................................................................97 Tabel 13. Indeling van de producten.............................................................................................................................................. 102 Tabel 14. Indeling van de producten.............................................................................................................................................. 121 Tabel 15. Nieuwe verzoeken verstuurd in 2011.............................................................................................................. 122 Tabel 16. Nieuwe verzoeken ontvangen in 2011............................................................................................................ 145 Tabel 17. Openstaande verzonden verzoeken.................................................................................................................. 145 Tabel 18. Openstaande ontvangen verzoeken.................................................................................................................. 146 Tabel 19. Resultaten van het algemeen onderzoek e-commerce........................................................ 157 Tabel 20. Aantal inbreuken per gecontroleerde wetgeving voor het algemene e-commerceonderzoeke.................................................................................................................. 158
11
Lijst van grafieken Grafiek 1. Indeling van de inbreuken op de wetgevingen................................................................................. 120 Grafiek 2. Nieuwe verzoeken om maatregelen verstuurd in 2011....................................................... 146 Grafiek 3. Nieuwe verzoeken om informatie verstuurd in 2011.............................................................. 147
12
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Lijst van afkortingen ACCC
Australian Competition and Consumer Commission
ADCB
Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie
ADKV
Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de FOD Economie
ADR
Alternative Dispute Resolution
ADROM
Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt van de FOD Economie
b2b
Business to Business
b2c
Business to Consumer
BBI
Bijzondere Belastingsinspectie
BDN
Beheerders van Distributienetten
BGA
Beschermde Geografische Aanduidingen
BISC
Belgian Internet Service Center
BOB
Oorsprongbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
BS
Belgisch Staatsblad
CBFA
Commissie voor Bank-, Financie- en Assurantiewezen(zie FMSA)
Comeos
Federatie van de distributiecector
CPC
Consumer Protection Cooperation
CWAPE
Commission Wallonne pour l’Energie
E1
Algemene Directie Mededinging van de FOD Economie
E2
Algemene Directie Energie van de FOD Economie
E3
Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt van de FOD Economie (ADROM)
E4
Algemene Directie Economisch Potentieel van de FOD Economie
E5
Algemene Directie K.M.O.-beleid van de FOD Economie
E6
Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid (ADKV) van de FOD Economie
E7
Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) van de FOD Economie
13
E8
Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie (ADSEI)
E9
Algemene Directie Telecommunicatie en Informatiemaatschappij van de FOD Economie
ECC
Europees Centrum voor de Consument
EEJ-netwerk European Extra-Judicial Network
14
ELGF
Europees Landbouwgarantiefonds
EOGFL
Europees Oriëntatie en Garantiefonds voor de landbouw
ESA
Europees Ruimteagentschap
EU
Europese Unie
FAGG
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
FAVV
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen
FCCU
Federal Computer Crime Unit
FMSA
Financial Services and Markets Authority (opvolger CBFA)
FOD
Federale Overheidsdienst
fte fulltime-equivalent FUNDP
Facultés Universitaires Notre-Dame-de-la-Paix (Namur)
GLB
Gemeenschappelijk landbouwbeleid
GMO
Gemeenschappelijke marktordeningen
GTS
Gegarandeerde Traditionele Specialiteiten
horeca
bedrijfstak van hotels, restaurants en cafés
ICCF
Interdepartementale Commissie voor de coördinatie van de strijd tegen de economische fraude
ICHEC
Institut Catholique des hautes Etudes commerciales
ICPEN
International Consumer Protection and Enforcement Network
IEC
Interministeriële Economische Commissie
IPC
Intergouvernementele Preventiecel
ISO
International Organisation for Standardisation
JKP
Jaarlijks kostenpercentage
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
KB
koninklijk besluit
kmo
kleine of middelgrote onderneming
KVBKB
Koninklijke vereniging van beeldende kunstenaars van België
LMP
Lokaal Marktplatform
LUS
Lokaal Uitwisselingssysteem
MFVV
Multidisciplinaire Fraudebestrijdingscel voor de Veiligheid van de Voedselketen
ODR
Online Dispute Resolution
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OIVO
Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties
OLAF
Europees Bureau voor Fraudebestrijding
pj
pro justitia
POD
Programmatorische Overheidsdienst
pv proces-verbaal pvw
proces-verbaal van waarschuwing
UCM
Union des Classes Moyennes
Unizo
Unie van de Zelfstandige Ondernemer
uv ultraviolet VBO
Verbond van Belgische Ondernemingen
VLAM
Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing
WCK
Wet op het Consumentenkrediet
WHCB
Wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument
15
@ Andres Rodriguez - Fotolia.com
16
1. Inleiding 1.1. De missie van de FOD Economie In een Belgische en internationale context die volop verandert, bestaat de missie van de FOD Economie in het: • bevorderen van het concurrentievermogen van de federale economische unie, • waarborgen van een competitieve en evenwichtige goederen- en dienstenmarkt, • garanderen van de duurzaamheid van de ontwikkeling op deze markt. Om dit alles te bereiken, moet de FOD Economie de markt doeltreffend omkaderen, met bijzondere aandacht voor goede relaties tussen alle economische actoren, een perfecte kennis van de economische structuren, relevante statistieken en grondige analyses van de beschikbare economische gegevens. In overeenstemming met de doelstellingen van de nieuwe Europese strategie voor de interne markt EU-2020, helpt onze FOD op die manier de voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.2. De algemene directies Om zijn taak te vervullen, steunt de FOD Economie op de hierna volgende algemene directies: Mededinging: waarborgt een effectieve mededinging op de goederen- en dienstenmarkt. Energie: waakt over de constante energievoorziening in België. Regulering en Organisatie van de Markt: werkt een wettelijk en reglementair kader uit voor een optimale werking van de goederen- en dienstenmarkt in het belang van alle actoren. Economisch Potentieel: ontwikkelt een diepgaande kennis van de Belgische economie en haar economische operatoren en verdedigt hun belangen op Europees en internationaal vlak. K.M.O.-beleid: stimuleert het ondernemerschap door de ontwikkeling van een aangepast reglementair kader voor kmo’s en zelfstandigen en analyseert hun specifieke sociaaleconomische situatie. Kwaliteit en Veiligheid: versterkt het vertrouwen in producten, diensten en installaties, door controle, certificatie en normalisatie, hand in hand met innovatie. Controle en Bemiddeling: houdt toezicht op de naleving van de economische wetgeving en is de facilitator voor alternatieve geschillenoplossingen. Statistiek en Economische Informatie: verzamelt, verwerkt en verspreidt pertinente, betrouwbare en geduide statistieken en economische informatie. Telecommunicatie en Informatiemaatschappij: ontwikkelt de specifieke reglementering van de telecommunicatiesector en bevordert de informatie-economie.
17
1.3. Organigram Algemene Directies
Mededinging (E1)
Energie (E2)
18
Minister
Voorzitter van het Directiecomité
Stafdiensten
Regulering en Organisatie van de Markt (E3)
Personeel en Organisatie (S1)
Economisch Potentieel (E4)
Budget en Beheerscontrole (S2)
K.M.O.-beleid (E5)
ICT (S3)
Kwaliteit en Veiligheid (E6)
Operationele Communicatie (S4)
Controle en Bemiddeling (E7)
Statistiek en Economische Informatie (E8)
Telecommunicatie en Informatiemaatschappij (E9)
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.4. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling in de FOD Economie De ADCB is een van de 9 verticale algemene directies van de FOD Economie. Alvorens de opdracht van een organisatie te beschrijven, is het belangrijk de visie van deze organisatie in overeenstemming te brengen met die van de entiteit waarvan zij deel uitmaakt, in dit geval de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (hierna de FOD Economie). De FOD Economie steunt op de twaalf strategische prioriteiten, tot nu “programma’s” genoemd, om zijn missie te realiseren. Deze prioriteiten zijn: statistische ondersteuning, prospectief beleid, de goederen- en dienstenmarkt, energie, informatiemaatschappij, kmo’s, consumenten, mededinging, reglementering, markttoezicht, innovatie, extern concurrentievermogen. Gezien haar taak als marktcontrolerend orgaan en klantgerichte bemiddelingsinstantie vormt de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (hierna ADCB) een onontbeerlijke schakel in het beleid van de FOD Economie, in het kader van het programma “markttoezicht”. Wat de markt betreft, ziet de FOD Economie, via de ADCB, toe op de naleving van de regels die worden vastgesteld in het algemene belang en in het belang van de economische operatoren en van de consument, in overeenstemming met de wetgeving en de regelgeving die onder de bevoegdheid valt van de FOD. De ADCB informeert, waarschuwt en treedt preventief en repressief op. Zij treedt ook op als bemiddelaar om de goede werking van de markt te bevorderen. Dankzij het toezicht op de markt en het onderzoek op het terrein kan zij niet alleen nuttige informatie verstrekken aan de FOD als regulerend orgaan, maar kan zij bovendien, indien nodig, specifieke gegevens verstrekken over het economische potentieel. Krachtens een regeringsbeslissing is zij sinds 1997 belast met de coördinatie van de strijd tegen economische fraude.
19
1.5. Zorgen voor controle en optimaal toezicht van de markt De FOD Economie controleert de goederen- en dienstenmarkt om ervoor te zorgen dat de economische reglementeringen nageleefd worden. Deze functie van “economische politie” ondersteunt het reglementaire beleid en maakt een permanente evaluatie mogelijk van de kwaliteit en de doelmatigheid van de wetgeving. Het beleid van de FOD Economie op het vlak van markttoezicht omvat informatie aan de economische wereld, preventie en bestraffing. 1.5.1. Een transversale benadering op het niveau van de FOD
20
In het kader van een transversale aanpak is er constant overleg tussen de controlediensten en de diensten die voor de reglementering instaan. Op die manier krijgen deze diensten permanent feedback, zodat ze een concrete en volledige kennis van de markt hebben en ze een reglementering kunnen uitwerken die optimaal, getrouw aan de werkelijkheid is en in de lijn van het beleid van de FOD Economie ligt. Daarnaast garandeert deze permanente dialoog een uniforme controle van de economische reglementering. 1.5.2. Zorgen voor een efficiënt geïntegreerd toezicht en doelmatige controle Het toezicht op de goederen- en dienstenmarkt is zeer ruim. Het omvat zowel het behoud van de mededinging, de bescherming van de rechten van consumenten en handelaars, de ontwikkeling en bevordering van de bepalingen over Alternative Dispute Resolution (ADR) wanneer dit instrument een toegevoegde waarde kan hebben, als de technische controles op het vlak van normalisatie, de veiligheid van producten en diensten, de openbare veiligheid, de metrologie en de analyse van productbestanddelen. Gezien de diversiteit en de omvang van sommige sectoren zal de FOD Economie wanneer dit mogelijk en wenselijk is, zijn controleopdracht delegeren aan geaccrediteerde en gecertificeerde organen. De FOD Economie behoudt hierop echter wel een algemeen overzicht. Het markttoezicht wordt uitgeoefend op basis van gepaste en onderbouwde keuzes. Het wordt via wetenschappelijke methoden en via risicoanalyse in de praktijk gebracht. Bovendien evalueert de FOD Economie permanent de eigen controlemethodes.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Daarnaast is het van groot belang dat de nodige maatregelen genomen worden om bij overtredingen een aangepaste sanctie op te leggen. Met dat doel overlegt de FOD Economie permanent met de verantwoordelijke gerechtelijke instanties. 1.5.3. Allerlei praktijken op het vlak van economische fraude efficiënt bestrijden De FOD Economie wil alle operatoren beschermen tegen de nadelige gevolgen van de economische fraude op uiteenlopende vlakken, zoals de juiste toekenning van de Europese toelagen voortvloeiend uit communautaire steunregelingen, de economische compensatieprogramma’s, de auteursrechten, de namaak en de piraterij. De FOD Economie is op federaal niveau belast met de coördinatie van deze problematiek. 1.5.4. Ontwikkeling van de alternatieve geschillenoplossing De FOD Economie is zich bewust van het feit dat zowel consumenten als ondernemingen hun eventuele geschillen op een snelle, soepele en goedkope wijze wensen te beslechten. Ze ondersteunt, bevordert en onderneemt dan ook initiatieven die deze doelstelling te bereiken. Het bestaan van zulke instrumenten laat inderdaad toe het vertrouwen van alle actoren in de markt van goederen en diensten te versterken, zowel op federaal als grensoverschrijdend vlak.
21
@ khz - Fotolia.com
22
2. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling 2.1. Van Economische Inspectie naar AD Controle en Bemiddeling De institutionalisering van de marktcontrole startte vóór de Tweede Wereldoorlog. Bij koninklijk besluit van 16 december 1954 verandert de “Dienst voor Inspectie en Economische Onderzoeken” in de Economische Algemene Inspectie, die op haar beurt in 1995 de vorm aanneemt van het Bestuur Economische Inspectie (koninklijk besluit van 7 augustus 1995). Een diepgaande hervorming van de federale administratie (“Copernicus”) leidt er met name toe dat de bevoegdheden van de ministeries geherstructureerd worden en dat zij andere benamingen krijgen. Bij koninklijk besluit van 25 februari 2002 (Belgisch Staatsblad van 5 maart 2002) wordt de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie opgericht als opvolger van het Ministerie van Economische Zaken. Het grootste gedeelte van het vroegere Ministerie van Middenstand komt zo bij de FOD Economie. Niet lang daarna wordt bij het koninklijk besluit van 20 november 2003, dat in werking trad op 1 januari 2003, het Bestuur Economische Inspectie vervangen door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB). Deze hervorming voegt een nieu-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
we bevoegdheid toe. Maar bovenal leidt ze tot een nieuwe benadering in de verwerking van dossiers die worden toevertrouwd aan de ADCB, een benadering gebaseerd op het begrip “alternatieve geschillenoplossing”.
2.2. Opdracht en doelstellingen van de ADCB 2.2.1. De opdracht van de ADCB De ADCB heeft een belangrijke opdracht in het kader van het strategische plan van de FOD Economie en het managementplan van de voorzitter van het Directiecomité. De missie moet daarom worden gesitueerd in het kader van het beleid op basis van: a. de strategische nota op het niveau van de FOD met zijn 12 transversale programma’s. De ADCB is bij vele van deze programma’s betrokken en de directeurgeneraal van E7 is sponsor van het programma Markttoezicht. Het programma behelst 3 strategische doelstellingen nl.: • een transversale benadering in de FOD Economie, • een efficiënt markttoezicht, • een gecoördineerd optreden op het vlak van de strijd tegen de economische fraude. b. de ontwikkeling van de projectcultuur en projectwerking. De ADCB is via haar werking nauw betrokken bij de programma’s over de doelgroepen consumenten en kmo’s. Via de ADCB ziet de FOD Economie, op het terrein van de markt, toe op het eerbiedigen van de regels gesteld in het algemeen belang en het belang van de economische operatoren en consumenten op basis van de o.a. door de FOD voorgeschreven wetgeving en regulering. De ADCB informeert, treedt preventief en waarschuwend en repressief op. Daar waar mogelijk, bemiddelt zij ook met als doel de goede werking van de markt te bevorderen. Door haar toezicht op de markt en haar onderzoeken op het terrein kan zij ook nuttige informatie verstrekken aan de FOD als reguleringsorgaan, maar tevens, waar mogelijk, bepaalde informatie verstrekken die verband houdt met de ontwikkeling van het economische potentieel. Als gevolg van een beslissing op regeringsniveau werd zij sinds 1997 belast met de coördinatie van de bestrijding van de economische fraude en is de DG sinds 2008 aangeduid als lid van het college voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.
23
In concreto en kernachtig kan de missie van de ADCB als volgt worden uitgedrukt: • Zij beschermt de rechten van de consumenten, ondernemingen en handelaren door informatief, preventief en repressief op te treden in het kader van de economische wetgeving en regulering. • Op dit gebied en via overleg stimuleert en streeft zij de alternatieve geschillenoplossing na. (Alternative Dispute Resolution – ADR) • Zij coördineert de strijd tegen de economische fraude en coördineert, namens de FOD Economie, acties in het kader van het plan voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. • Zij verleent ondersteuning op het vlak van de regulering en organisatie van de markt (marktomkadering) en waar mogelijk aan de ontwikkeling van het economische potentieel met aandacht voor de doelgroepen consumenten en kmo’s. 2.2.2. De strategische doelstellingen van de ADCB
24
2.2.2.1. Een efficiënte handhaving en een klantgericht optreden. Via een efficiënte handhaving moet de regelgeving op de markt worden afgedwongen. De ADCB staat in voor de controle op de naleving van 376 reglementeringen of gedeelten ervan, voor in totaal 286 economische sectoren. Jaarlijks ontvangt zij ongeveer 16.000 klachten en vragen om informatie van consumenten en ondernemingen en hun organisaties. De ADCB beschikt over maximaal 180 controleambtenaren om deze taak te realiseren. Er is daarom nood aan een wetenschappelijk onderbouwd markttoezicht, waarbij de ADCB beter haar prioriteiten kan bepalen en de toepassing van een methodologie die zij in het recente verleden heeft ontwikkeld, waarbij maximaal kan worden bespaard op de in te zetten middelen. Het is duidelijk dat, in de huidige budgettaire situatie en de daarmee verband houdende personeelsomkadering binnen de federale overheid, het onrealistisch is te hopen op meer personeel. De hele hervorming van het federale openbaar ambt is ook gericht op niet meer, maar beter personeel. Waar nodig moeten we echter wel de moed hebben om te erkennen dat bijkomende middelen noodzakelijk zijn. Voornamelijk voor het uitvoeren van controletaken op het terrein is het niet altijd mogelijk de taken per ambtenaar gevoelig te verhogen.
@ Olivier le Moal - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De nieuwste marktontwikkelingen en de omkadering daarvan vereisen ook steeds meer gespecialiseerd personeel. Desondanks moet de benadering vooral steunen op het besparen van middelen en het anders invullen van de taken. In concreto moeten we ons bijvoorbeeld afvragen of de ADCB iedere klacht en vraag en ieder verzoek tot ADR moet behandelen. Dit lijkt niet realistisch. De ADCB moet niet alles willen doen. In haar markttoezichtsfunctie moet zij conceptueel streven naar een ideale mix van informatie, preventie, handhaving en alternatieve geschillenoplossing. Deze uitdaging omvat eveneens een verandering in de cultuur van haar optreden, waarbij de nadruk meer komt te liggen op informatie, preventie en bemiddeling, dan op repressief optreden. Bij ieder van de instrumenten moet naar maximale efficiëntie worden gestreefd, waarbij echter het klantgericht optreden centraal blijft staan. Over informatie en preventie moet zij voornamelijk communiceren met de marktoperatoren. Hiertoe moet een efficiënt communicatie- en overlegbeleid worden uitgewerkt. Het is duidelijk dat de ADR-functie zich daartoe beter leent. Wat de algemene onderzoeken betreft, heeft zij een methodologie uitgewerkt waardoor zij als bijzondere inspectiedienst over meer autonomie beschikt t.a.v. de opdrachtgevers, maar zij anderzijds ook op een transversale manier beter rekening kan houden met het beleid en de werkzaamheden van de andere algemene directies (cfr. programma markttoezicht). Bij de handhaving en het repressieve optreden moet de nadruk liggen op die praktijken die zwaar marktverstorend werken of de transparantie van de markt negatief beïnvloeden alsook die praktijken die omschreven worden als consumentenbedrog. De overheden moeten deze manier van optreden ondersteunen. Voor het repressieve luik blijft het absoluut noodzakelijk om de werking en opvolging t.a.v. het parket nog verder te verbeteren. Bij de feedback over de handhaving, met inbegrip van de ADR, moet vnl. aandacht geschonken worden aan de rapportering en communicatie van de resultaten en de zorgvuldige archivering. Als gevolg van de verdere ontwikkeling van de elektronische handel, maar voornamelijk om het hoofd te bieden aan de strijd tegen de toenemende fraudepraktijken op het internet en de spam, werd de dienst belast met het toezicht op het internet
25
versterkt, zowel op het vlak van uitrusting als van personeel, en werd een nauw samenwerkingsverband uitgewerkt met de Federal Computer Crime Unit van de federale politie (eCops). Om de performantie te verhogen en meer proactief te zijn, moet worden gestreefd naar het gebruiken van modernere en performantere (cq. automatische) zoekmotoren. In 2010 werd de basis gelegd voor een samenwerking met het Belgian Internet Service Center (BISC) dat werd ontwikkeld door de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI). 2.2.2.2. Een belangrijke rol spelen in het kader van de internationale samenwerking. Het Bestuur Economische Inspectie heeft als voorloper van de ADCB steeds een proactieve houding aangenomen en een rol gespeeld bij internationale samenwerking. In het verlengde daarvan moet de ADCB, als verantwoordelijke overheidsdienst, de toenemende vraag naar internationale samenwerking op het gebied van het markttoezicht positief beantwoorden.
26
In tegenstelling tot vele andere gelijkaardige diensten binnen de Europese Unie beschikt de ADCB over goede troeven. Via de wetgeving heeft zij nuttige instrumenten gekregen om de handhaving maximaal te organiseren op de Belgische markt en op het gebied van de elektronische handel heeft zij zelf gezorgd voor een instrument: de cel Internetbewaking. Nu zij ook bevoegdheden heeft gekregen op het vlak van ADR (Alternative Dispute Resolution), kan zij ook op dit terrein initiatieven nemen. Wat precies de ADR op internationaal gebied betreft, heeft de EU een netwerk tot stand gebracht, het EEJ-netwerk, met contactpunten in iedere lidstaat. Tevens heeft iedere lidstaat in het kader van dit netwerk zijn instanties moeten opgeven die beantwoorden aan de aanbeveling van de Commissie inzake ADR. Het Europees Centrum voor de Consument (nu ondergebracht bij Test-Aankoop) werd voor ons land als contactpunt aangewezen. Daar waar er contacten zijn met de ADCB, werd de relatie met het ECC uitgeklaard met het sluiten van een samenwerkingsprotocol in 2006. Via coördinatie moet de ADCB ervoor zorgen dat België als lidstaat kan beantwoorden aan de vereisten op het gebied van samenwerking in het raam van de EU-verordening 2006/2004. De bilaterale samenwerking met Frankrijk werd geactualiseerd en een nieuw akkoord werd gesloten met Luxemburg. De noodzaak doet zich ook gevoelen om nadere samenwerkingsakkoorden af te sluiten met onze andere buurlanden. Een nieuwe opportuniteit biedt zich t.a.v. het Office of Fair Trading uit het Verenigd Koninkrijk, waarmee in 2010 een samenwerkingsakkoord werd gesloten. Een opportuniteit werd benut door een nauwere samenwerking in Benelux-verband.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2.2.2.3. Het verder uitbouwen van een functie op het vlak van alternatieve geschillenoplossing (ADR). Het is van belang van bij het begin een operationele definitie te bepalen voor de ontwikkeling van de verwachte taak. Vertrekkend van de definitie van bemiddelingwerd gekozen voor een ruime aanpak waarbij de ADCB beoogt ADR te bevorderen, zowel b2c als b2b, en waarbij rekening wordt gehouden met alle vormen van geschillenbeslechting (bemiddeling, arbitrage, conciliatie, ombudsdiensten...) Dit concept werd volledig uitgeklaard door het ADR-project op het niveau van de FOD dat op 17.07.2007 door het Directiecomité werd goedgekeurd met zijn negen subprojecten. • Informatie en adviesverstrekking door E7 i.v.m. vragen en of klachten van consumenten over geschillen van burgerlijke aard (in samenwerking met het Contact Center); • Oprichting van lokale marktplatformen, een ontmoetingsplaats voor informatie, dialoog en observatie; • Oprichting van een nationaal ADR-platform; • Oprichting van een elektronisch ADR-platform (ODR – Online Dispute Resolution); • Ondersteuning van geschillencommissies; • Creatie van nieuwe ADR-mechanismen “B to B”; • Toepassing van ADR via regelgeving door gedragscodes; • Aanmoedigen van het gebruik van typeclausules op het vlak van ADR; • Versterking van de notificatieprocedure van ADR-instanties aan de Europese Commissie. We bevinden ons nu volledig in de realisatie en implementatie van de subprojecten. Bovendien werd door de benoeming van een tweede adviseur-generaal in februari 2008 een tweede afdeling opgericht die op de ontwikkeling van de ADR-functie binnen de ADCB is gericht. 2.2.2.4. Strijd tegen de economische fraude optimaal coördineren en een significante bijdrage leveren aan de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. Bij beslissing van de Ministerraad, d.d. 26.09.1997, werd de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de economische sectoren en voor de toepassing van de EG-verordening nr. 595/91 (ICCF) opgericht.
27
De ICCF is een ad-hoccommissie van de Interministeriële Economische Commissie (IEC) die ressorteert onder de minister van Economie en die wordt voorgezeten door de directeur-generaal van de ADCB. De ADCB is daarom verantwoordelijk voor de goede werking van deze commissie, dit tegen de achtergrond van het toenemende belang dat door alle instanties wordt gehecht aan de strijd tegen de diverse vormen van economische fraude, zowel op het nationale als internationale niveau. De ICCF, beknopt weergegeven, is belast met: • het efficiënte beheer van de informatie-uitwisseling tussen alle instanties belast met fraudebestrijding; • de coördinatie van de inspectiediensten; • de mededelingen in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de terugvordering van bedragen die in dat kader ten onrechte zijn betaald;
28
• het uitwerken van voorstellen waarbij gezamenlijke strategieën in de fraudebestrijding worden vastgelegd; • het adviseren over de in te zetten instrumenten; • de coördinatie van de voorbereiding van de OLAF-vergaderingen bij de Europese commissie, alsook de begeleiding en ondersteuning van de controlemissies door de Europese instanties. Begin 2002 werd de ICCF genoodzaakt haar structuur en werking aan te passen aan het nieuw opgericht Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) en de regionalisatie van het Ministerie van Landbouw. De coördinatieopdracht omvat nu ook alle betaalorganen op het vlak van interventie en restitutie die op het niveau van de gewesten werden opgericht in het kader van het EU-landbouwbeleid. Het is belangrijk de werking van de ICCF te consolideren en daarna verder te werken aan de uitbouw van de fraudebestrijdingsmechanismen. Daarbij moet blijvend aandacht worden besteed aan het nog verder verbeteren van het netwerk, de problematiek van de capaciteit van de laboratoria, de harmonisatie van de controle- en handhavingsystemen. In het kader van de strijd tegen namaak en piraterij werd in de ICCF, in het kader van de nieuwe wetgeving, de coördinatie ter hand genomen tussen de controlerende instanties douane, ADCB en federale politie. In oktober 2007 werd een taskforce Namaak (14 agenten) opgericht binnen de ADCB.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In de regeringsverklaring van 2008 werd tevens een betere coördinatie voorzien van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. Een ministerieel comité en een college werden opgericht om daartoe een actieplan op te stellen. In de Ministerraad van 25.04.2008 werd dit initiatief geconcretiseerd. In het college is de directeur-generaal van de ADCB één van de 8 ambtenaren die dit plan en de coördinatie moeten verzekeren. Hij is tevens sponsor van alle projecten en acties namens de FOD Economie. 2.2.2.5. De positionering van de ADCB: het transversale optreden en een moderne administratie. Het door de ADCB uitgeoefende markttoezicht kan heel wat nuttige informatie en feedback opleveren in het kader van de strategische benadering van de FOD. Naast de voorziene coördinatiemechanismen is en blijft de ADCB er voorstander van om deze werkzaamheden maximaal te laten renderen via samenwerkingsprotocollen. • In het kader van de “marktomkadering”. • Met de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt bestaat sinds vele jaren een nauwe samenwerking op het vlak van de handelspraktijken en de bescherming van de economische belangen van de consument. Op 29.12.1992 werd tussen het toenmalige Bestuur Handelsbeleid en de Algemene Economische Inspectie een samenwerkingsprotocol gesloten. Dit protocol werd ondertussen geactualiseerd en herzien en heeft betrekking op de conceptie, toepassing en controle van de economische wetgeving door E3, E5 en E7. • Andere samenwerkingsverbanden o.a. met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, vnl. op het vlak van de wetgeving over de veiligheid van producten en diensten, metrologie, de springstoffenwet, werden herzien en geactualiseerd. • Met de Algemene Directie Energie werd het vroegere protocol over de veiligheid van producten en diensten herzien (cfr. supra) en het protocol over de kwaliteit van de aardolieproducten (Fapetro) werd geactualiseerd. • Op basis van artikel 23 §3 van de wet van 05.08.1991 tot bescherming van de economische mededinging, werd op 19 maart 2002 een samenwerkingsprotocol gesloten tussen het toenmalige Bestuur Handelsbeleid en het Bestuur Economische Inspectie, dat in werking trad op 15.04.2002. Het voorziet in de mogelijkheid dat de rapporteurs van de Raad voor de Mededinging aan de ADCB opdrachten kunnen geven tot het uitvoeren van onderzoeken. De rol die daarbij aan de ADCB werd toevertrouwd, is dus eerder passief en vormt een uitzondering op het algemene principe waarbij de politie op de economische wetgeving werd toevertrouwd aan de ADCB. De herziening van het protocol met de nieuw opgerichte Algemene Directie Mededinging werd op 18 maart 2008 afgerond. Het vormt de basis voor een nieuwe en efficiënte samenwerking.
29
• In het kader van de economische ontwikkeling. • Daar waar de ADCB al controles verricht in opdracht van de Algemene Directie Economisch Potentieel (o.a. naar de economische compensaties in verband met de grote bestellingen op het vlak van defensiemateriaal, de airbuscontracten, de ESA-contracten, bepaalde sectorale onderzoeken) moet met deze algemene directie een meer grondige en systematische benadering worden gezocht om te bepalen waar de ADCB via haar onderzoeken (ook van informatieve aard) kan bijdragen tot de ondersteuning van het economische potentieel. • Na een audit van het Rekenhof werd in 2006 ook een samenwerkingsprotocol over de controles van militaire compensaties afgesloten. Ondertussen werd dit protocol in 2008 al uitgebreid tot de luchtvaartdossiers. • Ten aanzien van de doelgroep consumenten kan de ADCB nauw samenwerken met de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt, in het bijzonder op het vlak van de informatie naar de consument toe, de consumentenbescherming en de ADR.
30
M.b.t. de veiligheid van de consument kan zij haar samenwerking met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid verder optimaliseren o.a. wat betreft de verdeling van de controletaken en de samenwerking op het vlak van het meldpunt over veiligheid van producten en diensten. Wat de doelgroep kmo’s betreft, moet zij een zeer intense samenwerking nastreven met de Algemene Directie K.M.O.-beleid. T.a.v. de controle op de ondernemingsloketten werd al in 2004 een protocol gesloten tussen E7 en E5. Bovendien verricht de ADCB heel wat controles voor de Kruispuntbank van Ondernemingen. De ADCB wenst een efficiënte teamspeler te zijn binnen de FOD op basis van de instrumenten waarover zij beschikt. Zij wenst m.a.w. een meerwaarde te leveren t.a.v. de FOD op basis van goed omlijnde afspraken en overeenkomsten en zich op die wijze maximaal en op een transversale manier in te schakelen in het strategische beleid van de FOD Economie. • De ADCB moet zich inschrijven in een verregaande modernisering aangezien: • zij op een flexibele manier moet kunnen inspelen op de gewijzigde werking van de markt en in het kader van de FOD Economie; • haar missie van die aard is dat zij op organisatorisch vlak aandacht moet schenken aan nieuwe, uitgebreide opdrachten en maximale operationaliteit moet nastreven met aandacht voor de kwaliteit van de geleverde diensten; • zij een passend antwoord moet geven op het toegenomen belang van de internationale samenwerking.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Dit alles vereist een aantal ingrepen, o.a.: • op het niveau van de stafdienst en algemene leiding, waarbij moet kunnen worden tegemoet gekomen aan een modern HR-beleid, een vernieuwde begrotings- en beheerscontrole, ICT-evoluties en het doorvoeren van veranderingsprojecten; • het voortzetten van een ver doorgedreven inspanning qua interne en externe opleiding voor alle personeelsleden via programmatie op het niveau van de FOD; • het inpassen van de vernieuwing door het versterken van de processen inzake teambuilding, coaching en projectwerking en management in het algemeen; • het permanent verbeteren van de systemen voor risicoanalyse en interne controle; • het optimaal verzekeren van de interne en externe communicatie.
2.3. De ADCB: belast met het toezicht op de naleving van de economische wetgeving De ADCB is in zekere zin de Belgische “economische politie”. Dankzij haar opdrachten van toezicht op de naleving van de economische wetgeving draagt zij bij aan een evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt. Onder het toezicht van de procureurs-generaal beschikken de ambtenaren over ruime onderzoeksbevoegdheden. Zo kunnen zij: • op rechtsgeldige wijze alleen een onderzoek instellen en elke getuige verhoren; • processen-verbaal opstellen die bewijskracht hebben; • elke vervoerswijze controleren; • overeenkomstig de toepasselijke normen monsters nemen; • beslag leggen op goederen en documenten; • verzegelingen aanbrengen; • vorderingen uitvoeren; • om de bijstand van deskundigen of ordediensten verzoeken; • huiszoekingen uitvoeren; • voor de rechtbank als getuige verschijnen. De ambtenaren van de ADCB kunnen eveneens een beroep doen op de minnelijke schikking bij inbreuken op bepaalde wetgevingen.
31
In principe vallen de sancties voor inbreuken die door de ADCB worden vastgesteld onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheden. De procureur des Konings heeft de bevoegdheid om hetzij voor de correctionele rechtbank een rechtsvordering ter veroordeling van de verantwoordelijke in te stellen, hetzij de overtreder een minnelijke schikking (boete) voor te stellen waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen, hetzij de zaak te seponeren. In het kader van bepaalde wetten heeft de ADCB echter de bevoegdheid om de overtreder voor te stellen een geldsom te betalen die de strafvordering doet vervallen. Indien de overtreder weigert te betalen, wordt het dossier aan de procureur des Konings overgemaakt die belast is met de rechtsvorderingen. Er is geen minnelijke schikking indien de schade veroorzaakt aan derden voortduurt. Op die manier wordt tegemoetgekomen aan de vereisten van het recht op verdediging en aan die van de benadeelde partij.
32
2.4. De ADCB, actief op het vlak van de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen In 2011 heeft de ADCB het instrument voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen verder ontwikkeld en gefinaliseerd. Bemiddeling in de ruime zin van het woord (via vrijwillige bemiddeling, verzoening, arbitrage, door tussenkomst van ombudsdiensten, sectorale geschillencommissies of zelfs vrederechters, …) biedt ondernemingen en consumenten de mogelijkheid om tot een minnelijke schikking te komen voor hun geschillen en vormt aldus een instrument dat kan bijdragen tot het dynamisme en de competitiviteit van de economie. Bovendien kunnen dergelijke instrumenten op Europees niveau het vertrouwen versterken van de actoren op de markt van goederen en diensten en zo grensoverschrijdende handel, in het bijzonder e-commerce, stimuleren.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
2.5. De ADCB: een structuur ten dienste van de economische actoren Directeur-generaal Marc Van Hende
Controle Bruno Andries
Algemene leiding – ST Fernand Van Gansbeke
Bemiddeling Maurice Charles
DI – Coördinatie Luc Deschouwer 1ste directie Brussels Hoofdstedelijk Gewest + faciliteitengemeenten
- Algemene coördinatie - Front Office - Internetbewaking
Luc Kinnaert
2de directie Provincies Oost- en West-Vlaanderen DA Controles EU – marktordening en strijd tegen de economische fraude
Benoît Anthonis
Dirk De Maeseneer 3de directie Provincies Antwerpen en Limburg - Cel Strijd tegen de economische fraude - Cel Controles van de economische reglementering aangaande de voedingssector - Cel Controles E.U.- marktordeningen
DB Controles Federale wetgeving
Rudi Smets
4de directie Provincies Luik en Luxemburg Dominique Mossay
Brigitte Vandecavey 5de directie Provincie Henegouwen Françoise Henrard - Cel Financiële diensten en consumentenkrediet - Cel Namaak - Cel Marktpraktijken (Energie) - Cel Veiligheid van producten en diensten
6de directie Provincie Vlaams Brabant Bart Van Brussel
DC Boekhoudkundige Controles Christian Bourlet
7de directie Provincies Waals Brabant en Namen Béatrice Depré
- Cel Controle van industriële compensaties - Cel Controle van beheersvennootschappen van auteursrechten - Cel Controles a posteriori - Cel witwas
33
De ADCB is dankzij zeven regionale directies aanwezig op heel het Belgische grondgebied. Daarnaast bestaat zij uit centrale diensten en 3 gespecialiseerde afdelingen in Brussel. De ADCB luistert naar de burger. Binnen haar centrale diensten en haar regionale directies worden elke werkdag van 9.00 tot 17.00 uur permanenties georganiseerd. Hier kan de handelaar informatie inwinnen over zijn verplichtingen en kan de consument vernemen wat zijn rechten zijn.
34
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1
Regionale Directie van Brussel-Hoofdstad en de zes faciliteitengemeenten NGIII, Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel
2
Provincie Oost-Vlaanderen en provincie West-Vlaanderen
3
Provincie Antwerpen en provincie Limburg
4
Provincie Luik en provincie Luxemburg
Zuiderpoort Office Park. Gaston Crommenlaan 6 PB901 9050 Gent (Ledeberg)
Theaterbuilding, Italiëlei 124 bus 75 2000 Antwerpen
Saint Jean, Boulevard de la Sauvenière 73 4000 Liège
5
Provincie Henegouwen
6
Provincie Vlaams-Brabant
7
Provincie Waals-Brabant en provincie Namen
Tour Biarent, Boulevard Audent 14 boîte 5 6000 Charleroi
RAC, Philipssite 3A bus 6 3001 Leuven
Route de Louvain-la-Neuve 14 boîte 8 5001 Belgrade
35
2.6. Begrotings- en personeelsmiddelen voor 2011 Tabel 1. Begrotingsmiddelen van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling in 2011 (in duizend euro)
Initiële begroting* PERSONEELSUITGAVEN Statutair personeel en stagiairs Ander dan statutair personeel
WERKINGSKOSTEN Recurrente uitgaven Uitgaven voor de aankoop van duurzame roerende goederen
Aangepaste begroting*
11.811
11.855
891
891
1.707
1.706
20
20
Tabel 2. De personeelsbezetting van de ADCB, 31 december 2010 (in voltijds equivalent)
36
ADCB Statutaire ambtenaren Contractuele ambtenaren TOTAAL
Niveau A* 61,8
Niveau B* 127,5
Niveau C* 30,9
Niveau D* 16,9
8
2,8
10,4
2,5
69,8
130,3
41,3
19,4
In 2011 zijn er 12 nieuwe medewerkers (9 niveau A, 0 niveau B, 1 niveau C en 2 niveau D) bij de ADCB in dienst getreden en vertrokken er 16 medewerkers (4 niveau A, 8 niveau B, 0 niveau C en 4 niveau D).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3. Activiteiten 2011 van de AD Controle en Bemiddeling Tabel 3. Activiteiten 2011 van de AD Controle en Bemiddeling
Onderzoeken
Pro justitia
Processenverbaal van waarschuwing
18.283
1.908
1.920
81
22
6
641
265
74
Huwelijksbemiddeling
52
28
0
Consumentenkrediet
957
13
75
Terugvordering
264
5
3
58
18
9
1.004
139
8
87
36
0
345
15
330
BESCHERMING EN VEILIGHEID VAN DE CONSUMENT Wet op de marktpraktijken Reiscontracten Namaak
Wettelijke waarborg Veiligheid van de consumenten Opgelegde prijzen en prijzen onder toezicht Aardolieproducten
EERLIJKE CONCURRENTIE
Voorwaarden voor beroepstoegang
6.148
812
132
Beroepskaart voor vreemdelingen
18
15
0
374
193
31
1577
223
10
10
0
0
425
146
0
1490
39
456
289
26
0
40
0
0
625
175
44
EG-onderzoeken
1561
1
25
Andere
2.462
752
270
36.791
4.831
3.393
Sluitingsuren Ambulante handel Handelsvestigingen Sluikwerk Wet op de informatiemaatschappij Aangifte van diamantvoorraden Nijverheidscompensaties Bedrog met kilometertellers
TOTAAL
37
3.1. Bemiddeling: Buitengerechtelijke geschillenbeslechting – Alternative Dispute Resolution (ADR) Artikel 2 § 1 3° van het koninklijk besluit van 25.02.2002 (BS 05.03.2002) houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie stelt dat deze FOD tot opdracht heeft “de controle op de toepassing van de economische reglementeringen en de informatie, de preventie en de bemiddeling tegenover de betrokken tussenkomende partijen”. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 20.11.2003 (BS 09.12.2003) tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheden van de Algemene Directies van de Federale Overheidsdienst Economie vermeldt met name: “… de Algemene Directie Controle en Bemiddeling …”. In dat kader heeft het directiecomité van de FOD Economie de Algemene Directie Controle en Bemiddeling de opdracht toevertrouwd:
38
• de ADR-organen te monitoren; • de consumenten te informeren over hun rechten; • een onlineplatform voor ADR te creëren;
@ Brian Jackson - Fotolia.com
• ADR te stimuleren.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.1.1. Monitoring van de ADR-organen Om de consumenten ertoe aan te zetten meer hun rechten te doen gelden bij consumentengeschillen zonder dat ze daarvoor naar de rechtbank moeten stappen, werden de voorbije jaren in België een aantal ADR-organen in het leven geroepen. Ze doen als neutrale derde aan bemiddeling, verzoening of arbitrage of treden op als ombudsman, en stellen een oplossing voor het geschil voor of leggen er een op. Een dergelijke aanpak is vooral geschikt voor geschillen waarbij de financiële inzet niet al te hoog is, aangezien die minder duur, soepeler en sneller is dan een gerechtelijke procedure. Onderzoeken van de Europese Commissie tonen echter aan dat de consumenten nog aarzelend tegenover dit soort procedures staan die niet altijd vertrouwen inboezemen en niet noodzakelijk garanties bieden die gelijkwaardig zijn aan die bij gerechtelijke procedures. Om de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van de instanties voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting te vergroten en om het vertrouwen dat de consument daarin stelt te versterken, heeft de Europese Commissie twee aanbevelingen1gepubliceerd die voorzien in minimale kwaliteitsgaranties. Daarin worden de ADR-organen verzocht enkele basisprincipes te respecteren, zoals onafhankelijkheid en onpartijdigheid, het principe van hoor en wederhoor van de procedure, doorzichtigheid, wettigheid en doeltreffendheid. Alle ADR-organen in de Europese Unie (ombudsdiensten-bemiddelaars, verzoenings- en arbitragecommissies) die de principes uit de voornoemde aanbevelingen respecteren, worden op hun verzoek door de lidstaten bij de Europese Commissie genotificeerd, die ze ingeeft in een databank2. Het is de bedoeling de consument te informeren over het bestaan van de verschillende ADR-organen in zijn land en hem de mogelijkheid te bieden een gelijkaardig orgaan in een andere lidstaat van de EU in te schakelen bij een grensoverschrijdend geschil, eventueel door een beroep te doen op het Europees Centrum voor de Consument3, dat in elke lidstaat gevestigd is.
1
- Aanbeveling van de Commissie van 30.03.1998 betreffende de principes die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen
- Aanbeveling van de Commissie van 4.04.2001 met betrekking tot de beginselen voor de buitengerechtelijke organen die bij de consensuele beslechting van consumentengeschillen betrokken zijn
2
http://ec.europa.eu/consumers/redress_cons/adr_en.htm
3
Europees Centrum voor de Consument in België: http://www.eccbelgie.be/
39
In België is de FOD Economie bevoegd om de Belgische ADR-organen die de voornoemde Europese aanbevelingen naleven bij de Europese Commissie te notificeren. Het is de AD Regulering en Organisatie van de Markt die overgaat tot die notificatie. In juli 2007 heeft het Directiecomité van de FOD Economie de AD Controle en Bemiddeling de opdracht toevertrouwd de werking van de genotificeerde ADR-organen te evalueren en zich er zo van te vergewissen dat ze nog steeds in overeenstemming met die Europese aanbevelingen handelen. Voor die evaluatie staat de afdeling Bemiddeling van de ADCB in, die conformiteitsaudits uitvoert. Daartoe ondervragen de onderzoekers de verantwoordelijken van de ADR-organen aan de hand van een gestructureerde vragenlijst. Ze onderzoeken een beperkte steekproef van behandelde dossiers, waarbij ze de vertrouwelijkheid van de gegevens respecteren.
40
De resultaten van de audit worden vervolgens geanalyseerd tijdens een follow-upvergadering, waar eventueel aanbevelingen geformuleerd worden. Het eindverslag van de audit bij de Bemiddelingsdienst Banken – Krediet - Beleggingen werd in oktober 2011 afgesloten. Dit ADR-orgaan heeft in ruime mate voldaan aan de grote voornoemde principes. De auditeurs hebben bijkomende aanbevelingen geformuleerd om de doeltreffendheid en de transparantie te vergroten. In de loop van het tweede semester van 2011 zijn de auditeurs begonnen met de evaluatie van de vzw Geschillencommissie Bouw en van de Geschillencommissie Tweedehandsvoertuigen, overigens allebei partners van het Belmed-platform. Deze audits zullen in de loop van 2012 worden afgerond. 3.1.2. Informeren van de consumenten over hun rechten 3.1.2.1. Klachten en verzoeken om informatie doorgestuurd via het Front Office van de ADCB Zoals aangegeven in de executive summary maakt de ADCB sinds 01.01.2011 gebruik van het systeem dat door de Europese Commissie wordt aanbevolen voor de indeling van de ontvangen klachten en verzoeken om informatie. Er is dus enige voorzichtigheid geboden bij een vergelijking met de gegevens van de voorbije jaren. In 2011 werden 1.456 dossiers over contractuele consumentengeschillen door het Front Office naar de afdeling Bemiddeling gestuurd. Het gaat om schriftelijke vragen (traditionele of elektronische post) gericht aan het Front Office van de ADCB.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1.252 dossiers (d.w.z. 86 %) waren klachten of meldingen over de werking van de goederen- en dienstenmarkt (zie tabel 4). De subsectoren “verkoop van ICT-producten” (gsm’s, computerartikelen, …), “diensten voor onderhoud en verbetering van de woning” (verwarmingstechnici, installateurs van energiesystemen), en “verkoop van meubelen” brengen het grootste aantal meldingen teweeg. De aangehaalde problemen hebben voornamelijk betrekking op de toepassing van de wettelijke garantie, de gedeeltelijke of volledige niet-uitvoering van bestekken of aannemingsovereenkomsten, en de niet-levering van goederen of van documenten ad hoc. Tabel 4. Uitsplitsing per economische sector van de dossiers over klachten over contractuele consumentengeschillen Sector (volgens EC-indeling)
%
Consumptiegoederen
879
60,37
ICT-goederen
246
16,9
meubelen en stoffering
110
7,55
69
4,74
Algemene klantendiensten
373
25,62
onderhoud en reparatie van de woning
231
15,86
onderhoud en reparatie van voertuigen
45
3,09
Vrijetijdsdiensten
57
3,91
culturele en amusementsdienten
24
1,65
hotels en andere vakantieaccommodatie
15
1,03
Vervoerdiensten
32
2,2
Postdiensten en elektronische communicatie
30
2,06
Energie en water
23
1,58
water
15
1,03
Gezondheid
17
1,17
Financiële diensten
9
0,62
Onderwijs
7
0,48
29
1,99
1456
100
tweedehandsauto’s
Overige Totaal Bron: FOD Economie.
70 % van die 1.456 dossiers (d.w.z. 922) had betrekking op de toepassing van de wet op de garantie van consumptiegoederen, wat een verhoging is van 24 % ten opzichte van het vorige jaar.
41
Die 922 dossiers gaan over vijf economische sectoren: • ICT-artikelen (45 % van het totaal), met een stijging van 12 % in vergelijking met 2010, • nieuwe en tweedehandse auto’s (18 % van het totaal), een lichte daling, • goederen voor de verbetering van de woning (16 % van het totaal), met een stijging van 154 %, • elektrische huishoudtoestellen (11 % van het totaal), met een stijging van 23 %, • meubelen (10 % van het totaal), met een stijging van 40 %. Tabel 5. Consumentengeschillen over de garantiewet: aantal dossiers per sector per jaar
2007
2008
2009
2010
2011
396
357
387
369
415
Nieuwe en tweedehands auto’s
86
110
115
169
163
Onderhoud en reparatie van de woning
23
38
47
59
150
Elektro-huishoudtoestellen
70
86
58
84
103
Meubelen
46
72
45
65
91
ICT-goederen
42
Bron: FOD Economie.
3.1.2.2. Verzoeken om informatie doorgestuurd door het contact center De afdeling Bemiddeling treedt op als tweede lijn voor de vragen aan het Contact Center van de FOD Economie in verband met de volgende materies: • ADR • reiscontracten en rechten van luchtreizigers • consumentenbescherming • de lokale marktplatforms • het platform Belmed. De afdeling Bemiddeling heeft een aantal FAQ’s opgesteld voor de eerstelijnsagenten van het Contact Center. Wanneer het Contact Center op basis van die FAQ’s niet kan antwoorden op de vragen, doet het een beroep op de afdeling Bemiddeling, die de tweedelijnsfunctie waarneemt (backoffice). Via het softwarepakket Trinicom (service manager) werden 417 vragen over. consumentenbescherming en 17 vragen over reiscontracten doorgegeven aan de afdeling Bemiddeling.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Aan de hand van de FAQ’s van de afdeling Bemiddeling kon het Contact Center zelf 831 vragen van consumenten behandelen over de garantie van consumptiegoederen, 876 over materies waarvoor er ADR-organen bestaan, 691 over reizen en 43 over het platform Belmed. 3.1.3. Oprichting van een platform voor de onlinebeslechting van consumentengeschillen 3.1.3.1. Retroacta In 2007 heeft het Directiecomité van de FOD Economie de ADCB verzocht een platform op te richten voor de onlinebeslechting van consumentengeschillen. Daarvoor had de FOD Economie bij het consortium ICHEC Brussel – FUNDP Namen (onderzoekscentrum voor informatica en recht) een studie besteld over de markt voor en de haalbaarheid van de implementatie van een alternatief systeem voor geschillenbeslechting op basis van een ODR-platform (Online Dispute Resolution). Die studie onder leiding van professor Yves Poullet heeft de juridische, economische en informaticagerelateerde aspecten geanalyseerd die in aanmerking moeten worden genomen bij de creatie van een dergelijk instrument.
43
@ Kharitonova - Fotolia.com
Vervolgens heeft de ADCB de belangrijkste stakeholders van dit project geconsulteerd, nl. de beroepsfederaties, consumentenverenigingen, en institutionele en private ombudsdiensten.
In september 2009 heeft de FOD Economie een algemene openbare aanbesteding uitgeschreven voor de ontwikkeling van een softwareplatform voor de onlinebeslechting van handelsgeschillen voor de FOD Economie. Het speciaal lastenboek vermeldde als doelstelling de oprichting van een ruimte met: • enerzijds algemene informatie over de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen in België, en ook meer specifieke informatie naargelang van de problematiek of de sector waarop het geschil betrekking heeft; • en anderzijds de mogelijkheid om aan bemiddeling te doen op een gebruiksvriendelijke manier, in een beveiligde ruimte, met de hulp van neutrale derden, en dat volgens objectieve kwaliteitscriteria. Naar aanleiding van die aanbesteding werden acht offertes ingediend en na analyse werd de opdracht in januari 2010 gegund aan de onderneming I.R.I.S. Solutions & Experts nv uit Louvain-la-Neuve.
44
2010 en het eerste trimester van 2011 werden gewijd aan het ontwerpen en het testen van het platform. Dat platform werd officieel gelanceerd op 6 april 2011 tijdens een persconferentie met Vincent Van Quickenborne en Paul Magnette, respectievelijk minister van Ondernemen en minister bevoegd voor consumentenbescherming. 3.1.3.2. Belangrijkste kenmerken van het platform Toegang Op grond van een protocol tussen de afdeling Bemiddeling en ICT is Belmed 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Toegang tot het beveiligde gedeelte kan op drie manieren verkregen worden: met een elektronische identiteitskaart (e-ID); via een persoonlijke account met eigen code; met een federale token. Vertrouwelijkheid De bemiddeling gebeurt in een volledig beveiligde en vertrouwelijke ruimte. Enkel de bevoegde bemiddelaar ziet alle elementen van het dossier. Op geen enkel moment kan het personeel van de afdeling Bemiddeling de partijen in geschil identificeren of toegang krijgen tot de inhoud van de aanvraag. Gebruiksgemak In het speciaal lastenboek voor de openbare aanbesteding werd de klemtoon vooral gelegd op de gebruiksvriendelijkheid van het instrument, voor alle tussenkomende partijen, en in het bijzonder voor de consument. In dat opzicht werd bijzondere aandacht geschonken aan de digitale kloof. Dankzij de inschakeling van een ervaringsdes-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
kundige op het vlak van bestrijding van sociale uitsluiting4 in de afdeling Bemiddeling werden contacten gelegd met de regionale organisaties5 die de actie van de openbare computerruimtes coördineren. Die hebben vooral een bijdrage geleverd bij het testen van de gebruiksvriendelijkheid van het instrument. Er werd ook rekening gehouden met de toegankelijkheid voor personen met een visuele beperking. Kosten Het gebruik van Belmed op zich is gratis, maar de prestaties van de bemiddelaars kunnen betalend zijn. Tussenkomende partijen Zowel een consument als een ondernemer kan Belmed inschakelen voor een contractueel geschil. De consument moet inwoner zijn van een lidstaat van de Europese Unie; de onderneming moet zijn ingeschreven in België bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. De bemiddelaar is ofwel een ADR-orgaan dat door de FOD Economie bij de Europese Commissie werd genotificeerd, ofwel een door de FOD Justitie erkend bemiddelaar (federale bemiddelingscommissie). De samenwerking tussen de bemiddelaar en Belmed wordt geregeld in een overeenkomst. In 2011 waren er 7 dergelijke organen: • de Bemiddelingsdienst Banken – Krediet – Beleggingen • de federale Ombudsdienst voor Energie • de Geschillencommissie Reizen vzw • de Geschillencommissie Meubelen vzw • de Verzoeningscommissie Tweedehandsvoertuigen • de Verzoeningscommissie Bouw vzw • het Europees Centrum voor de Consument (voor grensoverschrijdende gevallen). Benaming Het platform draagt de naam “Belmed”, wat een samentrekking is van “Bel” voor “Belgisch/belge” en “med” voor “mediatie/médiation”. Die benaming is beschermd na registratie bij het Benelux-merkenbureau en bij het Europees Octrooibureau. De naam is gekoppeld aan een logo dat eveneens beschermd is en dat ontworpen werd door een graficus van de Stafdienst Operationele Communicatie van de FOD Economie.
4 Dienst Armoedebestrijding van de Programmatorische Overheidsdienst voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding 5
Via FOBAGRA in Brussel (www.fobagra.net), de koepel van de Waalse OCR’s (www.technofuturtic.be) en de vzw LINK in Vlaanderen (www.linc-vzw.be).
45
Taal Het platform werkt zowel voor het informatieve gedeelte als voor de automatische emailuitwisseling in vier talen: Nederlands, Frans, Duits en Engels. Vereenvoudiging Met het systeem kunnen automatische berichten verstuurd worden die enerzijds de aanvraagsteller informeren bij elke behandelingsfase van zijn dossier, en anderzijds de werklast van de bemiddelaar verlagen. Het is met dit systeem ook mogelijk dossiers op te zoeken in functie van hun status. Bij het indienen van de aanvraag kan de aanvraagsteller de gegevens van de onderneming identificeren via de Kruispuntbank van Ondernemingen. De partijen kunnen ingescande stukken als bijlage aan het aanvraagformulier toevoegen. De aanvraag kan als concept worden bewaard en later worden verstuurd.
46
Statistieken 3.1.3.3 Dynamisch gedeelte Van april tot december 2011 heeft Belmed 207 bemiddelingsaanvragen geregistreerd, waarvan 25 % voor de partner-bemiddelaars: 20 aanvragen voor reizen, 14 voor energie, 5 voor grensoverschrijdende gevallen, 4 voor financiële diensten, 3 voor tweedehandsvoertuigen, 3 voor de bouw en 2 voor meubelen. 4 gebruikers hebben hun aanvraag als “concept” opgeslagen, om die later aan te vullen en officieel via Belmed te versturen. De andere aanvragen (75 %) hadden betrekking op sectoren waarvoor er nog geen samenwerking is tussen een bemiddelaar en Belmed. Daarbij domineren ICT-producten en elektrische huishoudtoestellen. In dat geval stuurt het platform een automatische e-mail naar de aanvraagsteller en verwijst hem door naar de pagina’s van de website die algemene tips geven voor ADR. 3.1.3.4 Informatief gedeelte In negen maanden tijd hebben 17.850 bezoekers de pagina’s van de website van de FOD Economie over Belmed geraadpleegd. Gemiddeld 80 % daarvan zijn nieuwe bezoekers. Die hebben globaal 56.830 keer het Belmed-gedeelte van de site bezocht en in totaal 66.621 pagina’s geraadpleegd. De rubrieken die het vaakst geconsulteerd werden zijn: succesverhalen, veelgestelde vragen en “Wie kan u helpen in de sector waar u een probleem ondervindt?”.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.1.3.5 Promoten van ADR bij de stakeholders De afdeling Bemiddeling heeft samen met de Stafdienst Operartionele Communicatie van de FOD Economie een folder in vier talen uitgewerkt en heeft een geplastificeerde kaart (in bankkaartformaat) laten drukken als promomateriaal. De afdeling Bemiddeling en een interne webmaster zorgen voor de update van de webpagina’s in vier talen. Bij de lancering van het platform Belmed kreeg de persconferentie heel wat aandacht in de geschreven pers. Daarna verschenen er ook regelmatig artikels in diverse tijdschriften. Het instrument werd gepromoot bij presentaties / demonstraties binnen verschillende organisaties: de Raad voor het Verbruik, de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO, UCM, diverse ombudsdiensten en via de lokale marktplatforms. De afdeling Bemiddeling was ook aanwezig op diverse evenementen, zoals de “Digitale Week” van het Vlaams Parlement of de Rewics (“Rencontres wallonnes de l’Internet citoyen”, Waalse ontmoetingsdagen rond de burger en internet) in Charleroi. Tot slot kunnen we melden dat Belmed werd genomineerd voor de e-Government Award 2011 voor innovatie van Agoria, de federatie van de technologische industrie. 3.1.4. Herziening van het Europees normatief kader van de ADR-organen 3.1.4.1. Consultatie van de stakeholders Van 17 januari tot 15 maart 2011 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over “het gebruik van alternatieve geschillenbeslechting (ADR) als middel om geschillen in verband met commerciële transacties en praktijken in de EU te beslechten”, en dat aan de hand van vier thema’s: de sensibilisering van de stakeholders, de medewerking van de professionals, de sectorale en geografische toegankelijkheid, de financiering. In die context heeft de afdeling Bemiddeling van de ADCB op 23 februari 2011 een workshop georganiseerd waaraan een veertigtal vertegenwoordigers van de stakeholders hebben deelgenomen: verschillende ombudsdiensten, verantwoordelijken van geschillencommissies, vertegenwoordigers van consumentenverenigingen en van beroepsorganisaties, een lid van het kabinet van de minister van Consumentenzaken, de voorzitter van de Raad voor het Verbruik, de directrice van het Europees Centrum voor de Consument in België en het adjunct-afdelingshoofd belast met ADR bij de Europese Commissie. In het licht van de meningen die daarbij werden uitgewisseld, hebben de afdeling Bemiddeling en de dienst Bescherming van de Consumentenrechten bij de AD Regulering en Organisatie van de Markt vervolgens in naam van de FOD Economie hun bijdrage aan de openbare raadpleging van de Europese Commissie ingestuurd.
47
3.1.4.2. Europese Ministerraad Vanaf eind november 2011 heeft de afdeling Bemiddeling van de ADCB samen met de AD Regulering en Organisatie van de Markt deelgenomen aan de werkzaamheden van de groep “Bescherming en voorlichting van de consument” van de EU-Ministerraad over twee wetgevende voorstellen van de Europese Commissie: • een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming en van Richtlijn 2009/22 betreffende het doen staken van inbreuken inzake consumentenbescherming (Richtlijn ADR Consumenten). Die richtlijn brengt een aantal verplichtingen voor de lidstaten met zich: • de oprichting, indien nodig, van ADR-organen in alle economische sectoren, of anders van een subsidiair ADR-orgaan;
48
• de aanwijzing van een bevoegde autoriteit om de ADR-organen die in overeenstemming zijn met de voorschriften van de richtlijn bij de Europese Commissie te notificeren; • de ADR-organen ertoe verplichten een aantal gegevens te verstrekken aan de bevoegde autoriteit om genotificeerd te worden; • de genotificeerde ADR-organen ertoe verplichten één keer per jaar een aantal gegevens mee te delen over zowel de praktijk in de sector als de kwaliteit van de procedures; • de evaluatie door de aangewezen bevoegde autoriteit van de door de ADRorganen verstrekte gegevens; • de notificatie bij de Europese Commissie door de bevoegde autoriteit van de lijst ADR-organen; • het om de twee jaar opstellen door de bevoegde autoriteit van een verslag dat een overzicht geeft van de goede praktijken van de ADR-organen, dat aan de hand van statistieken eventuele disfuncties identificeert en dat aanbevelingen formuleert;
@ Milkovasa - Fotolia.com
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• de ondernemingen ertoe verplichten een aantal gegevens over ADR te verstrekken. • een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (Verordening ODR Consumenten) die ertoe strekt een door de Europese Commissie beheerd platform op te richten om geschillen te beslechten die voortkomen uit een grensoverschrijdende transactie via internet. Dit initiatief sluit aan bij de wil die wordt uitgedrukt in de verklaring van de Belgische regering om “snelle en doeltreffende middelen [te] verschaffen om consumentengeschillen op te lossen door een verbetering van openbare en privé-initiatieven zoals de ombudsdiensten of de Geschillencommissie.” 6 3.1.5. Observatie van de markt van goederen en diensten 3.1.5.1. Lokale marktplatforms De lokale marktplatforms, opgericht in 2008, zijn een instrument om de goederen- en dienstenmarkt te observeren. Doel ervan is: • de werking van deze markten op lokaal niveau te observeren; • informatie te verzamelen over nieuwe handelspraktijken en eventuele disfuncties; • problemen te ontwaren die zich voordoen bij de praktische toepassing van de federale economische regelgeving; • bij te dragen tot een interactieve gedachtewisseling met de lokale actoren (communale en provinciale overheden, beroepsorganisaties en consumentenverenigingen) via exposés door experten van de FOD Economie over nieuwe wetgevingen of reglementeringen; • in te staan voor de doorstroming naar de beleidsmakers, door de observaties en voorstellen door te geven aan de bevoegde overheden (algemene directies of ministers). In 2011 hebben de 11 platforms (Brussels Hoofdstedelijk Gewest en elke provincie) in totaal 33 vergaderingen gehouden. Daar waren 458 deelnemers aanwezig, die als volgt kunnen worden ingedeeld: 57 vertegenwoordigers voor de consumenten, 122 voor de ondernemingen en 279 voor de lokale overheden.
6
Verklaring over het algemeen beleid van 1 december 2011, punt 2.4.2. “De rechten van de consumenten versterken”, p. 115.
49
Tabel 6. Vergaderingen van de lokale marktplatforms en de thema’s ervan. datum
50
plaats
platform
thema’s
28.09.2010
Leuven
Vlaams-Brabant
provinciaal beleid inzake openbare economie
30.09.2010
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
wet marktpraktijken
05.10.2010
Namen
Namen
groeperingen van werkgevers
06.10.2010
Waregem
Oost-Vlaanderen
schuldbemiddeling
07.10.2010
Charleroi
Henegouwen
wet marktpraktijken
08.10.2010
Aarlen
Luxemburg
ethische financiering en microkredieten
12.10.2010
La Hulpe
Waals-Brabant
wet op de continuïteit van ondernemingen
13.10.2010
St.-LievensHoutem
Oost-Vlaanderen
wet consumentenkrediet
15.10.2010
Hasselt
Limburg
liberalisering van de energiemarkten vanuit federaal perspectief
20.10.2010
Luik
Luik
wet marktpraktijken
21.10.2010
Antwerpen
Antwerpen
liberalisering van de energiemarkten vanuit federaal perspectief
02.02.2011
Leuven
Vlaams-Brabant
wet marktpraktijken
16.02.2011
Namen
Namen
bemiddeling in consumentengeschillen
17.02.2011
Antwerpen
Antwerpen
wet consumentenkrediet
22.02.2011
Nijvel
Waals-Brabant
bemiddeling in consumentengeschillen
23.02.2011
Luik
Luik
groeperingen van werkgevers
25.02.2011
Hasselt
Limburg
ondernemingen en intellectuele eigendom
03.03.2011
Charleroi
Henegouwen
ondergrondse economie
04.03.2011
Aarlen
Luxemburg
bemiddeling in handelsgeschillen b2c
29.03.2011
Ingelmunster
West-Vlaanderen
1) preventieve witwaswetgeving 2) onrechtmatige bedingen
28.04.2011
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
wet consumentenkrediet
29.04.2011
Gent
Oost-Vlaanderen
1) de preventieve witwaswetgeving 2) prijzenobservatorium
13.05.2011
Aarlen
Luxemburg
wet op de continuïteit van ondernemingen
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
(Vervolg tabel 6.) datum
plaats
platform
thema’s
25.05.2011
Leuven
Vlaams-Brabant
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
08.06.2011
Namen
Namen
valorisatie van regionale producten
10.06.2011
Hasselt
Limburg
1) prijzenobservatorium 2) Belmed
14.06.2011
Waver
Waals-Brabant
valorisatie van regionale producten
15.06.2011
Luik
Luik
regels bij elektronische handel
16.06.2011
Antwerpen
Antwerpen
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
16.06.2011
Charleroi
Henegouwen
wetgeving ondernemersvaardigheden
08.09.2011
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1) Belmed 2) prijzenobservatorium
27.09.2011
Diksmuide
West-Vlaanderen
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
29.09.2011
Temse
Oost-Vlaanderen
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
05.10.2011
Namen
Namen
1) CIPRE: cel risicopreventie voor ondernemingen 2) netwerk Diane voor ondernemende vrouwen
07.10.2011
Aarlen
Luxemburg
groepsaankopen
11.10.2011
Nijvel
Waals-Brabant
Belmed
12.10.2011
Luik
Luik
prijzenobservatorium
13.10.2011
Charleroi
Henegouwen
wet op de continuïteit van ondernemingen
14.10.2011
Hasselt
Limburg
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
27.10.2011
Antwerpen
Antwerpen
prijzenobservatorium
22.11.2011
Leuven
Vlaams-Brabant
bedrog met bedrijvengidsen
29.11.2011
Gent
Oost-Vlaanderen
1) Belmed 2) voorstelling ADCB
01.12.2011
Ieper
West-Vlaanderen
1) Belmed 2) onrechtmatige bedingen
15.12.2011
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1) voorstelling ADCB 2) Atrium vzw
51
3.1.5.2. Scorebord voor de consumentenmarkten De adviseur-generaal en een attachee van de afdeling Bemiddeling nemen deel aan de werkzaamheden van de groep van deskundigen voor de consumentenmarkten (Consumer Markets Expert Group), die werd opgericht door de Europese Commissie om haar te helpen het scorebord voor de consumentenmarkten (Consumer Markets Scoreboard7) aan te sturen. Als contactpunt voor België heeft de afdeling Bemiddeling de ongeveer dertig Belgische organisaties die consumentenklachten behandelen (controleoverheden, ADR-organen, regulatoren en consumentenverenigingen) verzocht hun jaarstatistieken mee te delen aan de Europese Commissie conform de aanbeveling over de geharmoniseerde indeling van de klachten, om zo het scorebord te voeden. Daarbij heeft ze hun aandacht gevestigd op de technische en financiële bijstand die wordt aangeboden door de Europese Commissie om de gegevensoverdracht te verlichten.
52
Ze heeft er ook toe bijgedragen dat de ADCB vanaf 1 januari 2011 klaar was om de klachten gericht aan het Front Office in te delen conform de voornoemde Europese aanbeveling, en heeft er met een overtuigende test voor gezorgd dat de overdracht van de statistieken van het 2011 naar DG Sanco operationeel was. 3.1.5.3. Observatorium van het Verbruik Het Observatorium van het Verbruik werd in 2011 opgericht. Het heeft als missie de werking en de disfuncties van de goederen- en dienstenmarkt beter te leren kennen vanuit het oogpunt van de consument, en het verzamelen van informatie over verbruik te coördineren, om actieve ondersteuning te bieden aan het “Consumer Markets Scoreboard” van de Europese Commissie. Dat zet het Observatorium ertoe aan instrumenten te ontwikkelen voor het verzamelen van informatie over het verbruik. Het Observatorium van het Verbruik ligt zowel in de lijn van de strategie van de Europese Commissie voor het consumentenbeleid 2007-20138, die de interne markt wil waarmaken door de consument in het centrum van die markt te plaatsen, als in de lijn van de EU 2020-strategie9, die stelt dat “om de interne markt op de doelstellingen van Europa 2020 te kunnen afstemmen, de EU goed functionerende en onderling 7 De Europese Commissie, DG SANCO publiceert sinds 2008 tweemaal per jaar een “Consumer Markets Scoreboard”, een scorebord voor de consumentenmarkten. Meer info is te vinden op de site van de Commissie: http://ec.europa.eu/consumers. 8
COM (2010) 99 definitief.
9
COM (2010) 245 definitief.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
verbonden markten nodig heeft, waarop groei en innovatie worden gestimuleerd door concurrentie en toegangsmogelijkheden voor de consument.” Door zijn kennis van de markt te verfijnen, zal de FOD Economie een betere marktwerking mogelijk maken in het voordeel van allen. Het Observatorium van het Verbruik streeft er ook naar een hulpmiddel te worden bij de beleidsvorming van de politieke overheden om de rechten van de consumenten te versterken10. Het Observatorium is in 2011 driemaal samengekomen. Het heeft zich voornamelijk gebogen over het “Consumer Markets Scoreboard”. Het Observatorium heeft de Europese Commissie ook een aantal opmerkingen doen toekomen over de input voor dat scorebord en over een vragenlijst die wordt gebruikt voor de Eurobarometerenquête. Het hoofd van de afdeling Markt bij DG Sanco van de Europese Commissie heeft een exposé gehouden over het Consumer Markets Scoreboard tijdens de laatste vergadering van het Observatorium in november 2011. Ze werd vergezeld door een vertegenwoordigster van het marktonderzoeksbureau dat door de Commissie belast wordt met het peilen van de consumenten per telefoon. 3.1.6. Maatschappelijke verantwoordelijkheid van de FOD Economie In oktober 2011 heeft de Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling (POD DO) samen met de FOD Economie, de FOD Financiën en de FOD Sociale Zekerheid een pilotproject gelanceerd over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bedoeling van dat project is die 4 instellingen te voorzien van richtlijnen over maatschappelijke verantwoordelijkheid voor hun acties van duurzame ontwikkeling, waarbij maatschappelijke verantwoordelijkheid geïntegreerd wordt binnen hun organisatie en hun invloedssfeer. Die 4 diensten zijn de eerste ter wereld die zich willen laten leiden door die richtlijnen. Aangezien het om een proefproject gaat, werden slechts enkele diensten uitgekozen om dat proces tot een goed einde te brengen. Voor de FOD Economie werden de afdeling Bemiddeling van de ADCB en het OESO-contactpunt van E4aangewezen door het Directiecomité.
10 Zie het Regeerakkoord, 1 december 2011, p. 114 en volgende.
53
Het is de ISO-norm 26000 die de organisaties richtlijnen verstrekt over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het betreft een vrijwillige norm die niet is bedoeld voor certificatiedoeleinden. De norm steunt op 7 principes die elke organisatie die haar maatschappelijke verantwoordelijkheid wil opnemen, in acht moet nemen: het bestuur, de mensenrechten, de werkomstandigheden van de werknemers, het milieu, eerlijk zakendoen, consumentenaangelegenheden en maatschappelijk engagement. Het doel van die norm is dus de organisaties te helpen om binnen hun bestuur hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen vanuit sociaal, economisch en milieugerelateerd oogpunt, en hen ook te leiden bij het instellen van goede praktijken.
54
Concreet zal de analyse van de praktijken van de afdeling Bemiddeling leiden tot het opstellen van een verslag voor de interne en externe stakeholders op basis van de richtlijnen van het GRI (Global Reporting Initiative), een ngo die een rapporteringsmodel heeft ontwikkeld voor duurzame ontwikkeling op initiatief van het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP, United Nations Environment Programme). In het verlengde daarvan wijdt een jonge attaché-stagiair van de afdeling Bemiddeling zijn stageverhandeling aan de uitwerking van een praktische gids voor de overheidsdiensten die deze norm zouden willen hanteren.
3.2. Bescherming en veiligheid van de consumenten @ Helder Almeida - Fotolia.com
3.2.1. De bescherming van de consument De consument moet informatie krijgen over de prijzen, de hoeveelheden, de samenstelling en de eigenschappen van de talloze producten die op de markt worden aangeboden. Concreet betekent dit dat producten voorzien moeten zijn van informatieve etiketten en dat elke vorm van misleidende, oneerlijke of denigrerende reclame geweerd moet worden. Verder is het verboden om onrechtmatige bedingen op te nemen in een tussen twee partijen afgesloten contract, want deze leiden tot een onevenwichtige verhouding tussen de rechten en de verplichtingen van de partijen. Behalve enkele uitzonderingen, zijn verboden: verkoop met verlies, afgedwongen aankoop, en diensten. Bijzondere verkoopwijzen zijn streng gereglementeerd: openbare verkoop,
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
opruimingen, uitverkoop, verkoop op afstand, verkoop ten huize van de consument. De ADCB treedt op als toezichthoudende instantie voor reglementeringen die de consument beschermen. Tabel 7. Inbreuken op de wet inzake marktpraktijken en de consumentenbescherming
Prijs- en hoeveelheidsaanduiding (art. 5, à 9 et 13 à 18)
Aantal controles
Aantal pro justitia
Aantal waarschuwingen
8.963
1.227
485
Benaming, samenstelling en etikettering (art. 1à 12)
507
63
427
Onrechtmatige bedingen (art. 73 à 78)
314
67
39
77
34
37
Verkoopsdocumenten (art. 80 à 81) Verkoop met verlies (art. 101 & 102)
34
8
4
Aankondiging van prijskorting (art. 20 à 23)
844
61
27
Uitverkoop (art. 24 à 26)
101
43
28
Opruimingen (art. 27 à 32)
957
134
33
Gezamenlijk aanbod (art. 71 et 72) Verkoop op afstand (art. 45 à 55) Verkoop buiten de onderneming (art. 58 à 64) Oneerlijke praktijken jegens consumenten (art. 23 tot 95) Oneerlijke praktijken jegens andere personen dan consumenten (art. 96 tot 99) Andere wetsbepalingen Totaal
13
3
2
1319
21
253
195
16
2
3.058
173
285
255
15
1646
43
291
18.283
1.908
1.920
Bron: FOD Economie, ADCB.
3.2.1.1. De prijsaanduiding De ADCB heeft in 2011 een aantal onderzoeken uitgevoerd om na te gaan of de prijzen van diensten en/of producten correct en zichtbaar vermeld werden voor de consument. Algemeen onderzoek scanning doe-het-zelfzaken en supermarkten Tijdens de periode van 3 tot 30 november 2011 werd een algemeen onderzoek ingesteld bij de supermarkten en doe-het-zelfzaken naar het correcte gebruik van de streepjescode. Ook de bepalingen van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 werden gecontroleerd.
55
Zowel de aanduiding van de prijs per meeteenheid als de correcte berekening van de prijs per meeteenheid werd nagegaan. Conform artikel 12bis van het koninklijk besluit van 30 juni 1996 is de aanduiding van de prijs per meeteenheid evenwel niet verplicht voor voorverpakte producten in vooraf bepaalde hoeveelheden die te koop worden aangeboden door verkopers die over een nettoverkoopsoppervlakte gelijk aan, of minder dan 150 m² beschikken. Het oogmerk van het algemeen onderzoek was na te gaan in hoeverre doe-het-zelfzaken en warenhuizen correct gebruikmaken van de streepjescode, met andere woorden of de in de rekken vermelde prijs overeenstemt met de prijs aangerekend aan de kassa. De ADCB controleerde 99 supermarkten en 100 doe-het-zelfzaken, die werden geselecteerd op basis van de gegevens van de dienst Planologie van de handel van de Algemene Directie K.M.O.-Beleid. Per winkel werden 100 producten gecontroleerd: 90 producten niet in promotie en 10 producten in promotie.
56
Bij de 100 gecontroleerde doe-het-zelfzaken werden alles samen 9.911 producten gecontroleerd: 176 (dit is 1,78 %) werden duurder aangerekend, ten nadele van de consument, en 48 goedkoper (0,48 %), dus in het totaal 2,26 % verkeerde aanrekeningen. De resultaten in de doe-het-zelfsector zijn beter dan de resultaten van het algemeen onderzoek in juni 2010. In juni 2010 werden immers 2,49 % producten duurder aangerekend, ten nadele van de consument, en 0,68 % goedkoper; dus in het totaal 3,17 % verkeerde aanrekeningen. Vooral de franchisenemers hebben een opmerkelijke inspanning geleverd, waardoor het foutenpercentage (bij franchisenemers in de doehet-zelfsector) is gezakt van 3,12 % naar 1,85 %. Tabel 8. Controles op prijsaanduidingen in doe-het-zelfzaken Categorie
Aantal gecontroleerde producten
Conform
Prijsverschil ten voordele van consument
Prijsverschil ten nadele van consument
AantaI inbreuken
Keten
2.620
2.540
20
60
80
3, 05
Franchise
3.992
3.918
12
62
74
1,85
Zelfstandigen
3.299
3.229
16
54
70
2,12
Totaal
9.911
9.687
48
176
224
2,26
Bron: FOD Economie, ADCB.
%
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Bij de 99 gecontroleerde supermarkten werden alles samen 9.755 producten gecontroleerd: 247 (dit is 2,53 %) werden duurder aangerekend, ten nadele van de consument, en 190 goedkoper (1,95 %), in het totaal 4,48 % verkeerde aanrekeningen De resultaten in de sector supermarkten zijn vergelijkbaar (lichte verbetering) met het algemeen onderzoek van september 2010: 2,44 % werden duurder aangerekend, ten nadele van de consument, en 2,22 % goedkoper; dus in het totaal 4,66 % verkeerde aanrekeningen. Ook in de sector supermarkten hebben de franchisenemers een opmerkelijke inspanning geleverd, waardoor het foutenpercentage (bij franchisenemers in de sector warenhuizen) is gezakt van 6,06 % naar 4,15 %. Tabel 9. Controles op prijsaanduidingen in de supermarkten Categorie
Aantal gecontroleerde producten
Conform
Prijsverschil ten voordele van consument
Prijsverschil ten nadele van consument
AantaI inbreuken
%
Keten
3.514
3.411
47
56
103
2, 93
Franchise
3.399
3.262
60
77
137
4,15
Zelfstandigen
2.842
2.645
83
114
197
6,93
Totaal
9.755
9.318
190
247
437
4,48
Bron: FOD Economie, ADCB.
Algemeen onderzoek prijsaanduiding in cafés en restaurants De horecasector is een belangrijke sector voor onze economische activiteit en raakt zowat alle consumenten, zowel de Belgische als de buitenlandse. Het is dan ook de taak van de ADCB erop toe te zien dat de wetgeving die op deze sector van toepassing is, wordt nageleefd. Dit onderzoek werd gevoerd in mei en juni 2011 bij 1.366 ondernemingen, waarbij de controles in de eerste plaats werden toegespitst op de toeristische steden van het land (met een verhouding van ongeveer 50 % cafés / bars / drankgelegenheden en 50 % restaurants). Het doel van dit onderzoek was na te gaan of de regels over prijsaanduiding, het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en, wat de restaurants betreft, het bewijs van beroepsbekwaamheid werden nageleefd (hotels behoorden niet tot de doelgroep van het onderzoek).
57
De details van dit onderzoek over het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en van beroepsbekwaamheid zijn opgenomen onder punt 3.3.2. Bij 82 van de 1.366 ondernemingen werden inbreuken vastgesteld op het vlak van prijsaanduiding, d.w.z. in 6 % van de gevallen. Die inbreuken resulteerden in 27 processen-verbaal van waarschuwing en 55 processen-verbaal. Algemeen onderzoek “wintersolden januari 2011” Van 3 tot 31 januari 2011 (de periode van de wintersolden) heeft de ADCB gecontroleerd of de prijsverminderingen die in de vorm van doorgehaalde prijzen, percentages of op een andere manier werden uitgedrukt wel fair waren, m.a.w. of de referentieprijzen wel daadwerkelijk werden toegepast in overeenstemming met de wetgeving ter zake.
58
In dit kader moet er eerst en vooral op worden gewezen dat de reglementering van de soldenverkopen grondig gewijzigd werd (oude artikelen 49 tot 53 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument – WHBC) door de nieuwe wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMCB – in werking getreden op 12 mei 2010), al zijn de soldenperiodes identiek gebleven. Zo kunnen er zich twee situaties voordoen wat betreft de referentieprijs voor de solden: 1°) De onderneming heeft het goed te koop aangeboden in het betrokken verkooppunt (of via de betrokken verkooptechniek) gedurende heel de maand die aan de solden voorafgaat (in casu van 3 december 2010 tot 2 januari 2011): in dat geval is de referentieprijs de laagste prijs die in dat verkooppunt (of via die verkooptechniek) werd toegepast tijdens de genoemde referentieperiode. 2°) In alle andere gevallen is de referentieprijs de laagste prijs waartegen de onderneming het goed voorheen te koop heeft aangeboden, ongeacht het verkooppunt of de verkooptechniek. Daarbij is wel vereist dat de onderneming het goed gedurende minstens 30 (niet noodzakelijk opeenvolgende) dagen te koop heeft aangeboden. De controles werden uitgevoerd bij de ondernemingen die werden geverbaliseerd tijdens de sperperiode van 6 december 2010 tot 2 januari 2011, of ze werden ingesteld naar aanleiding van klachten (5) of op initiatief van de controleurs. De klemtoon werd gelegd op kleine zelfstandige handelaars (andere dan degenen die werden gecontroleerd tijdens de zomersolden 2010), om de informatie- en preventieopdracht van de ADCB daaromtrent te vervullen, gezien de aanzienlijke wijzigingen die op dat vlak door de WMCB werden aangebracht. Per directie werd wel geëist dat een minimum aan ondernemingen werd gecontroleerd. Verder waren de controles voornamelijk gericht op handelszaken in stads- en sportkleding (lederen kleren inbegrepen), schoenen en lederwaren.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De controles bestonden erin aan de verkoper te vragen alle bewijzen voor te leggen dat de referentieprijzen daadwerkelijk waren toegepast, in overeenstemming met de wetgeving. Anderzijds maakte analyse van de leveringsdocumenten, facturen of andere bewijsstukken het mogelijk na te gaan of de producten waarop kortingen werden aangeboden voordien gedurende minstens dertig dagen te koop waren aangeboden en of ze nog steeds in het bezit van de onderneming waren bij het begin van de solden. 356 vestigingen (grote ketens en kleine handelszaken) werden aan een grondige controle onderworpen. Er werden 10 onregelmatige situaties (ongeveer 2,8 %) vastgesteld. In 6 gevallen werd een dossier opgemaakt dat werd doorgestuurd naar de gerechtelijke overheden wanneer het voorstel van administratieve minnelijke schikking niet binnen de vereiste termijn aanvaard werd. In 4 gevallen werd een formele waarschuwing gegeven. De vastgestelde inbreuken hadden voornamelijk betrekking op niet-conforme referentieprijzen.
Algemeen onderzoek “zomersolden juli 2011” Van 1 tot 31 juli 2011 (de periode van de zomersolden) heeft de ADCB gecontroleerd of de prijsverminderingen die in de vorm van doorgehaalde prijzen, percentages of op een andere manier werden uitgedrukt wel fair waren, m.a.w. of de referentieprijzen wel daadwerkelijk werden toegepast in overeenstemming met de wetgeving. In dit kader moet er eerst en vooral op worden gewezen dat de reglementering van de soldenverkopen grondig gewijzigd werd (oude artikelen 49 tot 53 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument – WHBC) door de nieuwe wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMCB – in werking getreden op 12 mei 2010), al
59
@ Deklofenak - Fotolia.com
Rekening houdend met bovenstaande elementen is dus gebleken dat de nieuwe soldenwetgeving veel beter werd nageleefd door de gecontroleerde ondernemingen in de sectoren waarop het onderzoek gericht was dan bij het algemeen onderzoek zomersolden 2010 (01.07.2010-31.07.2010). Toen werden 587 vestigingen gecontroleerd, waarbij in 13,2 % van de gevallen onregelmatigheden werden vastgesteld. Het ging daarbij voornamelijk om handelszaken die hadden deelgenomen aan een braderie tijdens de maand die aan de solden voorafgaat, of die een (aankondiging van) prijsvermindering hadden gedaan die uitwerking had van 1 tot 5 juni 2010 (dus buiten de nieuwe sperperiode), zonder te weten welk effect dat kon hebben (gezien de nieuwigheid van de wetgeving op dat gebied) op de tijdens de soldenperiode toegepaste referentieprijs.
zijn de soldenperiodes identiek gebleven. Zo kunnen er zich twee situaties voordoen wat betreft de referentieprijs voor de solden: 1°) De onderneming heeft het goed te koop aangeboden in het betrokken verkooppunt (of via de betrokken verkooptechniek) gedurende heel de maand die aan de solden voorafgaat (in casu van 1 tot 30 juni 2011): in dat geval is de referentieprijs de laagste prijs die in dat verkooppunt (of via die verkooptechniek) werd toegepast tijdens de genoemde referentieperiode. 2°) In alle andere gevallen is de referentieprijs de laagste prijs waartegen de onderneming het goed voorheen te koop heeft aangeboden, ongeacht het verkooppunt of de verkooptechniek. Daarbij is wel vereist dat de onderneming het goed gedurende minstens 30 (niet noodzakelijk opeenvolgende) dagen te koop heeft aangeboden.
60
De controles werden hoofdzakelijk uitgevoerd bij ondernemingen waartegen tijdens de periode van 3 tot 31 januari 2011 een waarschuwing of een pro justitia was opgesteld betreffende de realiteit van de vergeleken prijzen, alsook bij de ondernemingen die werden geverbaliseerd tijdens de sperperiode van 6 tot 30 juni 2011. Er werden ook controles ingesteld bij de ondernemingen die prijsverminderingen hadden aangekondigd tijdens de maand voorafgaand aan de solden (bijvoorbeeld via een papieren reclamedrager, op internet, in de winkel, …). Daarnaast heeft elke van de 12 klachten aanleiding gegeven tot een onderzoek. Verder werd geëist dat er per directie een minimum aan ondernemingen werd gecontroleerd. Voor het overige werd beslist dat in het kader van dit algemeen onderzoek alle economische sectoren konden worden gecontroleerd, ook al waren de controles voornamelijk gericht op handelszaken in stads- en sportkleding (lederen kleren inbegrepen), schoenen en lederwaren. De controles bestonden erin aan de verkoper te vragen alle bewijzen voor te leggen dat de referentieprijzen daadwerkelijk waren toegepast, in overeenstemming met de nieuwe wetgeving. Anderzijds maakte analyse van de leveringsdocumenten, facturen of andere bewijsstukken het mogelijk na te gaan of de producten waarop kortingen werden aangeboden voordien gedurende minstens dertig dagen te koop waren aangeboden en of ze nog steeds in het bezit van de onderneming waren bij het begin van de solden. 366 vestigingen (grote ketens en kleine handelszaken) werden aan een grondige controle onderworpen. Er werden 50 onregelmatige situaties (ongeveer 13,6 %) vastgesteld. In 16 gevallen werd een dossier opgemaakt dat werd doorgestuurd naar de gerechtelijke overheden wanneer het voorstel van administratieve minnelijke schikking niet binnen de vereiste termijn aanvaard werd. In 34 gevallen werd een formele waarschuwing gegeven. De vastgestelde inbreuken hadden voornamelijk betrekking op niet-conforme referentieprijzen. Over het algemeen lijkt de sector van de lederwaren het meest vatbaar voor dit soort praktijken (5 kwestieuze gevallen op 21 controles, d.w.z. ongeveer 24 %), gevolgd door
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
de meubelsector (6 kwestieuze gevallen op 26 controles, ongeveer 23 %), kleine en grote elektrische huishoudtoestellen (2 kwestieuze gevallen op 9 controles, ongeveer 22 %), kleding (25 kwestieuze gevallen op 209 controles, ongeveer 12 %) en schoenen (4 kwestieuze gevallen op 46 controles, ongeveer 9 %). Rekening houdend met bovenstaande elementen is dus gebleken dat de nieuwe soldenwetgeving duidelijk minder goed werd nageleefd dan bij het algemeen onderzoek wintersolden 2011 (03.01.2011-31.01.2011). Daarbij werden 356 vestigingen gecontroleerd, waarbij in 2,8 % van de gevallen onregelmatigheden werden vastgesteld. Dat kan echter verklaard worden door een duidelijkere afbakening van de te controleren ondernemingen (namelijk de ondernemingen die prijsverminderingen hadden aangekondigd tijdens de maand voorafgaand aan de zomersolden, bijvoorbeeld in het kader van braderieën die in die periode volop georganiseerd worden, … zonder te weten welk effect dat kon hebben op de tijdens de soldenperiode toegepaste referentieprijs). Algemeen onderzoek bakkers In januari 2011 heeft de ADCB een nationaal algemeen onderzoek uitgevoerd in de sector van de bakkers. Het onderzoek werd uitgevoerd bij 635 bakkers.
61
• aanduiding van de verkoopprijs: Bij 85 (d.i. 13,39 %) van de 635 gecontroleerde bakkers werd tijdens de week een inbreuk vastgesteld; bij 39 bakkers waar de prijsaanduiding tijdens de week in orde was, werd tijdens het weekend een 2de controle uitgevoerd om een beeld te krijgen of de prijsaanduiding tijdens het weekend slechter is; bij 1 (d.i. 2,56 %) van deze 39 bakkers werd tijdens het weekend een inbreuk vastgesteld. • aanduiding van de broodprijs per kg: Bij 234 bakkers (d.i. 36,85 %) werd een inbreuk vastgesteld. • aanduiding van de nominale hoeveelheid van het brood: Bij 48 bakkers (d.i. 7,56 %) werd een inbreuk vastgesteld. • goede leesbaarheid en goede zichtbaarheid van de aanduidingen van de balansen waarmee de hoeveelheid van de los verkochte goederen wordt bepaald: Bij 11 bakkers (d.i. 1,73 %) werd een inbreuk vastgesteld. • bewijs van de ondernemersvaardigheden (basiskennis bedrijfsbeheer en
@ Ljupco Smokovski - Fotolia.com
Het onderzoek had betrekking op de volgende materies:
beroepsbekwaamheid): Bij 5 bakkers (d.i. 0,79 %) werd een inbreuk vastgesteld. Algemeen onderzoek openbare markten Van 1 augustus tot 30 september 2011 heeft de ADCB een algemeen onderzoek gevoerd naar de prijsaanduiding en de ambulante activiteiten op openbare markten, met bijzondere aandacht voor fruit- en groentezaken. De ervaring leert dat voornamelijk in die branche de wetgeving minder goed wordt nageleefd. De inzet van dit onderzoek was dus enerzijds de bescherming van de consument, die correct geïnformeerd moet worden over de prijzen (inclusief de prijs per meeteenheid) en over de hoeveelheden van de talloze producten die op de markten worden aangeboden, en anderzijds de eerlijke concurrentie. De ambulante handelaars moeten namelijk houder zijn van een door de overheid afgeleverde verkoopsvergunning.
62
Naast de prijsaanduiding hadden de controles dus ook betrekking op de verificatie van de machtigingskaart voor de uitoefening van de ambulante activiteit en de identificatieborden van de verkopers. Die borden moeten duidelijk zichtbaar op het kraam of de winkelauto worden geplaatst en bieden de consument de garantie dat hij wel degelijk met een handelaar te maken heeft. Bovendien kan de koper op die manier achteraf zijn verkoper contacteren, mocht dat nodig blijken (gebrek aan overeenstemming, bijkomende aankoop, …). Het is dus zeer belangrijk dat die identificatie gerespecteerd wordt. Daarenboven kan ze het vertrouwen van het publiek in ambulante handelaars helpen te versterken. De controles werden evenwichtig gespreid binnen elke regionale directie met minstens één markt per provincie. Los van de markten werd ook de verkoop van groenten en fruit door handelaars aan een kraam voor hun winkel gecontroleerd. Op de openbare markten werden 1.308 ondernemingen gecontroleerd: • 1.138 ondernemingen waren niet in overtreding, • 132 ondernemingen hadden ofwel geen identificatiebord op hun marktkraam, ofwel droeg dat bord niet alle door de wet voorgeschreven vermeldingen, • 58 ondernemingen waren in overtreding wat betreft de machtigingskaarten voor de uitoefening van de ambulante activiteit, • bij 33 ondernemingen was er een probleem op het vlak van de prijsaanduiding, • bij 13 ondernemingen was er een probleem wat betreft de prijsaanduiding per meeteenheid.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Bij 12,16 % van de ondernemingen werd een inbreuk vastgesteld (met 12 % pj’s). Bij de gevestigde handelaars die fruit en groeten verkopen aan een stalletje voor hun winkel werden 65 handelszaken gecontroleerd: • 56 handelszaken waren niet in overtreding, • bij 6 handelszaken was er een probleem op het vlak van de prijsaanduiding, • bij 6 was er een probleem wat betreft de prijsaanduiding per meeteenheid. Bij 13,85 % van de handelszaken werd een inbreuk vastgesteld (met 12,31 % pj’s). Het percentage onregelmatige situaties is ongeveer gelijk bij de gevestigde handelaars en bij de handelaars op openbare markten. Bij de gevestigde handelaars vormt voornamelijk de prijsaanduiding een probleem, terwijl dat op openbare markten hoofdzakelijk het ontbreken van een identificatiebord is. Algemeen onderzoek hoeveproducten Tussen 1 april en 30 april 2011 heeft de ADCB een algemeen onderzoek hoeveproducten uitgevoerd.
63
Hoeveproducten zijn producten die je rechtstreeks bij de boer/teler kunt kopen.
De belangrijkste doelstelling van het algemeen onderzoek was nagaan of de als hoeveproducten te koop aangeboden producten werkelijk hoeveproducten zijn. Daarnaast moest de aanduiding van de prijs van de te koop aangeboden producten worden nagegaan evenals de aanduiding van de prijs per meeteenheid. Er werden 212 verkooppunten gecontroleerd: er werden 7 processen-verbaal van waarschuwing (3,30 %) opgesteld wegens het ontbreken van de aanduiding van de verkoopprijs en/of de prijsaanduiding per meeteenheid. Alle inbreuken werden rechtgezet, zodat er
@ tesgro - Fotolia.com
Het kunnen zowel verse producten zoals melk, eieren, groenten, fruit en aardappelen als verwerkte producten zijn zoals yoghurt, platte kaas, boter, kaas, fruitsap en confituur.
geen processen-verbaal opgesteld moesten worden. De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat er bij de controles in de verkooppunten geen inbreuken werden vastgesteld tegen art. 88 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (misleiding). Algemeen onderzoek bloemenverkoop De aankoop van bloemen is een algemeen verspreid sociaal gebruik bij allerhande gelegenheden. Gelet op de emotionele omstandigheden waarin deze aankopen vaak gebeuren, kunnen de uitgaven – al dan niet gewild – oplopen en is er een verhoogd risico dat de consument niet correct of niet doorzichtig genoeg geïnformeerd wordt over de prijs van de bloemen en/of de samenstelling van de prijs van de bloemboeketten. In die context werd in mei een algemeen onderzoek ingesteld bij verkopers van bloemen en dit zowel in de traditionele detailhandel als op de openbare markten.
64
Tegen 25 van de in totaal 372 gecontroleerde handelaars werd een proces-verbaal opgesteld, omdat de prijsaanduiding niet of slechts gedeeltelijk in overeenstemming was met de wettelijke regels (d.i. 6,72 % inbreuken).
@ Simone van den Berg - Fotolia.com
Algemeen onderzoek tuincentra Wanneer de uitbater van een tuincentrum de regelgeving over de wekelijkse rustdag niet naleeft, betekent dat ernstige concurrentievervalsing ten overstaan van de sectorgenoten die deze wet wel respecteren. In de loop van mei werd bij 101 uitbaters van een tuincentrum enerzijds nagegaan of zij een wekelijkse rustdag naleven en anderzijds of de prijsaanduiding conform is. Er werden 13 processen-verbaal opgesteld voor de niet-naleving van de wekelijkse rustdag (12,87 % overtredingen). Eén tuincentrum kreeg een proces-verbaal, omdat de prijsaanduiding niet conform was.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.2.1.2. De bescherming van de consument in de sectoren elektriciteit, gas en aardolieproducten Algemeen onderzoek “Installateurs van energiebesparende installaties” Van 1 tot 31 maart 2011 heeft de ADCB een algemeen onderzoek gevoerd naar installateurs van energiebesparende installaties, met als doel: • na te gaan of de reclame over de tarieven van de producten en diensten die te koop worden aangeboden (inclusief met aankondigingen van prijsvermindering) niet oneerlijk of misleidend was. Vaak zijn die tarieven weinig transparant en onduidelijk voor de gemiddelde consument door de overvloed aan verschillende premies of kortingen die worden toegekend door de verschillende overheden die op dat vlak mogelijkerwijs in de kosten kunnen bijdragen; • te controleren of de wetgeving op het vlak van overeenkomsten gesloten buiten de lokalen van de onderneming gerespecteerd werd; • te controleren of de bestelbonnen en bestekken de wettelijk voorgeschreven vermeldingen bevatten; • het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer te controleren en (in voorkomend geval) van de beroepsbekwaamheid dakdekker, schrijnwerker-glazenmaker, elektricien of verwarmingstechnicus; • na te gaan of de inschrijving in de KBO conform de werkelijkheid was; • de betalingsmodaliteiten, de toekenning van faciliteiten (betaling via domiciliëring, spreiding van de factuurbedragen, …) en eventuele kredietreclame te controleren; • (eventueel) sluikwerk te beteugelen. Werden in eerste instantie gecontroleerd: de installateurs van fotovoltaïsche panelen, van dubbele beglazing, zonnepanelen voor warm water, warmtepompen en verwarmingsketels (hoogrendements- en/of condensatieketels). In dat kader werden bij voorkeur de vestigingen onderzocht die daarover (promo-)reclame verspreiden. Bovendien moest een minimum aan ondernemingen worden gecontroleerd. Zo werden bij dit onderzoek 167 vestigingen gecontroleerd (waarvan 102 gespecialiseerd in de installatie van fotovoltaïsche panelen, 27 in dubbele beglazing, 47 in zonnepanelen voor warm water, 44 in warmtepompen en 47 in verwarmingsketels (hoogrendements- en/of condensatieketels)). Bij die vestigingen werden 44 onregelmatige situaties vastgesteld (d.i. ongeveer 26 %). In 3 gevallen werd een proces-verbaal opgesteld dat werd doorgestuurd naar de gerechtelijke overheden wanneer het voorstel van administratieve minnelijke schikking niet binnen de vereiste termijn werd aanvaard. In 41 gevallen werd een formele waarschuwing gegeven.
65
De inbreuken die in dit kader werden vastgesteld, hadden voornamelijk betrekking op de niet-naleving van: • de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMCB) en van het KB van 30 juni 1996 betreffende de prijsaanduiding van producten en diensten en de bestelbon (79 % van de kwestieuze gevallen, waarvan 4 % over niet-conforme aankondigingen van prijsvermindering, 4 % over de niet-naleving van de wetgeving inzake overeenkomsten gesloten buiten de lokalen van de onderneming, 16 % over oneerlijke handelspraktijken – voornamelijk op het vlak van reclame, 28 % over onvolledige bestekken en 48 % over bestelbonnen die niet alle wettelijk voorgeschreven vermeldingen bevatten);
66
• de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming (12 % van de kwestieuze gevallen, waarvan 55 % over een probleem met het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer, 18 % over een probleem met het bewijs van beroepsbekwaamheid dakdekker, 18 % over een probleem met het bewijs van beroepsbekwaamheid schrijnwerker-glazenmaker, en 9 % over een probleem met het bewijs van beroepsbekwaamheid elektricien); • de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen / KBO (2 % van de kwestieuze gevallen over een inschrijving in de KBO die niet conform de werkelijkheid was);
@ Kadmy - Fotolia.com
• en van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (7 % van de kwestieuze gevallen, waarvan 57 % over niet-conforme kredietreclame en 43 % over een probleem met de inschrijving als kredietbemiddelaar bij de FOD Economie). Na een eerste controle kan het aantal vestigingen in overtreding (voornamelijk op het vlak van bestekken en bestelbonnen) hoog lijken, maar het totale aantal processen-verbaal dat uiteindelijk werd opgesteld (3), toont aan dat de overgrote meerderheid van die ondernemingen zich snel heeft geconformeerd aan de wettelijke voorschriften. Controles in de elektriciteits- en gassector In 2011 heeft de ADCB nog steeds een relatief groot aantal klachten geregistreerd, maar aangezien de federale Ombudsdienst voor Energie in de loop van dat jaar zijn kruissnelheid heeft bereikt, werden enkel de klachten behandeld met een reëel inbreukmakend
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
karakter. Terwijl in 2007 een recordaantal klachten werd opgetekend, nl. bijna 6.000 dossiers, stellen we sindsdien een constante daling vast van het aantal nieuwe dossiers. Die opeenvolgende dalingen kunnen vooral worden verklaard door de oprichting van nieuwe ombudsdiensten: in 2009 op het niveau van de regulator voor het Waalse Gewest, en begin 2010 met het operationeel worden van de federale Ombudsdienst voor Energie. De klagers die zich de voorgaande jaren tot de ADCB hebben gericht, vinden dus vaak een meer geschikte bemiddelaar bij die nieuwe ombudsdiensten, die beter aansluiten bij de soorten vragen die het vaakst worden gesteld: die in verband met de betwisting van facturen. Bovendien steunt de Ombudsdienst voor Energie vaak op de gedragscode om zijn argumenten aan te voeren bij de energieleveranciers, zonder daarvoor het dossier door te sturen naar de controle-instanties. Die nieuwe instanties doen nog vaak een beroep op de ADCB voor haar ervaring, die zo haar deskundigheid kan inbrengen, wat vooral het geval is bij de federale Ombudsdienst voor Energie. De ADCB is aanwezig bij de interactie tussen de regulerende diensten van de energiesector, die nagenoeg elke maand samenkomt. Tot slot geven de ombudsdiensten aan de ADCB dossiers door waarin de consumenten duidelijk klagen over illegale praktijken van hun leverancier. De ADCB, de economische politie bij uitstek, heeft zich in de loop van dit jaar dus opnieuw meer kunnen toeleggen op haar “core business”: de wetten, regelgevingen en desgevallend sectorale gedragscode doen naleven door zo nodig pv’s op te stellen. Daarnaast is het een belangrijke taak van de ADCB om de consument voor te lichten: ze moet hem alle informatie over zijn rechten verstrekken. Het voorrecht om compromissen te zoeken voor geschillen van burgerlijke aard tussen de leveranciers en de eindgebruikers heeft ze dus eindelijk kunnen overlaten aan de diensten die bevoegd zijn om individuele bemiddelingsprocedures te voeren. In 2011 werden 11 pro justitia’s opgesteld tegen verschillende leveranciers of hun onderaannemers. De ADCB vergeet niet dat ze een controleorgaan is met een repressieve missie wanneer de belangen van de economische actoren in het gedrang komen door oneerlijke praktijken. De problemen die het vaakst door de ADCB behandeld worden, zijn: 1. Facturatie
67
Behalve wanneer de residentiële consument een schending meldt van de code van goed gedrag, worden de klachten die nog betrekking hebben op betwistingen van facturen doorgestuurd naar de Ombudsdienst voor Energie. Dit soort vragen maakt nog slechts 25 % uit van de dossiers die in 2010 naar ons werden gestuurd. Voor de oprichting van de diensten voor individuele bemiddeling vertegenwoordigden ze nog de meerderheid van de klachten. Dat betekent dat ze dus bijna systematisch worden doorgestuurd naar de ombudsdiensten. 2. Verkoop buiten de onderneming – huis-aan-huisverkoop Bij de openstelling van de energiemarkt in Wallonië en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden vele consumenten aangeklampt door leurders. In zeer veel gevallen gaven bepaalde verkopers aan de consumenten geen of verdraaide informatie. De consumenten werden er soms toe gebracht contracten te ondertekenen zonder juist te weten waartoe ze zich verbonden.
68
De klachten in verband met deze verkopen, die in 2008 overigens in aantal gedaald waren, zijn eind 2009 opnieuw opgedoken. Twee belangrijke leveranciers maken nog steeds gebruik van deze wervingsmethode, wat aanleiding heeft gegeven tot klachten van vele consumenten. Een opmerkelijke vaststelling daarbij is dat die klachten erg vaak worden ingediend door derden (een familielid, OCMW, …), omdat de slachtoffers meestal sociaal of intellectueel zwakkeren zijn. De scenario’s die de klagers beschrijven, zijn bijna altijd dezelfde: de leurder doet hen een voorgelegd document ondertekenen “zonder verbintenis” (voor informatie, voor statistische gegevens, …), hij geeft zich uit voor iemand anders (agent die de meterstand komt opnemen), of hij vertelt hen dat hun vroegere leverancier de Belgische markt verlaat of van naam veranderd is. Daarna vernemen deze consumenten dat ze als bij toverslag klant zijn geworden bij een andere leverancier. De ADCB heeft ook het wettelijke kader onderzocht waarbinnen zowel de energieleveranciers als de onderaannemingen werkten. Er werden processen-verbaal opgesteld tegen deze firma’s die met de leveranciers werken, aangezien de meerderheid van de gecontroleerde firma’s de wetten over de verkoop aan huis niet respecteerden. Bovendien bevestigt een uitspraak van de correctionele rechtbank van Turnhout van 18 oktober 2010 een van de principes uit de code van goed gedrag, namelijk dat
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
de verkoop op de parkeerterreinen van supermarkten ook moet worden begrepen als een verkoop buiten de onderneming, en dat de energieleverancier het eerste aanspreekpunt blijft bij betwisting van de wettelijkheid van een verkoop van dit type. 3. Prijsaanduiding Sommige burgers geven specifiek aan dat ze verwachtten minder te moeten betalen dan bij de vorige leverancier. Zodra ze facturen ontvangen, stellen de consumenten echter vast dat ze meer betalen dan voordien. De gegrondheid van die klachten blijft moeilijk te bewijzen, omdat de gehanteerde prijzen afhangen van externe factoren. Deze dossiers vallen eveneens onder de bevoegdheid van de Ombudsdiensten voor Energie. Over de tarieven voor vervoer en distributie van energie noteren we eveneens een hoog aantal klachten. Hoewel de vrijmaking de energieprijzen had moeten doen dalen, of de energie goedkoper had moeten maken in vergelijking met een monopoliesituatie, werden de distributienetbeheerders (DNB’s) niet als concurrenten tegenover elkaar geplaatst. De verplichting om de reële kostprijs van hun opdrachten aan te rekenen, die voorheen gesubsidieerd werd, is een van de vereisten van een gezonde concurrentie met in het bijzonder de distributeurs van stookolie voor verwarming. En dat doet zich jammer genoeg voelen in de portefeuille van de consument. 4. Verhuizing Het contract volgt de persoon en is niet gebonden aan het leveringspunt. Er zijn een aantal problemen ontstaan, met name wanneer een bewoner zijn leverancier niet op de hoogte heeft gebracht van zijn vertrek. De nieuwe bewoner behoudt zijn contract, maar als de vorige leverancier niet op de hoogte is gebracht van het vertrek van de vorige bewoner, blijft ook hij leverancier van dat toegangspunt zolang hij geen bericht heeft ontvangen van de nieuwe leverancier. In andere gevallen werd de toevoer onderbroken, aangezien aan de netbeheerder officieel was meegedeeld dat het leveringspunt verlaten was. Ofwel had de leverancier van de bewoner de verhuizing niet gemeld, ofwel had de consument er niet aan gedacht te laten weten dat hij op dat adres introk. Er werden bij de ADCB talrijke dringende oproepen geregistreerd van personen bij wie de energietoevoer zonder duidelijke reden werd onderbroken zonder dat ze daarvan vooraf op de hoogte wer-
69
den gebracht. Verder leggen sommige leveranciers specifieke procedures op en bemoeilijken ze de verhuizing van hun klanten, terwijl het net de bedoeling van de gedragscode is die stappen te vereenvoudigen en te vergemakkelijken. Er werden nog processen-verbaal opgesteld tegen leveranciers die dwingende regels opleggen en voor het oude leveringspunt blijven factureren, ook al werden ze ingelicht over de verhuizing van hun klanten. In de loop van 2011 werd onder auspiciën van de Waalse regionale regulator een werkgroep samengesteld om een aanzet tot oplossing van dit soort problemen te vinden. 5. Klachtenbehandeling
70
De klagers moeten in principe proberen hun probleem aan te kaarten bij de leveranciers in kwestie. Het sectorale akkoord bepaalt dat de leverancier de consument een antwoord moet geven binnen 5 dagen, of binnen 10 dagen voor ingewikkelder zaken. Die termijn wordt vrijwel nooit gerespecteerd door de leveranciers. Zij vinden die onrealistisch, vooral gezien de complexer wordende vragen. Het is ook op die basis dat de ADCB hoofdzakelijk is opgetreden tegen de leveranciers voor de federale Ombudsdienst voor Energie operationeel werd. Controles in het kader van de aardolieproblematiek De klachten die verband houden met de kwaliteit van aardolieproducten kunnen efficiënt behandeld worden dankzij de uitstekende samenwerking van de ADCB met de Algemene Directie Energie en in het bijzonder met FAPETRO (het Fonds voor de analyse van aardolieproducten), dat over erg performante instrumenten beschikt om te beantwoorden aan de noden op het vlak van expertise en analyse van de kwaliteit van de producten. In de loop van 2011 werd nog sterker aandacht geschonken aan het repressieve aspect dat in 2010 werd toegevoegd aan de kwaliteitscontroles die worden verricht aan de zogeheten “private” pompen, m.a.w. bij de leveranciers aan deze pompen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik door de eigenaar. Er werden meer dan 330 processen-verbaal van waarschuwing betekend, waarvan ongeveer 10 % in het kader van controles bij die private pompen. Er werden 15 pro justitia’s opgesteld, waarvan er 3 betrekking hadden op leveranciers van private pompen. Dat is een verhoging met 20 % van het aantal vastgestelde inbreuken ten opzichte van 2010. Een van de verklaringen daarvoor zou de stijging van de prijzen kunnen zijn en de verlaging van de marges van de professionals uit de sector, die soms minder oplettend zijn bij de behandelingen van de brandstoffen, oorzaak van de meeste kwa-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
liteitsproblemen. Daarnaast is FAPETRO in maart 2011, naar aanleiding van diverse incidenten waarover in de pers werd bericht, van start gegaan met controles bij pomphouders die lampolie (kerosine) in het klein verkopen. Het aanzienlijke aantal vastgestelde inbreuken bij het begin van de controles (ongeveer 30 % niet-conform product) heeft het mogelijk gemaakt om praktijken aan het licht te brengen die het leven of de gezondheid van de consumenten in gevaar brengen. De klachten en controles gaan echter vaak over andere dan kwalitatieve aspecten van de producten. Zo heeft de ADCB dossiers behandeld over de prijsaffichering, de handelspraktijken van de leveranciers van vloeibare brandstoffen, en over de praktijk waarbij hogere prijzen worden gehanteerd dan de maximumprijzen die in het kader van de programmaovereenkomst werden vastgesteld. Er werden dit jaar in dat kader ook meer pro justitia’s opgesteld dan de voorbije jaren, in het bijzonder over de onregelmatige prijsaffichering in de benzinestations. De aanzienlijke stijging van de prijzen van de aardolieproducten in de loop van 2011 had als onmiddellijk gevolg alweer een toename van zowel het aantal consumentenklachten als van het aantal effectieve vaststellingen van inbreuken. De bestaansreden van efficiënte controlediensten blijkt dus in het bijzonder in de aardoliesector.
71
De ADCB heeft slechts vier klachten ontvangen over de luchtvaartsector. Die gingen over de handelspraktijken van een Belgische maatschappij en die van een maatschappij die opereert vanuit een Belgische luchthaven. De consumenten hebben antwoord gekregen op hun vragen, maar er werd geen enkel proces-verbaal opgesteld. Bovendien werden de Belgische maatschappijen in het kader van een algemeen onderzoek aan de hand van processen-verbaal van waarschuwing verzocht zich te conformeren aan de nieuwe regels van de wet van 6 april 2010, meer bepaald wat betreft het herroepingsrecht. 3.2.1.3. Consumentenkrediet De ADCB is belast met de controle op de toepassing van de bepalingen in de wet van
@ HappyAlex - Fotolia.com
In de luchtvaartsector:
12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Deze wet bevat een aantal artikelen om de toegepaste praktijken in de kredietsector te saneren, om het evenwicht te herstellen tussen de rechten en de plichten van de contractuele partijen en om ten aanzien van de consumenten overmatige schuldenlast te voorkomen. Zij is van toepassing op alle soorten krediet: de verkoop en lening op afbetaling, leasing en vooral de kredietopening, het zogenaamde “revolving krediet”. De wet regelt onder andere zeer strikt de reclame in verband met de toekenning van een consumentenkrediet (zowel schriftelijke reclame als reclame op radio/tv en het leuren met kredieten) alsook de contractuele bepalingen en vormvereisten. In 2010 werd de Europese richtlijn 2008/48 EC omgezet in een Belgische wet die werd ondertekend op 13 juni 2010. De eigenlijke inwerkingtreding van de meeste nieuwe wetsbepalingen gebeurde op 1 december 2010. Ondertussen werden er in 2010 en 2011 ook al via een paar andere wetten en koninklijke besluiten11 een aantal artikelen gewijzigd of aangevuld. Deze gewijzigde artikelen traden in werking op verschillende tijdstippen. Bijvoorbeeld de wijzigingen opgenomen in artikel 14 van het KB van 21 juni 2011 traden in werking op 1 december 2011.
72
Sinds 9 juli 1957 bestond er in België al een wet die een paar kredietvormen regelde. Deze wet werd vervangen door de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, die op haar beurt nog een aantal keren gewijzigd werd (in 2001 en 2003). De omzetting van de Europese richtlijn in Belgische wet heeft geen aanleiding gegeven tot het opstellen van een nieuwe wet, maar de bestaande wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet werd substantieel aangepast aan de Europese richtlijn. Deze wijziging heeft een aantal zeer belangrijke gevolgen voor zowel de consument als de professionele kredietverlener. De wet van 13 juni 2010 heeft tot gevolg dat zowat alle mogelijke vormen van krediet aan particulieren voortaan onder het toepassingsgebied van de wet vallen. In de wet worden nog steeds 8 soorten overeenkomsten expliciet uitgesloten van het toepassingsgebied van de wet, zoals verzekeringsovereenkomsten en overeenkomsten van doorlopende dienstverlening waarvoor de kosten in termijnen betaald worden, kredietovereenkomsten zonder interest waarbij het krediet maximaal binnen twee maanden moet worden terugbetaald en de kredietgever kosten vraagt die lager zijn dan 50 euro per jaar, de hypothecaire kredieten, de overeenkomsten van huwelijksbemiddeling, ... De wet voorziet eveneens in 7 uitzonderingen van overeenkomsten waarop de nieuwe wet gedeeltelijk van toepassing is. Het belangrijkste gevolg hiervan is bijvoorbeeld dat voortaan ook de toegelaten debetstanden en de overschrijdingen op de zichtrekening 11 o.a. de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen, de wet van 28 augustus 2011 betreffende de bescherming van de consumenten inzake overeenkomsten betreffende het gebruik van goederen in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling, het KB van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector en het KB van 21 juni 2011 tot wijziging van verschillende besluiten inzake consumentenkrediet en tot uitvoering van de artikelen 5, §1, tweede lid en §2 en 15, derde lid van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
van de consument beschouwd worden als een consumentenkrediet. Ook de reclamebepalingen en de hierin verplichte vermeldingen worden gewijzigd: voortaan moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds reclame die een cijfer vermeldt (en waarin dan 6 elementen standaard vermeld moeten worden) en dit op een duidelijke, beknopte, opvallende en eventueel hoorbare wijze, en anderzijds reclame die geen cijfer weergeeft en waarvoor dan de verplichte slogan “Let op, geld lenen kost ook geld” moet worden vermeld. Ook de verboden vermeldingen werden explicieter geformuleerd. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 21 juni 2011 schrijft onder meer de minimale lettergrootte van de vermeldingen in de reclame voor, en dit voor zowel de reclame met cijfers als voor de reclame zonder cijfers. Concreet betekent dit dat voor de kredietreclame vanaf 1 december 2011 in de reclame ook rekening moet worden gehouden met bepaalde en minimale lettergroottes, en dit voor zowel de elementen die verplicht in de standaardinformatie moeten worden opgenomen (als het reclame met een cijfervoorbeeld is), als de minimale grootte van de letters van de slogan (indien het gaat om reclame zonder cijfervoorbeeld). Er is eveneens een specifiek voorschrift voor de slogan “Let op, geld lenen kost ook geld” op internetbanners. De verplichting tot het verschaffen van precontractuele informatie door de kredietgever en de kredietbemiddelaar aan de consument is een belangrijk aandachtspunt in deze wet. De prospectus is immers weggevallen en vervangen door een formulier “Europese standaardinformatie inzake consumentenkrediet”, dat aan de consument moet worden bezorgd door de kredietgever, opdat de consument een gefundeerd besluit kan nemen over zijn kredietovereenkomst. Dit formulier moet door de kredietgever of –bemiddelaar meestal aan de consument worden overhandigd voordat hij door een kredietovereenkomst wordt gebonden. De informatie- en raadgevingsverplichtingen vanwege de kredietgever en -bemiddelaar tegenover de consument blijven bestaan, evenals de verplichting om – voorafgaand aan het sluiten van een kredietovereenkomst – de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank te raadplegen om zich een beeld te kunnen vormen van de omvang van de schuldenlast van de consument die het krediet aanvraagt. De Centrale voor Kredieten aan Particulieren inventariseert alle lopende kredietovereenkomsten (consumentenkredieten én hypothecaire kredieten) in een positief luik. In het negatieve luik van de Centrale worden alle kredieten met betalingsachterstanden weergegeven. De ADCB is ermee belast te controleren of de kredietgevers de wettelijke bepalingen naleven aangaande de tijdige mededeling van nieuwe kredietovereenkomsten, de correcte melding van wanbetalingen, het
73
doorgeven van de juiste bedragen, de raadpleging van de kredietgegevens bij de Centrale. De wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren werd eveneens aangepast aan de uitbreiding van het toepassingsgebied van de wet consumentenkrediet, maar er werd ook een overgangsregeling vastgesteld tot januari 2013. De activiteiten van een kredietgever en kredietbemiddelaar zijn onderworpen aan een bijzondere controle: zij vereisen een voorafgaande administratieve erkenning of inschrijving, afgeleverd door de minister van Economie of zijn gemachtigde. Indien een professionele kredietverstrekker of -bemiddelaar de vigerende wetgeving niet naleeft, kan zijn erkennings- of inschrijvingsnummer bij ministerieel besluit opgeschort, ingetrokken of doorgehaald worden. De taskforce kredietreclame
74
De oprichting van de taskforce “reclame voor krediet” kadert in de uitvoering van de derde werf van de federale overheid in haar strijd tegen de armoede en de overmatige schuldenlast. Een van de prioriteiten van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (WCK) is net de strijd tegen de overmatige schuldenlast en tegen de factoren die deze kunnen veroorzaken. De reclame voor krediet wordt door velen als één van de boosdoeners gezien. De doelstelling van de taskforce is een permanent handhavingsbeleid te voeren en tot een zo uniform mogelijk standpunt te komen over de benaderingswijze en interpretatie van de vermeldingen in reclame voor krediet. De leden van de taskforce kredietreclame analyseren een maximum aan advertenties voor reclame met afbetalingsmogelijkheden. Zowel kredietreclame in huisaan-huisbladen, dagbladen, algemene mailings en mailings op naam, reclamefolders, etalages, in winkels, de internetsites van de adverteerders… als reclame op radio en televisie wordt geëvalueerd op de verboden en verplichte wettelijke vermeldingen. De leden van de taskforce keken in 2011 de reclame na op (eventuele) overtredingen tegen de bepalingen opgenomen in de nieuwe artikelen 5 en 6 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Zoals steeds werd ook de link gelegd met andere economische reglementeringen waarvoor de ADCB bevoegd is. De reclamebepalingen werden fundamenteel gewijzigd. Voor wat betreft de reclameadvertenties moet – zoals ook hierboven al aangehaald - een onderscheid gemaakt worden tussen reclame met cijfers over de kosten van het krediet en reclame zonder
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
cijfers. De informatie die moet worden opgenomen in de reclameboodschappen waarin wordt verwezen naar de kosten die de kredietovereenkomst met zich meebrengt (o.a. via een rentevoet of een kredietkost), is voorgeschreven door de Europese richtlijn 2008/48 EC. Deze informatie moet 6 standaardelementen bevatten, zoals de debetrentevoet en het karakter hiervan, het kredietbedrag, het jaarlijks kostenpercentage, de duur van de kredietovereenkomst, het totaal terug te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen en eventueel de vermelding van het te financieren goed en de contante prijs daarvan. In het totaal werden 462 reclameadvertenties nagekeken. 2 % betrof een nazicht van de internetsite van de adverteerder. 74,5 % van de onderzoeken gebeurde op basis van een papieren reclamedrager en 23,5 % van de controles gebeurde spontaan of naar aanleiding van een bezoek aan een kredietgever, -bemiddelaar of een verkoopsruimte waar er reclame werd gemaakt voor afbetalingsmogelijkheden, … Bijna 83 % (383) van de nagekeken reclames waren conform de nieuwe wettelijke bepalingen. Er werden 75 (16,2 %) processen-verbaal van waarschuwing (pvw) opgesteld en 4 processen-verbaal (pv), dit cijfer vertegenwoordigt bijna 1 %. Tegenover 2010 gebeurden er minder controles op reclameadvertenties, maar absoluut gezien werden er door de adverteerders meer inbreuken begaan, wat eigenlijk te verwachten was. In 2011 werden ruim 17 % overtredingen vastgesteld, tegenover 9,5 % in 2010. De meest waarschijnlijke verklaring voor deze evolutie ligt in het feit dat naar aanleiding van de nieuwe wettelijke bepalingen die moesten worden omgezet in – al dan niet grootscheepse – reclamecampagnes door de kredietsector, er aanvankelijk nog een aanpassingsperiode is, waarin eventueel interpretatieverschillen optreden en er een aantal tekortkomingen geconstateerd werden in de door de kredietinstelling verschafte informatie-elementen. Aangezien de bepalingen inzake minimale lettergrootte voor bepaalde standaardinformatie en de slogan pas op 1 december 2011 in werking traden, werd aan de layout van de reclames voor wat betreft dit punt dan ook nog geen bijzondere aandacht geschonken in 2011. In het totaal werden 238 inbreuken vastgesteld in de 79 advertenties met overtredingen tegen de bepalingen van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, tegenover 146 inbreuken op 56 ‘verkeerde’ advertenties in 2010. In absoluut aantal hebben 151 (bijna 63,5 %) van die inbreuken betrekking op artikel 5 van de wet van 12 juni 1991:
75
• 4,7 % van de inbreuken is te herleiden tot de reclamevermeldingen in artikel 5, §1 en waarin de standaardinfo die op een duidelijke, beknopte, opvallende of hoorbare wijze moet worden vermeld, ontbreekt; • 16,4 % betreft de niet-vermelding van de debetrentevoet, van de vaste of veranderlijke aard, alsook van nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen; • In 2,5 % van de gevallen ontbreekt het kredietbedrag; • In 5,9 % van de reclames wordt het jaarlijkse kostenpercentage niet opgegeven; • In 3,8 % van de advertenties wordt de duur van de kredietovereenkomst niet vermeld; • In reclames voor een goed wordt in 1,3 % van de gevallen de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten niet vermeld; • 15,1 % betreft inbreuken waarbij de adverteerder nalaat het totale door de consument te betalen bedrag en het bedrag van de afbetalingstermijnen op te geven;
76
Zoals eerder al gezegd, werd in de vaststellingen over de cijferreclame geen rekening gehouden met eventuele inbreuken tegen de voorschriften van artikel 14, § 1 en § 2 van het KB van 21 juni 2011 tot wijziging van verschillende besluiten inzake consumentenkrediet aangaande de minimale lettergroottes van bepaalde elementen uit de standaardinformatie, omdat deze bepalingen pas op 1 december 2011 in werking traden; • In 0,4 % van de gevallen werd er een inbreuk vastgesteld tegen de bepalingen van artikel 5, §1, 3° alinea voor wat betreft het representatief voorbeeld/ gemiddeld kredietbedrag per krediettype; • In 12,2 % van de gecontroleerde advertenties waarin geen cijfers werden meegedeeld, ontbrak de slogan “let op, geld lenen kost ook geld” of werd deze slogan niet letterlijk weergegeven; • In 0,8 % van de reclames zonder cijfers bedroeg de letterhoogte van de slogan geen 4 % van de advertentiehoogte • In 0,4 % van de publicaties ontbrak de vermelding van de kosten van de nevendienst of de verplichting om deze dienst te nemen om het krediet aan de geadverteerde voorwaarden te verkrijgen. Bijna een vierde van de vastgestelde inbreuken zijn te herleiden tot het gebruik van “verboden” vermeldingen, zoals die in artikel 6 van de wet van 12 juni 1991 worden opgesomd: • het aanzetten van de consument, die het hoofd niet kan bieden aan zijn schulden, tot het opnemen van krediet: 3,8 %
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• het benadrukken van het gemak of de snelheid waarmee het krediet kan worden verkregen: 2,9 % • het aansporen tot hergroepering of centralisatie van lopende kredieten of laten veronderstellen dat lopende kredietovereenkomsten bij de beoordeling van een kredietaanvraag geen of een ondergeschikte rol spelen: 6 % • de verwijzing naar een erkenning, een registratie of een inschrijving in de zin van deze wet: 3,4 % • de aanduiding dat een kredietovereenkomst kan worden gesloten zonder informatie die zou toelaten de financiële toestand van de consument na te gaan: 0,8 % • de vermelding in de reclame van een andere identiteit, adres of hoedanigheid dan die opgegeven bij de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, in het raam van de erkenning, registratie of inschrijving: 2,1 % • het gebruik, voor het aanduiden van een kredietsoort, van een benaming die verschilt van degene die door deze wet wordt voorgeschreven: 3,8 % • de vermelding in de reclame van voordeeltarieven zonder opgave van de bijzondere of beperkende voorwaarden waaraan de toekenning van deze tarieven is onderworpen: 0,4 % • de aanduiding in de reclame met bewoordingen, tekenen of symbolen dat het kredietbedrag ter beschikking wordt gesteld in baar geld of contant: 0,4 %. • de vermelding “gratis krediet” of een gelijkaardige vermelding, anders dan de verwijzing naar het jaarlijkse kostenpercentage bevat: 0,4 % • reclame waaruit niet op een duidelijke, opvallende en/of hoorbare wijze blijkt welke informatie betrekking heeft op welke kredietovereenkomst, indien er reclame wordt gemaakt voor verschillende kredietvormen en –types: 0,8 % De overige inbreuken (bijna 12 %) hebben betrekking op de niet-vermelding van de hoedanigheid van de kredietbemiddelaar, onduidelijkheden over de in de reclame opgegeven interestpercentages en de bij de FOD Economie ingeschreven kredietbemiddelaars. Buiten de 238 overtredingen tegen de reclamebepalingen van de WCK werden er ook 3 overtredingen tegen de bepalingen van de wet marktpraktijken i.v.m. de hoedanigheid van de verkoper, oneerlijke handelspraktijken en agressieve handelspraktijken vastgesteld. De gecontroleerde kredietsectoren waren de volgende: • erkende kredietgevers/ bankinstellingen: 15,9 %;
77
• professionele kredietbemiddelaars: 16,2 %; • meubelzaken: 11 %; • garages: 27,3 %; • elektrozaken: 13,2 %; • overige, zoals grootdistributie, fitnesscentra, informaticamateriaal: 16,4 %. Het nazicht van kredietreclames door de taskforce blijft een belangrijk aandachtspunt. De controles tonen immers aan dat de controleautoriteiten alert moeten blijven om ervoor te zorgen dat de consument volledig en vooral juist wordt geïnformeerd. 3.2.1.4. De minnelijke invordering van schulden Op 1 juli 2003 is de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (BS van 29 januari 2003) in werking getreden. Zij wil de consument beschermen tegen de ongeoorloofde praktijken van incassobureaus en zijn privéleven beschermen.
@ endostock - Fotolia.com
78
Wanneer de consument er niet in slaagt zijn schuld op gewone wijze te betalen, dan kunnen de kredietgevers of -bemiddelaars een beroep doen op incassobureaus. Zij moeten de consument (schuldenaar) ertoe aanzetten zijn onbetaalde schuld te vereffenen. Heel vaak sturen zij daartoe een ingebrekestelling of zij brengen de schuldenaar een bezoek aan huis. Het is de bedoeling een compromis te vinden, zodat de schuldenaar zijn schuld betaalt vóór het tot enig invorderingsverzoek komt op basis van een door de kredietgever gevraagd vonnis.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Sinds 2003 zijn de activiteiten van deze incassobureaus gereglementeerd. Bij een minnelijke invordering van de schulden van de consument moeten zij bepaalde verplichtingen nakomen. Zo moet de ingebrekestellingsbrief die aan de consument verstuurd wordt, een aantal door de wet voorgeschreven vermeldingen bevatten. Ook in geval van een huisbezoek bij de consument moeten deze bureaus de vastgestelde regels respecteren. De wet verbiedt het incassobureau om bijkomende kosten aan te rekenen aan de consument. Het bureau mag enkel de kosten in rekening brengen die in de algemene verkoopvoorwaarden zijn vermeld. Net als voor de uitoefening van de activiteit van kredietgever of kredietbemiddelaar moeten de incassobureaus ingeschreven zijn bij de FOD Economie. Hoewel de ADCB niet direct bevoegd is in deze materie, ontvangt ze vaak klachten tegen de gerechtsdeurwaarders of advocaten die optreden in het kader van een minnelijke invordering van schulden voor rekening van de schuldeisers. Sinds het van kracht worden van de artikelen 38 en 39 van de Economische Herstelwet van 27 maart 2009 (BS van 7.04.2009) zijn de artikelen 3, 5, 6 en 7 van de wet betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument van toepassing op advocaten en gerechtsdeurwaarders. Op grond van artikel 5 mag een gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar geen enkele vergoeding vragen anders dan “de overeengekomen bedragen in de onderliggende overeenkomst” tussen de schuldeiser en de schuldenaar. Artikel 39 van de voornoemde Economische Herstelwet bepaalt ook dat de ingebrekestellingsbrief van een gerechtsdeurwaarder de vermelding moet bevatten dat het een minnelijke invordering betreft en geen dagvaarding voor de rechtbank of beslag. Die tekst moet in het vet gedrukt en in een ander lettertype toegevoegd worden. Wanneer daarop een inbreuk wordt vastgesteld, raadt de ADCB de klagers aan zich te richten tot de balie (advocaten) of tot de bevoegde arrondissementskamers (gerechtsdeurwaarders), die belast zijn met de controle van deze beroepen wat betreft de deontologische regels. Ze maakt eveneens een proces-verbaal van aangifte op voor het bevoegde parket. In 2011 heeft de ADCB 408 dossiers behandeld betreffende de minnelijke invordering van schulden. In enkele van die gevallen ging het om verkeerde adressen (doordat de contactgegevens van de ADCB als controleoverheid op de brieven van de incassobureaus vermeld staan, sturen schuldenaars hun aanzuiveringsplan per ongeluk naar de ADCB); er waren 256 eigenlijke klachtendossiers tegen incassobureaus, 23 klachten tegen gerechtsdeurwaarders en 2 tegen advocaten. De sector van de incassobureaus past de wet hoe langer hoe correcter toe, aangezien er slechts twee pro justitia’s tegen dergelijke bureaus werden opgesteld. Daarnaast werden nog twee pro
79
justitia’s opgesteld tegen Nederlandse incassobureaus die in België hun activiteit uitoefenen zonder te zijn ingeschreven bij de FOD Economie. 3.2.1.5. De bescherming van de consument in de financiële sector Lehman Brothers De Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers Holding Inc. gaf door de jaren heen via Belgische verzekeringsondernemingen en kredietinstellingen een aantal beleggingsproducten uit, waaronder een aantal gestructureerde producten die door Citibank Belgium en Deutsche Bank aan de Belgische beleggers werden verkocht. Ingevolge de Chapter 11-procedure op 15 september 2008 en het faillissement van haar Nederlandse dochteronderneming, Lehman Brothers Treasury, zagen de consumenten die deze gestructureerde producten hadden aangekocht, de waarde van hun investeringen verloren gaan.
80
De ADCB voerde een onderzoek naar de verkoopspraktijken van deze beleggingsproducten voor de beide bankmaatschappijen en ging eveneens de informatie na die aan de consumenten werd verschaft. Er werden twee dossiers bezorgd aan het Brusselse parket. Op 1 december 2010 deed de 61ste correctionele kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel uitspraak in de zaak van de commercialisering van deze financiële producten door Citibank Belgium. Naast de bankinstelling werden ook drie van haar verantwoordelijken veroordeeld voor misleidende reclame of misleidende handelspraktijken, enerzijds door omissie en anderzijds door de onwetendheid van de klanten over de echte uitgever van het product, Lehman Brothers, of door de overtuiging van de klanten te hebben geïnvesteerd in een risicoloze belegging. Zowel de bank als één van haar verantwoordelijken ging in beroep en in de tweede helft van 2011 werden de debatten gevoerd in het Hof van Beroep. Verwacht wordt dat begin 2012 uitspraak zal worden gedaan in de beroepsprocedure. Voor wat het dossier Deutsche Bank betreft, kwamen het Brusselse parket en de betrokken bank tot een akkoord. Deutsche Bank aanvaardde een gerechtelijke minnelijke schikking om de actie van het openbaar ministerie uit te doven en het niet tot een proces te laten komen. Bovendien verbindt de bank zich ertoe om alle gedupeerde investeerders die via Deutsche Bank belegd hadden in de Double Performance Notes en Accelerator Notes, uitgegeven door Lehman Brothers, à rato van minstens 50 % van het door hen geïnvesteerde kapitaal terug te betalen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Beleggingshypotheken van SpaarSelect De Antwerpse rechtbank van eerste aanleg veroordeelde in november 2011 de topman van de failliete verzekeringsmakelaar SpaarSelect, en dit op basis van een intens gezamenlijk onderzoek door de financiële cel van de ADCB en de federale politie in de periode 2004-2005. SpaarSelect verkocht aan consumenten risicovolle tak 23-levensverzekeringen van het toenmalige Zelia (nu overgenomen door Delta Lloyd). Deze verzekeringen werden gefinancierd door kredieten via de hypothecaire kredietverstrekker Kempar. De hierbij gehanteerde verkoopsmethoden waren manifest misleidend op het vlak van het voorgestelde rendement en het risico voor de betrokken consumenten om hun geïnvesteerde geld kwijt te raken. Ook Delta Lloyd en Kempar werden veroordeeld. Klachtenafhandeling In 2011 werden in het totaal 354 klachten ingediend. Zoals steeds gebeurde dit vooral door de consumenten zelf, de schuldbemiddelaars via de OCMW’s en centra voor welzijnswerk, kredietinstellingen, advocaten, de FSMA, beroepsfederaties, … Het aantal klachten tegen de 4 grootbanken is opnieuw gestegen tot 12,7 %. Dit is deels te verklaren doordat één bankinstelling besloten heeft om de mogelijkheid om nog langer onder nul te gaan op de zichtrekening af te schaffen en te vervangen door een kredietovereenkomst. 17,3 % van de ingediende klachten betreft de werkwijze of kredietverlening van middelgrote banken, een daling met 4,3 %. Het aandeel van de kleine banken in het aantal klachten bedraagt 2 %. Het relatieve aandeel van de banksector in het aantal klachten bedroeg in 2011 zo’n 31 %, tegenover nog ruim 38 % in 2010. De dalende trend blijft zich voortzetten (en was nog 42 % in 2009). Een mogelijke verklaring is dat de consumenten zich met hun dossier eerst tot de klanten-/bemiddelingsdienst van hun eigen bank richten waarmee ze het geschil hebben. Dat blijkt ook uit het feit dat de meeste consumenten die uiteindelijk bij de ADCB een klacht indienen over het algemeen zeer goed geïnformeerd zijn en dat hun klacht waarschijnlijk bij hun bank werd afgewezen of er niet werd tegemoetgekomen aan hun bezwaren. Het aantal klachten tegen de door de FOD Economie erkende kredietgevers steeg tot 31 % (tegenover 28 % in 2010). Het aantal klachten tegen kredietbemiddelaars steeg dan weer tot 8,5 % (tegenover 5,3 % in 2010). 7 % van de klachten werd ingediend tegen 3 postorderbedrijven die op krediet verkopen. Bijna 4 % daarvan betreft klachten die werden ingediend tegen Neofin (de kredietgever
81
van Neckermann-postorders) als gevolg van de intrekking van de erkenning als kredietgever. Veel consumenten vroegen een herleiding van de door hen betaalde sommen tot het nominaal ontleende bedrag, wat door Neofin geweigerd werd. De vraag werd dan gesteld door de consumenten welke verdere stappen zij nog konden ondernemen. 11,6 % van het totale aantal klachten ging over de bedragen die werden geëist door de kredietgevers, incassokantoren of kredietverzekeraars. 7 % betrof specifiek klachten tegen de kredietverzekeraar die of het incassokantoor dat tussenkwam nadat het opgezegde consumentendossier door de kredietgever wegens wanbetaling werd overgedragen. In 2011 is het echter opvallend dat de kredietgevers, in een poging om zelf de achterstallige betalingen in te vorderen, meer en meer een beroep doen op technische middelen om de consumenten aan te zetten tot betaling. 2 % van de ingediende klachten ging over het feit dat de consument via e-mail, sms of gsm werd aangemaand zijn maandbedrag terug te betalen.
82
20 % van de klachten handelde over de ondertekende kredietovereenkomst (geen kredietkaart) en alle daarmee samenhangende problemen. Die klachten gaan onder meer over de weigering van de verzekeraar om de schuldsaldoverzekeringen te laten tussenkomen in geval van overlijden of werkonbekwaamheid van de consument, de vraag of de consument nu al dan niet verzekerd is, … Er treden ook veel problemen en misverstanden op met betrekking tot centralisatiekredieten en het daarmee gepaard gaande interestpercentage, leuren met krediet, afbetalingsplannen, … Meer dan 5 % van de onderzoeken met betrekking tot de kredietovereenkomst heeft te maken met de niet-naleving van de raadgevings- en voorzichtigheidsverplichting door de kredietgever. 2 % heeft te maken met de formaliteiten waaraan het contract moet beantwoorden of betreft de betwisting van het op het contract vermelde jaarlijkse kostenpercentage. Er dienden consumenten een klacht in omdat hen een krediet geweigerd werd, omdat zij menen dat er sprake was van fraude bij het afsluiten van het krediet, omdat de kredietgever hen geen overzicht van de gedane betalingen wilde geven, … Er werd vastgesteld dat wanneer de consumenten te kennen hebben gegeven hun kredietovereenkomst (meestal een kredietopening) te willen opzeggen of vervroegd te willen terugbetalen, de kredietgevers deze mededeling meestal negeren. Bijna 3 % van de klachten was terug te brengen tot de weigering van de kredietgever om een kredietovereenkomst af te sluiten of betrof de handelswijze van de kredietgever bij vervroegde terugbetaling van het krediet door de consument. Daarnaast vertegenwoordigde het aantal klachten tegen kredietopeningen, al dan niet gekoppeld aan een kredietkaart, zo’n 7 % van het totaal aantal klachten. Het betrof specifiek meldingen over het stopzetten van een bepaalde kredietopening door de kredietgever, het ongevraagd verhogen van de kredietlimiet, het eenzijdig wijzigen door
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
de kredietgever van de terugbetalingsmodaliteiten van de kredietopening, de blokkeringen van de kredietkaarten zonder berichtgeving aan de consument, ... Er was één bankinstelling die besloten heeft om alle debetmogelijkheden op de zichtrekening (die vanaf 1 december 2010 onder het toepassingsgebied van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet vallen) af te schaffen en te vervangen door een kredietopening. Als gevolg daarvan steeg uiteraard het aantal klachten tegen die onderneming. Bijna 7 % van het totaal aantal ingediende klachten betrof de bepalingen van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten. Uit de klachten blijkt dat de consument van oordeel is dat hij niet voldoende informatie krijgt over bijvoorbeeld de transactiekosten, de uitvoeringstermijnen voor domiciliëringen of internationale overschrijvingen, de valutadatum, de gehanteerde wisselkoersen, … of dat gegeven opdrachten slecht of te laat worden uitgevoerd. Bijna de helft van de klachten ging over misbruik van de bankkaart na diefstal of verlies ervan, frauduleuze betalingen via websites, frauduleuze geldafhalingen aan selfbanks en skimming. 5 % van de klachten ging over de toepassing van de bepalingen van de wet marktpraktijken. Het betrof klachten over o.m. de gehanteerde verkoopspraktijken en informatie die door de financiële (tussen)personen in zowel beleggingen als verzekeringen werd gegeven aan de consument, misleidende handelspraktijken, afgedwongen aankoop en agressieve handelspraktijken, verboden gezamenlijk aanbod in financiële diensten, voorwaarden voor wat betreft de verkoop op afstand, … De helft van al deze klachten ging over de gevraagde tarieven voor bepaalde homogene financiële diensten. Meer dan 22 % van de klachten betrof de gevoerde reclamecampagnes voor consumentenkrediet, beleggingen, financiële producten en verzekeringen. De laatste drie maanden van 2011 stellen we opnieuw vast dat de consument - die wanhopig op zoek is naar een krediet - via elektronische weg meer en meer wordt benaderd door buitenlandse en niet-erkende kredietgevers die via internet hun diensten aanbieden. Wanneer op een koopjessite of tweedehandssite de consument een zoekterm intikt zoals “ik zoek geld” of “heb geld nodig”, dan wordt er steeds verwezen naar sites die zowel in Nederland als België via fax te bereiken zijn, en waar de consument steeds een krediet krijgt, na voorafgaandelijke betaling van een verzekeringspremie uiteraard. Wanneer de consument op het aanbod ingaat en een aanvraag doet, wordt hij nadien per e-mail gecontacteerd in een schabouwelijk Nederlands en wordt er steeds verwezen naar een Aziatische kredietgever/ bank die de lening wil toestaan. Er wordt ook geen enkele controle naar de kredietwaardigheid uitgevoerd. Zodra de ADCB weet heeft van zo’n webiste, wordt contact opgenomen met de telecomoperator met het verzoek het Belgische faxnummer te blokkeren, wat dan ook snel gebeurt. In navolging van het pro justitia dat de ADCB in 2010 opstelde tegen een buitenlandse onderneming die aan zowel particulieren als professionelen per fax ongevraagd be-
83
leggingsadvies bezorgde, ontving de ADCB in 2011 nog een aanzienlijk aantal klachten van nieuwe gedupeerden. In 2011 werden er eveneens een aantal vaststellingen gedaan over praktijken, en dit naar aanleiding van klachten, waarvoor de ADCB niet bevoegd was. In al die gevallen werd een dossier opgesteld dat telkens aan het bevoegde parket werd bezorgd. Het ging daarbij onder andere om manifeste fraude bij beleggingen, een firma die microkredieten verleent tegen onredelijke tarieven en misleidende reclame over beleggingen. In 2 dossiers werd door het bevoegde parket om de verdere medewerking van de FOD Economie/ADCB gevraagd.
84
Een nieuw fenomeen dat eveneens de kop opstak in 2011 was dat van de zogenaamde “ventes marseillaises” of “Marseilleverkopen”. Het betreft hier Franse ondernemers die voor een heel korte periode een toonzaal of exporuimte afhuren en de consumenten telefonisch uitnodigen om de winkel een bezoek te brengen, en hen daarbij mooie cadeaus aanbieden. Aan deze verkoopspraktijk zit eveneens een luik consumentenkrediet vast, doordat de consumenten overtuigd kunnen worden om een kredietovereenkomst tegen 0 % interest af te sluiten. Naast de klachten over marktpraktijken en de eventuele overtredingen daartegen, krijgt de ADCB eveneens klachten over de kredietovereenkomsten die bij de kredietgevers worden afgesloten. Prioritaire onderzoeken bij de operatoren Het overgrote deel van de werkzaamheden van de ADCB in de sector van de bescherming van de financiële consument blijft geconcentreerd op het onderzoek van de klachten die worden ingediend. Zoals in het verleden wordt bij de firma waartegen de klacht wordt ingediend bijkomende informatie opgevraagd die in een volgende fase, en naargelang van de ernst van de feiten, tijdens een tegensprekelijk onderzoek verder wordt beoordeeld en afgewogen tegenover de wettelijke bepalingen. Desgevallend wordt de gepaste sanctie getroffen. Algemene en/of permanente onderzoeken In 2011 werden – naast de 2 hieronder vermelde permanente onderzoeken – maar liefst 3 algemene onderzoeken georganiseerd binnen de ADCB die betrekking hadden op de bescherming van consument in de financiële sector. Bovendien werd er ook gevolg gegeven aan de onderzoeksbevindingen die, naar aanleiding van het algemeen onderzoek gedragscode op het vlak van informatieverstrekking over levensverzekeringen, aan de verzekeringssector werden bezorgd.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Gedragscode reclame en informatieverstrekking over individuele levensverzekeringen (Tak 21, 23 en 26). In 2011 heeft de verzekeringssector, mede op basis van de bevindingen van de ADCB naar aanleiding van een algemeen onderzoek uitgevoerd in 2009 en 2010, een nieuwe gedragscode opgesteld over reclame en informatieverstrekking over individuele levensverzekeringen. De FOD Economie heeft, via de Algemene Directie Controle en Bemiddeling en de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt, deelgenomen aan een aantal overlegvergaderingen met Assuralia, de beroepsfederaties en de vertegenwoordigers van de FSMA. In de nieuwe gedragscode die begin 2012 in werking zal treden, komt de sector veel beter tegemoet aan de opmerkingen die de FOD Economie naar aanleiding van zijn algemeen onderzoek in 2009 en 2010 heeft gecommuniceerd. In de nieuwe gedragscode zal meer rekening worden gehouden met de voor de FOD Economie essentiële reclame-elementen, namelijk de duidelijke opgave van de aard van het product, de duidelijke opgave van kosten en voorwaarden en de duidelijke vermelding of het gaat om een bruto- of nettorendement en of het rendement bestaat uit verschillende delen.
85
Permanente onderzoeken
De ADCB is bevoegd om de registraties na te gaan bij de Centrale, voor zowel de afgesloten consumentenkredieten als de hypothecaire kredieten, en zowel wat betreft het positieve als het negatieve luik (zwarte lijst). Het verkennende en informatieve onderzoek dat werd opgestart in 2006 en vanaf dan werd voortgezet om na te gaan in hoeverre de gebruiksbepalingen van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren werden nageleefd door de kredietgevers, werd omgezet in een permanent onderzoek vanaf 2008. Ook in 2011 werden nog een aantal punctuele onderzoeken binnen een aantal kredietinstellingen georganiseerd. In 2011 werden er 56 onderzoeken uitgevoerd bij de kredietgevers met betrekking tot het nazicht van registraties in de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Taskforce kredietreclame (zie hoger)
@ corepics - Fotolia.com
Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.
Algemene onderzoeken Algemeen onderzoek wet betalingsdiensten Doordat de wet betalingsdiensten een aantal vroegere wetten afschafte en een aantal nieuwe bepalingen en verplichtingen invoerde, werd besloten om in 2011 een algemeen onderzoek te organiseren naar de naleving van een beperkt aantal aspecten van deze wetgeving, meer bepaald: • de (raam)contracten voor de opening van een zichtrekening; • de communicatiewijzen (schriftelijk/ actief/ tijdig) door de betalingsdienstaanbieder van de recente contractuele wijzigingen van de gebruiksvoorwaarden van de zichtrekeningen, in het bijzonder aangaande de blokkering van het gebruik van de Maestrofunctie buiten Europa en de nieuwe regels over het in het rood gaan op de rekening; • de informatie die aan de consument wordt gegeven over de individuele betalingstransacties (d.i. de overschrijvingen en geldafhalingen aan bancontactterminals);
86
• de domiciliëringen (terugbetalingen, herroepingen) en • de voorwaarden voor opzegging van de zichtrekeningen. Dit onderzoek werd gevoerd door de agenten van de ADCB, en de verwerking van de onderzoeksresultaten gebeurt door de financiële cel van de ADCB en de ADROM. Er werd o.a. nagegaan hoe de consumenten concreet werden geïnformeerd over een aantal “basisverrichtingen” die zij bijna dagelijks via hun zichtrekening uitvoeren of hoe hen de wijzigingen over bepaalde diensten werden meegedeeld. Uit het onderzoek is gebleken dat er een zeer grote verwarring heerst bij de bank- en loketbedienden aangaande toch een van de basisproducten van de bankwereld, de zichtrekening. Het is om die reden dat in een tweede fase dezelfde vragen werden gesteld aan de hoofdzetels van bankinstellingen zelf. Door deze tweede en verplichte demarche, heeft het onderzoek uiteraard vertraging opgelopen, zodat er nog geen eindconclusies kunnen worden meegedeeld. Algemeen onderzoek SECCI Door de wijziging en aanpassing van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet aan de Europese richtlijn over consumentenkrediet, werd ook de prospectus, het vroegere informatiedocument, afgeschaft. Deze prospectus werd gebruikt om de consument die nog in de verkennende kredietfase zat, de kans te bieden verschillende kredietaanbiedingen van verschillende kredietgevers te vergelijken. De prospectus werd afgeschaft en vervangen door een informatiedocument, de Europese standaard-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
informatie over consumentenkrediet, het SECCI, dat “te gelegener tijd en voordat hij is gebonden door een kredietaanbod” aan de consument moet worden overhandigd. De kredietgevers/kredietbemiddelaars hebben dus de wettelijke verplichting om voorafgaandelijk deze SECCI ter beschikking te stellen aan de consument die om een krediet vraagt. Bovendien wordt de niet-overhandiging van de SECCI door de kredietgever of kredietbemiddelaar beschouwd als een overtreding van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Er werd door de controleagenten van de ADCB dus een bevraging georganiseerd bij de professionele kredietbemiddelaars. Het tweede deel van dit onderzoek werd eveneens gekoppeld aan het informatief onderzoek “krediet in elektrozaken” dat eind 2008 werd ingesteld naar de naleving van de artikelen 11 en 15 van de wet op het consumentenkrediet inzake raadgevings-, voorzichtigheids- en informatieplicht van de wet consumentenkrediet. Toen werd er vooral gekeken naar de kredietvormen en adviezen die er werden gegeven door de kredietbemiddelaars (elektroketens). De nieuwe WCK is veel strenger geworden wat betreft precontractuele verantwoordelijkheid van de kredietgevers en –bemiddelaars. Zij moeten nu aan de consumenten gedetailleerde informatie geven en de verschillende kredietvormen die zij aanbieden uitleggen. Bovendien voorziet de wet nu ook in mogelijke strafrechtelijke sancties in geval van inbreuken. Ook in de elektroketens werd door de agenten van de ADCB een bevraging georganiseerd van de personen die verantwoordelijk zijn voor de kredietverlening en informatie aan de consument. De bevindingen van dit laatste onderzoek zullen worden afgetoetst aan die van 2008. Het onderzoek vond plaats in december, zodat er nog geen resultaten bekend zijn. Algemeen onderzoek op vraag van Europa naar kredietreclame op websites. Jaarlijks gebeurt er op vraag van de Europese autoriteiten een “sweepday” op het internet waarbij het de bedoeling is om de bescherming van de consument te versterken bij gebruik van het internet binnen een bepaald thema. In 2011 was dit het consumentenkrediet. Op 28 september werd in België deze sweepdag georganiseerd. Er werden zoektermen zoals “ik zoek geld”, “geld nodig zwarte lijst” ingegeven in zoekmachines. Daarna werden de verkregen sites geanalyseerd. Het waren zowel sites van kredietbemiddelaars als kredietgevers. De ADCB keek in het totaal 93 verschillende websites na, en analyseerde de reclamebepalingen van 142 kredietaanbiedingen. 4 websites waren volledig in orde. Alle andere websites vertoonden tekortkomingen, gaande van het ontbreken van de contact- of identificatiegegevens, het ontbreken van de slogan ‘let op, geld lenen kost ook geld’ tot het niet vermelden van de verplichte standaardinformatie.
87
In een tweede fase contacteren de medewerkers van de ADCB de ondernemingen die via deze websites reclame maken voor consumentenkrediet met het verzoek hun website conform de wettelijke voorschriften aan te passen. Daarvoor gebruiken we de wettelijke sanctiemogelijkheden. Tegen september 2012 moet België hierover opnieuw rapporteren aan de bevoegde Europese autoriteit en communiceert Europa over deze materie. 3.2.1.6. Bescherming van de consument in de autosector Algemeen onderzoek car-pass Tussen 1 september en 31 oktober werd een algemeen onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de naleving van het koninklijk besluit van 26 augustus 2006 tot regeling van de medewerking aan de vereniging belast met de registratie van de kilometerstand van voertuigen, in uitvoering van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand.
88
Dit koninklijk besluit stelt dat elke “vakman” (professioneel), telkens wanneer hij werken aan een voertuig uitvoert boven 125 euro, verplicht is aan de vzw Car-Pass de volgende gegevens mee te delen: het chassisnummer van het voertuig, de kilometerstand die de kilometerteller aangeeft op het ogenblik van de uitvoering van de werken en de datum van de uitvoering van de werken. De gegevens moeten binnen de vijf werkdagen na de uitvoering van de werken meegedeeld worden.
@ Dron - Fotolia.com
De vzw Car-Pass werd door het koninklijk besluit van 4 mei 2006 aangeduid als de vereniging belast met de registratie van de kilometerstanden. Door de registratie van de kilometerstanden wordt fraude met de kilometerteller bij verkoop van tweedehandsvoertuigen bemoeilijkt. Verder is elke verkoper, wanneer hij een tweedehandsvoertuig verkoopt, verplicht om een car-pass te overhandigen aan de consument (koper). Dit document bevat een historiek met de gekende kilometerstanden van een voertuig. Hierdoor is de consument beter geïnformeerd alvorens over te gaan tot aankoop. Er werden tijdens het onderzoek 170 ondernemingen onderworpen aan een controle. Dit resulteerde in het opstellen van 44 processen-verbaal van waarschuwing (pvw’s) (25,8 %) en in 62 processen-verbaal (pv’s) (36,5 %). Tegen 47 ondernemingen (27,6 %) werd onmiddellijk een proces-verbaal opgesteld, aangezien de onderneming geen gegevens
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
doorstuurde naar de vzw Car-Pass. 22 pv’s (35,5 %) werden opgesteld voor het laattijdig (niet binnen de 5 werkdagen na uitvoering van de werken) doorsturen van de gegevens. 7 pv’s (11,3 %) werden opgesteld voor het onvolledig of foutief doorsturen van gegevens. Bij 31 ondernemingen werd bijkomend vastgesteld dat zij de kilometerstand en/of chassisnummer niet vermeldden op hun facturen. Tegen hen werd hiervoor een pv opgesteld. 3.2.1.7. De bescherming van de consument en de prijsreglementering De ADCB is eveneens bevoegd voor het uitvoeren van controles op de wet op de economische reglementering en de prijzen. Deze controles richten zich niet alleen op abnormale prijzen en abnormale winsten, maar ook op voorafgaande prijsverhogingsakkoorden in bepaalde sectoren (bijvoorbeeld: rusthuizen, geneesmiddelen, enz.). Tabel 10. Aantal controles en overtredingen i.v.m. de prijsreglementering in 2010
Aantal controles
Aantal pro justitia’s
Abnormale winst
20
7
Maximumprijs
3
3
Totaal
23
10
Bron: FOD Economie, ADCB.
3.2.1.8. Huwelijksbemiddeling Om mensen te ontmoeten, doen sommigen een beroep op huwelijksbureaus. Maar deze huwelijksbureaus houden er soms twijfelachtige, zelfs misleidende praktijken op na. Daarom is er sinds 1993 een wet die ertoe strekt de huwelijksbemiddelingsactiviteiten te controleren en te reglementeren (wet van 9 maart 1993). Deze wet regelt in grote lijnen de reclamevoering en de relaties tussen huwelijksbureaus en consumenten als volgt: • verplichting een schriftelijke overeenkomst in twee exemplaren op te stellen die het profiel van de gezochte persoon beschrijft; • mogelijkheid de overeenkomst te annuleren binnen 7 dagen na de ondertekening ervan; • mogelijkheid tot voortijdige beëindiging van de overeenkomst; • betaling gespreid over de hele duur van de overeenkomst. Of men nu een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is, om aan huwelijksbemiddeling te doen moet men onder deze activiteit ingeschreven zijn in de KBO.
89
Bovendien beschikt de sector sinds 1 februari 2006 over een standaardcontract (KB van 18 november 2005). Dat moet duidelijk het profiel van de klant en dat van de gezochte partner vermelden, alsook het minimumaantal door het bureau te regelen ontmoetingen. Verder moeten de duur, de totale prijs en de opzeggingsmogelijkheden vermeld worden. In 2011 heeft de ADCB 23 klachten tegen huwelijksbureaus behandeld. 3.2.1.9. Consumentenbescherming in de reissector Reizen De wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling beschermt de consument, ongeacht of hij voor privé- of beroepsdoeleinden reist. Onder reiscontract wordt verstaan een reis à forfait met de combinatie van minstens twee van de drie volgende diensten:
90
• vervoer; • verblijf; • toeristische diensten buiten het vervoer of het verblijf, maar die een aanzienlijk gedeelte van het forfait vertegenwoordigen. Deze combinatie moet voor een totaalprijs worden verkocht en de dienstverlening moet minstens een overnachting bevatten of 24 uur overschrijden. De ADCB beschermt de consument door erop toe te zien dat de reisorganisatoren en -bemiddelaars de volgende verplichtingen nakomen: 1. informatie over de reis: de consument moet minstens 7 dagen vóór het vertrek de gegevens ontvangen over de uurschema’s, de plaatsen van overstap en aansluiting, de gegevens van de plaatselijke vertegenwoordiging van de reisorganisator, … 2. bestelbon, reiscontract: het reiscontract ontstaat nadat de consument de schriftelijke bevestiging van zijn reservering ontvangen heeft (uiterlijk binnen 21 dagen na de ondertekening van de bestelbon) en bevat verplichte vermeldingen zoals de naam en het adres van de reisorganisator, de gegevens van de verzekeraar, de plaatsen en datums van het begin en het einde van de reis, enz. 3. prijs: de prijs mag niet worden herzien, uitgezonderd wanneer deze herziening het gevolg is van een wijziging van de vervoerskosten, belastingen of wisselkoersen. Let wel dat in de periode van 20 dagen die aan het vertrek voorafgaat de prijs in
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
geen geval mag worden verhoogd, zelfs niet om de voormelde redenen. 4. verzekering-garantie: de reisorganisator of reisbemiddelaar moet een insolvabiliteitsverzekering hebben om in geval van insolvabiliteit de reiziger te kunnen repatriëren en/of hem de al betaalde sommen terug te betalen. Bovendien, indien de consument (reiziger) ter plaatse enige tekortkoming mocht vaststellen, moet hij dat onmiddellijk melden en uiterlijk een maand na het einde van de reis per aangetekende brief bevestigen. In 2011 heeft de ADCB 158 meldingen over de reissector behandeld. Timesharing De wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen, regelt de zogenoemde “timesharing”-overeenkomsten. Het betreft een vakantieformule die aantrekkelijk kan zijn voor particulieren die niet over voldoende financiële middelen beschikken om een onroerend goed te kopen: zij kunnen het recht “kopen” om tijdens een vrij lange periode (20 jaar bijvoorbeeld) een uitgeruste en gemeubelde woning als vakantieverblijf voor een of meer weken per jaar te betrekken, vaak in een wooncomplex van het clubtype. Er bestaan andere, nog ingewikkelder systemen, onder meer de aankoop van een appartement in timesharing gedurende een rode periode bijvoorbeeld (d.w.z. in hoogseizoen), die eveneens onder de toepassing van deze wet vallen. Deze vakantieformule, halverwege tussen eigendom en huurwoning, laat in principe het optimale gebruik van vakantiecomplexen toe. De aankoopprijs varieert afhankelijk van het seizoen, de bezettingsgraad, de ligging, de uitrustingen, de winstmarge van de verkoper, … Bij de aankoopprijs komen kosten zoals de jaarlijkse beheer- en onderhoudskosten, vaste kosten (verzekeringen en belastingen), … De ADCB ziet erop toe dat de verkopers van onroerende goederen in timesharing de wet toepassen. Zodoende ziet zij toe op de bescherming van de consument (kandidaatkoper). De belangrijkste verplichtingen worden hierna omschreven: 6. De verkoper is verplicht om vóór het sluiten van de overeenkomst de kandidaatkoper in te lichten over de identiteit en het adres van de adverteerder en hem erop te wijzen dat een informatiedocument beschikbaar is.
91
7. Bij de offerte moet de verkoper de kandidaat-koper gratis een prospectus in zijn taal overhandigen met informatie, zoals de beschrijving van het onroerend goed, zijn ligging, het stadium van voltooiing, de aard van het verkochte recht, enz. 8. De verkoper is verplicht een schriftelijke overeenkomst op te stellen die aan strikte regels voldoet, zoals: de vermelding van de periode van het jaar waarin de kandidaat-koper het goed kan betrekken evenals de exacte datums waarop de kandidaat-koper het goed voor de eerste maal kan betrekken, de vermelding dat de verkoper geen andere kosten mag factureren dan deze vermeld in de overeenkomst en alle informatie over de hypothecaire situatie van het onroerend goed. De overeenkomst moet in de taal van de kandidaat-koper opgesteld zijn, vertaald zijn in de taal van het land waar het onroerend goed ligt en door de kandidaat-koper ondertekend zijn.
92
9. De verkoper is verplicht de kandidaat-koper een bezinningstermijn van 15 werkdagen toe te kennen. Tijdens deze termijn kan de kandidaat-koper per aangetekende brief van de aankoop afzien. De verkoper mag tijdens deze bezinningstermijn geen betaling aanvaarden of eisen. Wij voegen hier nog aan toe dat de verkoper die in België “timesharing”-overeenkomsten sluit, bij de FOD Economie ingeschreven moet zijn. Op die manier kan de ADCB hen beter identificeren en meer doeltreffende controles waarborgen. Bij niet-naleving van de voormelde verplichtingen stelt de verkoper zich aan allerlei sancties bloot: burgerlijke (annulering van de overeenkomst), strafrechtelijke of administratieve (opschorting of schrapping van de inschrijving). In 2011 heeft de ADCB 13 meldingen over timesharing behandeld. 3.2.1.10. De bescherming van de consument in de vastgoedsector Algemeen onderzoek vastgoed - typecontracten De ADCB heeft in november en december een algemeen onderzoek uitgevoerd over de naleving van het koninklijk besluit van 12 januari 2007 betreffende het gebruik van bepaalde bedingen in de bemiddelingsovereenkomsten van vastgoedmakelaars (analyse van de bemiddelingsovereenkomsten voor verkoop en verhuur). Bijkomend aan dit onderzoek vond een controle plaats over de verplichtingen van de vastgoedmakelaar in het kader van de witwaswetgeving (wet van 11 januari 1993). In totaal werden 206 vastgoedkantoren gecontroleerd. Het onderzoek resulteerde in het opstellen van 40 processen-verbaal van waarschuwing (pvw’s) (19,42 %) en in 99 processen-verbaal (pj’s) (48,06 %). In totaal werden 136 inbreuken vastgesteld, wat
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
betekent dat bij 66,02 % van de gecontroleerde vastgoedkantoren de bemiddelingscontracten voor verkoop en/of verhuur niet conform waren met het KB van 12 januari 2007. 3.2.1.11. De bescherming van de consument in de meubelsector Eind 2011 werd een nieuw algemeen onderzoek in de meubelsector gepland, dat zal lopen tot eind juni 2012. Het doel van dit onderzoek is deze sector te omkaderen door de strikte naleving af te dwingen van de voorschriften over de materies waarvoor wij bevoegd zijn. Meer bepaald gaat het onder andere om de bepalingen van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming op het vlak van de oneerlijke handelspraktijken. De meubelsector staat bekend als erg problematisch: er zijn heel wat handelszaken bijgekomen die bijzondere marketingtechnieken toepassen die aanleiding geven tot veelvuldige klachten en inbreuken op economische wetten. We zien bedenkelijke vennootschappen en vestigingen verrijzen die personeel inzetten voor telkens heel korte periodes, en die hun toevlucht nemen tot telemarketingcampagnes die erg hinderlijk zijn voor de consumenten die zich telefonisch belaagd voelen, …
93
Het hoofddoel van dit algemeen onderzoek is eventuele misleidende of agressieve oneerlijke handelspraktijken op het spoor te komen: telemarketingcampagnes, verkooptechnieken van de verkopers, misleidende aanduidingen over de prijzen of prijsvermindering, … Er werd een taskforce opgericht die is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke Franstalige regionale directie, een vertegenwoordiger van de 1ste directie uit Brussel, een van directie C en een van de financiële cel van directie B. Die taskforce heeft als taak de acties te coördineren en snel informatie door te spelen in verband met de verkopen in kwestie, zodat de controles kunnen worden georganiseerd. De statistische resultaten zijn nog niet bekend, aangezien het onderzoek nog wordt voortgezet tot eind juni 2012. Bij de al geplande onderzoeksopdrachten hebben de ambtenaren van onze algemene directie
@ CandyBox Images - Fotolia.com
De handelspraktijken die in vele klachten worden beschreven, kunnen worden bestempeld als misleidende en / of agressieve oneerlijke handelspraktijken als bedoeld in de artikelen 83 en volgende van de WMPC.
bewarend beslag gelegd op goederen die het voorwerp uitmaakten van een inbreuk. Die beslagleggingen werden bevestigd door het openbaar ministerie. 3.2.1.12. De bescherming van de consument in de bouwsector Tussen 1 september en 1 november werden twee onderzoeken gevoerd naar de omzeiling van de ondernemersvaardigheden in de bouwsector en naar de vermeldingen op bestekken, bestelbonnen en/of aannemingscontracten (onrechtmatige bedingen in de algemene voorwaarden). Eén onderzoek richtte zich op de renovatie van gebouwen in het algemeen. Het andere onderzoek onderzocht specifiek de dakdekkerswerkzaamheden, omdat dakwerken vaak door gespecialiseerde aannemers worden uitgevoerd en omdat het dak een belangrijke uitgavenpost is bij de (ver)bouw(ing) van een woning. Er werd een onderzoek gevoerd bij 170 ondernemingen, 96 voor het onderzoek ‘bouwrenovatie’ en 74 voor het onderzoek ‘dakwerken’ (zie punt 3.3.2.). De gecontroleerde ondernemingen werden evenredig uit 3 doelgroepen geselecteerd.
@ A S Delage Santacreu - Fotolia.com
94
Een eerste groep werd uitgekozen op basis van gegevens uit de Kruispuntbank van Ondernemingen, verder KBO. Deze firma’s schreven zich in voor dak- of renovatiewerken zonder over de vereiste ondernemersvaardigheden te beschikken. Een tweede groep werd geselecteerd op basis van de registratie als aannemer. Aan de FOD Financiën, Algemene Administratie van de Fiscaliteit, werden gegevens over registraties voor aannemers opgevraagd voor de categorieën 15 (dakwerken) en 28 (diverse werkzaamheden). Een derde groep werd bepaald op basis van de reclame die aannemers, klusjesmannen of dakdekkers maakten in lokale dag-, week- of reclamebladen of via internetsites, vb. twizzi.be. Hierbij werd voorkeur gegeven aan firma’s waarbij de inschrijving in de KBO geen ondernemersvaardigheden in de bouw vermeldden. Bij 35 van de 96 ondernemingen, dit is 36,5 %, werden inbreuken genoteerd. Er werden 17 processenverbaal van waarschuwing (pvw’s) (17,7 % op een totaal van 96) en 21 processen-verbaal (pv’s) (21,9 %) opgesteld. Het totaal aantal opgestelde pvw’s en pv’s is hoger dan het aantal ondernemingen met inbreuken, omdat enkele ondernemingen zowel een pvw als een pv ontvingen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Er werd 3 keer geverbaliseerd wegens het ontbreken van basiskennis bedrijfsbeheer en 21 keer wegens het niet voldoen aan de vereisten over beroepsbekwaamheid. Er werden 5 pv’s naar het parket verstuurd wegens het ontbreken van een inschrijving in de KBO voor de effectief uitgeoefende activiteiten en 1 pv wegens sluikwerk. Met betrekking tot de wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, verder WMBC, stelden de controleagenten 13 pvw’s en 2 pv’s op wegens onvolledige vermeldingen op bestekken, en 6 pvw’s voor incorrecte bestelbonnen. Daarnaast bleken de 6 ondernemingen die een pvw ontvingen voor onwettige algemene voorwaarden en onrechtmatige bedingen in orde bij de nacontrole. Er werden vooral inbreuken vastgesteld bij ondernemingen die geselecteerd werden op basis van reclame in lokale kranten of via internet, namelijk bij 46 % van de gecontroleerde aannemers uit deze doelgroep. Bij de andere doelgroepen, nl. de firma’s die geselecteerd werden op basis van gegevens uit de KBO en de geregistreerde aannemers, bleek respectievelijk 35 % en 23 % in overtreding te zijn. Van de 170 gecontroleerde ondernemingen bleken er 72 (42,5 %) in overtreding. Het grootste aantal inbreuken werd genoteerd bij de dakdekkers, waar de helft van de gecontroleerde aannemers in overtreding bleek, tegenover iets meer dan een derde (36,5 %) in de renovatiesector. Deze cijfers mogen echter niet veralgemeend worden, omdat bij deze algemene onderzoeken geen willekeurig gekozen aannemers werden gecontroleerd, maar enkel vooraf geselecteerde ondernemingen waar de kans op inbreuken boven het gemiddelde lag. 3.2.2. De gezondheid en de fysieke veiligheid van de consument De wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, hierna de wet van 1994 genoemd, is een kaderwet die de veiligheidseisen voor alle producten en diensten regelt. Zij zet nauwgezet de richtlijn 2001/95/EG van het Europese Parlement en van de Raad van 3.12.2001 inzake de algemene productveiligheid om. In 2011 werden er 369 nieuwe dossiers geopend en 69 stalen genomen. Deze stalen werden voor verdere analyse bezorgd aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid (hierna ADKV). De ADCB, neemt eveneens deel aan het Rapex-systeem. Het Rapex-systeem is een Europees netwerk voor snelle uitwisseling van informatie tussen de Europese lidstaten over gevaarlijke producten, met uitzondering van voedingsmiddelen, farmaceutische en medische hulpmiddelen. Dankzij deze informatie tussen de lidstaten kunnen gevaarlijke producten nationaal worden opgespoord alvorens een ongeval zich voordoet op Belgisch grondgebied. In 2011 werden in dit kader 997 notificaties aangemeld. Om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten, wordt voor elke mel-
95
ding ingeschat hoe groot de kans is dat het product op de Belgische markt aanwezig is. Dat gebeurt aan de hand van de informatie van de melding zelf (gegevens producent, foto’s, …) en door bijkomend onderzoek (via internet). Op basis van die inschatting werden er 250 meldingen onderzocht; 53 producten of verdelers van die producten werden al teruggevonden op de Belgische markt. Samen met de ADKV organiseert de ADCB regelmatig algemene onderzoeken om de naleving van de sectorale reglementeringen te controleren. In 2011 werden de volgende campagnes georganiseerd: Algemeen onderzoek in verband met veiligheid in zonnecentra De voorwaarden voor het uitbaten van een zonnecentrum worden gereglementeerd in het koninklijk besluit van 20 juni 2002 houdende voorwaarden voor de exploitatie van zonnecentra. In 2011 werd een algemeen onderzoek opgestart. Deze campagne kan als volgt worden samengevat:
96
Er werden 101 zonnecentra gecontroleerd, waarvan: • 71 bemande zonnecentra met meer dan 3 zonnebanken en • 30 geautomatiseerde zonnecentra. Het aantal centra dat conform het KB uitgebaat werd, bedroeg slechts 10,9 %. Er werden 90 processen-verbaal opgesteld, die als volgt kunnen worden ingedeeld: • 6 processen-verbaal van waarschuwing; • 80 processen-verbaal met een voorstel tot minnelijke schikking; • 4 processen-verbaal werden voor vervolging doorgestuurd naar de betrokken parketten. Het aantal zonnebanken dat voldoet aan een maximale stralingsintensiteit van 0,3 W/ m² neemt fors toe. Er werden 697 zonnebanken gemeten en 626 waren conform. Meer minderjarigen en personen met een huidtype I werden toegelaten om gebruik te maken van de zonnebanken. Controlecampagne over de veiligheid van tuinmachines Doel van de campagne was de veiligheid van tuinmachines, zowel met elektro- als met ontploffingsmotor, te controleren. Naast het nemen van monsters werd tijdens de onderzoeken ter plaatse eveneens een administratieve controle gedaan. Er werden 16
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
tuinmachines in staal genomen en bezorgd aan ADKV voor analyse. Controlecampagne over de veiligheid van veiligheidsvesten Deze campagne werd opgestart eind 2010 en voortgezet in 2011. In het totaal werden er 66 onderzoeken gedaan, waarvan 19 in 2011. In 2011 kon, na ontvangst van de resultaten van de analyses, meer dan de helft van de dossiers afgehandeld worden. In 2012 zullen de volgende campagnes plaatsvinden: • Campagne over de RIP-sigaretten; • Campagne over de conformiteit van gehoorbeschermers, • Administratieve campagne in de speelgoedsector; • Campagne ‘zonnecentra’
3.3. Voor eerlijke en loyale concurrentie Ondernemingen zijn een van de motoren van onze economie. Hun activiteiten vragen een wettelijk kader dat enerzijds garant staat voor eerlijke concurrentie en anderzijds voldoende zekerheid biedt met betrekking tot vakbekwaamheid. Dit wettelijke kader kan betrekking hebben op diverse facetten van de activiteit van een economische speler, zoals zijn grootte, het ogenblik waarop of de plaats waar de activiteit wordt uitgeoefend of de aard van de activiteit. Tabel 11. Controle van wetgeving
Controles
Pj’s
Pvw’s
Voorwaarden voor beroepstoegang
6.148
822
132
Beroepskaart voor vreemdelingen
18
15
0
Sluitingsuren Ambulante handel Handelsvestigingen Sluikwerk
374
193
31
1577
223
10
10
0
0
425
146
0
Bron: FOD Economie, ADCB.
3.3.1. Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en ondernemingsloketten De KBO is een register dat onder de verantwoordelijkheid valt van de FOD Economie en dat alle identificatiegegevens over ondernemingen en hun vestigingseenheden be-
97
vat, met name de gegevens van het Rijksregister van de rechtspersonen, het handelsregister, de btw en de RSZ. Ze wordt up-to-date gehouden door bevoegde instellingen die er gegevens in invoeren. De ondernemingsloketten zijn verspreid over heel het land. Ze gaan na of ondernemingen die bepaalde activiteiten wensen uit te oefenen, voldoen aan de voorwaarden hieromtrent en schrijven deze ondernemingen vervolgens in bij de KBO. De ADCB heeft dit aspect gecontroleerd in het kader van haar algemeen onderzoek “energiebesparende installaties” (cf. punt 3.2.1.2.). In 2011 heeft de ADCB 1.008 controles uitgevoerd, wat geleid heeft tot 310 pro justitia’s. 3.3.2. Toegang tot het beroep
98
Elke natuurlijke persoon en rechtspersoon die een handelsactiviteit wil uitoefenen, moet vooraf zijn basiskennis bedrijfsbeheer kunnen bewijzen aan een ondernemingsloket van zijn keuze. Als hij bovendien een van de gereglementeerde beroepen wil uitoefenen, moet hij het bewijs leveren van zijn specifieke vakbekwaamheid.
@ CandyBox Images - Fotolia.com
In 2011 heeft de ADCB de basiskennis bedrijfsbeheer en de ondernemersvaardigheden gecontroleerd in het kader van de algemene onderzoeken “energiebesparende installaties” (cf. punt 3.2.1.2.) en “bakkers” (cf. punt 3.2.1.1.). Algemeen onderzoek cafés en restaurants Doel van dit onderzoek was na te gaan of de regels over prijsaanduiding, over het bewijs van basiskennis bedrijfsbeheer en, wat de restaurants betreft, over het bewijs van beroepsbekwaamheid werden nageleefd door de uitbaters van cafés en restaurants (hotels maakten geen deel uit van de doelgroep van het onderzoek). De details van dit onderzoek over de prijsaanduiding zijn opgenomen onder punt 3.2.1.1. Dit onderzoek werd gevoerd in mei en juni bij 1.366 ondernemingen, waarbij de controles in de eerste plaats werden toegespitst op de toeristische steden van het land (met een verhouding van ongeveer 50 % cafés / bars / drankgelegenheden en 50 % restaurants). Wat betreft de regelgeving over het bewijs
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
van basiskennis bedrijfsbeheer werd bij 28 van de gecontroleerde ondernemingen een inbreuk vastgesteld, d.w.z. in 2,05 % van de gevallen. Die vaststellingen hebben geleid tot het opstellen van 17 processen-verbaal van waarschuwing en 16 pro justitia’s. Wat betreft de regelgeving over het bewijs van beroepsbekwaamheid werd bij 80 ondernemingen een inbreuk vastgesteld, d.w.z. in 5,86 % van de gecontroleerde gevallen. Die inbreuken hebben geleid tot het opstellen van 36 processen-verbaal van waarschuwing en 53 pro justitia’s. Bij de ondernemersvaardigheden moet worden opgemerkt dat de waarschuwingsprocedure werd toegepast wanneer de vastgestelde inbreuken voornamelijk betrekking hadden op formele tekortkomingen, nl. wanneer de nodige formaliteiten voor de invoering van de betrokken gegevens in de Kruispuntbank van Ondernemingen niet werden vervuld, terwijl er binnen de onderneming wel degelijk iemand was die het bewijs kon leveren van de basiskennis bedrijfsbeheer en van de beroepsbekwaamheid. Algemeen onderzoek bouwsector: dakdekkersactiviteiten Tussen 1 september en 1 november werden twee onderzoeken naar de omzeiling van de ondernemersvaardigheden in de bouwsector en naar de vermeldingen op bestekken, bestelbonnen en/of aannemingscontracten (onrechtmatige bedingen in de algemene voorwaarden) gevoerd. Eén onderzoek richtte zich op de renovatie van gebouwen in het algemeen. Het andere onderzoek onderzocht specifiek de dakdekkerswerkzaamheden, omdat dakwerken vaak door gespecialiseerde aannemers worden uitgevoerd en omdat het dak een belangrijke uitgavenpost is bij de (ver)bouw(ing) van een woning. Er werd een onderzoek gevoerd bij 170 ondernemingen, 96 voor het onderzoek ‘bouwrenovatie’ (zie punt 3.2.1.12.) en 74 voor het onderzoek ‘dakwerken’. De gecontroleerde ondernemingen werden evenredig uit 3 doelgroepen geselecteerd. Een eerste groep werd uitgekozen op basis van gegevens uit de Kruispuntbank van Ondernemingen, verder KBO. Deze firma’s schreven zich in voor dak- of renovatiewerken zonder over de vereiste ondernemersvaardigheden te beschikken. Een tweede groep werd geselecteerd op basis van de registratie als aannemer. Aan de FOD Financiën, Algemene Administratie van de Fiscaliteit, werden gegevens over registraties voor aannemers opgevraagd voor de categorieën 15 (dakwerken) en 28 (diverse werkzaamheden). Een derde groep werd bepaald op basis van de reclame die aannemers, klusjesman-
99
nen of dakdekkers maakten in lokale dag-, week- of reclamebladen of via internetsites, vb. twizzi.be. Hierbij werd voorkeur gegeven aan firma’s waarbij de inschrijving in de KBO geen ondernemersvaardigheden in de bouw vermeldden. Bij 37 van de 74 ondernemingen, dit is de helft, werden inbreuken genoteerd. Zo werden er 24 processen-verbaal van waarschuwing (pvw’s) (32,4 % op een totaal van 74) en 17 processen-verbaal (pv’s) ( 23 %) opgesteld. Er werden 4 pvw’s ( 5 % op een totaal van 74) en 13 pv’s ( 18 %) opgesteld wegens het niet voldoen aan de vereisten op het vlak van ondernemersvaardigheden (inbreuken op de programmawet zelfstandig ondernemerschap). Er werd 1 pv naar het parket verstuurd wegens inbreuk op art. 35 van de KBO-wet en 2 pv’s wegens sluikwerk. Voor wat de WMBC betreft, stelden controleagenten van de ADCB 14 pvw’s en 2 pv’s op wegens onvolledige vermeldingen op bestekken en 7 pvw’s voor foutieve vermeldingen op bestelbonnen. Daarnaast bleken de 17 ondernemingen die een pvw ontvingen voor onwettige algemene voorwaarden en onrechtmatige bedingen, in orde bij de nacontrole.
100
Ook bij dit onderzoek werden er vooral inbreuken vastgesteld bij de ondernemingen die geselecteerd werden op basis van reclame in lokale kranten of via internet, namelijk bij 65 % van de gecontroleerde aannemers uit deze doelgroep. Bij de andere doelgroepen, nl. de firma’s die geselecteerd werden op basis van gegevens uit de KBO en de geregistreerde aannemers, bleek respectievelijk 38 % en 41 % in overtreding te zijn. Naargelang van het dossier werd het pv rechtstreeks verstuurd naar het parket of werd de procedure minnelijke schikking gevolgd. Van de 170 gecontroleerde ondernemingen bleken er 72 (42,5 %) in overtreding. Het grootste aantal inbreuken werd genoteerd bij de dakdekkers, waar de helft van de gecontroleerde aannemers in overtreding bleek, tegenover iets meer dan een derde (36,5 %) in de renovatiesector. Deze cijfers mogen echter niet veralgemeend worden, omdat bij deze algemene onderzoeken geen willekeurig gekozen aannemers werden gecontroleerd, maar enkel vooraf geselecteerde ondernemingen waar de kans op inbreuken boven het gemiddelde lag. 3.3.3. Activiteiten uitgeoefend door vreemdelingen Vreemdelingen die geen onderdanen zijn van de Europese Economische Ruimte mogen slechts een of meerdere zelfstandige beroepsactiviteit(en) uitoefenen als ze houder zijn van een beroepskaart. Er worden vrijstellingen verleend aan vreemdelingen
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
die een officiële toelating hebben om voor onbepaalde tijd in België te verblijven of er zich vestigen, aan beroepssporters, aan artiesten, aan buitenlanders op zakenreis, enz. In 2011 heeft de ADCB 3 klachten ontvangen tegen activiteiten uitgeoefend door vreemdelingen en ze heeft 15 pro justitia’s opgesteld. 3.3.4. Ambulante activiteiten Handelaars die hun handel uitoefenen op openbare markten, de openbare weg en ten huize van de consument moeten houder zijn van een verkoopvergunning. De regelgeving bepaalt welke producten wel en welke niet ambulant verkocht mogen worden, en bepaalt ook voor welke soorten verkoop de wet niet van toepassing is, zoals verkopen met een uitsluitend menslievend doel of occasionele verkopen van goederen die de verkoper toebehoren. De ADCB heeft dit aspect eveneens gecontroleerd tijdens haar algemeen onderzoek “openbare markten” (cf. punt 3.2.1.1.). In 2011 heeft de ADCB 1.344 controles uitgevoerd, wat geleid heeft tot 223 pro justitia’s. 3.3.5. Dienstverlenende intellectuele beroepen Het voeren van de beroepstitel en de uitoefening van bepaalde intellectuele beroepen zijn eveneens gereglementeerd. Dit betekent dat natuurlijke personen die deze beroepen willen uitoefenen, hetzij in eigen naam, hetzij in het kader van een rechtspersoon, ingeschreven moeten zijn als beoefenaar van het beroep bij het desbetreffende beroepsinstituut. Zo is de ADCB bevoegd voor de controle van de volgende beroepen: boekhouders en boekhouders-fiscalisten (9 pj’s voor 2011), vastgoedmakelaars (11 pj’s voor 2011) en landmeters-experten (1 pj voor 2011). Het is echter de taak van de desbetreffende beroepsinstituten om na te gaan of de beroepsdeontologie wordt nageleefd. 3.3.6. Wekelijkse rustdag - openings- en sluitingsuren De wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening is op 1 maart 2007 in werking getreden. Ze legt openingsuren en een wekelijkse rustdag op aan de kleinhandelszaken, nachtwinkels en privébureaus voor telecommunicatie. De wet geldt op dit ogenblik niet voor diensten bij gebrek aan KB genomen met toepassing van artikel 4. De wet voorziet in afwijkingen.
101
Naast de traditionele afwijkingen die plaatselijk worden toegekend voor een maximale duur van 15 dagen (artikel 15) voorziet de wet in afwijkingen in functie van: • de plaats waar de verkoop plaatsheeft (artikel 16 § 1): ten huize van de consument, homeparty’s, vestigingseenheden in de stations, metrostations, haven- en luchthavenzones met internationaal reizigersverkeer en op het domein van autosnelwegen; • de hoofdactiviteit van de vestiging. Vijf activiteitensectoren zijn niet aan de wet onderworpen: de verkoop van kranten, tijdschriften, tabak en rookwaren, telefoonkaarten en producten van de Nationale Loterij; de verkoop en verhuur van dragers van audiovisuele werken en videospelen; de verkoop van brandstof en olie voor autovoertuigen; de verkoop van consumptie-ijs in individuele porties; de verkoop van voedingswaren die in de vestigingseenheid worden bereid en er niet worden verbruikt. Deze afwijking is onderworpen aan 4 voorwaarden: aan de buitenzijde van de vestigingseenheid enkel naar de hoofdactiviteit verwijzen, alleen voor die ene activiteit reclame maken, slechts een beperkte keuze aan andere producten bieden, minstens 50 % van de omzet realiseren met de hoofdactiviteit.
102
• het statuut van de gemeente: de badplaatsen en gemeenten of delen van de gemeenten die als toeristische centra worden erkend, zijn niet aan de wet onderworpen, met uitzondering van de bureaus voor telecommunicatie. De gemeenten hebben de mogelijkheid de openingsuren aan te passen van de nachtwinkels (beperking) en van de privébureaus voor telecommunicatie (uitbreiding) via een gemeentelijk reglement. In totaal werden er 150 controles uitgevoerd. Tabel 12. Controles op de sluitingsuren Avondsluiting Dagwinkels Nachtwinkels TOTAAL
Onderzoeken
Processen-verbaal van waarschuwing
Pro justitia’s
278
26
139
96
5
54
374
31
193
Bron: FOD Economie, ADCB.
De ADCB heeft dit aspect eveneens gecontroleerd tijdens haar algemeen onderzoek “tuincentra” (cf. punt 3.2.1.1.). 3.3.7. Stedenbouw en handelsvestigingen Vanaf 400 m² verkoopsoppervlakte is de oprichting, uitbreiding of de belangrijke wijzi-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
ging van het assortiment van een kleinhandelszaak onderworpen aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen. Voor grote projecten is het bijkomende voorafgaandelijke advies van het Nationaal Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie vereist. Beroep tegen de beslissing van het schepencollege kan worden ingediend bij het Interministerieel Comité voor de Distributie. Voor verplaatsingen en kleine uitbreidingen bestaat een vereenvoudigde en korte procedure. Indien een project wordt uitgevoerd zonder vergunning, kan via de rechtbank de sluiting van de zaak of de stopzetting van de werken geëist worden. In 2011 werden 10 controles uitgevoerd.
3.4. De ADCB en de fraudebestrijding Dat oneerlijke organisaties of individuen misbruik maken van de goedgelovigheid van anderen is iets van alle tijden: valse beloftes over geldwinst of over een verbetering van uw gezondheidstoestand of prestaties, verzoeken waarbij een beroep wordt gedaan op uw goed hart of uw menslievendheid. Dagelijks worden zowel vakmensen als consumenten op een dwaalspoor gezet via e-mail, telefoon, reclamedrukwerk of aankondigingen in de pers. In het kader van haar controlebevoegdheden over handelspraktijken, brengt de ADCB het oneerlijke karakter van die praktijken aan het licht en neemt zij de nodige maatregelen om die een halt toe te roepen in het algemeen belang van de consumenten. 3.4.1. De werkgroep en het nationaal platform tegen massafraude Massafraude staat voor alle vormen van fraude die gebruikmaken van massacommunicatietechnieken zoals telemarketing, internet en massamailings (postbedelingen) met als doel contact te leggen en te communiceren met (potentiële) slachtoffers. Dit fenomeen heeft in de laatste tien à vijftien jaar wereldwijd – ook in België – een enorme groei gekend. In de meeste gevallen gebruiken deze praktijken een grensoverschrijdend element in hun communicatiestructuur om te ontsnappen aan onmiddellijke actie van controlediensten. In antwoord op de globalisering van het fenomeen werd een internationale werkgroep opgestart (International Mass Marketing Fraud Working Group) waarin onder andere de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Nederland, Nigeria en België stappen onder-
103
nemen om grensoverschrijdend samen te werken. In België zitten, net zoals in de meeste andere landen, de bevoegdheden en de informatie voor de strijd tegen massafraude verspreid over verschillende instanties. Daarom nam de ADCB, vanuit haar centrale positie als consumentenbeschermingsautoriteit en vanuit haar brede waaier aan bevoegdheden, het initiatief om een nationaal coördinatieplatform tegen massafraude op te starten waarin alle betrokken partijen worden samengebracht. Het platform bestond in 2011, behalve de ADCB, uit het College van de procureursgeneraal, het parket-generaal, het parket van Brussel, de cellen FUSE en FCCU van de federale gerechtelijke politie, de CCU van Brussel en het CFI . De doelstellingen van het platform zijn de volgende: • identificeren van vormen van massafraude en beschikbare informatie; • bepalen van de juiste aanpak (combinatie repressie en preventie);
104
• bepalen van de juiste partners voor nationale samenwerking; • initiëren en coördineren van sensibiliseringscampagnes rond massafraude. Sinds eind 2009 werkt de ADCB bovendien samen met de cel strategische communicatie van het Bureau van de voorzitter van de FOD Economie en met de stafdienst Operationele Communicatie aan een rubriek met waarschuwingen op de nieuwe website van het departement. Die zal het mogelijk maken de consumenten te waarschuwen voor nieuwe vormen van bedrog of vormen van bedrog die een snelle groei kennen. Het systeem zal de ADCB ertoe in staat stellen om, in het kader van haar preventietaak naar de consument toe, nog sneller en via een nieuw communicatiemiddel informatie te verstrekken over de vormen van bedrog die door haar cellen “Consumentenbedrog” en “Internetbewaking” (cf. 3.9. De ADCB en het internet) werden opgespoord. 3.4.1.1. Fraude via telefoon 3.4.1.1.1. Vaste telefonie Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 2. 3.4.1.1.2. Mobiele telefonie (sms) Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 3. 3.4.1.2. Spam (ongevraagde elektronische reclameboodschappen) Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 4.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.4.1.3. Nigeriaanse brieven De oplichters sturen brieven, faxen of e-mails waarin grote sommen geld worden aangeboden op voorwaarde dat men zijn medewerking verleent. De oplichting ligt in het feit dat de daders voorschotten vragen om bepaalde kosten te kunnen dekken die nodig zijn om het beloofde geld vrij te maken. Sinds enkele jaren worden dergelijke aanbiedingen voornamelijk via e-mail verstuurd. Om opsporing te bemoeilijken, werken de daders met prepaid gsm-kaarten, postbussen, onbestaande faxnummers, vanuit Afrika verstuurde mails, enz. In 2011 heeft de ADCB hierover 31 klachten ontvangen. Het betreft echter slechts een klein gedeelte van de klachten die werden ingediend bij de Federal Computer Crime Unit. Het gaat inderdaad om pure oplichterij. 3.4.1.4. Piramideverkoop Via piramideverkopen komt langzaamaan een netwerk van verkopers tot stand. De voornaamste doelstelling is het netwerk zo groot mogelijk te maken. Deelnemers kunnen vooral geld verdienen door andere verkopers te werven. De verkoop van producten en diensten is onbestaande of slechts bijkomstig. De leden zijn vaak verplicht om grote bedragen neer te tellen als garantie en om dure opleidingen te betalen. Van belang is te onderstrepen dat zowel het opzetten van een piramidesysteem als het eraan deelnemen strafbaar is. Veel advertenties in de pers die thuiswerk aanbieden en slogans gebruiken zoals “verdien gemakkelijk geld” en “word rijk van bij u thuis” zijn reclame voor piramidesystemen. Dergelijke advertenties beloven vaak dat men via het verwerken van e-mails een bedrag tussen de 20 en 35 euro per verwerkte e-mail kan verdienen. Om aan het systeem van het verwerken van e-mails te kunnen deelnemen, moet men een zogenaamd starterspakket aankopen. Het starterspakket blijkt echter na ontvangst een lege doos te zijn. In 2011 werden er 27 klachten over piramidesystemen ontvangen. Uit analyse van de klachten bleek dat de deelnemers aan een piramidesysteem vaak gebruik maken van een PayPal-rekening. In 2009 werd een samenwerkingsverband opgericht met PayPal. Het gevolg hiervan is dat de Belgische deelnemers aan piramidesystemen snel konden worden geïdentificeerd, en op gepaste wijze gesanctioneerd. Daarnaast werd voor buitenlandse organisatoren van piramidesystemen de medewerking van buitenlandse autoriteiten gevraagd via de cel “Internationale Samenwerking” van de ADCB. 3.4.1.5. Valse loterijen Mensen krijgen per telefoon, e-mail of post het bericht dat ze een forse som geld gewonnen hebben. Om de winst te kunnen uitbetalen, vraagt men hen om persoon-
105
lijke gegevens zoals identiteitskaartnummer of bankrekeningnummer mee te delen. Meestal vraagt men hen ook om een bedrag te storten voor de dossierkosten. Wie dat doet, hoort verder niets meer. In 2011 heeft de ABCD in totaal 177 klachten over valse loterijen genoteerd. 3.4.1.6. Verkoop van tafelaccessoires, porselein van Limoges, kristallen voorwerpen, bestekken, textielartikelen Deze verkopen zijn gericht op welgestelde mensen en vinden plaats in luxehotels of -restaurants. Porseleinen of kristallen voorwerpen, bestekken, textielartikelen van twijfelachtige herkomst en kwaliteit worden er te koop aangeboden. De verkopers doen buitengewone promoties die steunen op bedrieglijke basisprijzen. In 2011 heeft dit fenomeen tot 3 klachten geleid. 3.4.1.7. Bedrijvengidsen – reclameronselaars Bij dit soort bedrog kunnen we drie grote concepten onderscheiden:
106
De meest gangbare werkwijze bestaat erin een mailing te versturen per brief, fax of mail. Daarin verzoekt men ondernemingen (zelfstandigen, vrije beroepen, vzw’s) hun gegevens te corrigeren met het oog op een update. In feite is het ondertekende document echter een nieuw contract waaraan men voor 2 of 3 jaar gebonden is tegen buitensporige tarieven. De kwaliteit van de verleende dienst is bovendien erg twijfelachtig, als er al sprake kan zijn van enige dienstverlening. Bij een tweede techniek wordt een factuur verstuurd die laat vermoeden dat er al een contract werd afgesloten, terwijl dat niet het geval is. Betaalt men die factuur, dan gaat men op het aanbod in. Bij een derde procedé worden handelaars geronseld via fax, telefoon en/of via bezoeken aan hun vestiging om hen ertoe aan te zetten in te tekenen voor een advertentie in een magazine dat verkocht wordt ten voordele van verschillende (goede) doelen, en/of in een meestal regionale brochure met zogenaamd grote impact. In 2011 werden hierover niet minder dan 1.127 klachten opgetekend. Daarom wordt sinds september 2010 op de website van de FOD Economie een lijst gepubliceerd van dienstverleners waarvan de aanbiedingen met een zekere voorzichtigheid en omzichtigheid moeten worden bekeken. 3.4.1.8. Bedrog met domeinnamen Bij dit type bedrog worden twee verschillende technieken toegepast: Bij de eerste techniek wordt u opgebeld en vraagt men u woekerprijzen te betalen voor domeinnamen die zogezegd door anderen zullen worden gekocht. Dat zou u schade
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
kunnen berokkenen, meer bepaald door mogelijke verwarring. Vaak hebben de aangeklampte firma’s al een website die eindigt op de extensie .be, en stelt men hen voor zo snel mogelijk de extensies .biz, .net, .name enz. te kopen. Dit bedrog woekert al geruime tijd via spam en wordt “slamming” genoemd. Deze gevallen worden behandeld door de cel Internet. Bij de tweede methode stuurt men u een factuur met de vermelding “rappel”. Die zet u er meestal toe aan om zo vlug mogelijk te betalen, zonder dat u de tijd neemt om na te gaan of ze wel terecht is. Het is belangrijk aandachtig te zijn en alle vermeldingen te analyseren, vooral die in kleine lettertjes. Door die vermeldingen te lezen, kunt u vaststellen dat het gaat om een aanbod, en niet om een onbetaalde factuur. Er werd dus voorafgaandelijk nog geen contract ondertekend. In 2011 heeft dit fenomeen aanleiding gegeven tot 41 klachten. 3.4.1.9. Bedrog met merken De ondernemingen worden verzocht een som te betalen om een “merk” te verlengen dat geen enkele juridische bescherming meebrengt. In 2011 werden hierover 3 klachten ingediend.
107
De verkoop van wijn wordt per telefoon of aan huis gesloten, de flessen zijn van erbarmelijke kwaliteit en worden tegen woekerprijzen verkocht of worden zelfs niet geleverd, één bestelling brengt er vaak andere met zich mee. De directie Controles van de EU-marktordening en bestrijding van de economische fraude coördineert dit soort bedrog, aangezien de kwaliteit van de wijn vrijwel altijd gehekeld wordt, naast de oneerlijke handelspraktijken. In 2011 hebben 32 klachten betrekking op deze praktijken. 3.4.1.11. Verkoop van meubelen na ronselpraktijken De meubelsector maakt vaak gebruik van postmailings en van telefonische ronseling waarbij de consument wordt uitgenodigd om de cadeaus op te halen die voor hem gereserveerd werden. Als hij eenmaal in de winkel is, krijgt hij tendentieuze verkooppraatjes te horen, is er sprake van valse aankondigingen van prijsvermindering, misleiding, … en eventueel komt daarbij nog een aspect consumentenkrediet om het geheel te fi-
@ jirkab - Fotolia.com
3.4.1.10. Verkoop van wijn per telefoon of aan huis
nancieren. Deze sector geeft nog steeds aanleiding tot vele klachten, zowel wat betreft de verkooptechnieken als de garantie of het toekennen van krediet: 505 in 2011. 3.4.1.12. Concerttickets Zie deel 3.9. over de ADCB en het internet, punt 1. 3.4.2. Preventie van het witwassen De wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme kent aan de ADCB bevoegdheden toe ophetvlak van de beperking van de betalingen in contanten en het toezicht op bepaalde sectoren. De wet van 18 januari 2010 tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 heeft de bevoegdheden van de ADCB uitgebreid. Daarom werd in 2011 een gespecialiseerde cel opgericht om de controles op dat gebied te coördineren.
108
3.4.2.1. Beperking van de betalingen in contanten Artikel 21 van de voornoemde wet stelt dat de prijs van de verkoop door een handelaar van één of meerdere goederen voor een bedrag van 15.000 euro of meer niet in contanten mag worden vereffend, ongeacht of de verkoop plaatsvindt in één verrichting of via meerdere verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan. In 2011 heeft de ADCB twee algemene onderzoeken gevoerd in de sector van de verkoop van plezierboten en van motorfietsen. Uit de controles bij de verkopers van plezierboten is gebleken dat 34 % van de handelaars die boten verkopen van meer dan 15.000 euro in overtreding was. De tussentijdse resultaten van het algemeen onderzoek bij de verkopers van motorfietsen, dat zal worden voortgezet in 2012, wijzen op een inbreukpercentage van 43 %. Verder heeft de ADCB in 2011 de samenwerkingsprocedure met de FOD Financiën geactualiseerd, om op die manier de uitwisseling van gegevens over vaststellingen van betalingen in contanten mogelijk te maken. 3.4.2.2. Toezicht op de sectoren Overeenkomstig artikel 39 van de wet van 11 januari 1993 oefent de ADCB ook toezicht uit op bepaalde sectoren. In 2011 werden verordeningen voorbereid die de verplichtingen verduidelijken voor vastgoedmakelaars, landmeters-experten en diamanthandelaars inzake voorkoming
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
van witwassen. In 2011 werd een informatief algemeen onderzoek gevoerd bij 50 vastgoedmakelaars om de sector in kaart te kunnen brengen wat betreft preventie van het witwassen, en om de toekomstige controleacties te kunnen voorbereiden (cf. punt 3.2.1.10). Er werden regelmatige contacten tot stand gebracht met de CFI in het kader van de voorbereiding van de verordeningen. Een interne procedure van de ADCB legt ook de modaliteiten vast voor de overdracht aan de CFI van dossiers waarbij een vermoeden van witwas bestaat. 3.4.3. Sluikwerk Zoals artikel 2 van de wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter verduidelijkt, is sluikwerk “het werk dat voorwerp kan zijn van een beroep behorend tot het ambachtswezen, de handel of de industrie en dat niet in ondergeschikt verband wordt verricht door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die ofwel niet is ingeschreven in het ambachts- of handelsregister, ofwel de wettelijke voorschriften inzake vergunning, verzekeringsplicht of inschrijving in verband met de uitoefening van dit beroep overtreedt, voor zover dat werk hetzij door zijn omvang en zijn technische aard, hetzij door zijn frequentie, hetzij door het aanwenden van materieel of van werktuigen, een specifiek professioneel karakter heeft.” Om sluikwerk aan te kunnen tonen, moet dus vaak op meerdere factoren worden ingegaan: de omvang en de frequentie van het geleverde werk (waaruit het professionele karakter van de prestaties kan worden afgeleid), het ontbreken van enig ondergeschikt verband (wat het onderscheidt van “zwartwerk”), het ontbreken van de inschrijving in de KBO (wat al tot het vermoeden van sluikwerk leidt). Dat betekent dat in een pro justitia voor sluikwerk automatisch een andere inbreuk zal worden opgenomen (de niet-inschrijving in de KBO, bijvoorbeeld). De analyse in verband met sluikwerk moet dus geval per geval worden uitgevoerd. In 2011 draaiden zowat 279 controles rond sluikwerk en werden een 146-tal pro justitia’s opgesteld door de ADCB. In veel dossiers gaat het om garages (uitvoeren van herstellingen aan voertuigen zonder te zijn ingeschreven in de KBO) of de verkoop van goederen en diensten. In die laatste sector moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan verkopen op internet. Het is daarbij niet altijd eenvoudig de verkoper-particulier, die persoonlijke goederen verkoopt, te onderscheiden van de professionele verkoper, die op meer regelmatige basis “nieuwe” goederen van de hand doet. Zolang er eigen goederen
109
worden verkocht in een privékader kan er geen sprake zijn van sluikwerk. Zodra het echter gaat om goederen die gekocht en/of gefabriceerd werden om vervolgens te worden doorverkocht, valt de activiteit buiten het kader van de privésfeer en krijgt ze een handelskarakter. 3.4.3.1. Op het net De ontwikkeling van internet ging gepaard met een meer gediversifieerde uitoefening van de handelsactiviteiten. Die worden niet meer enkel op het adres van de hoofdzetel of van de vestigingseenheid uitgeoefend. Het gebruik van internet als handelsinstrument heeft het voor heel wat ondernemingen mogelijk gemaakt om hun activiteiten uit te oefenen, ze uit te bouwen, en meer consumenten te bereiken. Zo zijn er talrijke handelaars die hun activiteit via internet uitoefenen, soms aanvullend op een “gevestigde” activiteit, soms als hoofdactiviteit. De meeste van de handelsondernemingen hebben een eigen website. Sommige maken echter ook gebruik van veilingplatformen, zoals eBay, om hun handelstransacties te verrichten.
110
Een deel van de handelaars die hun producten op eBay verkopen, houdt zich niet aan de reglementering die op elke beroepsverkoper van toepassing is. De cel Internetbewaking heeft zich dan ook toegelegd op het bloeiende fenomeen van het gebruik van veilingplatformen door personen die zich voordoen als “particulieren”, maar die in feite handelstransacties verrichten buiten de economische reglementering om.
@ davidevison - Fotolia.com
De cel Internetbewaking heeft 30 grondige onderzoeken gevoerd bij particulieren die
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
op eBay een niet-aangegeven beroepsactiviteit uitoefenen. Die onderzoeken zijn nog niet allemaal afgerond, maar de eerste resultaten tonen aan dat de overtreders die praktijk als “niet ernstig” beschouwen. Naar aanleiding van die vaststelling en gezien de noodzaak om op te treden om dit fenomeen in te dijken dat een vorm van oneerlijke concurrentie is ten opzichte van professionals die de economische reglementering wel respecteren, wordt in 2012 een algemeen onderzoek rond dit onderwerp gepland.
3.5. Intellectuele rechten 3.5.1. Auteursrechten en naburige rechten Het auteursrecht is de enige burgerlijke aangelegenheid die door de ADCB gecontroleerd wordt. De wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten bepaalt dat de auteur, de componist, de producent, kortom, de rechthebbende (of de houder van het recht) van een werk, behoudens uitzondering, over het exclusieve recht beschikt om de reproductie, en in ruimere zin het gebruik ervan, toe te staan of te verbieden. Het komt eveneens toe aan de rechthebbende om aan zijn toestemming eventueel voorwaarden te verbinden die meestal van financiële aard zijn. De aldus gedefinieerde sector van het auteursrecht steunt grotendeels op het beginsel van het collectieve beheer. Het collectieve beheer is ontstaan doordat het voor de gebruikers van een werk onmogelijk was om aan de auteur en vaak zelfs aan de coauteurs van het werk toestemming te vragen voor het gebruik. Voor de rechthebbenden was het onmogelijk om het gebruik van hun werken te controleren. Anderzijds heeft de wetgever er in bepaalde gevallen voor gekozen de rechthebbende (auteur, producent of uitvoerende kunstenaar) het exclusieve recht te ontnemen om een bepaald gebruik van zijn werk of prestatie toe te staan of te verbieden. Dat heeft voornamelijk te maken met wat hierboven vermeld wordt, namelijk dat het voor de rechthebbenden onmogelijk is om doeltreffend te controleren of er effectief gebruik wordt gemaakt van hun werken of prestaties. Het gaat om de volgende gevallen, die ook wel wettelijke licenties genoemd worden: • kopiëren voor eigen gebruik van geluidswerken en audiovisuele werken (deze wettelijke licentie moet worden gewijzigd wanneer de uitvoeringsbesluiten genomen zijn van de wet van 22 mei 2005 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van
111
bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij); • reprografie (vergoeding voor de reproductie voor eigen gebruik of ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek van werken die op een grafische of soortgelijke drager zijn vastgelegd); • billijke vergoeding (verschuldigd in geval van radio-uitzending of mededeling aan het publiek van prestaties van uitvoerende kunstenaars en producenten); • openbare uitlening.
112
Vanaf het einde van de 18de eeuw begonnen auteurs zich te verenigen om samen hun belangen te verdedigen. Dit fenomeen heeft sindsdien steeds grotere proporties aangenomen, want momenteel hebben in België niet minder dan 25 collectieve beheersvennootschappen de toestemming om hun activiteiten uit te oefenen op het Belgische grondgebied. Het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten is bijna onvermijdelijk geworden, zowel voor de rechthebbenden als voor de gebruikers. Zij kunnen zich nu wenden tot één enkele gesprekspartner om bijvoorbeeld de gebruiksof reproductierechten van een audiovisueel werk te krijgen. Indien het systeem van het collectieve beheer niet zou bestaan, dan zou de gebruiker zich verliezen in ellenlange onderhandelingen met de scenarioschrijver, de componist van de filmmuziek, de regisseur en een heleboel andere personen die hebben bijgedragen tot het audiovisuele werk. Elke vennootschap voor het beheer van de rechten is actief op het domein dat op haar betrekking heeft. Deze domeinen hebben een heel uiteenlopend karakter: wetenschappelijke en academische auteurswerken, muziek, uitgifte van tijdschriften, muziekproductie, artistiek domein, journalistiek, … Een onvermijdelijk gevolg daarvan is dat de vennootschappen niet echt te kampen hebben met concurrentie. Want door de auteurs, de rechthebbenden, te groeperen waarvan zij de belangen beheren in overeenstemming met hun maatschappelijk doel, zitten zij economisch gezien niet in elkaars vaarwater. Sommige vennootschappen beoefenen echter activiteiten die de activiteiten van andere vennootschappen overlappen, maar over het algemeen is er sprake van een feitelijk monopolie. Bovendien heeft de wetgever voor twee van de hierboven genoemde wettelijke licenties een wettelijk monopolie ingesteld: de koning heeft Reprobel aangewezen om de vergoeding voor reprografie te innen en te verdelen, en Auvibel voor de vergoeding voor het kopiëren voor eigen gebruik. Door de grote bedragen die op het spel staan en ter verdediging van de belangen van zowel de rechthebbenden als de gebruikers die onderworpen zijn aan het feitelijke monopolie van de vennootschappen voor het beheer van de rechten, zag de wetgever
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
zich genoodzaakt een systeem op te zetten om de sector van het collectieve beheer te controleren. Daartoe werd in de eerste plaats het principe ingevoerd waarbij een voorafgaande vergunning nodig is om op het Belgische grondgebied activiteiten uit te oefenen. Bovendien werd binnen de ADCB van de FOD Economie een dienst opgericht voor de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten. Die dienst is belast met het toezicht op de toepassing van de wet en de statuten, alsook van de tarieven en de innings- en verdelingsregels. Hij treedt op naar aanleiding van klachten, op verzoek van de minister of op eigen initiatief. 3.5.1.1. Wetgevende activiteit van de controledienst: voorbereiding van de koninklijke uitvoeringsbesluiten van hoofdstuk VII van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten De controledienst heeft meegewerkt aan het opstellen van het koninklijk besluit betreffende de administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle, de boekhouding en de jaarrekeningen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten, alsook betreffende de informatie die deze vennootschappen moeten verstrekken. Over dat besluit, dat moet worden genomen in uitvoering van de wet van 10 december 2009, zal in 2012 worden overlegd met de sector binnen het comité waarin daartoe door de wet werd voorzien. 3.5.1.2. Controleactiviteiten Terugkerende controleactiviteiten De controledienst heeft in 2010 de terugkerende activiteiten voortgezet die inherent zijn aan de controle op de auteursrechten en de naburige rechten, zoals: • het onderzoek van de statutaire, tarifaire en reglementaire wijzigingen van de vennootschappen voor het beheer van auteursrechten en naburige rechten; • het nazicht van de bedragen aan rechten die deze vennootschappen hebben geïnd in de loop van 2009 et 2010; • de inning van de jaarlijkse bijdragen voor de financiering van de controle voor 2009 en voor een saldo van 2005 voor een totaalbedrag van 587.397 euro; • de analyse van de jaarrekeningen van deze vennootschappen; • het bijwerken van de lijst van houders van het volgrecht; • het onderzoeken van 31 klachten, en het antwoorden op verzoeken om inlichtingen; • de schrapping van 8 ambtenaren en de erkenning van 3 ambtenaren van de vennootschappen voor het beheer van de rechten, in overeenstemming met artikel 74
113
van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten; • het voorbereiden van de antwoorden op 31 parlementaire vragen. Toepassing van het auteursrecht op internetproviders De controledienst heeft het tarief verworpen dat door SABAM werd opgelegd aan de internetproviders, omdat de controledienst van oordeel is dat de prestatie van die providers niet overeenstemt met het begrip “mededeling aan het publiek”, en het tarief bijgevolg geen wettelijke grondslag heeft. Het systeem “Unisono” De invoer en de geleidelijke generalisatie van het systeem “Unisono” betreffende muziek op de werkplaats heeft heel wat reacties uitgelokt. De controledienst heeft daar aandacht aan geschonken en heeft het dossier opgevolgd in samenwerking met de Dienst voor de Intellectuele Eigendom bij E3.
114
Evolutie van de inkomsten van de beheersvennootschappen De laatste 3 jaar werd een dalende tendens vastgesteld. Van 2008 tot 2010 zijn de door de beheersvennootschappen geïnde rechten teruggelopen van 297,5 naar 253,2 miljoen euro. Die achteruitgang kan grotendeels verklaard worden door de lagere inkomsten van SABAM (van 157,8 naar 117 miljoen euro). Met het verlies van het contract Universal in oktober 2010 wordt verwacht dat de omzet van SABAM voor 2011 nog eens met 50 miljoen euro zal dalen. We noteren verder dat bij 9 beheersvennootschappen de inningen tussen 2008 en 2010 zijn toegenomen (Agicoa, Almo, Auvibel, BAVP, SACD, SCAM, SIMIM, Toneelfonds Janssens). Niet-terugkerende controles die specifiek op bepaalde erkende vennootschappen betrekking hebben Uradex Na de intrekking van de vergunning bij ministerieel besluit van 17 februari 2006 werd een nieuwe vergunning toegekend bij ministerieel besluit van 18 februari 2008. De periode van het voorlopige bewind heeft op 28 februari 2010 een einde genomen. De vennootschap moest wel een nieuwe start nemen en het zware geschil in verband met de niet-uitgevoerde verdelingen uitklaren. Er werd een verdelingskalender vastgesteld voor 2011 op basis van een definitieve berekening van de geluidsrechten
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
voor de periode 1996-2005 (inclusief de interesten en de provisies) en op basis van de audiovisuele verdelingen. Die kalender werd slechts gedeeltelijk gerespecteerd. Er moest ook worden nagegaan of de beloftes van 2010 in verband met het informaticasysteem, de interne controle, de communicatie, enz. werden gehouden. Die doelstellingen werden slechts gedeeltelijk nagekomen. Eerste toepassingen van de procedures ingesteld bij de wet van 10 december 2009 Processen-verbaal van verhoor Er werden drie processen-verbaal van verhoor opgesteld tegen de beheersvennootschappen SEMU, URADEX en SABAM. In het geval van SEMU had het pv voornamelijk betrekking op het repertoire en heeft het geleid tot bijkomende vragen, die eind 2011 nog steeds in onderzoek waren. In het geval van URADEX had het pv betrekking op de voorwaarden die ertoe hebben geleid dat prestaties op een televisiezender niet kunnen genieten van de verdeling. Die zaak werd geklasseerd op basis van de verantwoording voor die uitsluiting en wegens het geringe bedrag dat voor de klager in het geding was. In het geval van SABAM had het verhoor betrekking op een gebruik van de niet-toewijsbare sommen dat in strijd is met artikel 69 AW. Het verhoor heeft de overtreding bevestigd. Waarschuwing SABAM kreeg een waarschuwing, waarin de vennootschap werd verzocht de vastgestelde inbreuk uiterlijk 31 december 2011 recht te zetten. 3.5.1.3. Activiteitenverslag van de controledienst Zoals wordt voorgeschreven door artikel 76 §6 van de wet op het auteursrecht zal voor het jaar 2011 een activiteitenverslag worden opgesteld waarin de activiteiten van de controledienst en de financiële situatie van de beheersvennootschappen worden beschreven, en dat een getrouw beeld geeft van de sector van het collectieve beheer. Dat verslag zal in 2012 openbaar worden gemaakt en naar de minister en de voorzitters van de parlementaire assemblees worden gestuurd.
115
3.5.2. Bestrijding van namaak en piraterij van rechten van intellectuele eigendom Waarom namaak en piraterij bestrijden? Namaak is een verschijnsel dat zich uitbreidt, geen enkele economische sector ontziet en zowel de consumenten als de ondernemingen treft. Voorwerpen die andere imiteren of kopiëren, misleiden de consument: ze zijn niet enkel goedkoper, maar ook van minder goede kwaliteit. Sommige nagemaakte producten houden een gevaar in voor de gezondheid of de veiligheid van de consumenten. Namaak is schadelijk voor de investeringen van ondernemingen in onderzoek en ontwikkeling, leidt tot oneerlijke concurrentie en vormt aldus een daad die indruist tegen de eerlijke handelsgebruiken.
@ Feng Yu - Fotolia.com
116
Vroeger ambachtelijk, nu georganiseerd in de vorm van echte industriële kopieer- en imitatie-industrie. Namaak is een fenomeen van wereldwijde omvang geworden dat de ondernemingen die het best geplaatst zijn op de markt aanvalt en destabiliseert. De kleine, clandestiene ateliers hebben plaats gemaakt voor een echte industrie die is uitgerust met hightechinstallaties en over een complex distributienetwerk beschikt. Tegenwoordig komen de namaakproducten soms zelfs vóór de “authentieke” goederen op de markt. Namaak levert duidelijk hogere winstmarges op dan andere misdrijven. Daarbij lopen de daders slechts een klein risico gevat te worden, en zijn de sancties nog relatief miniem. Deze situatie, die gekenmerkt wordt door de ratio “low risk/high return”, doet experts vermoeden dat namaak en piraterij op termijn de favoriete financieringsbronnen zullen worden van de georganiseerde misdaad en van terroristische groeperingen. De strijd tegen deze vorm van fraude is dus prioritair, zowel om de bescherming van de consument te verzekeren, als om ondersteuning te bieden aan de ondernemingen en een eerlijke concurrentie op de markt te waarborgen. De acties kunnen worden ingedeeld al naargelang ze betrekking hebben: op
de
ille-
gale markt van namaak, d.w.z. kopieën van een product, een dienst, een naam beschermd door een intellectueeleigendomsrecht (octrooi, merk, auteursrecht, tekening, model, …), of op piraterij, d.w.z. zonder dat de intellectueleeigendomsrechten werden betaald, of op de markt van parallelimporten, waarbij wat dat betreft de definities worden gehanteerd van artikel 2 van verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten (Publicatieblad L 196 van 02.08.2003). Het Belgische model: de wetsbepalingen en de gecoördineerde aanpak van de controles • de wet en het koninklijk besluit tot vaststelling van de administratieve minnelijke schikking De wet van 15 mei 2007 betreffende de bestrijding van de namaak en piraterij van rechten van intellectuele eigendom stelt de titularissen van een intellectueel-eigendomsrecht en de overheid doeltreffende bestrijdingsmiddelen ter beschikking. Zij ligt in het verlengde van de Europese douanereglementering en breidt de repressie van niet alleen namaak van merken, maar ook van andere inbreuken op de intellectueleeigendomsrechten, zoals tekeningen en modellen, uitvindingsoctrooien en auteursrechten, uit tot de Belgische interne markt. Die wet omvat bepalingen die verschillende controleoverheden betreffen. Zo bevat ze nuttige bepalingen voor de toepassing van verordening EG 1383/2003 van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten aan de buitengrenzen. Op intracommunautair niveau treedt de federale politie verder op in het kader van haar algemene bevoegdheid. De wet bevat ook bepalingen die de rol definiëren van de ambtenaren van de ADCB en van de douaneautoriteiten. Zo beschikken die beide autoriteiten over uitgebreide bevoegdheden voor het opsporen en vaststellen van inbreuken. De wet stelt hen een procedure van minnelijke schikking ter beschikking. Opdat die echter volledig operationeel zou kunnen zijn, moesten nog enkele wettelijke en reglementaire wijzigingen worden doorgevoerd. De wet van 15 mei 2007 werd gewijzigd door de wet van 28 april 2010 houdende diverse bepalingen (artikelen 40 tot 44, BS van 10 mei 2010) om de kosten voor transport, opslag en vernietiging van de door de overheden in beslag genomen namaakgoederen drastisch te verlagen. De wetswijziging brengt de kosten voor de inspectiediensten tot een minimum terug dankzij de invoering van een systeem in cascade, waarbij achtereenvolgens de eigenaar, de houder, de geadresseerde van de goederen en de houder van het merkenrecht gehouden zijn tot het dragen van de kosten voor opslag en vernietiging. Op 20 oktober 2011 werd eindelijk het koninklijk uitvoeringsbesluit van de wet van 15 mei 2007 goedgekeurd (BS 7 november 2011) dat nog de toepassingsmodaliteiten moest vaststellen voor de procedure van minnelijke schikking en voor de terugvordering van de kosten.
117
Voortaan kunnen de ADCB en de douane administratieve minnelijke schikkingen voorstellen. Die mogelijkheid werd ingevoerd om de parketten te ontlasten van de behandeling van de voornamelijk lichtere inbreuken. De procedure mag enkel worden aangewend indien de benadeelde partij ervan afziet klacht in te dienen. Het koninklijk besluit verleent de daartoe door de minister aangewezen ambtenaren de bevoegdheid de strafvordering te doen vervallen met een voorstel tot minnelijke schikking. Naast het voordeel van een gewaarborgde eenheid van rechtspraak, maakt dit stelsel van administratieve minnelijke schikking een snellere en meer doeltreffende bestraffing mogelijk. Heel wat dossiers zullen op die manier niet verder geraken dan het stadium van de administratieve procedure en zullen bijgevolg niet langer de parketten en correctionele rechtbanken overspoelen. Die zullen meer aandacht kunnen schenken aan de dossiers die zij ontvangen, en die sneller kunnen behandelen. Tegelijkertijd zullen de lichtere inbreuken, die vroeger door de overbelaste parketten werden geseponeerd, daadwerkelijk worden bestraft. Zo slaat men twee vliegen in één klap. Het voorgestelde systeem werkt als volgt:
118
Na ontvangst van het proces-verbaal tot vaststelling van de inbreuk, dat werd opgemaakt door de bevoegde ambtenaren, zullen de speciaal daartoe aangestelde ambtenaren de overtreder voorstellen een geldsom te betalen binnen een door het uitvoeringsbesluit vastgestelde termijn. Het voorgestelde bedrag kan, naargelang van de ernst van de inbreuk, oplopen tot 275.000 euro, en zelfs 550.000 euro in geval van samenloop van inbreuken. Wanneer deze ambtenaren beslissen geen gebruik te maken van de minnelijke schikking, met name omdat de inbreuk te groot is of schade heeft berokkend aan iemand die om schadevergoeding vraagt, wordt het proces-verbaal doorgestuurd naar de procureur des Konings. Wanneer het bedrag van de minnelijke schikking wordt betaald, vervalt de strafvordering in overeenstemming met de wet; in geval van weigering of niet-betaling binnen de door het besluit vastgelegde termijn wordt het dossier ook doorgestuurd naar de procureur des Konings, die opnieuw over de vervolging kan beslissen. Om voor een reële eenheid van rechtspraak te zorgen, worden de bedragen van de minnelijke schikking bepaald door speciaal daartoe aangestelde ambtenaren, met uitzondering van de verbaliserende ambtenaren zelf. De beteugeling van verboden handelingen kan wel pas worden overwogen met inachtneming van de rechten van de verdediging. In dat opzicht zijn alle garanties aanwezig, want de overtreders kunnen in alle vrijheid en zonder de minste dwang ervoor kiezen
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
het administratieve voorstel tot betaling van de minnelijke schikking te weigeren. In dat geval is de klassieke strafprocedure opnieuw van toepassing. De criteria die in acht worden genomen bij het bepalen van het bedrag van de administratieve minnelijke schikking zijn onder andere: de omzet van de onderneming waarbij de namaakartikelen werden ontdekt, de gevonden hoeveelheden, de waarde van de onderschepte goederen en het gevaar dat de namaakproducten vormen voor de consument. • De gecoördineerde aanpak van de strijd tegen namaak en piraterij – “Samenwerking is de sleutel tot succes” De wet van 15 mei 2007 voorziet in een coördinatie tussen de controleoverheden (douane, ADCB en federale politie). Vanaf het ogenblik dat de wet in werking is getreden, werd een subwerkgroep “Coördinatie van de strijd tegen namaak en piraterij” opgericht in de Interministeriële Economische Commissie, de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de Economische sectoren (ICCF). Ook vertegenwoordigers van de FOD Justitie, een magistraat van het parket-generaal, het FAVV (voedselveiligheid) en het FAGG (geneesmiddelen), vertegenwoordigers van de FOD Financiën en van de federale politie maken er deel van uit. Die subwerkgroep heeft haar werkzaamheden hervat op 5 oktober 2011. Op termijn zou een ontwerp van koninklijk besluit de coördinatie van de strijd tegen namaak moeten institutionaliseren. Er zou ook een jaarverslag moeten komen over de samenwerking op het terrein tussen controleoverheden. In Brussel brengen driemaandelijkse vergaderingen rond de namaakproblematiek het parket, de lokale politie, de douane en onze inspectiediensten op vrijwillige basis samen. Doel daarvan is de stand van zaken op te maken over de tendensen inzake namaak, ervaring uit te wisselen, en gezamenlijke acties te plannen. Buiten het rechtstreekse kader van die vergaderingen worden ook presentaties en/of opleidingen gegeven die worden voorgesteld door merkenhouders of vertegenwoordigers van merken. De acties die worden ondernomen komen er ofwel op eigen initiatief (controles op openbare markten, kermissen en beurzen, in nachtwinkels, …), of worden gecoördineerd samen met de andere bevoegde instanties, of zijn reacties op klachten van professionals, verenigingen, parketten, particulieren, andere FOD’s, enz. 3.5.2.1. Acties van de ADCB in 2011 In de loop van 2011 werden heel wat dossiers over namaak geopend. De ADCB heeft klachten behandeld van particulieren (consumenten of handelaars) en van rechtenhouders, dossiers geopend op initiatief van controleambtenaren en tot slot dossiers
119
afkomstig van diverse kanalen (politie, douane, parketten, …). De intellectuele-eigendomsrechten die in deze dossiers in opspraak komen, hebben voor het merendeel betrekking op het merkenrecht. Vaak kan men spreken van “multi-namaak”, met gelijktijdige inbreuk op verschillende rechten van intellectuele eigendom (merkenrecht gekoppeld aan tekeningen en modellen en auteursrecht). Andere dossiers hadden betrekking op het octrooirecht of gingen over inbreuken op het auteursrecht. Grafiek 1. Indeling van de inbreuken opvan dedewetgevingen Indeling inbreuken op de wetgevingen Bescherming computerprogramma Merk
120
Auteursrechten Tekening - model Octrooi Andere
Bron: FOD Economie, ADCB.
Op het vlak van markttoezicht hebben de ambtenaren van de taskforce namaak zowat 4.082 handelszaken gecontroleerd (3.673 in de loop van 2010), zowel gevestigde als ambulante handelszaken, alsook beursstanden. In totaal werden 371 pro justitia’s opgemaakt en verstuurd naar de betrokken parketten. Er werden voor alle productcategorieën samen in totaal 132.145 namaakartikelen van de markt gehaald met een geschatte marktwaarde van 8.537.000,00 euro.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Tabel 13. Indeling van de producten (aantal stuks) Kleding en accessoires Mobiele telefoons, waaronder onderdelen en technische accessoires Tabaksproducten Producten voor lichaamsverzorging Speelgoed, spellen (waaronder elektronische spelconsoles) en sportartikelen
43.318 425 1,950 34.973 873
Elektrische / elektronische uitrusting en computerapparatuur
1,026
Schoenen, waaronder onderdelen en accessoires
1,989
Cd’s, dvd’s, cassettes, spelcassettes
23,739
Persoonlijke accessoires (brillen, handtassen, …)
22,777
Andere TOTAAL
1.075 132.145
Bron: FOD Economie, ADCB.
121
Tabel 14. Indeling van de producten (in euro) Kleding en accessoires Mobiele telefoons, waaronder onderdelen en technische accessoires Tabaksproducten Producten voor lichaamsverzorging
5,459,922.00 16,715 500 428,110
Speelgoed, spellen (waaronder elektronische spelconsoles) en sportartikelen
10,815
Elektrische / elektronische uitrusting en computerapparatuur
12,355
Schoenen, waaronder onderdelen en accessoires Cd’s, dvd’s, cassettes, spelcassettes Persoonlijke accessoires (brillen, handtassen, …) Andere TOTAAL IN EURO
270,700 147,317 2,174,694 15,872 8,537,000
Bron: FOD Economie, ADCB.
3.5.2.2. Markante acties van de ADCB in 2011 – vaak in samenwerking met andere controle-instanties (politie en douane) Van januari tot december 2011 werden in samenwerking met andere controle-instanties (politie en douane) 47 acties gevoerd.
Onze toezichtsmethodes werden verfijnd om tot bij de bron te komen en de netwerken te ontmantelen. Dankzij de ervaring die sinds 2007 werd opgedaan, kunnen vandaag de doelen beter worden bepaald en kunnen efficiëntere actieplannen worden ontvouwd. Hierna volgen een aantal van de gekozen doelen van 2011: Nagemaakte gsm’s op internet In samenwerking met de politie hebben onze diensten de verkoop van nagemaakte gsm’s op internet stopgezet. De webshop werd offline gehaald en de goederen in kwestie werden in beslag genomen. De onderzoeksrechter heeft de overtreder aangehouden, die ondertussen werd vrijgelaten onder voorwaarden in afwachting van het proces. Het totale bedrag van de in beslag genomen namaaksmartphones bedraagt 4.800 euro. Bovendien hebben er in enkele maanden tijd meer dan 300 illegale verkopen plaatsgevonden, goed voor een totale waarde van ongeveer 50.000 euro. Er werd een pro justitia opgesteld die werd doorgestuurd naar het parket. Wij werden nog steeds niet op de hoogte gebracht van het gevolg dat daaraan werd gegeven. T-shirts met prints van parfumflesjes en handtassen
122
Verschillende gelijktijdige acties in heel België hebben in winkels van exclusieve kleding geleid tot de inbeslagname van T-shirts met opdrukken van gedeponeerde merken in de vorm van parfumflesjes en lederwaren. Onze diensten hebben ongeveer 500 T-shirts in beslag genomen voor een reële verkoopwaarde van 100.000 euro. Er werd een pro justitia opgesteld die werd doorgestuurd naar het parket. Wij werden nog steeds niet op de hoogte gebracht van het gevolg dat daaraan werd gegeven.
@ DAN - Fotolia.com
Nagemaakte merkhandtassen Onze diensten hebben op markten, in groothandels en in winkels in lederwaren honderden handtassen in beslag genomen, waarvan de reële verkoopwaarde oploopt tot tienduizenden euro’s. In verschillende winkels werd beslag gelegd op 446 handtassen, goed voor een reële verkoopwaarde van minstens 3.500.000 euro. Er werd een pro justitia opgesteld die werd doorgestuurd naar het parket. Wij werden nog steeds niet op de hoogte gebracht van het gevolg dat daaraan werd gegeven Nagemaakte merkkleding op internet: In 2009 hebben we een klacht ontvangen van een handelaar tegen een blog waarop nagemaakte merkkleding werd aangeboden. Aan de hand van zijn IP-adres en telefoonnummer kon de verkoper niet geïdentificeerd worden. In mei 2010 heeft de vertegenwoordiger van het merk een aankoop verricht en ons bevestigd dat het om namaakartikelen ging. Hij heeft aangegeven op welk adres de
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
goederen zich bevonden, zodat onze diensten in maart 2011 samen met de lokale politie konden overgaan tot een huiszoeking in de woning van de betrokkene. Daarbij werd in de kelder een heuse clandestiene winkel ontdekt met pashokje, spiegel, … en een zeker aantal artikelen van verschillende bekende merken, die als volgt kunnen worden ingedeeld: textielwaren: 1.101 stuks, schoenen: 144 paar en 13 aparte schoenen, parfum: 287 stuks, handtassen: 7 stuks, horloges: 13 stuks – dus 1.565 stuks in totaal. De goederen zouden afkomstig zijn uit de Brabantstraat in Brussel. Juwelensector Naar aanleiding van een klacht van de rechthebbende vennootschappen werd in november 2011 een controle uitgevoerd in de winkelgalerijen in Brussel. Er werd beslag gelegd op 17 merkhorloges en 11 halskettingen, 5 paar oorringen en 8 ringen waarvan werd vermoed dat ze waren nagemaakt. Deze producten werden te koop aangeboden voor een totaalbedrag van ongeveer 66.000 euro. Na expertise is gebleken dat de juwelen zijn nagemaakt, op één artikel na. De horloges zijn authentiek, maar ze werden aangepast om te kunnen worden verkocht voor een model van een hoger gamma dan het origineel. Het gaat daarbij niet om namaak in de zin van de wet van 15 mei 2007, maar om misleiding van de consument. Systematische controle van een regio: In de loop van de lente 2011 werden meerdere handelszaken en wekelijkse markten in de steden van de zuidwestelijke regio van het land gecontroleerd door de taskforce namaak, met de steun van de verschillende betrokken lokale politiezones. Een tweede reeks controles vond plaats in september. In dit stadium zien de behaalde resultaten er als volgt uit: • 15.151 in beslag genomen stuks voor een waarde van 104.630 euro • 11 processen-verbaal van waarschuwing, grotendeels onmiddellijk ter plaatse opgesteld • 16 processen-verbaal die ofwel werden opgesteld wegens inbreuk op de intellectuele-eigendomsrechten (namaak, piraterij, auteursrechten) en die werden doorgestuurd naar de parketten van Doornik, Bergen en Charleroi, of die werden opgesteld wegens inbreuk op de economische regelgeving en die werden doorgestuurd naar de directeur-generaal van de AD Controle en Bemiddeling met een voorstel tot administratieve minnelijke schikking die de strafvordering kan doen vervallen.
123
Dankzij die controles kon worden vastgesteld dat er illegale verkopers aan het werk waren op de wekelijkse markten. Vaak zijn dat personen die hier illegaal verblijven en zich nadat de marktleider is langsgekomen tussen 2 standen plaatsen om kopieën van merken te verkopen. Die controles hebben ook bevestigd dat het misdrijf namaak regelmatig samenhangt met andere economische inbreuken (ambulante handel, beroepskaart voor buitenlanders, marktpraktijken en consumentenbescherming, inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, …). Kleine anekdote: een van de straatverkopers had het ongelukkige idee om aan een van de controleurs die de markt afliep een nagemaakte kettingzaag (!) te koop aan te bieden! In de buurt van de grens:
124
In Menen brengen Franse verkopers sinds enige tijd grote hoeveelheden namaakartikelen aan de man van voornamelijk Franse klanten. Terwijl in 2010 het accent werd gelegd op de verkoop van namaakartikelen in kleine hoeveelheden of op herhaalde controles op eenzelfde adres, omvatten de controles in 2011 ook enkele clandestiene verkoopadressen. Ook aan enkele niet-officiële opslagruimtes van winkels werd de nodige aandacht geschonken. 4.500 namaakartikelen (sigaretten, kleding, parfum, schoenen) werden in beslag genomen in twee kleine reguliere winkels. Tijdens drie controles naar verborgen ruimtes in kleine winkels of op clandestiene verkoop- en opslagplaatsen konden 11.100 nagemaakte kledingstukken, schoenen en parfums worden ontdekt. Bijna al die goederen maakten deel uit van een niet-officieel circuit, aangezien voor slechts een 500-tal artikelen een aankoopfactuur kon worden voorgelegd. Al die controles werden uitgevoerd in samenwerking en in samenspraak met de lokale politie van Menen (politiezone Grensleie). De plaatselijke douanediensten werden op de hoogte gebracht van de ontdekking van (nagemaakte) sigaretten tijdens onze controles, en hebben naar aanleiding daarvan de fiscale inbreuken geverbaliseerd. De douane heeft aan onze dienst ook informatie verstrekt over de invoer van nagemaakte sportschoenen aan de Frans-Belgische grens in Rekkem, waarna onze dienst een proces-verbaal heeft opgemaakt. In het kader van deze controles heeft de AD Controle en Bemiddeling 7 initiële processen-verbaal doorgestuurd naar het parket van de procureur des Konings.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Magazijnen en garageboxen In het kader van de samenwerking met de controleoverheden die eveneens bevoegd zijn voor de strijd tegen namaak heeft de dienst Recherche van de politiezone Boraine om bijstand door de cel namaak van de ADCB gevraagd. Die politiedienst had verschillende acties gevoerd inzake verkoop van namaak op de openbare markten in de Borinage. De ADCB heeft grote hoeveelheden namaakartikelen (schoenen, handtassen, kleding, parfum) in beslag genomen in een complex van magazijnen en garageboxen. De stock was verdeeld over 5 garageboxen en vertegenwoordigde een volume van meer dan 100 m3. Sommige boxen waren ingericht als echte winkels, met rekken voor de kleren en de accessoires; er waren zelfs spiegels voor het passen van de kleren! Het opmaken van de volledige inventaris heeft meerdere dagen geduurd. Daarbij werd aangegeven dat bijna 20.000 stuks in beslag werden genomen, met een geschatte marktwaarde van meer dan 1,5 miljoen euro. De goederen waren bestemd om in grote hoeveelheden te worden verkocht aan personen die ze op hun beurt zouden doorverkopen aan anderen, om uiteindelijk op openbare markten in het hele land te belanden. De ADCB heeft processen-verbaal opgemaakt en doorgestuurd naar het parket van Brussel. Beurzen, markten en kermissen: Informaticabeurs van Huy, 4 september 2011: 4.633 in beslag genomen producten, waaronder computerartikelen, spellen, lege cd’s en dvd’s, inktpatronen, stickers met verschillende beeldmerken om op de rug van laptops te kleven, R4-linkers, spelconsoles. Nagenoeg alle producten die uit de verkoop werden gehaald, werden vrijwillig afgestaan. Kermis van Luik , 12 oktober 2011: 684 in beslag genomen producten, waaronder accessoires, juwelen, lederartikelen, speelgoed, figuurtjes en horloges. Sint-Maartensmarkt (“Faire Saint-Martin”) in Bomal, 11 november 2011: Elk jaar wordt op 11 november in Bomal de Sint-Maartensmarkt gehouden. Die brengt 600 marktkramers samen en mocht dit jaar 70.000 bezoekers verwelkomen. Twee teams van elk 2 ambtenaren van de ADCB hebben in samenwerking met de lokale politiezone van Durbuy controles verricht op dit evenement. Er werden drie dossier geopend voor verkoop van namaakartikelen: • 2 illegale verkopers werden aangehouden op beslissing van het parket Onze diensten hebben 150 producten in beslag genomen: 5 paar sportschoenen,
125
27 kledingstukken van verschillende merken, 115 flessen parfum van verschillende merken, 3 accessoires. Die inbeslagneming werd bevestigd door de procureur des Konings van Marche. • 1 verkoper van R4-linkers voor spelconsoles heeft aanvaard om vrijwillig afstand te doen van de koopwaar, die bestond uit 87 artikelen. • 1 verkoper bood namaakspeelgoed (figuurtjes en autootjes) te koop aan. Hij heeft aanvaard om vrijwillig afstand te doen van de koopwaar, die bestond uit 48 artikelen.
126
Een recent verschijnsel dat grote winsten genereert, en aanleiding geeft tot aanzienlijke betalingen in contanten, bron voor het witwassen van geld, is het fenomeen “cardsharing”. Cardsharing is het illegaal verspreiden van decoderingssleutels waarmee beeldsignalen die worden uitgezonden door de satellietoperatoren kunnen worden weergegeven zonder abonnement / smartcard van de operator in kwestie. Dit procedé steunt enerzijds op de internetverbinding van de satellietontvanger van de gebruiker met een cardsharing-server, die ten gepaste tijde de nodige decoderingssleutels doorstuurt, en anderzijds op de aanpassing van de originele software van de satellietontvanger. Op die manier kan de gebruiker kijken naar het erg ruime aanbod aan televisiezenders van de verschillende satellietoperatoren, van wie de officiële abonnementen erg duur zijn, tegen betaling van een lager bedrag aan de malafide beheerder van de cardsharing-server. Die beheerder kan honderden klanten bedienen. De ADCB heeft regelmatig klachten ontvangen van de satellietoperatoren, die op het Belgische grondgebied digitale televisie via satelliet aanbieden, tegen particulieren die hun diensten aanbieden als cardsharing-server via internet. In het kader van de samenwerking met andere diensten heeft de taskforce namaak ook meegewerkt aan andere controleacties met diverse politiezones. Zo heeft de taskforce deelgenomen aan een grootscheepse controle met verschillende inspectie- en politiediensten in Gent en Kortrijk bij drankgelegenheden en vzw’s. Bij die controles kon worden vastgesteld dat in sommige etablissementen de klanten televisie keken via cardsharing. Naar aanleiding van die acties werden dan ook meerdere processen-verbaal van waarschuwing en pro justitia’s opgesteld voor inbreuken op de wet op het auteursrecht. Het gevolg dat door de parketten aan die dossiers wordt gegeven, is echter heel beperkt wegens hun technisch karakter. Het is bijgevolg heel moeilijk om de beheerders van de cardsharing-servers te identificeren en te verbaliseren. Cardsharing vormt een inbreuk op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, meer bepaald op de artikelen 1 en 79 bis. In verschillende dossiers rond cardsharing stelt de taskforce namaak vast dat er ook sprake is van inbreuken op andere wetgevingen, zoals sluikwerk (wet van 6 juli 1976) en niet-inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (wet van 16 januari 2003).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Samenwerking met de diensten van de lokale recherche, de sociale inspectie, op verzoek van de lokale politie of het parket in Gent: Op verzoek van de lokale recherche van Gent en in samenwerking met de sociale inspectie heeft de cel namaak deelgenomen aan verschillende controleacties in het kader van de operatie “Tornado”. Die acties werden gevoerd in de probleemwijken van Gent (Rabot, Wondelgemstraat, Brugse Poort, Dendermondsesteenweg, …) en hadden tot doel de strijd aan te binden met de georganiseerde misdaad (drugs, wapens, illegale handel). In het kader van die acties werden 4 dossiers rond cardsharing geopend. Er werden ook bij veel buitenlandse vzw’s controles verricht naar de verkoop van drank en nagemaakte sigaretten. Op verzoek van de lokale politie van Gent werden in juli controles gehouden tijdens de concerten van Prince in verband met de verkoop van vervalste of illegale tickets en de verkoop van namaakmerchandising. De lokale recherche en het parket van Gent hebben om onze bijstand gevraagd voor de dossiers van een overtreder die voor de rechtbank moest verschijnen en van wie de nagemaakte koopwaar geïdentificeerd moest worden. Valt verder ook nog te melden dat in 2011 voor de eerste keer een milieuvriendelijkere methode voor de vernietiging van namaakgoederen werd aangewend. Daarbij gebeurde de vernietiging namelijk niet via verbranding, maar via transformatie in ruwe grondstof die bruikbaar is voor de industrie. Die operatie werd uitgevoerd door een gespecialiseerde firma, onder toezicht van onze diensten. 3.5.2.3. De meerwaarde van de FOD Economie Sommige van de door de ADCB gecontroleerde wetgevingen vullen het werk in de strijd tegen namaak op nuttige wijze aan. Op die manier krijgt de bevoegdheid inzake namaak en piraterij echt zin, doordat overtreders geverbaliseerd worden voor een reeks inbreuken op de economische wetgeving. Het betreft onder andere de wetgeving op de Kruispuntbank van Ondernemingen, ambulante handel, prijsaanduiding, verkoop met verlies, sluikwerk, … De FOD Economie kan op een andere manier optreden dan de douane en de politie. Hij heeft zijn eigen specificiteiten. Verschillen met de douane De FOD Economie treedt ook op zonder klacht die bevestigd werd door de rechtenhouder. Hij beschikt over een grote flexibiliteit en een grote toegankelijkheid, met name op het vlak van klachten.
127
Verschillen met de politie De FOD Economie heeft een grote expertise in huis op het vlak van namaakproducten en de wetgeving. Hij voert meer gespecialiseerde acties (octrooi, model en merken), in het bijzonder met de steun van de collega’s van de Dienst voor de Intellectuele Eigendom. Nepgeneesmiddelen, neplaarzen, nagemaakte handtassen “à la …”, “geïnspireerd op …” of “replica van …”. Daarnaast heeft de FOD Economie een preventieopdracht in het kader van zijn bevoegdheden inzake consumentenbescherming. In dat opzicht controleert de cel Internetbewaking de elektronische reclames en de handelspraktijken in het algemeen op het web.
128
De internetgebruiker wordt constant gelokt met misleidende, agressieve reclame op het web, die soms wordt verspreid via zoekmachines of socialenetwerksites. Over het algemeen trekken de aanbiedingen van namaakproducten de internetgebruikers aan met hun uitzonderlijk lage prijs, met een gratis proefperiode, … De modus operandi van de fraudeur is vaak dezelfde: de toestemming van de consument voor de aankoop van een product afdwingen: • met overtuigingstechnieken, die makkelijker worden gemaakt door de nieuwe technologieën, • door zich te verschuilen achter de mogelijkheden tot anonimiteit van de nieuwe technologieën. Voor de FOD Economie is het erg belangrijk de consumenten aan te moedigen gebruik te maken van de middelen die hen ter beschikking worden gesteld om illegale reclames te melden aan de verantwoordelijken van de socialenetwerksites en aan de autoriteiten (via het platform www.ecops.be). Er werd bovendien contact gelegd met de beheerders van de betrokken sites om hun medewerking te verkrijgen. Er werden enkele bemoedigende resultaten geboekt, met name op het vlak van reclame voor namaaklaarzen die werden aangeboden op een socialenetwerksite. 3.5.2.4. Onze acties beter bekend maken Het “Belgische model” van de strijd tegen namaak en piraterij werd op 20 september 2011 door de minister van Economie in Madrid voorgesteld in het kader van de 5de internationale conferentie over de beteugeling van de inbreuken op de intellectuele eigendom, die medegeorganiseerd werd door Interpol, Europol en la Cuerpo Nacional de Policia, en die draaide rond het thema “De regionale successen omzetten in wereldwijde actie”. Als actor met praktijkervaring heeft de ADCB deelgenomen aan de 3de editie “Anti-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Counterfeiting”, die op 18 en 19 oktober 2011 in Wemmel werd georganiseerd. Daarbij heeft de ADCB meegewerkt aan een workshop waarin tussen de actoren die betrokken zijn bij de strijd tegen namaak en piraterij informatie werd uitgewisseld over de tendensen en nieuwe producten. Daarnaast worden ook presentaties gegeven op verzoek van beroepsverenigingen of ondernemingen om de wet van 15 mei 2007 toe te lichten, de verschillende bevoegde diensten voor te stellen en uitleg te geven bij de materie waarover klachten worden behandeld. De stichting “Neen aan namaak en piraterij” Op 16 juni 2011 werd de stichting “Neen aan namaak en piraterij” aan de pers voorgesteld. Ze werd opgericht door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen en de Internationale Kamer van Koophandel (ICC België), in partnerschap met de FOD Economie. De stichting wil het publiek sensibiliseren voor de risico’s van namaak en voor de schade die erdoor wordt aangericht. Om de markt van namaak te bestrijden, lijkt samenwerking tussen de overheden (douanes, politie, economische-inspectiediensten, agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten – FAGG) en de houders van intellectuele rechten hoe langer hoe meer noodzakelijk.
129
Om het publiek te sensibiliseren voor de risico’s en de gevolgen van namaak zal de stichting preventie- en sensibiliseringscampagnes organiseren om de aandacht van het publiek en van de economische actoren te vestigen op het belang van de strijd tegen namaak en piraterij. Die campagnes kunnen worden gevoerd aan de hand van opleidingsen voorlichtingsactiviteiten, of via meer specifieke mediacampagnes op basis van radio- en tv-spots, affichecampagnes en reclame in de media. Op internationaal niveau Tot slot vertegenwoordigt de FOD Economie België op internationaal niveau in het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij.
@ Dmitry Knorre - Fotolia.com
Om doeltreffend actie te kunnen voeren, moeten de verschillende partijen een vertrouwensrelatie aanknopen, die gebaseerd is op de uitwisseling van vaak gevoelige informatie. De organisatie werpt zich op als tussenschakel tussen de openbare instellingen en de handelszaken.
Het Waarnemingscentrum stelt een platform ter beschikking voor gezamenlijke actie, de uitwisseling van ervaringen en informatie, en de verspreiding van best practices op het vlak van controle. Het is ook de taak van het Waarnemingscentrum om informatie die essentieel is om beter te kunnen begrijpen welk gevaar namaak en piraterij inhouden, te centraliseren, te evalueren en te verspreiden. Het streeft daarnaast naar een optimale inzet van de middelen voor controle. België ondersteunt dit initiatief dat de strijd tegen namaak in Europa wil stimuleren.
3.6. Controles van EU-marktordeningen en voedingsmiddelen 3.6.1. Coördinatie van de economische fraudebestrijding
130
Een van de activiteiten van de ADCB betreft in het bijzonder de economische fraudebestrijding, naast de strijd tegen de fiscale en sociale fraude, gecoördineerd door staatssecretaris John Crombez. Sinds 2008 maakt de directeur-generaal van de ADCB deel uit van het College voor de strijd tegen de Fiscale en Sociale fraude. De ADCB neemt, naast onder andere de FOD Financiën (Administratie der Douane en Accijnzen, Fiscale Zaken) deel aan de bestrijding van de fraude die de financiering door de EU ter ondersteuning van de markt onvermijdelijk met zich meebrengt. De Europese Commissie kan een lidstaat ook gelasten een onderzoek te openen, indien zij frauduleuze praktijken vermoedt. Haar eigen ambtenaren kunnen daarom meewerken aan die onderzoeken van de lidstaat. In het kader van de wederzijdse bijstand tussen lidstaten wordt de ADCB erkend als bevoegde administratieve overheid. De ADCB speelt een belangrijke rol bij de coördinatie van de economische-fraudebestrijding als voorzitter van de Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de strijd tegen de economische fraude (ICCF). De ICCF is de nationale autoriteit, bevoegd op het vlak van de fraudebestrijding, aangeduid voor de samenwerking met het Europees Bureau voor Fraudebestrijding OLAF. De ICCF, één van de comités van de Interministeriële Economische Commissie (IEC), heeft hierbij als opdracht: • het overzicht van de bestaande coördinatiecellen en samenwerkingsprotocollen actueel te houden en de efficiëntie en de effectiviteit van deze samenwerkingsprotocollen te verifiëren; • permanent overleg te plegen tussen de bevoegde diensten met het oog op het nastreven van een maximale coördinatie van de controles, gelet op de financiële verantwoordelijkheid van de federale overheid t.o.v. de Europese Unie;
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• in het kader van een multidisciplinaire controleaanpak verder te werken met adhocwerkgroepen en desgevallend gecoördineerde operationele acties op het terrein uit te voeren met medewerking van het parket; • de werking van het project “Instellen van een veillesysteem waardoor problemen vroeger kunnen worden gesignaleerd” op de trimestriële ICCF-vergaderingen continu op te volgen; Dit project kadert in het progamma markttoezicht van de FOD Economie met als operationele doelstelling de instrumenten voor de bestrijding van de economische fraude te versterken, en met als strategische doelstelling allerlei praktijken van economische fraude en bedrog efficiënt te bestrijden. Dit veillesysteem moet de ICCF-autoriteiten eventueel in staat stellen om voorafgaandelijk signalen te analyseren om eventuele fraude vooraf te ontdekken en te voorkomen. Hiertoe werd een systeem opgezet waarbij permanent signalen kunnen worden gedetecteerd en geanalyseerd met het oog op fraudebestrijding. Dit SharePoint, opgericht op het niveau van de ICCF, doet dienst als meldpunt voor dossiers waarbij er een vermoeden van fraude is. Dankzij de integratie in een Sharepoint-applicatie van alle beschikbare gegevens uit de verschillende databanken van de verschillende administraties krijgen alle betrokken administraties een volledig beeld van alle dossiers. Via een online-informatienetwerk informeren de partners elkaar constant en permanent over mogelijke vormen van economische fraude in de volgende sectoren: voedingswaren, tabakswaren, farmaceutische producten, audiovisuele producten, brandstoffen, diamant en juwelen, meubelen, voertuigen – tweedehands, financiële diensten, immobiliën en timesharing, kleding en modesector, bedrog, internetfraude, namaak, fiscale fraude, sociale fraude. De systematische opvolging van alle meldingen gebeurt tijdens de driemaandelijkse ICCF-vergaderingen. Naar aanleiding van de ICCF ad hoc van 5 oktober 2011 is overeengekomen om het sharepoint “instellen van een veillesysteem waardoor problemen vroeger kunnen worden gesignaleerd” te gebruiken als platform voor het uitwisselen van informatie over de fraudeproblematiek tussen de betrokken overheidsdiensten. Er werden in het kader van de internetfraudebestrijding afspraken gemaakt met de Dienst Domeinnamen “dns.be”12 waardoor nieuwe domeinnamen voor websites automatisch zullen worden overgemaakt aan de BBI en de FOD Economie. Deze nieuwe 12 http://www.dns.be/nl/over_dnsbe/missie
131
domeinnamen zullen het voorwerp uitmaken van een automatische screening via de Dienst Belgian Internet Service Center “BISC”13. De vaststellingen zullen op het sharepoint “veillesysteem” geplaatst worden. • het informatienetwerk tussen alle partners die betrokken zijn bij de bestrijding van de economische fraude te versterken; • de werkzaamheden op te volgen van de subwerkgroep ad hoc “Coördinatie van de strijd tegen namaak en piraterij” om de rationalisering te verzekeren van de acties en de initiatieven op het vlak van de strijd tegen namaak en piraterij; • de onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijke landbouwbeleid op te volgen en de bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, terug te vorderen in toepassing van verordening 1848/2006.
132
Naast het voorzitterschap van de ICCF neemt de ADCB ook deel aan vergaderingen van het Landbouwcomité van de Interministeriële Economische Commissie (IEC), waar problemen behandeld worden in verband met de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, van de Intergouvernementele Preventiecel (IPC), die zorgt voor een interdepartementale administratieve follow-up en voor een concrete follow-up op het terrein van de EU-marktordeningen, en van de Multidisciplinaire Fraudebestrijdingcel voor de Veiligheid van de Voedselketen (MFVV), die bijdraagt tot het bepalen van de aangewezen terreinacties tegen personen en organisaties die zich inlaten met fraude in de voedselketen. De ADCB nam hierbij deel aan controleacties in vleesuitsnijderijen, pluimveeslachthuizen en aan controles m.b.t. de piramideverkoop van voedingssupplementen. Aansluitend op de “Overeenkomst betreffende de controle inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten van landbouwproducten en levensmiddelen” tussen de FOD Economie, het Vlaams Gewest en de vzw Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) van 17 juli 2006 werd op 13 april 2010 de “Overeenkomst betreffende de controle inzake erkende Traditionele Vlaamse Streekproducten” afgesloten tussen de FOD Economie (vertegenwoordigd door de directeur-generaal van de ADCB) en de VLAM. Door deze overeenkomst treedt de ADCB, op vraag van de VLAM of krachtens eigen bevoegdheid, op als controlerend orgaan voor de dossiers die door producenten van streekproducten bij VLAM worden ingediend en door VLAM werden erkend als Traditioneel Vlaams Streekproduct. Deze opdracht kadert ook in de taak van de bescherming van de consument als gevolg van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC).
13 Belgian Internet Service Center (BISC). Dat is een nieuwe dienst die enerzijds verdachte sites in kaart brengt en anderzijds frauduleuze handel op het web opspoort.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In 2011 werden de streekproducten Antwerpse witte pensen, Mechels donkerrood bier, Appelconfituur uit het Hageland, Dikke Bloedworst uit de Denderstreek, Aalsterse Vlaai (Malpertus en Nelson), Moese Patat, Knapkoek uit het Maasland, Potjesvlees uit de Westhoek en roodbruin bier uit Zuid-West-Vlaanderen gecontroleerd. Er werd nagegaan of de licentiehouders de erkende producten fabriceerden volgens het oorspronkelijke lastenboek zoals goedgekeurd door de Beoordelingscommissie en de Stuurgroep Streekproducten (controle aankoop grondstoffen, productiefiches, lottracering, verpakking en verdeling producten). Naast de producenten werden ook de verdelers en enkele koopcentra gecontroleerd. Daar waar er problemen waren i.v.m. het lastenboek werden de VLAM en de Vlaamse Gemeenschap geïnformeerd. 3.6.2. Controles op de economische reglementering van de voedingssector Gelet op hun nauwe band met de landbouwproducten en de EU-landbouw, moeten de productie en de commercialisering van voedingsmiddelen gepaard gaan met duidelijke economische etiketteringregels. De toepassing controleren van deze Europese en nationale normen is een van de opdrachten van de ADCB.
Naast de behandeling van klachten afkomstig van consumenten en bedrijven, worden diverse onderzoeken uitgevoerd die tot doel hebben de kwaliteit van levensmiddelen te garanderen en economische fraude op het vlak van samenstelling en etikettering te bestrijden. De ADCB ziet erop toe dat de consument de door de wet voorgeschreven productinformatie krijgt, dat deze minstens is opgesteld in de taal van de verbruiker, en dat deze informatie en de gevoerde publiciteit correct zijn. De controles beperken zich niet tot een louter boekhoudkundig onderzoek, in bepaalde gevallen worden stalen genomen om de echte samenstelling van het product te bepalen. Hierover vindt ook regelmatig overleg plaats met de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid. Vaak wordt ook
133
@ drubig-photo - Fotolia.com
Met het oog op een efficiënte taakverdeling werd in 2007 een samenwerkingsprotocol afgesloten tussen de FOD Economie en het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Regelmatig vinden overlegvergaderingen plaats die tot doel hebben de controleprogramma’s op elkaar af te stemmen en in bepaalde onderzoeken die zowel een gezondheidsfacet als een economisch facet hebben, informatie uit te wisselen en de meest geschikte werkmethode vast te leggen.
samengewerkt met de dienst Metrologie om te verifiëren of de op de verpakking vermelde gewichten of de inhoud met de realiteit overeenstemmen. Hieronder volgt een overzicht van de in 2011 uitgevoerde algemene en specifieke onderzoeken in het kader van voornoemd Protocol FOD Economie / FAVV. Deze betreffen veelal de voortzetting van de in 2010 opgestarte onderzoeken. Etikettering vlees van runderen jonger dan 12 maanden (art. 113ter, 121j en bijlage XI bis van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten, en verordening (EG) 566/2008 van de Commissie tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad betreffende de afzet van vlees van runderen die niet ouder zijn dan twaalf maanden) Inbreuken worden opgespoord en behandeld in overeenstemming met de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
134
Volgens bovenstaande reglementering zijn de handelsbenamingen kalfsvlees en jongrundvlees voorbehouden aan vlees van runderen van respectievelijk niet ouder dan 8 maanden en tussen 8 en 12 maanden op het ogenblik van het slachten. In alle kleinhandelsverkooppunten waar vlees en slachtafval van dergelijke dieren voor menselijke consumptie wordt aangeboden in verse, versneden en bevroren vorm, moet de definitie van de handelsbenamingen duidelijk zichtbaar worden geafficheerd of op de verpakking worden aangebracht. In de andere stadia van productie en distributie mogen de benamingen vervangen worden door de code V (kalfsvlees) en Z (jongrundvlees). Controles hebben tot doel na te gaan of de opgelegde informatie aanwezig is, en of de benaming overeenstemt met de leeftijd die het dier bij het slachten had bereikt. Om aan de hand van het SANITEL- of lotnummer de slachtleeftijd van het rund te kunnen verifiëren, werden opleidingen gevolgd bij de SANITEL-databank van het FAVV. Met een ID-nummer en een individueel paswoord is er via de site van het FAVV directe toegang tot deze gegevens. Er werden in totaal 315 onderzoeken ingesteld bij groothandelaars, grootdistributie en beenhouwerijen. Hierbij werden 95 overtredingen vastgesteld, waarvoor een proces-verbaal van waarschuwing werd opgesteld. Er werden tevens 4 pro justitia’s opgesteld. Watergehalte in pluimvee (EG-verordening 543/2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee). Ingevolge de bepalingen van verordening nr. 543/2008 houdende uitvoeringsbepalin-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
gen voor verordening 1234/2007 wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee, moeten bij producenten (slachterijen, uitsnijderijen) en verkopers (groot- en kleinhandel) regelmatig controles uitgevoerd worden op het watergehalte van zowel vers als bevroren vlees van kippen en ander gevogelte. In 2011 werden 50 stalen genomen, waarvan het merendeel van kippenborstfilets. Uit de analyses bleek dat 7 stalen (14 %) meer water bevatten dat wettelijk toegelaten. In 4 gevallen was de foutenmarge die bij de analyseresultaten wordt gehanteerd, ruim overschreden; voor ongeveer 12 ton kippenvlees werd daarom een verbod opgelegd om deze producten als zodanig binnen de Europese Unie te verhandelen. Het betrof vlees van één Belgische producent en drie partijen diepgevroren filets uit derde landen. De vaststellingen wijzen op frauduleuze praktijken door het toevoegen van 15 tot 25 % water via technieken als glaceren (voorzien van een ijslaag) en injecteren of vochtopslorping. Resultaat is dat de klant (handelaar en consument) bedrogen wordt en dat de marktpositie van bonafide bedrijven schade lijdt. Met het FAVV en de douane worden gegevens uitgewisseld om de trafiek van verdachte partijen op te sporen. Voor 2012 zullen dezelfde inspanningen worden geleverd om deze frauduleuze praktijken een halt toe te roepen. Informatieverstrekking aan de consument over vis (verordening nr. 2065/2001 van de Commissie van 22 oktober 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening 104/2000 van de Raad met betrekking tot de informatieverstrekking aan de consument in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur en koninklijk besluit van 22 mei 1996 houdende reglementering van de benamingen van visserijproducten en verwerkte visserijproducten.) Vis mag enkel worden verhandeld indien via etikettering, affichering en vermeldingen op de handelsdocumenten informatie wordt gegeven over: • de handelsbenaming van de soort, • in bepaalde gevallen de wetenschappelijke naam, • de productiemethode (vangst op zee of in zoet water, aquacultuur), • het vangst- of kweekgebied. In totaal werden 352 onderzoeken ingesteld. Er werden 49 processen-verbaal van waarschuwing opgesteld. Er werden 5 pro justitia’s opgesteld.
135
Garnaalkroketten (wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten en koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen.) Deze onderzoeken hadden tot doel de samenstelling van de garnaalkroketten te controleren. Analyses moeten uitwijzen of de hoeveelheid garnalen, vermeld op de verpakking, overeenstemt met de werkelijke inhoud. In totaal werden in 2010 20 staalnemingen uitgevoerd. De ADCB ontving de analyseresultaten in juni 2011. Er werd tegen 2 fabrikanten een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld. De nacontroles bij de 2 fabrikanten worden in het eerste kwartaal van 2012 uitgevoerd.
136
Samenstelling krabsalade (Artikel 88 van de wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming van 6 april 2010, wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruiker op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten en het KB van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen) De samenstelling van de krabsalades werd gecontroleerd. Van voorverpakte krabsalades werden stalen genomen. De analyses moeten uitwijzen of de hoeveelheid krab in de salade overeenstemt met de vermeldingen op de verpakking. Bij broodjeszaken werd gecontroleerd of de salades die onder de benaming “krabsalade” verkocht worden, wel degelijk krabvlees bevatten. Bij de controle werden etiketten, verpakkingen, bordjes, affiches, … visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van de verplichte vermeldingen. Bij het ontbreken van verplichte vermeldingen werd er een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld met een regularisatietermijn van 30 dagen. Ook als de benaming “krabsalade” ten onrechte werd gebruikt, werd een proces-verbaal van waarschuwing opgesteld met een regularisatietermijn van 30 dagen. Indien uit de nacontrole bleek dat de betrokkene zich niet in regel had gesteld, werd er een pro justitia opgesteld. In 2011 werden in totaal 152 onderzoeken ingesteld. Hierbij werden 26 overtredingen vastgesteld waarvoor een proces-verbaal van waarschuwing werd opgesteld. Uit de nacontrole bij 20 ondernemingen is gebleken dat deze zich inmiddels in regel hebben gesteld.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.6.3. Controles van de EU-marktordeningen Wijn en gedistilleerde dranken Controle met betrekking tot de etikettering en de invoer van wijn afkomstig van derde landen: in 2010 werden 11 stalen van Chinese wijnen genomen en aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid bezorgd voor analyse; bij 10 wijnen werd vastgesteld dat in de etikettering een aantal verplichte vermeldingen ontbraken; in 2011 werd nacontrole uitgevoerd, waarbij nog steeds een aantal onregelmatigheden werden vastgesteld; dit dossier wordt in 2012 verder opgevolgd. Het bottelen van wijn en gedistilleerde drank, de productie van Belgische wijn en jenever met erkende oorsprongsbenamingen: er werd in 2011 een onderzoek ingesteld bij 4 producenten van “Hasseltse jenever” en 10 producenten van “Oost-Vlaamse graanjenever” (O’de Flander) waarbij er geen enkele overtreding werd vastgesteld. Het verhandelen van specifieke producten ((Belgische) whisky, Beaujolais nouveau) werd eveneens in 2011 geverifieerd (geen overtredingen vastgesteld).
137
@ Africa Studio - Fotolia.com
Wat de wijnwedstrijden betreft, werden in totaal 7.018 wijnen en 350 gedistilleerde dranken gecontroleerd op het “Concours Mondial de Bruxelles” en 457 wijnen op het “Concours Monde Sélection”. In 2011 had het “Concours Mondial de Bruxelles” voor de zesde keer plaats in het buitenland, namelijk in Luxemburg. De Belgische en Luxemburgse overheden hebben samengewerkt bij de uitvoering van de controles in het kader van de verordening 555/2008 (Hoofdstuk II: wederzijdse bijstand van de controleinstanties). Aangezien de Europese wijnreglementering sinds 1 augustus 2009 geen bepalingen meer bevat over wijnwedstrijden, is het voortaan de taak van elke lidstaat de nodige maatregelen te treffen om de wijnwedstrijden te omkaderen. In België valt de organisatie van wijnwedstrijden en de toekenning van medailles onder het toepassingsveld van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en de consumentenbescherming. Bovendien volgen onze diensten bij de controle van wedstrijden de principes van de nieuwe norm van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) voor internationale wedstrijden voor wijn en gedistilleerde dranken op basis van wijnbouwproducten. De verwijzing naar die norm is des te relevanter, aangezien ze voortkomt van een internationale organisatie waarbij meer landen zijn aangesloten dan bij de Europese Unie. Deze norm werd trouwens op voorstel van de adhocgroep “Concours Internationaux de vins et de boissons spiritueuses” van het OIV met Belgisch voorzitterschap op de Algemene Vergadering van 3 juli 2009 van het OIV eenparig door alle 43 OIV-lidstaten, waaronder België, goedgekeurd.
Oorsprongscertificaten (KB van 30 maart 1936 houdende reglementering van de afgifte van oorsprongsattesten - ministerieel besluit van 14 september 2000 tot uitvoering van het KB van 30 maart 1936) Oorsprongscertificaten worden alleen afgegeven als de goederen en de bedrijven aan bepaalde voorgeschreven normen voldoen. Steekproefsgewijs wordt nagegaan of afgeleverde certificaten correct werden afgeleverd en of de bedrijven de noodzakelijke bewijsstukken kunnen overhandigen. Een vijfentwintigtal bedrijven werd gecontroleerd. Het betreft controles in veevoederbedrijven, kippenslachterijen, rundsen varkensslachthuizen, maalderijen, evenals controles van aquacultuurproducten. Nagegaan werd op basis waarvan het bedrijf het recht had om voor bepaalde goederen een oorsprongscertificaat aan te vragen. De noodzakelijke documenten werden ter beschikking gesteld. In een bedrijf dat handel dreef met Rusland en Oekraine, en waarbij in het verleden reeds onderzoeken werden verricht, bleven de opgegeven details betwistbaar. Aangezien het bedrijf in faling is, werd het onderzoek afgesloten. Beschermde geografische aanduidingen (BGA) en oorsprongsbenamingen (BOB) van landbouwproducten en levensmiddelen:
138
Tussen de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (vertegenwoordigd door mevrouw de minister van Consumentenzaken en de directeur-generaal van de ADCB), het Vlaams Gewest (vertegenwoordigd door de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid) en de vzw VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing) werd op 17 juli 2006 een overeenkomst ondertekend, waarbij aan de ADCB de controlebevoegdheid werd toegekend met betrekking tot de bescherming van de geografische aanduidingen, de oorsprongsbenamingen en de gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (herziening van de overeenkomst ADCB - VLAM van 11 maart 2004). Op basis van deze overeenkomst hadden de volgende controles plaats: Het “Brussels Grondwitloof” (BGA) werd structureel gecontroleerd. Het grootste gedeelte van de telers werd bezocht. Er werd begonnen in de periode van inzaai, waarbij de wortels worden gekweekt. Nadien werd bij het inkuilen nogmaals een bezoek gebracht. Na de periode van inkuilen volgt de oogst, waarbij de traceerbaarheid onder de loep werd genomen. Een zestigtal controles werd verricht, omdat er verschillende klachten binnengekomen waren over hydro- en grondwitloof. Zowel telers, groothandels, veilingen als openbare markten en supermarkten werden gecontroleerd op het correcte gebruik van het BGA-logo en de normen vermeld in het lastenboek. Fraude situeert zich vooral op de openbare markten. Bij de groothandel werd steeds een correcte etikettering en traceerbaarheid waargenomen. Op verschillende van de lokale markten werden pvw’s uitgeschreven. Het probleem van het Brussels Grondwitloof vangt aan bij de veilingen, waar de dekvellen meestal niet correct of onvolledig zijn ingevuld. Het overkoepelend
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
orgaan van de veilingen, LAVA, heeft inmiddels in zijn productspecificatie een definitie uitgebracht voor grondwitloof. Dit dossier wordt permanent opgevolgd, zowel in veilingen, groothandelsmarkten, groothandels, supermarkten als lokale markten. De “Gentse Azalea” (BGA) werd Europees erkend in 2010! Bij een 10-tal kwekers van groene en bloeiende azalea’s werd een controle verricht om te zien of de kwekers zich aan de normen van de erkenning hielden. De bedoeling van het Europese logo werd verder verduidelijkt aan de sector. De Geraardsbergse mattentaart (BGA). Er werden 40 onderzoeken verricht. Dat gebeurde meestal op basis van een klacht. Zowel bedrijven, handelaars als exposanten op beurzen werden bezocht. Vooral ook openbare markten werden gecontroleerd. Verschillende waarschuwingen werden gegeven op openbare markten. Deze waarschuwingen werden meestal onmiddellijk opgevolgd, wat door nacontroles werd geverifieerd. Verder kwam een ernstige fraude aan het licht die aanleiding gaf tot een pro justitia met voorstel van minnelijke schikking. Vlaams-Brabantse tafeldruif (BOB): naar aanleiding van enerzijds de overeenkomst tussen de FOD Economie, het Vlaams Gewest en VLAM van 17 juli 2006 en anderzijds verordening (EG) nr. 2789/1999 van de Commissie van 22 december 1999 tot vaststelling van de handelsnorm voor tafeldruiven, worden sinds 2009 onderzoeken ingesteld bij de erkende druiventelers van de “Vlaams-Brabantse Tafeldruif” (erkend als Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB) op 10 juli 2008 bij verordening (EG) nr. 656/2008). Hierbij wordt nagegaan of de handelsnorm voor tafeldruiven door de betrokken druiventelers wordt gerespecteerd en / of het productdossier “Vlaams-Brabantse tafeldruif” (opgesteld door de Vlaamse Overheid, departement Landbouw en Visserij) wordt nageleefd. Dit onderzoek werd in 2011 voortgezet bij 11 telers (8 erkende en 3 niet-erkende), 9 supermarkten/kleinhandels, 3 groothandels, 5 openbare markten (controle bij 27 verkopers) en 2 veilingen. Er werd geen onterecht gebruik van de BOB Vlaams-Brabantse tafeldruif vastgesteld. Gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) voor landbouwproducten en levensmiddelen De ADCB controleert de communautaire bescherming van het geheel aan specifieke eigenschappen dat een levensmiddel bezit waardoor het zich duidelijk van andere, soortgelijke, tot dezelfde categorie behorende producten onderscheidt (kriek, geuze en traditionele fruitbieren). Van verschillende krieken en geuzes ( 5 onderzoeken) werden stalen genomen om te verifiëren of deze dranken voldoen aan de normen die zijn neergelegd in het register van de traditionele specialiteiten. Het feit dat er geen echte erkende methode is om de bitterheid te bepalen, leidt tot onduidelijkheid in de sector. Dit probleem werd dan ook
139
aangekaart bij de Vlaamse Overheid. Aan firma’s met producten met een etikettering die verwarring teweegbrengt bij de consument i.v.m. het gebruik van het Europese logo, werd gevraagd de nodige aanpassingen te verrichten. Buitenlandse BOB, BGA, GTS: Aangezien er in Europa een 5000-tal BOB-, BGA- en GTS-producten zijn, vraagt Europa aan iedere lidstaat om het correct gebruik van het Europese logo na te gaan. In België werd hieromtrent speciaal onderzoek verricht van volgende producten: Parmigiano Reggiano, Grana Padano, Prosciutto di Parma, Pata Negra en Feta. Ook vooral Italiaanse en Spaanse vleeswaren werden gecontroleerd, alsook Franse kazen. Bij een niet-correct gebruik van het Europees logo werd een waarschuwing gegeven of moest men onmiddellijk de etikettering of de affichering aanpassen. Olijfolie: controle op de authenticiteit en de benamingen van de verschillende categorieën.
@ margo555 - Fotolia.com
140
In de olijfoliesector worden op de Belgische markt regelmatig controles ingesteld om na te gaan of de in de etikettering vermelde verkoopsbenaming van de betrokken olijfolie voldoet aan de definitie die vermeld is in bijlage XVI (benamingen en definities van de olijfoliën en oliën van perskoeken van olijven) van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (“Integrale GMO-verordening”). Bovendien wordt tijdens deze controles nagegaan of de etikettering overeenstemt met de bepalingen in het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen evenals in verordening (EG) nr. 1019/2002 van de Commissie van 13 juni 2002 betreffende de handelsnormen voor olijfolie. In 2009 werden aldus 20 stalen van olijfolie genomen en aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid bezorgd voor analyse. Uit de analyseresultaten is gebleken dat de samenstelling van 6 olijfoliën niet voldoet aan de definitie van de in de etikettering van de betrokken producten vermelde verkoopsbenaming; de samenstelling en etikettering van 5 olijfoliën is volledig conform de wettelijke bepalingen ter zake; de etikettering van 14 olijfoliën is niet conform de wettelijke bepalingen. Dit dossier werd in 2011 verder opgevolgd voor wat betreft nacontrole van etikettering en staalneming (tegenanalyse) van 9 olijfoliën. Dit dossier wordt in 2012 verder opgevolgd.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Granen en rijst (EG-verordening 1709/2003 inzake de oogst- en voorraadaangiften voor rijst) Jaarlijks vraagt Europa zijn lidstaten naar de jaarlijkse stock van rijst op 31.08. Na deze datum worden de grootste rijstfabrikanten bezocht en wordt de aangifte van de stock die zij naar de FOD Economie hebben verstuurd ter plaatse geverifieerd. Deze controles worden uitgevoerd in de periode september-november. De aangiftes van de stocks op 31.08 bleken correct en werden als dusdanig meegedeeld aan de Europese autoriteiten. In totaal vonden er in 2011 binnen Directie A 3.503 onderzoeken plaats, waarvan 1.533 over de EU-reglementeringen en 1.970 over de nationale reglementeringen. Er waren 198 staalnemingen (179 m.b.t. EU-reglementeringen en 19 m.b.t. nationale reglementeringen). Er werden 203 pvw’s opgemaakt (25 m.b.t. EU-reglementeringen en 178 m.b.t. nationale reglementeringen) en 16 pj’s (1 m.b.t. EU-reglementeringen en 15 m.b.t. nationale reglementeringen).
3.7. De ADCB en de economische ontwikkeling In verschillende sectoren waar de federale overheid bevoegd is voor het verlenen van steun aan de economische en industriële ontwikkeling (defensie, luchtvaart, ruimtevaart) of voor de coördinatie (landbouw), is de ADCB belast met het uitvoeren van de boekhoudkundige controles in bedrijven die gebruikmaken van de toegekende steun. 3.7.1. Verordening (EEG) 4045/89, EOGFL (ELGF) -subsidies De verordening (EEG) 4045/89 heeft voor de begunstigden van Europese landbouwsubsidies een systeem van grondige controle a posteriori ingesteld. Dit geldt echter niet voor de rechtstreekse steun aan de landbouwers. Die verordening werd in 2008 vervangen door de verordening 485/2008. De ADCB deelt deze controlebevoegdheid met de douane en licht de uitgaven door van de drie Belgische betaalorganen bij een steekproef van begunstigden, die geselecteerd worden op basis van een risicoanalyse. De geauditeerde uitgaven in 2011 bedragen 28.885.523,22 euro. In 2011 werden de grondige controles van 11 firma’s afgerond. Onregelmatigheden werden vastgesteld in de sector van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling (1 geval). 3.7.2. Nijverheidscompensaties De overeenkomsten voor de aankoop van belangrijk defensiematerieel zijn over het algemeen voorzien van economische clausules die een industriële return naar België moeten garanderen, om aldus een toegevoegde waarde en werk te genereren.
141
De door een buitenlandse contractant ondertekende verbintenissen zijn gekoppeld aan een bankgarantie die wordt vrijgegeven in verhouding tot de uitvoering van zijn compensatieverplichtingen. De ADCB voert regelmatig controles uit bij Belgische ondernemingen die compensaties ontvangen om aldus, per programma, te kunnen bijhouden in hoeverre deze compensatieverplichtingen nagekomen werden en bankgaranties te kunnen vrijgeven, ofwel in gebreke blijvende contractanten op hun verplichtingen te kunnen wijzen. Er werden 40 controles uitgevoerd, hetzij om een voorafgaande toestemming te geven bij de ondertekening van een overeenkomst tussen een Belgisch bedrijf en een buitenlandse klant, hetzij om de door de Belgische ondernemingen gerealiseerde omzet te boeken en een bankgarantie die neergelegd werd door buitenlandse ondernemingen die compensaties verschuldigd zijn met een zelfde bedrag te verminderen. Deze controles sloegen op een omzet van 4.844.092,00 euro. 3.7.3. vliegtuigbouw
142
De FOD Economie en de POD Wetenschapsbeleid kennen aan Belgische ondernemingen die meewerken aan de ontwikkeling van nieuwe Airbus-vliegtuigen terugvorderbare voorschotten toe om niet-terugkerende kosten voor ontwikkeling en industrialisering te financieren. De toekenning en de terugbetaling van die voorschotten moeten voldoen aan de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C 323/01). Het doel van de controle van de ADCB is dus na te gaan of de toegekende voorschotten werden aangewend om toegelaten uitgaven te dekken.
@ Vitas - Fotolia.com
Er werden 14 uitgavenaudits gehouden in ondernemingen die financiering ontvingen voor de ontwikkeling van de Airbus A-380, A-350 en A-400M. Een totaalbedrag van 29.068.265,89 euro kwam in aanmerking om te dienen als basis voor de betaling van
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
de voorschotten. De ADCB controleert ook de omzet die gegenereerd wordt met de verkoop van de ontwikkelde producten en die dient als berekeningsbasis voor de terugbetaling van de voorschotten (A-320, A-340, A-380, A-350). 3.7.4. Europees Ruimteagentschap De Belgische deelname in het Europees Ruimteagentschap (ESA) genereert een economische return, die beheerd wordt door de POD Wetenschapsbeleid en concrete vorm krijgt in de gunning van contracten voor onderzoek en ontwikkeling aan wetenschappelijke ondernemingen en instellingen. De ADCB voert in deze ondernemingen boekhoudkundige controles door om na te gaan of de budgetten van de toegekende contracten stroken met de regels. 3.7.5. Bijstand aan oLAF, conform verordening (Euratom, EG) 2185/96 De ADCB werd aangeduid om het OLAF bij te staan bij de controles en verificaties ter plaatse, die uitgevoerd worden ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap tegen fraude en andere onregelmatigheden. In 2011 werden 2 verzoeken tot bijstand ontvangen en behandeld.
3.8. De ADCB internationaal 3.8.1. Multilaterale samenwerking in de Europese Unie Veruit het belangrijkste instrument waarop de ADCB haar multilaterale samenwerking stoelt, is verordening 2006/2004/EG. Deze legt de lidstaten van de EU verplichtingen op inzake samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming. Zij schrijft voor dat de lidstaten elkaar bijstaan, zowel via de uitwisseling van informatie, als via de uitvoering van maatregelen die, ondanks de verschillen in bevoegdheden en rechtsstelsels, de handhaving van de wetgeving garanderen. In dit kader is de ADCB de enige bevoegde autoriteit en zijn dienst internationale samenwerking vervult de functie van enig verbindingsbureau. Verordening (EG) Nr. 2006/2004 stelt een regelgevend comité in, belast met de concrete implementatie ervan. Het betreft o.a. het opstellen van een jaarlijks handhavingplan,
143
de ontwikkeling en opvolging van handhavingprojecten en het ontwerpen van concrete uitvoeringsregels. De ADCB verzorgde de Belgische vertegenwoordiging hierin. In 2011 nam de ADCB deel aan 4 CPC-workshops over: • de toepassing en interpretatie van de richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken; • de bescherming van persoonsgegevens in het kader van grensoverschrijdende handhaving; • de toepassing en interpretatie van de richtlijn Onrechtmatige Bedingen in het kader van grensoverschrijdende samenwerking; • manieren van prioriteitstelling in grensoverschrijdende samenwerking. De ADCB was eveneens actief deelnemer in een gemeenschappelijk project, geleid door het Office of Fair Trading (Verenigd Koninkrijk).
144
Het project had tot doel om, door middel van uitwisseling van best practices en het opstellen van referentiedocumenten, standaarden op te stellen voor internetonderzoekers. Aangezien onderzoek en bewijsgaring op het internet cruciaal is in een hedendaagse handhavingscontext, is het belangrijk de technische en juridische knowhow hieromtrent te veel mogelijk te delen en de kwaliteit ervan zo hoog mogelijk maken. Eind 2011 nam zij eveneens actief deel aan een CPC-sweep. Dit gecoördineerde internetonderzoek had als doel inbreuken te detecteren in aanbiedingen voor financiële diensten, met name kredieten. De ADCB was mee de motor om op Europees vlak te komen tot de ontwikkeling van een goed gestructureerde onderzoeksmethode, een vergelijkbare rapportering en een transparante coördinatie van de verschillende onderzoeken. 3.8.2. Statistieken De registratie van gegevens door de dienst Internationale Samenwerking is gefocust op het grensoverschrijdende aspect van een bepaalde problematiek. Onderstaande cijfers geven het aantal verzoeken weer dat de ADCB in het kader van verordening 2006/2004/EG (CPC-netwerk) respectievelijk verzond en ontving. Tabel 15. Nieuwe verzoeken verstuurd in 2011
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Verzoeken om informatie (art. 6)
Verzoeken om maatregelen (art. 8)
Totaal
Duitsland
2
1
3
Frankrijk
2
2
4
Luxemburg
1
1
2
Nederland
1
5
6
Verenigd Koninkrijk
0
1
1
Polen
0
1
1
Totaal
6
11
17
Verzoeken om informatie (art. 6)
Verzoeken om maatregelen (art. 8)
Totaal
Frankrijk
5
0
5
Verenigd Koninkrijk
1
0
1
Totaal
6
0
6
Bron: Fod Economie, ADCB.
Tabel 16. Nieuwe verzoeken ontvangen in 2011
Bron: Fod Economie, ADCB.
Tabel 17. Openstaande verzonden verzoeken Verzoeken om informatie (art. 6)
Verzoeken om maatregelen (art. 8)
Totaal
Duitsland
2
0
2
Frankrijk
2
1
3
Griekenland
1
0
1
Ierland
2
0
2
Luxemburg
1
1
2
Nederland
0
2
2
Verenigd Koninkrijk
1
1
2
Totaal
9
5
14
Bron: Fod Economie, ADCB.
Tabel 18. Openstaande ontvangen verzoeken
145
Verzoeken om informatie (art. 6)
Verzoeken om maatregelen (art. 8)
Totaal
Frankrijk
2
2
4
Nederland
0
1
1
Verenigd Koninkrijk
1
1
2
Totaal
3
4
7
Bron: Fod Economie, ADCB.
Grafiek 2. Nieuwe verzoeken om maatregelen verstuurd in 2011
Duitsland
Frankrijk
146
Luxemburg
Nederland
Verenigd Koninkrijk
Polen
Bron: FOD Economie, ADCB.
Er werden in totaal 11 verzoeken om maatregelen gericht aan Europese autoriteiten. De ADCB ontving zelf geen verzoeken om maatregelen. Grafiek 3. Nieuwe verzoeken om informatie verstuurd in 2011
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Duitsland
Frankrijk
Luxemburg
Nederland
147 Bron: FOD Economie, ADCB.
De ADCB heeft in 2011 6 verzoeken om informatie verzonden en ook 6 verzoeken om informatie ontvangen. Ze ontving ook 8 relevante waarschuwingen en verzond er zelf 11. Voor problemen die niet binnen de scope van bovenvermelde verordening vallen, kan de ADCB bogen op een uitgebreid netwerk van informele contacten. Binnen dat kader wordt o.a. samengewerkt rond veiligheid van (industriële) producten, fraude met kilometertellers, (misleidende) beroepengidsen, namaak, etikettering van wijn en geestrijke dranken en uiteraard ook consumentenaangelegenheden met landen buiten de EU. 3.8.3. Aard van de verzoeken Als we de verzoeken analyseren naar hun aard, blijkt dat de helft van de verzoeken verband houdt met de regelgeving over e-commerce en dat de andere helft gekwalificeerd wordt onder de wetgeving over oneerlijke handelspraktijken. 3.8.4. Bilaterale samenwerking Verenigd Koninkrijk. In het kader van het samenwerkingsprotocol dat in 2010 werd
afgesloten met het Office of Fair Trading, wordt naast samenwerking of concrete dossiers voorzien in de uitwisseling van best practices over de organisatie van handhaving. Frankrijk. De ADCB onderhoudt een samenwerkingsprotocol met de Direction générale de la Concurrence, de la Consommation et de la Répression des Fraudes alsook met haar regionale directie van Nord-Pas-de-Calais. Dit protocol werd hernieuwd op 7 december 2011. De hervorming van de Franse administratie in 2010, waarbij de controlerende diensten o.a. onder de departementale prefecturen werden ondergebracht, heeft voor een nieuw evenwicht tussen beide contactpunten gezorgd. Alle dossiers en informele vragen die binnen het kader van de Europese verordening 2006/2004 vallen, worden gericht aan het hoofdkantoor in Parijs. Daarnaast blijft de regionale directie in Rijsel het contactpunt voor individuele dossiers en informatie in een aantal specifieke domeinen zoals productveiligheid, tabaksreclame, geneesmiddelen, wijn en kilometerfraude bij tweedehandswagens.
148
Groothertogdom Luxemburg. In het kader van het protocol met de Direction de la Réglementation des Marchés et de la Consommation van het ministère de l’Economie et du Commerce extérieur van het Groothertogdom Luxemburg werden specifieke bilaterale grensoverschrijdende kwesties besproken. Hongarije. De ADCB onderhoudt eveneens punctuele bilaterale betrekkingen met de Hongaarse Hungarian Authority for Consumer Protection (HACP). Europees Centrum voor de Consument. In 2006 werd een protocol afgesloten met het Belgische contactpunt van het Europees Centrum voor de Consument (ECC), waarin werd overeengekomen dat informatie actief zou worden uitgewisseld met de ADCB. Concreet houdt dit in dat de ADCB consumenten doorverwijst naar het ECC om een oplossing voor hun probleem met een Europese handelaar te vinden. In 2011 werden 510 consumenten doorverwezen. Meer dan de helft van de klachten betrof niet-levering van een besteld goed of een bestelde dienst door een Europees bedrijf. Anderzijds is het ECC een belangrijk informatiekanaal voor de ADCB om signalen op te pikken over mogelijke schendingen van de regels over consumentenbescherming. Andere. Verder werkte de ADCB samen met verschillende andere autoriteiten, punctueel of met het oog op verdere ontwikkeling van de relaties. 3.8.5. International Consumer Protection and Enforcement Network (ICPEN) Het ICPEN is een netwerk van gouvernementele organisaties die verantwoordelijk zijn
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
voor de controle op de naleving van de wetgevingen op het vlak van de bescherming van economische belangen van de consument. De ADCB lag in 1992 mee aan de basis van de oprichting van dit netwerk, dat als voornaamste doel heeft de samenwerking tussen verschillende landen te bevorderen en, via deze samenwerking, de consumenten te beschermen over de grenzen heen. De uitwisseling van informatie en kennis speelt hier een essentiële rol. Het ICPEN bestaat op dit ogenblik uit meer dan 45 verschillende organisaties afkomstig uit landen van de 5 continenten. De conferentie die het netwerk het voorbije jaar hield, stond in het teken van versterking van de internationale aanpak van consumentenproblemen. Er wordt blijvend gekeken welke nieuwe trends zich wereldwijd ontwikkelen en welk antwoord ICPEN hierop kan bieden. Het netwerk blijft groeien, nieuwe kandidaat-leden dienen zich regelmatig aan. Andere projecten die intussen een vaste stek hebben verworven in de jaarplanning van het netwerk zijn Fraud Prevention Month en de Internet Sweep Day (zie verder). 3.8.6. Fraud Prevention Month Het bewustzijn blijft groeien dat het sterkste wapen tegen consumentenbedrog een goed geïnformeerde consument is. Eens het kwaad geschied, is het immers zeer tijdrovend en arbeidsintensief om op te treden tegen goed georganiseerde internationale oplichters. Vandaar het belang van een jaarlijks terugkerende campagne die consumenten moet leren consumentenbedrog in al zijn vormen te herkennen. Op 1 maart 2011 lanceerde de FOD Economie in samenwerking met de mobiele operatoren (Proximus, Base, Mobistar) en Telenet de website www.winforphone.be. Deze website is een waarheidsgetrouwe imitatie van een sms-wedstrijd zoals er honderden circuleren op het internet. Deelnemers werden naar de site geleid via de typische kanalen zoals advertenties op Facebook, via Google of op zoekertjessites. Om zogezegd een van de 9.550 smartphones te winnen, moesten de deelnemers een sms’je sturen naar de shortcode 9550. Daarop kregen ze een code toegestuurd die ze moesten valideren op de website. Op het einde van de rit wonnen ze echter geen smartphone, maar kregen ze tips om de valkuilen van dergelijke malafide sms-spelletjes te vermijden. In tegenstelling tot de echte wedstrijden waren er uiteraard voor de consument geen kosten verbonden aan hun deelname. Wie de moeite nam om de contactgegevens of de algemene voorwaarden te lezen, had direct door dat het om een preventiecampagne ging. Zo stond in de algemene voorwaarden onder meer dat deelnemers ermee akkoord gingen om in aangepast kostuum paashaas en Sinterklaas te spelen voor de FOD Economie. Onderaan in de voorwaarden werd zelfs duidelijk vermeld dat het geen echte wedstrijd was, maar een preventiecampagne. Jammer genoeg lezen de meeste mensen deze voorwaarden
149
niet, terwijl net daar vaak de addertjes onder het gras zitten. In totaal hebben meer dan 42.000 consumenten de website bezocht. Meer dan 1.600 van hen namen deel aan de sms-wedstrijd en aanvaardden dus impliciet de algemene voorwaarden. 3.8.7. Sweep Day Eveneens onder impuls van ICPEN en gecoördineerd door de Australian Competiton and Consumer Commission, zochten wereldwijd organisaties op het internet naar mogelijke vormen van oplichting binnen het thema ‘Use and Misuse of Third Party Authority’, waarbij gezocht werd naar valse voorwendselen i.v.m. een bepaalde autoriteit. Uit de resultaten bleek dat België, in tegenstelling tot de Angelsaksische landen, weinig valse autoriteiten, vb. valse immigratiediensten, kent. 3.8.8. Benelux
150
In het kader van de samenwerking over interne marktaangelegenheden waarin het huidige vernieuwde Benelux-verdrag voorziet, werd verder samengewerkt in de werkgroep consumentenbescherming. In samenwerking met de Nederlandse Consumentenautoriteit en de Luxemburgse Direction de la Réglementation des Marchés et de la Consommation worden modelprojecten ontwikkeld met betrekking tot markttoezicht in het domein van de bescherming van de economische belangen van de consument en worden best practices uitgewisseld over acute probleemkwesties. De Benelux-werkgroep consumentenbescherming bood een forum voor overleg ter voorbereiding van de CPC-bijeenkomsten op Europees niveau. 3.8.9. International Mass Marketing Fraud Working Group (IMMFWG) In 2010 sloot de ADCB zich aan bij deze internationale werkgroep waarbij de focus uitsluitend ligt op massafraude. Dit zijn alle vormen van fraude die gebruikmaken van massacommunicatietechnieken zoals telemarketing, internet en massamailings, met als doel contact te leggen en te communiceren met (potentiële) slachtoffers. Het fenomeen heeft in de laatste tien à vijftien jaar wereldwijd – ook in België – een enorme groei gekend. In antwoord op de globalisering van het fenomeen hebben verschillende landen (waaronder de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Nederland en Nigeria) sterk geïnvesteerd in de strijd tegen deze vorm van fraude. De aanwezigheid van consumentenbeschermingsautoriteiten én politiediensten in dit netwerk maakt het een belangrijke aanvulling voor de ADCB op de onderwerpen die binnen ICPEN (zie hoger) aan bod komen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Deelname aan deze werkgroep heeft ook de basis gelegd voor het opstarten van een nationaal coördinatieplatform tegen massafraude binnen België. De ADCB nam het initiatief om de belangrijkste spelers (politie, parketten, CFI) rond de tafel te verzamelen om tot een gecoördineerde aanpak te komen op nationaal vlak.
3.9. De ADCB en het internet 3.9.1. Handel en reclame op het internet De klachten hebben vooral betrekking op: • de transparantieverplichting op het vlak van identificatie van de dienstverlener en over prijzen van goederen en diensten, • de informatie die verplicht verstrekt moet worden tijdens het onlinebestellingsproces, • het ontbreken van levering van enig product dat of enige dienst die betaald werd bij de bestelling, • de wijze waarop de instemming met het sluiten van een consumentencontract verkregen werd,
151
• de frauduleuze activiteit via veilingsites, • woekerprijzen voor tickets voor concerten in België die worden verkocht op veilingsites en buitenlandse websites,
Op basis van de concrete elementen die werden verzameld bij de analyse van de klachten / meldingen van misbruik / getuigenissen van individuele consumenten, hebben de onderzoeken van de ADCB illegale handelspraktijken aan het licht gebracht. Ze hebben het ook mogelijk gemaakt de maatregelen te treffen die binnen haar bevoegdheden vallen om die praktijken een halt toe te roepen. De informatie die werd doorgestuurd door internetconsumenten werd gegroepeerd per betrokken onderneming. De praktijken van 1.005 ondernemingen werden geanalyseerd: 66 % had betrekking op Belgische
@ ra2 studio - Fotolia.com
• het niet aanpassen van de websites aan de nieuwe wetgeving betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (wet van 6 april 2010).
dienstverleners, 34 % op buitenlandse dienstverleners (zowel binnen als buiten de EU). Wanneer de problemen met een onderneming door slechts één internetconsument werden aangekaart, en wanneer daarbij na grondige analyse van de website niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een handelspraktijk die alle consumenten zou kunnen schaden, werden de klagers doorverwezen: • naar de in België bestaande bemiddelingsdiensten, wanneer de dienstverlener in België gevestigd was, • naar het Europees Centrum voor de Consument, wanneer de dienstverlener in een andere lidstaat van de Europese Unie, Noorwegen of IJsland gevestigd was, • in de andere gevallen, naar het internationale portaal www.econsumer.gov, dat de consumenten de mogelijkheid biedt een klacht in te dienen over een elektronische transactie met een onderneming die gevestigd is in het buitenland, met name buiten de Europese Unie.
152
Wanneer meerdere internetconsumenten dezelfde problemen met eenzelfde dienstverlener aanklaagden, of wanneer na grondige analyse van de website kon worden vastgesteld dat er sprake was van een handelspraktijk die alle consumenten zou kunnen schaden, werd een volledig verslag over het economische gedrag van de betrokken ondernemingen in functie van hun hoofdzetel doorgestuurd: • naar de controleurs van de ADCB op het terrein, om de dienstverlener te onderwerpen aan een verhoor en hem te confronteren met de vastgestelde inbreuken, en om de niet-conforme website te doen aanpassen. In de meeste gevallen heeft het optreden van de onderzoekers vruchten afgeworpen, en werden de sites vrijwillig aangepast aan de economische reglementering. Wanneer de dienstverleners echter illegaal bleven handelen, ondanks een waarschuwing van de onderzoekers of ondanks een voorstel van minnelijke schikking, werden de vastgestelde illegale handelspraktijken opgenomen in een pro justitia die werd doorgestuurd naar de procureur des Konings. • naar de bevoegde buitenlandse autoriteiten, via een verzoek om internationale samenwerking. Bovendien heeft de cel Internetbewaking in 2010 de nadruk gelegd op preventie van internetfraude. Ze gaf de internetgebruikers enkele “tips en tricks” om hen te helpen betrouwbare aanbiedingen te onderscheiden van pogingen tot consumentenbedrog: a. Nagaan of alle contactgegevens van de dienstverlener gemakkelijk terug te vinden zijn op de bezochte website, net als zijn ondernemingsnummer. Meestal zijn die
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
gegevens opgenomen onder een rubriek “contact” of “wettelijke vermeldingen”. Het ontbreken van die identificatiegegevens moet argwaan opwekken, en vormt bovendien een inbreuk op de economische regelgeving. Is er enkel een webmailadres beschikbaar, dan moet men extra op z’n tellen passen. b. Controleren of het ondernemingsnummer overeenstemt met de economische activiteit van de dienstverlener. De verschillende buitenlandse handelsregisters kunnen online worden geraadpleegd via een Franse zoekmachine14. Wanneer de dienstverlener in België gevestigd is, kan zijn inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) worden gecontroleerd15. Wanneer blijkt dat een verkoper die beweert een vakman te zijn, niet is ingeschreven in de KBO, kan men maar beter argwaan koesteren. c. Nagaan door wie en wanneer de domeinnaam van de website met de interessante aanbieding geregistreerd werd. Daarvoor staan online verschillende tools voor het opzoeken van Whois-gegevens ter beschikking (www.whois.com, www.dns.be, …). Of het verkregen adres werkelijk bestaat, kan worden gecontroleerd aan de hand van verschillende adresboeken of online-stratenplannen of routeplanners. Stemt dat adres met geen enkel reëel adres overeen, of is de creatiedatum zo recent dat de verkoper onmogelijk zo bekend kan zijn dat hij bovenaan in de resultatenlijst van de zoekmachines verschijnt, dan moet men extra opletten. d. Ligt de prijs van merkproducten aanzienlijk lager dan de prijs die wordt toegepast door de merkenhouder, dan kan men maar beter op de officiële site van het merk nagaan of de onlineverkoper wel degelijk een officiële verdeler is. Meestal stelt de officiële site een zoekmachine ter beschikking van de internetgebruikers waarmee kan worden gecontroleerd of de site waarop de internetgebruiker een bestelling wenst te plaatsen, een namaaksite is. e. Ziet de website er in haar geheel niet professioneel uit, staat ze bijvoorbeeld vol met kopieën van logo’s van bekende betalingssystemen, of is ze doorspekt met schrijffouten, dan is oppassen de boodschap. f. De gebruikte betalingswijzen controleren. Vele frauduleuze sites bieden als enige betaalwijze systemen voor geldtransfers aan waarbij anoniem te werk kan worden gegaan (Western Union, MoneyGram, …). Dergelijke systemen voor geldtransfers worden afgeraden tussen personen die elkaar niet kennen. g. Zich afvragen of andere internetgebruikers de aangeboden dienst hebben uitgeprobeerd. Vaak is het interessant om onlinediscussiefora en waarschuwingen 14 http://www.greffe-tc-paris.fr/international/moteur.htm. 15 Opzoeking kan op: http://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoekwoordenform.html?lang=nl
153
van de consumentenbeschermingsautoriteiten te lezen, die gemakkelijk gevonden kunnen worden door in de zoekmachines de naam van de site + “bedrog”, “scam”, … als zoekwoorden in te geven. Door het ontdekken van ongelukkige ervaringen van andere consumenten kan men vermijden zelf in de val te lopen. h. Goed de algemene voorwaarden lezen of alle informatie die beschikbaar is over de prijs, de kenmerken van het product of de dienst en over de leveringswijzen alvorens een bestelling te plaatsen. i. In het algemeen: aanbiedingen wantrouwen die “te mooi zijn om waar te zijn”. Bij promoties die alle concurrentie tarten, moet men op zijn hoede zijn. 3.9.1.1. Algemeen onderzoek e-commerce 2011
154
In 2010 zijn voor de ondernemingen nieuwe regels op het vlak van handelspraktijken van kracht geworden, meer bepaald voor verkoop op afstand. Er werd dan ook beslist om een algemeen onderzoek te voeren in de sector van de e-commerce om na te gaan of de nieuwe wetsbepalingen goed waren begrepen en correct werden toegepast. Voorafgaand aan het onderzoek werd uitvoerige informatie over de wettelijke verplichtingen op het vlak van precontractuele informatie gestuurd naar de representatieve beroepsverenigingen van de in de sector van de e-commerce actieve dienstverleners. Het was aan hen om die informatie door te spelen aan hun leden. Zo werd onlangs het begrip “uitnodiging tot aankoop” ten aanzien van de consument in de economische regelgeving geïntroduceerd door een Europese richtlijn. De precontractuele informatie over de prijs inclusief alle belastingen, over extra kosten en over het herroepingsrecht moet op heldere wijze aanwezig zijn, bij voorkeur vanaf de homepage of naast het product, en moet beschikbaar blijven gedurende de hele bestelprocedure, vanaf om het even welke pagina van de website. Het is voortaan een verplichting voor de onderneming om de consument actief in te lichten, zodat die met kennis van zaken kan beslissen over een aankoop. Die informatie mag niet verhuld zijn in de algemene voorwaarden. Verder werd de wettelijke termijn waarover de consument beschikt om van zijn aankoop af te zien, opgetrokken van 7 naar minstens 14 dagen. Het onderzoek was gericht op 900 Belgische websites van e-commerce. Het betreft een steekproef van websites waarop de volledige aankoopprocedure elektronisch op afstand verloopt: reclame, uitnodiging tot aankoop, tekoopaanbieding, bestelling, betaling. 25 sites waren niet meer actief op het moment van de controle, zodat uiteindelijk 875 websites grondig werden gecontroleerd. In het kader van dit onderzoek werd gecontroleerd of de economische wetgeving op het vlak van elektronische handel (verplichte identificatie van de onderneming) en op
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
het vlak van marktpraktijken (verplichting de consument tijdig in te lichten over de totale prijs van het product, verplichting de consument te informeren over het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en over de termijn waarbinnen hij dat kan uitoefenen, verbod betalende opties vooraf aan te vinken) werd nageleefd. Het onderzoek werd uitgevoerd gedurende het eerste semester van 2011. 1. Verplichting voor de onlineverkoper om ervoor te zorgen dat zijn volledige identificatiegegevens gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk zijn. De beheerder van een e-commerce-website moet meer bepaald de volgende informatie vermelden: zijn naam of handelsnaam, zijn geografisch adres, zijn e-mailadres en zijn inschrijvingsnummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen. Die informatie moet gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk zijn. Bij een eerste controle was 44 % van de websites niet in orde voor ten minste één van de volgende verplichtingen. Bij de interpretatie van de cijfers moet rekening worden gehouden met het feit dat een enkele onderneming op meerdere vlakken tekort kan schieten, en dat ze verantwoordelijk kan zijn voor meerdere websites: • gemakkelijke, rechtstreekse en permanente toegang tot de handelsnaam: 8,42 % • gemakkelijke, rechtstreekse en permanente toegang tot het geografisch adres: 9,36 % • gemakkelijke, rechtstreekse en permanente toegang tot het ondernemingsnummer: 33,70 % • gemakkelijke, rechtstreekse en permanente toegang tot een e-mailadres dat een snel contact mogelijk maakt: 11,23 % • gemakkelijke, rechtstreekse en permanente toegang tot de gedragscode die de onderneming heeft onderschreven, tot de contactgegevens van de toezichthoudende autoriteit indien de activiteit aan een vergunningsstelsel is onderworpen: 6,55 % 2. Verplichting voor de onlineverkoper om de consument op het ogenblik van de uitnodiging tot aankoop te informeren over de totaalprijs van het aangeboden product – artikel 90 § 4, 3° van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming: 29,83 % van de websites in overtreding Bij de eerste controle werd op 29,83 % van de websites de consument niet duidelijk ingelicht over de prijs van het product, inclusief btw en alle andere eventuele belastingen (bijvoorbeeld de Recupel-bijdrage voor elektrische huishoudtoestellen), alsook over eventuele kosten voor transport, verzending, … indien die vooraf kunnen worden berekend.
155
3. Verplichting voor de onlineverkoper om de consument op het ogenblik van de uitnodiging tot aankoop mee te delen dat hij over een herroepingsrecht beschikt als er een is voor het aangeboden product – artikel 90 § 4, 5° van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming: 56,34 % van de websites in overtreding Bij de eerste controle vermeldde 56,34 % van de websites niet vroeg genoeg in de aankoopprocedure het bestaan van een herroepingsrecht of vestigde de aandacht van de consument niet voldoende – in een specifieke rubriek of op een andere gepaste manier – op zijn recht om van zijn aankoop af te zien. 4. Verplichting voor de onlineverkoper om de consument op het ogenblik van de tekoopaanbieding duidelijk mee te delen dat hij over een termijn van ten minste 14 dagen beschikt om van zijn aankoop af te zien, indien dat recht bestaat – artikel 45 juncto 47 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming: 18,06 % van de websites in overtreding
156
Bij de eerste controle vermeldde 18,06 % van de websites nog de oude wettelijke minimumtermijn om het herroepingsrecht zonder kosten en zonder opgave van een motief uit te oefenen (7 dagen), in plaats van de huidige wettelijke minimumtermijn van 14 dagen. 5. Verplichting voor de onlineverkoper om de consument op het ogenblik van de tekoopaanbieding duidelijk mee te delen dat hij niet beschikt over een herroepingsrecht voor sommige soorten producten die daarvan bij wet zijn uitgesloten – artikel 45 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming: 47,31 % van de websites in overtreding Bij de eerste controle informeerde 47,31 % van de websites de consument niet duidelijk over het feit dat hij voor het aangeboden product niet zou beschikken over een herroepingsrecht, aangezien het behoort tot de producten die limitatief zijn opgesomd in artikel 47 § 4 van de wet van 6 april 2010 (op maat gemaakte producten, computersoftware waarvan de verzegeling door de consument is verbroken, dagbladen, …). 6. Verbod voor de onlineverkoper om betalende opties vooraf aan te vinken – artikel 44 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming: 2,74 % van de websites in overtreding Bij de eerste controle maakte 2,74 % van de websites gebruik van standaardopties die de consument moest afwijzen om te vermijden dat hij een of meerdere bijkomende producten zou moeten betalen. Het ging dan bijvoorbeeld om opties die de consument ertoe aan wilden zetten een partij goederen te kopen gelijkaardig aan het product waarvan hij had beslist er één te kopen, een bijkomende verzekering of garantie af te sluiten, te kiezen voor de duurste leveringsmethode. Er werd bijzondere aandacht be-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
steed aan de websites voor de ticketverkoop voor toegang tot culturele evenementen en voor het boeken van reizen. Tot besluit waren bij de eerste controle 167 websites in orde met alle wetsbepalingen waarvan de naleving werd gecontroleerd, d.w.z. 19,09 % van de 875 websites die in het kader van dit algemeen onderzoek onder de loep werden genomen. Tabel 19. Resultaten van het algemeen onderzoek e-commerce Gecontroleerde websites
Websites in overtreding
Pv van waarschuwing
Pro justitia’s
Aandeel pvw’s
Aandeel pj’s
Inbreukaandeel
875
711
706
25
80,69 %
2,86 %
81,26 %
Bron: FOD Economie.
Tabel 20. Aantal inbreuken per gecontroleerde wetgeving voor het algemene e-commerceonderzoeke Aantal websites in overtreding
% websites in overtreding ten opzichte van het aantal gecontroleerde websites
Identificatie van de dienstverlener
385
44,00 %
Uitnodiging tot aankoop
493
56,34 %
Vermelding herroepingsrecht bij de uitnodiging tot aankoop
261
29,83 %
Herroepingsrecht – termijn
158
18,06 %
Informatie over het niet-bestaan van het herroepingsrecht
414
47,31 %
24
2,74 %
Verboden voorafgaand aanvinken Bron: FOD Economie.
In het merendeel van de gevallen hebben de onderzoekers processen-verbaal van waarschuwing opgesteld met de aanmaning zich te conformeren aan de economische regelgeving (80,69 %). Ten gevolge daarvan werd 97,14 % van de websites binnen de toegestane termijn in orde gebracht; die websites waren bij de tweede controle dan ook conform de wetgeving. Tegen de weerspannige ondernemingen (2,86 %) werden pro justitia’s opgesteld.
157
3.9.1.2. Technologische uitdagingen De cel Internetbewaking wordt voortdurend geconfronteerd met nieuwe uitdagingen op het vlak van controle van de wettelijke informatie die moet worden meegedeeld op websites of op televisie. Soms moet één enkele site meerdere keren worden gecontroleerd met verschillende configuraties om er zeker van te zijn dat de informatie over de prijzen en over de kenmerken van een product zichtbaar is voor alle consumenten, en dus niet zichtbaar voor de ene en verborgen voor de andere. Hetzelfde geldt voor de controles op de prijsaanduiding voor premium-sms’en bij deelname aan televisieuitzendingen. Op een oude televisie met beeldbuis is niet dezelfde informatie zichtbaar als op een flatscreentelevisie. 3.9.1.3. Recente ontwikkelingen 1. Sociale netwerken en “social shopping”
@ Nmedia - Fotolia.com
158
De populariteit van de elektronische platformen voor groepsaankopen is beduidend toegenomen in 2011. Dergelijke websites stellen de consumenten goede deals voor bij lokale handelszaken (restaurants, kapsalons, …) die worden aangeboden met uitzonderlijke kortingen. De internetgebruikers maken dan gebruik van de sociale netwerken om andere consumenten ervan te overtuigen deel te nemen aan die deal, waarvan ze pas zullen kunnen profiteren als het vereiste minimumaantal deelnemers is bereikt. De aandacht van de ADCB werd op dit fenomeen gevestigd door een toenemend aantal klachten van consumenten over misleidende handelspraktijken en van ondernemingen over agressieve handelspraktijken. 2. Concerttickets Op zich is het doorverkopen van concerttickets niet wettelijk verboden. Concerttickets opkopen om ze daarna door te verkopen, moet wel steeds gebeuren door een onderneming die voldoet aan alle wettelijke voorwaarden om handel te drijven. Hiernaast komt het ook voor dat een individuele consument die een ticket op overschot heeft, dit doorverkoopt. Ook hier stelt zich geen probleem, zolang dit niet op regelmatige basis plaatsgrijpt en de consument er geen meerwaarde uit haalt die verder gaat dan wat hij ontvangt uit het gewone beheer van zijn privépatrimonium. Vaak nemen Belgische officiële ticketverkopers in hun algemene verkoopsvoorwaarden op dat de aangeboden tickets niet doorverkocht mogen worden. Wordt een ticket
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
alsnog doorverkocht, dan kan de officiële ticketverkoper, wanneer deze dit te weten komt, het ticket ongeldig verklaren (“blacklisting”). Wanneer een consument zich met een dergelijk ongeldig verklaard ticket aanbiedt aan de concertzaal, zal de toegang geweigerd worden. De officiële ticketverkopers beschikken over de contractuele vrijheid om dergelijke clausules in hun algemene voorwaarden op te nemen. Het is aan de ondernemingen die de tickets doorverkopen om de consumenten te wijzen op het risico dat ze lopen bij het aankopen van een dergelijk ticket, maar hier loopt het vaak fout. Zelfs als bedrijven dit duidelijk vermelden op hun website, lijken consumenten hier over te lezen. Dat zorgt meer dan eens voor onaangename verrassingen aan de ingang van het evenement. Ondernemingen die tickets doorverkopen, moeten de consument voldoende informeren. Doen ze dat niet, dan kan er sprake zijn van een oneerlijke handelspraktijk. De informatie die steeds duidelijk en ondubbelzinnig vermeld moet worden is: • de hoedanigheid van de verkoper: het moet voor een consument duidelijk zijn dat hij niet handelt met de officiële ticketverkoper. • de aard van het aangeboden ticket: de consument moet duidelijk geïnformeerd worden over het feit dat het een ticket betreft dat wordt doorverkocht en in voorkomend geval dat de prijs die ervoor moet worden betaald hoger is dan wat vermeld staat op het ticket. • het risico: de consument moet geïnformeerd worden over de mogelijkheid dat de toegang wordt geweigerd voor het aangeboden concert, indien het ticket werd ‘geblacklist’. • de modaliteiten voor terugbetaling indien het ticket ongeldig werd verklaard, werd verplaatst of geannuleerd. Individuele consumenten die een ticket op overschot hebben en doorverkopen (bijvoorbeeld via een online-handelsplaats zoals eBay) moeten deze informatie niet vermelden. De ondernemingen die op grote schaal tickets opkopen om via het internet door te verkopen, zijn in de meeste gevallen in het buitenland gevestigd. In het totaal werden in 2011 107 meldingen ontvangen over buitenlandse websites die concerttickets doorverkopen. Van die 107 hadden er maar liefst 97 betrekking op Nederlandse websites. Via de dienst Internationale Samenwerking wordt op geregelde basis contact opgenomen met de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten waar er problemen zijn. Dankzij de goede samenwerking zijn ondertussen op vele websites de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd. Als steekproef werden op de twee risicoconcerten van Prince op 5 en 6 juli te Gent controles gehouden door de ADCB. In het totaal werden 18 personen die aan de deur
159
tickets aanboden administratief gecontroleerd. In alle gevallen betrof het personen die één of meerdere tickets op overschot hadden. Er werd dan ook geen georganiseerde verkoop van concerttickets vastgesteld. Er waren geen consumenten die geen toegang kregen tot het evenement met tickets die ongeldig waren verklaard. In andere gevallen is het doel van de websiteverantwoordelijken niet de economische activiteit van de doorverkoop van concerttickets in ruil voor commissie, maar willen ze de internetgebruikers in de val van groots opgezet bedrog lokken. Dat bedrog gaat als volgt in zijn werk:
160
De fraudeurs registreren een domeinnaam die de indruk wekt dat het gaat om een officieel verkooppunt voor concerttickets. Soms wordt de domeinnaam specifiek gekozen in functie van een specifieke concerttournee, soms wordt een meer algemene domeinnaam gekozen. De fraudeurs concentreren zich op de grote, populaire concerten waarvoor de tickets zeer snel (vaak zelfs in nauwelijks twee uur) uitverkocht zijn. Ze komen in actie vlak na de aankondiging van het concert of de tournee, voor de start van de officiële voorverkoop, en bijgevolg meestal vele maanden voor het concert effectief plaatsvindt. Vervolgens wordt er via technieken van zoektermoptimalisatie en gesponsorde advertenties voor gezorgd dat consumenten die tickets voor dat concert zoeken via internet, naar de frauduleuze websites worden gelokt. Vaak verschijnen die zelfs vóór die van de officiële ticketverkoper in de resultatenlijst van een zoekmachine. De consument bestelt op de frauduleuze website de tickets, betaalt ze onmiddellijk via een kredietkaart, krijgt een professioneel ogende e-mail ter bevestiging, maar zal de tickets nooit geleverd krijgen, of ontvangt in vele gevallen een vervalst of ongeldig ticket. Deze modus operandi van de fraudeur biedt hem een aantal voordelen. Vooreerst is de consument, gedreven door de hype van het concert, vaak minder oplettend wanneer hij tickets voor een populair concert wil kopen. Hij weet dat het concert snel uitverkocht zal zijn, en koopt dus vaak op de eerste de beste website die tickets aanbiedt. Ten tweede profiteert de fraudeur van het feit dat de consument aanvaardt dat de verzending en de levering van de concerttickets pas vele maanden later zullen plaatsvinden, vaak slechts enkele dagen of weken voor de concertdatum. Dat geeft de fraudeur de nodige tijd om zijn ontvangsten te versluizen, en zelf met de noorderzon te verdwijnen. Het doel van de ADCB is probleemoplossend, preventief en repressief op te treden. Op probleemoplossend vlak raadt ze de benadeelde consumenten aan om van hun kredietkaartuitgever terugbetaling te vragen wegens bedrog. Als preventieboodschap wordt hen aangeraden om zich in de toekomst eerst grondig te informeren over een website waarop zij tickets wensen te kopen, en hoe dit te doen. In dat kader worden een Belgische (www.ilovemyticket.be) en een buitenlandse (www.safeconcerts.com) preventieve website gesuggereerd, waarop onbetrouwbare en/of frauduleuze websites worden vermeld. Op repressief vlak worden buitenlandse autoriteiten op de hoogte ge-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
bracht van het bestaan van frauduleuze websites, zodat ze op hun grondgebied kunnen optreden in overeenstemming met de nationale regels die daar van toepassing zijn. 3. Sluikwerk De ontwikkeling van internet ging gepaard met een meer gediversifieerde uitoefening van de handelsactiviteiten. Die worden niet meer enkel op het adres van de hoofdzetel of van de vestigingseenheid uitgeoefend. Het gebruik van internet als handelsinstrument heeft het voor heel wat ondernemingen mogelijk gemaakt om hun activiteiten uit te oefenen, ze uit te bouwen, en meer consumenten te bereiken. Zo zijn er talrijke handelaars die hun activiteit via internet uitoefenen, soms aanvullend op een “gevestigde” activiteit, soms als hoofdactiviteit. De meeste van de handelsondernemingen hebben een eigen website. Sommige maken echter ook gebruik van veilingplatformen, zoals eBay, om hun handelstransacties te verrichten. Een deel van de handelaars die hun producten op eBay verkopen, houdt zich niet aan de reglementering die op elke beroepsverkoper van toepassing is. De cel Internetbewaking heeft zich dan ook toegelegd op het bloeiende fenomeen van het gebruik van veilingplatformen door personen die zich uitgeven voor “particulieren”, maar die in feite handelstransacties verrichten buiten de economische reglementering om. De cel Internetbewaking heeft 30 grondige onderzoeken gevoerd bij particulieren die op eBay een niet-aangegeven beroepsactiviteit uitoefenen. Die onderzoeken zijn nog niet allemaal afgerond, maar de eerste resultaten tonen aan dat de overtreders die praktijk als “niet ernstig” beschouwen. Naar aanleiding van die vaststelling en gezien de noodzaak om op te treden om dit fenomeen in te dijken dat een vorm van oneerlijke concurrentie is ten opzichte van professionals die de economische reglementering wel respecteren, zal in 2012 een algemeen onderzoek rond dit onderwerp worden gevoerd. 4. Piramideverkoop Via piramideverkopen komt langzaamaan een netwerk van verkopers tot stand. De voornaamste doelstelling is het netwerk zo groot mogelijk te maken. Deelnemers kunnen vooral geld verdienen door andere verkopers te werven. De verkoop van producten en diensten is onbestaande of slechts bijkomstig. De leden zijn vaak verplicht om grote bedragen neer te tellen als garantie en om dure opleidingen te betalen. Van belang is te onderstrepen dat zowel het opzetten van een piramidesysteem als het eraan deelnemen strafbaar is. Een nieuwe vorm van piramideverkoop die werd vastgesteld, is het verkopen van onbestaande aandelen. Per aandeel belooft men een bedrag van 15 tot 30 euro winst.
161
Om aan het systeem deel te kunnen nemen, moet men een zogenaamd membershippakket aankopen, waarvoor men afhankelijk van het gekozen pakket tussen de 149 en 2.000 euro vraagt. De consument maakt na de aankoop van het membershippakket kans op een vergoeding door het verzenden van reclame waarin nieuwe consumenten worden aangesproken. De promotie van het systeem werd quasi uitsluitend gevoerd via sociale media. Uit analyse van de meldingen bleek dus dat de invloed van sociale media voelbaar is. De consumenten worden via sociale media gerekruteerd om in een systeem van piramideverkoop te stappen. Een van de consequenties voor de ADCB is dat deze vorm van rekrutering, die veel informeler verloopt, bijgevolg ook moeilijker op te sporen valt. 5. Systematisch uitblijven van levering De ADCB stelt vast dat de illegale handelspraktijken met betrekking tot het uitblijven van levering van goederen of van het verlenen van diensten, terwijl de betaling werd uitgevoerd, zijn oorsprong vindt:
162
• in het opzetten van valse commerciële websites die erg hoog eindigen in de resultatenlijsten van zoekmachines, • in het feit dat de activiteiten van een handelsonderneming zijn stopgezet, terwijl haar website nog steeds actief is, net als de elektronische betalingsmodule. Het is dan ook belangrijk om snel websites te kunnen afsluiten waarvan zeker is dat de verantwoordelijke zijn verplichtingen ten opzichte van de consumenten niet zal nakomen. De FOD bereidt een voorontwerp van wet voor tot wijziging van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij om een “Notice & Action”-procedure in te stellen die: • rekening zal moeten houden met de noodzaak van een snelle reactie gekoppeld aan het gebruik van nieuwe technologieën, • het werk van de controleoverheden, en in het bijzonder van de ADCB, zal moeten verlichten, door te voorzien in de mogelijkheid om de procedure onmiddellijk op te starten zonder dat de procureur des Konings moet worden ingeschakeld, en dat in het algemeen belang, • duidelijk en nauwkeurig zal moeten zijn om elke rechtsonzekerheid te vermijden met betrekking tot de rol en de eventuele aansprakelijkheid van de technische tussenpersonen in België (toegangsproviders, hostingproviders, domeinnaamregistratoren, …), • rekening zal moeten houden met de rechten van de verdediging.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.9.2. Vaste telefonie In 2011 werden net als de jaren voordien misbruiken vastgesteld aangaande betalende nummers (vb. 0903-nummers). De voornaamste misbruiken bestonden in het aansporen tot het bellen naar betalende nummers via zoekertjessite zonder toekenning van de beschreven prijzen. De cel Internetbewaking is erin geslaagd om door kort op de bal te spelen dit bovenvermelde misbruik aan banden te leggen. Een nieuwe tendens van misbruik van betalende nummers was het aanschrijven van consumenten die een zoekertje geplaatst hadden op een zoekertjessite. De fraudeurs schreven de consumenten aan in naam van de zoekertjessite zelf. In de tekst werd vermeld dat ze een reactie hadden gekregen op hun zoekertje. De reactie kon beluisterd worden via voicemail en men moest enkel bellen naar een betalend nummer. Het bellen naar een betalend nummer leverde natuurlijk niks op, behalve een gepeperde factuur. De cel Internetbewaking heeft ervoor gezorgd dat de praktijk een halt werd toegeroepen. Een andere praktijk die de cel Internetbewaking heeft vastgesteld, is het gebruik van een betalend nummer als klantendienst. Het betalende nummer wordt voorgesteld als een zonaal nummer (vb. 09/200…), waardoor de klanten denken dat het om een nummer tegen normaal tarief gaat. De ADCB heeft ook een onderzoek gevoerd naar diensten die astrologisch advies aanbieden via betalende nummers en waarvoor er reclame wordt gemaakt op televisie. De ADCB heeft de verschillende zenders op de vigerende wetgeving gewezen. Het resultaat hiervan is dat de consument beter wordt ingelicht over de voorwaarden van de dienst. Daarenboven wordt op een zender de voorheen betalende dienst voor astrologisch advies nu aangeboden via een gratis 0800-nummer. 3.9.3. Mobiele telefonie Net zoals in 2010 hebben de dienstverleners van sms-diensten in 2011 hun weg gevonden naar de socialenetwerksites om reclame voor hun diensten te voeren. Vaak ging het om zeer agressieve en grootschalige reclamecampagnes. Dat resulteerde in een groot aantal klachten tegen diezelfde kleine groep dienstverleners. Na het optreden van de ADCB hebben de operatoren de verkorte nummers in kwestie buiten dienst gesteld. Daarnaast heeft de ADCB er ook voor gezorgd dat enkele dienstverleners permanent geschorst werden door de operatoren en zo niet langer toegang hebben tot het Belgische netwerk. 2011 was het jaar waarin de lijn werd doorgetrokken van 2010 als het ging om misbruiken via sms-diensten. In 2011 heeft de cel Internetbewaking dus weer misbruiken vastgesteld rond:
163
• fictieve wedstrijden waarbij belangrijke prijzen werden beloofd; • chatdiensten, schijnontmoetingen. De methodes die in 2010 werd vastgesteld, werden ook in 2011 nog gebruikt door dienstverleners om de consumenten te misleiden omtrent sms-diensten. Bij de eerste methode maken bepaalde dienstverleners gebruik van spoofing om reclame te maken voor hun sms-diensten. Doordat de e-mail van een gekende persoon lijkt te komen, is de consument vatbaarder om deel te nemen aan de sms-dienst. Vaak wordt in een dergelijke e-mail vermeld dat een vriend een privébericht heeft nagelaten voor de consument en om de inhoud van dat bericht te weten te komen, moet men deelnemen aan de sms-dienst. In 2011 werd ook deze methode op nog grotere schaal en meer systematisch aangewend door dienstverleners. Een andere methode is het misbruik van logo’s van grote bekende bedrijven om zo een sms-campagne een waarheidsgetrouw en valabel karakter te geven. Deze methode werd op een nog frequentere basis toegepast dan in 2010.
164
Een laatste methode bestaat in het betalen via sms om o.a. een bepaalde download te kunnen verkrijgen of om vlugger te evolueren in een spel. Vaak wordt de consument misleid in de prijsaanduiding. In 2011 werd geen opvallende stijging van deze methode waargenomen. In andere gevallen is het doel van de verantwoordelijken van de premium-sms-diensten niet de economische activiteit, maar willen ze de internetgebruikers gewoonweg in een echte oplichtingsval lokken. In 2011 werd vastgesteld dat het gsm-nummer van consumenten werd gehackt. Die consumenten kregen dan oproepen en sms’en afkomstig vanuit vb. Bosnië. Uit analyse bleek dat personen reageerden op oproepen en sms’en die “afkomstig waren” van het nummer van de consument, waarin meegedeeld werd dat ze kans maakten om 2 miljoen euro te winnen. 3.9.3.1. Handelspraktijken via premium-sms’en: samenwerking tussen de ADCB en de Ethische Commissie voor de telecommunicatie Het koninklijk besluit van 9 februari 2011 tot vaststelling van de Ethische Code voor de telecommunicatie, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 juni 2011, voorziet specifiek in de sector van de telecommunicatie in verplichtingen voor de ondernemingen met het oog op de bescherming van de consument. Die verplichtingen worden gedeeltelijk al opgelegd door de economische regelgeving voor alle sectoren, waarvan de handhaving onder de bevoegdheid van de ADCB van de FOD Economie valt (meer bepaald de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, en de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
De ADCB en de Ethische Commissie voor de telecommunicatie hebben een samenwerkingsprotocol opgesteld om de ADCB van de FOD Economie en de Ethische Commissie voor de telecommunicatie in staat te stellen hun respectieve wettelijke opdrachten te vervullen, en tegelijkertijd rechtszekerheid te bieden voor de ondernemingen, en de consumenten het risico te besparen zich te verliezen in de veelheid aan instanties die bevoegd zijn om hun klacht te behandelen. 3.9.3.2. Fraud Prevention Month 2011 In maart 2011 hebben de ADCB en de mobiele operatoren een preventiecampagne georganiseerd over malafide sms-praktijken (Fraud Prevention Month 2011). De aanleiding hiervoor was de vaststelling dat consumenten nog al te vaak geconfronteerd worden met torenhoge gsm-facturen die het gevolg zijn van sms-abonnementen die ze zijn aangegaan zonder het te beseffen. Dat zorgt niet alleen voor frustratie, maar stelt ook de nuttige smsdiensten (vb. betalen via sms om te parkeren) in een slecht daglicht. De preventiecampagne had tot doel consumenten bewust te maken van hun gedrag op internet. Uit onderzoek blijkt dat een preventiecampagne doeltreffender is wanneer consumenten met hun eigen gedrag worden geconfronteerd. De campagne was zo opgebouwd dat de consumenten in een “val” werden gelokt. Men kreeg via o.a. Google-advertenties, Facebook en zoekertjessites publiciteit te zien voor een wedstrijd waarbij men zogezegd één van de 9550 smartphones kon winnen. Om daarop kans te maken, moesten deelnemers een sms’je sturen naar de shortcode 9550. Daarna kregen ze een code toegestuurd die ze moesten invullen op de website www.winforphone.be. Alleen wonnen ze op het einde geen smartphone, maar ze kregen tips om dergelijke valkuilen te vermijden. De grote prijs was echter dat ze niet aan een dure abonnementsdienst gebonden waren, want de campagne was volledig gratis voor de consumenten. De opzet van de campagne was om consumenten ervan bewust te maken dat, alvorens ze meedoen aan een wedstrijd op internet, ze onder meer goed de algemene voorwaarden moeten lezen. Wie immers de moeite nam om de contactgegevens of de algemene voorwaarden te lezen, had direct door dat het om opgezet spel ging. In
165
de algemene voorwaarden werd namelijk vermeld dat wie de algemene voorwaarden accepteerde, er akkoord mee ging om in aangepast kostuum paashaas en Sinterklaas te spelen voor de ambtenaren van de FOD Economie. Het resultaat van de campagne was dat bijna 45.000 consumenten de website www.winforphone.be hebben bezocht en meer dan 2.300 het spel hebben gespeeld! Consumenten die nu twee keer zullen nadenken alvorens ze zich inschrijven voor een dergelijke wedstrijd! 3.9.4. Ongevraagde elektronische reclameboodschappen/Spam Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten ongewenste elektronische post:
@ z576 - Fotolia.com
166
• enerzijds publicitaire elektronische berichten verstuurd door reële ondernemingen die echter de regels ter zake niet blijken te respecteren (verplichting om voorafgaandelijk de toestemming te krijgen, om het publicitaire karakter van de boodschap duidelijk te maken of om informatie te verstrekken over het recht op verzet); • anderzijds “oplichtingsspam” die behoort tot het domein van bedrog, oplichting of computercriminaliteit, en soms goed georganiseerd is (Nigeriaanse brieven; phishing; valse loterijen; valse of nagemaakte producten, in het bijzonder in de gezondheidssector; virussen; bedrog; enz.) In 2011 ontving de ADCB 284 meldingen die betrekking hadden op publicitaire elektronische berichten. Dat is een toename van 42,71 % in vergelijking met het voorgaande jaar. Na onderzoek van de meldingen werden 71 processen-verbaal van waarschuwing (pvw) opgesteld. Dit vormt dan weer een daling van 34,26 % in vergelijking met 2010. Uit deze cijfers blijkt dat de burgers, wat deze kwestie betreft, de weg naar de ADCB hebben gevonden. De vermindering van het aantal pvw’s kan worden verklaard door het feit dat de meldingen niet steeds gegrond zijn en door het feit dat van empowerment van de consument een prioriteit werd gemaakt. De ADCB heeft namelijk vastgesteld dat de consument over het algemeen te sterk geneigd was om te klagen over het feit dat hij elektronische berichten ontving zonder zijn toestemming, waarbij hij vergat dat hij zich enige tijd voordien zelf had geabonneerd, en waarbij hij niet eerst zelf de stap ondernam om zich uit te schrijven op de elektronische manier die door de dienstverlener ter beschikking werd gesteld. Bovendien hebben veel meldingen betrekking op dezelfde
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
gekende ondernemingen. In 2011 leidde 24,64 % van de meldingen tot een pvw, terwijl dit in 2010 nog 54,27 % was. Over oplichtingsspam heeft de cel Internetbewaking in 2011 302 meldingen ontvangen van internetgebruikers. Hier is sprake van een sterke daling in vergelijking met verleden jaar. Een voorafgaande analyse toont aan dat dergelijke spam voornamelijk afkomstig is van criminele netwerken die actief zijn buiten België en meestal zelfs buiten de Europese Unie. Een efficiënte bestrijding is pas mogelijk wanneer verschillende acties worden gecombineerd: informatie, sensibilisering, preventie. Dat gebeurt steeds in samenwerking met de industrie en meer bepaald de toegangsproviders: uitwisseling van informatie over nieuwe tendensen, technieken voor spamfiltering, uitwerken van praktische fiches voor de internetgebruikers, … De klassieke vormen van oplichtingsspam vormden in 2011 opnieuw de hoofdbrok, met name: • ‘Phishing’: hier proberen de oplichters persoonlijke gegevens van de slachtoffers te verkrijgen. Meestal zal de ontvanger van het bericht op een link moeten klikken die doorverwijst naar een valse website (vaak van een bank). Wanneer het slachtoffer zijn persoonlijke gegevens op die website invult, kunnen de oplichters die gaan misbruiken. Nieuw is dat de spamberichten nu steeds vaker worden verstuurd via websites waarop onroerende goederen worden aangeboden. • ‘Spoofing’: de oplichters zullen zich een valse identiteit aanmeten zodat de ontvanger van het bericht gelooft dat de e-mail afkomstig is van een vriend of betrouwbare onderneming. Die techniek wordt in het bijzonder toegepast bij pogingen om paswoorden van gebruikers van sociale netwerken en van chatdiensten te bemachtigen. • het versturen van berichten waarbij men de gebruiker ten onrechte wil doen vrezen dat hij zijn domeinnaam weldra zal verliezen als hij niet intekent op een abonnement van een nieuwe dienstverlener (wegkapen van klanten – slammingtechniek); • het versturen van ongevraagde elektronische reclame om de internetgebruiker ertoe aan te zetten websites te bezoeken die zogenaamd in China gevestigd zijn en die namaakproducten te koop aanbieden. • de valse loterijen. 3.9.5. e-Cops: een uniek loket voor meldingen over internet en spam In samenwerking met de FCCU (Federal Computer Crime Unit van de federale gerechtelijke politie) heeft de ADCB een uniek loket voor meldingen over internet en spam opgericht (sites, chat, newsgroup), e-Cops genaamd (www.ecops.be). Dankzij deze site
167
kunnen de gebruikers een misbruik online aan de bevoegde overheden melden. Hun melding wordt dan, afhankelijk van de inbreuk, rechtstreeks aan hetzij de FCCU, hetzij aan de cel Internetbewaking doorgestuurd. In 2011 heeft e-Cops 24.220 aangiften van misbruik verzameld, waarvan 1.769 van economische aard. Dit systeem stelt de FOD Economie ook in staat om praktijken te vatten die anders niet aan het licht zouden zijn gekomen, aangezien de aanklagers niet noodzakelijk individuele schade hebben geleden, maar de aandacht van de overheden vestigen op een verschijnsel dat hen abnormaal lijkt en schade kan berokkenen aan alle consumenten. Bijgevolg kunnen de overheden sneller optreden tegen de nieuwe fenomenen en indien nodig het publiek waarschuwen. 3.9.6. Strijd tegen frauduleuze activiteiten op internet: samenwerking tussen de ADCB en de FOD Financiën in het Belgian Internet Service Center De ADCB heeft meegewerkt aan de inwijding van het BISC (Belgian Internet Service Center) op 22.02.2011, dat werd opgericht op initiatief van de FOD Financiën.
168
De doelstellingen van het BISC zijn: • actuele informatie over elektronisch uitgevoerde frauduleuze activiteiten samenbrengen en overzichtelijk weergeven, • alle belanghebbende overheidsdiensten informeren en assisteren, • profielen opstellen van specifieke internetactiviteiten en selectielijsten aanleggen, • opsporingsmethodes ontwikkelen en testen die specifiek op het internet gericht zijn. Het BISC kan een nuttige bijdrage leveren in de volgende materies: • correcte toepassing van de fiscale, sociale en economische reglementeringen, • bescherming van de gezondheid van de consument (drugs, hormonen, medicijnen, …), • eerlijke concurrentie en eerlijke handelstransacties, • verhinderen van de verkoop van nagemaakte, gevaarlijke of verboden producten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Wetgevingen waarvan het toezicht aan de ADCB is toevertrouwd Wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen Besluitwet van 14 mei 1946 houdende verscherping van de prijzencontrole Besluitwet van 29 juni 1946 betreffende het niet verantwoord optreden van tussenpersonen in de verdeling van producten, grondstoffen, enz., en tot wijziging van de Besluitwet van 22 januari 1945 betreffende beteugeling van elke inbreuk op de reglementering inzake de bevoorrading van het land Wet van 30 december 1950 tot regeling der diamantnijverheid. Wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen. Wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie. Wet van 30 juli 1963 betreffende het verhuren van films bestemd voor commerciële vertoning. Wet van 19 februari 1965 betreffende de uitoefening van de zelfstandige beroepsactiviteiten der vreemdelingen. Wet van 11 juli 1969 betreffende de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt. Wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. Kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen. Wet van 6 juli 1976 tot beteugeling van het sluikwerk met handels- of ambachtskarakter. Wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
169
Wet van 28 juli 1981 houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten en van de bijlagen, opgemaakt te Washington op 3 maart 1973, alsmede van de wijziging van de Overeenkomst, aangenomen te Bonn op 22 juni 1979. Wet van 21 februari 1986 tot strafbaarstelling van de overtredingen van de verordeningen van de Europese Economische Gemeenschap inzake de wijnmarkt. Wet van 11 augustus 1987 houdende waarborg van werken uit edele metalen. Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van [en de bestrijding van illegale handel in] wapens, munitie en speciaal [voor militair gebruik of voor ordehandhaving] dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
170
Wet van 9 maart 1993 ertoe strekkende de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren. Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten. Wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten. Wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling. Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Wet van 29 juli 1994 tot bevordering van de transparantie in het handelsverkeer van goederen van oorsprong uit een land dat geen lidstaat van de Europese Unie is. Wet van 25 maart 1996 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten. Programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen. Wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro. Wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen. Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Programmawet van 2 augustus 2002 – De artikelen 168 – 170 inzake bepalingen houdende maatregelen voor de controle op de handelingen gesteld in de diamantsector. Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument. Wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. Wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij. Wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Wet van 24 maart 2003 tot instelling van een basisbankdienst. Wet van 11 mei 2003 tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeterexpert. Wet van 12 mei 2003 betreffende de juridische bescherming van diensten van de informatiemaatschappij gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang. Wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen. Wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen. Wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens.
171
Wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging. Kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep. Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening. Wet van 15 mei 2007 betreffende de bestrijding van de namaak en piraterij van rechten van intellectuele eigendom. Kaderwet van 3 augustus 2007 betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen. Wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten.
172
Wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen – de artikelen 183 t.e.m. 185 inzake elektronische maaltijdcheques. Wet van 26 maart 2010 van dienstenwet. Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming. Wet van 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming. Wet van 28 augustus 2011 betreffende de bescherming van de consumenten inzake overeenkomsten betreffende het gebruik van goederen in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling.
@ *Sindy* - Fotolia.com
Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be