JAARPLAN 2011 – 2012 Handel: onderdeel 8.2 Initiatie in de bedrijfseconomie VAK
Handel
ONDERWIJSVORM 3 lesuren per week in het 2de jaar van de A-stroom (= 75 lestijden)
Bij dit jaarplan hoort het servicedocument in verband met de voeten handel 1ste graad.
Vakoverschrijdende Er is ook extra aandacht voor de eindtermen ICT en het leren leren. eindtermen
LERAAR
De leerlingen maken gebruik van het leerplatform Smartschool en de website van het handboek Handelwijs
KLAS
GRAAD
LESWEEK
VAN TOT
Werkbladen, taken en sb’s Nr. in leerplan
8.2.1 1
1/9 –2/9
Retail 2
5/9 – 9/9
3
12/9 – 16/9
4
19/9 – 23/9
LEERJAAR
2de Basisoptie Handel
CODE LEERPLAN VVKSO-Brussel D/2011/7841/032 vanaf september 2011 + Opvolging raamplan ICT (D/2009/7841/048)
SCHOOL LEERLINGEN NOTITIES
1
HANDBOEK Handelwijs 2 (nieuwe druk) – Uitgeverij De Boeck nv (auteurs: Francis Van Caer en K. Verhelst)
LESONDERWERPEN
Verwijzing naar de leerplandoelstellingen
Inleiding: kennismaking met het spilbedrijf + voorstelling van het Ontdekken dat de consument goederen en/of diensten assortiment koopt om zijn behoeften te bevredigen, binnen de grenzen van zijn beschikbaar inkomen. Uitleggen dat behoeften aan de basis liggen van de handel. Aan de hand van voorbeelden ontdekken wat Thema 1 – Kennismaking met retail handelsactiviteiten zijn. 1 Op verkenning Onderscheid maken tussen handelsgoederen en diensten. De behoeften bevredigen door het kopen van goederen en diensten. Aan de hand van voorbeelden kunnen uitleggen Wat is handel wat handel inhoudt. 2 Op weg naar de consument De bedrijfskolom Indeling van de bedrijven volgens sectoren
Het begrip bedrijfskolom omschrijven. Het economisch leven indelen in 4 sectoren: primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector.
Wat is produceren? Voorbeelden en toepassingen
De bedrijfskolom van een concreet product of dienst –van producent over groothandel en detailhandel naar consument – opstellen. De handel situeren in de bedrijfskolom. Op basis van statistische gegevens het belang van de handel in het economisch leven bepalen.
Het belang van de handel in onze economie
raamplan ICT
D1 en D2 D3
Naar gelang de lesinhouden
5
26/9- 30/9
6
3/10-7/10
7
10/10-14/10
8
3 De organisatie van de handel in branches De verkooppunten en de winkelvormen: indeling en toepassingen aan de hand van praktijkvoorbeelden 4 De klant is koning = Klantgericht handelen Het assortiment en de vestigingsplaats van een bedrijf De etalage, winkelinrichting, onthaal en openingsuren
17/10 – 21/10
9
24/10 – 28/10
10
31/10 – 4/11
11
07/11 – 11/11 11/11: wapenstilstand
5 De handelaar wil winst maken Hoe berekenen we de winst? Centen en procenten
8.2 Logistiek
14/11 – 18/11
Kopen en verkopen 13
21/11 – 25/11
De elementen opsommen die het resultaat van een handelszaak bepalen en de samenhang verklaren aan de hand van een voorbeeld. Het resultaat van een handelszaak in absolute cijfers en procenten berekenen, grafisch voorstellen en interpreteren.
Procentuele verhoudingen van de aankoopprijs en de aankoopkosten en de andere kosten tot de omzet. Grafische voorstelling door middel van grafieken
De verhouding van de aankoopprijs en de kosten tot de omzet grafisch voorstellen.
Thema 2 – Logistiek is magnifiek 1 Logistiek, de kunst van slim organiseren Wat is logistiek? De logistieke keten Logistieke activiteiten in het logistiek proces
Het begrip logistiek omschrijven. De verschillende stappen van het logistiek proces weergeven. De schakels in de logistieke keten in de juiste volgorde plaatsen.
Afwerken van de lessen + vervolg proefwerken
Thema 3 12
De organisatie van de handel in branches en winkelvormen toelichten. De voornaamste verkooppunten opsommen en toelichten. Uitleggen waar winkels zich vestigen en waarom. Illustreren welke middelen de handelaar tot zijn beschikking heeft om de consument tot kopen aan te zetten.
HERFSTVAKANTIE 2 In en om het magazijn: interne, externe logistiek en retourlogistiek 3 Werken in de logistiek 4 Logistiek en techniek (+ logistiek in de toekomst) Thema 3 – Kopen en verkopen 1 De verkooppunten 2 Op zoek naar de juiste prijs Vraag en aanbod en prijsbepaling, marktprijs, concurrentie enz. 3 Het koopproces De prijsaanvraag, de offerte, de bestelling, de levering en de factuur.
Producten uit het dagelijks leven in de logistieke keten plaatsen. De verschillende beroepen in de logistiek voorstellen: vrachtwagenchauffeur, magazijnmedewerker, transportplanner. De voornaamste verkooppunten opsommen en illustreren met een voorbeeld. Uitleggen dat de aan- en verkoopprijs wordt bepaald door de vraag- en aanbodsituatie en de prijsbepaling van de concurrentie. De fasen in de aan- en verkoop (prijsaanvraag, offerte, bestelling, levering en betaling) opsommen en bespreken. Het verloop van aan- en verkoop schematisch voorstellen. Documenten in verband met aan- en verkoop opmaken, controleren op volledigheid en nauwkeurigheid.
D6
14
Controle van de factuur + Betaling van de aankopen Klachten en betwistingen
De gebruikte documenten situeren, de onderlinge relatie weergeven en hun belang aanduiden. Inzien dat de bewijswaarde vergroot wanneer men beschikt over een ondertekend document (origineel, kopie). De volgorde van de bewerkingen kennen en ze uitvoeren met de rekenmachine en ook op de computer.
D7, D8
4 Het verkoopgesprek Zien doet kopen – AIDA-structuur Verloop van een vlot verkoopgesprek Wees klantgericht
De verschillende fasen van het verkoopgesprek aanduiden en de opbouw ervan illustreren aan de hand van concrete voorbeelden. Klantgerichte gesprekken voeren en hierbij klantgericht Handelen.
D11
De volgorde van de bewerkingen kennen en ze uitvoeren met de rekenmachine en ook op de computer.
D5
28/11 – 2/12
15
5/12 – 9/12
16
12/12 – 16/12
17
19/12-23/12
Examens / activiteiten / oudercontact
18
26/12-30/12
KERSTVAKANTIE
19
2/01-06/01
KERSTVAKANTIE
20
09/01-13/01
21
16/01-20/01
Start van de proefwerken eerste periode: kennisdagen
3 De btw of de Belasting over de Toegevoegde Waarde Begrip – tarieven – Berekeningen 4 Eerst aankopen… dan verkopen Aankoopfacturen controleren en narekenen Nu zelf verkoopfacturen opmaken zelfstandig werk en Oefeningen (manuele berekeningen + op computer)
8.2.4 22
23/01-27/01
Thema 4
Thema 3 – Betalen in de handel 1 Betalen, hoe? 2 Schuldenaar – schuldeiser 3 Rechtstreeks of direct betalen
De bewijswaarde van de documenten in verband met de aan- en verkoop toelichten. Eenvoudige facturen opstellen en controleren. De soorten geld opnoemen en voorbeelden geven De evolutie van chartaal naar giraal geld aanduiden De verschillende vormen van betalen uitleggen Inzicht verwerven in de bewijskracht van de documenten bij betalingen en inningen.
Betalen in de handel 23
30/01 – 3/02
24
6/02 – 10/02
25
13/02-17/02
26
20/02 – 24/02
4 Onrechtstreeks betalen 4.1 De banken of de financiële instellingen 4.2 De zichtrekening – het rekeninguittreksel of het dagafschrift Kosten en intresten bij een zichtrekening Op bezoek bij een bank: dienstverlening aan de cliënt
4.3 Sepa, de Europese betaalruimte 4.4 De betalingsdocumenten 4.5 Betalen met kaarten De betaalkaart De kredietkaart + uitgavenstaat
De rol van de financiële instellingen om leerlingen te beïnvloeden in het gebruik van diverse betaalmiddelen onderzoeken en toelichten. Het gebruik van een zichtrekening toelichten. Een rekeninguittreksel van een financiële instelling bespreken en toelichten. Kennis maken dienstenpakket van een financiële instelling Aan de hand van concrete toepassingen de verschillende betalingsdocumenten correct en volledig invullen. Het verschil verklaren tussen betaalkaart en kredietkaart en oog hebben voor het kostenaspect. Inzicht krijgen in de veiligheidsaspecten bij het gebruik van de betaalkaart, kredietkaart. Een uitgavenstaat toelichten bij gebruik van een kredietkaart.
D4
KROKUSVAKANTIE 4.6 Andere vormen van bankieren Self-banking
Het gebruik van elektronische betaalmiddelen en nieuwe evoluties op het vlak van betaaltechnieken toelichten (bankkaart, kredietkaart, pc-banking, betalingen via gsm). De mogelijkheden van elektronisch bankieren illustreren en de voordelen ervan aanduiden.
4.7 Betalingen die regelmatig terugkomen
Inzien dat een doorlopende opdracht en domiciliëring middelen zijn om terugkerende betalingen/inningen correct te laten verlopen.
27
27/02 - 2/03
28
5/03 - 9/03
29
12/03 – 16/03
30
19/03 - 23/03
Afwerken leerstof + BLOK + PROEFWERKEN
31
26/O3 - 30/03
KLASSENRADEN
32
2/04 - 6/04
PAASVAKANTIE
Domiciliëring en doorlopende opdracht 4.8 Het betalingsverkeer in cijfers + toepassingen
De verschillende betalingsmiddelen ordenen, het verschil D4, D7 weergeven en het gebruik ervan illustreren aan de hand van een concreet voorbeeld.
33
9/04 – 13/04
8.2.5 34
35
36
37
16/04 - 20/04
23/04 - 27/04
Thema 5 Kennism. organisatie van een bedrijf
30/04 - 4/05
4 Kantoorapparatuur Communicatiemiddelen en netwerken Andere veel gebruikte kantoorapparaten + nieuwe tendensen oefeningen
7/05 - 11/05
39
40
41
14/05 - 18/05
21/05-25/05
28/05-1/06
04/06 - 8/06
2 Op zoek naar een toffe job in de administratie van een bedrijf 3 De kantooromgeving Het ideale kantoor: de beschikbare werkruimte Meubilair en inrichting Aangenaam werken op kantoor: verlichting en verluchting Orde en netheid Ergonomie en gezondheid
8.2.6
38
PAASVAKANTIE Thema 5 – De organisatie van een bedrijf 1 Hoe zit een bedrijf in elkaar? Wie doet er wat? Het organogram
Thema 6
Kennism. toeristische sector
Een aantal administratieve afdelingen situeren binnen een bedrijf/instelling. De administratieve taken binnen een bedrijf/instelling situeren Een eenvoudig organogram interpreteren. Het belang van een goede samenwerking tussen alle afdelingen verwoorden. De beroepen vermelden, de functies omschrijven en de voornaamste taken opsommen. Inzicht verwerven in het belang van een geschikte indeling en een doordacht gebruik van de kantoorruimte, van aangepast meubilair, verlichting en verluchting, met het oog op efficiënt en aangenaam werken en rekening houdend met ergonomische aspecten. Het gebruik van de verschillende apparaten in een Modern kantoor toelichten. Kennis maken met de toepassingsmogelijkheden van de Informatica. Voortdurend oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen.
D5 en D6
D4 en D5
Thema 6 – Toerisme Aan de hand van voorbeelden het onderscheid leren kennen Kennismaking met de toeristische sector: binnenlands, inkomend tussen inkomend en uitgaand toerisme. en uitgaand toerisme – handel en toerisme: belang in cijfers Enkele typische beroepen uit de sector opsommen, de belangrijkste functies en taken omschrijven In staat zijn om aan de hand van statistieken het belang van de sector in het economisch leven correct in te schatten. Inpakken en wegwezen: de vervoermiddelen Nagaan wanneer de handelaar een beroep doet op het Op zakenreis: samenstellen en voorbereiden van de reis: planning reisbureau, een horecazaak In staat zijn om aan de hand van – kostprijs – vervoer - logies, enz. informatiebronnen contactadressen op te zoeken en informatie aan te vragen. Samenstellen en voorbereiden van de reis: Verschillende informatiebronnen raadplegen in verband met de Controle en invullen van de reisdocumenten: voucher, reistickets, organisatie van een reis of uitstap. Een uurregelingstabel en andere raadplegen.
D6
Bespreken van extra-reisdocumenten De reisverzekering: begrippen en kostenaspect Individuele voorstelling van het project rond reizen
D11
Een reisprogramma samenstellen en de kostprijs berekenen binnen de grenzen van het budget Het gebruik van verschillende reisdocumenten toelichten. Kennismaken met de wereld van verzekeringen en daarbij oog hebben voor het kostenaspect.
PowerPoint
42
11/06 - 15/06
Betalen in het buitenland: binnen de eurolanden – buiten de EU betalingsmogelijkheden - de wisselkoers
43
18/06 - 22/06
PROEFWERKEN & DELIBERATIES
44
25/06 - 29/06
DELIBERATIES
Enkele courante vreemde munten opnoemen en de D1, D2, internationaal aanvaarde afkortingen gebruiken De waarde D8, D9, van de euro omrekenen naar een vreemde munt en D10 omgekeerd. Enkele betalingsmogelijkheden in het buitenland kunnen uitvoeren.