Huisartsopleiding UMCG
09
t h c i r e b r a Ja
AIOS Reinhilde van de Akker ‘Ik zag voortdurend Man-bijt-hond-situaties’
Vakdocent Ger Plat ‘Het managen van een praktijk wordt steeds complexer’
Huisartsopleider Marieke Eisen ‘Patiënten vinden het geen probleem als zij een aios tegenover zich hebben’
g UMCG Jaarbericht van de Huisartsopleidin
1
Jaarbericht 2009
Voorwoord
Inhoud Voorwoord
3
Reinhilde van den Akker een enthousiaste aios Ger Plat vakdocent Praktijkmanagement en coördinator opleidersteam
4
8
Marieke Eisen huisartsopleider in huisartsenpraktijk
12
Frank Baarveld hoofd Huisartsopleiding UMCG
18
Bijlagen
20
Publicaties
24
Colofon Postadres Postbus 196 9700 AD Groningen Bezoekadres Antonius Deusinglaan 1 9713 AV Groningen
Jaarbericht 2
Nait snakken
Redactieteam Huisartsenopleiding UMCG: Renze Hasper en Frank Baarveld Noordwest 12, Merkstrategie & Ontwerp, Heerenveen
Als Groningers maken wij geen ophef over wat vanzelfsprekend is, ‘nait snakken’ heet dat in onvervalst Gronings. ‘Wij zijn verrast over wat jullie hier allemaal doen, wij zien het alleen niet’, horen we van collega’s uit het land. Dat is wel waar eigenlijk. Nou hoeven we ons geen zorgen te maken over het feit of we gezien of gehoord worden, in onze regio weet men ons te vinden. Daarvoor zijn we dagelijks in de weer als goed opleidingsinstituut.
Als Huisartsopleiding Groningen organiseren wij meerdere keren per jaar verschillende praktijkmanagement- en kwaliteitscursussen op Terschelling. Hierbij laten we ons gezicht zien en spreken cursisten ons aan op persoonlijke titel. Het opbouwen van deze persoonlijke band zorgt voor een positieve effect: huisartsopleiders tekenen bij ons in omdat ze weten dat ze bij ons goed zitten. Ons werk als opleiding is dus al een uithangbord op zich. Daar zijn we van overtuigd. Dit jaarbericht is er om te laten zien hoe we 2009 doorlopen hebben, vanzelfsprekend. En we laten een paar ervaringsdeskundigen aan het woord, een persoonlijke noot ter ondersteuning van wat er bij ons speelt.
Frank Baarveld Hoofd Huisartsopleiding UMCG
Ontwerp Noordwest 12, Merkstrategie & Ontwerp, Heerenveen
Eindredactie Huisartsenopleiding UMCG: Renze Hasper en Frank Baarveld
Teksten Kerstin Rappange, Frank Baarveld
Fotografie Marten Aukes, K. van den Akker
3
Interview aois
‘Sporters verlaten blij mijn spreekkamer. Dat is toch een hele winst.’
Huisartstype
Sportgeneeskunde
Het huisartsenvak is een breed vak, sociaal ook. Die combinatie heeft me altijd aangetrokken. Toen ik tijdens de basisopleiding co-schappen liep bij een huisarts, kreeg ik een globale indruk van het vak en dat was een goede indruk. Wat volgens mij ook meespeelt is dat er bij elk specialisme een type mens past. Ik zie mijzelf als een typische huisarts, die naast het contact met patiënten ook graag omgang heeft met directe collega’s binnen een praktijk.
Ik was hoogzwanger van mijn tweede kind toen ik aan het begin van het derde jaar koos voor de differentiatiemodule sportgeneeskunde UMCG. Juist omdat ik geen affiniteit met sport heb, koos ik voor de deze differentiatiemodule. Als ik tijdens het spreekuur een sporter met knieklachten zag, zei ik tegen hem dat hij maar beter kon stoppen met sporten. Tja, dat wil een sporter niet horen natuurlijk. Het werd tijd om mezelf te dwingen beter om te gaan met dit type patiënt, vandaar dus sportgeneeskunde. Het heeft me veel kennis opgeleverd en ik leerde er anders te communiceren met sporters. Op zich zeg je hetzelfde als voorheen, maar je giet het gesprek in een andere vorm. Ik maak nu op zo’n manier contact met sporters dat ze blij de spreekkamer verlaten. Dat is toch een hele winst. Beroemde voetballers, ik heb er veel gezien, maar nooit herkend helaas. De namen zeggen me niet zoveel, de sport geneeskunde op zich zegt me meer. Ik voer het onderzoek van het bewegingsapparaat beter uit, dat heb ik geleerd. Bovendien heb ik allerlei contacten binnen deze tak van sport opgedaan, ik weet nu bij wie ik een probleem kan voorleggen.
Man bijt hond Amper na mijn sollicitatie ontdekte ik dat ik zwanger was. Ik was redelijk gestrest, want hoe zou dit nieuws vallen bij de mensen van de opleiding? De reactie was ontzettend leuk: ‘Van harte en geniet er maar van!’ Met onderbreking van mijn zwangerschap en verlof, heb ik het eerste jaar afgerond binnen een tijdsbestek van iets langer dan een jaar. Ik werd geplaatst in een plattelandspraktijk in Leens, het was een solopraktijk, apotheekhoudend. Je rijdt door weilanden op weg naar de volgende patiënt die nog in een bedstee blijkt te liggen. En dan met z’n tweetjes in de bedstee hè, want als de één ziek is, ligt de ander ernaast. Mijn mond viel open, ik zag voortdurend ‘Man bijt hond-situaties’.
‘Mijn mond viel open, ik zag voortdurend Man-bijt-hond-situaties.’
Plattelandsromantiek
Reinhilde van den Akker
Het runnen van een plattelandspraktijk, ik dacht dat het helemaal bij me zou passen. Maar die gedachte heb ik in het eerste opleidingsjaar moeten nuanceren. Ik miste in deze plattelandspraktijk het collegiale overleg. Het op peil houden van kennis en contacten aanhalen met collega’s; je moet het allemaal zelf organiseren als plattelandsdokter. Toch heeft het platteland zijn charme, als je dat ziet, heb je er als huisarts een leuke tijd.
Aios maakt het waar... Reinhilde van den Akker studeerde af in april 2009 aan de Huisartsopleiding UMCG. Met vlag en wimpel. Hier het persoonlijke verhaal van een enthousiaste aios, die naast drie opleidingsjaren ook nog ‘even’ drie kinderen kreeg. Doe het maar.
Jaarbericht 4
Praktijk versus boekje
Kinderschoenen
Het tweede stagejaar was voor mij heel kort. Ik heb alleen psychiatrie gedaan omdat ik vrijstelling had voor verpleeghuisgeneeskunde en spoedeisende zorg. Ik kwam terecht op de afdeling korte klinische psychiatrie van Lentis, voorheen GGZ Groningen. Een bijzondere plek met heftige problematiek die ik van dichtbij heb mogen zien. Borderline, schizofrenie; ik kreeg beter zicht op het ziektebeeld en leerde hoe ermee om te gaan. De praktijk blijkt dan toch vaak anders dan het boekje.
Ik was de tweede aios die aan de differentiatiemodule sport geneeskunde begon. Deze module met stage duurde zes weken en tot besluit was er een tweedaagse nascholing op sportcentrum Papendal. Tijdens de onderwijsdagen is er veel gesproken over: waar ben je tegenaan gelopen? en: waar sta je nu? De stage was prima geregeld, de onderwijsdagen waren nog in ontwikkeling en soms merkte ik dat ook. Maar ik vond dat niet erg en had er begrip voor, de module was immers
5
Interview aois betrekkelijk nieuw. Onze inbreng heeft wel invloed gehad op de vorming van de module. Ik heb veel opgestoken van die zes weken sportgeneeskunde, het heeft me gevormd.
Winning team Verder heb ik in het derde jaar van de opleiding meegedraaid met een huisartsenpraktijk in Dokkum. Een dynamische groepspraktijk met zeven huisartsen en 25 assistentes. Er ging een wereld voor me open, zeker in vergelijking tot wat ik in het eerste jaar op het platteland had meegemaakt. Ik ontdekte dat de setting in Dokkum bij me paste, ik had het er ongelooflijk naar mijn zin. Mijn opleider hield zich bezig met de problematiek van patiënten en dan vooral vanuit de contextuele benadering. Ik vond het heel leerzaam om met een ruimere blik naar patiënten te kijken. Een ander voordeel van zo’n groepspraktijk is dat het een goede leeromgeving is, tijdens koffiepauzes werden vraagstukken in de groep gegooid en daar keek ieder met zijn eigen kwaliteiten naar. Bij elk probleem vond ik een huisarts. Door zoveel kennis om je heen blijf je scherper in je vak, je blijft vakinhoudelijk beter bij. En de nascholing van deze collega’s was een groot pluspunt.
De praktijk in Dankzij de flexibiliteit van de opleiding en het huisartsenvak heb ik zowel privéleven als opleiding goed kunnen combineren de afgelopen drie jaar. Ik ben net bevallen van mijn derde kindje en start na mijn verlof in een plattelandspraktijk, samen met een collega. Ik heb zin om aan het werk te gaan, stilzitten is niks voor mij.
‘Tijdens koffiepauzes werden vraagstukken in de groep gegooid en daar keek ieder met zijn eigen kwaliteiten naar.’ Standaard curriculum huisartsopleiding Het curriculum is als volgt opgebouwd: • 12 maanden eerste opleidingsperiode in de huisartspraktijk. • 12 maanden stages in ziekenhuizen en instellingen waarvan tenminste 6 maanden klinisch. • 12 maanden tweede opleidingsperiode in de huisarts praktijk, waarbinnen tot maximaal drie maanden differentiatie. Door vrijstellingen is het mogelijk dat aios onderdelen van het curriculum overslaan. Ook is het mogelijk de opleiding in deeltijd te volgen. Daardoor kan de duur van de opleiding per aios sterk verschillen.
Overzicht van vrijstellingen in 2009 Startdatum
Aios
Verzoeken stages
Verzoeken HLWP
N
3 mnd
6 mnd
9 mnd
12 mnd
Tot
12 mnd
Totaal
Maart
34
4
5
2
-
11
1
1
September
37
9
10
1
1
21
-
-
71
13
15
3
1
32
1
1
Totaal Startdatum
Aios
Vrijstellingen stages
Vrijstellingen HLWP
N
3 mnd
6 mnd
9 mnd
12 mnd
Tot
12 mnd
Totaal
Maart
11
4
6
1
-
11
1
1
September
21
6
11
1
-
18
-
-
Totaal
32
10
17
2
-
29
1
1
Aantal aios dat in 2009 de opleiding voltooide Startdatum opleiding
V
M
Totaal
01-03-2005
2
-
2
01-09-2005
2
1
3
01-03-2006
12
4
16
01-09-2006
7
11
18
01-03-2007
3
4
7
01-09-2007
-
4
4
26
24
50
Totaal
Jaarbericht 6
7
Interview coördinator Praktijk in bedrijf Hoe run je een praktijk die een goede werkplek is voor medewerkers en prima zorg aan patiënten levert? Praktijkmanagement heeft me altijd geïnteresseerd. Als bedrijfskundige leidde ik onder meer praktijkassistenten op aan het Noorderpoort en zo kwam ik in contact met de Huisartsopleiding UMCG. Toen ik in 2009 betrokken was bij een project over terugdringing van wachttijden in de huisartsenpraktijk, kreeg ik de vraag vanuit de opleiding of ik docent Praktijkmanagement wilde worden. Dat wilde ik wel, het leek me een uitdaging. Naast mijn werk als vakdocent Praktijkmanagement ben ik ook coördinator van het opleidersteam.
O-team
verband in een keten richting tweedelijnszorg. Huisartsen zijn ondernemer en werkgever tegelijk en de vraag is of ze alles zelf moeten doen. Assistenten zijn vaak goede krachten die verantwoordelijk gemaakt kunnen worden voor het nemen van beslissingen. Om tijd en aandacht te hebben voor het vak en de patiënt, zal een arts coachend moeten leidinggeven.
Ambitie voor de toekomst Mijn ambitie voor wat betreft het O-team is dat wij een facili terend team zijn, een goed geoliede machine. En dat huisartsopleiders het een uitdaging vinden voor ons op te leiden en dat ze dat rondbazuinen. Nog een ambitie is dat aios zeggen dat ze bij onze opleiding een passende plek hebben gevonden, dat ze drie jaar lang een goede opleiding hebben genoten en vervolgens zelf de ambitie hebben huisartsopleider te worden.
‘Het managen van een praktijk wordt steeds complexer.’
Als coördinator van het opleidersteam, kortweg ‘O-team’, maak ik me sterk voor het opleiden van goede huisartsen binnen ons wervingsgebied. Om dat waar te kunnen maken, hebben we gekwalificeerde huisartsen nodig die voldoende verspreid zijn over dat hele gebied. Deze huisartsen zijn belangrijke spelers voor ons en het O-team regelt veel voor ze. Enerzijds werven, selecteren, beoordelen en scholen wij huisartsopleiders, anderzijds koppelen wij deze huisartsen aan aios. Zowel de huisartsopleider als de aios vult zijn profiel in en de computer maakt de ‘perfect match’. Noem ons dus gerust een wervings-, selectie- en scholingsbureau voor huisartsopleiders.
Vraag en aanbod
Het actief werven van huisartsopleiders hebben we in 2009 niet hoeven doen. Huisartsen dienen zich bij ons zelf aan en dat is een luxe positie. Twee keer per jaar is er een introductiecursus voor deze nieuwe huisartsopleiders. Maar de capaciteit van onze huisartsopleiding is flink vergroot en het is ook onze maatschappelijke opdracht meer aios op te leiden. De op handen zijnde vergrijzing speelt ook onder de huisartsopleiders. We hebben voor ons O-team
Opleiderspraktijk als geheel
Ger Plat
Goed opleiden? Een kwestie van coördineren Ger Plat is sinds mei 2009 vakdocent Praktijkmanagement en coördinator van het opleidersteam bij de Huisartsopleiding UMCG. Als bedrijfskundige tussen de artsen maakt hij zich sterk voor de beste huisarts van de toekomst. Hoe? Ger Plat vertelt. Jaarbericht 8
Het O-team bestaat uit negen stafleden. Wij voelen ons verantwoordelijk voor de kwaliteit van de huisartsopleiders, die de verplichting hebben om deskundig te zijn en te blijven. Om ze daarin te begeleiden, bieden wij een scholingsprogramma aan met trainingen en workshops. Maar het zijn niet de huisartsopleiders alleen die we trainen. Aios worden steeds meer opgeleid door de opleiderspraktijk in zijn geheel, dus richten we ons steeds meer op praktijkondersteuners, de assistenten. We haken hierop in met bijvoorbeeld een driedaagse cursus voor assistenten op Terschelling. Samen met vijftig voornamelijk vrouwelijke assistentes gaan we aan de slag met vragen over praktijkvoering: hoe ga je om met ethische dilemma’s en juridische vraagstukken en hoe geef je feedback richting de huisarts? Verder ontwikkelen we plannen om de praktijkondersteuners te betrekken bij het opleidersonderwijs van derdejaars aios.
Slagkracht van de huisarts Eén dag per week werk ik als docent praktijkmanagement. Het managen van een praktijk wordt steeds complexer. Het is niet meer zo eenvoudig zoals bij Mien Dobbelsteen en dokter Van der Ploeg aan de keukentafel. Steeds meer huisartsen, zowel man als vrouw, werken in deeltijd. Er is meer schaalvergroting, er zijn duopraktijken of er is een samenwerkings-
‘Wij willen een goed geoliede machine zijn.’ 9
Interview coördinator een werkplan gemaakt voor de toekomst en daartoe behoort het maken van prognoses, ik ga er vast vanuit dat een actieve werving van huisartsopleiders wel aan de orde zal komen.
De energie van huisartsen Ik heb het zelf opgezocht, dat ik als enige bedrijfskundige tussen de artsen zit. Het is hier een boeiend wereldje met een echte doenersmentaliteit. Huisartsen zijn gewend om snel te beslissen en denken oplossingsgericht. Eigengereid zijn ze ook, ze geven snel een mening maar dat heeft naar mijn idee meer met betrokkenheid te maken. Het is voor mij een uitdaging om huisartsen van de toekomst op te leiden, als ik les geef aan aios krijg ik ontzettend veel energie terug. Ze zijn intrinsiek gemotiveerd om met praktijkmanagement aan de slag te gaan, ook als ik vertel over pensioenen, verzekeringen en de fiscus. En als ik merk dat het in Nederland goed geregeld is met de huisartsenpraktijken, dan denk ik: daar draag ik praktisch een steentje aan bij.
‘Als ik les geef aan aios krijg ik ontzettend veel energie terug.’
‘Noem ons gerust een wervings-, selectie- en scholingsbureau voor huisartsopleiders.’ Overige activiteiten opleiders Net als in 2008 nam een aantal opleiders deel aan vierde Beekbergencursus. Tenslotte was een aantal opleiders betrokken bij de differentiatiemodules. Aard
Fase
Introductiecursus
Start HAO _ 33
Vlak voor de start
Start HAO _ 24
Parallelgroepen
Themabijeenkomsten (gezamenlijke opleidersdag) Overige: observator vaardigheidstoets voor opleiders (facultatief)
Doelgroep
Dagdelen per groep
Presentie
Soort opleider
Aantal
%
4
100
29
1
92
48
Blokken 1 & 3
HAO_ 114
14
79
Blok 2
Specialist 43 (VPH en GGZ)
1
40
Blok 1 en Blok 3
HAO _ 114
2
69
Blokken 1 & 3
HAO _ 25
1
52
NB: De presentie wordt aangegeven als een percentage (aantal aanwezigen/totaal aantal opleiders dat aanwezig had kunnen zijn).
Jaarbericht 10
11
Interview opleider
‘Patiënten vinden het geen probleem als zij een aios tegenover zich hebben.’
Enthousiasme overdragen
Landelijke pilot
Op het moment dat ik klaar was met de Huisartsopleiding UMCG, wilde ik als huisarts ook meteen huisartsopleider geworden. Ik ging eerst als bijopleider aan de slag en na vijf jaar werd ik volwaardig opleider. Voor mij was het logisch huisartsopleider te worden, ik vind het erg leuk een aios enthousiast te maken voor het vak. Mijn twee collega’s binnen onze praktijk zijn ook huisartsopleider en eigenlijk vinden we dat wij de ideale opleiderspraktijk hebben. We stemmen vraagstukken op elkaar af en houden daarbij rekening met ieders specialismen. Daarvan kan een aios maximaal profiteren.
Er is veel aandacht vanuit de Huisartsopleiding UMCG voor huisartsopleiders en dat moet ook. Als huisartsopleiders stellen we onszelf de vraag hoe we nog beter betrokken kunnen worden bij de opleiding. Ik zit in een klankbordgroep die deze vraag behandelt en we zijn bezig met het opzetten van een structuur binnen onze huisartsopleidersgroep. We willen één vertegenwoordiger van onze groep van 250 huisartsopleiders aanwijzen die onze stem is richting de landelijke Huisartsopleiding Nederland. De Huisartsopleiding UMCG heeft de pilot gekregen om dit te ontwikkelen. Ik denk dat deze beweging verbetering brengt, naast het feit dat er al veel onderwijs mogelijkheden toenemen.
‘Een opleider is zich meer bewust van hoe hij of zij zelf doktert.’ Bij de les Het werk als opleider is heel uitdagend en het houdt jezelf scherp, je wordt geacht meer te weten dan de aios. Daarin zit de uitdaging. Bovendien krijg je van alles voor je kiezen en iedereen met wie je samenwerkt heeft zo zijn eigen basiservaring. Met zijn tweeën naar problematiek te kijken en oplossingen te vinden, is dubbel zo leuk. Het is gewoon fijn mijn kennis te delen en tegelijkertijd te ontdekken waar ik sta met bijna acht jaar ervaring. Een opleider is zich meer bewust van hoe hij of zij zelf doktert.
Leidraad voor opleiders Er is de afgelopen tijd hard gewerkt aan de begeleiding van huisartsopleiders. Zo is er gefaseerd onderwijs voor alle huisartsopleiders; startende opleiders krijgen speciale begeleiding en gevorderde opleiders worden regelmatig bijgespijkerd. Op de terugkomdagen is er alle mogelijkheid met elkaar van
Opleiden is logisch Aan het woord is Marieke Eisen, huisartsopleider in huisartsenpraktijk Avicenna te Paterswolde. Aios opleiden is voor haar de normaalste zaak van de wereld, het maakt haar vak nog breder dan het al is. Jaarbericht 12
gedachten te wisselen. We leren op een eenduidige manier hoe we de aios moeten opleiden en iedere opleider krijgt dezelfde les. Het opleiderscurriculum zit wat ons betreft goed in elkaar en vormt een belangrijke leidraad voor ons. Als je academisering in de opleidingspraktijk wilt, moeten er normen gesteld worden. Een andere goede stap in de richting van normering is praktijkaccreditatie, onze praktijk is sinds 2008 geaccrediteerd.
Marieke Eisen
Vrouwen in de praktijk Een mannelijke collega-opleider had een vrouwelijke aios in de praktijk die zwanger was van haar vierde kind. Met zo’n druk gezinsleven kon ze zich onmogelijk concentreren op haar opleiding, dacht hij. Het tegenovergestelde bleek waar. Ze had haar privéleven perfect op orde en was zeer ambitieus in haar werk. Die ambitie zie ik veel om mij heen bij vrouwelijke huisartsen. Zowel mannen als vrouwen zijn hoogopgeleid en ik zie geen verschillen. Er is een tendens dat mannelijke huisartsen meer parttime gaan werken. Mijn mannelijke collega’s houden, net als ik, volledige praktijk in vier dagen. Dat gaat prima. Onze patiënten weten welke dagen we er zijn en houden daar rekening mee. Aan de andere kant is er ook de betrekkelijkheid van parttime werken, als huisarts ben je regelmatig op pad buiten kantooruren. Als een patiënt je nodig heeft, dan sta je er ook.
13
Interview opleider In opleiding per 1 januari en per 1 december 2009 Peildatum
1 januari 2009
31 december 2009
V
M
Tot
V
M
Tot
Jaar 1
38
19
57
45
28
73
Jaar 2
29
13
42
29
14
43
Jaar 3
38
22
60
48
16
64
Totaal
105
54
159
122
58
180
Onderbrekingen Reden
V
M
Tot
Duur*
Zwangerschap
25
-
25
2,9
Ouderschapsverlof
3
-
3
3,8
Ziekte
9
-
9
3,0
Onderwijskundig
-
-
-
-
Aioto
1
-
1
3,0
Geschil / schorting
2
1
3
2,0
Totaal
40
1
41
‘Ik zie veel ambitie bij vrouwelijke huisartsen.’ Scholing opleiders Teamwork en openheid Onze praktijk is in Paterswolde, zo’n tien kilometer ten zuiden van Groningen. We zitten in een prima pand, het is goed ingericht met kunst aan de muur en er is een mooie kamer voor een aios. Het is hier prettig werken en het is niet voor niets dat we al veel aios hebben opgeleid. Onze assistentes zijn goed op de aanwezigheid van een aios ingespeeld en patiënten vinden het geen probleem als zij een aios tegenover zich hebben. Patiënten weten ook dat wij een opleidingspraktijk zijn, daar communiceren we heel open over. In de wachtkamer hangen posters en er ligt foldermateriaal met informatie over wat wij doen in onze opleidingspraktijk. Nieuwe medewerkers stellen we altijd voor en komen in de plaatselijke krant met een interview en foto, dus ook de aios.
Korte lijnen op het platteland Ons dorp is een redelijk kleine gemeenschap en voor ons precies groot genoeg om alle inwoners te kennen. Praktijkvoeren in een compacte setting kent veel voordelen. We leggen veel directe contacten met andere eerstelijners uit het dorp zoals
Jaarbericht 14
de fysiotherapeut en tandarts, dat onderhouden we echt met elkaar. En iedereen heeft hier dezelfde apotheek want er is er maar één, ook die lijn is kort. Een ander punt van aandacht is onze beschikbaarheid in de praktijk en de bereikbaarheid. We zorgen ervoor dat we het hele jaar open zijn en nemen voor elkaar waar. Moeten patiënten eventjes wachten? Dan is er altijd vers aangevuld leesvoer. Ook details tellen mee.
‘Bij ons kan een aios maximaal profiteren.’
Startende -dus voor het eerst opleidende- opleiders worden voor aparte startersbijeenkomsten uitgenodigd. Voor deze startende opleiders wordt vlak voor de start van de stage een voorbereidingsdagdeel aangeboden, waarin — anders dan in de introductiecursus- onderwijskundige onderwerpen aan de orde komen die van belang zijn als ‘het’ echt zover is. Daarnaast wordt bij alle startende opleiders in hun eerste ‘opleidingsjaar’ een praktijkbezoek afgelegd. Op de reguliere opleidersdagen voor de opleiders die een eerste jaars aios begeleiden wordt ’s morgens vooral veel aandacht besteed aan de voortgang van de aios en de problemen met aios. Hierover wordt in de groep opleiders gerapporteerd onder leiding van de vaste begeleiders van de parallelle aios groep. Het laatste deel van de ochtend wordt besteed aan het bekijken en bepreken van op video opgenomen leergesprekken, zogenaamde peer-toetsing. In 2009 werd net als in 2008 in de middagen niveaugroeponderwijs aangeboden. Starters, starters-2e aios, gevorderde opleiders en ervaren opleiders kregen groepsgewijs een eigen programma aangeboden.
15
Interview opleider
De context van het huisartsenvak Aandacht voor de patiënt
Opleiding op maat
Ik werd hoofd van de Huisartsopleiding UMCG grotendeels uit ideële gronden. Als huisarts kun je een belangrijke rol voor mensen spelen, zeker wanneer je de persoonlijke situatie van de patiënt kent. Ik heb twintig jaar als plattelandsdokter gewerkt en heb regelmatig meerdere bevallingen binnen één gezin begeleid. Klachten uit zo’n gezin kon ik plaatsen in de context. Contextgerichte geneeskunde draag ik een warm hart toe, ook al is deze vorm van praktijkvoeren op zijn retour. Steeds meer huisartsen werken parttime binnen een efficiënte
Huisartsopleiders betrekken we meer bij de opleiding, wij leiden opleiders op tot goed opleiden. Zo is het opleiderscurriculum flink in ontwikkeling en daaronder valt ook onze ondersteuning voor het project praktijkaccreditering. Want wanneer een opleiderspraktijk geaccrediteerd is, betekent dat ook kwaliteit voor onze aios. Een passend curriculum voor zowel aios als huisartsopleiders en capaciteitsuitbreidingen; het zijn onze vaste aandachtspunten voor de komende jaren.
‘Na een dag praktiseren zie je de hele maatschappij aan je voorbij komen.’
Aios in de regio Een tekort aan huisartsen in dunbevolkte gebieden, het is een actueel maatschappelijk thema. Onlangs kreeg ik een brief uit de regio Zuidoost Drenthe met de vraag of we mee willen denken over hoe we de tekorten daar kunnen oplossen. Ook in de regio Hardenberg speelt deze problematiek. Een mogelijke oplossing is dat het gehele curriculum in de betreffende regio gevolgd kan worden, zowel de huisartsstages als de stages in het tweede opleidingsjaar. Aios die gemotiveerd zijn in betreffende regio deze opleiding te volgen hoeven dan tijdens hun
structuur met andere huisartsen en ook de intrede van de huisartsenposten voor avond-, nacht- en weekenddiensten heeft niet bijgedragen tot het behoud van de context. De kans dat je je eigen patiënten treft wordt op deze manier kleiner en patiënten ervaren dat ze meer naar een instantie gaan dan naar hun huisarts. Als huisarts raak je dan de grip op de context van de patiënt kwijt, terwijl contextgerichte geneeskunde juist jouw kernkwaliteit behoort te zijn. Aandacht en continuïteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, de patiënt heeft beide nodig. Als hoofd van onze huisartsopleiding trek ik ten strijde voor contextgerichte geneeskunde, misschien als Don Quichot, we zullen zien.
‘Aandacht en continuïteit: de patiënt heeft beide nodig.’
Terugblik Frank Baarveld
Frank Baarveld is sinds 2002 hoofd van de Huisartsopleiding UMCG. Hij blikt terug en kijkt vooruit en het is duidelijk: hier is een bevlogen man met idealen aan het woord. Over ‘zijn’ opleiding en de ontwikkeling van het huisartsenvak in het algemeen. Jaarbericht 16
Visitaties en audits hebben ons op scherp gezet, we worden gewezen op verbeterpunten en sterke kanten. Verbeterpunten pakken we aan om weer verder te gaan en we bereiden ons goed voor op volgende visitaties. De ontwikkeling van onderwijslijnen voor aios is in volle gang en ons onderwijs is steeds meer competentiegericht. We hebben in 2009 een flinke uitbreidingsslag gemaakt en daar willen we de komende jaren mee verdergaan. Met maar liefst 72 opleidingsplaatsen hebben we rekening te houden met een vervolg op de maatschappelijke ontwikkelingen. Meer en meer moeten we inspelen op individuele behoeften. Dat geeft soms wel wat logistiek gehobbel en gedoe, maar daar willen we desondanks flexibel mee omgaan.
17
Interview opleider Selectieprocedure Startdatum
1 maart 2009 V
M
Plaatsen
1 september 2009 Tot
V
M
36
Totaal 2009 Tot
V
M
38
Tot 74
Sollicitaties
24
18
42
39
23
62
63
41
104
Uitnodigingen
24
18
42
39
23
62
63
41
104
Gesprekken
22
18
40
38
22
60
60
40
100
Toegelaten
16
12
28
23
14
37
39
26
65
Reserves
0
1
1
1
2
3
1
3
4
Afgewezen
6
5
11
14
6
20
20
11
31
Kwaliteitszorg In mei 2009 heeft een audit plaatsgevonden in het kader van de permanente auditing kwaliteit huisartsopleidingen (PAUKH). Deze is zeer naar tevredenheid verlopen. Het verslag van deze audit is te vinden in de bijlage.
Beleidsplan Beleidsmatige plannen voor het nieuwe jaar 2010, zoals die gepresenteerd zijn aan de staf tijdens de jaarafsluiting in december 2009 zijn: • Kwaliteitsbeleid verder uitwerken, anticiperen op kwaliteitsprojecten (PAUKH en prestatie-indicatoren) en aankomende HVRC-visitatie. • Vervolg op in 2009 ingezette beleidsontwikkeling. • Verdere ontwikkeling en evaluatie onderwijslijnen in curriculum (o.a. lijn wetenschappelijk vorming, lijn praktijkmanagement en lijn APC) • Werving nieuwe aios en huisartsopleiders. • Realiseren nieuwe website.
opleiding niet te verhuizen en de kans wordt groter dat ze zich na afronding van hun opleiding in die regio zullen vestigen. Wij denken actief mee met collega’s uit genoemde regio’s.
Carrièreswitch Ik zie ontzettend veel jonge enthousiaste collega’s die huisarts willen worden. En er is een tendens van mensen die via een zijstroomtraject bij ons binnenkomen. We hebben een thoraxchirurg ‘in huis’, een gynaecoloog en bedrijfsartsen die de switch maken naar het huisartsenvak. Als specialist ben je weliswaar goed in jouw vakgebied, maar het blijft bij dat ene specialisme. Als huisarts zie je na een dag praktiseren de hele maatschappij aan je voorbij komen, vaak kleurrijke patiënten met een mooi verhaal dat de hele context in kaart brengt.
Stip op de muur De steeds grotere invloed van regelgevers en financiers in de huisartsenpraktijk is blijkbaar onvermijdelijk maar baart mij wel
Jaarbericht 18
‘Wij leiden opleiders op tot goed opleiden.’
eens zorgen. Een doktersassistente is nu zomaar drie dagen per week bezig met randvoorwaardelijke zaken als contracten, indicatoren voor diabetespatiënten en zorgverzekeraars. De overheid legt regels op, de beroepsorganisatie wil bepaalde zaken weten: als huisarts moet je het ‘doen’ van administraties dus delegeren, wil je nog aan je patiëntenzorg toekomen. Het is een ontwikkeling die natuurlijk ook te maken heeft met welvaart en de vergrijzing. Meer dan honderd telefoontjes per dag in een normpraktijk is heel normaal. Correcte afhandeling daarvan vergt een goede organisatie. De oudere generatie kan niet volledig uit de voeten met het online bestellen van herhaalrecepturen. Daarop moet je een antwoord hebben als praktijk. De kunst als huisarts is je goed te laten informeren over al het reilen en zeilen in de praktijk en dat er een goede terugkoppeling ontstaat naar het delegeren van werkzaamheden. Maar blijf als huisarts bovenal nieuwsgierig naar je medemens, toon belangstelling voor elkaar. Dat is mijn ‘stip op de muur’, mijn missie.
19
Bijlages Bijlage 2 Formatie per 31 december 2009 Soort
Functie
Naam
Disciplinegroepvoorzitter Huisartsgeneeskunde
prof.dr. K.van der Meer
0,1
Hoofd Huisartsopleiding
dr. F.Baarveld
1,0
Coördinator jaar 3
dr. J.Schuling
0,5
Coördinator jaar 2, plv hoofd
dr. A.J.Berendsen
0,8
Coördinator jaar 1
drs. J.P.H.Fokkema-Elders
0,2
Coördinator huisartsopleiders
dr. P.M.Boendermaker
0,2
Onderwijscoördinator
drs. A.D.Diemers
Totaal coördinatie WP
Beleid 2010 Op beleidsniveau is een vervolg gegeven aan het in de jaren ervoor ingezette traject. In het voorjaar van dit lustrumjaar heeft de opleiding, met Jan Schuling en Michiel Jans als centrale organisatoren, een tweedaagse conferentie georganiseerd in Amsterdam waarbij door vooral jonge collega’s uit het land en vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties samen met stafleden van onze opleiding gesproken is over de maakbaar-
Bijlage 1 Algemene gegevens Onderwerp Hoofd in functie sinds
Datum
Huisartsbegeleider
drs. R.Bange
Huisartsbegeleider
drs. M.Bruinsma
0,4
Huisartsbegeleider
drs. H.J.Brus
0,3
Huisartsbegeleider
drs. N.van Egmond
0,4
Huisartsbegeleider, coördinator ‘aios op de post’
drs. J.P.H.Fokkema-Elders
0,6
Bijzonderheden
15 april 2002 Visitatie in najaar 2010
0,44
Huisartsbegeleider
drs. I.Heij
0,4
Huisartsbegeleider
drs. M.W.M.Jans
0,4
Huisartsbegeleider, coördinator ‘praktijkaccreditering’
drs. J.A.T.Janssen
0,8
Huisartsbegeleider
drs. H.B.Kuitert
0,2
Huisartsbegeleider
drs. A.Louwenaar
0,4
Huisartsbegeleider, vakdocent longziekten
prof.dr. T van der Molen
0,1
Huisartsbegeleider
drs. F.Oosterhuis
0,4
Huisartsbegeleider, coordinator ‘HAP Groningen’
drs. J.Post
0,1
Huisartsbegeleider
drs. R.O.Rischen
0,4
Huisartsbegeleider
drs. E.R.Robben
0,5
Huisartsbegeleider
drs. G.Schaaf
0,1
Huisartsbegeleider
dr J. Schuling
0.3
Huisartsbegeleider
drs. F.M. van Soest
0,2
Huisartsbegeleider
drs. J.Stoffels
0,3
Huisartsbegeleider
drs. T.A.Tanja
0,4
Huisartsbegeleider
drs. E.Waarsenburg
0,3
Huisartsbegeleider
drs. M.I.F.Wortelboer
0,4
Docent Verloskunde
dr. J.M.Koelewijn
0,2 8,04
Epidemioloog / Statisticus
drs. H.E.P.Bosveld
Gedragswetenschapper
drs. J.C. Gal
0,9
Methodoloog
dr. K.H.Groenier
0,2
Gedragswetenschapper
drs. P.H.J.van Haaren
0,8
Gedragswetenschapper
drs. P.A.Heath
0,6
Gedragswetenschapper
dr. G.M.de Jong
Gedragswetenschapper
drs. S.Wiegant-Plass
Vakdocent Praktijkvoering
drs. G.Plat
0,2
Gedragswetenschapper
drs. J.G.Sander
0,8
Gedragswetenschapper
drs. A.Uyttenboogaart
0,2
Kwaliteitsmedewerker, toetsdeskundige
dr. A.A.H.Verhoeven
0,8
Secretaresse
J.E.Hazenberg
0,6
Secretaresse
M.Lijklema
0,8
Secretaresse
M.M.Philips
0,8
Secretaresse
J. Stellingwerff
0,8
Onderwijsmedewerker
drs. A.H.Van Dijk
0,8
Secretaresse
J. Breed
Manager Bedrijfsvoering
A.H.Rozema
Totaal Overig Wetenschappelijk Personeel OBP
0,4 3,2
Totaal Huisartsbegeleiders
heid van het vak huisarts. Vele maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op de invulling van ons vak: thema’s als continuïteit, de rol van de huisarts, het kennisbeheer en het meer en meer werken in een team stonden daarbij centraal. In de jaarlijkse stafretraite (oktober te Münster, Duitsland) zijn de uitkomsten van deze ‘Amsterdam conferentie’ door de staf besproken en omgezet in beleidsvoornemens.
FTE
0,7
0,6 0,44
6,24
Totaal secretariaat
0,67 4,47
Laatste visitatie HVRC
11 november 2008
Erkenning geldig tot
16 december 2010
Coördinator Logistiek en Planning
R.H.Hasper
0,9
Reglement goedgekeurd
8 mei 2009
Onderwijs ondersteuning
A.A.Kingma-Balkema
0,8
Opleidingsplan goedgekeurd
6 juli 2006
Overig Ondersteunende Dienstverlening
OOD
0,5
Totaal overig ondersteunend personeel TOTAAL
Jaarbericht 20
0,2
2,4 24,35
21
Bijlages Bijlage 6 Relaties met derden
Bijlage 3 Voortijdige beëindiging van de opleiding tot huisarts Initiatief
Reden
V
Hoofd
Onderwijskundig
M
Tot
Duur*
Negatieve voortgangskwalificatie
Aios
> 4 mnd onderbroken
1
1
60
Anders
1
1
37
Ook in 2009 zijn er vele contacten met derden geweest. De belangrijkste worden hieronder weergegeven. Andere organisaties
Opmerkingen
UMCG
Periodiek overleg met hoofd FEZ—sector —F Participatie in overleg inzake opleidingsmodel ouderenzorg
Huisartsopleiding Nederland (HON)
Bestuurlijke Adviescommissie Kwaliteit Huisartsopleiders (BAKH) — Frank Baarveld
Ziekte Te grote belasting
1
1
Werkgroep Toetsing/toetsvragen — Anita Verhoeven/Erna Robben
13
Werkgroep Tweedejaarsstages — Annette Berendsen
Opleiding te moeilijk Opleiding past niet
1
1
Werkgroep Automatisering — Renze Hasper
7
Werkgroep Kwaliteit — Frank Baarveld
Andere opleiding
Begeleiding project Integrale Scholing en Beoordeling HAO’s — Frank Baarveld
Anders Totaal
3
1
Project aios op de post — Josca Fokkema
4
Project praktijkaccreditering HAO’s — Dorien Janssen
* gemiddelde duur van aanvang tot voortijdig einde van de opleiding in maanden
NHG/LHV/VSG
Bijlage 4 Leerwerkperioden LWP
Soort
HLWP
Stages
Algemeen bestuur Huisartsopleiding Nederland (HON) — Frank Baarveld
Participatie in ontwikkeling verbijzondering module Sport en Bewegen Per 1 augustus 2009 is het hoofd van de opleiding Frank Baarveld voorzitter van de congrescommissie van het NHG congres dat op 19 november 2010 in Groningen
Plaatsen
Stages
Duur*
HA-praktijk 1 jaar
169
137
5,5
HA-praktijk 3 jaar
169
136
5,2
NHG
Kadercursus GGZ (start maart 2010) — Frank Baarveld
Ziekenhuis
22
95
3,3
HVRC
Periodiek overleg
Verpleeghuis
19
44
2,4
SBOH
Periodiek overleg
GGZ-instelling
13
52
2,4
5
2
Overige
georganiseerd wordt
Stuurgroep project praktijkaccreditering — Frank Baarveld ROVAH
* gemiddelde duur in maanden in 2009
Overige:
Wenckebach Instituut (nascholing UMCG)
Bijlage 5 Logistiek Huisvesting
Maandelijks overleg met bestuur ROVAH
Organisatie nascholingen noordelijke regio Gemeenschappelijke opleidersdagen Stage verloskunde
Verloskunde Academie Groningen (VAG)
Onderwijs (stage verloskunde) & onderzoek
Opp.*
Stafkamers
15
270,7
Secretariaat
4
73,0
2
20,0
Bijlage 7 Knelpunten
7
250,8
Als ervaren knelpunten zijn in 2009 de volgende punten op te voeren:
Tutor Groepsruimte > 32m
2
Vaardighedentraining
n.b.
Computeronderwijs
1
Collegezaal * de totale netto oppervlakte in m2
Andere organisaties
Opmerkingen
1.
Vinden van huisartsgroepsbegeleiders die in 2009 en de komende jaren de vertrekkende HAB’s vervangen en die nieuwe groepen aios gaan begeleiden. Bij vacaturestelling blijkt het lastig deze stafleden aan te stellen. Maatschappelijke (parttime werk) en financiële overwegingen spelen daarbij een steeds grotere rol.
2.
Financiering per aios zorgt ervoor dat er sprake is van tegenstrijdige belangen: strakker beleid (mogelijk meer uitstroom) levert minder geld op! Financiële overwegingen beïnvloeden mogelijk het inhoudelijk handelen.
3.
Ruimte (in tijd) voor adequate docent professionalisering.
40,0
n.b.**
** n.b.= naar behoefte en aanvraag
Overige logistiek
Aanwezig
Bibliotheek
Ja
Mediatheek
Ja
Website
Ja
Audiovisuele middelen
Ja
Kantoorautomatisering
Ja
Jaarbericht 22
Bijzonderheden
Huisartsopleiding Leiden
Aantal
Onderwijsruimte
Soort ruimte
Opmerkingen
www.huisartsopleiding.rug.nl
MS Office 2003 / HAGsys
23
Publicaties
Bijlages Bijlage 8 THEMA-AUDIT HUISARTSOPLEIDING UMCG - mei 2009
Publicaties
Deze notitie is een samenvatting van de uitkomsten van de thema-audit. De volgende thema’s zijn ter sprake gekomen: kwaliteit, toetsing, wetenschappelijke vorming en verdieping in het onderwijs (differentiatiemodules). Acties en resultaten n.a.v. de rapportage van de basis-audit (mei 2007): • Het instituut heeft de uitkomsten van de basisaudit uit 2007 gebruikt om op verschillende terreinen verandering in gang te zetten. • Het auditteam heeft vastgesteld dat er voor alle vier thema’s resultaten zijn geboekt die te relateren zijn aan de uitkomsten van de basisaudit.
Wetenschappelijke publicaties in internationale tijdschriften Berendsen AJ , Kuiken A, Benneker WH, Meyboom-de Jong B, Voorn TB, Schuling J. How do general practitioners and specialists value their mutual communication? A survey. BMC Health Serv Res. 2009 Aug 8;9:143.
Kwaliteitsmanagement: Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed/excellent): PAUKH criteria gekoppeld aan personen/functies Taakverdeling mbt kwaliteitsbewaking en verbetering Taakverdeling bekend bij betrokkenen? Taakverdeling wordt volgens afspraak uitgevoerd?
GOED VOLDOENDE VOLDOENDE VOLDOENDE
Het instituut heeft een nieuw kwaliteitsmanagementsysteem ingevoerd en daarmee rollen, taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot verschillende aspecten van de kwaliteitszorg geformaliseerd en geëxpliciteerd. Het instituut heeft bovendien een medewerker aangesteld die taken krijgt op het gebied van de kwaliteitszorg. Het instituut heeft niet geprobeerd om de informele kwaliteitszorg te formaliseren en heeft daarmee een belangrijk element van de eigen cultuur in stand gehouden. Toetsing: Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed/excellent): Verloop van implementatie voor toetsing & beoordeling: Integratie van toetsing in de opleiding Herkenbaarheid landelijke toetskaders in documentatie Genomen beslissingen worden als duidelijk ervaren Toetsen worden door aios als inhoudelijk relevant ervaren Beslissingen door aios transparant en controleerbaar ervaren
GOED GOED GOED VOLDOENDE VOLDOENDE VOLDOENDE
Het instituut heeft de selectieve toetsing versterkt en is er een ‘centraal orgaan’ ingericht, een beoordelingscommissie die eens per kwartaal bijeenkomt om de voortgang te bespreken van aios met wie iets aan de hand is. Het instituut heeft daarmee een concrete suggestie uit de basisaudit ten uitvoer gebracht. Academisch niveau: Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed/excellent): Wetenschappelijke fundering onderwijs Wetenschappelijk klimaat Wetenschappelijke competenties aios
GOED GOED GOED
Het instituut heeft gezocht naar een nieuwe manier om de wetenschappelijke vorming in het programma in te vullen en daarbij het uitgangspunt gekozen dat die wetenschappelijke vorming in het programma geïntegreerd moet worden. Het is er daarbij in geslaagd om alle betrokkenen enthousiast te maken voor de wetenschappelijke vorming. Eigen gezicht: Beoordeling (onvoldoende/voldoende/goed/excellent): Uitvoering volgens plan Goed geregeld Voorlichting Waardering door aios (aantal) Waardering door aios (aard) Impact op eigen gezicht
VOLDOENDE VOLDOENDE GOED GOED GOED EXCELLENT
Berendsen AJ, Groenier KH, de Jong GM, Meyboom-de Jong B, van der Veen WJ, Dekker J, de Waal MW, Schuling J. Assessment of patient’s experiences across the interface between primary and secondary care: Consumer Quality Index Continuum of care. Patient Educ Couns . 2009 Oct;77(1):123-7. Berendsen AJ, de Jong GM, Meyboom-de Jong B, Dekker JH, Schuling J. Transition of care: experiences and preferences of patients across the primary/secondary interface a qualitative study. BMC Health Serv Res . 2009 Apr 7;9:62. van Hateren KJ, Landman GW, Kleefstra N, Logtenberg SJ, Groenier KH, Kamper AM, Houweling ST, Bilo HJ. The lipid profile and mortality risk in elderly type 2 diabetic patients: a ten-year follow-up study (ZODIAC-13). PLoS One. 2009 Dec 24;4(12):e8464. Altena MR, Kleefstra N, Logtenberg SJ, Groenier KH, Houweling ST, Bilo HJ. Effect of device-guided breathing exercises on blood pressure in patients with hypertension: a randomized controlled trial. Blood Press. 2009;18(5):273-9. Peters-Veluthamaningal C, Winters JC, Groenier KH, Meyboom-DeJong B. Randomised controlled trial of local corticosteroid injections for de Quervain’s tenosynovitis in general practice. BMC Musculoskelet Disord. 2009 Oct 27;10:131. Drion I, Joosten H, Dikkeschei LD, Groenier KH, Bilo HJ. eGFR and creatinine clearance in relation to metabolic changes in an unselected patient population. Eur J Intern Med. 2009 Nov;20(7):722-7. Houweling ST, Kleefstra N, van Hateren KJ, Kooy A, Groenier KH, Ten Vergert E, Meyboom-de Jong B, Bilo HJ; Langerhans Medical Research Group. Diabetes specialist nurse as main care provider for patients with type 2 diabetes. Neth J Med. 2009 Jul-Aug;67(7):279-84. Bilo HJ, Logtenberg SJ, Joosten H, Groenier KH, Ubink-Veltmaat LJ, Kleefstra N. Modification of diet in renal disease and Cockcroft-Gault formulas do not predict mortality (ZODIAC-6). Diabet Med. 2009 May;26(5):478-82.
Oud MJ, Schuling J, Slooff CJ, Groenier KH, Dekker JH, Meyboom-de Jong B. Care for patients with severe mental illness: the general practitioner’s role perspective. BMC Fam Pract. 2009 May 6;10:29. Alkhalaf A, Kleefstra N, Groenier KH, Bakker SJ, Navis GJ, Bilo HJ. Thiamine in diabetic nephropathy: a novel treatment modality? Diabetologia. 2009 Jun;52(6):1212-3. Logtenberg SJ, Kleefstra N, Snellen FT, Groenier KH, Slingerland RJ, Nierich AP, Bilo HJ. Pre- and postoperative accuracy and safety of a real-time continuous glucose monitoring system in cardiac surgical patients: a randomized pilot study. Diabetes Technol Ther. 2009 Jan;11(1):31-7. Paans N, van den Akker-Scheek I, van der Meer K. , Bulstra S.K. , Stevens M. . The effects of exercise and weight loss in overweight patien I. van den ts with hip osteoarthritis: design of a prospective cohort study. BMC Musculoskeletal Disorders, 10:24, 23 feb 2009 de Groot M , Neeleman J, van der Meer K, Burger H. The effectiveness of family-based cognitive-behaviour grief therapy to prevent complicated grief in relatives of suicide victims. The mediating role of suicide ideation. Suicide and Life-Threatening Behavior, 2009 ter Bogt NCW, Bemelmans WJE. , Beltman FW, Broer J, Smit AJ, van der Meer K. Preventing Weight Gain: One-Year Results of a Randomized Lifestyle Intervention.American Journal of Preventive Medicine, Volume 37, Issue 4, October 2009, pages 270-277 Zantinge EM, Verhaak PFM, de Bakker DH, van der Meer K, Bensing JM. Does burnout among doctors affect their involvement in patients’ mental health problems? A study of videotaped consultations. BMC Fam Pract. 2009; 10: 60. Published online 2009 August 26. doi: 10.1186/1471-2296-10-60. Prins MA,. Verhaak PFM , van der Meer K,. Penninx BWJH , Bensing JM. Primary care patients with anxiety and depression: Need for care from the patient’s perspective. Journal of Affective Disorders 2009; 119 (163 — 171) van der Veen WJ, van der Meer K, Penninx BW. Screening for depression and anxiety: Correlates of non-response and cohort attrition in the Netherlands Study of Depression and Anxiety (NESDA). International Journal of Methods in Psychiatric Research. Int. J. Methods Psychiatr. Res. 18(4): 229—239 (2009)
Logtenberg SJ, Kleefstra N, Houweling ST, Groenier KH, Gans RO, van Ballegooie E, Bilo HJ. Improved glycemic control with intraperitoneal versus subcutaneous insulin in type 1 diabetes: a randomized controlled trial. Diabetes Care. 2009 Aug;32(8):1372-7.
Dorrestijn O, Stevens M, Winters JC, van der Meer K, Diercks RL . Current Evidence Fails to Show Differences in Effectiveness Between Conservative and Surgical Treatment of Subacromial Impingement Syndrome. Conservative or Surgical Treatment for Subacromial Impingement Syndrome? A Systematic Review. J Shoulder Elbow Surg. 2009 Jul-Aug;18:652-60.
Logtenberg SJ, Kleefstra N, Groenier KH, Gans RO, Bilo HJ. Use of short-term real-time continuous glucose monitoring in type 1 diabetes patients on continuous intraperitoneal insulin infusion: a feasibility study. Diabetes Technol Ther. 2009 May;11(5):293-9.
Dekker H, Driessen E, Ter Baak E, Scheele F, Slaets J, van der Molen T, Cohen-Schotanus J. Mentoring portfolio use in undergraduate and postgraduate medical education. Med Teach 2009;31(10):903-9.
Het instituut heeft een programma van differentiatiemodules ontwikkeld dat de kinderschoenen inmiddels ontgroeid is. Dat programma wordt gewaardeerd door alle betrokkenen.
Jaarbericht 24
25
Publicaties Goossens LM, Riemersma RA, Postma DS, van der Molen T, Ruttenvan Molken MP. An economic evaluation of budesonide/formoterol for maintenance and reliever treatment in asthma in general practice. Adv Ther 2009;26(9):872-85. Riemersma RA, Postma DS, Kerstjens HA, Buijssen K, Boezen HM, Aalbers R, Veldhuizen W, Strijbos J, van der Molen T. Development of a questionnaire for the assessment of bronchial hyperresponsiveness. Prim Care Respir J 2009;18(4):287-93. Schokker S, Groenhof F, van der Veen WJ, van der Molen T. Prescribing of asthma medication in primary care for children aged under 10. Prim Care Respir J 2009. (Epub ahead of print). Van der Molen T, Schokker S. Primary prevention of chronic obstructive pulmonary disease in primary care. Proc Am Thorac Soc 2009;6(8):704-6. Brand PLP, Boendermaker PM. Feedback geven: een cruciale vaardigheid in de medische opleiding. Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B141 Kocks JWH en Tanja TA. Een meisje met blauwe plekken. Ned Tijdschr Geneesk. 2009;153:A215. Voorham J, Haijer-Ruskamp FM, van der Meer K, de Zeeuw D,. Wolffenbuttel BHR , Denig P. voor de GIANTTgroep. Kwaliteit van behandeling van type 2 diabetes — resultaten van het GIANTT-project 2004-2007 Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1602 Vakpublicaties Berendsen AJ, Groenier KH. Huisartsen beoordelen het UMCG [rapport]. Groningen: Afdeling Huisartsgeneeskunde UMCG; mei 2009. Jippes E, van Lonkhuijzen L, Boendermaker PM, van Loon A, Mourits M. Een spagaat met voordelen. Aios geven supervisoren inzicht in hun functioneren. Medisch Contact 2009; 64: 385-389 Nijboer W, Grijzen C, Hofma R, Fokkema-Elders J, Sporrel T. GGZ van het gewone leven. Behandeling van lichte psychische klachten door de huisarts is effectief. Medisch Contact 2009;64(13):560-1. Boek Baarveld F, Backx FJG, Voorn ThB (red). Sportgeneeskunde. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009. Boekbijdragen Backx FJG, Baarveld F, Voorn ThB. Sport, bewegen en gezondheid. In Sportgeneeskunde. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009.9-14 Backx FJG, Baarveld F, Voorn ThB. Positieve aspecten van sport en bewegen. In Sportgeneeskunde. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009.15-8 Backx FJG, Baarveld F, Voorn ThB. Negatieve aspecten van sport en bewegen. In Sportgeneeskunde. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009.19-22 Baarveld F, Backx FJG, Voorn ThB. Epidemiologie van sportblessures in de huisartspraktijk. In Sportgeneeskunde. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009.23-32 Peters-Veluthamaningal, Baarveld F. Pols. In Sportgeneeskunde.
Jaarbericht 26
Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009. 237-48. Enst GC van, Baarveld F. Onderbeen. In Sportgeneeskunde. Praktische huisartsgeneeskunde. Bohn Stafleu vanLoghum. Houten. 2009. 309-20. Baarveld F. Epidemiologie van sportblessures in de huisartsenpraktijk. In sport, letsels en geneeskunde. Bijblijven 2009-6. Bohn, Stafleu van Loghum. Houten. 2009. 7-13. Enst van GC, Baarveld F. Wat kan een sportarts meer dan een huisarts? In Sport, letsels en geneeskunde. Bijblijven 2009-6. Bohn, Stafleu van Loghum. Houten. 2009. 37-40. Bruinsma, M. Dyslipidemie. In: Praktische Preventie. Bohn Stafleu van Loghum. Houten. 2009. 73 – 84 Dissertaties Koelewijn J.M. Detection and prevention of pregnancy immunisation.The OPZI study. UvA. 14 januari 2009. Berendsen AJ. Samenwerking tussen huisarts en specialist. Wat vinden de patiënten en de dokters? RUG. 11 februari 2009. Afstudeerscriptie Verhoeven, Anita. De huisarts als professional en persoon rond het overlijden van een patiënt. Scriptie Master Geestelijke Verzorging. Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap, 2009. http://www.rug.nl/staff/a.a.h.verhoeven/ research Posters/Abstracts/Voordrachten Chris A. Trompert, Mariska Boek, Klaas H. Groenier, Joke M. Koelewijn, Frank Baarveld. Algemeen verloskundige taken van de huisarts. Kennispoort Conferentie. Veiligheid in verloskunde. December 2009. E.I.Feijen, D.E.M.C.Jansen, F.Baarveld, C. van der Schans, F.G.Schellevis, S.A. Reijneveld. Utilization of prenatal health care services in primary care in the Netherlands. Kennispoort Conferentie. Veiligheid in verloskunde. December 2009. F.Baarveld. Family physician training system in the Netherlands; GPtrainee Congress; Sweden, Kalmar; April 2009.
AJ Berendsen. Samenwerking tussen huisarts en specialist. Wat vinden de patiënten en de dokters? Kenniscentrum Patiëntveiligheid; UMC Utrecht; december 2009
Van der Molen T. CCQ, ICQ en ACQ wat kunnen we ermee? Symposium voor Praktijkverpleegkundigen, Paterswolde, The Netherlands, 02 June 2009.
Corlateanu A, Kocks JWH, van der Molen T, Botnaru V. Comorbidities and disease specific health status in elderly with COPD. European Respiratory Congress, Vienna, Austria, 12-16 September 2009.
Van der Molen T. Griep epidemie iets nieuws onder de zon? Publieks academie, University Medical Center Groningen, Groningen, The Netherlands, 6 October 2009.
Kocks JWH. Ontwikkeling van een Disease Management (informatie) Systeem voor COPD: hoe vertalen we richtlijnen naar de praktijk? 3e Nationale Congres, Utrecht, The Netherlands, 20 November 2009.
Van der Molen T. Vragenlijsten CCQ ACQ en ICQ of FEV1? Symposium voor Praktijkverpleegkundigen, Heeze, The Netherlands, 12 October 2009.
Kocks JWH. ACQ enCCQ. Wat kunnen we ermee in de praktijk? Symposium voor verpleegkundigen werkzaam met astma en COPD. Groningen. The Netherlands, 27 oktober 2009.
Verhoeven AAH, Schuling J. Workshop “The death of a patient: how does it affect me?”. World Organization of Family Doctors (WONCA). 16-19 September 2009. Basel, Switserland.
Riemersma RA, van der Molen T, Meijer RJ. De ontwikkeling van een eerstelijns astma/COPD DBC in Noord-Oost Groningen. CAHAG conference, Maarssen, January 2009.
Verhoeven AAH. Voordracht “De huisarts als professional en persoon rond het overlijden van een patiënt”. NHG Wetenschapsdag. 19 juni 2009 in Utrecht. Abst
Schokker S, Groenhof F, van der Veen WJ, van der Molen T. Low continuation of prescribing asthma medication in children in primary care. CAHAG conference Maarssen, January 2009. Van der Molen T. State of the art follow up and treatment of COPD. Northern Europe Respiratory Meeting, Copenhagen, Denmark, 27-28 March 2009. Van der Molen T. Primary prevention of COPD in family practice. Bronchitis 8, Groningen, 16 June 2009. Van der Molen T. Opening the door on COPD understanding to improve patient QOL: The COPD Assessment Test & the European QOL survey. European Respiratory Society congress, Vienna, Austria, 14 September 2009. Van der Molen T. The European QoL Survey (HEED): establishing the real impact of COPD. Symposium “COPD — Understanding the disease to improve patient QoL” scientific meeting “XXV Pneumology Congress””, Albufeira, Portugal, 14 October 2009. Van der Molen T. Implementation of health status questionnaires in COPD with focus on primary care. Oslo Norwegian annual pneumonologist meeting,Oslo, Norwegian, 12 November 2009.
AJ Berendsen. Guidelines in General Practice; GP- trainee Congress; Sweden, Kalmar; April 2009.
Van der Molen T. Health status measurement in daily clinical practice. Scientific Meeting Allergy and Asthma Centre, Palma de Mallorca, Spain, 16 November 2009.
AJ Berendsen. Samenwerking tussen huisarts en specialist. Wat vinden de patiënten en de dokters? Medisch Centrum Leeuwarden; Juni 2009.
Van der Molen T.The asthma and COPD service in Groningen; using information technology to improve primary care and secundary care cooperation Woolcock institute, Sydney, Australia, 19 december 2009.
AJ Berendsen. How do general practitioners and specialists value their mutual communication? Wonca Europe Conference; Basel; september 2009.
Van der Molen T. Kwaliteit van leven bij COPD. Huisartsencongres, Harlingen, The Netherlands, 31 March 2009.
AJ Berendsen. Samenwerking tussen huisarts en specialist. Wat vinden de patiënten? CQ onderzoekersforum; NIVEL; Utrecht; december 2009
Van der Molen T. Bijwerkingen van inhalatiecorticosteroïden bij de behandeling van astma. Jaarvergadering van de Vereniging voor Longverpleegkundigen, Hilversum, The Netherlands, 12 May 2009.
27
Huisartsopleiding UMCG Bezoekadres Antonius Deusinglaan 1 9713 AV Groningen Postadres Postbus 196 9700 AD Groningen Tel: 050 – 363 29 75 Fax: 050 – 363 29 74
[email protected] www.huisartsopleidinggroningen.nl
Jaarbericht 28