LISANNE VRIENS (16)
‘GEEF ONS DE RUIMTE!’
MAGAZINE Professionalisering op het Cambium College / Nieuw: Stichting Schoolleidersregister VO / Audit helpt zwakke school verbeteren / Onderwijs & ICT: inspirerende voorbeelden / Geen anw in het vwo; wat nu? / Eca’s: extra handen in de klas / Robert-Jan Simons: ‘Vernieuwingsdynamiek is terug’
Magazine voor voortgezet onderwijs Juni 2015 / jaargang 9
7
IN DIT NUMMER
PROFESSIONALISERING
VERBETER-AUDIT
REGISTER I.O.
Tijdens een didactische week werden 85 docenten van het Cambium College in Zaltbommel persoonlijk gecoacht. Doel: betere lessen.
Een onafhankelijke audit van het project Leren verbeteren houdt scholen die druk bezig zijn hun zwakke afdelingen te verbeteren, een spiegel voor.
Wat gaat de Stichting School leidersregister VO doen? En welke rol gaat de nieuwe vereniging van schoolleiders spelen?
12
16
LISANNE VRIENS Bij Tedx liet deze leerling van ’t Rijks in Bergen op Zoom de zaal versteld staan van haar originele kijk op goed onderwijs. ‘Leg de focus niet op toetsen en toetsresultaten, maar op de persoonlijke ontwikkeling van de leerling.’
8
2
VO-magazine 7 / Juni 2015
20
ONDERWIJS & ICT Bijna nergens bruist het zo als op het gebied van onderwijs en ICT. Van twitterspreekuur tot bring your own device: inspirerende verhalen van schoolleiders en docenten.
24
GEEN SUBSIDIE, TOCH EXTRA HANDEN Assistent-leraren en andere ondersteuners verdwijnen vaak weer uit de school zodra de subsidie stopt. Dat kan ook anders, zeggen ze in Zuid-Kennemerland.
30
DE KWESTIE ‘ANW’ Hoe is te voorkomen dat in het vwo de aandacht voor wetenschapsoriëntatie en -filosofie verdwijnt, net als in het havo?
32
BESTUURLIJKE VISITATIES Collegiale bestuurlijke visitaties kunnen het denken en handelen van bestuurders op een hoger plan brengen. De VO-academie begint dit najaar een pilot.
38
VERNIEUWING, 20 JAAR LATER Hij werd verguisd om het Nieuwe Leren, maar nu heeft iedereen het over 21st century skills. ‘Exact dezelfde discussie’, zegt prof. Robert-Jan Simons.
40
EN VERDER 4 Kort 5 Agenda 6 1 Minuutje 22 VO in beeld 42 Wie werkt waar / Colofon
PAUL ROSENMÖLLER / VOORZITTER EEN GEZOND VOORNEMEN Mag ik iets bij u onder de aandacht brengen waarvan ik weet dat het uw aandacht al heeft? Noem het extra aandacht in de hoop een bestaande beweging te versnellen en te concretiseren. Ik doe dat in de drukste maand van het jaar waarin u bezig bent met rapporten, diploma’s en de laatste voorbereiding op het nieuwe schooljaar. De legitimatie is gelegen is het belang van het onderwerp. In de ranglijsten van onderwerpen waar mensen de meeste waarde aan hechten, staat het steevast bovenaan. Gezondheid, volgens velen het dierbaarste bezit. Voor sommigen een vanzelf sprekendheid totdat het onverhoopt mis gaat. Bij jezelf, je kinderen of naasten. Dan krijgt het belang van een goede gezondheid een bijzondere dimensie. Een gezonde leefstijl is deels je eigen verantwoordelijkheid, maar we hebben onze samenleving zo ingericht dat die lang niet altijd gericht is op het bevorderen van vitaliteit, voldoende bewegen en gezond eten en drinken. De gezonde keuze is lang niet altijd de gemakkelijke keuze. Toch zien we een kentering en sinds drie jaar werken we met de PO-Raad en MBO Raad samen om aandacht voor gezondheid in de school tot norm te verheffen. Mijn stelling is dat een school in eerste instantie veilig en vervolgens ook gezond hoort te zijn. Mens sana in corpore sano, ik geloof er heilig in. De trend naar meer gezondheid is niet te keren, zo leert elk onderzoek. In de wijk, op het werk en in de winkel is dat zichtbaar. Zo ook op de school. Er komen steeds meer gezonde schoolkantines. Een lust voor het oog en de smaakpapillen. Gezond en lekker, het kan echt samen, zoals we ook bij de VO-raad dagelijks ervaren in ons nieuwe kantoor. Toch zie ik soms nog schoolkantines en automaten... Zonder lichtzinnig te denken over alle dilemma’s en bezwaren, zou ik ook deze scholen willen aansporen tot actie. De Tweede Kamer wil dat alle schoolkantines begin 2017 gezond zijn. Ik heb het liefst dat we die stap snel zelf zetten op basis van intrinsieke motivatie. Het Voedingscentrum kan u daarbij adviseren. Een mooi voornemen voor het nieuwe schooljaar, mocht dit voor uw school gelden, in het belang van onze leerlingen. Zodat in een gezond lichaam een gezonde geest tot ontwikkeling kan komen.
VO-magazine 7 / Juni 2015
3
KORT
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
DEKKER: MAATWERKDIPLOMA KANSRIJK Staatssecretaris Dekker is voorstander van meer maatwerk in het onderwijs en omarmt het voorstel van de VO-raad voor een maatwerkdiploma. Het biedt veel mogelijkheden om leerlingen uit te dagen, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. Dekker benadrukt hierin dat een maatwerkdiploma niet ten koste mag gaan van de kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid van het onderwijs als geheel. De staatssecretaris vindt het belangrijk dat elke leerling wordt gemotiveerd en uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen in het voortgezet onderwijs. Hij schrijft in zijn brief dat het Onderwijsverslag 2013-2014 van de inspectie aantoont dat veel leerlingen nu niet genoeg uitgedaagd worden, of dat ze teleurgesteld raken omdat zij onvoldoende worden aangesproken op hun sterke kanten. De VO-raad is voorstander van een groeimodel, zonder blauwdruk of masterplan. Het maatwerkdiploma is het sluitstuk daarvan. Verdere ontschotting binnen de huidige structuur van vmbo, havo en vwo is een voorwaarde voor de VO-raad en is volgens de brief ook het streven van Dekker. De VO-raad wil daarbij dat scholen in hun eigen tempo en passend bij de situatie van de school verder kunnen werken aan dit plan. Het maatwerkdiploma vraagt ook een nieuwe kijk op de toelating tot de opleidingen in het vervolgonderwijs. Het diploma zal minder eenduidig zijn voor de toelating en tegelijk meer onderscheidend voor de leerling. Het kan daardoor een positieve bijdrage leveren aan een betere matching tussen opleiding en student. Bij de verdere uitwerking van het plan zal het vervolgonderwijs dan ook intensief worden betrokken. Dekker nodigt de VO-raad uit op korte termijn, samen met het vervolgonderwijs, het plan uit te werken. Naast de uitwerking van de VO-raad, vraagt Dekker aan de Onderwijsraad een advies over de flexibilisering van eindtoetsing in het primair en voortgezet onderwijs. Dat volgt waarschijnlijk deze zomer. Download de brief van de staatssecretaris op www.vo-raad.nl onder ‘Gepersonaliseerd leren’
4
VO-magazine 7 / Juni 2015
CODE GOED BESTUUR DEFINITIEF LIDMAATSCHAPSEIS VO-RAAD Vanaf 1 augustus 2015 geldt een nieuwe Code Goed Onderwijsbestuur VO. Nieuw is dat de Code zes lidmaatschapseisen bevat voor aansluiting bij de VO-raad. Deze hebben betrekking op verantwoor ding, medezeggenschap en het tegengaan van belangenverstrengeling. Zo moeten het jaarverslag, de klachtenregeling en de klokkenluidersregeling worden gepubliceerd, de aanpak van de horizontale dialoog met externe stakeholders geformaliseerd, verankerd, onderhouden en vermeld in het jaarverslag, en moeten al dan niet betaalde (neven)functies van bestuurders en toezicht houders openbaar gemaakt worden. In het uiterste geval kan de VO-raad het lidmaat schap van een instelling opzeggen. Naast de zes lidmaatschapseisen kent de Code Goed Onderwijsbestuur VO 47 richtlijnen voor goed bestuur waarvoor ‘pas toe of leg uit’ geldt en waarover ieder jaar verantwoording moet worden afgelegd, en bevat deze aanbevelingen aan de raden van toezicht van de vo-scholen.
ALLE SCHOLEN SNEL INTERNET Staatssecretaris Dekker wil samen met de VO-raad, PO-Raad en het ministerie van Economische Zaken bekijken of er een gezamenlijke aanpak te creëren is die alle scholen van snel internet kan voorzien, onafhankelijk van de locatie van de school. De staatssecretaris ziet met het toenemende gebruik van digitale leermiddelen en educatieve technologie het belang van snel internet voor scholen toenemen.
AGENDA
BEGIN HET NIEUWE SCHOOLJAAR GOED MET VO2020 WERKT! Hoe kunt u de informatie en instrumenten voor onderwijsvernieuwing en goed bestuur praktisch inzetten op school? Ga tijdens de werkconferentie ‘VO2020 Werkt’ aan de slag om de kwaliteit op uw school in het schooljaar 2015-2016 nog te verbeteren. Schoolleiders werken op deze conferentie zelf met instrumenten die de ambities uit het Sectorakkoord ondersteunen. Via interactieve werksessies en consultatie gesprekken met experts en ervarings deskundigen komt u in aanraking met de projecten van de VO-raad en met elkaar. Samen werkt u aan de concrete invulling van het Sectorakkoord, om dit direct in de dagelijkse schoolpraktijk toe te passen. Waar en wanneer: donderdag 24 september in De Rijtuigenloods in Amersfoort, deelname is kosteloos.
03/09 Leergang Strategisch HRM in het vo (VO‑academie) Wie Schoolleiders en bestuurders Waar Doorn 09/09 L eergang HRM en Financieel Leiderschap (VO‑academie) Wie Middenmanagers Waar Amersfoort 09/09 Wie Waar
en 16/09 Bijeenkomst nieuwe regelgeving overgang po/vo
Schoolleiders, bestuurders, IB’ers, zorgcoördinatoren Zwolle, Eindhoven
10/09 Masterclass Leiderschap (VO‑academie) Wie Schoolleiders Waar Amersfoort 23/09 Antwoorden bij verantwoorden Wie Iedereen met financiële verantwoordelijkheid Waar Nieuwegein 26/11 Algemene Ledenvergadering (ALV) Wie Leden van de VO-raad Waar volgt Kijk voor meer informatie op www.vo-raad.nl/bijeenkomsten
Voor wie: voor middenmanagers, schoolleiders en bestuurders die in de dagelijkse schoolpraktijk operationeel actief zijn. Aanmelden: Bent u erbij? U kunt zich nu al aanmelden voor de werkconferentie via www.vo2020.nl/werkt
VO-magazine 7 / Juni 2015
5
KORT
1 MINUUTJE
Afgelopen maart las Ruben Ottens (15) het Volkskrantinter view waarin Paul Rosenmöller pleit voor onderwijs op maat. Die man moét ik spreken, dacht Ruben, derde klas vmbo-t van NSG Groenewoud. Dat bleek makkelijker dan gedacht. Als maatschappelijke stage mocht Ruben eind mei twee werkdagen meelopen met de voorzitter van de VO-raad: Wat is je van die dagen bijgebleven?
“Ik vond het heel leerzaam, heb veel gezien. Het viel me op hoe vaak Paul op scholen is. Hij is aardig, open, denkt aan anderen. En hij rijdt veel auto: hij heeft behoorlijk wat reistijd. Ik was onder de indruk van het bezoek aan een praktijkschool in Almelo [Het Erasmus, red.]. Voor die leerlingen is het moeilijk om aan werk te komen. Ik vind het heel goed dat ze alleen met iPads werken. Het kan dus echt: een school zonder boeken.” Op welke vragen zocht je precies antwoord?
“Ik heb Paul vooral doorgezaagd over het idee om vakken op verschillende niveaus te kunnen doen. Dat wil ik op mijn school ook voor elkaar krijgen. Hoe snel kan dat dan, wat en wie is er voor nodig? Zijn antwoord was, dat maatwerk hét doel is waar het onderwijs naartoe moet. Daar sta ik volledig achter. Op die praktijkschool mocht ik trouwens zelf ook iets vertellen over maatwerk, aan een zaal vol leraren. Ze vonden mijn verhaal over hoe het me met mijn dyslexie was vergaan, erg herkenbaar.” En, hoe lijkt het je om in zijn schoenen te staan?
“Nou, de besluitvorming viel vies tegen. Het gaat allemaal wel heel ontzettend langzaam. Ik vind praten prima, ik weet dat je met iedereen moet overleggen, maar om bij elke club een week te moeten wachten voor je iemand te spreken krijgt… Maar scholen bezoeken en – plat gezegd – wat met kinderen praten, vond ik hartstikke leuk. De leerling is de expert en het lijkt me fantastisch om van de expert te horen hoe het is en wat hij nodig heeft.”
6
VO-magazine 7 / Juni 2015
NIEUWE PILOT ‘OPTIMAAL WERKEN MET DOORSTROOMDATA’ Om scholen te helpen optimaal gebruik te maken van doorstroomdata, is de VO-raad een pilot gestart. Tijdens de pilot gaan deelnemers onder begeleiding van experts aan de slag met het verzamelen en analyseren van data rondom de door stroom vo-vervolgonderwijs: hoe doen uw leerlingen het in het vervolgonderwijs, hoe ervaren ze de overstap, waar lopen ze tegenaan? Vertrekpunt is een eigen onder zoeksvraag of hypothese. Bij aanmelding stuurt de school een (concept) hypothese/onderzoeksvraag in. In elk van de drie pilotclusters wordt tussen eind september en begin december drie werkbijeenkomsten georganiseerd. U kunt zich t/m 4 september aanmelden voor de pilot. Het aantal plekken is beperkt. Bij vragen kunt u mailen naar Mike Jolink, projectleider ‘Werken met doorstroominformatie’, via:
[email protected].
NIEUW LERARENFONDS Er komt 5 miljoen euro beschikbaar voor een nieuw Lerarenfonds. Het fonds financiert vernieuwende ideeën van en voor leraren die professionalisering van het beroep en de kwaliteit van onderwijs bevorderen. Het beheer van het fonds ligt bij lerarenorganisatie de Onderwijs coöperatie. Vanaf 7 oktober 2015 kunnen leraren hun ideeën indienen.
k KIJK VOOR HET LAATSTE NIEUWS OP WWW.VO‑RAAD.NL
DOELSTELLINGEN FUNCTIEMIX GROTENDEELS GEHAALD Het aandeel vo-leraren in de salarisschalen LC en LD is tussen 2008 en oktober 2014 gestegen van respectievelijk 18,6 en 16,9% naar 29,8 en 27,1%. Hiermee zijn de gestelde doelen voor de functiemix in het vo grotendeels gerealiseerd. Dit maakte staatssecretaris Dekker op 29 mei bekend in zijn brief over de functiemixontwikkeling. Hij geeft hierin aan dat scholen het budget dat OCW beschikbaar heeft gesteld voor de ontwikkeling van de functiemix, hier ook volledig aan hebben besteed. Onderzoek heeft echter aangetoond dat dit budget voor veel scholen niet toereikend was om de gestelde doelstellingen volledig te behalen. Scholen die niet voldoende budget hebben ontvangen om de voor hen gestelde functiemixdoelstellingen te realiseren, kunnen deze in overleg met de medezeggenschapsraad en vakbonden bijstellen. Ook hebben zij één jaar langer, tot 1 oktober 2015, de tijd om de doelen te behalen (benoemingen dienen dan met terugwerkende kracht per 1 oktober 2014 te gebeuren). Het ministerie van OCW, de VO-raad en de AOb, CNVO en FvOV hebben hier afspraken over gemaakt. Schoolbesturen die dit nog niet hebben gedaan, kunnen op rekentoolfunctiemixvo.nl met behulp van een rekentool berekenen of de voor hun school afgesproken functiemixpercentages inderdaad niet haalbaar zijn.
UITBREIDING EXPERIMENT DOORLOPENDE LEERLIJNEN Het experiment doorlopende leerlijnen vmbo-mbo wordt uitgebreid. Met ingang van het schooljaar 2016-2017 kunnen samenwerkings verbanden van vo-scholen en mbo-instellingen in aanvulling op de bestaande vakmanschapsroute ook een doorlopende leerroute van vmbo naar mbo niveau 3 aanbieden. Daarnaast wordt de techno logieroute naar mbo niveau 4 – onder de nieuwe noemer beroeps route – verbreed naar alle sectoren van het mbo en kunnen ook KB‑leerlingen deze route gaan volgen. De Tweede Kamer moet nog wel instemmen met dit voorstel.
HANDREIKINGEN BENOEMEN BESTUURDERS EN TOEZICHTHOUDERS De VO-raad, ISBO, VBS, Verus, VGS en VOS/ ABB hebben gezamenlijk twee handreikingen samengesteld voor het benoemen van nieuwe bestuurders en toezichthouders in het vo. De handreikingen bevatten informatie en praktische tips over de gehele benoemingsprocedure: van de voorbereiding van de procedure tot de werving en selectie en de benoeming en evaluatie. Download de handreikingen op www.vo-raad.nl onder ‘Goed bestuur’
VUL DE VO2020-SCAN IN VOOR 1 JULI Hoe ver zijn uw bestuur en school/scholen met het realiseren van de in het Sectorakkoord vo gestelde ambities? En hoe verhoudt dit zich tot andere scholen? 611 scholen en 171 besturen vulden inmiddels de VO-scan in. Heeft u dit nog niet gedaan voor uw school of bestuur? Op 1 juli 2015 wordt de sectorale nulmeting definitief vastgesteld; het geniet daarom de voorkeur om de scan voor die tijd in te vullen.
MELD U AAN! Wilt u op de hoogte blijven van het laatste nieuws in het vo? Meld u dan nu aan voor onze digitale nieuwsbrief! Ga naar www.vo‑raad.nl voor het aanmeldformulier.
VO-magazine 7 / Juni 2015
7
INTERVIEW
LISANNE VRIENS, LEERLING ‘T RIJKS, BERGEN OP ZOOM:
‘LAAT DE SCHOOL ZICH AANPASSEN, NIET DE LEERLING’ 8
VO-magazine 7 / Juni 2015
Zestien jaar is Lisanne Vriens en toch is deze vrolijke spraakwaterval een sensatie als het om onderwijs gaat. Dit schooljaar stond ze voor volle zalen bij TEDxYouth in Breda en TEDx Amsterdam, waar ze hartstochtelijk pleitte voor hervorming van het onderwijssysteem. Tekst: Hanneke van der Linden / Fotografie: Josje Deekens
Lisanne Vriens is vierdejaars tweetalig vwo op’t Rijks in Bergen op Zoom, waar ze het profiel economie en maatschappij heeft gekozen. Ze is nu drie jaar actief in de leerlingenraad, waarvan ze sinds dit jaar voorzitter is, en zit in de medezeggenschapsraad. Voor haar verdere onderwijscarrière heeft ze ‘nog plan A of B’, zoals ze zelf zegt. Maar wie haar ziet spreken op de TEDx conferenties, waar ze veruit de jongste spreker is, voorspelt een grote toekomst. Haar ideeën zijn niet alleen controversieel, maar ook goed onderbouwd en doordacht. Deze jonge vrouw leeft vóór, waar haar verhaal over gaat.
‘De focus ligt te veel op het toetsblaadje’
een werkstuk, film, tekening, kunstwerk of presentatie. Dan kunnen we die kennis echt gebruiken. Dat geeft ons inzicht in waar we het voor doen, waar we voor leren, en daar hebben we meer aan dan wanneer we kennis enkel en alleen in ons brein opslaan. Het hoeft op deze manier geen een-op-een-onderwijs te worden, zeker niet. Verandering gaat met kleine stapjes en er zijn vele variaties op differentiatie mogelijk. Sommige scholen zijn daar al redelijk ver in en andere staan nog aan het begin. Voor hen voelt het misschien als een complete omschakeling.” Een van je uitspraken is dat scholen zich hebben aan te passen aan de leerling, in plaats van andersom. Hoe zie je dat voor je?
“Scholen passen zich aan de leerlingen aan als ze de behoeften van de leerlingen centraal stellen. De focus Het huidige schoolsysteem beperkt de creativiteit van scholen ligt te veel op het toetsblaadje en er is te van leerlingen, zeg jij. Hoe zouden scholen die weinig aandacht voor wat er achter het behaalde cijfer creativiteit juist kunnen stimuleren? schuilgaat. Het kan leerlingen motiveren als ze lesstof “Om te beginnen kunnen scholen op andere manieren op hun eigen manier tot zich kunnen nemen. Er moet les gaan geven, door te differentiëren en leerlingen de meer variatie zijn in leerstijlen, tempo, onderwijsmethoden lesstof tot zich laten nemen op een manier die bij hen en individuele opdrachten. Een klas in tweeën delen, past. Iedereen leert anders; de een is bijvoorbeeld veel waarbij de ene helft voor zichzelf werkt en de andere visueler ingesteld dan de ander. Leerlingen kunnen helft uitleg krijgt, dat is al een begin. Op de lange zich het beste ontplooien als ze hun talenten mogen termijn moeten scholen zelf ervaren hoe zij er voor de gebruiken en ruimte krijgen om die talenten te laten leerling kunnen zijn in plaats van dat iedere leerling in zien. Geef leerlingen de mogelijkheid om opdrachten hetzelfde stramien dezelfde dingen leert. Moeten we dan op verschillende manieren te maken. De ene mens kan bijvoorbeeld nog wel klassen hebben? Misschien moeten kennis het best vertalen naar een verslag of geschreven de leerjaren wel vervallen. We hoeven ons niet vast te samenvatting, terwijl de ander in een filmpje of power houden aan het huidige schoolsysteem; we kunnen ook pointpresentatie kan laten zien wat hij of zij heeft iets ontwikkelen waarbij de school er in de eerste plaats geleerd. Er zijn zo veel meer manieren en mogelijk voor de leerling is. Waar de leerling de ruimte krijgt zijn heden dan alleen de geschreven toets. Als leerlingen talenten ten volle te gebruiken en te ontplooien. Waar hebben we er meer aan als we de achterliggende gedachte de focus niet op toetsen en toetsresultaten ligt, maar op van de kennis die we aangeleerd krijgen, toepassen in de persoonlijke ontwikkeling van de leerling.”
VO-magazine 7 / Juni 2015
9
INTERVIEW
‘Misschien zijn de huidige examens en diploma’s ook geen waarborg voor de genoemde kwaliteit’
De angst voor nieuwe ideeën beperkt de verandering in het onderwijs, zeg je in een TEDx‑toespraak. Hoe kunnen leerlingen scholen helpen die angst te overwinnen?
“Dat verschilt per school, want bij de ene school is meer angst voor vernieuwing dan bij de ander. Mensen zoeken nu eenmaal houvast en hebben van nature de neiging angstig te zijn voor grote veranderingen. Dat hoort erbij. Leerlingen kunnen de school bijvoorbeeld laten zien wat voor bijzondere talenten ze in huis hebben door buitenschoolse activiteiten waarin zij uitblinken, de school in te halen en te laten zien wat ze daar hebben geleerd. Of door tijdens creatieve vakken te laten zien wat ze kunnen en wat ze daarmee aan verandering van het onderwijssysteem kunnen bijdragen. Maar ook de leerlingenraad kan een rol spelen, door met leerlingen te praten over wat ze van het onderwijs vinden en wat voor ideeën ze daarover hebben. Leerlingenraden kunnen als tussenpersoon tussen leerlingen en school leiding functioneren. We moeten de vernieuwing samen doen: leerlingen, docenten en schoolleiding. Dat gebeurt al op veel scholen en dat vind ik een hele goede zaak.” Een onderwijssysteem met meer ruimte voor creativiteit en individualiteit vraagt ook veel van leerlingen omdat ze de motivatie en het enthousiasme keer op keer helemaal uit zichzelf moeten halen. Misschien is het wel rustiger als iemand zegt wat ze moeten doen…
“Net als bij ieder ander systeem kunnen er leerlingen zijn die het niet aankunnen of waarderen. Toch denk ik dat leerlingen die van jongs af aan, dus ook in het primair onderwijs, gewend zijn zichzelf te zijn en met hun talenten naar buiten te treden, met meer plezier naar het voortgezet onderwijs gaan als ook daar ruimte is voor creativiteit en individualiteit. En misschien is dat gemakkelijker toepasbaar op vwo en havo, maar ook op mavo en vmbo zijn kleine veranderingen in die richting mogelijk. Misschien hebben de leerlingen daar dan wel meer begeleiding nodig; de mogelijkheid tot intensieve begeleiding moet dan ook blijven. Als scholen zich aanpassen aan de leerling, kan dat ook betekenen dat een school blijft sturen. Maar toch: de maatschappij zit te wachten op creatieve en innovatieve denkers en ondernemers die iets nieuws op willen zetten. Als alleen havo/vwo-leerlingen de kans
10
VO-magazine 7 / Juni 2015
krijgen zich in die richting te ontwikkelen, waar blijft de rest van de leerlingen dan? De switch moet op alle niveaus gemaakt worden, om iedereen later kans op werk te geven. De maatschappij verandert snel, maar het onderwijs sluit nog steeds aan bij het tijdperk waarin iemand levenslang bij één en dezelfde baas bleef werken. Dat is niet meer zo.” Een individueel en gepersonaliseerd diploma past in jouw gedachtegang. Maar is het niet lastig om te komen tot een systeem waarbij zo’n gepersonaliseerd diploma borg staat voor dezelfde kwaliteit als nu?
“Ik heb nooit gedacht dat het makkelijk zou worden. Op verschillende niveaus examen doen vind ik een goede start. En dan gewoon verder experimenteren en kijken of het kan. Want misschien zijn de huidige examens en diploma’s ook geen waarborg voor de genoemde kwaliteit. Waarom zijn er anders zoveel selectieprocedures aan de poort van universiteiten en toelatingsexamens van hbo-instellingen? Gáán we er dus wel zo ver op achteruit met een gepersonaliseerd diploma?
‘Moeten we nog wel klassen hebben?’ Misschien moeten we het gewoon gaan doen. Dan is er wel overleg nodig met het vervolgonderwijs, om te achterhalen waarom ze al die selectieprocedures hanteren, en met de onderwijsinspectie om te kijken of een gepersonaliseerd diploma aan de kwaliteitseisen voldoet. Voor de ontwikkeling is het belangrijk dat alle partijen gezamenlijk bekijken hoe dit aan onze kwaliteitseisen voldoet en of we erop achteruit gaan of niet. Want eisen blijven belangrijk, met een oud of nieuw onderwijs systeem.” Zijn er dan andere examens nodig?
“Het huidige centraal eindexamen maakt het voor scholen moeilijk differentiatie ook in de hogere leerjaren van het onderwijs door te voeren. Ik zie bij vakken waarvoor geen centraal examen bestaat, een veel grotere vrijheid om leerlingen zelf dingen te laten onderzoeken. Bij maatschappijleer bijvoorbeeld is ruimte voor discus sie en om dieper op onderwerpen in te gaan. Daarmee vergaren leerlingen kennis die meteen inzichtelijk is,
Lisanne woont bij haar vader, application engineer René Vriens, en moeder, communicatieadviseur Anne Aertssen. Ze heeft een zus van twintig die afstudeert aan een hbo-opleiding sociaal-pedagogische hulpverlening.
terwijl scholen voor de eindexamenvakken genoodzaakt zijn te onderwijzen en te toetsen op een manier die leerlingen op het centraal eindexamen voorbereidt. Dat blijft tot nu toe de bekende schriftelijke manier, terwijl je in de toekomst misschien wel een 3D- of zelfs 4D-werkstuk of -presentatie in mag leveren.” Geld, roem en macht zijn mainstream-drivers voor de uitgestippelde route naar de toekomst, zeg je, maar binnen jouw generatie is iets aan het veranderen. Wat dan?
“Mijn generatie is benieuwd naar wat we echt leuk vinden om te doen en vraagt zich af wat we echt willen van het leven. Wij hebben enorm veel keuzes en willen iets wat bij onze talenten past. We vragen ons af waar onze kracht ligt als mens, waar we gemotiveerd van raken en welk werk daarbij past. De meeste leerlingen om mij heen zoeken individuele ontplooiing als mens, niet als werknemer. Ze willen een toekomst waarin plaats is voor hun unieke talenten en vaardigheden. Plezier hebben in de dingen die je doet, speelt daarbij een grote rol. Dat geldt ook voor naar school gaan, ja. Ik zou het niet fijn vinden om iedere dag met tegenzin naar school te gaan. Plezier is een positieve drijfveer, want leerlingen die met plezier naar school gaan, zijn gemotiveerder en presteren beter. Die willen er vaker en harder voor werken en het is ook voor docenten fijner als leerlingen met een glimlach de klas ingaan. Dat leerlingen met
plezier dingen leren, is een mooie waardering voor zowel docenten en schoolleiding. Daar wil ik me voor inzetten.”
‘De meeste leerlingen om mij heen zoeken individuele ontplooiing als mens, niet als werknemer’
Tot slot, hoe ziet jouw ideale schoolsysteem eruit?
“Dat is een schoolsysteem dat zich concentreert op wat leerlingen kunnen. Met focus op talenten, vaardigheden en sociale kundigheid, want die heb je net zo hard nodig om te kunnen slagen op de toekomstige arbeidsmarkt als kennis. Met een drastisch veranderd centraal examen of een centraal examen waaraan veel minder waarde wordt gehecht, omdat het een momentopname is. Dat is een schoolomgeving waarin creativiteit wordt gestimuleerd. Waar leerlingen zelf dingen mogen onderzoeken, onder vinden en erop uit worden gestuurd om zelf te ontdek ken. Dit levert interessante lessen op en bereidt leerlingen voor op een arbeidsmarkt die zit te springen om entre preneurs, mensen met innovatieve en baanbrekende ideeën. Het is een systeem waarin op scholen ruimte is voor differentiatie. School is samen met thuis hét vormende instituut voor de ontwikkeling van leerlingen, waar de focus zou moeten liggen op persoonlijke ontwik keling in plaats van op toetsen en toetsresultaten.”
VO-magazine 7 / Juni 2015
11
Individualisering, digitalisering, ontgroening en vergrijzing, maar ook een ontwikkeling als globalisering vragen om nieuwe antwoorden en oplossingen van scholen. Het is belangrijk dat de VO-sector meebeweegt, zodat leerlingen goed, eigentijds onderwijs krijgen dat past bij hun leefwereld en hen voorbereidt op de maatschappij van morgen. Vooruitlopend op de resultaten van de VO2020-scan (invullen kan nog tot 1 juli!) zoomen we in op professionalisering, een belangrijk thema in ambitie 5 en 6 van het Sectorakkoord VO. ‘Docenten activeren om hun eigen praktijk van binnenuit te verbeteren’ en ‘professionele ontwikkeling koppelen aan onderwijsambities’ – hoe kan dat er in de schoolpraktijk uitzien?
Cambium College verbetert leskwaliteit door begeleiding op de werkvloer
‘ZULKE FEEDBACK IS EEN CADEAUTJE’ De kwaliteit van de lessen moest omhoog op het Cambium College in Zaltbommel. De school koos voor professionalisering in de vorm van een didactische week. “Ik geloof in begeleiding op de werkvloer”, zegt Luuk van Bussel, conrector van de theoretische leerweg. “Het werk moet in de klas gebeuren.” Tekst: Simone Barneveld / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Toen van diverse kanten signalen kwamen dat de kwaliteit van de lessen zwak was, pakte het Cambium College in Zaltbommel (vmbo tot en met vwo, twee locaties) de uitdaging met beide handen aan. De school besloot in te zetten op professionalisering in de vorm van een didactische week waarin docenten feedback op maat krijgen. Niet elke docent heeft immers dezelfde vraag of dezelfde stijl. Door de individuele docent op
12
VO-magazine 7 / Juni 2015
de werkvloer te begeleiden, zou elke docent kunnen groeien in zijn eigen didactisch en pedagogisch repertoire. Geen lesuitval
Acht trainers van APS kwamen in het voorjaar van 2014 een week lang op de locatie Buys Ballot om zo’n 85 docenten te begeleiden. Iedere docent werd drie lessen lang persoonlijk gecoacht. “Mijn programma
Marcel Leupen, conrector vwo: ‘We streven naar meer dialoog tussen collega’s’
was te perfectionistisch”, vertelt docent Nederlands Angela van Opijnen, “dus mijn trainer adviseerde me wat te onthaasten. Ik moest meer inspelen op wat de leerlingen nodig hebben en dan maar niet doen wat ik had gepland. Het leren van de kinderen staat tenslotte centraal. Dat idee gaf mij ook ruimte. Zulke feedback ontvangen, is een cadeautje.” Het doel van de coaching is de didactische en pedago gische vaardigheden van de docent te verbeteren. De trainer bespreekt de les met de docent voor, observeert tijdens de les en bespreekt de les samen met de docent na. Omdat de begeleiding tijdens de lessen plaatsvindt, is er geen lesuitval. En omdat het een voorwaarde is dat minimaal zes collega’s meedoen, kunnen de docenten tijdens de start- en slotbijeenkomst ook van elkaar leren. In de startbijeenkomst maken het team en de leiding gevende kennis met de trainer en horen ze wat ze kunnen verwachten. En, belangrijker nog: de docenten vertellen waar zij beter in willen worden. Spiegel
Een belangrijke reden om te kiezen voor een didactische week was dat de inspectie de kwaliteit van de lessen op het Cambium College als zwak beoordeelde. Dit beeld kwam ook naar voren uit enquêtes onder ouders en leerlingen. Marcel Leupen, conrector van het vwo, vertelt: “Ons concrete doel was docenten bewust te maken van hun manier van werken. Er moest in de
lessen meer aandacht komen voor activerende didactiek, feedback en differentiatie. Het gaat om het ondersteunen van zwakke leerlingen én het stimuleren van sterke leerlingen om zo ook uit hen het maximale te halen. Maar iedere docent volgt zijn eigen ontwikkelingsproces. Dan voldoen algemene trainingen niet. De individuele aandacht die docenten krijgen in zo’n didactische week, werkt uitstekend.” “Ik geloof in begeleiding op de werkvloer”, vult Luuk van Bussel, conrector van de theoretische leerweg, aan. “Het werk moet in de klas gebeuren. Hang als het ware een spiegel in de klas zodat de docent zelf ziet wat hij kan verbeteren.”
‘Iedere docent volgt zijn eigen ontwikkelingsproces. Dan voldoen algemene trainingen niet’ Het team van de theoretische leerweg stond wel open voor de interventie, maar was niet direct laaiend enthousiast. Van Bussel kreeg reacties als ‘Is dit niet het zoveelste cursusje?’ En: ‘In het verleden hebben we ook weleens observatielessen gehad’. Maar bij de startbijeenkomst merkte hij al dat docenten positief reageerden. “Ook was het prettig dat de trainers de hele week op school rondliepen en in de personeels kamer zaten. Dat wekte vertrouwen. Ik vind het belangrijk mensen in hun kracht te zetten. Vergroot
VO-magazine 7 / Juni 2015
13
ADVERTENTIE
Begin 2016 gaat het Schoolleidersregister VO van start
Een kwaliteitsregister waarmee schoolleiders: laten zien dat zij trots zijn op hun beroep zelf verantwoordelijk zijn voor hun continue professionele ontwikkeling, en gezamenlijk en individueel werken aan de kwaliteit van het beroep van schoolleider.
Meer weten? Kijk op www.schoolleidersregistervo.nl
10 Adv Schoolleidersregister.indd 8
Wim Bos
04-05-15 13:23
Jan Looise
Ton van Iwaarden
Uw bedrijfsvoering in control, uw organisatie financieel voorbereid op de toekomst? Nodig één van onze controllers of begrotingsexperts uit voor een vrijblijvend gesprek. En uiteraard kunt u op www.infinitebv.nl lezen wat zij voor de bedrijfsvoering van uw organisatie kunnen betekenen. Infinite Financieel: meesters in bedrijfsvoering met verstand van onderwijs.
Infinite Financieel B.V. Savannahweg 17 3542 AW Utrecht
t 085-8769437 e
[email protected] i www.infinitebv.nl
wat goed gaat en breng kleine veranderingen aan. En dat deden de trainers. Van de docenten hoorde ik dat ze zich gewaardeerd voelden: ‘Ik hoefde maar aan een paar puntjes te werken en ik kreeg nuttige tips’.”
‘Hang een spiegel in de klas zodat de docent zelf ziet wat hij kan verbeteren’
aan een opdracht werken. Dat gaat maar door, dat stopt dan niet meer. Ik had wel een moeilijkere opdracht voor ze uitgekozen. Maar dat kunnen ze wel aan, door er eerst zelf over na te denken, dan met elkaar te overleggen, elkaar aan te vullen, te verbeteren en te vergelijken. Of ze er dan uitkomen of niet, ze weten wel waarom. Nu heb ik het gevoel dat iedereen zo’n opdracht kan maken; dat had ik eerst niet.”
Geconcentreerd
Bemoedigend
Wiskundeleraar Rob Elbers wilde aan drie punten werken: hij werd te snel boos, vond het leerrendement te laag en wilde meer controle over wat zijn leerlingen uitvoerden. “Gelukkig zei de trainer dat al die punten didactisch waren op te lossen. Hij merkte op dat ik inhoudelijk heel snel ga, maar didactisch heel traag. Leerlingen haken af omdat ik te grote stappen maak en te moeilijke opdrachten geef. Ze krijgen vooral te weinig tijd. Ik stel een lastige vraag en na een paar seconden wens ik al een antwoord. Doe eens wat minder in een les, was dan ook het advies. Laat leerlingen eerst zelf nadenken over de opgaven, laat ze deze vervolgens bespreken in een groepje en koppel het resultaat dan terug naar de hele klas.” Twee weken na de didactische week merkt Elbers al verandering: “Ik ben nu al minder boos. Dat is wel heel belangrijk. En een filmpje van de derde les laat zien dat leerlingen echt geconcentreerd in een groepje
De didactische week, die ook werd gehouden op locatie De Waard, eindigde met een gezamenlijke bijeenkomst. In zo’n slotbijeenkomst geven docenten een eind presentatie en delen hun ervaringen met elkaar. Daar wordt ook gevraagd welke afspraken zij met zichzelf maken om het geleerde vast te houden. Hoe zorgen ze ervoor dat ze niet in hun dagelijkse routine vervallen? Bovendien krijgen zij feedbackverslagen, die na hun goedkeuring naar de leidinggevende worden gestuurd. De verslagen zijn nadrukkelijk niet bedoeld als beoor deling, maar als ontwikkelinstrument. Elke docent krijgt tevens een digitaal certificaat dat meetelt voor het lerarenregister.
DE ROL VAN DE SCHOOLLEIDER Conrector Marcel Leupen: “We hebben de didactische week aangeboden puur voor de ontwikkeling van onze docenten. Stevig gestuurd door de informatie van de inspectie zijn we wel vooraf met de coaches in gesprek gegaan en hebben we aandachtspunten geformuleerd, maar daarna hebben we het losgelaten. Vooral om docenten duidelijk te maken dat het hún scholing is, en dat de inhoud ervan veilig was en niet bij ons terug zou komen. Wij hebben, na toestemming van de docent, alleen een eindverslag gezien. Dat geeft ons aanknopingspunten voor verdere ontwikkeling, maar bovenal geniet ik van het feit dat docenten met plezier coaching hebben ontvangen.”
‘Ik zie al veranderingen in sommige klassen’ “Ik zie zeker veranderingen in sommige klassen”, zegt conrector Leupen. “Ik hoor collega’s zeggen: ‘Ik maak meer werk van mijn lessen en ga er bewuster mee om.’ De noodzaak voor meer activerende didactiek wordt nu wel gevoeld op school.” Hij vervolgt: “Na de zomer vakantie hebben we een terugkomdag gehad van de coaches van APS. Zij hebben toen opnieuw in de lessen gekeken en een aantal zaken opgefrist. We willen het geleerde levend houden door het regelmatig op de agenda te zetten, bijvoorbeeld in het teamoverleg, of door een presentatie van een docent aan het team over zijn best practices in de klas. En we streven naar meer dialoog tussen collega’s. We waren al begonnen met intervisie tussen collega’s die ook bij elkaar in de klas kijken. Daarnaast zitten we in een samenwerkings verband met andere scholen die elkaar zo’n vijf keer per jaar bezoeken. We zijn heel gemotiveerd het vuurtje brandende te houden.” Meer weten? www.aps.nl/didactischeweek
VO-magazine 7 / Juni 2015
15
BIJPRATEN
Het succes van de audits van ‘Leren verbeteren’
KWALITEIT KAN NIET WACHTEN Op scholen met een zwakke afdeling ontbreekt het niet aan inzet en verbeteractiviteiten. Wel hebben ze behoefte aan een helder beeld van de voortgang en effectiviteit van hun verbeterproces. Daartoe heeft project Leren verbeteren een onafhankelijke audit ontwikkeld. Waarom kiezen zoveel scholen ervoor, en wat brengt de audit teweeg? Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Dirk Kreijkamp
“De banden tussen mensen die met elkaar werken zijn vaak zo hecht dat een externe audit veel kan helpen. Het kan pijnlijk zijn, confronterend, er worden soms dingen gezegd die eerder alleen werden gedacht. Tegelijkertijd zien we vaak dat mensen na onze audit beter weten waar hun potentie ligt. Dat geeft enorm veel energie.” Aan het woord is Maria van Hattum, sinds vierenhalf jaar als peer-auditor betrokken bij de audits van project Leren verbeteren. Van Hattum, ook bestuurslid van het Meridiaan College in Amersfoort, weet waarover ze spreekt: “Ik heb altijd in het in het onderwijs gewerkt. Iedere peer-auditor kent de problemen, spanningen en nervositeit van het aansturen van zoiets schijnbaar ongrijpbaars als onderwijskwaliteit.”
‘Wat we in de drukte misten, was de zekerheid dat we op de goede momenten de goede dingen deden’ Mede vanuit een interesse voor kwaliteitszorg ging Van Hattum bestuurs- en organisatiewetenschappen studeren. “Mijn afstudeeronderzoek focuste zich op
16
VO-magazine 7 / Juni 2015
de relatie tussen bestuurders en schoolleiders van zeer zwakke scholen. Kwaliteitszorg draait vooral om verwachtingen en communicatie, om de balans tussen erop vertrouwen dat het goed komt en willen weten dat het goed gaat.” De audit van Leren verbeteren kan daar een positieve rol in spelen: “Onze audit brengt de kracht en kansen van de school zélf in kaart. We kunnen inmiddels ook teruggrijpen op een flinke benchmark van scholen die een audit hebben laten uitvoeren. We weten hoe ze ervoor stonden, wat ze hebben gedaan, wat werkte en wat niet.” Onder de loep
De teams die de audits uitvoeren, bestaan uit twee externe auditexperts van Capgemini en twee ervaren peerauditoren uit het voortgezet onderwijs. Na een gedegen voorbereiding met onder andere een documentenstudie, bezoekt het auditteam gedurende één dag de school, waar de leden onder meer gesprekken voeren met betrokkenen. “We streven naar een compleet beeld”, vertelt auditexpert Remco van der Dussen. “Een deel van onze bril is het Inspectiekader. Daarnaast nemen we het verbeterproces onder de loep vanuit het perspectief
Maria van Hattum, peer-auditor: ‘Na onze audit weten mensen beter waar hun potentie ligt’
van de school: wat is de stand van zaken, wat zouden we doen als wij in hun schoenen stonden, waar kan de school andere accenten leggen? Ten derde kijken we breder, naar de organisatie van het onderwijs, vanwege de relatie met de kwaliteit.” De motivatie voor een audit verschilt per school: “Een bestuurder wil meer grip krijgen op een verbeterproces, een afdelingsleider zoekt draagvlak om een verandertraject te versnellen, een nieuwe schooldirecteur wil scherp krijgen waar hij of zij zich op moet focussen.”
TEGEMOETKOMING IN DE KOSTEN Het project Leren verbeteren (VO-raad en AOC Raad) ondersteunt bestuur en management van (zeer) zwakke afdelingen en afdelingen met een attendering of waarschuwing bij het verbeteren van achterblijvende leeropbrengsten en ontoereikende onderwijsprocessen. De audit is voor scholen met zeer zwakke afdelingen standaard opgenomen in het ondersteuningsaanbod. Scholen met zwakke afdelingen die ondersteund worden door het project en een audit willen, ontvangen een tegemoetkoming in de kosten. De eigen kosten voor de school bedragen € 5.880,- (excl. BTW).
Eigen beslissing
De invulling van de audit hangt af van de fase waarin de school zich bevindt, vertelt Maria van Hattum: “Het kan feitelijk om een nulmeting gaan, maar we komen ook bij scholen halverwege hun verbeterproces
Voor meer informatie over de audits of de andere ondersteuningsmogelijkheden van project Leren verbeteren kunt u contact opnemen via 030‑232 48 00 of
[email protected], of kijk op www.projectlerenverbeteren.nl.
VO-magazine 7 / Juni 2015
17
BIJPRATEN
‘SINDS DE AUDIT GAAN WE UIT VAN ONZE KRACHT’ In januari 2014 werd Erica van Langen rector van Oscar Romero in Hoorn, een mavo/havo/vwo-locatie van het Tabor College. In maart 2014 meldde de Inspectie dat haar oordeel over de al zwakke vwoafdeling nog verscherpt dreigde te worden. Een nieuwe ervaring voor Van Langen: “Er leefden hier veel vragen: waarom hebben onze maatregelen onvoldoende effect, wat kunnen we nog meer of anders doen? Je kunt proberen die vragen intern te beantwoorden, maar ik had behoefte aan specifieke kennis en ervaring, aan een blik van buiten. Drempelvrees had ik niet: als we docenten kunnen vragen om openheid, reflectie, en
professionalisering, kunnen we dat onszelf ook vragen.” Dus zocht Van Langen contact met project Leren verbeteren.
en maken zelfs mee dat scholen ons een tweede keer vragen, om vooruitgang te meten.” Het Groen van Prinsterer Lyceum, een Vlaardingse locatie van de Lentiz Onderwijsgroep, bevond zich midden in het verbeterproces van een zwakke vmbo-gt en havo. Lentiz-bestuurder Meta ’t Lam: “Het urgentiebesef was er, we waren ontzettend druk met verbeteractiviteiten en hielden de vinger voortdurend aan de pols. Wat we in die drukte misten, was de zekerheid dat we op de goede momenten de goede dingen deden. Ik zocht een instrument dat ons dat overzicht kon geven.”
orde op zaken te stellen.” Het bezoek van het auditteam vond eind december 2014 plaats. ’t Lam: “Dat verliep echt heel goed. Het auditteam was op elkaar ingespeeld, voorbereiding en uitvoering liepen gesmeerd. We wisten wie ze wilden spreken en welke materialen ze wilden inzien. De eerstvolgende examenuitslagen zijn cruciaal, maar ik ben ervan overtuigd dat we op de goede weg zijn.”
‘In plaats van ‘verdriet en frustratie na Inspectiebezoek’ zien we nu vooral de wil om het goed te doen’ Via de VO-raad kwam ’t Lam uit bij de audit van Leren Verbeteren. Het Groen van Prinsterer ging er ‘voor honderd procent’ in mee: “Het hielp dat we zelf het initiatief hadden genomen en iedereen gedreven was om
18
VO-magazine 7 / Juni 2015
“Na de zomer hebben we uit preventieoogpunt een schoolbrede audit laten uitvoeren. Zo kwam een enorme hoeveelheid expertise binnen.” Van Langen lichtte alle medewerkers vooraf in over de audit. “Natuurlijk is het een zelfverkozen hulpmiddel, maar er komen toch vier mensen van buiten een dag rondkijken.” In dat licht vond Van Langen het fijn dat het auditteam de dag besloot met een open bare presentatie. “Zeker de docenten die hier langer
Openbaar
Ter afronding van het schoolbezoek verzorgt het auditteam een mondelinge terugkoppeling, vertelt Van der Dussen: “We lopen in hoofdlijnen onze bevindingen langs, aan de hand van drie thema’s: onderwijskwaliteit, kwaliteit van de organisatie en schoolontwikkeling.” Bijzonder is dat deze presentatie toegankelijk is voor alle medewerkers van de school. “Dat was best wennen”, vertelt Meta ’t Lam. “Maar uiteindelijk was de gedachte: het verbeterproces is van ons allemaal, dan is de presentatie dat ook.” In een schriftelijke eindrapportage volgen ten slotte de aanbevelingen voor verbetering van de onderwijskwaliteit.
in dienst zijn, herkenden hun bevindingen. En het uiteindelijke auditrapport gaf prachtige aanknopingspunten voor verbetering van onze onderwijskwaliteit.” Twee maanden na de audit bevestigde de Inspectie dat de kwaliteit van de vwo-afdeling weer op orde is. “De audit had daar niet direct mee te maken”, vertelt Van Langen. “Wel viel hij prachtig samen met de al ingezette koers. We gebruiken de auditrapportage nu vooral om te blijven verbeteren, samen met het verbeterplan waarin we onze ambities voor
komende jaren verwoorden. Met de urgente punten – onze organisatiestructuur wijzigen, onze missie en visie opnieuw tegen het licht houden – zijn we inmiddels vergevorderd.” Vanuit die basis zal Oscar Romero komend schooljaar volgende speerpunten oppakken. Zelfstandig. “De audit heeft ons geleerd om anders naar onszelf te kijken”, besluit Van Langen. “We zijn nu beter in staat om op eigen kracht te bepalen wat we hebben bereikt en wat onze volgende stappen moeten zijn.”
Van der Dussen: “Die lopen van heel concreet tot gericht op de lange termijn. Op deze wijze helpen we scholen om de effecten van hun verbeteractiviteiten te bestendigen en te verduurzamen.” Op het Groen van Prinsterer vormt het auditrapport inmiddels een leidraad. ’t Lam: “Het heeft meer focus aangebracht in onze inspanningen, meer helderheid in de voortgang en meer inzicht in ieders individuele bijdrage. Dat heeft absoluut de betrokkenheid vergroot en het proces versneld.” Doel bereikt
“Een school neemt op basis van onze audit soms ingrijpende beslissingen. Maar de feedback is vrijwel altijd positief”, merkt Van Hattum. “We lijken te slagen in ons doel: scholen een kritische spiegel voor houden. Maar de school moet zich daarin laten zien. Wat dat betreft houd ik wel van de eigenzinnigheid in het onderwijs. Als er kleur wordt bekend, positie wordt gekozen, heb je het met elkaar écht ergens over. Ik zie ook alleen maar kansrijke scholen. Maar je moet wel kansen weten te herkennen, en dat moet op tempo.
Als het over kwaliteit gaat, kun je niet afwachten. Een kind zit maar één keer op school.”
‘Een kind zit maar één keer op school’ Van Hattum ziet het accent op scholen wat dat betreft in positieve zin verschuiven: “In het begin hadden we nog vaak te maken met ‘verdriet en frustratie na Inspectiebezoek’. Nu zien we vooral de wil om het goed te doen, om meerwaarde te hebben. Mensen voelen zich ook duidelijk veilig genoeg om in alle openheid met het auditteam te delen wat ze denken. Daarnaast voeren scholen steeds vaker al heel concreet en cyclisch beleid. Dat helpt enorm. Hoe beter je weet wat je wilt en hoe je dat wilt doen, hoe concreter je checks kunt inpassen en hoe effectiever je kunt bijsturen.”
VO-magazine 7 / Juni 2015
19
REGISTER
OPRICHTING STICHTING SRVO EERSTE STAP NAAR VERZELFSTANDIGING
SCHOOLLEIDERS AAN ZET 1 juli wordt de Stichting Schoolleidersregister VO (SRVO) opgericht. Het is de eerste stap om de verantwoordelijkheid voor het register en de regie volledig bij schoolleiders te leggen. Wat gaat de stichting precies doen? En welke rol speelt de op te richten vereniging van schoolleiders? Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Het komende jaar wordt een spannende tijd voor het Schoolleidersregister VO. Op 1 juli wordt de Stichting SRVO opgericht, die vanaf 1 januari 2016 eigenaar wordt van het schoolleidersregister. De VO-raad en de VO-academie doen vanaf 1 juli een stapje terug en de rol van schoolleiders zal vanaf dat moment steeds groter worden. Kwartiermakers
Hans van Willegen is projectleider Schoolleidersregister VO bij de VO-academie. Hij licht de oprichting van de nieuwe Stichting SRVO toe: “We werken op dit moment in een programmagroep aan een plan op hoofdlijnen. Dat leidt tot een projectplan voor de oprichting van het schoolleidersregister per 1 januari 2016.” Die eigenaar van het register is noch de VO-raad, noch de VO-academie. “Om het proces praktisch en zuiver te houden, wordt nu alvast de stichting opgericht die het Schoolleidersregister VO gaat beheren. Die stichting krijgt in eerste instantie een smalle opdracht, namelijk ervoor zorgen dat het register er komt en dat daarna een gelegitimeerd bestuur wordt gevormd door school leiders.” De VO-raad en de VO-academie brengen nu een groep schoolleiders samen die de SRVO oprichten per 1 juli aanstaande. “Dat zijn de kwartiermakers. Per 1 januari 2016 zal dat ‘zakenkabinet’ zijn taken overdragen aan een bestuur dat de schoolleiders VO vertegenwoordigt. De VO-raad heeft inmiddels een tijdelijk, onafhankelijk voorzitter voor de Stichting SRVO gevonden in de persoon van Jos Cremers, tot
20
VO-magazine 7 / Juni 2015
1 augustus algemeen directeur van Het Rhedens in Dieren en Rozendaal. Vereniging voor schoolleiders
Parallel aan de oprichting en start van de Stichting SRVO loopt op initiatief van schoolleiders zelf de oprichting van een vereniging die als taak heeft het behartigen van de werknemersbelangen van school leiders. Hierbij zijn het Schoolleidersplatform en diverse andere schoolleiders betrokken. Wanneer de vereniging voor schoolleiders voldoende representatief is (10 procent van de schoolleiders is aangesloten), krijgt zij een voordrachtsrecht in het bestuur van de Stichting SRVO zodat een gelegitimeerd bestuur kan worden benoemd.
‘Het register wordt per 1 januari casco opgeleverd’ Van Willegen benadrukt dat hij er alle vertrouwen in heeft dat het gaat lukken om de Stichting SRVO technisch in te richten en de organisatie op te tuigen. “Cruciaal is echter dat schoolleiders zich aangesproken voelen en zich door registratie aan het register willen verbinden. We blijven daarom benadrukken dat het echte doel is dat schoolleiders zich permanent blijven ontwikkelen omdat hun veranderende omgeving dat vraagt en omdat zij een voorbeeldfunctie hebben richting medewerkers. Het register is slechts een middel om over die ontwikkeling te communiceren, met elkaar en de omgeving. Er moet nog heel wat gebeuren op het gebied van bewustwording en enthousiasmering wil het register straks een succes worden.”
‘SCHOOLLEIDERS MOETEN ZELF DE REGIE VOEREN’ Arend Smit (rector Corlaer College, Nijkerk) werkt mee aan de oprichting van de vereniging van schoolleiders: “Op weg naar een kennismaatschappij wordt van het onderwijs steeds meer kwaliteiten, competenties en vaardig heden gevraagd door de samenleving. We moeten als sector zelf nadenken over hoe we daar voor toegerust moeten zijn, en ik vind het vanzelfsprekend dat we allerlei vormen van formeel en informeel leren inzetten. Het is belangrijk dat schoolleiders zelf verantwoordelijk zijn voor het schoolleidersregister VO en het ook zelf beheren. Het is een ontwikkel instrument voor en door schoolleiders, en zij moeten de regie voeren als het gaat om het vaststellen van de registratie-eisen, het opleidingsaanbod, het onderhouden van de beroepsstandaard en de kennisbasis. Wel is het niets meer dan een instrument, vandaar dat nu ook een vereniging voor schoolleiders wordt opgericht om de rol van de schoolleider breder te versterken.”
‘HET REGISTER IS HET BEGIN VAN EEN NIEUW HOOFDSTUK’ Sam Terpstra (voorzitter CvB CSG Reggesteyn, Nijverdal) was bij de VO‑academie betrokken vanaf begin 2012 tot 1 april jl., onder meer als ambassadeur: “Ik vind het uitermate verstandig dat het Schoolleiders register VO nu overgaat naar een stichting die wordt geleid door school leiders. Sinds de oprichting van de VO-academie in 2012 emancipeert de schoolleider en is er al veel bereikt: hij krijgt een steeds helderder positie tussen bestuur en docenten. Het is logisch dat er nu een vereniging van schoolleiders komt die zelf verantwoordelijk is voor het bewaken van de beroepskwaliteit en ook dat die vereniging drager wordt van het register. Steeds meer schoolleiders maken inmiddels gebruik van het beroepsprofiel, maar ik denk dat het nog zeker vijf jaar duurt voor het normaal wordt dat schoolleiders gestructureerd werken aan hun eigen professionalisering. Het register zal ook heus nog wel ruis en discussie opleveren. Niet iedereen is enthousiast, en dat is normaal. Het schoolleidersregister is het begin van een nieuw hoofdstuk. We moeten nu rustig en vastberaden doorgaan op de ingeslagen weg.”
Voorwerk
Het register is nog niet echt iets van de schoolleiders zelf. Ook bij de op te richten stichting ontbreekt die legitimatie, vertelt Van Willegen. “Daarom wordt een aantal inhoudelijke keuzes met betrekking tot registratie en herregistratie nog uitgesteld. Het register wordt per 1 januari 2016 ‘casco’ opgeleverd: het raamwerk staat maar de echte invulling moet nog plaatsvinden. We hebben voorwerk gedaan in de vorm van de beroeps standaard die is vastgesteld (maar ook moet worden onderhouden) en het formuleren van het basisniveau voor schoolleiders. In de komende maanden gaan we hiermee verder met een tweede pilot voor evc’s, het opstellen van de kennisbasis van schoolleiders, en we werken aan een methode om opleidingen en het
nascholingsaanbod te valideren. We maken echter geen definitieve keuzes.” De komende maanden zal een werkorganisatie worden ingericht – mogelijk in samenwerking met het School leidersregister PO – en zullen reglementen, statuten, inschrijfformulieren en een website worden gemaakt. Na 1 januari zal de Stichting SRVO immers een eigen organisatie hebben.
VO-magazine 7 / Juni 2015
21
22
VO-magazine 7 / Juni 2015
VO IN BEELD Waar Artishock, Soest Wanneer Zaterdag 6 juni, 20.45 uur Waarom Eindexamenleerlingen van het Griftland College in Soest exposeren hun eindexamenwerk van het Praktijk Examen Tekenen (4 mavo, 5 havo en 6 vwo). Fotografie: Josje Deekens
VO-magazine 7 / Juni 2015
23
360 °
T HEMA Open digitale leermiddelen
Nog veel winst te halen met weloverwogen inzet digitale leermiddelen
EIGENTIJDS ONDERWIJS HEEFT VELE GEZICHTEN De docent die alleen nog maar boeken gebruikt in de les, moet je tegen woordig met een lantaarntje zoeken. Het gebruik van open digitale leermiddelen is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Enthousiasme op de werkvloer en een verscheidenheid aan middelen zijn twee opvallende kenmerken. Schoolleiders en docenten vertellen, met inspirerende voorbeelden. Tekst: Carolien Nout / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Komt het doordat vrijwel iedereen nu een smartphone heeft, Youtube enorm is uitgebreid en digitalisering in het gewone leven steeds normaler wordt? Een feit is dat digitale leermiddelen niet meer zijn weg te denken uit het onderwijs. Er zijn wel verschillen tussen scholen: op de ene school is bijna geen boek meer te bekennen en wordt uitsluitend met digitale ‘devices’ gewerkt, op de andere wordt voorzichtig geëxperimenteerd en langzaam uitgebreid.
‘Digitalisering zit nu in ons DNA’ Binnenkort komt de jaarlijkse Vier in balans monitor van Kennisnet uit, met nieuwe cijfers over de stand van zaken in het land van onderwijs en ICT. Een tipje van de sluier kunnen hier we alvast oplichten. Er zijn steeds meer computers beschikbaar voor leerlingen (gemiddeld 1 op 4, dat was voorheen 1 op 5). Daarnaast beschikken de meeste scholen nu over wifi. Interessant is dat bijna alle leraren (90%) zeggen beter te zijn geworden in ICT‑basisvaardigheden. Driekwart van hen (75%) heeft ook goede didactische ICT-vaardigheden. Het gebruik van digitale leermiddelen is toegenomen van 25 naar 35%. Digitale leermiddelen maken het werk gemakke lijker en minder tijdrovend en zijn ook voor de leerling aantrekkelijker, vindt 50% van de leraren. Zij zijn wel kritisch over de impact op leerprestaties (35%). Daar is dus nog behoorlijke winst te boeken.
24
VO-magazine 7 / Juni 2015
Autonomie
Natuurlijk moet je als school continu monitoren of het werkt wat je doet, vindt Riechard Weening, directeur onderwijs op RSG Slingerbos Levant in Harderwijk en Zeewolde. Hij heeft de autonomie van de docent hoog in het vaandel staan. “Als schoolleiding willen we onze teams ondersteunen, maar we kijken natuurlijk wel naar leerrendement – of doelen gehaald zijn – en we meten tevredenheid van leerlingen. Wij bieden docenten veel ruimte en die hebben ze ook genomen. Een aantal heeft zelf digitale leermiddelen ontwikkeld voor het vak science, dat we wilden versterken. Nu werkt deze aanpak als een vliegwiel voor andere docenten.” Weening vindt het belangrijk dat de ‘content’ bij de docent blijft. Docententeams mogen zelf beslissen welke leermiddelen zij gebruiken. Zij kunnen ervoor kiezen zelf materiaal te ontwikkelen, gebruik te maken van open digitale leermiddelen of door uitgeverijen ontwik keld materiaal in te zetten. Weenings IT-achtergrond in het bedrijfsleven maakt dat hij heel kritisch kijkt naar de prestaties die uitgeverijen leveren: “Problemen met inlogcodes irriteren me. We monitoren nu steeds of hun websites goed werken.” De school is lid van VO-content omdat daar veel verrijkingsmateriaal beschikbaar is. Weening: “Het is een pedagogisch verhaal: wat is goed ICT-gebruik? Je wilt leerlingen uitdaging en maatwerk bieden. De principiële taak van de docent is altijd te reflecteren op het leer
De foto’s bij dit artikel zijn genomen op het Jeroen Bosch College in Den Bosch
proces, met of zonder ICT. Op de lerarenopleiding leer je vooral te werken vanuit het perspectief van klassen management en groepsprocessen. Maar dat is niet genoeg. Je moet aan de andere kant beginnen: wat heeft deze individuele leerling nodig? Je kunt niet om ICT heen als je een adaptieve leerlijn wilt uitzetten.” De school gebruikt de elektronische leeromgeving van Its Learning. Er is geëxperimenteerd met het gebruik van MacBooks en netbooks, maar die gingen vrij snel kapot. Nu volgt de school een groeimodel met iPads die leerlingen zelf moeten aanschaffen. Vorig jaar is de eerste lichting brugklassers ermee begonnen. “Ik hou ervan als de leraar achterover leunt en de leerlingen keihard werken”, zegt Weening. “Digitalisering maakt veel los op school. Leren moet gepersonaliseerd en eigentijds zijn; docenten mogen daarvoor alle middelen en werkvormen inzetten. Als het maar werkt.”
bezorgd of een beetje onzeker, bijvoorbeeld of ze alle leerdoelen voldoende dekken. Als leerlingen zelfstandiger en op verschillende niveaus werken met de laptop, moet je als docent meer loslaten. Voor mij voegt het iets toe: ik kan er leerlingen gemakkelijker iets mee leren wat ze later in de praktijk nodig hebben. Dat kan iets simpels zijn: ik kan hen bijvoorbeeld op een website van een highschool in Amerika laten kijken en het inschrijvings formulier in het Engels laten invullen. Dat is kennis voor het echte leven.” Onderwijs is in de visie van de school onder andere een groepsproces. Samenwerkend leren en goed met elkaar omgaan staan centraal. Gagné: “Digitaal lesmateriaal past daarbij, maar is geen doel op zich. Het kost tijd om het goed te integreren; dat is een proces van vallen en opstaan. Wij doen het stap voor stap. Ik vind het prettig en leerzaam om bij andere scholen of collega’s te kijken hoe zij het aanpakken.”
Stap voor stap
Op het Merewade College in Gorinchem begonnen de docenten vijf jaar geleden met digitale leermiddelen. Alle eersteklassers werken nu met een eigen laptop, sommige hogere klassen ook, en zo wordt dat langzaam uitgebreid. De docenten maken gebruik van de stercollecties van VO-content en ontwikkelen zelf ook materiaal. Docente Engels Randee Gagné: “Veel docenten vinden het leuk omdat het hun vakgebied toegankelijker maakt voor leerlingen. Sommigen zijn
Doorbraak
Om het onderwijs met inzet van digitale leermiddelen een impuls te geven, werken de overheid, onderwijs organisaties en bedrijven samen met scholen aan verschillende projecten. Een daarvan is het Doorbraakproject Onderwijs en ICT, dat ervoor moet zorgen dat scholen gepersonali seerd leren met digitaal leermateriaal sneller kunnen realiseren door de vraag te bundelen en standaarden te
VO-magazine 7 / Juni 2015
25
ADVERTENTIE
Woensdag 30 september
Congresagenda najaar 2015
PUBERS - EEN BREIN IN ONTWIKKELING
In het najaar organiseert Medilex Onderwijs weer interessante congressen en cursussen voor u en het personeel bij u op school. Onze dagen kenmerken zich door een praktische insteek met theoretische onderbouwing zodat u met de opgedane kennis de volgende dag meteen aan de slag kunt op school.
De (on)mogelijkheden van het puberbrein
www.medilexonderwijs.nl/puberbrein Donderdag 1 oktober ONVEILIG GEHECHT Omgaan met hechtingsproblemen bij kinderen en jongeren in het onderwijs
PS deze agenda hangt het liefst in de docentenkamer
www.medilexonderwijs.nl/onveiliggehecht Woensdag 8 september
Dinsdag 6 oktober
GEZAG IN HET GEDING
AUTISME IN HET VO
Ontwikkel een gezonde gezagsrelatie met leerlingen, ouders en collega’s
www.medilexonderwijs.nl/gezag
Leerlingen met ASS cognitief en sociaalemotioneel begeleiden
www.medilexonderwijs.nl/autismevo
Woensdag 16 september
Startdatum 5 november
WEDDEN DAT JIJ BETER KAN?
CURSUS | MEDIATION VOOR SCHOOLLEIDERS Conflicthantering in het onderwijs
Signaleren en aanpakken van onderpresteren in de klas
www.medilexonderwijs.nl/onderpresteren
www.medilexonderwijs.nl/mediation
Startdatum 17 september
Startdatum 19 november
CURSUS | INTERCOLLEGIAAL COACHEN
CURSUS | WERDRUK BIJ DOCENTEN
Het leren coachen van gelijkwaardige collega’s
Timemanagement en mindfulness in het voortgezet onderwijs
www.medilexonderwijs.nl/coaching
www.medilexonderwijs.nl/werkdruk
Medilex Onderwijs | 030-6575157 |
[email protected] | www.medilexonderwijs.nl/vo
MEDICORPAD_0606_VOmagazine_agenda_HIRES_179,5x266,5_knippad_rechts.indd 1
5/19/2015 2:54:49 PM
T H E M A Open digitale leermiddelen
360 °
FLIPPING THE CLASSROOM, YOUTUBE-LESSEN EN PLATFORMS Veel docenten maken inmiddels gebruik van Wikiwijs Leermiddelenplein: het onderwijsplatform om leermid delen te zoeken, vergelijken, maken en delen. Docenten experimenteren ook steeds vaker met Flipping the class room en zetten gedeeltes van hun lessen, bijvoorbeeld instructies, op Youtube. Verder zijn er talloze examen trainingen op internet te vinden. Handig voor leerlingen in de eindexamenperiode: zo kunnen zij moeilijke onderwerpen nog eens uitgelegd krijgen, van een andere docent dan die op hun eigen school. Er zijn er inmiddels honderden beschikbaar, voor alle vakken. De bètavakken zijn het populairst; een paar duizend views zijn heel gewoon. De reacties zijn vaak positief: “Nu begrijp ik het tenminste! Bedankt!”Of zelfs: “Nu
snap ik in een uur meer dan in het hele afgelopen jaar.” Docenten maken deze filmpjes om te gebruiken in hun eigen lessen, of om het gewoon eens uit te proberen. Het is goed voor hun imago – en indirect ook voor de school. Misschien rolt er een verdienmodel uit: veel bekeken filmpjes zijn immers interessant voor adverteerders. Ook zijn er nieuwe platforms in opkomst, zoals www.1001docenten.nl, dat een financiële vergoeding voor populaire docenten in het vooruitzicht stelt. Verder is er de non-profit Kahn Academy (ook in het Nederlands) die als doel heeft kennis zo veel mogelijk gratis te verspreiden en die op vrijwillige bijdragen van donateurs draait.
ontwikkelen. In het project werken publieke en private partijen samen aan oplossingen, bijvoorbeeld op het gebied van privacy en beveiliging. Hierover is inmiddels een convenant opgesteld, al zal de privacykwestie zich met elke nieuwe (technische) ontwikkeling opnieuw aandienen. Een ander punt is beveiliging. Leerlingen die een systeem hacken en cijfers manipuleren, of toetsen alvast inzien: het gebeurt incidenteel, maar met het toenemend gebruik van digitale leermiddelen en elektronische leeromgevingen moeten docenten hun laptop beter in de gaten houden. Ook systeembeveiliging verdient meer aandacht.
graag uitbreiden, maar zijn daarover nog in overleg.” Scholen die meedoen aan een Leerlab, krijgen bij het beantwoorden van hun onderzoeksvraag ondersteuning van een coach en deskundigen uit een expertpool. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) doet er onderzoek naar. Verder maakt iedere deelnemer een innovatieplan gericht op zijn eigen situatie. Van den Boogaard: “Het mooie is dat er zowel scholen meedoen die al ver in hun ontwikkeling zijn, als scholen die net begonnen zijn. Dat is de beste combinatie om te innoveren.”
‘Er is al veel digitale content beschikbaar, zodat het accent nu meer zal komen te liggen op arrangeren’ Een andere voorwaarde voor verdere ontwikkeling is een snelle internetverbinding. Onlangs liet staats secretaris Dekker in reactie op Kamervragen weten dat hij samen met de VO-raad, PO-Raad en het ministerie van Economische Zaken wil bekijken hoe alle scholen van snel internet kunnen worden voorzien, onafhanke lijk van hun locatie. Leerlabs
Intussen staan in de praktijk de ontwikkelingen niet stil. Sinds maart werkten zestig scholen samen in Leerlabs. Daar onderzoeken ze thema’s die gepersonaliseerd leren met behulp van ICT mogelijk moeten maken. Het initiatief is onderdeel van Leerling2020. Programma nager Rens van den Boogaard was verrast door het grote aantal aanmeldingen: ruim tweehonderd scholen. “Dat zegt iets over het enthousiasme. We zouden de Leerlabs
Videolessen
Een van die deelnemers is de Drentse scholengemeen schap Stad en Esch, die samen met vijf andere scholen in het Leerlab werkt aan verbetering van het curriculum bewustzijn van docenten. “Digitalisering zit inmiddels in ons DNA, het is niet meer weg te denken”, zegt Jasmijn Kester, directeur onderwijs van de school en lid van de raad van advies van VO-content. “Onze insteek in het Leerlab is om de zelfstandigheid van leerlingen beter aan te spreken. Docenten onderzoeken en analyseren vanuit een groeiend curriculumbewustzijn leerlijnen, leerstijlen, differentiatie en organisatievormen. We delen inzichten en gaan vervolgens ontwerpen en experimenteren.” De school maakt ruimschoots gebruik van digitale midde len om leerlingen zo goed mogelijk op de uitdagingen van de 21e eeuw voor te bereiden. Zes jaar geleden kregen alle leerlingen een MacBook om mee te werken. Onlangs besloot de school, na een evaluatie en bespre king met ouders en docenten, tot een andere keuze: iedere leerling werkt voortaan op zijn eigen ‘device’, zoals iPad, laptop of tablet. Daar zijn ze immers al aan gewend en die apparatuur brengen ze toch al mee naar school. Jonge ICT-coaches, leerlingen, zijn speciaal
VO-magazine 7 / Juni 2015
27
360 °
THEMA Open digitale leermiddelen
STEEDS MEER STERCOLLECTIES Voor assistentie bij de invoering van digitaal lesmateriaal kunnen scholen terecht bij VO-content. Naast digitaal les materiaal zelf – de Stercollecties – biedt VO-content bijvoor beeld ook ondersteuning bij de invoering van devices, de scholing van docenten en bij de vraag hoe je als schoolleider al deze zaken aanstuurt. Scholen kunnen kiezen uit een netwerk van ervaren coaches en adviseurs. Stercollecties zijn open digitale leerlijnen van actueel, multimediaal en leerlinggericht materiaal voor het voortgezet onderwijs. Stercollecties kunnen aanvullend gebruikt worden en worden steeds vaker ingezet als basis voor vervanging van een methode. Elke school kan de collecties gebruiken op computer, laptop, tablet of digibord, plaatsen in de elo en invoeren in kleine stappen. Het materiaal dekt de kerndoelen en eindtermen. In Wikiwijs kunnen Stercollecties bewerkt worden voor een arrangement op maat. Op 1 augustus 2015 zijn er 83 Stercollecties voor 10 vakken beschikbaar. Aan collecties voor de bovenbouw (h/v) wordt gewerkt. www.vo-content.nl
opgeleid om leerlingen en leraren te helpen bij vragen over en problemen met de apparatuur.
‘De kern van het werk blijft vakmanschap’ Kester vertelt enthousiast over haar docenten, die de afgelopen jaren veel zelf hebben ontwikkeld en onder nomen. “Niet iedere docent hoeft een ontwikkelaar te zijn; sommigen hebben daar nu eenmaal minder interesse in. Zij kunnen ook goede arrangeurs zijn. Er is al veel digitale content beschikbaar die ook geborgd is, bijvoor beeld in Wikiwijs, zodat het accent nu veel meer zal komen te liggen op arrangeren.” De variatie op School en Esch is indrukwekkend. Zo houden leraren twitterspreekuren in de examentijd of maken podcasts. De sectie Bewegingsonderwijs heeft met de iPad gymoefeningen van leerlingen gefilmd en samen met hen geanalyseerd, er is een 3D-printer, en er zijn live videolessen Frans voor een klein groepje leerlingen op een andere locatie, zodat zij niet hoeven te reizen. Zonder die mogelijkheid zouden zij dit vak niet kunnen volgen. Persoonlijk contact
Een andere school die meedoet aan de Leerlabs is het Van Lodenstein College, een reformatorische school
28
VO-magazine 7 / Juni 2015
met vijf vestigingen op en rond de Veluwe. Zij gaan aan de slag met het arrangeren van digitale content. Directeur Jan Schouten legt uit dat differentiatie en meer gepersonaliseerd leren de voornaamste redenen zijn om digitale leermiddelen in te zetten. De school werkt behalve in de Leerlabs ook samen in een innovatie- en kenniskring met andere reforma torische scholen. Gezamenlijk hebben zij een visie op digitale leermiddelen ontwikkeld en die vertaald in een Digileerwijzer, een online meetinstrument voor docenten en schoolmanagers. Het doorlopen van een vragenlijst helpt scholen intern het gesprek aan te gaan over de manier waarop ze digitale leermiddelen willen inzetten. Schouten vindt het belangrijk dat er een lector nieuwe media in vorming en onderwijs aan de Driestar Hogeschool in Gouda is aangesteld, Steef de Bruijn, om vragen over het gebruik van digitale leermiddelen te onderzoeken. Schouten: “Sommige docenten maken al enthousiast gebruik van VO-content, maar je kunt zo veel meer mogelijkheden benutten. Zo zijn er docenten die Magister uitgebreid inzetten, als studieplanner of verzamelplek van bronnen. Docenten verrijken hun lessen met filmpjes of werken samen aan het ontwik kelen van tools om beter te kunnen differentiëren. Het laat de verscheidenheid aan mogelijkheden zien. Maar de kern van het werk blijft vakmanschap, het
TWITTERUUR VOOR WISKUNDED OCENTEN Elke zondagavond van acht tot negen uur is er een Twitter Lesson Planning uur via #mathsTLP. Wiskundedocenten stellen vragen aan elkaar en helpen elkaar met het vinden van antwoorden op die vragen. Ze delen lesplannen, werk bladen, ideeën en goede websites. Het is een van de tips die wiskundedocent Jörgen van Remoortere (Visser ‘t Hooft Lyceum) geeft op zijn weblog: “Ik hou van delen, ik hou daar meer aan over. Delen is vermenigvuldigen geworden. Wat ik zie en lees, kan ik vaak met een kleine aanpassing (dikwijls een vertaling naar het Nederlands) inzetten in mijn lessen.” Lees meer op https://jvremoortere.wordpress.com/. Er zijn ruim driehonderd docenten die een blog schrijven over hun (digitale) ontwikkeling. Kijk op www.edubloggers.nl voor een overzicht.
persoonlijke contact om leerlingen te inspireren. Goed klassenmanagement is een eerste vereiste. Het is de docent die een leerling moet meenemen, in die interactie willen onze leerlingen leren. En niet uitsluitend voor het beeld scherm.” Schouten pleit ervoor om eerst verbeterpunten te formuleren en dan pas digitale leermiddelen te zoeken. “Het is aan de docenten om dat gezamenlijk te ont dekken. Als schoolleider moet je ervoor zorgen dat er eenheid in je team blijft, want met te veel pioniers loop je het risico dat ze op een ‘eilandje’ werken.” Kritisch blijven
Een duidelijke visie, docenten die het voortouw nemen en vooral de variatie aan leermiddelen benutten; door braken forceren en samenwerken in Leerlabs – duidelijk is dat er de komende jaren veel mooie digitale ontwik kelingen te zien zullen zijn. Maar het persoonlijk contact in de relatie tussen docent en leerling blijft essentieel. En ook het papier zal blijven, want, zo blijkt uit recent Amerikaans onderzoek van Mueller en Oppenheimer, jongeren leren beter en onthouden meer als zij aan tekeningen met pen en papier maken dan wanneer zij typen op de tablet. Dat komt doordat zelf schrijven langzamer gaat en de kennis dus bewerkt moet worden. Ook de beweging die erbij gemaakt wordt, creëert een beter geheugenspoor, aldus de onderzoekers.
Docente Randee Gagné herkent dat: “Soms vragen leerlingen er zelf om! Filmpjes vinden ze heel leuk, maar een woordenrijtje of grammaticaoefeningen willen ze toch graag op papier. Dat is veel handiger als je bijvoorbeeld een woord moet onderstrepen. Dus ik zorg vaak voor een printje.”
Meer informatie • Scholen om van te leren is een nieuwe uitgave van Kennisnet, te downloaden van de website. Het bevat portretten van vernieuw ende scholen, waaronder drie Leerlabscholen. Op www.kennisnet.nl is ook de nieuwe monitor Vier in balans 2015 te downloaden. • Op 24 juni vindt de Onderzoeksconferentie 2015 plaats, georganiseerd door Kennisnet en NRO, met de nieuwste onderzoeks resultaten over wat wel en niet werkt op het gebied van onderwijs en ICT. • Alvast noteren: het congres ‘Gepersonali seerd leren’ op 10 november voor docenten, georganiseerd door Leerling 2020. Zie www.leerling2020.nl voor meer info en leuke filmpjes over scholen.
VO-magazine 7 / Juni 2015
29
DE WERKGEVER
GEEN SUBSIDIE, TOCH ‘EXTRA HANDEN’ Veel scholen hebben in de afgelopen jaren geprofiteerd van subsidies om ondersteuning voor hun docenten te realiseren. Die extra handen worden al snel onmisbaar, maar wat als dan de subsidie stopt? In Zuid-Kennemerland hebben ze wel wat suggesties voor andere financieringsmogelijkheden. Tekst: Jacq Zinken
Sinds een aantal jaren kunnen scholen in regio’s waar een lerarentekort is of dreigt, van OCW subsidie krijgen voor creatieve oplossingen om dat tekort tegen te gaan. In de regio Zuid-Kennemerland is daardoor een succes vol project tot stand gekomen, dat draait om eca’s, educatieve coassistenten. Het idee is om studenten (van welke opleiding dan ook) een aantal uren per week in school taken te laten vervullen die de docenten ontlasten. De hoop is dat die studenten vervolgens alsnog voor het onderwijs kiezen.
‘Het is sowieso een verhoging van de onderwijskwaliteit’ Op het St. Michaël College in Zaandam zijn ze ooit begonnen met een voorloper van dit project: de persoonlijk assistent van de leraar, kortweg pal. “Een van onze eerste pallen geeft nu al jaren wiskunde hier op school”, zegt conrector Miriam Ruigrok. Dat was meteen een van de redenen dat de school met veel enthousiasme in het eca-project stapte. Dit jaar zijn op St. Michaël elf eca’s actief, op ongeveer negentig docenten. Eigentijdse kennis
In het begin ging het om klussen als bijles geven, helpen bij het practicum in de klas en surveilleren, vertelt Ruigrok. “Maar al snel kwamen we er achter dat die eca’s veel meer konden betekenen, en dat er zelfs sprake kon zijn van wederzijds leren. Je haalt door de
30
VO-magazine 7 / Juni 2015
opleidingen die deze jongelui volgen, eigentijdse kennis en kunde de school binnen.” Nick Vermeulen, docent biologie en nlt, kan dat illu streren: “Op dit moment heb ik twee eca’s. Een ervan is een medicijnenstudent die coschappen loopt. Ik geef bijvoorbeeld een module hart en vaten; dat is puur medisch. Daar kan deze dame veel meer over vertellen dan ik dat ooit kan. Maar ze laat ook zien wat de dokter allemaal doet en waarom en wat de link is met die module. Dat soort expertise haal ik heel graag in huis.” Ruigrok sluit daarop aan: “Het is sowieso een verhoging van de onderwijskwaliteit. Dat is dus de opbrengst op korte termijn. Maar minstens zo belangrijk is de lange termijn: je boort het potentieel van toekomstige leraren aan. Vorig jaar hadden we een heel goede eca bij natuurkunde. Als die dan zijn minor wil gaan doen, bieden we hem een plek en begeleiding aan. Zo hebben we nu al vier mensen die begonnen zijn als eca, en vervolgens echt gewonnen zijn voor het onderwijs.” Voor de korte termijn heeft het St. Michaël inmiddels een goed gevulde pool van oud-studenten, waaruit eca’s gerecruteerd kunnen worden. Ruigrok: “Daarbij hanteren we min of meer de richtlijn van een uur of vier in de week. En we werken met nulurencontracten. Dat biedt beide partijen meer flexibiliteit.” Structureel
De vraag is nu of de inzet van eca’s structureel ingebouwd kan worden in de school. Ruigrok noemt een paar mogelijkheden: “Je kunt bijvoorbeeld een deel van de
gelden van de prestatiebox daarvoor inzetten, onder de noemer kwaliteitsimpuls. Een andere praktische invulling is het persoonlijk budget van docenten, de 50 klokuren bij een fulltime baan. Wil iemand daar voor een eca, dan kan dat. Je kunt ook het aantal uren binnen een vakgroep bij elkaar vegen. Verder was in het onderhandelaarsakkoord ruimte opgenomen voor extra onderwijsassistenten. Je kunt met de personeels geleding in de MR gaan overleggen om dat geld in te zetten voor eca’s. En ten slotte: als je, zoals wij, goede ervaringen hebt opgedaan met eca’s bij de tekortvakken, kun je ook een deel van het wervings- en selectiebudget gebruiken. Je moet er een beetje creatief naar kijken.” Eca+
Op Het Schoter in Haarlem werken ze met een variant. Rector Arnold van Gessel: “We hebben op een gegeven moment de eca+ onder de aandacht van de subsidieverstrekker gebracht. Dat zijn universitair afgestudeerde mensen die elders in het arbeidsproces zitten of om andere redenen niet in het onderwijs aan de slag zijn. Ze mogen bij ons een jaar lang gedurende een halve week op alle facetten in de school meelopen: ze kijken mee aan de organisatiekant, ze geven invallessen, ze ondersteunen individuele leerlingen, ze gaan mee op reis, ze organiseren excursies. Juist het feit dat je zo’n eca+-er voor de helft van de week in de school hebt lopen, betekent wel dat de binding anders is. Ik koppel een eca+-er ook niet aan een docent, zoals een eca-er. Een eca+-er wordt veel breder ingezet en door mij of iemand uit de school leiding aangestuurd. Na dat jaar weten die mensen heel duidelijk of ze in de school verder willen.”
‘Je kunt een deel van de gelden van de prestatiebox inzetten’ “Ik heb nu twee eca+-ers, een hele baan extra, die wordt bekostigd uit subsidie”, stelt Van Gessel tevreden vast. “Maar eigenlijk zou je structureel geld moeten hebben om dit soort mensen in je organisatie te halen, want ze nemen ook ervaring mee, soms uit het bedrijfsleven. Ze kijken anders tegen een school organisatie aan. Ik zal daarom als schoolleider altijd op zoek blijven naar manieren om deze mensen aan te trekken.” Van Gessel ziet daarvoor deels dezelfde mogelijkheden als Ruigrok, maar hij noemt er ook een specifiek voor de eca+er-: “Het zou mooi zijn als je de eca+’er die verder wil, óf via de zij-instroombeurs óf via een andere studiemogelijkheid de school inhaalt. Maar je moet zo iemand niet gelijk met een volledige baan voor de leeuwen gooien. Om die mensen dan toch aan een aanvaardbaar inkomen te helpen, kun je dat met wat creativiteit opvullen met ondersteunende taken.”
Interesse? Onderdeel van het eca-project was te bekijken of zo’n aanpak ook aantrekkelijk is zonder subsidie. Binnenkort verschijnt daarover een digitaal document. Projectleider Judith van Zon: “Daarin geven we handvatten voor scholen die willen beginnen met eca’s en delen we onze leer opbrengsten. Ook geven we inzicht in hoe het financieel mogelijk is voor scholen om dit soort activiteiten op te pakken.” De deelnemende scholen zijn graag bereid hun ervaringen te delen met andere scholen die geïnteresseerd zijn in het werken met eca’s. Meer informatie:
[email protected] [email protected]
VO-magazine 7 / Juni 2015
31
CURRICULUM
KANSEN VOOR INTEGRALE AANPAK WETENSCHAPSORIËNTATIE
ANW VERDWIJNT, LEVE DE WETENSCHAP! Op 1 augustus vervalt de wettelijke verplichting om op vwo-niveau algemene natuurwetenschappen te geven. In 2007 gebeurde hetzelfde op havoniveau. Toen verdween op de meeste havo’s de specifieke aandacht voor wetenschaps oriëntatie en -filosofie. Dat mag op het vwo niet gebeuren, is unaniem de overtuiging. Maar hoe borg je de inhoud als het medium verdwijnt? Tekst: Martijn Laman / Fotografie: Hollandse Hoogte
Door algemene natuurwetenschappen (anw) niet langer verplicht te stellen, wil staatsecretaris Dekker meer ruimte scheppen voor de kernvakken wiskunde, Nederlands en Engels. Een ander argument is dat leerlingen in de natuurprofielen al voldoende natuurwetenschappelijke kennis opdoen. Daarin schuilt echter niet de toegevoegde waarde van anw: dit vak speelt zich af op metaniveau en neemt daardoor een bijzondere positie in. Via anw doen leer lingen niet alleen natuurwetenschappelijke kennis op zich op; ze leren er nadrukkelijk ook nadenken over die kennis. Ze doen ervaring op met de wetenschappelijke manier van denken en werken én ze leren reflecteren op de maatschappelijke betekenis en ethische aspecten van wetenschappelijk onderzoek en de praktische resultaten daarvan.
‘Op havoniveau is van de wetenschapsoriëntatie uit anw nog nauwelijks iets terug te vinden’
32
VO-magazine 7 / Juni 2015
Voor leerlingen met (of zonder) een academische studie in het vooruitzicht is dat van groot belang. Zeker in een maatschappij die de impact van handelingen en ontwik kelingen steeds meer aandacht geeft en waarin – sinds de ‘affaire-Stapel’ – de discussie over wat goede en betrouwbare wetenschap is, nieuw leven is ingeblazen. Weten hoe kennis ontstaat, met welke waarden weten schappers werken, kritisch kunnen interpreteren: het zijn 21st century skills bij uitstek. Het is dus niet gek dat ook het PISA-onderzoek veel waarde hecht aan dergelijke vaardigheden. Onderzoek SLO
In samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) onderzocht het nationaal expertisecentrum leerplan ontwikkeling SLO de afgelopen periode de mogelijk heden om de kern van anw op het vwo te waarborgen. Wat kunnen scholen leren van de manieren waarop havoscholen daarmee zijn omgegaan? Maarten Pieters van SLO kan daar kort over zijn: “Op havoniveau is van de wetenschapsoriëntatiekant van anw nog nauwelijks iets terug te vinden. Anw zelf wordt er nog maar zeer beperkt aangeboden. Voor het vwo ziet de toekomst er
wel anders uit, omdat wetenschapsoriëntatie daar beter past bij de eindtermen.” De SLO onderzocht ook in hoeverre anw-doelstellingen naar voren (kunnen) komen in de examenprogramma’s van zowel natuurwetenschappelijke vakken als vakken in de maatschappijprofielen. Pieters: “De verbinding tussen het inhoudelijke en organisatorische aspect lijkt de centrale succesfactor voor borging. Het is van belang om aan meerdere dingen tegelijk te denken: én de inhoud, én de organisatie, én de administratieve kant: hoe gaan we de aspecten van wetenschapsoriëntatie toetsen, hoe gaan die toetsen tellen voor leerlingen? Het helpt als de aanpak aansluit bij de visie of filosofie van de school en iemand een coördinerende rol oppakt.”
‘Anw is straks niet langer verplicht, maar zeker niet verboden’ In de publicatie ‘Voorbereidend wetenschappelijk’ (zie kader) beschrijft de SLO hoe twaalf vo-scholen omgaan met het verdwijnen van het verplichte anw. Pieters: “Zie het als een staalkaart van de arrangementen die deze scholen ontwikkelen of overwegen te ontwik kelen om de kern van het vak te borgen.” Het is overigens
geen gegeven dat anw vanaf 1 augustus overal uit het curriculum verdwijnt, zegt Pieters: “Anw is straks niet langer verplicht, maar zeker niet verboden. Veel scholen denken er wel over na hoe ze wetenschapsoriëntatie op een andere manier terug kunnen laten komen. We zien daarvoor allerlei ideeën ontstaan. Het kan helpen om de inhoud en doelstellingen van het vak niet zozeer te beschouwen in termen van ‘ex-anw’ maar juist open naar de toekomst te kijken. Je kunt wetenschapsoriëntatie koppelen aan natuurwetenschappen, maar evengoed toepassen op geschiedenis of taalonderwijs. Het voordeel is dat wetenschapsoriëntatie zo een meer integraal onderdeel van het vwo kan worden, dwars door het curriculum heen.” Het voortgezet onderwijs staat daar niet alleen voor: “De universiteiten van Twente en Utrecht ontwikkelen met hun techniek- en wetenschaps filosofen een professionaliseringsaanbod voor het voort gezet onderwijs. Leraren in zowel bèta- als alfa-/gamma vakken kunnen zo op metaniveau bagage opdoen.”
VO-magazine 7 / Juni 2015
33
CURRICULUM
Alkwin en Bogerman
Zowel het Alkwin Kollege in Uithoorn als het Bogerman in Sneek wordt in de SLO-publicatie geportretteerd. Ze verschillen in hun aanpak, al zijn er zeker overeen komsten. Zo spelen op beide scholen de anw-docenten zelf een voortrekkersrol in de aanstaande veranderingen. Tevens kiezen beide scholen ervoor om anw volgend jaar nog volgens de huidige structuur te geven. Dat doen meer scholen, weet Pieters: “Het geeft extra tijd om over de alternatieven na te denken.” Francine Behnen, anw-docent van het Bogerman, vindt het een wijs besluit van de schoolleiding om een jaar extra anw te blijven geven. “Zo kunnen we wetenschaps oriëntatie echt gezamenlijk en integraal neerzetten en gooien we geen opgebouwde expertise weg. Want zeker is al wel dat anw hier verdwijnt. Dat veranderproces moet wel snel op gang komen. Voor je het weet ben je een jaar verder.”
‘Sinds leerlingen zich zijn gaan focussen op de wetenschappelijke methode, planning en registratie, is de kwaliteit van profielwerkstukken behoorlijk gestegen’ Ook het Alkwin Kollege is van plan anw op te laten gaan in ‘iets nieuws’, vertelt Marco van Overveld, docent en sectieleider anw: “Komend jaar hebben we de tijd om dingen uit te proberen.” Dat gebeurt vanuit een duidelijk kader: “We hebben ons als school aan gesloten bij Wetenschaps Oriëntatie Nederland en willen dus ook aansluiten bij de uitgangspunten van de
34
VO-magazine 7 / Juni 2015
WON, samengevat ‘hoe leer je onderzoek doen’? We vinden het heel belangrijk om het onderzoeksaspect ook buiten anw in ons onderwijs te verwerken.” Met dat doel in het achterhoofd volgde een aantal docenten van het Alkwin dit jaar al een cursus onderzoeksdidactiek. Van Overveld: “Het mooie is dat ook docenten Nederlands en Engels de cursus hebben gevolgd. In dergelijke vakken is het onderzoeksaspect nog minder vanzelfsprekend.” Het is de bedoeling dat volgend jaar een nieuwe lichting docenten de cursus volgt. “De mensen die hem al hebben gevolgd, kunnen hun kennis vast in de praktijk brengen voor de WONklas in het tweede jaar. Voor de WON-klassen in 4 vwo gaat onze gedachte ook richting Big History” (een vak waarin de geschiedenis van de oerknal tot het heden wordt besproken, zie VO-magazine 7, 2014, red.). “In 5 vwo kunnen we daarop aansluiten met een module wetenschapsfilosofie, die weer kan aansluiten op een module wetenschapsoriëntatie. En alles komt samen in het profielwerkstuk.” Ook in de ‘gewone’ vwo-klassen zal het Alkwin Kollege meer gaan doen aan onderzoeksvaardigheden. “Vooral vanaf het vierde jaar. Ik vind het belangrijk dat we met de hele school vorm gaan geven aan wetenschaps oriëntatie buiten anw. Gelukkig krijgen we daarin van de schoolleiding alle vrijheid.” Rol schoolleiding
Behnen en haar collega’s op Bogerman hebben van de schoolleiding alle ruimte gekregen om anw als vak te ontwikkelen en flinke projecten te organiseren, al namen ze daarin wel altijd zelf het voortouw. Komend jaar zal de betrokkenheid van de schoolleiding concreter vorm moeten krijgen, vindt Behnen: “Vooral op organisatorisch
DE MENING VAN STEPHEN HAWKING “Wetenschap en technologie veranderen onze wereld ingrijpend. En het is belangrijk om de zekerheid te hebben dat die veranderingen de juiste richtingen opgaan. In een democratische maatschappij betekent dit dat wij allemaal moeten beschikken over een fundamenteel begrip van de wetenschap, zodat we zelf weloverwogen beslissingen kunnen nemen, in plaats van dat aan de experts over te laten.” (Natuur- en wiskundige Stephen Hawking in 2014 bij de opening van de internationale natuurkundewedstrijd PLANCKS in het Utrechtse Beatrixtheater)
vlak heeft de schoolleiding een belangrijke rol. We bekijken samen met collega’s van andere vakken bijvoor beeld via welke combinaties van vakken we anw‑onder delen kunnen borgen. Die verbinding met andere vakken en met de expertise van andere docenten zochten we ook eerder al. Dat bleek bijzonder ingewikkeld vanwege het rooster, de uren van de docent, et cetera. Terwijl het niet meer dan logisch is om bij, om maar iets te noemen, het thema fysische geografie een aardrijksdocent te betrekken.”
‘Juist op het vwo heeft wetenschapsoriëntatie direct te maken met talentontwikkeling’ Het lukte Behnen en haar anw-collega wel om ckv- en aardrijkskundedocenten te betrekken bij een klimaatspel dat leerlingen zelf maken. “De kunstdocenten hebben hun PTA zo aangepast dat leerlingen in de kunsturen kunnen werken aan het ontwerp.” Die wisselwerking moet vanaf komend jaar in het hele curriculum gaan plaatsvinden. “Dat vergt tijd en denkwerk en daarin kan en moet de schoolleiding een sturende rol pakken. Liefst vanaf september, om te voorkomen dat docenten komend jaar onder hoge tijdsdruk toch maar weer hun oude PTA inleveren”, besluit Behnen. Op het Alkwin Kollege is wetenschapsoriëntatie een thema dat echt leeft bij de schoolleiding, merkt Van Overveld: “De schoolleiding heeft aansluiting bij de WON ook meteen omarmd. Met aandacht voor wetenschap kun je je als school goed profileren. De schoolleiding luistert naar onze adviezen en we werken onderling goed samen. Zo kunnen we alle ontwikkelingen komend jaar goed gaan neerzetten.”
‘W’ van vwo
Hoe kijken leerlingen van het Alkwin Kollege tegen anw aan? “Ik hoor vaak terug dat zij anw op het moment zelf niet meteen zagen zitten”, vertelt Van Overveld, “Maar dat ze het achteraf ‘toch echt wel heel belangrijk en nuttig’ hebben gevonden.” Bij de schoolleiding en het bestuur kon het vak evenmin op onverdeeld enthousiasme rekenen. Anders is het gesteld met de achterliggende doelen, zeker op vwoniveau. “Schoolleiders willen hun leerlingen wat bieden op het vlak van wetenschappelijke voorbereiding”, zegt SLO’er Pieters: “ze willen richting ouders aantonen dat zij hun leerlingen goed voorbereiden op de universiteit. Juist op het vwo heeft wetenschapsoriëntatie direct te maken met talentontwikkeling.” Op het Bogerman staat het nut van anw evenmin ter discussie, zegt Behnen: “Het effect van anw is echt zichtbaar. Sinds leerlingen zich in de vierde klas staps gewijs zijn gaan focussen op de wetenschappelijke methode en op de planning en registratie eromheen, is de kwaliteit van profielwerkstukken in de vijfde klas behoorlijk gestegen. Welke keuzes we rond die leerlijn ook gaan maken, we zullen er heel voor zichtig mee moeten zijn. De ‘w’ van vwo is er niet voor niets.” Meer weten? De website wetenschapsorientatie.slo.nl biedt een breed overzicht van activiteiten gericht op borging van de anw-inhoud. De publicatie ‘Voorbereidend wetenschappelijk’ is hier gratis te downloaden onder de knop ‘schoolportretten’.
VO-magazine 7 / Juni 2015
35
ADVERTORIAL
TEKST: NOORTJE VERBEEK / FOTOGRAFIE: HUUB VAN OSCH
Interteach garandeert continuïteit flexibel personeel na wetswijziging Onderwijs is één van die onderwerpen waarover iedereen wel een mening heeft. Haast iedereen voelt of heeft op een of andere manier wel enige betrokkenheid bij het onderwijs. Zo stond heel, bij het onderwijs betrokken, Nederland op zijn achterste poten toen de WWZ (wet Werk & Zekerheid) werd aangenomen en met ingang van 1 januari 2015 van kracht werd. Er zou niet mee te werken zijn. Vooralsnog is de urgentie weggenomen en heeft het primair onderwijs een jaar respijt. de gedachte in het onderwijs is vaak dat ‘de soep toch niet zo heet gegeten wordt als deze wordt opgediend.’ toch is het raadzaam, volgens dhr. bastiaansen (ceO Interteach), dat elk bestuur zich goed voorbereidt op de gevolgen van deze wet voordat deze van kracht wordt. zowel de overheid als de vakbonden schetsen met deze wet het beeld dat medewerkers met een tijdelijke of flexibele arbeidsovereenkomst altijd slechter af zijn dan medewerkers met een vaste aanstelling. en dat is jammer want organisaties zoals Interteach, die het mogelijk maken dat flexwerkers regelmatig werk hebben, worden hiermee in diskrediet gebracht. bedrijven als Interteach zorgen er juist voor dat er ook werk is voor mensen die geen voltijd baan kunnen accepteren, maar wel in hun eigen levensonderhoud moeten voorzien. HEt NiEuWE flExWERk biEdt allEEN maaR vOORdElEN Wat Bastiaansen betreft biedt flexwerken alleen maar voordelen en zijn flexwerkers juist beter af. “Interteach biedt elk schoolbestuur aan om hun tijdelijke en/of flexibele personeel over te nemen, onder dezelfde financiële voorwaarden. deze leerkrachten ontvangen van Interteach een overeenkomst waardoor zij gedurende het hele schooljaar gegarandeerd zijn van werk. tegelijkertijd verkrijgen de scholen daarmee een gegarandeerde continuïteit van inzet van onze leerkrachten. Uiteindelijk is het dus super voordelig voor beide partijen.”
Ruim 20% miNdER kOstEN Facturen worden zonder btw verstuurd omdat Interteach Opleidingen onder de btw vrijstelling van het onderwijs valt. aan de hand van een simpele berekening toont Interteach aan, dat inzet van hun medewerkers voor elke school en elk bestuur ‘budgetneutraal’ is. Werken met Interteach is super eenvoudig! Interteach investeert flink in een volledig geautomatiseerd systeem, waarvan elk bestuur en elke school gratis gebruik mag maken. het gebruik van dit systeem is kinderlijk eenvoudig en gebaseerd op een intuïtief principe waardoor een korte uitleg volstaat. de rest is ‘business as usual’. zorg dat u op tijd bent en goed voorbereid aan het nieuwe schooljaar begint. neem vrijblijvend contact op met Interteach voor het maken van een afspraak. Telefoonnummer is; 030 744 06 47 of mail;
[email protected].
Interteach bIedt zekerheId In 2008 is uitzendbureau Interteach opgericht. Interteach is lid van de abU (algemene bond van Uitzendondernemingen). het doel was om vacatures in te vullen in het voortgezet onderwijs. Sinds het schooljaar 2009/2010 richten zij zich ook op het primair onderwijs en hebben zij een eigen ‘vervangerspool’ met circa 200 bevoegde en bekwame leerkrachten. In 2011 is Interteach Opleidingen opgericht. Interteach Opleidingen is geregistreerd bij het CRKBO en SNA gecertificeerd. Registratie bij het CRKBO heeft tot gevolg dat ze vallen onder de btw vrijstelling van het onderwijs. En vanwege de SNA certificering kan inzet van hun medewerkers gedeclareerd worden bij het Vervangingsfonds. Via Interteach Opleidingen worden circa 300 medewerkers ingezet voor onderwijs verzorgende taken.
VO‑ACADEMIE
PIL OT C OL L E G I AL E BE S T U U RL IJK E V IS IT A T IES :
LEREN EN VERBETEREN Collegiale bestuurlijke visitaties kunnen een belangrijke rol spelen bij de professionalisering van bestuurders in het voortgezet onderwijs. Ze kunnen bestuurlijk denken en handelen op een hoger plan brengen en vernieuwing in gang zetten. De VO-academie organiseert dit najaar een pilot om een impuls te geven aan dit instrument voor leren en verbeteren. Tekst: Cindy Curré / Fotografie: Dirk Kreijkamp
Hartger Wassink deed in opdracht van de VO-academie onderzoek naar het nut en de mogelijkheden van collegiale bestuurlijke visitatie, samen met prof. dr. Edith Hooge van TIAS, Universiteit van Tilburg. Gevraagd naar de belangrijkste inzichten uit het rapport, geeft Wassink aan dat een visitatiesysteem vooral van schoolbestuurders zelf moet zijn: “Bestuurders moeten verantwoordelijk heid voelen en zelf het initiatief nemen om zo’n systeem op te zetten en uit te bouwen. Kijk wel zorgvuldig naar wat je doet met de resultaten. Want hoe transparanter je bent, hoe minder er daadwerkelijk wordt geleerd – dat blijkt uit onderzoek. Om een bestuur de kans te geven te leren en verbeteren, moet je inhoudelijke details zoveel mogelijk vertrouwelijk laten en tegelijkertijd laten zien dat je aan visitatie doet en wat dat proces inhoudt. Uit ons onderzoek bleek verder dat visitaties vaak succes voller worden als ze collegiaal zijn, en niet worden uitgevoerd door derden. Bij woningbouwcorporaties bijvoorbeeld worden externe bureaus ingeschakeld, en in de praktijk hebben die visitaties een te sterk controlerend karakter gekregen. Door het zelf te doen, behoudt de vosector de regie, zodat het doel van leren en ontwikkelen voorop blijft staan.”
aan het schoolbestuur en voert daar door het geven van feedback een reflectieve dialoog. Na het bezoek wordt een rapportage opgesteld en na vier maanden volgt een follow-up.
‘Je bent niet geloofwaardig als je niet zelf het goede voorbeeld geeft’ “Er is in de sector heel veel behoefte om te onderzoeken waarin de bestuurlijke verantwoordelijkheid zich onder scheidt van bijvoorbeeld de functie van directeur”, aldus Wassink. “Omdat visitaties echter nog niet zijn ingebed in de beroepsgroep en het nog geen usance is om elkaar feedback te geven, zoals bijvoorbeeld tussen artsen al wel het geval is, moet je in eerste instantie de visitaties zeker ondersteunen.” Maarten Knoester, bestuurder Stichting Het Rijnlands Lyceum, is een van de bestuurders die zich heeft ingeschreven voor de pilot: “Professionalisering staat centraal in het Sectorakkoord en in de strategische agenda van onze stichting. Het is dé succesfactor voor de komende vier jaar, ook als we kijken naar 2032.” Goed voorbeeld
Faciliterende rol
De VO-academie organiseert dit najaar de pilot Collegiale Bestuurlijke Visitatie, om zo het opzetten van een visitatiesysteem in de sector te faciliteren. Tijdens deze pilot voert een te visiteren bestuur eerst een zelfevaluatie uit, vervolgens brengt de visitatiecommissie een bezoek
38
VO-magazine 7 / Juni 2015
Binnen de school dienen bestuurders het voortouw te nemen, zo argumenteert Knoester: “Practise what you preach. Bestuurders praten heel gemakkelijk over lerende organisaties en we verwachten van leraren en school leiders dat zij inspirerende onderwijskundig leiders zijn, maar je bent niet geloofwaardig als je niet zelf het goede
Maarten Knoester, bestuurder Stichting Het Rijnlands Lyceum: ‘Ik hoop dingen te zien waar ik een blinde vlek voor heb ontwikkeld’
voorbeeld geeft. Een bestuurder moet een inspirerend gesprekspartner en klankbord zijn voor schoolleiders.” Hans de Wit, sinds 1 mei de nieuwe programmadirec teur van de VO-academie, vertelt dat de VO-academie zich met onder meer deze pilot actiever gaat richten op bestuurders. “Hoewel de VO-academie er altijd al geweest is voor schoolleiders en bestuurders, hebben onze activiteiten zich de afgelopen jaren met de ontwik keling van de beroepsstandaard en het Schoolleiders register VO veelal geconcentreerd op schoolleiders. Je kunt de professionalisering van die twee groepen echter niet los zien van elkaar. De ruimte die een schoolleider heeft om zich te ontwikkelen, hangt mede af van de ruimte die hij of zij krijgt van de bestuurder. Bovendien is voorbeeldgedrag een van de weinige dingen die je top‑down kunt doen, en dus is bij professionalisering in de school ook een rol weggelegd voor de bestuurder.” De Wit weet waar hij over praat, want hij werkte jarenlang in het voortgezet onderwijs en in het mbo, zowel als docent als in leidinggevende functies. “Met de Code Goed Bestuur hebben wij als sector aangegeven dat we zelf goed oog kunnen houden op kwaliteit. Collegiale bestuurlijke visitatie is een van de manieren waarop we dat kunnen doen.” Spiegel
Knoester hoopt tijdens de pilot zicht te krijgen op de good practices van collega’s: “Als ik leraren vraag om peer reviews toe te staan, mogen mijn collega-bestuurders ook kijken in míjn keuken. Ik hoop dingen te zien waar
MASTERCLASSES VOOR BESTUURDERS Najaar 2015 organiseert de VO-academie speciaal voor bestuurders in het voortgezet onderwijs diverse masterclasses op het gebied van HRM en andere relevante thema’s. De masterclasses zijn kosteloos en worden verzorgd door specialisten. Er is voldoende ruimte om met elkaar vragen en ervaringen te delen. Bij alle masterclasses wordt aansluitend een dinerbuffet verzorgd. Kijk voor een overzicht van de masterclasses en voor inschrijven op www.vo-academie.nl/trainingen/ masterclasses-voor-bestuurders.
ik een blinde vlek voor heb ontwikkeld. Ik zit nu zeven jaar op deze stoel als eenhoofdig bestuur, en heb weinig gelegenheid tot reflectie met gelijken. Ik verwacht dat mij een spiegel voorgehouden wordt, waar ik van kan leren en waarvan onze organisatie beter kan worden.”
‘Voorbeeldgedrag is een van de weinige dingen die je top-down kunt doen’ Wassink realiseert zich dat er veel redenen kunnen zijn waarom bestuurders liever niet mee zouden doen: “Het kost veel tijd en je moet met de billen bloot. Maar uiteindelijk word je er een betere bestuurder van en je laat de buitenwereld zien dat je zo goed en verantwoordelijk mogelijk bestuurt.” Meer over de pilot Collegiale Bestuurlijke Visitatie en het onderzoek ‘Leren van besturen. Collegiale bestuurlijke visitatie in het voortgezet onderwijs’ van Wassink en Hooge leest u op www.vo-academie.nl/ bestuurskracht/collegiale-bestuurlijke-visitaties.
VO-magazine 7 / Juni 2015
39
BLIK VAN BUITEN
‘DYNAMIEK VAN VERNIEUWING IS TERUG’ Naam k Robert-Jan Simons (1949) Achtergrond k onder meer hoogleraar onderwijs- en opleidingspsychologie (Radboud Universiteit) en didactiek in digitale context (met emeritaat, Universiteit Utrecht), oud-directeur NSO, lid raad van toezicht Quadraam, directeur/eigenaar bureau ‘Visie op leren’. Gespreksonderwerp k onderwijsvernieuwing Standpunt k scholen moeten niet onderwijzen, maar leerlingen laten leren. Tekst: Emmanuel Naaijkens / Fotografie: Dirk Kreijkamp
U zat op het Christelijk Lyceum in Amstelveen, nu Hermann Wesselink College. Hoe kijkt u daarop terug? “Ik was de ideale leerling. Ik heb zonder zittenblijven het gymnasium bèta-diploma gehaald. Voor huiswerk stond zes uur per dag, ik kon het gemakkelijk in twee uur. Toch was ik zo’n jongetje dat altijd dacht dat hij een onvoldoende had en dan een acht had. Ik vond het heerlijk op school, we werden volop uitgedaagd. Als bètaleerling viel ik wel op, ik was een Pleiner: lang haar, broek met wijde pijpen, hoge boordjes en een Puch.”
‘Een beetje meer vrijheid is goed voor het leren, maar volledige vrijheid niet’ Heeft uw ervaring met school uw keuze voor onderwijs- en leerpsychologie beïnvloed? “Ik dacht aanvankelijk aan een studie scheikunde of klassieke talen. Toen zei een medeleerling tegen me: je moet psychologie gaan doen, dan leer je wat liefde is” (lacht). “Met de ervaringen op de middelbare school is wel mijn zoektocht begonnen van hoe dat met leren gaat. Ik wilde weten hoe het kon dat ik zo snel en gemakkelijk leerde.
40
VO-magazine 7 / Juni 2015
Pas veel later ben ik er achter gekomen dat het te maken had met bewust en onbewust leren of intuïtief leren.” U maakte in het begin van uw studie kennis met betekenisgericht leren – nog steeds uw thema. “Mijn onderzoek gaat erover hoe je het leren meer betekenisgericht kunt maken. In het onderwijs gaat het nog steeds heel veel over uit het hoofd leren, zonder nadenken. Betekenisloos memoriseren of stampen is niet nutteloos, maar het is een inefficiënte en vervelende strategie. Je onthoudt dingen veel gemakkelijker als je er betekenis aan geeft, blijkt uit veel onderzoek.”
Het adagium ‘de leerling staat centraal’ heeft vaak geen inhoud? “Ik spreek met veel scholen over hun visie op onderwijs en leren, en wat er in de praktijk gebeurt. Daartussen bestaat vaak een kloof en mensen worden zich daar pas van bewust als ik ernaar vraag.”
Waardoor komt dat? “Er is een onderscheid tussen wat je zou willen en wat je kunt realiseren, het verschil tussen droom en daad. Soms zien mensen het wel, maar krijgen ze het niet voor elkaar om het iedereen te laten zien. Tot voor kort had de leiding van een school weinig zicht op wat er in een klas gebeurde. Het mooie van deze tijd is dat je veel beweging ziet. Op veel scholen werken docenten meer samen, Toch is het geloof in stampen gaan de klassendeuren open en wordt diepgeworteld. “Ja, zowel bij docenten als bij leerlingen. feedback een belangrijk thema. Er komt discussie op gang: wat is onze visie op Dat is het verschil tussen onderwijs en leren? De schoolleider speelt daar een leren. Leren is wat leerlingen zelf (op) doen: nieuwe kennis, houding en vaardig zeer belangrijke rol in.” heden. Onderwijzen is zorgen dat kinderen kennis opdoen, vaardigheden Is er sprake van een omslag? U speelde verwerven of van houding veranderen. als bedenker van het Nieuwe Leren Als je als school kijkt naar de kwaliteit een grote rol in onderwijsvernieuwing. van overdracht en stimulering, dan bekijk Daar bent u ook om verguisd. je dat van de kant van de aanbieder en “Ik durf de term Nieuw Leren nu weer te niet de vrager. Het moet gaan over waar gebruiken. Er is een zelfde dynamiek als leerlingen iets aan hebben.” in de jaren negentig, maar wel anders. Ik
kom veel in het bedrijfsleven; daar heeft iedereen het over het Nieuwe Leren. Op scholen heeft iedereen het nu over 21st century skills. Het is exact dezelfde discussie. Het gaat over de ontwikkeling van meer specifiek naar meer generalistisch onderwijs, over actief, zelfstandig, samenwerkend authentiek leren. Over de weg naar holistisch leren en een accent op bredere, algemene vaardig heden.”
‘Ik durf de term Nieuw Leren nu weer te gebruiken’ Critici zeggen: kennis raakt onderge sneeuwd. Het gaat om kunstjes leren. “De 21st century skills-beweging stelt dat een ander soort vaardigheden in deze eeuw belangrijk is. Kritisch denken en probleem oplossen, communiceren en samenwerken, digitale wijsheid ontwikkelen, noem maar op. Dat zijn algemenere vaardigheden, maar die zijn niet oppervlakkig.” Waarom landt dat zo traag bij schoolleiders en docenten? “Interessante vraag. Dat heeft veel te maken met mindsets, zoals het geloof dat je intelligentie niet zou kunnen
beïnvloeden. Dat creativiteit aangeboren is, dat je kritisch denken van huis uit meegekregen moet hebben, dat niet alle kinderen van nature nieuwsgierig zijn. Met het Nieuwe Leren en 21e century skills gaan we kinderen op al deze punten een stapje hoger brengen. Daarvoor is een mindshift nodig.” Lukt dat met ons onderwijssysteem? “Een groot probleem is dat ons hele systeem uitgaat van een fixed mindset. Het idee dat je voor kinderen van elf of twaalf jaar kunt voorspellen waar ze uitkomen als ze 24 zijn. Dat je dingen kunt meten en dat je het dan weet. Ik denk niet dat er een land ter wereld is waar de selectie zo vroeg is als bij ons. En waar zo op die selectie wordt gestuurd.”
gepersonaliseerd leren ertoe dat er geen enkele noodzaak meer is om verschillende soorten brugklassen te hebben. Het is een belangrijke stap om het systeem te veranderen.”
‘Nergens ter wereld is de selectie zo vroeg en wordt zo op die selectie gestuurd’
Hoe kijkt u aan tegen het fenomeen iPadschool? “In het begin was de iPadschool het zelfde als Iederwijs: geef kinderen de vrijheid om te leren en het komt allemaal goed. Die theorie klopt niet. Een beetje meer vrijheid is goed voor het leren van kinderen, maar volledige vrijheid niet. Het is de voortdurende spanning tussen loslaten en geleiden. Het is het kerndilemma in het onder U bent altijd een pleitbezorger van wijs. Ik ben voor het gebruik van iPads de middenschool geweest, maar dat of andere tablets als dit is ingebed in idee stuitte op veel weerstand. Ziet u een heldere visie op leren. Die ontwik nu wel kansen? keling doorbreekt ook het patroon van “Het is een geniale zet van Paul Rosen möller om te pleiten voor mogelijkheden verslaving aan standaardmethoden. Het gaat om het vinden van een nieuw soort om leerlingen op verschillende niveaus evenwicht. Daarom is personaliseren een examen te laten doen en verschillende hele mooie ontwikkeling.” uitdagingen te geven. Dat holt op den duur het systeem uit. Prima. Als je fundamenteel doordenkt, leidt www.visieopleren.nl
VO-magazine 7 / Juni 2015
41
WIE WERKT WAAR
COLLEGE DE HEEMLANDEN, HOUTEN
DE NASSAU, BREDA
Dick Looyé (57) is met ingang van 1 augustus benoemd tot rector-bestuurder van het College De Heemlanden (havo en vwo) in Houten. Hij wordt daarmee tevens bestuurder van Houtens, de middelbare school voor mavo en beroepsgericht onderwijs. Looyé (57), nu directeur van de Christelijke Scholengemeenschap Veenendaal, is ook locatiedirecteur van ROC A12.
Ron Speetjens (50) volgt het komende schooljaar Rob Martinot op als rector-bestuurder van De Nassau in Breda. Rob gaat na 43 onderwijsjaren met pensioen. Speetjens is nu directeur havo van De Nassau. In deze functie wordt hij opgevolgd door Hans Teunissen (30). Teunissen is nu leraar maatschappijleer op De Nassau en voorzitter van de medezeggenschapsraad. Ook is hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Leraren Maatschappijleer (NVLM).
ALLIANTIE VOORTGEZET ONDERWIJS Mondial College, Nijmegen
Gert-Jan Jansen wordt de nieuwe rector van het Mondial College per 1 augustus. Jansen neemt het roer over van Peter de Graaff. Jansen is sinds 2010 één van twee directeuren van de HAN Pabo (Arnhem en Nijmegen). Daarvoor werkte hij als trainer en opleidingsmanager in het bedrijfsleven.
HET RHEDENS, DIEREN EN ROZENDAAL Mirjam Bunt (51) volgt per 1 september Jos Cremers op als algemeen directeur/bestuurder van scholengemeenschap Het Rhedens. Bunt is sinds 2007 locatiedirecteur van Het Rhedens in Dieren. Vanaf 1998 was ze onderdeel van het management op het Isendoorn in Warnsveld. Cremers gaat met pensioen.
42
MEERWEGEN SCHOLENGROEP Oosterlicht College, Nieuwegein
Per 1 oktober 2015 gaat Rinnie van der Horst, voorzitter CvB van de Meerwegen Scholengroep, met pensioen. Hij wordt opgevolgd door Joost Kentson, nu nog rector van het Oosterlicht College in Nieuwegein.
ONDERWIJSGROEP NOORD Ton Wennink wordt per 1 augustus lid van het College van Bestuur van Onderwijsgroep Noord. Hij vormt samen met voorzitter Astrid Berendsen het bestuurscollege. Wennink heeft een jarenlange ervaring in het onderwijs. Hij is begonnen als docent en is nu als directeur bij de Universiteit van Twente verantwoordelijk voor onderwijs ondersteuning.
Colofon VO‑magazine is een uitgave van de
Nout, Martijn Laman en Eva van Teeseling.
VO‑raad, de sectororganisatie van het voortgezet
Redactieadres VO‑raad, Postbus 8282,
T 020 330 89 98 (Ray Aronds), www.recent.nl.
onderwijs. VO‑magazine verschijnt 7 keer per jaar
3503 RG UTRECHT, T 030 232 48 00,
Issn 1873-1163
in een oplage van 4.500 exemplaren.
redactie@vo‑raad.nl, www.vo‑raad.nl.
Redactie Cindy Curré, Ingrid Janssen, Suzanne
Fotografie Josje Deekens (ook voorpagina),
scholen, die lid zijn van de VO‑raad ontvangen het
Visser (eindredactie), Linda Zeegers.
iStockphoto, Dirk Kreijkamp, Hollandse Hoogte
VO‑magazine gratis. Een abonnement kost € 75,-
Medewerkers: Hanneke van der Linden,
Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht
per jaar. Beëindiging van het abonnement dient
Emmanuel Naaijkens, Marijke Nijboer, Carolien
Druk Roto Smeets GrafiServices, Utrecht
schriftelijk te geschieden voor 1 juli.
VO-magazine 7 / Juni 2015
Advertenties Uitgeverij Recent Amsterdam,
Abonnementen Besturen en de daarbij horende
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
Toetspunt. Dé start voor De gepersonaliseerd leren. Toetspunt is het grootste online toetsplatform voor het voortgezet onderwijs.
Maximaal inzicht en tijdwinst
Goed vergelijk voor leerling en klas
RTTIgecertificeerde digitale toetsen
Overzichtelijke dashboards
Meer informatie of een presentatie op uw school? toetspunt.noordhoff.nl Adv VO-magazine v2.indd 1
19-05-15 12:12