Jaarplan 2016 Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam september 2015
Jaarplan 2016
Rapport: 602 Archiefnummer: 1000.03 Intern rapport: [Vul het interne rapportnummer in] Projectnummer: [Vul het projectnummer in]
Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.
2
Jaarplan 2016
Inhoudsopgave Hoofdstuk
1
Inleiding
5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Strategisch kader VeiligheidNL Letsels in volksgezondheidsperspectief Missie en visie Ontwikkelingen in overheidsbeleid Doelstellingen Strategische speerpunten
6 6 7 9 12 13
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Unit Registraties Inleiding Doelen en doelgroepen Samenwerking/netwerk Begroting en resultaten Additioneel gefinancierde activiteiten
16 16 17 17 18 21
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.5
Programma Opgroeien & Ouder worden Inleiding Opgroeien Inleiding Doelen en doelgroepen Samenwerking en netwerk Begroting en resultaten Ouder worden Inleiding Doelen en doelgroepen Samenwerking en netwerk Begroting en resultaten LOT & CGL Inleiding Doelen en doelgroepen Samenwerking en netwerk Begroting en resultaten Overige gefinancierde projecten
22 22 22 22 23 24 24 25 25 27 28 29 30 30 30 31 31 32
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.3
Programma Werk en Vrije tijd Inleiding Kennis sportblessurepreventie Inleiding Doelen en doelgroepen Samenwerking/netwerk Begroting en resultaten Additioneel gefinancierde projecten
34 34 35 35 35 36 36 37
3
Jaarplan 2016
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Generieke thema’s Inleiding Doelen en doelgroepen Samenwerking/netwerk Begroting en resultaten
39 39 39 41 41
Bijlage 1
Verklaring BDO
43
Bijlage 2
Organogram
45
Bijlage 3
Functies en inschaling
46
Bijlage 4
Verklaring van afkortingen
47
4
5
1
Inleiding Het voorliggende Jaarplan 2016 bevat een overzicht van activiteiten, resultaten en begroting van VeiligheidNL in het beleidsjaar 2016. Dit jaarplan is tot stand gekomen in overleg met de directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie en de directie Sport van het Ministerie van VWS en na advisering van het Centrum Gezond Leven. Het vormt de basis voor de aanvraag van de instellingssubsidie bij het Ministerie van VWS voor het beleidsjaar 2016. Dit jaarplan sluit aan op het subsidiekader van de minister van VWS, bij het gezamenlijk werkplan van de samenwerkende thema-instituten (LOT) en het Centrum Gezond Leven (CGL). Het is gebaseerd op het Strategisch Plan 2013-2016 van VeiligheidNL zoals in april 2012 vastgesteld door de Raad van Toezicht. In 2014 werd door de Minister van VWS het Nationaal Programma Preventie (NPP) gelanceerd. Alle activiteiten van VeiligheidNL vallen onder de scope van dit veelomvattende programma, dat de titel ‘Alles is gezondheid…’ draagt. Wij hebben ons aan dit programma verbonden middels een pledge, waarin onze bijdrage aan en ambitie voor letselpreventie is verwoord. Ook is in 2014 het vijfde preventieprogramma van ZonMw gestart, waarvoor wij inmiddels –deels samen met LOT-partners - een aantal vooraanvragen hebben ingediend en nog zullen gaan doen. De beslissing van de directie Sport van VWS om onze instellingssubsidie voor Sport structureel met € 650.000 te verlagen, (€150 k vanaf 2015 plus € 500k vanaf 2016) heeft ingrijpende gevolgen voor ons meerjarenprogramma sportblessurepreventie. In mei 2015 heeft de Minister de contouren van het nieuwe programma sportblessurepreventie aangegeven. De voorbereiding van een openbare en programmatische aanbesteding van het blessurepreventieprogramma via ZonMW is medio 2015 in gang gezet. Wij zullen onze expertise hiervoor graag inzetten, zodat voortgebouwd kan worden op de basis die wij afgelopen jaren hebben gelegd. Hoofdstuk 2 beschrijft ons strategisch kader en relevante beleidsontwikkelingen, inclusief onze visie op (preventie van) letsels in volksgezondheidsperspectief. In de hoofdstukken 3 tot en met 6 worden de inhoudelijke activiteiten en resultaten beschreven van achtereenvolgens de Unit Registraties, het Programma Opgroeien & Ouder worden, het Programma Werk & Vrije tijd en voor Generieke Thema’s. Daarbij is de inzet van VeiligheidNL in het kader van de samenwerking met de thema-instituten verenigd in het LOT en met CGL apart beschreven in hoofdstuk 4.4. De informatie in hoofdstukken 3 tot en met 6 is gestructureerd volgens de aanwijzingen van VWS voor aanvraag van de instellingssubsidie. Voor de volledigheid wordt daarin per hoofdactiviteit ook een beknopt overzicht gegeven van aanvullend gefinancierde projecten en opdrachten. In de bijlagen is het akkoord van de accountant op de berekeningswijze van de uurtarieven en het organogram en verklaring van afkortingen te vinden.
6
2
Strategisch kader VeiligheidNL
2.1
Letsels in volksgezondheidsperspectief Ongevallen In 2013 overleden 3.924 Nederlands ingezetenen als gevolg van letsels door ongevallen, waarvan 3.366 ten gevolge van een privéongeval1. Ongevallen leidden in 2013 tevens tot 4 miljoen slachtoffers die medische behandeling nodig hebben, waaronder 130.000 ziekenhuisopnamen en 630.000 behandelingen op Spoedeisende Hulpafdelingen (SEH) in ziekenhuizen. Net als bij de dodelijke ongevallen geldt ook bij ziekenhuisopnamen en SEH-behandelingen dat privéongevallen verantwoordelijk zijn voor verreweg de grootste groep slachtoffers. Daarnaast hebben ook veel sportblessures medische behandeling nodig (1,9 miljoen in 2013)2. De totale kosten van alle letsels door ongevallen bedroegen in 2013 € 5,6 miljard, waarvan ruim € 2,3 miljard voor direct medische kosten en ruim € 3,2 miljard voor arbeidsverzuim. Opzettelijk toegebrachte letsels Letsels door geweld en zelfbeschadiging / suïcide vormen een minder omvangrijk, maar maatschappelijk gezien een ernstig probleem. In 2013 overleden 1.854 mensen door suïcide en (voor zover bekend) 125 mensen door geweld. Als we kijken naar de SEH-behandelingen voor opzettelijk toegebrachte letsels, dan bedraagt dat totaal 31.000 in 2013. Trends in volksgezondheid In de Volksgezondheids Toekomst Verkenning 2014 van RIVM, getiteld Een Gezonder Nederland3, worden de effecten van de belangrijkste ziekten en aandoeningen op de volksgezondheid met elkaar vergeleken. In de top-10 van aandoeningen met de hoogste incidentie4 staan privé-ongevallen op de tweede plek, na 850.000 nieuwe nek- en rugklachten. In de top tien staan verder vooral verschillende infectieziekten en letsels als gevolg van verkeersongevallen en sportblessures. In deze incidentietelling van RIVM/VTV zijn alleen de letsels meegenomen die op een spoedeisende hulpafdeling (SEH) van een ziekenhuis zijn behandeld. Daarmee wordt de incidentie van letsels ten opzichte van andere aandoeningen onderschat. In 2013 werden 4 miljoen letsels medisch behandeld, waarvan 1,4 miljoen als gevolg 2 van privé-ongevallen –de hoogste incidentie van alle aandoeningen in Nederland. Ongevallen komen niet alleen vaak voor, ze hebben ook vaak een grote impact op de gezondheid. Naast COPD zijn letsels door privé-ongevallen zowel belangrijke oorzaken van sterfte als van jaren met ziekte5. Dé maat voor impact op de volksgezondheid is ziektelast (gemeten in DALYs), waarin sterfte en jaren met ziekte zijn gecombineerd. In de top-10 van ziektelast staan privé5 ongevallen op de negende plaats . In de VTV-2014 wordt echter voorspeld dat de ziektelast door privé-ongevallen in de periode 2011-2030 stijgt met 39%6. Daarmee stijgen privé-ongevallen in 2030 naar de zevende plaats in de ziektelast top-10. Een belangrijke oorzaak van die stijging vormt het toenemend probleem van valongevallen bij ouderen. Daarnaast leveren ongevallen bij kinderen en jongeren een grote bijdrage aan de ziektelast; in de leeftijdscategorie tot 15 jaar staan privé-ongevallen zelfs op nummer één in de rangordeningslijst 1
2 3 4 5 6
Bij privéongevallen gaat het om letsel door ongevallen in of om huis, in de wijk, in openbare gebouwen of tijdens vrijetijdsbesteding en andere ongevallen, voor zover het géén arbeids-, verkeersongeval of sportblessure betreft. Letsels: kerncijfers 2013. Factsheet VeiligheidNL. http://www.eengezondernederland.nl/ http://www.eengezondernederland.nl/Heden_en_verleden/Ziekten/Incidentie http://www.eengezondernederland.nl/Heden_en_verleden/Ziekten/Ziektelast_top_10 http://www.eengezondernederland.nl/Trends_in_de_toekomst/Ziekten/Ziektelast
7
7
als veroorzaker van het hoogste aantal DALYs7. In de Verkenning Jeugdgezondheid wordt ook gesignaleerd dat er sinds het begin van deze eeuw wel een daling is geweest van het aantal SEHbehandelingen na een privé-ongeval bij de jeugd, maar dat deze vooral toe te schrijven is aan een daling in de lichtere verwondingen (oppervlakkige letsels en open wonden). Bij de ernstigere letsels is juist een stijging te zien, namelijk voor fracturen, hersenletsel en vergiftigingen (met name alcoholvergiftigingen bij 13-18-jarigen). Daarnaast stijgt ook het aantal sportblessures bij de jeugd. Psychische letsels Naast de fysieke gevolgen van letsels, wordt steeds duidelijker dat ongevallen en geweld ook belangrijke psychische gevolgen hebben die nog niet in bovengenoemde cijfers zijn verdisconteerd. Deze psychische gevolgen, die grote consequenties hebben voor de slachtoffers, kunnen ook in volksgezondheidsperspectief niet genegeerd worden: bij de ziektelast als gevolg van de fysieke letsels moet grofweg de helft er nog eens erbij opgeteld worden als gevolg van alleen al PTSS8. Een eerste verkenning naar psychosociale gevolgen van ongevallen heeft VeiligheidNL gedaan in samenwerking met een aantal experts van het Erasmus MC, AMC 9 (afdelingen Psychiatrie en Kinder- en Jeugdpsychiatrie) en de VU (Klinische Psychologie) . Het doel van deze activiteiten is om te komen tot een preventieve aanpak, waardoor de GGZ-zorg voor onder andere PTSS verder teruggedrongen kan worden via vroeg signalering en zelfmanagement. Twee belangrijke bedreigingen van de psychosociale veiligheid van kinderen zijn kindermishandeling en pesten. De meest recente schatting (2010) van het vóórkomen van kindermishandeling in Nederland is dat 96.000 kinderen en jongeren tot 18 jaar slachtoffer zijn van kindermishandeling, ofwel 34 op de 1.000 in deze leeftijdsgroep (Nationale Prevalentiestudie 10 Mishandeling 2010 ). Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen proberen een 11 andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen . In het laatste onderwijsverslag van de Onderwijsinspectie staat beschreven dat respectievelijk 17% en 15% 12 van de leerlingen (PO en VO) in het voorafgaande jaar is gepest . De gevolgen van pesten zijn 13 vergelijkbaar met die van kindermishandeling . Sociale veiligheid in de sport is eveneens een belangrijk maatschappelijk probleem, waarbij er geen duidelijke lijn te trekken is tussen opzettelijke en onopzettelijke letsels. Van alle letsels die Nederlanders zeggen te hebben opgelopen door geweld (jaarlijks 220.000), wordt de helft 14 (110.000) opgelopen bij het sporten .
2.2
Missie en visie Kennis met impact Als onafhankelijk expertisecentrum met een publieke missie zet VeiligheidNL zich al meer dan 30 jaar in om onze woon-, werk- en leefomgeving veiliger te maken. We gaan uit van het principe dat mensen zelf de sleutelrol spelen in een veilig leven en het voorkomen van ongevallen. Om onze impact te vergroten, bundelen we de krachten met verschillende partners. Zo werken we veel samen met overheid, zorgverleners, bedrijven, brancheverenigingen, politie, experts en vele anderen. We delen onze kennis en werken samen aan effectieve oplossingen.
7
Hamberg et al. Gezond opgroeien, verkenning jeugdgezondheid. RIVM ism NCJ (2014) Haagsma et al. Injury Prevention (2010) 9 ‘In psychische nood: de vergeten last na een letsel’ (2014). Whitepaper VeiligheidNL i.s.m. Erasmus MC, AMC afdeling psychiatrie, AMC afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie en VU klinische psychologie. 10 Alink, L., IJzendoorn, R. van, Bakermans, M., e.a.(2011). 'Kindermishandeling in Nederland Anno 2010 : de Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en Jeugdigen'. Leiden: Casimir 11 NJi. Dossier pesten – definitie. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2013. 12 Inspectie van het Onderwijs. De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2013/2014. Utrecht, 2015. 13 VeiligheidNL. Factsheet Pesten. Amsterdam 2013. 14 Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2013, VeiligheidNL 8
8
Onze basis is het Letsel Informatie Systeem (LIS). Sinds 1997 registreert een representatief aantal Spoedeisende Hulpafdelingen in het LIS de aard, omvang en toedracht van de letsels die zij behandelen. Doordat wij weten waar, hoe en bij wie de meest ernstige ongevallen plaatsvinden, kunnen wij gericht helpen om ongevallen te voorkomen. Deze schat aan informatie blijft groeien en vormt de basis voor preventiebeleid. Lokaal, regionaal en landelijk. Missie, visie en aanpak WHY? Wij geloven dat je samen ongevallen kunt voorkómen, door veilig gedrag te stimuleren. HOW? Door mensen op een positieve manier te stimuleren om in hun dagelijks handelen veilig gedrag als van nature in te bouwen. We zetten onze expertise op het gebied van gedragsverandering en social marketing in om ze te verleiden tot veiliger gedrag. WHAT? Onze aanpak: Monitoren/signaleren van ongevallen en letsel en onderzoeken welke vorm van preventie effectief is. Ontwikkelen en uitvoeren van effectieve gedragsinterventies: praktisch, oplossingsgericht en voor elke doelgroep op maat. Delen van kennis en kunde direct met onze doelgroepen of via professionals, samenwerkingspartners en ambassadeurs. Veiligheid en gedrag VeiligheidNL richt zich op het bevorderen van veilig gedrag, gebaseerd op de ervaring dat bij de meeste ongevallen gedrag een cruciale rol speelt. Zo geeft, van de ouders van kinderen die na een ongeval op de Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis worden behandeld, bijna driekwart aan dat het ongeval heeft kunnen plaatsvinden door onoplettendheid of onervarenheid. Ook in het geval van producten/voorwerpen is in de meeste gevallen veilig gedrag (buiten bereik houden van deze spullen) de cruciale factor. In de van oudsher meer gereguleerde sectoren zoals verkeer en arbeid is steeds meer aandacht voor het bevorderen van veilig gedrag, omdat met regulering en handhaving nauwelijks nog veiligheidswinst te boeken is. Onze expertise op het gebied van veilig gedrag, verworven met onze activiteiten in de privésfeer (kinderveiligheid, sportblessurepreventie en valpreventie ouderen), zetten we graag in voor andere domeinen. Het vertrekpunt is om goed in zicht te hebben welke ernstige letsels worden opgelopen en wat daarvan de oorzaken zijn. Op basis van de verschillende soorten ongevallen en de toedrachten ervan destilleren we welke beïnvloedbare gedragsfactoren daarbij een rol hebben gespeeld. Dat combineren we met wetenschappelijke inzichten over hoe dat gedrag vervolgens positief te beïnvloeden is. Aangrijpingspunten daarbij zitten zowel aan de “bewuste” kant, zoals bewustwording over de mogelijk ernstige gevolgen van ongevallen en kennis over mogelijke veiligheidsmaatregelen, als aan de “onbewuste” kant, zoals “erbij willen horen”. Daar spelen zowel individuele, sociale als omgevingsfactoren een rol bij. De rode draad in onze aanpak is het versterken van de eigen effectiviteit: het gevoel versterken bij mensen dat ze zelf bij machte zijn om te zorgen voor hun eigen veiligheid (of die van hun kwetsbare naasten, zoals kleine kinderen of kwetsbare ouderen die aan hun zorg zijn toevertrouwd). En uiteraard bouwen we hierbij voort op actuele kennis die (inter)nationaal beschikbaar is op het gebied van effectieve gedragsbeïnvloeding, zoals de positieve psychologie, gedragseconomie en social marketing.
9
Veiligheid en risico’s Er bestaat altijd een spanningsveld tussen veiligheid en vrijheid. Als je alle risico’s wilt uitsluiten, dan kan en mag je vrijwel niets meer. Wij werken vanuit de visie dat veilig gedrag niet bereikt wordt door het vermijden van risico’s, maar door er goed mee om te gaan: “to achieve freedom, we must develop our abilities” Afhankelijk van doel/doelgroep, leggen we in onze interventies het accent op bescherming, fysieke vaardigheden en/of psychosociale vaardigheden. Hoewel deze drie elementen bij alle leeftijden belangrijk zijn, varieert het element dat de nadruk verdient met de leeftijd. Bij de jongste kinderen en de oudste (meest kwetsbare) senioren speelt bescherming een belangrijke rol. Denk aan traphekjes, toezicht bij potentieel gevaarlijke situaties (kind op de commode/bij water) of een woonverblijf zonder obstakels. Voor de wat oudere kinderen en de wat minder kwetsbare senioren is ontwikkeling respectievelijk behoud van fysieke vaardigheden essentieel. Denk aan zwemles of valtraining bij kinderen en fysiek actief blijven bij ouderen. Dit beperkt zowel de kans op een ongeval als de ernst van het letsel mocht het toch gebeuren. In de tussenliggende leeftijdsfase zijn met name psychosociale vaardigheden van belang om ernstige letsels te voorkomen. Die psychosociale vaardigheden zijn te onderscheiden in intrapersoonlijk (zelfsturing, zelfbewustzijn) en interpersoonlijk (relationeel, groep). Denk bij letselpreventie aan een goede voorbereiding, verantwoord/bewust nemen van risico’s (risicocompetentie), aanleren van veilig gewoontegedrag, elkaar aanspreken op onveilig gedrag en weerstaan van groepsdruk bij het nemen van onverantwoorde risico’s. Impact Om een zo groot mogelijke maatschappelijke impact te bereiken bij het toepassen van onze 15 expertise in de praktijk, volgen we het RE-AIM model . Reach: bereik de doelgroep. Efficacy: met een effectieve interventie. Adoption: die omarmd wordt door de doelgroep en intermediairs/intermediaire organisaties. Implementation: waarbij de interventie uitgevoerd wordt zoals bedoeld. Maintenance: en onderdeel wordt van het normale proces/routine/cultuur. Het RE-AIM model verschaft hiermee ook het kader voor het evalueren van interventies.
2.3
Ontwikkelingen in overheidsbeleid Letselpreventie is een breed en intersectoraal domein. Veel overheidsbeleid heeft ermee te maken, denk aan leefstijlbeleid, gezondheidsbescherming, verkeersveiligheid, arbeidsveiligheid, schoolveiligheid, geweldspreventie etc. Hieronder worden kort een aantal recente en voor letselpreventie belangrijke ontwikkelingen toegelicht. Nationaal Programma Preventie Op voorstel van de minister en staatssecretaris van VWS is het Kabinet een Nationaal 16 Programma Preventie (NPP) gestart, onder de welluidende titel ‘Alles is gezondheid…’ . Dit nationaal programma heeft tot doel partijen met elkaar afspraken te laten maken en gezamenlijk acties ondernemen die leiden tot een gezonder en vitaler Nederland. Het programma focust op vier sleuteldomeinen voor gezondheid: wijk, school, werk en zorg. Daarnaast is ook gezondheidsbescherming een speerpunt. Ook VeiligheidNL ondertekende in 2014 een pledge om zich te verbinden aan dit programma. (zie paragraaf 2.4).
15 16
http://www.allesisgezondheid.nl http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/04/12/kamerbrief-over-agendavoor-een-nationaal-programma-preventie.html
10
e
5 Programma Preventie van ZonMw e VWS heeft ZonMw gevraagd om bij het 5 preventieprogramma (PP5) het NPP als uitgangspunt 17 te nemen. Naast monitoring van de NPP-activiteiten staan in de opdrachtbrief aan ZonMw onder andere de volgende voor VeiligheidNL relevante onderwerpen benoemd. Effectiviteitsonderzoek naar de interventies in de CGL i-database. Verbetering van kostenberekeningsmodellen. Monitoring van uitvoeringsprogramma's op het gebied van sportblessurepreventie en valpreventie (ouderen en kinderen). e
In het 5 PP zijn, naast monitoring van het NPP, de volgende onderzoek domeinen benoemd die het NPP volgen: opvoeding en onderwijs; wonen en leven in een gezonde wijk en omgeving; werk(en) is gezond; preventie in de zorg; vroege opsporing. Op alle domeinen zijn aanknopingspunten en raakvlakken met veiligheid en letselpreventie. Waar mogelijk en relevant kijkt VeiligheidNL, i.s.m. partners, hoe zij hieraan kan bijdragen. Herinrichting kennisinfrastructuur sport De herinrichting van de kennisinfrastructuur sport en daarmee samenhangend de subsidieverlaging van VeiligheidNL, zet voortijdig een streep door de uitvoering van ons meerjarenprogramma Sportblessurepreventie 2012-2016, dat wij voor VWS/Sport uitvoerden. In mei 2015 heeft de Minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de contouren van het nieuwe programma sportblessurepreventie. De voorbereiding van een openbare en programmatische aanbesteding van het blessurepreventieprogramma via ZonMW is medio 2015 in gang gezet. VeiligheidNL zal zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van het programma een actieve rol spelen en de opgebouwde expertise beschikbaar stellen om een goed en effectief sportblessurepreventieprogramma vorm te geven. Het voor 2016 resterende deel van onze instellingssubsidie voor VWS/Sport zal worden ingezet om de kennisbasis sportblessurepreventie actueel te houden. Daarnaast zullen we in samenwerking met het Kenniscentrum Sport i.o. onze kennis en expertise op dit gebied beschikbaar stellen voor ontsluiting o.a. via het nog te bouwen kennisportal sport. Wet sociale veiligheid op school De nieuwe wet ‘sociale veiligheid op school’ treedt vanaf augustus 2015 in werking. De belangrijkste maatregelen uit het wetsvoorstel zijn: het voeren van sociaal veiligheidsbeleid; het beleggen van de volgende taken bij een persoon: coördineren van het beleid ten aanzien van pesten en fungeren als aanspreekpunt in het kader van pesten; de monitoring van de sociale veiligheid van leerlingen, zodanig dat het een actueel en representatief beeld geeft. Hieronder valt ook het welbevinden van leerlingen. De Onderwijsinspectie zal hier vanaf augustus 2016 toezicht op gaan houden. VeiligheidNL heeft met de schoolbrede antipest methode PRIMA, een effectieve interventie beschikbaar. Wij beraden ons op de wijze waarop we scholen het beste kunnen ondersteunen om met PRIMA het pesten op school tegen te gaan. Zelfregulering arbeidsveiligheid Volgend op het Actieprogramma Versterking Arbeidsveiligheid, waarbinnen VeiligheidNL tot en met 2013 het meerjarenprogramma ‘Gedragscommunicatie versterking arbeidsveiligheid’ heeft uitgevoerd, zet het Ministerie van SZW sterk in op zelfregulering ten aanzien van arbeidsveiligheid. Het ministerie streeft daarbij een integrale aanpak na, die zowel gericht is op 17
http://www.zonmw.nl/fileadmin/documenten/Preventieprogramma/20140109_Brief_VWS__opdracht_vijfde_preventieprogramma.pdf
11
compliance (het opvolgen van protocollen en regels) als op participatie (het vrijwillig en proactief 18 bijdragen aan veilige werkomgeving) . Het raamwerk hiervoor bestaat uit vier onderdelen die in elkaar grijpen: wet- en regelgeving; organisatie en governance; cultuur en gedrag; techniek. Het Ministerie van SZW heeft de coördinatie van het programma zelfregulering neergelegd bij een projectbureau. VeiligheidNL heeft, voortbordurend op de expertise die is opgebouwd binnen het meerjarenproject ‘Gedragscommunicatie versterking arbeidsveiligheid’, de ambitie om op het thema cultuur en gedrag een verdere bijdrage te leveren aan het programma zelfregulering. Decentralisaties Op drie domeinen vindt een belangrijke decentralisatie plaats van rijksoverheid naar gemeenten: (1) jeugdzorg, (2) werk en inkomen en (3) zorg aan langdurig zieken en ouderen. Per 2015 zijn deze decentralisaties geëffectueerd. Aansluitend hierop heeft VeiligheidNL de mogelijkheden verkend om het letselpreventiebeleid lokaal te ondersteunen. Voor een deel verloopt dit via GGD’en, die een belangrijke taak hebben in de monitoring van de (lokale) volksgezondheid, advisering in lokaal gezondheidsbeleid en uitvoering van gezondheidsbescherming op lokaal 19 niveau . Met name onze activiteiten op het gebied van kinderveiligheid waarbij we de Centra voor Jeugd en Gezin ondersteunen (jeugdgezondheidszorg) en activiteiten op het gebied van valpreventie ouderen sluiten aan bij de mogelijkheden en behoeften op gemeentelijk en regionaal niveau. Dit wordt ondersteund door het meerjarenproject ‘regionalisering LIS’ dat, aanvullend gefinancierd door VWS, de infrastructuur neerzet om via SEH-afdelingen lokale stuurinformatie voor letselpreventie beschikbaar te maken. Aanvullend hierop wordt i.s.m. partners initiatief genomen dit verder te ondersteunen. Zo zijn kentallen over letsels op lokaal niveau in samenwerking met KING beschikbaar gemaakt voor gemeenten. En is i.sm. CROW een uitgave verspreid over “Maak werk van valpreventie” voor ambtenaren verkeer en vervoer/infrastructuur en ambtenaren zorg en welzijn bij gemeenten. Sociaal Economische Gezondheidsverschillen / Gezondheidsvaardigheden Het overbruggen van Sociaal Economische Gezondheidsverschillen kan gezondheidswinst opleveren. De lage SES doelgroep heeft al jaren een lagere levensverwachting door veelal een andere leefstijl. Zowel VWS als de LOT-instellingen vinden het belangrijk hierop in te spelen. Voor VeiligheidNL hangt dit thema sterk samen met “Gezondheidsvaardigheden”. Gezondheidsvaardigheden zijn cognitieve en sociale vaardigheden die nodig zijn om adequaat om te gaan met informatie over gezondheid, ziekte en zorg. Eind 2014 heeft VeiligheidNL in kaart gebracht wat dit betekent voor letselpreventie. Er lijkt geen groot eenduidig verband tussen lage SES en letsels. Op een aantal specifieke thema’s zijn wel verschillen zichtbaar. Voorbeelden hiervan zijn: vergiftigingen, verdrinkingen en veilig slapen bij jonge kinderen en dan met name de kinderen van niet westerse allochtonen ouders. Tegelijk zien we bij diezelfde doelgroep in ander onderzoek dat hoogopgeleide ouders (vaak met een hoge SES) juist minder maatregelen nemen waardoor er een hoger risico is op ongevallen. Specifiek voor een aantal thema’s heeft VeiligheidNL haar voorlichtingsmaterialen of deskundigheidsbevordering aangepast. Zo is er een folder om vergiftigingen te voorkomen (Huistest) speciaal voor ouders met beperkte gezondheidsvaardigheden. Daarnaast is in de e-learning veilig slapen een specifieke casus opgenomen over een veel voorkomende onveilige situatie in een niet westers allochtoon gezin. De kraamverzorgende krijgt adviezen hoe in die situatie het beste voorlichting te geven. Hiernaast is VeiligheidNL aangesloten bij de alliantie Gezondheidsvaardigheden. Hier worden kennis en best practices op het gebied van zorg aan mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden samengebracht.
18
http://www.workwithjoy.nl/docs/20131112 Eindrapportage verkennende veldstudie Joyce Rupert.pdf http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/08/28/kamerbrief-overbetrouwbare-publieke-gezondheid-gezamenlijke-verantwoordelijkheid-van-gemeenten-en-rijk.html 19
12
Nieuwe financieringsmodellen voor preventie In het afgelopen jaar is er steeds meer aandacht gekomen voor belemmeringen in de financiering van preventie-activiteiten en andere financieringsvormen daarvoor. De Nationale Denktank publiceerde in 2013 de eerste richtingen voor oplossingen om aan de stijgende zorgvraag 20 21 tegemoet te komen . Begin 2015 gaf een rapport van ZorgmarktAdvies (i.o.v. ZonMw) meer inzicht in belemmeringen voor financiering in preventie als een overzicht van alternatieve vormen van financiering én eerste indicatie van de haalbaarheid ervan in de praktijk. ZonMw startte met experimenteren met kostenbesparing in de zorg via Shared Savings. Society Impact verrichtte 22 i.s.m. EY een eerste studie naar de Health Impact Bond voor een aantal specifieke preventieve interventies, waaronder een interventie van VeiligheidNL rondom valpreventie bij ouderen (Halt u Valt). Zowel in een Algemeen Overleg over het preventiebeleid in februari 2015 als in een recente kamerbrief (23 juni 2015) verwijst de minister naar haar voornemen eind 2015 de kamer te informeren over het onderzoek hiernaar en mogelijke vervolgstappen. VeiligheidNL ziet het belang van deze ontwikkeling en anticipeert hier al geruime tijd op door vanaf 2014 i.s.m. Vilans te verkennen of een Health Impact Bond voor Valpreventie Ouderen opgezet kan worden. Naast een goed plan met onderzoeksvragen voor een haalbaarheidsstudie is inmiddels ook een netwerkkring van warme relaties opgebouwd die hier met ons over verder wil denken en aan wil werken. Vanaf 2016zullen Vilans en VeiligheidNL starten met de haalbaarheidsstudie vanuit de instellingssubsidie. Parrallel hieraan start via ZonMw een MKBA Valpreventie Ouderen. Deze zoomt in op een aantal van de vragen uit de haalbaarheidsstudie. Vilans en VeiligheidNL participeren in het consortium van dat onderzoek..
2.4
Doelstellingen Op basis van de doelstellingen in het strategisch plan 2013-2016 hebben wij een pledge opgesteld voor het NPP ‘Alles is gezondheid…’, waarin een aantal belangrijke doelstellingen is benoemd (zie tekstkader). Deze pledge is op 5 februari 2014 ondertekend, maar op een paar punten inmiddels achterhaald (nummers verwijzen naar tekstkader): Ad 1) In overleg met zorgverzekeraars en ziekenhuiskoepels wordt niet gestreefd naar het aansluiten van de helft van de SEH’s in 2015, maar wordt een basisregistratie voor de SEH’s in Nederland opgezet. Het doel daarvan is dat deze per 2016 onderdeel wordt van de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ) van DHD, waar vrijwel alle ziekenhuizen aan deelnemen. Ad 3) Zoals beschreven in paragraaf 2.3 heeft VWS/Sport het beleid voor sportblessurepreventie herzien. De rol die VeiligheidNL na 2015 speelt, verandert drastisch, waarmee de beoogde doelstelling op losse schroeven komt te staan. De omvang van de beoogde kostenbesparing die in de pledge is genoemd is onzeker, omdat een deel daarvan is gebaseerd op de resultaten die waren voorzien als resultaat van het meerjarenprogramma sportblessurepreventie. Ad 4) De oprichting van een Taskforce valpreventie ouderen is inmiddels toegespitst op het verkennen van de mogelijkheden van het opzetten van een Health Impact Bond.
20
http://www.nationale-denktank.nl/jaarlijkse-denktank/eindrapport-2013/health-impact-bonds/ Soeters & Verhoeks. Financiering van preventie. Analyse van knelounten en inventarisatie van oplossingen. 2015, ZorgmarktAdvies (iov ZonMw). 22 Vermeer, van der Meer, Clarenbeek & Lagendijk. Onderzoek naar de haalbaarheid en toepasbaarheid van Health Impact Bonds voor gesubsidieerde projecten van ZonMw. 2015; Society Impact / EY. 21
13
2.5
Strategische speerpunten VeiligheidNL heeft focus aangebracht door te kiezen voor een aantal strategische speerpunten. Deze speerpunten komen overeen met de in de pledge genoemde doelstellingen. Per speerpunt is een kernactiviteit (vlaggenschip) benoemd. Deze speerpunten en vlaggenschepen houden we ook aan in 2016, met enkele aanpassingen vanwege actuele ontwikkelingen. De preventie van gehoorschade wordt toegevoegd. Hieronder worden deze speerpunten beschreven, inclusief de strategisch belangrijke samenwerkingspartners voor VeiligheidNL. In hoofdstukken 4 en verder zijn de activiteiten uitgewerkt die hiervoor ondernomen worden, met name vanuit de
14
instellingssubsidie van VWS in 2016 – daar wordt eveneens beschreven met welke samenwerkingspartners we die activiteiten uitvoeren. Registratie en monitoring (LIS) Onze landelijke registratie is onze basis als expertisecentrum, zowel vanwege de ongevalscijfers als voor het ontwikkelen en implementeren van effectieve interventies. Vlaggenschip 1: landelijke en regionale stuurinformatie voor letselpreventie Onze (landelijke) LIS-registratie (financiering VWS en I&M) ontwikkelen we door tot een letselmonitor die ook regionaal in te zetten is voor letselpreventie. Het doel is om, in samenwerking met ziekenhuiskoepels, beroepsverenigingen en zorgverzekeraars, te komen tot een SEH-registratie die de basis verschaft voor stuurinformatie voor preventie. Een bijzonder onderdeel van de regionalisering is de pilot aanpak geweld in Amsterdam, waarbij we een SEHregistratie voeren in alle 7 ziekenhuizen in de regio Amsterdam-Amstelland, om de gemeente en politie van informatie te voorzien op basis waarvan ze preventieve acties kunnen ondernemen (financiering Ministerie V&J). Veilig opgroeien Kinderen en jongeren verdienen een veilige en gezonde opvoeding. Onze aanpak is integraal; van (aanstaande) ouders, tot verloskundigen, kraamverzorgenden, JGZ, kinderopvang, scholen en kinderen zelf. Wij sluiten aan bij de eigen kracht van professionals, ouders en kinderen en stimuleren ze om op een positieve manier risico’s op letsels te beperken. Hierbij gaat het niet alleen om het beschermen van het kind maar ook leren, proberen en ervaren. Onze voorlichting en interventies voorzien in een behoefte en worden goed gewaardeerd. Vlaggenschip 2: integrale lijn kinderveiligheidsvoorlichting Het accent ligt op marktpenetratie, vergroten dekkingsgraad en kennisdeling rondom veilig opgroeien, zowel bij de burger als via het netwerk van professionals. Een actieve inzet op online fora en (social) media (mede gefinancierd door de NVWA) hoort hierbij. Daarnaast experimenteren we met een aanpak voor het aanleren van risico competenties. En we ondersteunen scholen en kinderopvang via de Gezonde Kinderopvang / School aanpak en ander aanbod zoals de RisicoMonitor en Een Gezonde Start. Veilig ouder worden Het aantal valongevallen bij ouderen en de daarmee gemoeide kosten kunnen worden teruggebracht. Bij gelijkblijvende incidentie lopen deze kosten door de vergrijzing van 780 miljoen euro in 2013 op tot 1,3 miljard euro in 2030. Naast deze financiële kosten weegt natuurlijk ook het persoonlijk leed mee; de impact van een valincident dat leidt tot ziekenhuisopname is voor veel ouderen enorm. Vlaggenschip 3: valpreventie ouderen Ondersteunen en aanjagen van effectieve valpreventie in de praktijk door professionals en intermediairs, onder andere interactief kennis verzamelen en delen en door bredere implementatie van onze effectieve aanpakken zoals de Valscreening, In Balans en Blijf Staan. In samenwerking met Vilans werken we aan een brede maatschappelijke beweging en de ontwikkeling van een Health Impact Bond. Veilig sporten Ons speerpunt voor 2016 is om binnen onze rol als kennispartner VWS/Sport te ondersteunen bij de nieuwe sportkennisinfrastructuur. Als expert zorgen wij voor kennisontwikkeling en – ontsluiting. In samenwerking met het Kenniscentrum Sport i.o. en via andere relevante kanalen zal zo veel mogelijk kennis worden ontsloten richting diverse doelgroepen.
15
Vlaggenschip 4: kennis partner sport Wij dragen zorg voor een gecoördineerde uitvoering van kennisontwikkeling en kennisverspreiding van alle relevante informatie over sportblessures en sportblessurepreventieve maatregelen. Wij zijn de belangrijkste toeleverancier voor het Kenniscentrum Sport (i.o.) met betrekking tot kennis over sportblessures en sportblessurepreventie. Daarnaast zetten we in op het benutten van onze interventiekracht door samen met partners bij te dragen aan het programma van ZonMW. Veilig werken Naast het verder uitbreiden van onze positie als expertisecentrum dat bedrijven ondersteunt bij het versterken van veilig gedrag en cultuur op de werkvloer, willen wij een programmatische rol spelen bij het versterken van veilig gedrag en cultuur in het SZW-traject rondom zelfregulering. Vlaggenschip 5: veilig gedrag op de werkvloer Via advisering, training en train-de-trainer programma’s gericht op gedrag en cultuur vergroten we de veiligheid op de werkvloer. Dit doen we zowel in een direct dienstenaanbod voor bedrijven als in een programmatische stimulering van zelfregulering voor het Ministerie van SZW op dit gebied. In een publiek-privaat partnership ontwikkelen we het innovatieve online preventieprogramma VeiligXXL, gericht op bedrijven met risicovolle werkomstandigheden.
16
3
Unit Registraties
3.1
Inleiding De unit Registraties monitort en onderzoekt letsels. De basis voor monitoring is het Letsel Informatie Systeem (LIS), een registratie bij een voor Nederland representatieve groep van 14 Spoedeisende Hulp (SEH) afdelingen van ziekenhuizen. Momenteel fungeert de verzamelde letselinformatie voornamelijk als kennisbasis voor preventie op landelijk niveau. Het over de jaren heen vastleggen van trends ten aanzien van letsel vormt de kennisbasis voor agendasetting, prioritering, onderbouwing en evaluatie van letselpreventie. De decentralisatie van preventietaken naar de gemeente en de observatie dat regionale stuurinformatie ten aanzien van letselpreventie op dit moment ontbreekt, hebben ons ertoe aan gezet onze processen zo aan te passen dat ook op regionaal en lokaal niveau stuurinformatie voor letselpreventie te genereren is. Tot en met 2015 is een project met aanvullende VWS subsidie uitgevoerd waarin de techniek, de processen van dataverzameling en dataverwerking van LIS zijn aangepast en de lokale en regionale toepassing van letselinformatie middels pilots is getest. Zo is er gewerkt aan standaardisatie van de registratie van SEH informatie met als doel om bij alle ziekenhuizen in Nederland een basisset aan letselinformatie te verzamelen en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de administratieve last voor de ziekenhuizen afneemt. In dit traject wordt opgetrokken met de andere partijen die (medische en kwaliteits-) informatie op de SEH’s verzamelen en met Stichting Dutch Hospital Data (DHD). Deze vernieuwingen in de dataverzameling zullen leiden tot een veel grotere stroom aan basale letseldata. Om het tevens mogelijk te maken meer ziekenhuizen uitgebreidere gegevens te laten registreren waarbij de administratieve lasten beperkt blijven is een nieuwe dataverzamelings- en dataverwerkingssystematiek ontwikkeld, waar de deelnemende ziekenhuizen deels op zijn overgegaan. Tenslotte is met behulp van regionale pilots gezocht naar optimale aansluiting tussen de letselinformatie die VeiligheidNL kan genereren en lokale en regionale behoeften voor preventie. In de pilots wordt samengewerkt met een groot aantal partijen waaronder gemeenten, GGD’en, politie, JGZ en Regionale Organen Verkeersveiligheid (ROVs). De uitdaging voor de komende jaren is het implementeren van de testsituaties, methodieken en -omgevingen in de reguliere processen en het vinden van aanvullende financiering voor het uitvoeren van regionale projecten letselpreventie op basis van LIS. Daarnaast voeren we met aanvullende financiering diepte-, en evaluatieonderzoeken met LIS uit, op verschillende thema’s, zoals geweld, verkeer, alcohol en vuurwerk. Activiteiten instellingssubsidie Vanuit de instellingssubsidie wordt gewerkt aan continuïteit, representativiteit, kwaliteit en optimaal gebruik van LIS. Gegevens worden opgeschaald naar landelijke totalen m.b.v. de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ, voorheen LMR) en SEH onderzoek van Gaakeer et al. (2014). Naast LIS worden, om een zo compleet mogelijk beeld ten aanzien van letselinformatie te krijgen, ook andere databases geanalyseerd. Zo wordt binnen de Leefstijlmonitor (voorheen OBiN) ongevalsdata verzameld ten behoeve van preventie. Sinds 2014 loopt de kernmodule via de gezondheidsenquête van het CBS. De tweejaarlijkse aanvullende module ’bewegen en ongevallen’ is in 2015 uitgezet. VeiligheidNL is daarbij verantwoordelijk voor de module ongevallen. Ook worden letselgegevens van de LBZ en CBS-data over dodelijke ongevallen gemonitord. VeiligheidNL beheert en onderhoudt in samenwerking met het Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg (iMGZ) van het Erasmus MC, een rekenmodel (Letsellastmodel) waarmee de letsellast voor letselpatiënten in kaart kan worden gebracht. De benodigde informatie om het Letsellastmodel te onderhouden is afkomstig uit het LIS, uit standaard zorgregistraties zoals onder meer de LBZ, uit eerder aanvullend enquêteonderzoek onder een steekproef van LIS-patiënten en uit bronnen met kostprijsinformatie.
17
De data over aantallen letsels, trends, risicogroepen en oorzaken worden in samenwerking met de programma’s Opgroeien & Ouder worden en Werk en Vrije Tijd verwerkt en ontsloten in de vorm van o.a. rapportages, factsheets en infographics die (deels) via de website www.veiligheid.nl beschikbaar zijn. Zo worden letsels onderverdeeld in de hoofdcategorieën privé, verkeer, arbeid, sport, of geweld, en worden letsels naar verschillende leeftijdsdoelgroepen -kinderen en ouderen- weergegeven. Aan SEH-afdelingen die meewerken aan LIS worden managementrapportages en een benchmark ten opzichte van andere SEH afdelingen opgeleverd. Om de informatie over letselpreventie goed aan te laten sluiten op ontwikkelingen in de maatschappij en op wensen van stakeholders worden o.a. bijeenkomsten met ministeries en andere kennisinstituten georganiseerd, wordt de LIS terugkomdag voor medisch personeel en SEH-hoofden gehouden en worden overige netwerkactiviteiten in het kader van LIS georganiseerd. In Europees verband wordt vanuit de unit Registraties in het kader van de Joint Action on Injury Monitoring in Europe (JAIME) een bijdrage geleverd aan de European Injury Data Base (IDB).
3.2
Doelen en doelgroepen Doel Het inzicht geven in omvang, risicogroepen, trends, oorzaken, gevolgen en kosten van letsels, ten behoeve van (secundaire) preventie. Doelgroepen Wij richten ons op de volgende doelgroepen: landelijke overheid (Ministeries van VWS, o.a. RIVM, Nationaal Kompas volksgezondheid en VTV, I&M, V&J): door middel van het opleveren van beleidsindicatoren en databestanden, onderzoeksresultaten; lokale en regionale overheden (gemeenten, provincies, ROVs): door middel van het ontsluiten van lokale (geanonimiseerde) gegevens over toedrachten (inclusief locaties) van letsels; professionals, andere kennisinstituten, media: door middel van analyses op aanvraag; zorgprofessionals (op de SEH): door middel van het opzetten van monitoring en screening en verwijzen naar preventieve interventies op SEH-afdelingen; VeiligheidNL is zelf is een belangrijke gebruiker van de letselinformatie. De informatie wordt gebruikt voor agendasetting, prioritering, kosten-baten analyse en monitoring van verschillende problematiek en vormt daarmee tevens de basis van interventieontwikkeling.
3.3
Samenwerking/netwerk Gezien het belang van een kwalitatief goede dataverzameling op de SEH’s van de LISziekenhuizen wordt nauw met de 14 aangesloten SEH’s samengewerkt (zie fig 1). Ook onderhouden we contacten met de leveranciers van het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS) en met andere koepelorganisaties en belanghebbenden met betrekking tot de standaardisatie van dataverzameling op de SEH, zoals Stichting Dutch Hospital Data, Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA), De Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen (NVSHV), het Landelijk netwerk Acute Zorg (LNAZ), Nederlandse Vereniging voor Traumaregistratie (NVT) en zorgverzekeraars. We werken samen met het CBS in relatie tot onze analyses van oorzaken niet-natuurlijke dood en doodsoorzaken. Ten aanzien van het opzetten van monitoring en screening en preventieve interventies op de SEH wordt voor drugs/alcohol samengewerkt met het Trimbos-instituut, Nico van der Lely van het Reinier de Graaf in Delft, STAP en het NIVEL. Voor het letsellastmodel en in het kaart brengen van de psychische gevolgen van letsels (voor preventiedoeleinden) wordt samengewerkt met AMC en Erasmus MC, op het terrein van verkeer met de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en Royal Haskoning DHV (RHDHV) en op het terrein van vergiftigingen met Nederlands Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). In het
18
kader van de uitvoering van de Leefstijlmonitor werken we samen in LOT-i (Landelijk Overleg Thema instituten) verband. Fig 1 LIS ziekenhuizen 2015
Tabel 1 Samenwerkingspartners SEH afd ziekenhuizen
14 ziekenhuizen Medisch Centrum Leeuwarden Overige 5 A’damse ziekenhuizen
Koepelorganisaties (spoed)zorg
DHD
beroepsverenigingen (NVSHA, NVSHV, NVT) ziekenhuiskoepels (NFU en NVZ)
3.4
zorgverzekeraars (ZN, individuele zorgverzekeraars)
andere stakeholders bv LNAZ (eigenaar landelijke traumaregistratie)
Universiteiten en andere
CBS, AMC en Erasmus MC, RIVM (VTV/CGL), Trimbos Instituut, NIVEL,
kennisinstellingen
SWOV, NVIC
Begroting en resultaten Begroting
Instellingssubsidie VWS
Omzet
Uren* tarief
Externe kosten
€
€
€
1.169.887
1.084.887
85.000
(10.741 uur)
Vanuit de instellingssubsidie worden binnen de Unit Registraties de volgende activiteiten gefinancierd: standaard jaarlijkse cijfers en factsheets (kerncijfers ongevallen totaal, kerncijfers privé, sport, arbeid, verkeer, geweld, suïcide met standaard uitsplitsingen; ad hoc vragen over specifieke doelgroepen of uitsplitsingen die vanuit VWS, onderzoeksinstellingen waarmee we samenwerken of de media. Vanuit de programma’s O&O en W&VT worden gefinancierd: analyse van cijfers over ongevallen bij kinderen, ouderen en sport, gerapporteerd en of gepresenteerd in factsheets, infographics of tabellen. De cijfers hebben betrekking op specifieke onderwerpen, doelgroepen en uitsplitsingen die nodig zijn voor projecten en interventies, gestuurd door de programma activiteiten. Resultaten (% van het aantal uren): Van de basissubsidie registraties wordt een groot deel ingezet voor de dataverzameling ten behoeve van het Letselinformatiesysteem en voor de rapportage van de ongevalscijfers (70%). De andere -meer variabele- activiteiten zijn verdeeld over enkele deelprojecten, en dragen altijd bij aan de kwaliteit of de toepassing van de letselgegevens uit LIS.
19
Dataverzameling Letselinformatiesysteem (LIS) (55%) In 2016 wordt het grootste deel van de subsidie besteed (55%) aan doorlopende standaardactiviteiten om de dataverzameling voor het Letsel informatiesysteem uit te voeren. Kleine veranderingen ten opzichte van andere jaren zijn dat Management- en benchmarkinformatie voor SEHs toegankelijker en vaker opgeleverd zal worden. Ook worden activiteiten ondernomen om methoden t.b.v. het letsellastmodel te harmoniseren tussen V-NL, RIVM en SWOV. Voor de extrapolatie naar landelijke cijfers zal waarschijnlijk een ander databestand gehanteerd worden omdat dat betrouwbaarder lijkt dan het huidige. De resultaten die we zullen opleveren zijn: aansluiting van een of meerdere nieuwe ziekenhuizen (nodig voor representativiteit), inclusief afsluiten van overeenkomsten met de ziekenhuizen, laten aanbrengen van aanpassingen in het Ziekenhuis Informatie Systeem en instrueren en trainen van het SEH-personeel; doorlopende dataverzameling van LIS data in 2016 en monitoring van de kwaliteit van LISdata; management- en benchmarkinformatie voor de deelnemende SEHs via Cognos; LIS-terugkomdag waarin partners en stakeholders vertegenwoordigd zijn; elk kwartaal een LIS-nieuwsbrief voor 225 contacten (ziekenhuizen, beroepsverenigingen binnen de zorg, ministeries, verzekeraars en overige stakeholders); verrijking en extrapolatie naar landelijke cijfers; LIS databestand 2015, inclusief letsellastmodel en meerjarenbestand; notitie Eenduidige methoden letsellastmodel (VNL ErasmusMC RIVM, SWOV). Analyses en rapportages op maat: LIS en andere databestanden (15%) Binnen het deelproject Analyses op maat zullen we meer gestructureerd en op eigen initiatief van ongevalscijfers rapporteren ten koste van het reageren op vragen van externen. Resultaten zijn: oplevering van rapportages 2015 met beleidsindicatoren op gebied van letsels aan VWS, waaronder SEH-behandelingen voor totale privé- en sportletsels voor VWS/VGP en ziekenhuisopnamen en SEH-behandelingen voor zelf-toegebrachte letsels voor VWS/CZ; geactualiseerde ongevalscijfers ten behoeve van letselpreventie: standaard jaarlijkse cijfers en factsheets, themarapporten, o.a. voor de website (kerncijfers ongevallen totaal, maar ook kerncijfers privé, arbeid, verkeer, geweld, suïcide met standaard uitsplitsingen). Het betreft, naast de totalen, met name thema’s die niet in de programma’s op een manier vervolg krijgen; ad hoc vragen over specifieke doelgroepen of uitsplitsingen die vanuit VWS, onderzoeksinstellingen waarmee we samenwerken of de media komen en waar geen reguliere cijfers uit bestaande bronnen voor beschikbaar zijn.
actueel ProLIS bestand (analysetool) voor NVWA, aangepast aan de gebruikerswensen van de NVWA; vijf rapportages (maximaal) over analyses van ongevallen waar producten bij betrokken zijn voor de NVWA; rapportage met resultaten van data-driven exploratie van opvallende ontwikkelingen en trends. Daarnaast aantal specifieke factsheets, cijfers, trend- en regressieanalyses, op het gebied van sport, arbeid, verkeer, vrije tijd, geweld en zelf-toegebrachte letsels, op aanvraag voor professionals, andere kennisinstellingen en media. Rapportages en publicaties rondom ongevallen vanuit het databestand Leefstijlmonitor LSM-K 2015 en LSM-A 2015, eventueel opgenomen in eerder genoemde themarapporten.
Validatie en consistentie (5%) Binnen dit onderdeel is het doel cijfermatig inzicht te verkrijgen in de oorzaken van de recente daling van ongevallen in LIS, waarschijnlijk deels veroorzaakt door verschuivingen van spoedeisende basiszorg naar HuisArtsenPosten (HAPs). We zullen bestaande bronnen raadplegen en eventueel een samenwerking met een HAP opzetten hiervoor. In het kader van de representativiteit van LIS zullen we sensitiviteitsanalyses uitvoeren waarmee bekeken kan worden of LIS nog steeds representatief is en of het toevoegen of verwijderen van een of enkele
20
ziekenhuizen de representativiteit t.a.v. ernst van letsels en soort ziekenhuis, urbanisatie en beroep beïnvloedt. De resultaten die we zullen opleveren zijn: concept artikel duiding daling letsel trends, in kaart brengen verschuiving van spoedzorg naar HAPs consistentie en duiding van trends; ge-update versie van de Notitie representativiteit en onderbouwing van de keuze van een eventueel nieuw aan te sluiten ziekenhuis of ziekenhuizen. Vernieuwing en nieuwe ontwikkelingen (10%) Binnen het onderdeel vernieuwing en nieuwe ontwikkelingen zullen we de technische gevolgen en mogelijkheden voor nieuwe toepassingen uitzoeken van de basisset LIS die vanaf 2016 verzameld zal worden via DHD. Contacten met DHD en andere partners in het standaardisatietraject zullen onderhouden worden. De bestaande LIS vervolgonderzoek methodieken zijn verouderd en zullen vernieuwd worden; we denken hierbij aan het gebruik van digitale vragenlijsten, digitale aanschrijving, gebruik van een trusted third party (TTP) en eventueel de koppeling met andere bronnen. Ook het versnellen en standaardiseren van samenwerking met ziekenhuizen door het opstellen van een blauwdruk voor de METC procedure valt hieronder. Tenslotte zullen door het inbedden van de technische vernieuwingen in het reguliere proces een snellere dataverwerking en daarmee signalering van risico’s mogelijk worden. We zullen voorwaarden van het uitvoeren van signalering binnen LIS op een rij zetten, een pilot uitvoeren voor een of meerdere onderwerpen en experts van andere signaleringsinstrumenten (NVIC, RIVM) benaderen. De resultaten zijn: notitie Mogelijkheden en voorwaarden van gebruik van de standaard registratie basisset SEH via DHD; rapportage onderzoeksmethoden digitale dataverzameling vervolgonderzoeken en standaardisatie aanvragen METC ziekenhuizen; rapportage over resultaten Pilot signaleringsinstrumentarium. Toepassing van letselinformatie voor (lokaal) beleid (in principe met co-financiering)(15%) In samenwerking met Trimbos-instituut en het NIVEL zullen we (pilot)projecten voortzetten op het terrein van monitoring, screening en preventie van alcoholmisbruik op de SEH, opdat in de toekomst aanvullende financiering ten aanzien van een grotere uitrol van screening en preventie verworven kan worden. Ook zullen we binnen dit deelproject enkele regionaliseringstrajecten voortzetten uit de aanvullende VWS subsidie Regionalisering LIS 2012-2015, namelijk het uitvoeren van minimaal noodzakelijke activiteiten in het kader van de lopende regionale pilots 1) alcoholbeleid in de gemeente Winterswijk, 2) preventie verkeersletsel in Friesland en 3) preventie gevolgen van hersenletsel in Goes. In overleg met VWS zullen we nader bepalen of/hoe binnen dit onderdeel ruimte gemaakt kan worden voor het uitvoeren van (een deel van) de patiënten-enquête waarin kosten en andere gevolgen van letsel in kaart worden gebracht. De gegevens die daarmee verzameld worden zijn nodig voor een update van het Letsellastmodel. Resultaten zijn: deelrapportage Pilot Monitoring en screening alcoholmisbruik, rapportage registratie alcoholmisbruik in LIS; beknopte eindrapportages Regionale pilots; beknopte rapportage Hoe verder met lokale stakeholders voor beleidsinformatie rond letselpreventie. Rapportage resultaten patiënten-enquête (in overleg met VWS) Aangepaste parameters in het Letsellastmodel (in overleg met VWS)
Toelichting externe kosten (totaal € 85.000) Vergoeding LIS-ziekenhuizen, externe kosten ondersteuning en IT binnen LIS (€ 60.000).
21
3.5
Aanschaf externe databestanden en remote access toegang tot CBS-databestanden (€ 14.000). Reis-, verblijf-, vergader- en deelnamekosten congressen en bijeenkomsten (€ 1.000). Reproductiekosten rapporten/factsheets/Infographics (€ 4.000). Licentiekosten Cognos (€ 6.000).
Additioneel gefinancierde activiteiten Projecttitel /
Looptijd
Financier
omschrijving
Omzet
Uren*tarief
2016 €
Externe kosten
€
€
Verzamelen, ontsluiten en
Min. I&M
94.000
NVWA
65.000
63.250
Min VWS
20.000
20.000
Jan 2016-
VenJ/
5.000
5.000
april 2016
RIVM
Juli 2010-juli
Min. I&M
17.500
10.000
7.500
ZonMw
7.526
7.526
0
n.n.b
380.000
225.000
155.000
aanleveren
94.000
verkeersdata Kennisontwikkeling, ontsluiting en ondersteuning risicocommunicatie
Januari december 2016
Alcohol registratie DALYs geweld
Fietshelmen Zeeland
1.750
2016-
2016 Vimp subsidie: business case vroege
Jan 2015-juli 2016
opsporing en preventie van psychisch letsel bij letselpatienten op de SEH Nog te verwerven
22
4
Programma Opgroeien & Ouder worden
4.1
Inleiding Het programma ‘Opgroeien & Ouder worden’ staat voor de veiligheid in de woon- en leefomgeving, specifiek voor jeugd van 0-24 jaar en ouderen vanaf 65 jaar. Letselpreventie is voor deze doelgroepen erg belangrijk. Zij zijn kwetsbaar, privé ongevallen en beweeg- en sportblessures zorgen voor veel medische behandelingen, leveren een grote ziektelast bij deze doelgroepen en relatief veel ouderen overlijden door een valongeval. Zo staan bijvoorbeeld privéongevallen op nummer één in de rangordeningslijst van aandoeningen met de meeste ziektelast 23 bij kinderen van 0-15 jaar . En in de trendscenario’s voor 2030 schetste de meest recente VTV dat dementie en valongevallen als oorzaak van overlijden m.n. bij ouderen het sterkst zal 24 toenemen . Belangrijke speerpunten in de preventiestrategieën voor Opgroeien en Ouder Worden zijn (i) bescherming, (ii) het aanleren van (fysieke en psychosociale) vaardigheden en risico competenties en (iii) de koppeling van preventie aan de curatieve zorg. Het programma bestaat uit 3 deelprogramma’s die hieronder respectievelijk verder zijn uitgewerkt: Opgroeien, Ouder Worden en LOT & CGL.
4.2
Opgroeien
4.2.1
Inleiding Kinderen en jongeren verdienen een veilige en gezonde opvoeding. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor de ouders die een goede start kunnen bieden. Verloskundigen, kraamverzorgenden en JGZ-professionals kunnen ouders daarbij ondersteunen. Zodra een kind naar een vorm van voorschoolse opvang of naar school gaat kunnen ook opvangorganisaties en scholen die veilige en gezonde opvoeding ondersteunen en faciliteren. In 2015 is hard gewerkt om preventie in een doorlopende lijn (van aanstaande ouders, tot verloskundigen, kraamverzorgenden, JGZ, kinderopvang en scholen en kinderen zelf) te versterken. Professionals, ouders en kinderen worden in hun eigen kracht gezet en krijgen kennis en kunde aangereikt om vooral op een positieve manier risico’s op letsels te beperken. Hierbij gaat het niet alleen om het beschermen van het kind maar ook leren, proberen en ervaren. Een basis set aan goed onderbouwde en effectieve producten en diensten staat en wordt goed gewaardeerd. Voor 2016 zal daarom een belangrijke focus liggen op het effectief bereiken en equiperen van (aanstaande) ouders en kinderen zelf, mede door een goede markpenetratie van onze producten en diensten voor professionals uit het intermediaire netwerk. De hernieuwde definitie van 25 “Positieve Gezondheid”, zoals Machteld Huber deze introduceerde eind 2014 , en strategieën als social marketing zijn van invloed op de invulling van activiteiten in 2016. Daar waar voor letselpreventie relevant is specifieke aandacht voor lage SES groepen / groepen met gezondheidsachterstanden of beperkte gezondheidsvaardigheden. Zie ook toegelicht in paragraaf 2.3. In 2016 ligt de belangrijkste focus voor Opgroeien op de volgende activiteiten: Het stimuleren, ondersteunen en faciliteren van delen van kennis en ervaring rondom veilig opgroeien in het netwerk van professionals.
23
Hamberg-van Reenen & Meijer (red.), Gezond Opgroeien. Verkenning Jeugdgezondheid. 2014, RIVM. Hoeymans, van Loon, van de Berg e.a.. Een gezonder Nederland. Kernboodschappen van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014. 2014, RIVM. 25 ZonMw. Factsheet: Positieve gezondheid ‘focus op de kracht en eigen regie van mensen’. December 2014, ZonMw. 24
23
4.2.2
Het vergroten van de dekkingsgraad van het gebruik van de Veilig Groot Worden Methodiek bij verloskundigen, kraam- en JGZ organisaties en vergroten van het bereik van onze adviezen bij ouders van jonge kinderen. Experimenteren met een aanpak voor het aanleren van risico competenties, volgend op de activiteiten in 2015. Op dit moment worden verschillende denkrichtingen nader verkend. Een aanpak via scholen om kinderen vaardigheden te laten leren is één van de richtingen. Een andere richting is juist een aanpak voor ouders, die kinderen wellicht teveel beschermen en daardoor het ontwikkelen van deze competenties onbewust tegenhouden. Actief blijven op online fora en (social) media om (kind)veilig gebruik van producten te stimuleren (mede gefinancierd door de NVWA). Samenwerking met andere publieke en private partijen, op basis van signalerende onderzoeken, een belangrijk onderwerp agenderen en ouders/professionals handelingsperspectieven bieden om de kinderveiligheid te vergroten. Kinderopvang en scholen ondersteunen bij het opzetten en inbedden van structureel fysiek (en sociaal) veiligheidsbeleid en via de Gezonde Kinderopvang / School aanpak en ander aanbod zoals de RisicoMonitor voor kinderopvang organisaties en gastouders en Een Gezonde Start (beide aanvullend gefinancierd) helpen een fysiek en sociaal veilige omgeving te bieden. Binnen de instellingsubsidie voor Opgroeien is met name aandacht voor de module fysieke veiligheid binnen de Arbomeester waar scholen veiligheidsbeleid mee kunnen aanscherpen. Evenals de inzet van Vallen is ook een Sport om kinderen valvaardigheden aan te leren. De Gezonde School activiteiten worden beschreven in de paragraaf van LOT & CGL 5.4.
Doelen en doelgroepen Hoofddoel: Bevorderen van kinderveiligheid, zodat in 2016 het aantal Spoedeisende Hulpbehandelingen voor privé-ongevallen van kinderen 0-12 jaar met 5% is afgenomen. Om dit te bereiken is het nodig dat ouders, (medewerkers van) kinderopvangorganisaties en scholen: risico’s op ongevallen bij jonge kinderen in beeld hebben; het belangrijk vinden om ongevallen te voorkomen; bekend zijn met wat je kunt doen om die ongevallen te voorkomen of risico’s te verkleinen; en die maatregelen/interventies ook (kunnen) inzetten en/of toepassen. Doelgroepen: Om dit te bereiken richt VeiligheidNL zich naast bovengenoemde einddoelgroep ouders/verzorgers ook op diverse intermediaire groepen via wie ook de einddoelgroep bereikt wordt: medewerkers van verloskundige praktijken; medewerkers van kraamzorgorganisaties; medewerkers van JGZ organisaties; directie en/of docenten van scholen. directie en/of pedagogisch medewerkers van kinderopvangorganisaties of gastouder bureaus. Ook kinderen zelf zijn een doelgroep voor onze activiteiten. Juist om zelf fysieke, psychosociale vaardigheden en/of risico competenties aan te leren. Op diverse manieren blijkt de vraag en/of behoefte aan informatie over kinderveiligheid en waardering voor onze producten en diensten. Jaarlijks worden (nog steeds) rond de 300.000 folders en brochures over kinderveiligheid via de kraamzorg en JGZ besteld en uitgedeeld aan ouders. Bij de evaluatie van de proeftuin in 2014 werd de vernieuwde voorlichting door vrijwel iedereen (ouders en professionals) positief beoordeeld op toon, uitstraling, inhoud en
24
bruikbaarheid. De helft van de ouders heeft n.a.v. het lezen van de voorlichting maatregelen 26 genomen t.a.v. kinderveiligheid . In het eerste jaar zijn op het subforum veiligheid van zwangerschapspagina maar liefst 4.575 berichten/vragen van ouders over kinderveiligheid gesteld. Op de 9 maanden beurs in 2015 gaf VeiligheidNL interactieve workshops over Veilig Slapen waarop een aanstaande ouder kernachtig zei: “dit waren de beste 5 minuten van de hele beurs”. Het aantal gebruikers van de fysieke veiligheid module binnen de Arbomeester neemt toe.
4.2.3
Samenwerking en netwerk Om de activiteiten uit te voeren en bij te dragen aan de gestelde doelen worden alle activiteiten in samenwerking met diverse publieke en private partijen uitgevoerd. Specifiek voor de kinderveiligheidsvoorlichting 0-4 jaar werkt VeiligheidNL samen met o.a. het NCJ, NJI, de Kandeel, Wij Jonge Ouders, Zwangerschapspagina, Kenniscentrum kraamzorg, Stichting Opvoeden, de NVWA en diverse uitvoerende kraam- en jeugdgezondheidszorgorganisaties. In het expertpanel kinderveiligheid nemen experts met diverse achtergronden van diverse organisaties deel zoals kindertraumatologie, neonatologie, bewegingswetenschappen, kindergeneeskunde en gezondheidswetenschappen. Specifiek voor vergiftigingen werken we samen met het NVIC, Oranje Kruis, Rode Kruis, Ambulance Zorg Nederland, RIVM, een kinderarts en het NHG. Aan de Taskforce Kinderveiligheid zijn diverse partijen verbonden waaronder het Wilhelmina Kinderziekenhuis, ErasmusMC, Dorel en het verbond voor Verzekeraars. VeiligheidNL participeert in de Alliantie Gezondheidsvaardigheden. Hierin wordt kennis gedeeld en samengewerkt aan het verbeteren van voorlichting en preventie voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, vaak ook mensen met een lage SES. Ook kijkt VeiligheidNL met Pharos kijken naar aanknopingspunten voor letselpreventie bij GezondIn. Op het terrein van scholen wordt allereerst binnen de Gezonde School samengewerkt aan diverse vignetten, de promotie en vervolgactiviteiten daarvan. Daarnaast wordt per interventie met diverse partners gewerkt zoals Judobond Nederland en NIJHA (Vallen is ook een Sport). In Europees verband is VeiligheidNL aangesloten bij werkgroepen van de ANEC.
4.2.4
Begroting en resultaten Begroting
Instellingssubsidie VWS
Omzet €
Uren*tarief €
643.435
473.435 (4.687 uur)
Externe kosten € 170.000
De belangrijkste resultaten: (% van het aantal uren) Marketing en communicatie (45%) Diverse marketing activiteiten met als doel de marktpenetratie van de Veilig Groot Worden methodiek met 10% te verbeteren t.o.v. eind 2015. Diverse social marketing acties met ouders van jonge kinderen. I.s.m. diverse publieke en private partners diverse marketing en communicatie acties, bijvoorbeeld voor Vallen is ook een Sport met Judobond en NIJHA . Actuele discussies en moderatie van topics op het forum zwangerschapspagina. Ontwikkeling en experiment (12%) Experiment voor versterking risicocompetenties bij kinderen. Actualisatie module fysieke veiligheid binnen de Arbomeester. 26
Den Hertog. De Proeftuin. Evaluatie van de vernieuwde methodiek kinderveiligheidsvoorlichting. 2015, VeiligheidNL.
25
Netwerk en samenwerking (25%) Netwerkontwikkeling in de jeugdgezondheidszorg en n.a.v. netwerkronde opzetten van interactieve netwerkactiviteiten (bijv. LinkedIn of regionale bijeenkomsten). Organisatie en of bijwonen van diverse bijeenkomsten waaronder het expertpanel kinderveiligheid, expertpanel wiegendood, Alliantie Gezondheidsvaardigheden en ANEC. 27
Ongevalcijfers, onderzoek en kennis (18%) Onderzoeksrapportages/notities van resultaten van alle marketing en communicatie activiteiten als het resultaat van het experiment met risico competenties. Analyse van cijfers over ongevallen bij kinderen en jongeren, gerapporteerd en of gepresenteerd in factsheets, infographics of tabellen. De cijfers hebben betrekking op specifieke onderwerpen, doelgroepen en uitsplitsingen die nodig zijn voor projecten en interventies, pr en communicatie, gestuurd door de programma activiteiten. Actuele en betrouwbare informatie voor zwangeren, ouders, verzorgers op www.veiligheid.nl, www.cjg.nl, www.ncj.nl, www.loketgezondleven.nl en www.regelhulp.nl en via diverse digitale nieuwsbrieven aan professionals in de JGZ en kraamzorg. Toelichting externe kosten (totaal € 170.000): Marketing, implementatie en communicatiekosten (€ 98.750) Marketing en PR materialen kinderveiligheid en scholen (€ 56.000) Experiment risico competenties (€ 37.250) Bijdrage Google Grants account voor Opgroeien (€ 5.500) Kosten onderhoud en beheer websites (€ 13.000) Hosting en licentie VO Veiligheidsmanager en E-learning Veilig Slapen (€ 8.000) ICT ondersteuning, hosting en onderhoud en beheer themapagina’s www.veiligheid.nl (incl. beeldmateriaal) (€ 5.000). Onderzoekskosten (€ 45.000) Marketing, implementatie- en evaluatieonderzoekskosten t.b.v. diverse activiteiten (inkopen adressenbestanden, respondentvergoedingen, uitbesteed onderzoek aan onderzoeksbureau). Reis en representatiekosten (€ 13.250) Deelname aan vakbeurzen, congressen (o.a. inschrijving, stand, repro), reprokosten (drukken rapportages en of materialen) en reiskosten (€ 5.500). Reis- en verblijfkosten ANEC bijeenkomsten (€ 2.750). Huur vergaderlocaties en catering voor o.a. expertpanel bijeenkomst en afspraken met netwerk en partners (€ 5.000).
4.3
Ouder worden
4.3.1
Inleiding Het aantal valongevallen bij ouderen en de daarmee gemoeide kosten kunnen worden teruggebracht. Bij gelijkblijvende incidentie lopen deze kosten door de vergrijzing van 780 miljoen euro in 2013 op tot 1,3 miljard euro in 2030. Naast deze financiële kosten weegt natuurlijk ook het persoonlijk leed mee; de impact van een valincident dat leidt tot ziekenhuisopname is voor veel ouderen enorm. Ze zijn veel minder zelfstandig, worden angstig (om opnieuw te vallen of te bewegen), moeten aanpassingen doen in hun woonomgeving, kunnen bepaalde activiteiten niet 27
Vanuit het programma O&O worden gefinancierd: analyse van cijfers over ongevallen bij kinderen,
gerapporteerd en of gepresenteerd in factsheets, infographics of tabellen. De cijfers hebben betrekking op specifieke onderwerpen, doelgroepen en uitsplitsingen die nodig zijn voor projecten en interventies, pr en communicatie gestuurd door de programma activiteiten.
26
meer doen of moeten soms zelf opgenomen worden in een verpleeg- of verzorgingstehuis. Ook voor hun naasten en mantelzorgers wegen de gevolgen van een val soms zwaar. Als valongevallen worden voorkómen, kunnen ouderen actief (blijven) participeren in de maatschappij, kunnen zij langer zelfstandig thuis wonen, is er minder kans op vereenzaming, en blijft hun kwaliteit van leven beter behouden. Onderstaande illustratie visualiseert de visie van VeiligheidNL op de relatie van valpreventie tot andere gezondheidsthema’s en welbevinden van ouderen.
© VeiligheidNL 2015
In de huidige praktijk zijn valpreventie activiteiten sterk versnipperd en wordt onvoldoende gebruik gemaakt van de werkzame elementen in valpreventie. Die werkzame elementen in valpreventie vormen de rode draad in de activiteiten van VeiligheidNL voor het programma Ouder Worden. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor (zorg)professionals die in hun praktijk iets met of aan valpreventie kunnen doen, zoals praktijkondersteuners m.b.t. screening of fysiotherapeuten m.b.t. effectieve beweeginterventies. In het regulier overleg met VWS (17 september 2015) is besloten in 2016 vanuit de instellingssubsidie te starten met de haalbaarheidsstudie voor een Health Impact Bond Valpreventie. VeiligheidNL zal hier samen met Vilans optrekken geleid door het onderzoeksplan dat zij in 2015 opgezet hebben. In diverse werkpakketten worden deelvragen beantwoord die inzicht geven of een Health Impact Bond een haalbaar financieel construct kan zijn op valpreventie bij ouderen een grote maatschappelijke impuls te geven. Nieuw in 2016 is de interventie Otago. Het Otago oefenprogramma is een gevalideerd en effectief bewezen thuis oefenprogramma voor ouderen. Het is ontwikkeld in Nieuw Zeeland en in 2015 heeft VeiligheidNL de interventie geadopteerd om in Nederland te implementeren. De interventie voldoet aan alle werkzame elementen in valpreventie en is onderscheidend aan reeds bestaand effectief aanbod in Nederland. Dit programma is meer dan andere effectieve beweegprogramma’s geschikt voor wat kwetsbaardere ouderen die het programma thuis uit kunnen voeren, deels onder begeleiding van een fysiotherapeut. VeiligheidNL heeft de interventie in 2015 voor erkenning ingediend bij CGL en hij staat op het punt erkend te worden. Tevens is in 2015 met financiering van Profound (het Europese Valpreventie Netwerk) een hoofdtrainersnetwerk in Nederland getraind en opgezet. Vanuit dat hoofdtrainersnetwerk kunnen fysiotherapeuten getraind worden om met het programma aan de slag te gaan. Daar staan accreditatiepunten tegenover. In 2015 heeft VeiligheidNL via Fonds NutsOhra een project toegekend gekregen om het bestaande Otago programma te verrijken met een digitaal platform. Dat loopt door in 2016. In alle Otago activiteiten zijn de NVFG en Hogeschool Utrecht en Hanze Hogeschool partner. In 2016 ligt de belangrijkste focus voor Ouder Worden op de volgende activiteiten: Het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie naar een Health Impact Bond Valpreventie bij Ouderen.
27
Een (inter)actief kennisnetwerk valpreventie ouderen waarin kennis en goede praktijken worden verzameld en gedeeld door o.a. een actieve online LinkedIn community, een Valsymposium en diverse themabijeenkomsten door en voor (zorg)professionals. Inzicht in en het vergroten van de dekkingsgraad van het gebruik van effectieve interventies door het professionele werkveld met 5% (m.n. de Valanalyse, In Balans en Otago). Voorbereiden en uitvoeren van (sociale) marketing activiteiten i.s.m. ouderen en mantelzorgers. Specifieke kennis vastleggen en verspreiden over de veiligheidsaspecten van de groeiende markt aan producten en dienstverlening rondom langer thuis wonen van ouderen in relatie tot vallen en valpreventie. Ontwikkelingen op het gebied van ICT en valpreventie bijhouden en delen met professionals.
Voor de interventies Halt u Valt en Blijf Staan maakt VeiligheidNL even pas op plaats. Hoewel beide effectieve interventies zijn, lijken ze in de huidige vorm niet tot hun recht te komen in de uitvoeringspraktijk van respectievelijk gemeenten of GGD’en en verpleeg- en verzorginstellingen. VeiligheidNL is op dit moment in gesprek met en gaat nog in gesprek met diverse gemeenten en GGD’en om te kijken naar wat hen helpt in de lokale aanpak van valpreventie. Daarna kunnen we beter besluiten wat dit betekent voor Halt u Valt. Voor verpleeg- en verzorghuizen stellen we een strategische heroriëntatie voor. Door prioriteit te geven aan de haalbaarheidsstudie HiB, schuift deze stap in principe door naar later.
4.3.2
Doelen en doelgroepen Hoofddoel De stijgende trend van ernstige valongevallen van 65+ers een halt proberen toe te roepen door: het ondersteunen van (zorg) professionals bij valpreventie activiteiten; meer ouderen toe te geleiden naar valpreventie activiteiten en deel te laten nemen, mede door het bewust(er) maken van ouderen en mantelzorgers op valrisico en wat valpreventie op kan leveren. Om dit te bereiken is het nodig dat: Meer (zorg) professionals bekend zijn met de werkzame elementen in valpreventie. Meer (zorg) professionals aanbod uitvoeren dat voldoet aan die werkzame elementen in valpreventie. Meer (zorg) professionals gebruik maken van effectieve interventies waaronder de Valanalyse, In Balans en Otago. Ouderen zich zelf ook meer bewust zijn van het risico op vallen en wat ze kunnen doen, waaronder zich laten screenen of deelnemen aan preventie activiteiten. Om een reductie (5% zoals genoemd in de pledge van VeiligheidNL) in de (voor vergrijzing gecorrigeerde) incidentie van ernstige valongevallen van 65+ers te realiseren is een grotere maatschappelijke beweging nodig. VeiligheidNL heeft de ambitie om daarvoor samen met Vilans een Health Impact Bond op te richten. Hiervoor is een haalbaarheidsstudie nodig, waarmee Vilans en VeiligheidNL in 2016 starten. Doelgroepen: Om dit te bereiken richt VeiligheidNL zich met name op een aantal (zorg)professionals, waaronder: fysio- en ergotherapeuten; praktijkondersteuners; huisartsen; wijk-/ thuiszorgverpleegkundigen; directie en/of medewerkers van verpleeg- en verzorginstellingen.
28
In 2016 naast zorgprofessionals ook op: mantelzorgers; en ouderen zelf. Op diverse manieren blijkt de vraag en/of behoefte aan informatie over valpreventie en waardering voor onze producten en diensten. In 2015 is het aantal leden van het Kennisnetwerk Valpreventie weer verder gegroeid t.o.v. 2014 en meer dan de doelstelling van 10% in het jaarplan van 2015. Zo is bijvoorbeeld de LinkedIn Groep van 767 deelnemers in augustus 2014 gestegen naar 1.026 in augustus 2015. Eind 2014 bezochten rond de 200 professionals het jaarlijkse Valsymposium, de eerste aanmeldingen voor het symposium eind 2015 zijn al weer binnen. Onderzoek onder diverse (para) medische professionals eind 2014 liet zien dat: o Een grote meerderheid (75%) vindt dat valpreventie effectiever kan en dat daar nog veel winst te behalen is. o Tussen de 60 en 70% van de diverse groepen (fysio, verpleegkundige en praktijkondersteuner) meer behoefte heeft aan kennis, praktische vaardigheden, betrouwbare informatie over effectieve interventies en voorlichtingsmaterialen. Op alle punten kan en wil VeiligheidNL een belangrijke rol spelen. Het uitgevoerde social marketing onderzoek onder ouderen bevestigde dat sec valpreventie als topic niet de beste insteek is om ouderen in beweging te krijgen. Tegelijkertijd gaf het heel veel kwalitatieve input over “triggers” (overtuigingen die ouderen aanzetten om gewenst gedrag te vertonen) en “barrières” (overtuigingen die ouderen weerhouden om het gewenste gedrag te vertonen). Met deze informatie wordt de marketingstrategie aangescherpt.
4.3.3
Samenwerking en netwerk Om de activiteiten uit te voeren en bij te dragen aan de gestelde doelen worden alle activiteiten in samenwerking uitgevoerd met diverse publieke en private partijen. In de kennisvergaring en uitwisseling, zoals de organisatie van het jaarlijkse Valsymposium, wordt samengewerkt met het Landelijk Netwerk Valklinieken (special interest group van NVKG) en het Academisch Medisch Centrum. In 2014 is tevens een groep van experts geformeerd met diverse expertise en achtergronden zoals klinische geriatrie, epidemiologie, farmacie en neurologie waar nog regelmatig mee wordt afgestemd of die betrokken worden bij onderzoek of PR. Bij het versterken van de dekkingsgraad van onze effectieve interventies wordt met zowel publieke als private partijen samengewerkt zoals Valnet, ActiZ, NHG/NVvPO, KNGF/NVFG, Ergotherapie Nederland, V&VN, Woonzorg NL, een aantal praktijkorganisaties uit het werkveld zoals verzorg- en verpleeghuizen, een aantal zorgverzekeraars (oa Achmea en CZ), IVM en Philips. In 2015 wordt nog gesproken met een aantal gemeenten, GGD’en en woningcorporaties waar mogelijk in 2016 vervolg aan wordt gegeven. Specifiek voor Otago werkt VeiligheidNL samen met de Hogeschool Utrecht en Hanze Hogeschool. VeiligheidNL heeft in 2015 de samenwerking met Blijf Veilig Mobiel versterkt en hoopt deze verder vorm te geven in 2016. Ook zijn gesprekken over een partnership met Molenaar Welzijnsproducten; een private onderneming met veel winkels en dienstverlening rondom woningaanpassingen en welzijnsproducten voor ouderen. Gesprekken over nadere samenwerking met ANBO, UnieKBO en Mezzo worden opgestart. In Europees verband is VeiligheidNL aangesloten bij het Profound netwerk. In samenwerking met Vilans werkt VeiligheidNL op dit moment aan de opzet van een Health Impact Bond Valpreventie. Hiervoor spreken zij met diverse overige partijen met interesse en/ of betrokkenheid in valpreventie. Zowel banken, (pensioen)fondsen, verzekeraars, andere universiteiten dan bovengenoemd en Zorginstituut Nederland.
29
4.3.4
Begroting en resultaten Begroting
Instellingssubsidie VWS
Omzet
Uren*tarief
Externe kosten
€
€
€
556.252
446.252 (4.418 uur)
110.000
Resultaten: (% van het aantal uren) Marketing en communicatie (26%) I.s.m. diverse publieke en private partners marketing en communicatie activiteiten voor (para) medische doelgroepen ter versterking van het gebruik van effectieve interventies als de Valanalyse, In Balans en Otago. I.s.m. ouderen en mantelzorgers opzetten van social marketing activiteiten. Faciliteren van diverse uit te voeren trainingen voor de Valanalyse, In Balans en Otago (minimaal 9 trainingen via open inschrijving). Netwerk en samenwerking (35%) Een actueel en interactief Kennisnetwerk Valpreventie (o.a. d.m.v. www.veiligheid.nl en de LinkedIn groep). Het aantal leden van het netwerk is minimaal 10% gestegen t.o.v. eind 2015 en er worden minimaal 6 nieuwsbrieven verstuurd. Vastgelegde samenwerkingsafspraken met tenminste 1 nieuwe private en 1 nieuwe publieke partij (zoals ANBO, UnieKBO of Mezzo). Organisatie en uitvoering van het landelijk wetenschappelijk Valsymposium. Twee uitgevoerde themabijeenkomsten voor en door het Kennisnetwerk Valpreventie. 28
Ongevalcijfers, onderzoek en kennis (21%) Analyse van cijfers over valongevallen bij ouderen, gerapporteerd en of gepresenteerd in factsheets, infographics of tabellen. De cijfers hebben betrekking op specifieke onderwerpen, doelgroepen en uitsplitsingen die nodig zijn voor projecten en interventies, pr en communicatie, gestuurd door de programma activiteiten. Actuele kennisfactsheets over valongeval-gerelateerde onderwerpen zoals medicatiegebruik en visus en nieuwe onderwerpen: bijvoorbeeld nieuwe (mobiliteits)producten en dienstverlening rondom langer thuis wonen. Onderzoeksrapport of notitie met zowel het resultaat van de marketing en communicatie activiteiten als de structurele monitoring van de inzet van valpreventie interventies. Haalbaarheidsstudie Health Impact Bond (18%) In diverse deelrapportages worden de resultaten van de diverse werkpakketten (Financiering, Interventies, Monitoring en Communicatie). Tussentijds vindt een go/ no go moment plaats. Wanneer tussentijds blijkt dat de HiB niet haalbaar is, kan de haalbaarheidsstudie worden stopgezet. Het resterende budget zal dan ten goede komen aan andere activiteiten voor valpreventie bij ouderen. In overleg tussen VeiligheidNL en VWS zullen de activiteiten en resultaten aangepast worden. Toelichting externe kosten (€ 110.000): Onderzoekskosten (€ 45.000)
28
Vanuit het programma O&O worden gefinancierd: analyse van cijfers over ongevallen bij ouderen,
gerapporteerd en of gepresenteerd in factsheets, infographics of tabellen. De cijfers hebben betrekking op specifieke onderwerpen, doelgroepen en uitsplitsingen die nodig zijn voor projecten en interventies, pr en communicatie gestuurd door de programma activiteiten.
30
Implementatie- en evaluatieonderzoekskosten t.b.v. diverse activiteiten (inkopen adressenbestanden, respondentvergoedingen, uitbesteed onderzoek aan onderzoeksbureau).
Marketing en communicatiekosten (€ 51.000) Ontwikkeling marketing en pr materialen voor diverse interventies (45.500). Bijdrage Google Grants account voor Ouder Worden (€ 5.500) Kosten onderhoud en beheer websites (€ 3.000) ICT ondersteuning, hosting en onderhoud en beheer themapagina’s www.veiligheid.nl (incl. beeldmateriaal) (€ 3.000) Reis- en representatiekosten (€ 11.000) Deelname aan vakbeurzen, congressen (o.a. inschrijving, stand, repro), reprokosten (drukken rapportages en of materialen) en reiskosten (€ 3.500) Huur vergaderlocaties en catering en vergoedingen sprekers voor o.a. themabijeenkomsten en afspraken met netwerk en partners (€ 7.500)
4.4
LOT & CGL
4.4.1
Inleiding Het LOT is een netwerk van 7 thema-instituten. Zij hebben allen een (subsidie)relatie met het Ministerie van VWS. Ook wordt er met al die instituten samengewerkt met het Centrum Gezond Leven van RIVM. In dit deel van de instellingsubsidie wordt invulling gegeven aan activiteiten die zijn vastgelegd in een gezamenlijk werkplan van het LOT. In het LOT werkplan 2016 ligt een belangrijke focus op de volgende activiteiten: Werkgroep Jeugd: deelname aan en bijdragen aan meer samenhang in gezonde leefstijl en gezamenlijk ondersteuning bieden aan JGZ (waaronder toolkits) en onderwijsprofessionals (waaronder Gezonde School en Sociaal Emotionele Ontwikkeling). Werkplaats Publiekscommunicatie: deelname aan en bijdragen aan de werkplaats door kennisuitwisseling over publiekscommunicatie en specifieke bijdragen aan de initiatieven Hoe Pak Jij Dat Aan en de Wachtverzachter (wachtkamervoorlichting in de huisartsenpraktijk) . Generieke taken (gezondheidsbreed – voorheen aangewezen door CGL): VeiligheidNL ondersteunt op alle onderdelen het werkplan van het LOT & CGL zoals neergelegd in het gezamenlijk activiteitenplan: Gezonde School, Sociaal Emotionele Ontwikkeling, SEGV/gemeenten en Werkzame elementen. Op basis van expertise en positionering binnen het consortium willen wij onze ureninzet vooral ten goede laten komen aan de werkzame elementen. Themaspecifieke taken zoals: o het indienen voor/upgraden van erkenning van interventies; o afstemming tussen de vraag van lokale organisaties en het aanbod van VeiligheidNL aan interventies en afstemming met collega preventie-instituten; o uitwisselen van kennis en ervaring, ontsluiten van informatie en etaleren van kennis en interventies van VeiligheidNL via het loket gezond leven, de i-database, websites met leefstijlinformatie en bijeenkomsten.
4.4.2
Doelen en doelgroepen Doelen: Het bevorderen van een integraal gezondheids/leefstijlbeleid bij onderwijs, overheden en gezondheidszorg. Het gezamenlijk bedienen van die professionele doelgroepen die een gebundeld aanbod van gezondheidsinterventies prefereren boven een thema specifieke benadering.
31
Het versterken van de capaciteit van de individuele instituten door te leren van elkaar en gebruik te maken van elkaars inzichten en kennis. Actuele informatie over interventies van VeiligheidNL op www.loketgezondleven.nl. (her)Erkenning van interventies voor www.loketgezondleven.nl. Het uitgangspunt bij deze doelen is dat LOT vanaf 2016 de nieuwe definitie van Huber hanteert: “gezondheid als vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele of sociale uitdagingen”. Doelgroepen: Belangrijke gedefinieerde doelgroepen zijn: JGZ professionals. Onderwijs professionals / School directies. Gemeenten (via de handreiking gezonde gemeente). Gezondheidsbevorderings-professionals (o.a. via www.loketgezondleven.nl).
4.4.3
Samenwerking en netwerk Overstijgend op alle activiteiten rondom veilig opgroeien en ouder worden wordt met de thema– instituten, verenigd in het Landelijk Overleg Thema-instituten (LOT), en met RIVM/CGL samengewerkt om thema’s met elkaar te verbinden of specifieke doelgroepen te bereiken. Naast de samenwerking zoals beschreven in het gemeenschappelijk activiteitenplan van LOT & CGL wordt ook bilateraal samengewerkt. Zo gebruikt het Voedingscentrum ook veiligheidsadviezen binnen hun voedings-tijdschrift voor aanstaande ouders en wordt samen met het Trimbos gekeken naar mogelijke koppeling van expertise binnen uitgaansvraagstukken van de jeugd.
4.4.4
Begroting en resultaten Begroting
Instellingssubsidie VWS
Omzet
Uren*tarief
Externe kosten
€
€
€
142.400
141.400 (1.400 uur)
1.000
De uren zijn vooralsnog als volgt verdeeld (NB: definitieve verdeling van uren voor generieke taken moet nog worden vastgesteld met het LOT): 500 uur voor generieke taken (Werkplan LOT & CGL); 200 uur voor de werkgroep Jeugd (Werkplan LOT & CGL); 135 uur voor de werkplaats Publiekscommunicatie (Werkplan LOT & CGL); 65 uur: n.t.b. 500 uur voor themaspecifieke taken (CGL). Resultaten: De ontwikkelingen en activiteiten waarop in 2016 wordt voortgeborduurd staan beschreven in het concept werkplan LOT&CGL 2016. Samengevat: Generieke taken (500 uur): Factsheet/overzicht met werkzame elementen op een nader te kiezen thema conform de werkwijze en presentatie van het thema valpreventie en sportblessures. Bijdrage aan ontwikkeling en implementatie van een interventie of ondersteuning op het gebied van Sociaal Emotionele Ontwikkeling voor scholen. Bijdrage aan SEGV/gemeenten: n.t.b. Bijdrage aan de Gezonde School: o Bijdrage aan werkgroep marketing, communicatie en implementatie van Gezonde School. o Bijdrage aan werkgroep ouderbetrokkenheid van Gezonde School.
32
o Antwoord op thema specifieke onderwijsvragen van GGD’en en andere organisaties die scholen ondersteunen. o Antwoord op thema specifieke onderwijsvragen die via gezondeschool.nl, het zestal actief door de doelgroep gebruikte discussiegroepen en de diverse Twitteraccounts binnenkomen. o Bijdrage aan het gezamenlijk vormgeven van de communicatie richting scholen op gezondeschool.nl, via Twitteraccounts en discussiegroepen. Maximale investering 4 uur per maand. o Actuele thema-specifieke pagina’s po, vo en mbo op gezondeschool.nl. o Up to date criteria van het vignet Gezonde School po (en mogelijk VO en MBO).
Werkgroep Jeugd (200 uur): 6-wekelijks deelnemen aan bijeenkomsten van de werkgroep Jeugd. Vervolgactiviteiten op actualisatie en implementatie van de ontwikkelde toolkits. Bijdragen aan de invulling van deskundigheidsbevordering aan onderwijs professionals. Werkplaats Publiekscommunicatie (135 uur): Periodiek deelnemen aan bijeenkomsten van de werkplaats Publiekscommunicatie. Onderhouden van teksten over veiligheid op www.hoepakjijdataan.nl; Bijdragen aan invulling van het “wachtverzachter” concept. Themaspecifieke taken (500 uur): Deelname aan relevante CGL overleggen. Minimaal drie kansrijke gezondheid bevorderende interventies (indien beschikbaar) beschreven en ingediend voor beoordeling op ten minste niveau ‘goed beschreven’. Interventies van andere organisaties beoordeeld op niveau ‘goed beschreven’. Planning voor actualisatie en uitbreiding van de ‘eigen’ thema-specifieke informatie op loketgezondleven.nl en gezondeschool.nl. Actuele thema-specifieke informatie op loketgezondleven.nl en gezondeschool.nl. Actuele informatie van eigen interventies in de vernieuwde databank voor interventies (na email-notificatie). Nieuwe interventies zijn uiterlijk de week voor lancering/uitvoering in de vernieuwde databank voor interventies ingevoerd, waar mogelijk inclusief informatie over bereik en kosten. Beantwoording thema-specifieke vragen die via websites en Twitter bij CGL binnenkomen. Relevante input voor de nieuwsbrief Centrum Gezond Leven, conform de hiervoor opgestelde richtlijn. Bijeenkomsten gemeld bij Loketgezondleven.nl voor vermelding op de bijeenkomstenkalender Gezond Leven. Verwijzingen vanuit eigen website naar Loketgezondleven.nl en gezondeschool.nl en vice versa zijn in orde op algemeen niveau maar ook bij dieper liggende content. Bekendheid met en gebruik van het themadeel letsel van de Handreiking Gezonde Gemeente versterkt via eigen online-media (o.a. eigen website en Twitter), bijeenkomsten en workshops vanuit het eigen TI, bijdragen aan de ontwikkeling en verspreiding van communicatiemiddelen en input voor netwerkbijeenkomsten. Actueel themadeel letsel van de Handreiking Gezonde Gemeente. Toelichting externe kosten (totaal € 1.000): Reiskosten naar diverse overleggen (€ 350) Deelname congressen / symposia (€ 150) Reservering voor bijdrage aan voorbereiding NOT 2017 (€ 500)
4.5
Overige gefinancierde projecten In onderstaande tabel staan de additioneel gefinancierde projecten weergegeven. Alle projecten dragen ook bij aan de eerder genoemde doelen en doelgroepen voor Opgroeien en Ouder
33
Worden. Zo bedienen het Online signaleringsplatform en de Gifwijzer ook ouders van jonge kinderen om ongevallen bij kinderen te voorkomen. Vanuit het ondersteuningsaanbod van RIVM/CGL kunnen 55 scholen ondersteund worden bij de implementatie van Vallen is ook een Sport. En in opdracht van RAAK Pro gaat VeiligheidNL i.s.m. de Hogeschool van Amsterdam en TNO en diverse scholen werken aan een doorontwikkeling van anti-pest programma PRIMA. Via Profound wordt veel kennis over wat werkt in valpreventie op Europees niveau uitgewisseld tussen professionals. Via Fonds NutsOhra wordt kennis verzameld over het lokaal ondersteunen van de implementatie van In Balans (m.n. de uitvoering lokaal dekkend gefinancierd krijgen) en wordt aanvullend op onze Otago activiteiten een prototype voor een digitaal Otago Platform ontwikkeld i.s.m. ouderen. Twee van ondergenoemde projecten bedienen andere specifieke doelgroepen. De Risicomonitor ondersteunt directie en/of pedagogisch medewerkers van kinderopvangorganisaties of gastouders bij het opstellen en uitvoeren van goed veiligheidsbeleid en het creëren van een veilige omgeving voor jonge kinderen. Via www.allesoverspelen.nl worden eigenaren van speeltuinen ondersteund deze zo veilig mogelijk in te richten.
Projecttitel /
Looptijd
Financier
omschrijving
Omzet
Uren*tarief
2016
Externe kosten
€
€
€
NVWA
112.879
99.662
13.217
Europese
2.250
1.250
1.000
Online signaleringsplatform
2013-2016
i.s.m. NVWA Profound
2013-2016
Commissie
Allesoverspelen.nl
2014-2017
NVWA
3.995
3.195
800
Gifwijzer
doorlopend
Inkomsten
10.000
8.320
1.680
200.000
125.000
75.000
18.212
18.212
0
RIVM/CGL
19.971
2.971
17.000
Fonds
30.290
5.253
25.037
44.361
21.108
23.253
450.000
265.000
185.000
verkoop Risicomonitor
doorlopend
Inkomsten abonn. gebruikers
Doorontwikkeling
2015-2018
PRIMA Extra ondersteuning
RAAK Pro / HvA
2015-2016
Vallen is ook een Sport Otago Next
2015-2016
NutsOhra In Balans
2015-2017
Fonds NutsOhra
Nog te verwerven
n.n.b
34
5
Programma Werk en Vrije tijd
5.1
Inleiding Binnen het programma Werk en Vrije tijd vallen 2 belangrijke thema’s: veilig werken; kennis sportblessures en sportblessurepreventie. Het thema kennis sportblessurepreventie valt binnen de instellingssubsidie van het Ministerie van VWS. Het thema arbeidsveiligheid wordt geheel additioneel gefinancierd door onder meer Ministerie van SZW en private partijen. Hierna schetsen wij beknopt onze activiteiten met betrekking tot veilig en gezond werken. Vervolgens zal verder ingegaan worden op sportblessurepreventie, die onder de instellingssubsidie van VWS valt. Veilig werken Tot en met 2013 heeft VeiligheidNL het meerjarenprogramma “Gedragscommunicatie versterking arbeidsveiligheid” succesvol uitgevoerd met financiering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Uiteindelijk heeft dit vijf interventies opgeleverd op het gebied van veiligheidsgedrag en –cultuurverandering. Deze interventies zijn in samenwerking met brancheen koepelorganisaties ontwikkeld en geïmplementeerd bij 8.500 MKB bedrijven. In aansluiting op genoemd meerjarenprogramma heeft SZW vanaf 2014 het accent verlegd naar zelfregulering van de branches en bedrijven om veilig en gezond werken duurzaam te borgen. VeiligheidNL biedt daartoe haar dienstverlening, ondersteuning en expertise tegen betaling aan richting geïnteresseerde bedrijven en organisaties. Wij verzorgen advies- en leertrajecten, voeren quickscans uit en organiseren diverse trainingen en regiobijeenkomsten. Ook maken we gebruik van ons netwerk in de verschillende branches om onze interventies uit te rollen. Een van de projecten is de interventie VIBE (Versnelling door Inzet van Branche Experts), die vanaf 2015 wordt ontwikkeld en geïmplementeerd met een projectsubsidie van SZW. Dit is een train-de trainer methodiek die in pilot-vorm wordt uitgetest in 2016 bij een drietal branches. Daarnaast geven we specifiek voor de metaalsector in samenwerking met een consortium van Metaalunie, ErasmusMC, RSM, ArboNed en CNV Jongeren invulling aan het project Together is Better. In dit project begeleiden en ondersteunen branche en bedrijven naar zelfregulering en zelforganisatie op het vlak van veilig en gezond werken en prestatiebevordering. Om de waardevolle interventies uit het meerjarenprogramma verder te borgen, zetten wij ons in om additionele financiering te verwerven, gebruik makend van het opgebouwde netwerk en onze expertise. Ook blijven we reeds ontwikkelde interventiematerialen (tegen kostprijs) beschikbaar stellen. Naast bovengenoemde activiteiten, die in het verlengde liggen van het eerdere meerjarenprogramma “Gedragscommunicatie versterking arbeidsveiligheid”, blijven we ook aandacht geven aan bedrijfshulpverlening (BHV). Via een publiek-privaat consortium (TNO, Octaafgroep, Falck, NIBHV, ESE-International, Niveo en VeiligheidNL), ondersteund door de Ministeries Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie, geven we invulling aan het Goede BHV praktijken platform en verspreiden we het boekje “Goede BHV praktijken, zo organiseer je interne noodhulp”. Tenslotte werken wij samen met een private (ICT) partner aan de ontwikkeling van een innovatief online preventieprogramma om veilig gedrag op de werkvloer te bevorderen. Dit programma onder de naam VeiligXXL zal in 2016 geïntroduceerd worden, met name bij bedrijven met risicovolle werkomstandigheden, zoals de bouw, energie, transport en logistiek.
35
Kennis sportblessurepreventie (instellingssubsidie) De afgelopen jaren voerde VeiligheidNL het Meerjarenprogramma Sportblessurepreventie 20122016 uit. Als gevolg van de hervorming van de sportkennisinfrastructuur is er een aantal beleidsmatige en budgettaire wijzingen ten opzichte van voorgaande jaren. VWS zal vanaf 2016 sportblessurepreventie programmatisch uitzetten via ZonMw. Binnen het programma Werk en Vrije tijd zal VeiligheidNL als kennispartner vanuit de instellingssubsidie VWS/sport zorgdragen voor een gecoördineerde uitvoering van kennisontwikkeling en kennisverspreiding van alle relevante informatie over sportblessures en sportblessurepreventieve maatregelen. VeiligheidNL heeft hierbij de belangrijke taak om toeleverancier te zijn van alle kennis en expertise rondom sportblessures aan het Kenniscentrum Sport (i.o.). Daarnaast loopt, in samenwerking met het EMGO instituut van het VUmc, het evaluatieonderzoek naar de “Versterk je enkel” app tot medio 2016 door. Dit onderzoek wordt gefinancierd door ZonMw, programma Sport – Vitaal (hoofdaanvrager is EMGO/VUmc) en met cofinanciering vanuit de instellingssubsidie voor de inzet van VeiligheidNL. Wij zullen ons actief inzetten om via het nieuwe sportpreventieprogramma van ZonMw een rol te blijven spelen met betrekking tot de uitvoer van sportblessurepreventie. Op deze wijze houden we de door ons opgebouwde expertise beschikbaar voor het veld.
5.2
Kennis sportblessurepreventie
5.2.1
Inleiding Binnen de nieuwe sportkennisinfrastructuur van VWS wordt gefocust op het verzamelen, valideren, verrijken en verspreiden van kennis. Met betrekking tot sportblessures en sportblessurepreventie heeft VeiligheidNL hierin de afgelopen jaren veel expertise opgebouwd. Graag wil VeiligheidNL deze rol blijven vervullen en zorgen dat er voldoende kennisontwikkeling en kennisverspreiding plaatsvindt richting het veld. Juist daar kan de kennis goed gebruikt worden om zo veel mogelijk sportblessures te voorkomen. Dit kan alleen wanneer de kennis ook goed wordt aangeboden. Door nauw samen te werken met het Kenniscentrum Sport i.o. bij de verspreiding van kennis, wordt de impact van de kennis in het werkveld vergroot. De kennis wordt verspreid via het nieuwe kennisportaal en zal daarnaast via andere kanalen zo veel mogelijk worden ontsloten richting relevante doelgroepen.
5.2.2
Doelen en doelgroepen Doel Zorgen voor kennisontwikkeling en brede kennisverspreiding rondom het aantal sportblessures, oorzaken van sportblessures en effectieve maatregelen en interventies om blessures te voorkomen. Daarbij zijn de volgende subdoelen te onderscheiden: ontwikkelen en actueel houden van een (internationaal) overzicht met werkzame elementen van sportblessurepreventie, effectieve maatregelen én effectieve interventies/programma’s ten behoeve van sportblessurepreventie; inzicht in de sportblessurecijfers en trends en monitoren van sportblessurecijfers (inclusief de kernindicator); kennis delen over sportblessures en sportblessurepreventie. Doelgroepen Ten behoeve van kennisontwikkeling en kennisverspreiding rondom het aantal sportblessures, oorzaken van sportblessures en effectieve maatregelen en interventies om blessures te voorkomen hebben we focus op de volgende doelgroepen: overheden, kennisinstituten (w.o. Kenniscentrum Sport i.o.), media: bieden van een betrouwbare cijferbasis t.b.v. beleidsinformatie en interventieontwikkeling en –evaluatie;
36
5.2.3
professionals/vrijwilligers/intermediairs zoals: (sport-)beleidsmakers, onderzoekers, trainers, buurtsportcoaches en (para-) medici (fysiotherapeuten, sportartsen, huisartsen, sportmasseurs etc.); primaire publieke doelgroepen: sporters/burgers.
Samenwerking/netwerk Voor de ontsluiting van kennis zal vooral samengewerkt worden met het landelijk Kenniscentrum Sport i.o. en het RIVM. In samenwerking met RIVM geven we de kernindicator sportblessurepreventie vorm welke o.a. ontsloten wordt via VZinfo.nl. Daarnaast wordt samengewerkt voor het verzamelen, valideren en verrijken van sportblessurepreventie met andere kenniscentra, NOC*NSF, sportbonden, organisaties op gebied van sportmedische gezondheidszorg en andere relevante partijen. Al deze partnerorganisaties beschikken over relevante kanalen om onze kennis en expertise te verrijken en te verspreiden. Een aantal van de bovenstaande organisaties komen samen in het landelijk Platform Monitoring. Dit platform wordt gebruikt voor onderlinge afstemming en kennisdeling. Daarnaast zal in samenwerking met het Kenniscentrum Sport i.o. een (deels digitaal) kennisplatform worden opgericht op het gebied van sportblessures en sportblessurepreventie ten behoeve van kennisontwikkeling en –verspreiding. Overkoepelende organisaties/brancheorganisaties: NOC*NSF KNGF NGS
EFAA NHG NVFS
VSG Fit!vak FNRS
VUmc/EMGO+ Rijksuniversiteit Groningen Haagse Hogeschool SCP Hogeschool van Amsterdam
CPB TNO Mulier instituut UMC Utrecht Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Nea International Athletic Skills Model (ASM) Adelinde Trainings Centrum Richard Krajicek Foundation
Johan Cruyff Foundation NPi Zilveren Kruis Achmea Interpolis
Kennisinstellingen: Kenniscentrum Sport Erasmus MC Maastricht University UMC st. Radboud NIVEL RIVM Divers: Stichting Veilige Paardensport Oranje Kruis Hersenstichting Rode Kruis
5.2.4
Begroting en resultaten Begroting
Instellingssubsidie VWS
Omzet €
Uren*tarief €
275.000
250.280 (2.480 uur)
Externe kosten € 24.720
Resultaten In 2016 worden de volgende resultaten opgeleverd (% van het aantal uren): ontsluiting van alle sportblessure-informatie via het Kennisportal Sport en andere relevante kanalen (15%); voorkomblessures.nl wordt omgevormd tot kennisdatabase en is gelinkt aan de landelijke Kennisportal. Voorkomblessures.nl bevat verdiepende informatie voor sporters en
37
professionals welke compleet en actueel is en deelt deze met de Kennisportal Sport van het Kenniscentrum Sport i.o. (23%); 29 actueel inzicht (tot en met 2015) in de sportblessurecijfers (inclusief de kernindicator), aan de hand van analyses vertaald naar relevante factsheets, infographics en/of tabellen. Dit wordt specifiek gedaan voor de geprioriteerde sporten (voetbal, hardlopen, fitness) en in overleg met VWS worden hierin aanvullende overzichten van cijfers meegenomen (10%); participeren in de werkgroep kernindicatoren sport van het RIVM (2%); organisatie van 2 bijeenkomsten van het Platform Monitoren Sportblessures (4%); in samenwerking met het Kenniscentrum Sport i.o. aanmaken van een LinkedIn Group “Kennisplatform Sportblessurepreventie” en het organiseren van 2 netwerkbijeenkomsten (5%); verzorgen van (poster)presentaties en bijwonen (inter)nationale congressen op het gebied van sportblessurepreventie in verband met kennisontwikkeling en kennisdeling (6%); ten behoeve van kennisdeling verzorgen van deskundigheidsbevordering bij professionals (5%); verzorgen van/bijdragen aan wetenschappelijke en populaire artikelen over sportblessurecijfers en sportblessurepreventieve maatregelen ten behoeve van (inter)nationale tijdschriften (26%); in stand houden en waar nodig uitbreiden van het bestaande netwerk en de infrastructuur ten behoeve van kennisontwikkeling en -deling sportblessurepreventie (4%).
Toelichting op de begroting externe kosten (totaal € 24.720) Huur van externe vergaderlocaties, bijbehorende catering en materialen ten behoeve van bijeenkomsten, zoals Platform Monitoren Sportblessures (subtotaal € 2.000). Congresdeelname, reprokosten (in- en extern, zoals het laten drukken van posters voor congressen, opmaak en productie rapportages etc.), abonnementen, representatie- en reiskostenvergoedingen (subtotaal € 10.000). ICT ondersteuning, webbeheer, licenties en hosting (subtotaal € 12.720).
5.3
Additioneel gefinancierde projecten Zoals eerder aangegeven zetten we het evaluatieonderzoek voort naar de succesvolle app “Versterk je enkel”. Daarnaast hebben we additionele financiering voor een privaat gefinancierde advies/trainingsopdracht en ronden we in 2016 de pilot-interventie VIBE af (financiering via SZW). De nog te verwerven additionele financiering bedraagt € 235.000. Hiervan is het eerder genoemde project Together is Better (budget € 40.000) vrijwel definitief. Overige nog te verwerven is € 195.000.
29
Vanuit het programma W&VT worden gefinancierd: analyse van cijfers over ongevallen bij sport,
gerapporteerd en of gepresenteerd in factsheets, infographics of tabellen. De cijfers hebben betrekking op specifieke onderwerpen, doelgroepen en uitsplitsingen die nodig zijn voor kennis sportblessurepreventie gestuurd door de programma activiteiten.
38
Projecttitel /
Looptijd
Financier
Omzet
Uren*tarief
omschrijving
Externe kosten
€
€
€
Evaluatie enkel app
2013-2016
ZonMw
15.000
12.750
2.250
Training/advies veilig
2016
Greif
16.500
10.000
6.500
werken
Vreeland
VIBE
SZW
55.000
49.880
5.120
Nog te verwerven
n.n.b
235.000
110.120
124.880
39
6
Generieke thema’s
6.1
Inleiding In de hiervoor genoemde specifieke units en programma's is beschreven welke activiteiten worden ondernomen om de beleidsdoelstellingen van VWS op het gebied van letselpreventie te realiseren. Vanuit de afdelingen Marketing & Communicatie en KIK (Kennis, Informatie en Kwaliteit) wordt een groot aantal activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd ten behoeve van de specifieke projecten. Omdat ze organisatie breed worden ingezet, zijn deze activiteiten onder generieke thema’s geclusterd. In dit hoofdstuk worden de doelen en resultaten voor deze generieke thema's nader gespecificeerd.
6.2
Doelen en doelgroepen Binnen Generieke thema’s hebben we de volgende doelen geformuleerd voor Marketing & Communicatie en KIK (Kennis, Informatie en Kwaliteit). Marketing & Communicatie Het doel is heldere en zichtbare informatieverstrekking aan burgers, professionals en media vanuit onze rol als expertisecentrum voor veiligheid en gedrag; verkennen van publiek private partnerships en ondersteunen van fondsenwerving/sponsorships, ontwikkelen new business. Om de marketing- en communicatie impact en het bereik op peil te houden, is dit een belangrijke activiteit binnen de instellingssubsidie. Daarbij wordt de corporate website www.veiligheid.nl als centrale portal geoptimaliseerd en gepromoot, in combinatie met een versterking van de content strategie, social marketing en inzet van social media. Specifieke doelen voor 2016 Vergroten van bereik, vindbaarheid en toegankelijkheid van de centrale portal www.veiligheid.nl op basis van gebruikersonderzoek, actualiseren van de informatie en promotie via SEO, SEA en outposting op partnersites & social media. De in 2015 vernieuwde corporate website www.veiligheid.nl blijft het centrale portaal, dat continu gemonitord, verbeterd en gepromoot wordt . In 2016 wordt de mogelijkheid om persoonlijk en op maat te communiceren met onze afnemers uitgebouwd, onder andere via een persoonlijke omgeving achter een login. Qua bereik streven we naar een groei van 10% ten opzichte van 2015: doel 650.000 bezoekers op jaarbasis in 2016. Het Google Grants Pro account wordt gerealiseerd. Via dit account hebben wij een jaarlijks budget van maar liefst $ 480.000 verworven om gratis Search Engine Ads te plaatsen om bezoekers naar de site te trekken. Optimaliseren media- en PR- strategie. Als landelijk expertisecentrum claimen we bij alle relevante persaandacht het woordvoerderschap, zowel in online als offline media. We hanteren hierbij een proactieve mediabenadering: op basis van geformuleerde en vastgestelde speerpunten. Hiervoor actualiseren we persbestanden & onderhouden we het netwerk van journalisten. PR plannen worden gemaakt, persberichten geschreven en journalisten te woord gestaan. Ook social kanalen zetten we actief in. We voeden discussies door middel van stellingen in tweets, blogs, posts en whitepapers. Social media beleid uitbouwen en aanscherpen, groei van minimaal 10% volgers/likes op Twitter, FB, LinkedIN. De social kanalen bijhouden en uitbreiden, gericht inzetten op basis van contentstrategie. Stimuleren van de interactie met publieksdoelgroepen via social kanalen. Webcare verder ontwikkelen (interactie uitlokken, voeden en regisseren). Impact van en aandacht voor informatie/voorlichting vergroten door meer visueel en beeldend te werken, verhoogde inzet van infographics en video. Uitbreiding van de corporate beeldbank
40
ter ondersteuning van de communicatie. Ontwikkeling van een toolbox met communicatiematerialen per vastgesteld speerpunt. Herhaling van de in 2014 uitgevoerde merkmonitor. Resultaten van de 1-meting afzetten tegen 0-meting en verbeter/actieplan formuleren. Ondersteuning van het verwerven van additionele financiering via private partners, fondsen, sponsors (PPS). Netwerkontwikkeling en relatiebeheer in het brede veiligheidsdomein. Delen en uitwisselen van kennis, ervaring d.m.v. social netwerk IBM Lotus Connections. Bijdrage aan de werkgroep Publiekscommunicatie LOT is opgenomen onder CGL/LOT (hoofdstuk 5).
Kennis, Informatie en Kwaliteit (KIK) Het doel is onderhouden, delen en borgen van betrouwbare kennis en informatie over veiligheid en gedrag, kwaliteitsmonitoring, programma overstijgende ICT ondersteuning ten behoeve van letselpreventie-activiteiten. Faciliteren en stimuleren dat de juiste kennis en informatie wordt ontwikkeld, toepasbaar gemaakt, opgeslagen, ontsloten, geactualiseerd en daadwerkelijk toegepast. Onderhouden, beheren en optimaliseren van de bijbehorende kennisinfrastructuur gericht op opslaan, ontsluiten en delen van kennis en informatie, waaronder e-learning, fora en communities. Specifieke doelen voor 2016 Monitoring van waardering en behoeften van doelgroepen, klanten en samenwerkingspartners (op corporate/generiek niveau inclusief specifieke groepen die niet worden bediend vanuit de in de vorige hoofdstukken beschreven activiteiten). O.a. door implementatie van nieuw CRM en klantvolgsysteem. Kwaliteitsbewaking, o.a. door interne audits. Actualiseren kennisdatabase planmatige interventie-ontwikkeling. Ontwikkeling tools/formats t.b.v. kwaliteitsverbetering producten, diensten en interventies. Deskundigheidsbevordering en kennisdeling door kennis- en informatie uitwisselingsactiviteiten. Ondersteuning bij continueren erkenningstraject CGL (kwaliteitsborging bij interventieontwikkeling / vernieuwing). Actueel houden en verder implementateren van e-learning (incl. platform). Optimaliseren ICT beheer en infrastructuur voor de units en programma's. De primaire doelgroepen die wij bedienen zijn: Publiek/burgers (Groot-)ouders van kinderen in de leeftijd 0-4 jr Kinderen 4-12 jr Jeugd 12-18 jr Senioren Sporters Doe-het-zelvers Volwassenen algemeen (werkenden, vrijwilligers, mantelzorgers, verkeersdeelnemers etc) Deze doelgroep heeft behoefte aan betrouwbare informatie, praktisch en to the point, makkelijk toepasbaar en snel vindbaar. De kanalen die gebruikt worden zijn met name online: onze centrale portal www.veiligheid.nl, en social media. Daarnaast verspreiden wij informatie via mediapartners, die specifieke interessegebieden bedienen. Professionals/organisaties Overheden (landelijk, provinciaal en lokaal) Koepelorganisaties (belangenorganisaties, branche- en beroepsverenigingen) Bestuur, management en medewerkers ziekenhuizen en zorginstellingen Bestuur, management en medewerkers kinderopvang Bestuur, management en medewerkers basis- en voortgezet onderwijs
41
Bestuur, management en medewerkers ondernemingen (bouw, horeca, industrie, vervoer en detailhandel) Vermogensfondsen Deze doelgroepen hebben behoefte aan betrouwbare informatie, onderbouwd en effectief. De kanalen die gebruikt worden zijn zowel online als offline: afhankelijk van behoefte en vraag. Voor deze doelgroepen is de voorlichting indien nodig persoonlijk en op maat via experts/adviseurs.
6.3
Samenwerking/netwerk
6.4
Media o Landelijke printmedia o Landelijke online media o Landelijke RTV o Regionale media Mediapartners o Generieke dag-, week- en maandbladen o Vakbladen o Special interest Koepelorganisaties
Begroting en resultaten
Instellingssubsidie VWS
Omzet
Uren* tarief
Externe kosten
€
€
€
629.452
100.000
729.452
(6.230 uur)
Resultaten (% van het aantal uren) Marketing & Communicatie (75%) Corporate website met persoonlijke inlog en koppeling aan CRM, bezoekersaantal corporate website 650.000 per jaar. Actieve aanwezigheid op social platforms (Facebook, Twitter, LinkedIN). Het VeiligheidNL Twitter account groeit naar 4.000 volgers. Groei naar 450 volgers op LinkedIn company page. Groei van likes op Facebookpagina van VeiligheidNL naar 1000. Minimaal 8 blogs op de website over actueel veiligheidsthema. Minimaal 4 korte video’s verspreiden via social media. Dagelijkse tweet(s) via het corporate óf via eigen professionele account van een van de medewerkers van VeiligheidNL. Minimaal twee updates op LinkedIn per maand. Per week minimaal 2 posts op Facebookpagina VeiligheidNL. Beursmaterialen, presentatiematerialen, giveaways, brochures en folders conform huisstijl VeiligheidNL. Minimaal 300 media contacten (free publicity). Minimaal 1 maal per maand exposure in landelijk medium. Financiële ondersteuning van ten minste twee private fondsen en sponsoring door minimaal vier private partijen. Rapportages c.q. beleidsdocumenten, met strategische plannen en verantwoording t.b.v. hoofdfinancier VWS. Up-to-date netwerk in het brede veiligheidsdomein. Beantwoording van adviesaanvragen van professionals (intermediairs).
42
Kennis, Informatie en Kwaliteit (25%) Goed functionerende kennisinfrastructuur gericht op opslaan ontsluiten en delen van kennis en informatie. CRM gericht op opslaan, ontsluiten en delen van markt/klantinformatie. Goed functionerend kwaliteitssysteem (monitoring, audits, performance-indicatoren). Bruikbare tools voor projectmatig werken en planmatige interventieontwikkeling. Deskundigheidsbevordering van medewerkers door kennis- en ervaringsuitwisseling over onderzoek, planmatige interventieontwikkeling, met speciale aandacht voor implementatie van interventies en social marketing. Kennisdeling op dit terrein met andere GBI's via het LOT. Actuele kennis- en ICT infrastructuur t.b.v. programma's en projecten. Op het gebied van kennisinfrastructuur wordt dit bereikt door verdere optimalisering van het kennisdelingsprogramma Connections. Implementatie van CRM systeem gekoppeld aan portal, t.b.v. behoefte-onderzoek, gerichte performance meting van marketingacties en campagnes. Operationeel e-learning platform, groei afname/gebruik met 25% t.o.v. 2015. Toelichting externe kosten (totaal € 100.000): Marketing & communicatie: € 67.420 Corporate communicatie- en promotiemiddelen Uitvoeren content strategie en social media beleid Abonnement media-monitoring en exposure Merkmonitor Uitbreiding beeldbank, video, infographics Onderhoud en hosting website SEA Kennis, Informatie en Kwaliteit € 32.580 Ontwikkeling en beheer CRM systeem Personalisering website dmv inlog/klanthistorie Ontwikkeling en beheer kennisinfrastructuur Ontwikkeling en beheer e-learning platform Ontwikkeling en productie ondersteunende materialen voor borging projectmatig werken en stimulering planmatige interventieontwikkeling. Aanschaf literatuur, informatie en abonnementen.
43
Bijlage 1
Verklaring BDO
44
45
Bijlage 2
Organogram
46
Bijlage 3
Functies en inschaling Tabel1 Functies, niveaus en inschaling conform salaristabel BBRA
Naam
Niveau 1
2
Medewerker Data-invoer en controle
4-5
6
Facilitair Medewerker
5-6
Medewerker Secretariaat
6
Medewerker Financiële Administratie
7-8
Coördinator LIS Consultant
3
7
8
9
10
11
9-10
11
12
Onderzoeker
9-10
11
12
Onderzoeker/Adviseur
9-10
11
12
Medewerker Webbeheer & Coördinator helpdesk
7
8
9
Systeembeheerder
9
10
11
Adviseur Marketing & Communicatie
9-10
11
12
Manager P&O
11-12
Manager FA & ICT
11-12
Unitmanager
12-13
14
15
Directeur
16-17
18
47
Bijlage 4
Verklaring van afkortingen ALVO
Aanvullend LIS VervolgOnderzoek
AMC
Academisch Medisch Centrum
ANEC
European Association for the Coordination of Consumer Representation in Standardization
ATC
Adelinde trainingscentrum
BHV
Bedrijfshulpverlening
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CGL
Centrum Gezond Leven
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
CLVO
Continu LIS VervolgOnderzoek
CPB
Centraal Plan Bureau
DALY’s
Disability-Adjusted Life-Years
DHD
Dutch Hospital Data
DOS
DoodsOorzakenStatistiek
ECSA
European Child Safety Alliance
EMGO
ExtraMuraalGeneeskundig Onderzoek
Erasmus MC
Erasmus Medisch Centrum
GBI
GezondheidsBevorderende Instelling
GGD
Gemeentelijke of Gemeenschappelijke GezondheidsDienst
GGZ
Geestelijke GezondheidsZorg
I&M
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
ICT
Informatie- en CommunicatieTechnologie
IDB
Injury Data Base (Europese database met SEH-behandelingen voor letsels)
IT
InformatieTechnologie
IVM
Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik
JGZ
JeugdGezondheidsZorg
KH Leuven
Katholieke Hogeschool Leuven
KIK
Kennis, Informatie en Kwaliteit
KING
Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten
KNGF
Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
KNHB
Koninklijke Nederlandse Hockeybond
KNHS
Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond
KNKV
Koninklijk Nederlands Korfbalverbond
KNSB
Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond
KNVB
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
KNWU
Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie
KTS
Kennis Transfer Sportgezondheidszorg
LBZ
Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg
LIS
Letsel Informatie Systeem
LLM
Letsel Last Model
LMR
Landelijke Medische Registratie
LNAZ
Landelijk Netwerk Acute Zorg
LOSO
Landelijk Onderzoek SportgezondheidsOnderzoek
LOT
Landelijk Overleg Thema-instituten
48
LSM
Leefstijl Monitor
LSM-V
Leefstijl Monitor-verdieping
LTR
Landelijke Trauma Registratie
NBB
Nederlandse Basketball Bond
n.n.b.
nog niet bekend
NBS
National Bureau of Standards
NCJ
Nederlands Centrum Jeugdgezondheidszorg
NeVoBo
Nederlandse Volleybal Bond
NFU
Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
NHG
Nederlands Huisartsen Genootschap
NIFV
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid
NISB
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
NIVEL
Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg
NJi
Nederlands Jeugdinstituut
NND
Statistiek niet Natuurlijke Dood
NOC*NSF
Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie
NPP
Nationaal Programma Preventie
NSkiV
Nederlandse Ski Vereniging
NUSO
Nederlandsche Unie van Speeltuin Organisaties
NVKG
Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
NVSHA
Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
NVSHV
Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen
NVT
Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie
NVFG
Nederlandse Vereniging voor Farmaceutische Geneeskunde
NVSF
Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg
NVvPO
Nederlandse Vereniging van Praktijkondersteuners
NVWA
Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
NVZ
De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
O&O
Opgroeien en Ouder worden
OBiN
Ongevallen en Bewegen in Nederland
OCW
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Welzijn
OVA
Overheidsbijdrage in de Arbeidsontwikkeling
PO
Primair Onderwijs
PPS
Publiek Private Samenwerking
PR
Public Relations
PRIMA
PRoefIMplementatie Anti-pestbeleid
PTSS
Post Traumatisch Stress Syndroom
RIVM
Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu
RM
Risicomonitor
ROF
Regionaal Orgaan verkeersveiligheid Friesland
SEA
Search Engine Advertising
SEO
Search Engine Optimization
SEH
Spoedeisende Hulpafdeling
SOS
Stichting Onbeperkt Sportief
SWOV
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
SYSM
Safe You Safe Me
SZW
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
49
TNO
De Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
UMCU
Universiteits Medisch Centrum Utrecht
VGP
Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie
VNO-NCW
Verbond van Nederlandse Ondernemingen - Nederlands Christelijk Werkgeversverbond
VO
Voortgezet Onderwijs
VSG
Vereniging Sport en Gemeenten
VSK
Veilig Sport Klimaat
VTV
Volksgezondheid ToekomstVerkenning
VUmc
Vrije Universiteit medisch centrum
V&VN
Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
VVN
Veilig Verkeer Nederland
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
W&Vt
Werk en Vrije tijd
WHO
World Health Organization
ZN
Zorgverzekeraars Nederland