Ivo van Hilvoorde ‘Waarom heeft niet iedereen het recht op het lichaam van een topsporter?’ Wat doet de sport met je lichaam en wat doe je zelf aan je lijf om beter te kunnen sporten? Grensoverschrijdend gedrag in de sport is van alle tijden, doping is er een pregnant voorbeeld van. Sportfilosoof Ivo van Hilvoorde hield zich in de afgelopen jaren onder meer bezig met de mogelijkheden die de genetica wellicht gaat bieden. Hoe weerbaar zijn sporters tegenover dat toekomstvisioen? Van Hilvoorde is werkzaam aan de faculteit Bewegingswetenschappen van de VU in Amsterdam, maar werkte ook aan de universiteit in Maastricht en deed onderzoek voor het W.J.H. Mulier Instituut. Zijn eigen sportactiviteiten zijn door een knieblessure op een lager pitje komen te staan, maar in zijn jeugd was hij, naar eigen zeggen, ‘gek van sport, vooral van voetbal’. ‘Ik ben opgegroeid in Son en Breugel en speelde bij de junioren van SBC in de regionale hoofdklasse. De wedstrijden tegen de jeugd van PSV waren de hoogtepunten van het seizoen, vooral als we op de Herdgang speelden. We speelden met de C1 een keer gelijk tegen een jeugdteam van PSV, dat toen getraind werd door Huub Stevens’, zo weet hij zich nog te herinneren. ‘De tegenstandertjes liepen huilend van het veld.’ Maar Van Hilvoorde deed meer dan alleen voetbal. ‘Fietsen lag natuurlijk voor de hand. Maar ik deed ook aan judo, tafeltennis en tennis. Op mijn zeventiende kreeg ik de kans een jaar naar een high school in de VS te gaan. Ik had gehoopt daar te kunnen voetballen, maar kwam te laat om me daarvoor te plaatsen. Dat gaf me wel de kans de Amerikaanse sporten goed te leren kennen. Het was een schok te ontdekken dat ik in het honkbal maar een heel middelmatige speler was. Ik heb het nog op de sprint geprobeerd, maar daarvoor gold hetzelfde.’ ‘Wat wel heerlijk was: je had iedere dag sport, voornamelijk basketbal trouwens. En na schooltijd ging je eerst door naar de training en daarná kwam pas het huiswerk.’ Van huis uit kreeg hij een brede kijk op de samenleving mee. ‘Mijn vader wilde ons een brede culturele ontwikkeling geven. Toen mijn belangstelling voor een sportopleiding zich aftekende, droeg hij bijvoorbeeld artikelen aan uit NRC Handelsblad over doping en moest ik dit eens lezen en dat. Ze hebben me altijd gestimuleerd in wat ik wilde doen.’
136
13_44.indd 136
sport en kennis
25-5-2007 10:02:50
sport en kennis
13_44.indd 137
137
25-5-2007 10:02:53
‘In Amerika werd de klapschaats vergeleken met doping.’ Zodra hij als kind tussen de krijtlijnen van het voetbalveld stapte, kwam hij in een andere wereld terecht, een eenvoudiger wereld waarin de regels duidelijk zijn en het doel simpel: scoren. ‘En dat geeft je dan een geweldige kick. Het is een moment van uitblinken, omhelst worden door je medespelers. Alles eromheen bezorgde mij vaak stress. Ik hoefde niet zonodig naar de kantine of lang in de kleedkamer te hangen. Ik was grillig. Er waren dagen dat ik dramatisch slecht speelde en dat er helemaal niets lukte.’ Sporten doet hij nog steeds, maar een onwillige knie maakt voetballen onmogelijk. ‘Ik mis het spelletje wel, maar wielrennen, squash, zwemmen en tennis zijn ook leuk om te doen’, zegt hij. Gegrepen De liefde voor de sport bracht hem tot de keuze voor bewegingswetenschappen toen hij in 1987 terugkeerde uit de VS en wilde gaan studeren. ‘Het was niet zo’n bewuste keuze, maar het leek me wel interessant’, zegt hij terugkijkend. Hij werd gegrepen door de colleges en het onderzoek van Jan Tamboer en later ook van een groep studenten, onder wie Johan Steenbergen en Agnes Elling, die met een groep studenten de basis legden voor een nieuw specialisme: sportfilosofie. In 1996 leidde het tot de publicatie van een eerste Nederlandstalig boek over dat onderwerp. Van Hilvoorde kreeg ook de gelegenheid in andere disciplines rond te kijken, zoals algemene filosofie, psychologie en sociologie. Hij schetst een mooi tijdsbeeld van de faculteit uit die jaren. Met hulp van de wetenschappers van de faculteit, wordt een al uit 1894 stammend Duits idee over verbetering van de aloude Hollandse schaats uitgewerkt en in de praktijk getest. Het leidt tot de inmiddels befaamde klapschaats, waarmee Tonny de Jong haar grootste succes, de Europese titel van 1997, behaalde. Maar de sportfilosofen stelden er kritische vragen bij. Want hoe beoordeel je deze innovaties, zeker als ze aanvankelijk voor anderen geheim worden gehouden? Ze vergroten de ongelijkheid, terwijl sport nu juist uitgaat van gelijke kansen voor alle deelnemers. Een van de argumenten tegen doping stoelt op diezelfde gedachte. ‘In Amerika werd de klapschaats toen al vergeleken met doping’, zegt Van Hilvoorde. Het onderwerp zelf verdween van de agenda, omdat korte tijd later alle schaatsers over het nieuwe materiaal konden beschikken en de gelijkheid was hersteld. Maar de achterliggende vraag blijft intrigeren. NOC*NSF is - samen met TNO - tegenwoordig een van de aanjagers van innovatie en houdt de resultaten daarvan het liefst geheim tot aan de volgende Olympische Spelen. Van Hilvoorde koos na zijn opleiding in Amsterdam aanvankelijk een andere weg. ‘Ik was in 1994 afgestudeerd en heb nog twee jaar lesgegeven en onderzoek
138
13_44.indd 138
sport en kennis
25-5-2007 10:02:53
‘Mensen voelen fitness als een soort verplichting, vanwege een modern zondebesef.’ gedaan aan de VU, en later ook aan de Alo in Amsterdam en de Calo in Zwolle, over waarden en normen in de sport. In 1997 kreeg ik de gelegenheid naar de pedagogische faculteit van de universiteit van Utrecht te gaan, ook om er een proefschrift voor te bereiden. Dat heeft niets met sport te maken: het is een historische en wijsgerige studie, getiteld “Grenswachters van de pedagogiek”. Maar ik had behoefte mijn blik te verbreden, al bleef m’n belangstelling voor de sport natuurlijk wel bestaan.’ In 2001 kreeg hij contact met de universiteit van Maastricht, waar in de vakgroep Gezondheidswetenschappen behoefte was aan reflectie op de medische en ethische vragen rond nieuwe mogelijkheden binnen de genetica. Een van die onderzoeken betrof de implicaties voor de sport. Het leidde onder meer tot het boek ‘Beter dan goed’, dat Van Hilvoorde samen met Bernike Pasveer samenstelde en dat is uitgegeven door het Rathenau Instituut. Een andere lijn in de gedachtegang rond de lichamelijkheid van de sport vloeit voort uit een onderzoek dat Van Hilvoorde samen met sportsocioloog Ruud Stokvis doet in opdracht van het W.J.H. Mulier Instituut. Daarin gaat het om de ‘problematisering van het lichaam’. ‘Al in de negentiende eeuw leefden er ideeën over en waren er apparaten waarmee mensen hun lichaam wilden veranderen. De belangstelling voor fitness is dus niet iets van tegenwoordig, al is de gigantische populariteit wel nieuw. In het verleden bestond niet dezelfde associatie met sport als middel om iets aan je lichaam te doen. Nu sporten steeds meer mensen uit esthetische motieven’, zegt Van Hilvoorde. ‘Wij willen onderzoeken waarom dat zo is. Waarom voelen mensen die drang en waarom is de uiterlijke verschijning steeds belangrijker geworden? Dat zegt iets over hoe mensen met elkaar omgaan.’ ‘Het is ook een wonderlijke ontwikkeling, omdat sport altijd is gezien en beleefd als een spel, dat een winnaar moet opleveren. Maar bij fitness lijkt gezondheid het belangrijkste motief. Kennelijk voelen mensen het als een soort verplichting, vanwege een modern zondebesef. Vroeger ging het erom of je ziek of gezond was. Nu is gezond niet langer goed genoeg: je moet je fit voelen.’ Verslaving ‘Het heeft misschien ook iets van een sociaal geaccepteerde drug, de endorfine die je aanmaakt door stevig te sporten. Je gaat fitnessen, maar het gaat ook op voor andere individuele sporten als wielrennen en hardlopen, om hoe je je na afloop voelt. Dat kan ook tot een vorm van verslaving leiden.’ Van Hilvoorde wijst op een ander opmerkelijk verschijnsel: ‘Steeds meer mensen komen er ook graag voor uit dat ze stevig aan sport doen. Een marathon lopen
sport en kennis
13_44.indd 139
139
25-5-2007 10:02:53
Sport en Kennis
Deze preview is een gedeelte uit het boek: De weerbare sporter Macht, misbruik en kwetsbaarheid Meer informatie
Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl