Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar Indicatorgegevens Naam Definitie
Meeteenheid Situering Beleidsdomein Bekommernis
Relatie tot de SO Situering in het lokaal beleid
Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval (kg/inwoner/jaar) Dit is het totaal gewicht aan restafval per inwoner per jaar of nog genoemd het niet recupereerbaar huishoudelijk afval (te storten of verbranden). (Niet selectief ingezameld huishoudelijke afvalstoffen). Dit bestaat uit vier verschillende afvalstoffen: De totale hoeveelheid aangeboden gemengd huisvuil ingezameld via ophaling en containerpark. Het sorteerresidu dat uit het PMD-afval verwijderd wordt Het niet-recupereerbaar grofvuil afkomstig van huishoudens Het gemeentevuil bevat volgende te verwijderen afvalstoffen: marktafvalstoffen, straat- en veegvuil, afval van de werking van de gemeentelijke diensten (kantoorafval, kantineafval, kerkhofafval, ...), strandafval, afval van recipiënten tegen de bestrijding van zwerfvuil, opruiming van sluikstorten, verontreinigd wegbermmaaisel, gemengd gemeente-afval ingezameld in containers. Het omvat niet (1) riool- en kolkenslib, afval van de afbraak van kunstwerken, wegen, gebouwen, afval van de gemeentelijke werkplaatsen en (2) plantsoenafval en gemeentelijk groenafval en (3) slib van septische putten en (4) reinigingsmateriaal van waterlopen, grachtafval. Kilogram afval per inwoner per jaar (kg/inwoner/jaar)
Leefmilieu/Afval Afvalstoffenbeheer Iedereen wordt dagelijks met afval geconfronteerd. Voor de huishoudens houdt het probleem meestal op met het op tijd en stond aan de deur zetten van hun restafval, PMD, glas- en papierafval, of naar het containerpark brengen van hun KGA en grofvuil. Het probleem is echter veel complexer dan dat. Grote hoeveelheden afval moeten opgehaald en verwerkt worden en de uiteindelijke verwijdering van de afvalstoffen (verbranden en storten) brengt tal van milieuproblemen met zich mee (verlies van grondstoffen en energie, emissies naar bodem, water en lucht, ruimtebeslag). In de verschillende opties inzake afvalbeheer is een voorkeursrangorde aangebracht: de ladder van Lansink. Deze rangorde geeft een algemene aanduiding van hun relatieve milieuhygiënische voor- en nadelen: 1. Preventie 2. (product)hergebruik 3. recyclage en compostering 4. verbranden met een hoog energierendement 5. verbranden 6. storten Het voorkomen van afvalstoffen is het belangrijkste doel in het afvalstoffenbeleid, immers wat niet moet verwerkt worden kan ook niet voor problemen zorgen. De afvalstoffen die vervolgens ontstaan, dienen zoveel mogelijk te worden gerecupereerd. Hiermee wordt hergebruik, recyclage en compostering bedoeld. Op die manier blijven producten en grondstoffen binnen de stofkringloop. De afvalstoffen die niet kunnen worden voorkomen of gerecupereerd dienen op de meest milieuvriendelijke manier te worden verwijderd, waarbij het verbranden (met energieterugwinning) de voorkeur verdient boven storten. Thema afval De coördinerende rol die de Provincies krachtens het afvalstoffendecreet hebben, kunnen zij echter slechts in beperkte mate
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.1/7
spelen. Voor wat afval betreft, gebeurt dit in de schoot van het provinciaal overlegplatform waarin wordt vergaderd met de afvalintercommunales. De Provincie probeert daar aan de hand van studiewerk of specifieke vragen uit sectoren een aantal punten ter discussie te brengen. Soms kan daaruit een gezamenlijk standpunt of een werkafspraak worden gedestilleerd, meestal helpt dit om nieuwe thema’s op de intercommunale agenda te zetten. Landbouwafval, KMO-afval, tarifering, optimalisering van selectieve inzameling (bestaande of nieuwe fracties) zijn de algemene noemers waaronder de meeste gespreksonderwerpen vallen. In 2012 heeft het Materialendecreet het Afvalstoffendecreet vervangen. Zeer productief is de samenwerking met diezelfde intercommunale partners voor het bereiken van burgers en bedrijven via gezamenlijke sensibiliseringscampagnes. Deze sensibiliseringsinspanningen kaderen vaak in de verplichtingen van de samenwerkingsovereenkomst. De provincie kan als trekker van een samenwerkingsverband met andere besturen, waaronder de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afvalinzameling en –verwerking heel wat ondersteunend werk leveren bij de voorbereiding van campagnes. Daarmee ondersteunt ze de gemeenten; maar omgekeerd kunnen de milieuboodschappen via de gemeenten, die dichter bij de burgers staan, ook meer weerklank krijgen. Centrale thema’s in dit verband blijven: afvalarm winkelen, sorteeraanwijzingen en voorkomingstips voor burgers en KMO’s en ontwijkgedrag (zie verder). De campagnes beperken zich niet tot papieren communicatie: er is bvb. ook het uitleenbare afvalspel voor scholen en verenigingen. Verder staat de Provincie klaar om gebieds- of sectorspecifiek bepaalde afvalproblemen te helpen tackelen. Als voorzitter van de Kustwerkgroep Afval wil de Provincie blijvend ondersteunen bij de efficiëntieverhoging van de selectieve inzameling op appartementen en in het openbaar domein en dit zowel via voorzieningen en communicatie. De Kustwerkgroep Afval is tevens het vehikel om in samenspraak met OVAM en Fostplus tot een specifieke, intensievere benadering te komen van de kustafvalproblematiek. Verder is de Provincie bereid om deel te nemen aan of te participeren in een aantal proefprojecten waarvan de ervaringen ook kunnen uitgedragen worden naar andere gemeenten of regio’s. Zo kunnen problemen of kansen worden aangepakt op vraag van en in samenwerking met specifieke sectoren stellen: bvb. inzameling van GFT-afval uit de horeca-sector.
Provinciale beleidsdoelstelling/bron
In eigen huis wordt de selectieve inzameling verder geoptimaliseerd: de samenwerkingsovereenkomst vraagt trouwens een afvalbeheersplan voor minstens 5 vestigingen. Centrale doelstelling is het voorkomen en beperken van afvalstoffen Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013
Relatie tot het gewestelijke beleid Indicator op gewestelijk De totale hoeveelheid gestorte en verbrande huishoudelijke afvalstoffen niveau (kg per inwoner) Beleidsdoelstelling op (1) In het nieuw Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van gewestelijk niveau huishoudelijke afvalstoffen 2008-2013 worden nieuwe taakstellingen vooropgesteld. Deze taakstellingen zijn een continuering van de lange termijntaakstellingen van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007. Het Vlaams gemiddelde mag niet hoger zijn dan 150 kg per inwoner. Om dit streefdoel te realiseren mag elke gemeente maximum 200 kg per inwoner produceren tegen 2008 en 180 kg per inwoner vanaf 2010. Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.2/7
Bepaalde gemeenten (kustgemeenten, studentengemeenten en de grote steden Antwerpen, Brugge en Gent) hebben recht op een correctiefactor. (2) de hoeveelheid definitief verwijderd huishoudelijk afval blijft gelijk of is verminderd : de hoeveelheid definitief verwijderd huishoudelijk afval bedraagt 150 kg of minder per inwoner per jaar Bron
Data Dataleverancier
(1) Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen 2008-2013 (2) Mina-plan 4 (2011-2015)
Primaire databronnen: Afval: De gemeente, afval-intercommunale of privé-firma die afval inzamelt in opdracht van de gemeente. De primaire dataverzameling gebeurt volgens de standaardprocedures opgelegd door OVAM, die geacht worden nauwkeurig te worden uitgevoerd door of in opdracht van de gemeenten. Inwoners: Bevolkingsregister. Secundaire databron: Jaarlijkse inventarisatie van de OVAM op basis van door gemeenten ingediende gegevens (Vlarea-verplichting). Gepubliceerd in de reeks “Huishoudelijke afvalstoffen: inventarisatie”; de cijfers in kg/inwoner worden zowel niet-gecorrigeerd als gecorrigeerd weergegeven.
Vergelijkbaarheid in de tijd en ruimte
De statistieken bestaan over het algemeen lang genoeg om evoluties in de tijd aan te duiden. Toch moet rekening gehouden worden met volgende gebeurtenissen die het totale gewicht aan restafval kunnen beïnvloeden: Begindatum van de selectieve ophaling bracht over het algemeen een sterke daling mee van de hoeveelheid restafval aangeboden door de inwoners. De selectieve ophaling van groenafval is meestal van een recentere datum en betekent een verdere daling van de hoeveelheid restafval. De hoeveelheid gemeentevuil binnen de restfractie is sterk afhankelijk van het aantal evenementen, markten, veegbeurten straten, …. De intensiteit van deze dienstverlening kan in de tijd sterk variëren. Wijzigingen in de prijs van de (meestal grijze) zak voor restafval blijken een evenredig effect te hebben op de hoeveelheid aangeboden restafval. De wijze waarop huishoudelijk afval wordt verwerkt, verschilt naargelang het gaat om selectief of niet selectief ingezameld afval. Al het niet selectief ingezameld afval gaat richting verbrandingsinstallaties en stortplaatsen. De selectieve inzameling van huishoudelijk afval daarentegen heeft tot doel materiaal aan te bieden voor hergebruik, compostering of recyclage, met uitzondering van bv. KGA dat deels ook omwille van een ecologisch verantwoorde verwijdering apart wordt ingezameld. Toch komt een hoeveelheid van het selectief ingezamelde afval niet voor deze verwerkingswijzen in aanmerking, wegens vervuiling door bepaalde componenten. Na de crisis in de voedingsindustrie, werd voor bepaalde stromen (dierenvoeding en meststof/ bodemverbeteraar) gestreefd naar absolute voorzorg en nulrisico, met als gevolg dat hiervoor wordt afgeweken van de ladder van Lansink en de prioriteit voor recyclage. Andere wijzigingen in het afvalbeleid: voorbeeld promotie van 'gouden afvalkippen',…
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.3/7
Dataverzameling en -verwerking wordt door OVAM georganiseerd en gecontroleerd, wat vergelijking tussen de gemeenten in principe perfect mogelijk maakt. Toch moet rekening gehouden worden met volgende factoren vooraleer gemeenten met elkaar te vergelijken: Net zoals er zich binnen de gemeente verschuivingen in de tijd kunnen voordoen (zie bij vergelijkbaarheid in de tijd), bestaan er tussen de gemeenten belangrijke basisverschillen; Zoals vermeld in het vigerende Uitvoeringsplan Huishoudelijke afvalstoffen, wordt voor restafval en voor selectief ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen bij een beperkt aantal gemeenten een correctiefactor toegepast voor studenten, toeristen,… Voor zover er geen aparte registratie bij de ophaling gebeurt van het restafval dat niet afkomstig is van particulieren (aparte ophaalronde, geautomatiseerd informatiesysteem) omvat het aantal kg 'huishoudelijk' restafval in de praktijk alle restafvalstoffen die de facto door of in opdracht van gemeenten worden ingezameld. Dit afval is hoofdzakelijk afkomstig van particuliere huishoudens. Maar het kan ook afkomstig zijn uit de publieke ruimte (zwerfvuil, marktvuil, afval van evenementen,…), van kantoren, winkels, landbouwers,…voor zover het vergelijkbare afvalstoffen betreft die samen met de huishoudelijke werden ingezameld. Vooral in plattelandsgemeenten wordt nog veel aan thuisverbranding in open lucht gedaan. Maar ook in steden 'verdwijnt' nog heel wat restafval via zogenaamde allesbranders. Tussen de gemeenten bestaan belangrijke verschillen in intensiteit van de controles op of sensibilisatie rond deze fenomenen. In de gemeenten waar geen selectieve inzameling van PMD-afval plaatsvindt, omvatte het restafval tot en met 2008 eveneens het sorteerresidu van het gemengde kunststofafval omdat deze inzameling de PMD-inzameling vervangt in het kader van een pilootproject van Fost Plus. Sinds 2009 omvat het restafval eveneens het selectief ingezameld luierafval, aangezien dit niet meer gerecycleerd wordt. Het luierafval wordt bij het huisvuil geteld. Validiteit
Een dalende trend restafval wijst op daling van de noodzaak tot storten of verbranden en dus tot meer duurzaamheid. Storten van afval kan immers leiden tot bodem- en (grond)waterverontreiniging met negatieve gevolgen voor mens en natuur. Afvalverbranding wordt vaak geassocieerd met gevaren voor de gezondheid, vooral door de potentiële uitstoot van kankerverwekkende stoffen zoals dioxines. Restafval betekent tevens een aanzienlijke directe kost. Maar een daling van de hoeveelheid restafval, terwijl de totale hoeveelheid afval blijft stijgen, kan betekenen dat afvalproblematiek enkel benaderd wordt via de laagste treden van de verwerkingshiërarchie geïnspireerd op de Ladder van Lansink (zie beschrijving bekommernis). Vanaf 2006 worden geen afwijkingen meer toegestaan op het stortverbod voor huishoudelijk afval. Ook de toegestane stortafwijking voor bedrijfsafval wordt verminderd.
Complementaire indicatoren
Rapporteringfrequentie Nulmeting Laatste rapportering
Samengestelde indicator die de totale hoeveelheid afval in al zijn componenten analyseert en daarenboven de afvalpreventie probeert te meten: totale hoeveelheid afval, hoeveelheid afval afkomstig van sluikstorten en zwerfvuil, hoeveelheid klein gevaarlijk afval, omzet kringloopcentra,… Verontreiniging veroorzaakt door afvalverwerkingsbedrijven. Jaarlijkse meting en verwerking van de gegevens. 1991 2012
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.4/7
Feitelijke data : Grafiek 1: Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar
Tabel 1: Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar West-Vlaanderen
Vlaanderen
1991
335
332
1992
348
330
1993
345
333
1994
358
335
1995
346
325
1996
330
280
1997
309
258
1998
275
216
1999
252
202
2000
240
191
2001
227
180
2002
216
169
2003
191
160
2004
188
159
2005
186
157
2006
179
153
2007
182
155
2008
177
153
2009
177
149
2010
173
150
2011
172
150
2012
°171
°149
° Opmerking: Voor de berekening van de afvalhoeveelheden in kg/inwoner in 2012 is gewerkt met een schatting van het bevolkingscijfer op 01.01.2013.
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.5/7
Kaart 1: Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar – 2012
*
Opmerking: Voor de berekening van de afvalhoeveelheden in kg/inwoner in 2012 is gewerkt met een schatting van het bevolkingscijfer op 01.01.2013.
Toelichting
In 2012 bedroeg de ingezamelde hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen per inwoner in West-Vlaanderen 171 kilogram. Dit is een lichte daling van 1 kg/inw t.o.v. 2011. In Vlaanderen is 149 kg terminaal te verwijderen huishoudelijk afval ingezameld per inwoner, dit is een lichte daling van 0,86 kg/inw ten opzichte van 2011. In de periode 1991-1994 steeg de hoeveelheid terminaal te verwijderen afvalstoffen per inwoner zowel in West-Vlaanderen als in Vlaanderen. Tussen 1995 en 2006 is de hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen per inwoner zowel in West-Vlaanderen als in Vlaanderen jaarlijks gedaald. Na een stijging in 2007 daalde de hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen opnieuw. De trend tot 2012 is zowel in Vlaanderen als West-Vlaanderen dalend. Kaart 1 toont aan dat de meeste gemeenten in 2012 veel minder terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen per inwoner inzamelden dan het provinciaal gemiddelde (171 kg/inwoner): slechts 15 van de 64 gemeenten overschrijden dit gemiddelde. De grootste hoeveelheid werd ingezameld in de kustgemeenten. De grootste hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijk afval stijgt wel (316 kg/inwoner in Middelkerke) In Poperinge werd de laagste hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijk afval per inwoner ingezameld (105 kg/inwoner).
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.6/7
Interpretatie van de gegevens Vergelijking met Op Vlaams niveau wordt de doelstelling voor het 4de jaar op rij nipt doelstellingen gehaald. Voor het eerst wordt de doelstelling (na correctie) ook op West-Vlaams niveau gehaald. 26 van de 64 gemeenten voldoen individueel niet aan deze doelstelling.
Verklaring
Knelpuntenanalyse Oplossing
Administratief Naam Contactgegevens
Datum
1
Voor de taakstelling op gemeentelijk niveau zijn voor kustgemeenten en sommige andere steden correctiefactoren opgesteld.1 Na correctie blijkt dat alle West-Vlaamse gemeenten voor het eerst voldoen aan de taakstelling van 2010 van 180 kg/inw. De grote hoeveelheid gemeenten die de norm van 150 kg/inwoner halen (na toepassing van de correctiefactor) in 2012 is het gevolg van het toenemend aantal gemeenten die overschakelen op DIFTAR. Daarnaast draagt een strengere toegangscontrole op het containerpark bij tot de vermindering van grofvuil. Grofvuil wordt bovendien steeds minder gratis aanvaard. Vanaf 1 juli 2013 mag het grofvuil wettelijk niet meer gratis worden aanvaard. Zie toelichting Volgende initiatieven dienen verder gezet te worden: verdere invoering van DIFTAR voor huisvuil en grofvuil; opvoeren van de strijd tegen sluikstorten en zwerfvuil; afsplitsen van vergelijkbaar bedrijfsafval in meer gemeenten; verder optimaliseren van de selectieve inzameling; opvoeren van preventie-initiatieven; en sensibilisatie van de bevolking.
Sarie Buffel Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries tel 050 40 34 89 – fax 050 40 34 03
[email protected] ontwerpversie: 26-02-14 definitieve versie: 26-02-2014 printversie:13-03-14
Zie Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2010
Milieubarometer West-Vlaanderen 2013
Fiche ‘Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar’
pg.7/7