ivo van hove over romeinse tragedies ‘The times they are a-changin’ Bob Dylan
Romeinse Tragedies is een polyfoon theaterstuk waarin alle meningen, standpunten en opinies naast elkaar staan. Een theaterstuk dat geen ultiem statement wil geven over wie het grote gelijk aan zijn kant heeft of welke richting we moeten uitgaan. Shakespeare trekt ook geen partij. Met Romeinse Tragedies schreef hij drie stukken waarin de politiek en zijn mechanismen centraal staan. Zonder vooroordelen of vooringenomen standpunten laat hij mensen die in politieke idealen of systemen geloven met elkaar debatteren. Laat hij zien hoe ze slagen of falen in hun politieke doel. Toont hij dat politiek mensenwerk is. Wat is politiek? Het antwoord op die vraag heb ik in alle simpelheid maar ook duidelijkheid gevonden bij Hannah Arendt wanneer ze stelt: ‘(Politiek is) de voor elk mens beslissende mogelijkheid zich sprekend en handelend in de wereld te begeven en een nieuw begin te maken’ en verder schrijft ze: ‘Wie enkel de waarheid wil zeggen, staat buiten het politieke veld, politiek is het voor een bepaalde zaak opkomen.’ Dit staat totaal in tegenstelling tot de waarheid die absoluut is. De waarheid is totaal apolitiek. Politiek houdt zich bezig met de maakbare wereld. Waarheid en staatsraison zijn aparte werelden. De politiek bestaat dankzij consensus, terwijl aan de waarheid niet getornd kan worden. Politiek kan enkel bestaan in de overtuiging dat de mens kan veranderen. Politiek kan dat alleen maar als ze tegelijk haar grenzen aanvaardt. De waarheid is door mensen niet te veranderen. Omdat de politiek en de waarheid per definitie op gespannen voet staan, proberen politici veiligheden in te bouwen via grondwetten, verklaringen van de rechten van de mens, het opdelen van de macht. De politiek krijgt zijn legitimering door het representeren van de mening van een zo groot mogelijke groep mensen. Een mening is geen axioma. Er is overleg nodig om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Mensen zijn in staat altijd opnieuw te beginnen, gaan niet gebukt onder een noodlot. Vrij handelen is handelen in de openbaarheid, en dat is per definitie het terrein van de politiek.
1
Het geloof in een maakbare samenleving is de oorsprong van de politiek. Politiek is mensenwerk, het werk van mensen die geloven dat ze hun eigen lot in handen hebben. Politiek ontstaat wanneer meerdere mensen via praten, overleg, evaluatie proberen grip te krijgen op een probleem en sturing te geven aan de loop der dingen. Het is een netwerk van meningen, het laat zien hoe via consensus veranderingsprocessen worden ingezet en hoe veranderlijk, flexibel maar ook hoe beïnvloedbaar mensen zijn. Eigen aan de politiek is dat elke consensus steeds weer onder druk komt te staan, gezamenlijk genomen besluiten worden telkens weer ter discussie gesteld, bekritiseerd en teruggedraaid. Politiek is mensenwerk en kan niet losgekoppeld worden van de privé-sfeer, vaak wordt het algemeen belang beïnvloed door het privé-belang. De uitdaging van deze drie teksten is dat er nooit een standpunt wordt ingenomen, geen finale uitspraak wordt gedaan over wat de enige juiste weg is. Moralisme was Shakespeare trouwens in heel zijn werk vreemd. Zoals Hannah Arendt is hij ervan overtuigd dat waarheid en politiek gescheiden werelden zijn. Politiek is het samenzijn van verschillende mensen. Politiek is wat de meest verscheiden mensen kan binden, maar ook wat hen kan scheiden omdat men elkaars mening niet deelt. Politiek is altijd een zaak van meerdere mensen, niet van een individu. Politieke drama’s. Dit is het kader waarbinnen de voorstelling geplaatst moet worden. Het is niet de menselijke psychologie die centraal staat, maar de mechanismen die mensen tot een gezamenlijk besluit, tot een politieke moord, tot binnen- of buitenlandse oorlogen, tot verharding van standpunten of tot capitulatie brengen. In een verhelderend boek over deze tragedies schreef Agnes Heller: ‘De Romeinse Tragedies vertellen het verhaal van de aanvang van nieuwe tijden. In deze stukken is voor sommigen de tijd uit zijn voegen, maar breken voor anderen nieuwe tijden triomfantelijk aan omdat nieuwe instituten in de plaats komen van de oude. Dit is niet hetzelfde als wanneer een goede koning de plaats inneemt van een wrede, of vice versa. De mensen die deze nieuwe instellingen vertegenwoordigen verschijnen meteen aan het begin van de drie Romeinse politieke stukken, niet aan het einde. Coriolanus begint met de installatie van het instituut van de volkstribunen. Hun tijd begint. In Julius Caesar, maar ook in Antonius en Cleopatra, zal Octavius – de homo novus van de politiek – het werk van Julius Caesar tot volle wasdom brengen. Het Caesarisme zal de oude tijden voorgoed van de kaart vegen. Het naakte feit dat belangrijke politieke instituten aan verandering onderhevig zijn, en de mensen die dat veranderingsproces teweeg brengen daarbij zelf aanwezig zijn op het moment dat het drama van de politieke strijd begint, is voldoende reden om deze stukken politieke drama’s te noemen.’
2
Wat gebeurt er in deze drie stukken? De Tragedie van Coriolanus draait om de ideologische spanning tussen de patriciërs en de plebejers. De patriciërs hebben een machtscentrum voor zichzelf gecreëerd. Uit hun midden stellen ze een Raad van Wijzen samen, een senaat die wetten maakt en jaarlijks twee kandidaten voor het consulaat naar voren schuift. Het volk beslist uiteindelijk via stemrecht in een volksvergadering wie dat worden, maar dit is eerder een protocollaire aangelegenheid. De twee consuls zijn opperbevelhebbers van het leger en hebben een aanzienlijke macht. De patriciërs hebben vooral interesse in de buitenlandse politiek, ze willen de macht van Rome via oorlogen uitbreiden. In dit geval wordt een oorlog tegen de Volscen gevoerd, waarin voornamelijk Coriolanus beslissend is voor de uiteindelijke overwinning. Ondanks deze buitenlandse succesverhalen broeit het in Rome, de mensen klagen over te weinig voedsel, ze willen graan en doen dit via hun vertegenwoordigers, de volkstribunen. Het volkstribunaat was een jong politiek instituut dat door de patriciërs gedoogd werd en beperkte bestuurlijke macht had. De spanningen lopen op wanneer de patriciërs de militair Coriolanus tot consul naast Cominius willen kiezen. Hijzelf wil dat niet, hij is een rasmilitair die in de oorlog, het lijf-aan-lijfgevecht zijn identiteit krijgt. ‘Oorlog is de ultieme krachtmeting. Omdat het een continue krachtmeting met jezelf is. Wanneer je je opmaakt om deel te nemen aan een gevecht of wanneer je in een gevecht zit, is er niemand die zich om jou bekommert, niemand kijkt naar je. Je bent alleen met jezelf. En je bent je eigen rechter. Je weet dat jij het bent die jezelf zal prijzen of verachten.’ Dit zijn woorden van de journaliste Oriana Fallaci in haar allerlaatste interview. Het is een passend portret voor Coriolanus. Hij is een apolitieke militair, als in een legerkazerne opgevoed door zijn moeder, Volumnia. Hij is opgevoed om in dienst te staan van Rome, zijn eigen leven op het spel te zetten. Geen militair die achter een bureau strategieën uitdenkt, maar iemand die handelt, vecht en doodt zonder na te denken: een leeuw. Een man die gelooft dat je beloond wordt naar je verdienste en wie niet in staat is zelf voor zijn voedsel te zorgen, blijkt dat niet waard te zijn. Dit harde, rechtlijnige, meedogenloze standpunt schuurt tegen het prille instituut van de democratie. Dit is het basisconflict van het stuk. Daarnaast is er de tragedie van Coriolanus, zoals de titel van het stuk aangeeft. Vanuit dit perspectief lijkt het op een Griekse tragedie, waarin we de opkomst en val van een grote held meemaken die vervolgens tot louterend inzicht komt. Maar ook persoonlijke tragedie is nauw verbonden met de politieke dimensie in het stuk. Coriolanus is de zoon van een moeder die hem als een vader heeft opgevoed. Coriolanus leeft in de overtuiging dat hij volledig verantwoordelijk is voor zijn eigen daden, in ‘splendid isolation’. Hij is onafhankelijk, totaal zichzelf en doet wat hij te doen heeft: oorlogen voeren om de identiteit van Rome te behouden tegenover 3
de vijandelijke buitenwereld. Als hij lof krijgt voor zijn daden (zelfs van Comimius, de opperbevelhebber) weet hij niet hoe hij daarmee om moet gaan en wuift hij die streng weg. Coriolanus geeft niet om applaus, om liefde, laat nooit zijn gevoelens kennen: gevoelens verstoren het beeld van mannelijke eigenwaarde, maken hem zwak en kwetsbaar. En kwetsbaar is wat Coriolanus niet is, niet wil zijn. Dit waanbeeld van de maakbare mens zal Coriolanus uiteindelijk fataal worden, het is zijn achillespees. Ondertussen zien we hoe Coriolanus denkt onafhankelijk en uniek te zijn, maar ook voor elke daad goedkeuring van zijn moeder wil. Deze strijder, deze mannelijk man blijkt eigenlijk een kind te zijn, dat alles doet om lof van zijn moeder te krijgen, te voldoen aan haar kille, strenge eisen. Opvallend is ook dat wanneer Coriolanus naar de Volscen overloopt, hij hongerig is naar de mening van hun legeraanvoerder Aufidius. Coriolanus zoekt alsmaar naar bevestiging dat hij het goed doet. In het kamp van de Volscen, de aartsvijand van Rome, leeft hij in veiligheid, krijgt hij te eten, lijkt hij zijn ultieme doel bereikt te hebben, heeft hij zichzelf uiteindelijk tot in de uiterste consequentie gerealiseerd als totaal vrije, van niemand afhankelijke man. Toch zal hij uiteindelijk toegeven, tot inzicht komen dat ook een vreedzame, conflictloze samenleving (zowel tussen patriciërs en plebejers als tussen Romeinen en Volscen) mogelijk is. Volumnia bepleit als spreekbuis van haar vaderland dat het tegen de natuur is je totaal van je afkomst te isoleren. Het is voor het eerst dat ze als een moeder tegen hem spreekt in een betoog waarin ze Rome, de aarde en de familie aan elkaar gelijkstelt. Eindelijk erkent ze Coriolanus ook als haar zoon, erkent ze dat het goed is vredesverdragen te sluiten, in harmonie en niet in conflict samen te leven. Coriolanus ontdooit en geeft toe. Zijn moeder lijkt uiteindelijk in staat hem op een positieve manier op te voeden. Pijnlijk is dan ook dat deze levensles te laat komt voor deze volwassen man die bij de minste provocatie van Aufidius door het lint gaat en hiermee zijn eigen doodsvonnis tekent, alsof hij beseft dat hij de verloren tijd niet meer kan inhalen. In De Tragedie van Julius Caesar situeert het politieke conflict zich binnen de kring van politieke bondgenoten. De titel van het stuk verwijst naar de tragedie van een politiek succesvol man: Julius Caesar, een charismatisch leider die erin slaagt de behoeften van het volk te vertalen in politiek. Hij heeft geleerd de politieke rol van de volkstribunen in het centrum van de macht te incorporeren. Hij houdt rekening met wat de meerderheid wil. Hij deelt de opvatting dat politieke beslissingen via de volksvertegenwoordiging moeten lopen. Hij voelt feilloos aan hoe de tijden zijn veranderd, dat je niets bereikt als je niet het volk aan je zijde hebt. Hij is een populistische leider die de media bespeelt om zijn boodschap over te brengen. Hij wint aan populariteit door het volk van veel entertainment te voorzien zodat ze hun vrije tijd zinvol en gelukkig kunnen doorbrengen, al stijgen hierdoor de schulden 4
enorm. Julius Caesar is ook een leider die er niet voor terugschrikt zijn zwakten toe te geven, wat hem nog aantrekkelijker maakt. Het volk houdt van hem, er is geen spoor van verzet of frustratie. Julius Caesar leidt Rome als een staatsman. Nieuwe politiek, politiek met een menselijk gelaat en een heldere politieke lijn. Een lijn die ook hardvochtig is, zoals we merken in het afwijzen van een amnestieverzoek: hij interpreteert de wet naar de letter, niet naar de geest. Maar beter helderheid dan achterkamertjespolitiek, lijkt iedereen te denken. Julius Caesar kreeg het zover dat hij uiteindelijk alleenheerser voor tien jaar werd. Sinds de laatste koning in 507 voor Christus was verdreven (omdat hij alle macht naar zich toe trok), verwierf niemand in de republiek zo veel macht. Aan het begin van het stuk is het duidelijk dat grote veranderingen in de staatsstructuur en dus de machtsverdeling staan te gebeuren. Daarmee rijst bij een aantal vooraanstaande politici de vraag of een zo vergaande machtsconcentratie gewenst is. Caesars politieke bondgenoten vrezen dat hij een tiran zou kunnen worden. Bewijzen daarvoor zijn er niet, wel aanwijzingen. Om dit politieke gruwelscenario te voorkomen, besluiten ze hem te vermoorden: een politieke moord die in het Capitool, in het openbaar moet plaatsvinden. De samenzweerders willen niet dat het volk of wie dan ook denkt dat het een ordinaire machtsgreep is. Deze politieke moord is namelijk bedoeld voor het behoud van de republiek die door de machtsconcentratie rond één persoon in zijn essentie gecorrumpeerd dreigt te worden. De moord gebeurt zoals gepland maar is politiek geen succes: de politieke lijn die door Caesar ingezet is, blijkt te sterk. Het triumviraat dat het bewind overneemt kiest een harde lijn waarin politieke tegenstrevers geëlimineerd worden. De samenzweerders raken al snel onderling verdeeld. De geest van Caesar blijft rondwaren, is met zijn dood niet uitgewist. De politieke klok is niet meer terug te draaien. Voor de tweede keer zien we dat mensen enerzijds willen dat leiders zich niet boven hen stellen maar naar hen luisteren als gelijken en dat ze anderzijds behoefte hebben aan sterk en duidelijk leiderschap. De tragedie van Julius Caesar is dat een begaafd staatsman vermoord wordt om politieke redenen die op speculatieve gronden gebaseerd zijn. Zoals in De Tragedie van Coriolanus loopt deze politieke lijn parallel aan een persoonlijk drama. Het bondgenootschap van samenzweerders is een hechte vriendenclub, met name Cassius en Brutus zijn bloedbroeders die voortdurend met elkaar optrekken. Deze vriendschap is een stevige vertrouwensband die zijn wortels heeft in een geloof dat gebaseerd is op dezelfde waarden en normen. Tegelijk met het mislukken van hun politieke plan zien we de desintegratie van die vriendschap. In De Tragedie van Coriolanus leken persoonlijke relaties geen enkele politieke rol te spelen (al bleek dat uiteindelijk de familie het doorslaggevend politiek 5
argument voor de noodzakelijke verandering in Coriolanus’ houding geeft). Nu zien we vriendschapsbanden die de basis voor een politiek bondgenootschap vormen uiteen vallen, maar we zien ook dat het huwelijk van Brutus en Portia strandt. De samenzweerders lijken hun gevoelens van hun politiek handelen te willen scheiden. Caesar doet dat niet, hij geeft toe aan de vraag van Calpurnia niet naar het Capitool te gaan omdat ze slechte voorgevoelens heeft al gelooft hij daar zelf absoluut niet in. Historisch speelt De Tragedie van Antonius en Cleopatra zich af in 30 voor Christus, het einde van de burgeroorlog die na de moord op Julius Caesar ontstaat (44 voor Christus). Het is tevens het begin van een driehonderd jaar durende periode waarin Rome een mondiaal centrum wordt. Rome leidt de wereld op basis van een politiek die door Octavius, de adoptiezoon van Caesar gevoerd wordt. Het triumviraat is nog steeds aan de macht, maar is door interne tegenstellingen sterk verdeeld. Antonius heeft op een van zijn veroveringstochten een hartstochtelijke liefde opgevat voor Cleopatra, de koningin van Egypte. Hiermee belanden we meteen in het centrum van het conflict: dat tussen het Westen en het Oosten, twee totaal verschillende culturen, dat uiteindelijk beslecht wordt in de totstandkoming van een groot Romeins imperium waarvan Octavius de leiding heeft. Antonius is de centrale figuur. We zien hem eerst als een romantische minnaar in Egypte. Daar hoort hij – euforisch verliefd op Cleopatra – van de dood van zijn vrouw Fulvia, waarop hij besluit naar Rome terug te keren. Maar als hij daar aankomt, voelt hij zich vervreemd van de resultaatgerichte, pragmatische managementpolitiek van Octavius. Antonius omringt zich met vrienden, die voor hem door het vuur gaan, zijn adviseurs Enobarbus en Ventidius voelen zich persoonlijk verbonden met de denk- en gevoelswereld van hun baas. Octavius omringt zich niet met vrienden maar met politieke adviseurs, heeft een beleidslijn die door iedereen onderschreven en vervolgens gedetailleerd moet worden uitgevoerd. Het doel staat voorop, het resultaat telt. Octavius is bijgevolg de eenzame man aan de top. Lepidus, de zwakste van de triumvirs probeert het cement te zijn tussen Antonius en Octavius en hen te verzoenen. Maar bij de minste fout wordt hij door Octavius, in afwezigheid van Antonius, direct uitgeschakeld. De wereld heeft dan nog twee heersers. Antonius kiest definitief voor Cleopatra, zijn grote liefde, zijn passie, het Oosten. Octavius vat dat op als hoogverraad en verklaart hen de oorlog. Tegen het deskundige advies van Enobarbus in, beslist het liefdespaar Octavius op zee aan te vallen en niet op het land. Met deze gezamenlijk militair-politieke beslissing bezegelen ze hun liefde – die desastreus uitpakt.
6
Antonius is woedend op Cleopatra en zij, zeer ontypisch, neemt de schuld op zich. Zowel Antonius als Cleopatra vermengen privé-aangelegenheden met zaken van openbaar belang en zetten daarmee een heel koninkrijk én de wereld op het spel. Politiek en privé gaan niet samen, politiek bedrijven vergt een koel hoofd. Stap voor stap komen ze dan ook in een isolement terecht: alle gezanten, inclusief Enobarbus, lopen over naar de winnende partij. Antonius’ frustratie escaleert tot een gewelddadig hoogtepunt wanneer hij Cleopatra dood wenst: zij is de oorzaak van alle ellende. Het is een tragisch voorbeeld van de vele misverstanden tussen deze twee passionele minnaars. Cleopatra, helemaal volgens de Oosterse traditie van eerwraak, neemt de woorden van Antonius letterlijk en in een vlaag van paniek sluit ze zich op in haar tombe en verklaart zich dood om zo Antonius’ liefde terug te winnen. De neerwaartse spiraal is niet te stoppen, Antonius wil niet verder leven zonder Cleopatra en sterft als een Romein: hij pleegt zelfmoord. Nu pas zijn de minnaars in staat te huwen, zich aan elkaar te geven. Ook Cleopatra besluit zelfmoord te plegen. De reden hiervoor is dubbel: enerzijds wil ze zich voor eeuwig bij Antonius voegen, anderzijds doet ze een een politieke meesterzet. Haar zelfmoord voorkomt dat ze als gevangene door de straten van Rome wordt geleid als bewijs van Octavius’ overwinning en betekent tevens dat haar kinderen het recht behouden op de erfenis: haar Egypte. Octavius overwint: zijn groot Romeinse Rijk is tot stand gebracht, zijn politieke missie geslaagd. Maar het kost weinig moeite te begrijpen dat het een Pyrrusoverwinning is. Egypte, het Oosten, is een cultuur die zich niet laat inpalmen – zoals we ook gezien hebben in het verloop van de stormachtige relatie tussen Antonius en Cleopatra. Hoogstwaarschijnlijk breekt er een tijd aan van zelfmoordaanslagen, gijzelingen en liquidaties van Westerse soldaten en functionarissen. De imperialistische droom van Octavius is verwezenlijkt, maar tegen een hoge prijs. Octavius leidt een imperium als een manager, een wereld zonder helden, een wereld van beleidsplannen, managementletters en ambtelijke adviseurs. Zo ontstaat wat Samuel Huntington in zijn standaardwerk The Clash of Civilizations als volgt omschrijft: ”Roman power created a near-universal civilization within the limited confines of the Classical world”. Een andere rode draad in deze drie politieke drama’s zijn de vrouwen. De eerste vrouw is Volumnia. Zij heeft Coriolanus alleen opgevoed met de discipline van een militaire kazerne. Een vrouw met een mannenhart die erin slaagt haar ideologisch fanatisme uiteindelijk om te buigen tot een politieke houding die vruchtbaar is voor Rome en haar bewoners. Ze overtuigt Coriolanus te kiezen voor een harmoniemodel, om de wij-en-zij-doctrine bij te stellen. Haar tragiek is dat ze zelf politiek niet actief kan zijn en haar inzichten via een omweg realiseert. In hetzelfde stuk is er 7
een tweede vrouw, Virgilia, de echtgenote van Coriolanus. Het is overduidelijk dat haar huwelijk met Coriolanus een puur liefdeshuwelijk is maar Coriolanus weigert dit in het openbaar een rol te laten spelen. Het private en het openbare moeten strikt gescheiden blijven. Coriolanus speelt zich integraal af in de openbaarheid. De liefde van Virgilia krijgt geen kans een politieke rol van enige betekenis te spelen, tot haar stilzwijgende aanwezigheid samen met haar zoon en haar schoonmoeder: het beeld van de familie, zijn eigen biologische wortels, is voor Coriolanus mede aanleiding tot inkeer te komen. Ook in Julius Caesar spelen twee vrouwen een doorslaggevende rol. Werd de liefde van Virgilia door haar man in het openbaar niet beantwoord en zelfs afgestraft, Portia gaat de strijd aan met haar man Brutus. Ze pikt het niet langer dat ze geen deelgenoot is van zijn gedachtewereld. Ze wil niet alleen maar haar vrije tijd met hem doorbrengen, ze wil deel zijn van zijn hele leven. Brutus accepteert dit niet en beslecht zo zijn huwelijk vanwege een hoger politiek ideaal. Parallel hieraan zijn we getuige van de eerste echte openlijke liefdesrelatie. Als Calpurnia haar man vraagt thuis te blijven en niet naar het Capitool te gaan omdat ze zich zorgen maakt, luistert hij naar haar. Julius Caesar houdt van Calpurnia, geeft om haar en blijft thuis voor haar, al vindt hij haar angst overdreven. Het is alsof de verborgen liefdesrelatie tussen Virgilia en Coriolanus eindelijk naar buiten treedt en dus politieke invloed heeft. De politieke invloed is in Cleopatra een vaststaand feit. Zij is koningin van een eeuwenoud rijk met grote tradities en laat zich vereren als de nieuwe godin Isis. Cleopatra is Egypte. Haar macht lijkt een spiegelbeeld van die van Volumnia. Maar Cleopatra weet in haar leiderschap het persoonlijke en politieke samen te brengen, bedrijft politiek vanuit passie en een rotsvast geloof. Tegenover haar staan twee mindere goden: Fulvia en Octavia, twee Romeinse echtgenotes van Antonius. Over Fulvia wordt enkel gesproken, zijzelf verschijnt niet op het toneel, toch is haar invloed groot. Uit rancune heeft ze interne opstanden aangewakkerd, Rome dreigt aan chaos ten onder te gaan. Antonius beseft door het bericht van de dood van Fulvia dat hij te ver gegaan is en besluit terug te keren om mee te werken aan een hernieuwde stabiliteit. Ook Octavia krijgt een politieke rol toegemeten. Octavia is de zus van Octavius, ze hebben een hechte band: ze is zijn oogappel. Het onoverbrugbare verschil tussen Octavius en Antonius wordt gedicht door een politiek huwelijk tussen de zus van Octavius en Antonius. Zo wordt Octavia een symbool van nationale eenheid. Vanzelfsprekend zijn er meerdere rode draden: zo kunnen we in Aufidius de kiem zien van de pragmatische politiek die Octavius tot grote successen brengt. Zowel Coriolanus als Julius Caesar worden om politieke redenen vermoord, we zien hoe 8
de adviseurs van Antonius vrienden zijn, zoals ook de samenzweerders in Julius Caesar. We zien in de drie stukken politici die geloven in het overlegmodel, andere die vasthouden aan het conflictmodel. Oorlogen worden telkens weer gevoerd om steeds weer andere redenen. Al deze overeenkomsten, spiegelbeelden en mechanismen maken het waardevol deze drie stukken als een opus magnum op te voeren. In onze voorstelling willen we onder de verhaallijn de politieke mechanismen laten zien, niet zozeer een lineair historisch verhaal. Op het niveau van het verhaal kun je de stukken zien als de moeizame totstandkoming van een groot imperialistisch Romeins Rijk. Dan is De Tragedie van Coriolanus een prelude voor de geboorte van een groot rijk, laat dat stuk zien hoe mensen, politici, militairen niet los kunnen komen van hun respectievelijke ideologieën en hoe de expansiepolitiek van de patriciërs aangeklaagd wordt door de volkstribunen die meer aandacht voor binnenlandse problemen opeisen. De Tragedie van Julius Caesar speelt zich af op het moment dat de democratie zijn zwakke plekken laat zien. Hoe je ook op democratische manier een groot machtscentrum rondom een persoon kunt creeren. En in De Tragedie van Antonius en Cleopatra slaagt Octavius erin een groot imperialistisch rijk tot stand te brengen. Ondertussen vergt het totstandkomen van deze geglobaliseerde wereld oorlogen, moorden, kapotte huwelijken en gebroken vriendschappen. De voorstelling wordt opgezet als een grote conferentie over politiek waarin casestudies gepresenteerd worden: wat doen politici als het volk klaagt over de economische omstandigheden? Wat zijn de mogelijke gevolgen van een oorlog? Wat is een goede reden om oorlog te voeren? Mag je overlopen naar de vijand? Wat als een democratisch verkozen leider verdacht wordt van machtsconcentratie? Is een politieke moord geoorloofd? Alle personages, alle scènes zijn illustraties van deze vraagstukken en dilemma’s. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van het benodigde visuele, didactische materiaal. Telkens weer worden de deelnemers aan de conferentie met een nieuw politiek probleem geconfronteerd, wat ze geacht worden volledig ingeleefd, vanuit de hen toebedeelde personages op te lossen. De voorstelling wordt non stop gespeeld, zoals de politiek op wereldniveau een 24-uursbedrijf is geworden. De deuren van de schouwburg blijven open zodat elke bezoeker naar eigen goeddunken een pauze kan nemen. Hierdoor mist hij misschien een doorslaggevende monoloog of een geschiedenisbepalende politieke moord, maar zo gaat het in de werkelijkheid ook. Een voorstelling als een onophoudende stroom van debatten en besluiten die daardoor als de politiek zelf wordt.
Los Angeles, april 2007 9