VR 1 m e i 2 0 1 5 Si n t - R o m b o u t s k a t h e d r a a l
20:15
Mille Regretz: La Canción del Emp erad or
J o r d i S a va l l & La Capella Reial d e C a ta l u n ya & Hespèrion XXI S o l i s t e n va n L a C a p e l l a R e i a l d e C ata l u n ya : D av i d S a g a s t u m e c o n t r a t e n o r V í c t o r S o r d o, L l u í s V i l a m a j Ó t e n o r Da n i ele Ca r n ov i c h b a s Hespèrion XXI: J e a n - P i erre Ca n i h ac c o r n e t Da n i el La s s a lle t r o m b o n e J o r d i S ava l l s o p r a a n g a m b a Lorenz Duf tschmid basgamba X av i e r D í a z - L at o r r e v i h u e l a & g i t a a r P e d r o E s t e va n p e r c u s s i e J o r d i S ava l l a l g e m e n e l e i d i n g
Met de ondersteuning van het Departement van Cultuur van de Generaliteit van Catalonië en het Instituut Ramon Llull
21
I 1459 — Tijdperk van Maximiliaan I & Maria van Bourgondië Heinrich Isaac — Fortuna desperata: nasci, pati, mori Anoniem — Dit le bourguygnon (instrumentaal) 1492 — Einde van de Herovering Carlo Verardi — Viva el gran Re Don Fernando II 1492 — Uitdrijving van de Joden Anoniem — Paxarico tu te llamas (instrumentaal) Anoniem — El pan de la aflicción 1496 — Huwelijk van Filips I de Schone & Johanna de Waanzinnige Anoniem — Quand je bois du vin clairet III 1500 — Geboorte van Karel V Josquin des Prez — Vive le Roy (instrumentaal) 1519 — Opstand van de germanias in Valencia & onderdrukking van de comuneros Juan Vasquez — Los braços traygo cansados 1525 — Slag bij Pavia Mateo Flecha — Todos los buenos soldados
22
IV 1526 — Huwelijk van Karel V en Isabella van Portugal Thoinot Arbeau — Belle qui tiens ma vie Antonio de Cabezón — Diferencias sobre la Dama le demanda (instrumentaal) 1527 — Plundering van Rome Anoniem — Propiñan de Melyor (instrumentaal) 1538 — Vrede van Nice Hieronimus Parabosco — Da Pacem Domine V 1539 — Dood van de echtgenote van Karel V Josquin des Prez — Mille Regretz 1547 — Slag bij Mühlberg clément janequin — La Battaglia (instrumentaal) 1554 — Scheiding van de koninkrijken Napels & Sicilië Adriaan Willaert — Vecchie letrose VI 1556 — De troonsafstand Josquin des Prez / Luys de Narváez — Mille Regretz 1558 — Dood van Karel V Cristóbal de Morales — Circumdederunt me gemitus mortis Juan del Encina — Todos los bienes del mundo
23
L a Ca n c i ó n d el Em p er a d o r Heel opvallend in het vijftiende- en zestiende-eeuwse Europa is de prominente aanwezigheid van componisten uit de Lage Landen. Niet alleen kwantitatief maar ook kwalitatief is de bijdrage van componisten uit onze streken bewonderenswaardig en bleek die bovendien buitengewoon invloedrijk. De evolutie van de renaissancemuziek is grotendeels te danken aan het mecenaat van de hertogen van Bourgondië, de keizers van het Duits-Habsburgse rijk, de koningen van Frankrijk en de hertogen van Italië, die componisten uit de Lage Landen aantrokken en zo hun alom geliefde muzikale stijl over het continent verspreidden. Tegelijk ondervond die typisch polyfone stijl ook invloeden van de plaatselijke muzikale traditie. Van alle Europese dynastieën regeerden de Habsburgers het langst. In de zestiende eeuw viel het hoogtepunt van hun heerschappij niet toevallig samen met een bloei van de muziek. Maximiliaan I (1459-1519) was een groot muziekliefhebber en verzamelde de belangrijkste muzikanten van zijn tijd rond zich. Op dit punt in de geschiedenis veranderde stilaan de positie van de componist: muziek (en vooral de typische Vlaamse polyfonie) werd beschouwd als een wetenschap en de componist als een geleerde. Daarom werden componisten van ver aangetrokken en behoorden zij vaak tot de onmiddellijke omgeving van de broodheer. In 1497 stelde Maximiliaan I Heinrich Isaac (ca. 14501517) aan, een Vlaming van geboorte maar tijdens zijn leven vooral kosmopoliet: achtereenvolgens was hij actief in de Lage Landen, Italië en de Duitstalige regio. Daarom is hij meteen ook een sleutelfiguur in de verspreiding van de Vlaamse polyfonie. Aan het hof van Maximiliaan I schreef Isaac talrijke liederen, die hij liet aansluiten bij de traditie van het Duitse tenorlied: een bestaande melodie (cantus firmus) klinkt eerst in de tenor, waarna twee of drie stemmen tegenspel bieden in snellere notenwaarden. Isaac vernieuwde deze traditie door de toevoeging van enkele nieuwe technieken zoals de muzikale imitatie: het gebruik van 24
j o r d i s ava l l
dezelfde melodische motiefjes achtereenvolgens in verschillende stemmen. Het lied Fortuna desperata: nasci, pati, mori is daar een goed voorbeeld van. Na Maximiliaan I kwam zijn kleinzoon Karel V (1500-1558) aan de macht, die uiteindelijk over Spanje, Duitsland, Oostenrijk, Bourgondië en de Lage Landen regeerde. Karel V was minder geïnteresseerd in het onderhouden van componisten en stak zijn tijd en geld vooral in de Grande Chapelle (Spaans: Capilla Flamenca) van zijn vader Filips de Schone. Deze Chapelle bestond uit de beste muzikanten van Europa, vaak uit onze streken, en reisde zelfs mee met de hofhouding van Karel V. Hoewel nooit aan diens hof verbonden, was Josquin des Prez (ca. 1450-1521) de belangrijkste componist rond Karel V. Josquin vormde de uitzondering op de regel dat elke grote componist toen aan een hof verbonden was. Zijn voornamelijk klerikale loopbaan bracht hem in de Provence en in Noord-Italië, tot hij rond het jaar 1504 provoost werd in de kerk van Notre-Dame de Condé in de buurt van Valenciennes. Wellicht werd hij daar aangesteld door Margareta van Oostenrijk (14801530), de tante van Karel V die tot 1515 zijn regentes was en in Mechelen resideerde. Zonder twijfel is Josquin de centrale figuur van zijn generatie. Over het leven van deze princeps musicae is relatief weinig bekend en vele toeschrijvingen van werken aan hem zijn betwijfelbaar. Een Duitse muziekuitgever uit de zestiende eeuw merkte ooit op dat Josquin na zijn dood blijkbaar meer schreef dan tijdens zijn leven… Deze toeschrijvingen zijn echter vooral een bewijs van zijn enorme reputatie. Net als bij Isaac is imitatie het basisprincipe bij Josquin, waarbij de verschillende stemmen als gelijkwaardig beschouwd worden. Daarnaast valt hij op door een legendarisch gevoel voor proportie en symmetrie. Josquin schreef vooral veel missen en andere religieuze muziek, maar in opdracht van Margareta schreef hij ook enkele bundels wereldlijke chansons. In 1520 bestelde ook Karel V zelf een verzameling chansons bij Josquin. Strikt genomen is ‘chanson’ een verzamelnaam voor een lied op Franse tekst, maar meestal wordt de term gebruikt voor een meerstemmig lied met korte motieven in imitatie. Aan Margareta’s hof in Mechelen waren vooral de melancholische ‘regretz’-chansons populair. Zo wordt Josquins beroemde Mille Regretz vaak genoemd als het lievelingslied van Karel j o r d i s ava l l
25
V. In de latere chanson-traditie staat Thoinot Arbeau (1519-1595), die echter in tegenstelling tot wat Josquin deed, zijn chansons vrijwaarde van harmonische en contrapuntische experimenten. Zijn Belle qui tiens ma vie is een chanson in de vorm van een statische pavane, vierstemmig homofoon met de melodie in de bovenstem. Het uitgebreide rijk van Karel V en de muzikale centralisatie rond zijn hof zorgde voor een verspreiding van en een confrontatie tussen verschillende stijlen. Naast de inmiddels internationale Vlaamse polyfonie ontstonden er namelijk in vele regio’s een aantal nationale stijlen. Zo werkten in Spanje voornamelijk Bourgondische en Vlaamse componisten, maar hun abstract en complex polyfoon lijnenspel moest vaak wijken voor een meer sobere meerstemmigheid waarin ook volkse elementen slopen. In de vroege zestiende eeuw stonden ook enkele Spaanse componisten op. Vanaf de zestiende eeuw werd de villancico het belangrijkste genre binnen de wereldlijke polyfonie. Als Spaanse tegenhanger van het Italiaanse frottola was de villancico een strofisch lied met refrein en een verhalend karakter. De melodie zit steeds in de bovenstem, vaak begeleid door twee of drie akkoordinstrumenten. Veruit de belangrijkste componist van villancico’s was Juan del Encina (vaak ook ‘Enzina’; 1469-1529), die zijn werken uitgaf in verschillende cancioneros of liedboeken. Naast de villancico was ook de canción heel populair. Net als het Franse chanson is een canción een verzamelnaam voor liederen in verschillende vormen, meestal niet al te complex. Ook in de Spaanse religieuze muziek van de zestiende eeuw valt op dat de polyfonie minder technisch en gekunsteld klinkt dan de Vlaamse polyfonie. Vaak volstaat een sobere melodie en een eenvoudig gebruik van contrapunt. Het toonbeeld van die eenvoud is Cristóbal de Morales (ca. 1500-1553), die overigens een groot deel van zijn leven aan de pauselijke kapel in Rome werkzaam was. In Morales’ muziek zijn dissonanties steeds zeer beredeneerd en hun schaarse voorkomen versterkt ze in kracht. In tegenstelling tot vele (vooral Italiaanse) tijdgenoten creëert Morales in elk stuk een bepaalde sfeer die hij niet breekt door woordschilderingen of effecten. In de loop van de zestiende eeuw maakte de instrumentale muziek zich stilaan los van de vocale muziek. Aanvankelijk waren instrumentale 26
j o r d i s ava l l
werken rechtstreeks afgeleid van het vocale repertoire: bepaalde genres zoals het ricercar konden naar keuze gezongen of gespeeld worden. Die praktijk was heel populair in Italië, onder meer bij Hieronimus Parabosco (ca. 1524-1557) die actief was als eerste organist in de San Marco-basiliek in Venetië. De instrumentale bewerking van Josquins Mille Regretz die Luys de Narváez (1490-1547) maakte en die de titel La Canción del Emperador meekreeg (het was immers het lievelingslied van keizer Karel V), is daar ook een illustratie van. Op enkele fragmentarische overleveringen na, is het Trattado de glosas van Diego Ortíz het enige overgebleven drukwerk van autonoom instrumentale Spaanse consortmuziek uit de vroege zestiende eeuw. Nochtans is het zeker dat instrumentale consortmuziek in Spanje zeer populair was, maar uitgaven van muziekbundels waren zeldzaam omdat instrumentisten gewoonlijk rechtstreeks van de zangpartijen speelden. Daarom is de geleidelijke opkomst van instrumentale muziek in de loop van de latere zestiende eeuw deels schijn. De toename van drukwerken voor instrumentale muziek heeft meer te maken met de verhoogde status van de instrumentale muziek, waardoor ze vanaf nu ook genoteerd werd. Een tweede reden waarom instrumentale muziek aanvankelijk niet genoteerd werd (en dus schijnbaar slechts zeldzaam was), was de grote rol van improvisatie. Vele specifieke conventies van improvisatie, de zogenaamde colorering, werden nadien uitgeschreven en als basis genomen voor latere instrumentale composities. Door de invoering van de notatie voor instrumentale muziek ontwikkelde deze zich vanaf nu autonoom en maakte ze zich steeds meer los van haar wortels in de vocale en voornamelijk religieuze muziek. Van uitzonderlijk belang voor de Spaanse instrumentale muziek was de volksmuziek, waarvan het merendeel uit dansmuziek bestond. In een vroeg stadium was vooral Mateo Flecha (1481-1553) belangrijk, die als zanger aangesteld was aan het hof van Maria van Spanje, dochter van Karel V en later echtgenote van diens neef Maximiliaan II. Flecha combineerde kunst- en volksmuziek in zijn zogenaamde ensalada’s, die in Spanje razend populair waren. De Spaanse dansmuziek in de vijftiende en zestiende eeuw werd echter vooral gedomineerd door de folia: een vocaal en instrumentaal energiek genre dat vaak naar aanleiding van feestelijkheden gecomponeerd of geïmproviseerd werd. Vooral j o r d i s ava l l
27
Diego Ortíz stond bekend om zijn virtuoze variaties op de standaard folia-baslijn (la-mi-la-sol-do-sol-la-mi). Ook in onze streken nam de dansmuziek toe in populariteit. In Antwerpen gaf de drukker en componist Tielman Susato in 1551 zijn verzameling dansmuziek uit met de titel Derde musyckboexcken, daer inne begrepen syn alderhande danserye. Eveneens bij Susato verscheen de pavane La Battaglia van de Franse componist Clément Janequin (1485-1558): een statische dans in tweedelige maatsoort, geïnspireerd op de Slag bij Marignano in 1515 tussen de koning van Frankrijk en de hertog van Milaan. De Spaanse gambist Jordi Savall heeft een smetteloze reputatie wat onderzoek betreft naar instrumentale en vocale muziek uit de vijftiende en zestiende eeuw. Samen met zijn instrumentaal ensemble Hespèrion XXI en zijn vocaal ensemble La Capella Reial de Catalunya is hij mee verantwoordelijk voor de herwaardering van voornamelijk Spaanse muziek uit die periode, waaruit hij ook hier een bloemlezing geeft. Arne Herman
28
j o r d i s ava l l
J ORDI SAVALL De Catalaanse gambist Jordi Savall (*1941) startte in 1965 met de studies van cello aan het conservatorium van zijn geboortestad Barcelona. Later studeerde hij gamba aan de Scola Cantorum Basiliensis, waar hij in 1973 zijn leermeester August Wenziger opvolgde. Hij richtte verschillende ensembles op waarmee hij het repertoire voor gamba van de middeleeuwen tot aan de negentiende eeuw exploreerde. Jordi Savall geldt vandaag als één van de meest vooraanstaande gambisten. Tijdens zijn loopbaan kreeg hij verschillende onderscheidingen, waaronder een eredoctoraat aan de KU Leuven. Voor zijn cd-opnames kreeg hij meer dan dertig prijzen. HES P è RION X X I In 1974 richtten Jordi Savall, Montserrat Figueras, Lorenzo Alpert en Hopkinson Smith het ensemble Hespèrion XXI op (toen: Hespèrion XX), gewijd aan de interpretatie en herwaardering van de immense rijkdom van het Spaanse en Europese muzikale repertoire van voor 1800. Kenmerkend voor Hespèrion is de verscheidenheid in artistieke keuzes, wat hen toelaat om naast het standaardrepertoire ook onbekende werken uit het middeleeuwse tot barokke repertoire te verkennen. De originaliteit van Hespèrion XXI bestaat uit haar onverschrokken keuze voor individuele creativiteit binnen groepsverband en een evenwicht tussen muzikale expressie, stilistische en historische kennis. LA C A P ELLA REIAL DE C ATALUNYA Het vocaal ensemble La Capella Reial de Catalunya werd in 1987 opgericht door Jordi Savall vanuit de wens de typisch Spaanse vocale hofkapel uit de renaissance en barok te doen herleven. Het ensemble bestaat uit solozangers die op een overtuigende manier de vocale werken uit die periode interpreteren, met een klemtoon op het Spaanse repertoire. De Capella Reial reisde doorheen de jaren door Europa, Canada, de VS, Nieuw-Zeeland, Australia en China. Hun talrijke opnames werden bekroond met internationale prijzen, waaronder de prestigieuze Diapason d’or.
j o r d i s ava l l
29
HEINRICH ISAAC — FORTUNA DESPERATA: NASCI, PATI, MORI Fortuna desperata, nasci, pati, mori iniqua e maledeta che de tal donna eletta la fama ay de negata.
Roekeloos lot, geboren worden, lijden, sterven onbillijk en lasterlijk dat gij van zo’n edele vrouw de roem hebt ontkend.
CARLO VERARDI — VIVA EL GRAN RE DON FERNANDO Viva el gran Re Don Fernando con la Reyna Donn’Isabella. Viva Spagna e la Castella pien de gloria triumphando!
Leve de grote koning Don Fernando met zijn koningin Donna Isabella. Leve Spanje en la Castella vol van glorie en triomf!
La Cita Mahometana potentissima Granata da la falsa fe pagana è disciolta e liberata. Per virtute e manu armata del Fernando e l’Isabella. Viva Spagna …
De stad van Mohammed het oppermachtige Granada is van het valse heidense geloof verlost en bevrijd. Door de moed en de gewapende hand van Fernando en Isabella. Leve Spanje...
Gran auspicio e gran impresa gran consiglio e gran virtute gran honore a sancta chiesa a ignoranti gran salute gran provincia in servitute al Fernando et l’Isabella. Viva Spagna …
Goede wensen en grote daden goede raad en grote moed grote eer aan de heilige kerk aan de onwetenden een goede gezondheid en het bezit over grote gebieden aan Fernando en Isabella. Leve Spanje...
Nostra fede ciaschun senti quanto a questi è obbligata perche Mori non contenti d’Asia et Africa occupata in Europa debacchata già facevan sforzo e vela. Viva Spagna …
Iedereen voelt ons vertrouwen dat aan dezen verplicht is omdat de ontevreden Moren vanuit het bezette Azië en Afrika razend door Europa onlangs hun zeilen hesen. Leve Spanje...
30
Hora ognun fa festa e canti el Signor regratiando per tal palma tucti quanti dirren ben forte gridando Viva el gran Re Don Fernando colla Reina Donn’ Isabella. Viva Spagna e la Castella pien de gloria triumphando!
Nu viert iedereen feest en dankt de Heer met liederen voor zo’n triomf, iedereen zegt luid en roept: Leve koning Don Fernando met zijn koningin Donna Isabella. Leve Spanje en la Castella vol van glorie en triomf!
ANONIEM — EL PAN DE LA AFLICCIÓN Este es el pan de la aflicción que comieron nuestros padres en tierra de Ayifto (Egipto). Todo el que tiene hambre venga y coma, y todo el que tiene de menester venga y pascue. Este año aquí, a el año el vinien en tierra de Yisraél, Este año aquí siervos, a el año el vinien en tierra de Yisraél. Dit is het brood der treurnis dat onze voorvaderen aten in het land van Egypte. Dat eenieder die honger heeft komt en eet, en dat eenieder die de nood voelt komt en viert. Dit jaar hier, tot het komende jaar in het land van Israël, Dit jaar zijn we hier dienaren, tot het komende jaar in het land van Israël. ANONIEM — QUAND JE BOIS DU VIN CLAIRET Quand je bois du vin clairet, Amis, tout tourne, Aussi désormais je bois Anjou ou Arbois. Chantons et bouvons, à ce flacon faisons la guerre, chantons et buvons, mes amis, buvons donc.
Wanneer ik heldere wijn drink, vrienden, draait alles, dus van nu af aan drink ik Anjou of Arbois. Laten we zingen en laten we drinken, laat ons werk maken van deze fles, laten we zingen en laten we drinken, mijn vrienden, drinken maar.
31
Le bon vin nous a vendu gais, chantons, oublions nos peines, chantons. En mangeant d’un gras jambon, à ce flacon faisons la guerre. De goede wijn heeft ons vrolijk gemaakt, laten we zingen, laat ons onze zorgen vergeten, laten we zingen. Terwijl we smullen van een vette ham, laat ons werk maken van deze fles. Buvons bien, là buvons donc à ce flacon faisons la guerre. En mangeant d’un gras jambon à ce flacon faisons la guerre. Laten we flink drinken, laten we nu drinken laat ons werk maken van deze fles. Terwijl we smullen van een vette ham, laat ons werk maken van deze fles. Buvons bien, mes amis, trinquons, buvons, vidons nos verres. En mangeant d’un gras jambon à ce flacon faisons la guerre. Laten we flink drinken, vrienden, laten we klinken, laten we drinken, laat ons onze glazen legen. Terwijl we smullen van een vette ham, laat ons werk maken van deze fles. JUAN VASQUEZ — LOS BRAÇOS TRAYGO CANSADOS En los campos de Alventosa mataron a don Beltrán; nunca lo echaron menos hasta los puertos pasar. In de velden van Alventosa werd don Beltrán vermoord; hij werd niet gemist totdat men de pas overstak.
32
Siete vezes echan suertes quién lo bolverá a buscar, todas siete le cupieron al buen viejo de su padre. Zeven maal werd er geloot om te beslissen wie hem zoeken zal, alle zeven keren viel de taak op de waardige oude man, zijn vader. De noche por el camino, de día por el xaral. Por la matança va el viejo, por la matança adelante, ’s Nachts via de weg, overdag doorheen de struiken, daar gaat die oude man over het slagveld, het bloedbad dat voor hem ligt. los braços lleva cansados de los muertos rodear; vido todos los franceses y no vido a don Beltrán. ’Zijn armen zijn moe van het omdraaien van al die lijken; hij zag alle Fransen liggen maar don Beltrán kon hij niet vinden. — Por Dios te ruego, el moro, me digas una verdad: cavallero de armas blancas ¿i lo viste acá pasar? — In godsnaam vraag ik u, Moor, zeg mij de waarheid: een ruiter met een wit wapenschild, zag u die hier niet passeren? — Este cavallero, amigo, muerto está en aquel pradal, las piernas tiene en el agua y el cuerpo en el arenal. — Die man, vriend, ligt daar dood in het gras, zijn voeten liggen in het water en zijn lichaam in het zand. Maldiziendo yva el vino maldiziendo yva el pan, maldiziendo yva el arbol, que solo en el campo nasce, Hij vervloekte hun wijn, het brood dat ze aten, hij vervloekte de boom, eenzaam groeiend op de vlakte, que todas las aves del cielo allí se vienen a asentar que de rama ni de hoja no la dexavan gozar. dat alle vogels uit de lucht daar zouden komen genieten dat ze geen tak of blaadje overlieten.
33
MATEO FLECHA — TODOS LOS BUENOS SOLDADOS Todos los buenos soldados que asentaren a esta guerra no quieran nada en la tierra, si quieren ir descansados.
Al die goede soldaten die deelnemen aan deze oorlog zoeken niets in deze aarde, als ze er maar in kunnen rusten.
Si salieren con victoria, la paga que les darán será que siempre ternán en el cielo eterna gloria.
Als ze de overwinning behalen, zullen ze vergoed worden met eeuwige glorie in de hemel.
THOINOT ARBEAU — BELLE QUI TIENS MA VIE Belle qui tiens ma vie captive dans tes yeux, qui m’a l’âme ravie d’un sourir gracieux, viens tôt me secourir, ou me faudra mourir.
Schoonheid, je houdt mijn bestaan gevangen in je ogen, jouw bevallige glimlach brengt mijn ziel in vervoering, kom me snel verlossen, of ik zal moeten sterven.
Pourquoi fois tu, mignarde, si je suis près de toy, quand tes yeux je regarde je me perds dedans moy, car tes perfections, changent mes actions.
Waarom trek je je weg, wanneer ik dicht bij je ben, als ik in je ogen kijk verlies ik me in mezelf, want jouw perfectie, brengt me van de wijs.
Approche donc, ma belle, approche toy mon bien, ne me sois plus rebelle puisque mon coeur est tien, pour mon mal apaiser, donne moy un baiser.
Kom nu dichterbij, mijn schoonheid, kom nader tot mij, wees nu niet koppig want mijn hart is van jou, geef mij een kus, om mijn pijn te verlichten.
34
HIERONIMUS PARABOSCO — DA PACEM DOMINE Da Pacem Domine in diebus nostris quia non est alius qui pugnet pro nobis nisi tu Deus noster.
Geef vrede, Heer, in onze dagen want er is niemand anders die voor ons zal strijden dan U, onze God.
JOSQUIN DES PREZ & luys de narváez — MILLE REGRETZ Mille regretz de vous habandoner et deslonger, vostre fache amoureuse, j’ai si grand dueil et paine douloureuse, qu’on me verra brief mes jours definer. Duizend maal spijt wanneer ik je verlaten moet en jouw tedere gezicht achterlaat, ik voel zo veel verdriet en pijnlijke smart, dat het einde van mijn dagen wel gauw zal komen. ADRIAAN WILLAERT — VECCHIE LETROSE Vecchie letrose, non valete niente, Se non a far l’aguaito per la chiazza: Tira, tira, tira tirr’alla mazza, Vecchie letrose scannaros’e pazze. Oude heksen, voor niets zijn jullie goed, Enkel om je te verschansen op het plein: Sla, sla, sla, sla maar met je stok, Oude heksen, geschifte keelsnijders. CRISTÓBAL DE MORALES — CIRCUMDEDERUNT ME GEMITUS MORTIS Circumdederunt me gemitus mortis, dolores inferni, circumdederunt me.
De zuchten van de dood omgaven me, de kwellingen van de hel omgaven me.
35
JUAN DEL ENCINA — TODOS LOS BIENES DEL MUNDO Todos los bienes del mundo pasan presto y su memoria, salvo la fama y la gloria.
Alle dingen van de wereld verdwijnen snel, ook uit het geheugen, behalve roem en glorie.
El tiempo lleva los unos, a otros fortuna y suerte, y al cabo viene la muerte, que no nos dexa ningunos. Todos son bienes fortunos y de muy poca memoria, salvo la fama y la gloria.
De tijd neemt sommigen weg, brengt anderen voorspoed en geluk, en op het einde komt de dood, die ons niets over laat. Het zijn allemaal goede dingen maar van korte heugenis, behalve roem en glorie.
La fama vive segura aunque se muera su dueño ; los otros bienes son sueño y una cierta sepultura. La mejor y más ventura pasa presto y su memoria, salvo la fama y la gloria.
De roem overleeft alles zelfs als de eigenaar sterft; de andere dingen zijn dromen en zeker van hun ondergang. De hoogste en grootste voorspoed verdwijnt snel, ook uit het geheugen, behalve roem en glorie.
Procuremos buena fama, que jamás nunca se pierde, arbol que siempre está verde y con el fruto en la rama. Todo bien que bien se llama pasa presto y su memoria, salvo la fama y la gloria.
Laat ons roem nastreven, die nooit verloren gaat, een boom die altijd groen is en fruit draagt aan alle takken. Al het goede dat men goed noemt verdwijnt snel, ook uit het geheugen, behalve roem en glorie.
Vertalingen: Dorien De Man (Spaans) en Pieter-Jan Herman (Italiaans)
36