IST PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Vervolgonderzoek
Ministerie van Justitie
Inspectie voor de Sanctietoepassing
PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Vervolgonderzoek
Oktober 2006
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
Inhoudsopgave
1
Inleiding 3
2
Bevindingen 4 Algemeen 4 Hoofdvraag 1: informatievoorziening gedetineerden 4 Hoofdvraag 2: veiligheidsvoorzieningen 5 Hoofdvraag 3: hanteren beperkende regels/maatregelen 6 Hoofdvraag 4 en 5: communicatie 7 Hoofdvraag 6,7 en 8 : integriteitsbeleid 8 Hoofdvraag 9 en 10: reïntegratie 9
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 3
Slotconclusies 10 Bijlage 1 12 Bijlage 2 14
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
1 Inleiding
In 2005 deed de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) een doorlichtingsonderzoek van de penitentiaire inrichting (PI) Flevoland, locatie Lelystad. Het rapport van dit onderzoek is openbaar gemaakt op 19 januari 2006. In het rapport werden door de Inspectie een aantal aanbevelingen aan de PI gedaan1. De Inspectie heeft op 7 september 2006 een vervolginspectie bij de locatie Lelystad uitgevoerd. Dit inspectiebericht geeft de bevindingen en conclusies van dit vervolgonderzoek weer. Bij de voorbereiding heeft de Inspectie het accent gelegd op de aanbevelingen aan de PI uit het rapport van 2005. Voor het onderzoek is een beperkt toetsingskader ontwikkeld, dat afgeleid is van het toetsingskader dat de Inspectie voor doorlichtingen van penitentiaire inrichtingen gebruikt2. Bij de uitvoering van het onderzoek heeft de Inspectie de hoofdvragen uit dit toetsingskader gevolgd. De Inspectie zal eerst haar algemene bevindingen schetsen. Vervolgens zullen per hoofdvraag uit het toetsingskader de bevindingen en een conclusie worden gegeven. Enkele hoofdvragen zullen gecombineerd worden aangezien zij logischerwijze bij elkaar horen. De Inspectie eindigt met een slotconclusie.
I 1 2
Zie bijlage 1 voor een opsomming van de aanbevelingen. Zie bijlage 2 voor het toetsingskader.
3
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
2 Bevindingen
2.1 Algemeen De Inspectie heeft kunnen constateren dat de organisatie (op initiatief van de directie) actief met de aanbevelingen van het rapport uit 2005 aan de slag is gegaan. De aanbevelingen van de Inspectie zijn serieus genomen en hebben onder meer gespreksstof opgeleverd voor een zgn. ‘heidag’. Bij de geïnterviewde personeelsleden herkende de Inspectie evenzo een actieve houding ten aanzien van het rapport. Men kende het rapport en de aanbevelingen en kon ook van diverse aanbevelingen aangeven wat er mee gebeurd is.
2.2 Hoofdvraag 1: informatievoorziening gedetineerden Worden de gedetineerden geïnformeerd over de regels waar zij zich voor een goede uitvoering van de vrijheidsbeneming aan houden moeten? De gedetineerden kunnen op dit moment gebruik maken van geactualiseerde huisregels die op de cellen liggen. Een aantal medewerkers dat nauw betrokken is bij het primaire proces is verantwoordelijk gemaakt voor het stelselmatig actualiseren van de huisregels. Het voornemen is geuit om minstens een maal per jaar (in een andere kleur) een geactualiseerde versie aan de gedetineerden te verstrekken. Er wordt nog gewerkt aan verspreiding van de huisregels in meerdere talen. De Inspectie concludeert dat de inrichting op dit punt de aanbevelingen heeft uitgevoerd.
4
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
2.3 Hoofdvraag 2: veiligheidsvoorzieningen Zijn de veiligheidsvoorzieningen in de inrichting steeds operationeel en worden dagelijks alle handelingen verricht om de veiligheid van personeel en gedetineerden te waarborgen? De technische problemen die in 2005 de oorzaak waren van zeer frequente storingen aan de detectie van het hekwerk zijn aangepakt. Een deel van het hekwerk is vervangen. Het aantal alarmmeldingen is drastisch teruggebracht. De alertheid van het personeel is hierdoor beduidend toegenomen. De inrichting werkt momenteel nog aan het vervangen van het celoproepsysteem en wil hier op termijn ook een telefoonsysteem bij integreren. De directie geeft aan dat de doorlooptijd voor het vervangen van deze voorzieningen lang is. De leidinggevenden van het primaire proces en de beveiliging hebben een periodiek werkoverleg waarbij zaken aangaande de beveiliging uitgewisseld worden. Het komt nu niet meer voor dat bepaalde veiligheidsfuncties niet operationeel zijn en de executieve dienst hier geen weet van heeft. Controle op routinematige handelingen heeft van de organisatie de nodige aandacht gehad. Men heeft tellers aangeschaft om gedetineerden die van en naar de luchtplaatsen gaan te tellen. Er wordt tevens grondig geteld en gecontroleerd op aanwezigheid tijdens de middagpauze. Daartoe wisselt het personeel soms zelfs van afdeling om op een andere afdeling te gaan tellen. De statische posten, bezet door bewaarder/portiers en de AOT-groep3 controleren hierbij. Ook de leidinggevenden houden meer toezicht en controle op deze processen. Het hoofd beveiliging is actief betrokken bij risicofactoren in het primaire proces. Op verschillende posten wordt gewerkt met vaste teams, zodat men goed ingevoerd is in de werkzaamheden. De leidinggevenden zijn regelmatig op de werkvloer. Alle geïnterviewden bevestigen dit. De leidinggevenden werken aan het professionaliseren van de teams en van de senior piw-ers4. Zo constateert de Commissie van Toezicht bijvoorbeeld dat meer klachten door het afdelingshoofd en de piw-ers zelf worden opgelost.
I 3
Dit zijn executieve medewerkers met algemeen ondersteunende taken. Dit zijn executieve medewerkers met een ruimere taakinvulling, meer verantwoordelijkheid en een hogere salariëring. 4
5
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
Per unit is het unitoverleg, waarin afdelingspiw-ers vertegenwoordigd zijn, nieuw leven ingeblazen. In dit overleg worden de praktische problemen van de afdelingen besproken. De PI beschikt over een actuele gebruikersvergunning. De Inspectie concludeert dat de PI diverse initiatieven heeft ontplooid, zowel van technische als meer procedurele aard, om de aanbevelingen uit 2005 vorm te geven. 2.4 Hoofdvraag 3: hanteren beperkende regels/maatregelen Zijn medewerkers op de hoogte van en getraind in het hanteren van beperkende regels/geweldmaatregelen? De dienstinstructies zijn voor de geïnterviewde executieve medewerkers bekend en duidelijk. De regelgeving rondom de bedrijfshulpverlening is actueel. Het hoofd beveiliging werkt aan verbetering en aanscherping van diverse procedures. In de PI wordt meer controle uitgevoerd op naleving van regels en procedures (zie hiervoor ook de beschreven controlemechanismen bij hoofdvraag 2). De organisatie heeft geïnvesteerd in de leidinggevenden. Zo hebben de afdelingshoofden van de executieve functies gezamenlijk een training met het instrument Management Drives gevolgd, waarbij aandacht besteed is aan onderlinge stijlverschillen. Het is de intentie van de organisatie dat de leidinggevenden vaak zichtbaar zijn en in gesprek blijven met het personeel. Het onderhoud van het Praktisch Penitentiair Optreden en de FIT KIT behoeft nog extra aandacht. De sport- en communicatiemomenten gaan vaak niet door. De reden hiervoor is de prioritering van de personele inzet en de druk van de vakantieverloven waardoor deze lijnen in het rooster vaak worden ingetrokken. Dit heeft behalve effecten op de fysieke ontwikkeling van de executieve medewerkers ook consequenties voor de communicatie tussen leidinggevenden en medewerkers. De executieve medewerkers geven in het interview aan niet altijd goed geïnformeerd te worden door hun leidinggevenden. Dit betreft zowel dagelijkse praktische zaken (bijv. informatie over de invoer van spelcomputers of een technische firma die met gebruikmaking van ladders op de afdeling komt werken) als organisatorische ontwikkelingen. De Inspectie is van mening dat deze communicatieaspecten meer aandacht behoeven. In het kader van eenduidige uitvoering van werkprocessen,
6
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
uitwisseling van afdelings- of organisatie aangelegenheden en het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie en/of werkwijze is regelmatig en goed werkoverleg onontbeerlijk. De organisatie maakt ten aanzien van de FIT KIT direct na de periode van de zomervakantieverloven een inhaalslag. Iedere piw-er wordt tot eind november 5 keer uitgeroosterd om te oefenen en daarna de FIT KIT test te kunnen afleggen. De organisatie heeft geïnvesteerd in haar leidinggevenden. Zij beoogt daarmee een goed contact tussen leidinggevenden en medewerkers te realiseren. De Inspectie concludeert dat de organisatie de aanbevelingen op dit punt heeft uitgevoerd. Echter een van de belangrijkste, formele communicatiemomenten tussen de leidinggevende en zijn team, het wekelijkse werkoverleg, blijft in frequentie achter waardoor de klacht van de geïnterviewde executieve medewerkers luidt dat zij vaak niet of niet voldoende worden geïnformeerd. 2.5 Hoofdvraag 4 en 5: communicatie Is er open communicatie tussen gedetineerden en medewerkers? Waarborgt het inrichtingsbeleid dat onderling geweld, bedreiging en intimidatie wordt voorkomen? Tussen unit C1 (het huis van bewaring) en unit C2 (de gevangenis) bestaan op dit punt verschillen. C1 kenmerkt zich door een strakkere, meer op procedures en regels, gerichte aanpak. Hier zijn minder communicatiemomenten tussen de gedetineerden en het personeel. Op C2, waar de gedetineerde vaker uit cel is, is meer tijd voor contact met het personeel. De afdelingen verschillen onderling ook in aanpak; zo werkt de ene afdeling wel met een mentoraat en de andere afdeling niet. Ook detentieberaden vinden niet overal plaats; op C2 meer of met een betere multi-disciplinaire bezetting dan op C1, maar ook daar nog niet op elke afdeling en met een vaste frequentie. Dat laatste maakt dat de medewerkers van de ondersteunende diensten aangeven het nog steeds moeilijk te vinden om een goede ingang te hebben op de C1 in vergelijking met de C2. Incidenten worden intern geëvalueerd en zonodig wordt het beleid bijgesteld. De nazorg voor het personeel krijgt voldoende aandacht. De leidinggevende wordt altijd bij de nazorg betrokken. De directie geeft aan ook zelf regelmatig navraag te doen bij betrokkenen.
7
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
De Inspectie concludeert dat er nog steeds verschillen bestaan tussen de twee units. Deze verschillen komen deels voort uit het verschil in regiem. Echter de Inspectie constateert ook verschillende werkwijzen binnen de units en tussen de afdelingen. Van een gewenste, meer uniforme werkwijze en sturing hierop door het management is niet gebleken. De Inspectie concludeert dan ook dat de aanbevelingen op dit punt gedeeltelijk zijn uitgevoerd. 2.6 Hoofdvraag 6,7 en 8 : integriteitsbeleid Is er sprake van een integriteitsbeleid? Is de organisatie ingericht om de kans op integriteitinbreuken te minimaliseren? Wordt de goede uitvoering van beleid en beheersingsmaatregelen bewaakt en worden integriteitbreuken adequaat aangepakt? In het afgelopen jaar heeft de organisatie herhaald aandacht besteed aan het thema integriteit. Er is een gedragscode opgesteld die ten tijde van het inspectiebezoek klaar was voor verspreiding. Er is een vertrouwenspersoon integriteit, maar de Inspectie bemerkte dat de taken en verantwoordelijkheden van deze functionaris nog niet voor iedereen even duidelijk zijn. Integriteit is een onderwerp dat tijdens het werkoverleg aan de orde kan komen, maar aangezien het werkoverleg regelmatig geen doorgang vindt, komt integriteit op die manier niet structureel aan bod. In de functioneringsgesprekken, die momenteel frequenter plaatsvinden dan voorheen, kan het thema integriteit ook aan de orde gesteld worden. De executieve medewerkers geven aan dat er daarnaast voldoende vertrouwen is om naar de leidinggevende toe te stappen als zich op het gebied van integriteit iets voordoet. Het onderlinge geweld en agressietraject (OAG), dat in 2006 is aangevangen, heeft daarbij stimulerend gewerkt. Een cultuur waarin men elkaar aanspreekt op (on)gewenst gedrag heeft de Inspectie nog niet overal aangetroffen. Bij het dienstvak beveiliging is dit wel gemeengoed, echter binnen de executieve dienst op de afdelingen kan op dit punt nog verbetering plaatsvinden. De Inspectie concludeert dat de organisatie het nodige doet aan het implementeren van een integriteitsbeleid. Van daadwerkelijke borging is op dit moment nog geen sprake. De aanbevelingen zijn op dit punt dan ook gedeeltelijk uitgevoerd.
8
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
2.7 Hoofdvraag 9 en 10: reïntegratie Wordt bij het vaststellen van een programma rekening gehouden met aansluiting van reïntegratieplan en noodzakelijke vervolgvoorzieningen? Wordt er gewerkt met een reïntegratieplan? De organisatie doet nog weinig aan reïntegratie en aan reïntegratiebevorderende activiteiten. Dit met uitzondering van het succesvolle schildersproject5 dat een paradepaardje van de organisatie is, maar een beperkt bereik heeft. In een vroegtijdig stadium rekening houden met regionale trajecten voor gedetineerden is niet aan de orde. In het huis van bewaring is geen aandacht voor detentieplanning. Van intensivering van de samenwerking tussen het huis van bewaring en de gevangenis is de Inspectie niet gebleken. De Inspectie concludeert derhalve dat de aanbevelingen op dit punt nog niet uitgevoerd zijn.
I 5
Een schilderspraktijkopleiding waarbij de deelnemers naast een dagdeel in de week theorieopleiding ook praktijkervaring opdoen doordat zij ingezet worden voor het schilderen van het complex. Bij afronding van het traject komt betrokkene in het bezit van een door de brancheorganisatie erkend certificaat assistent schilder.
9
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
3 Slotconclusies
De Inspectie heeft geconstateerd dat de PI Lelystad voortvarend aan de slag is gegaan met de aanbevelingen uit het inspectierapport van 2005. Een aantal aanbevelingen is uitgevoerd. Met betrekking tot een aantal aanbevelingen concludeert de ISt dat de inrichting een belangrijke stap heeft gemaakt met de uitvoering, maar deze uitvoering nog niet is afgerond. Zo beschikken de gedetineerden op dit moment over geactualiseerde huisregels die op de cellen liggen en is het stelselmatig actualiseren van de huisregels geborgd. De technische problemen uit 2005 zijn aangepakt. De controle op de meer routinematige handelingen is verscherpt. Verschillende functionarissen binnen de organisatie vervullen daarbij een rol. De dienstinstructies zijn voor de geïnterviewde executieve medewerkers bekend en duidelijk. De organisatie heeft geïnvesteerd in de professionalisering van haar leidinggevenden. Het is de intentie van de organisatie dat de leidinggevenden vaak zichtbaar zijn voor en in gesprek blijven met het personeel. Aangezien de formele communicatiemomenten frequent geen doorgang vinden en de executieve medewerkers aangeven niet altijd goed geïnformeerd te worden, verdient het aspect communicatie naar de mening van de Inspectie meer aandacht. Net als in 2005 bestaan er nog steeds verschillen tussen de twee units. Deze verschillen komen deels voort uit het verschil in regiem. De Inspectie constateert echter ook verschillende werkwijzen binnen de units en tussen de afdelingen. Van een gewenste, meer eenduidige werkwijze en sturing hierop door het management is niet gebleken. De ontwikkeling van een ‘corporate identity’ van de locatie Lelystad vraagt meer sturing van het management. Een cultuur waarin men elkaar aanspreekt op (on)gewenst gedrag is nog geen gemeengoed. De Inspectie concludeert dat de organisatie het nodige doet aan het implementeren van een integriteitsbeleid. Van daadwerkelijke borging is op dit moment nog geen sprake.
10
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
De Inspectie concludeert op het punt van reïntegratie ten slotte dat de aanbevelingen nog niet zijn uitgevoerd6. De organisatie zou meer initiatieven kunnen ontplooien, om aan dit aspect, in samenwerking met externe partijen, meer inhoud te geven.
I 6
De directie heeft in haar wederhoorreactie aangegeven dat op dit punt wel initiatieven zijn ontplooid die tijdens het bezoek van de Inspectie niet aan de orde zijn geweest. Zo is in de organisatie een interne projectleider aangesteld die voor een brede opzet van detentietrajecten moet zorgen. Ook heeft inmiddels een nazorgconferentie plaatsgevonden met gemeenten en ketenpartners.
11
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage 1
Aanbevelingen aan de PI uit het inspectierapport PI Flevoland, locatie Lelystad december 2005 1.
2.
3. 4.
5.
6.
7. 8. 9.
Draag zorg voor eenduidige en voor gedetineerden goed toegankelijke huisregels op basis van een systeem waarbij mutaties snel en doelmatig kunnen worden doorgevoerd. Documenteer het dagprogramma eenduidig en transparant en maak het toegankelijk op basis van een systeem waarbij mutaties snel en doelmatig kunnen worden doorgevoerd. Voorkom zoveel mogelijk dat binnen het dagprogramma van het huis van bewaring gedetineerden 24 uur achtereen op cel verblijven. Besteed naast de ontwikkelingen van op zichzelf interessante projecten, eveneens aandacht aan de continuïteit van reguliere arbeidsactiviteiten teneinde een zo groot mogelijk deel van de populatie ook daadwerkelijk arbeidsactiviteiten aan te (kunnen) blijven bieden. Wees alert op een voldoende borging van de toegankelijkheid van in- en extramurale zorgfunctionarissen voor gedetineerden die verblijven in het huis van bewaring. Draag zorg voor tijdige vervanging van aan beveiliging gelieerde apparatuur die frequent storingen blijkt te hebben en verstrek transparante en niet selectieve informatie aan medewerkers indien deze apparatuur (tijdelijk) buiten gebruik is. Besteed aandacht aan de stelselmatige evaluatie van (gewelds)-incidenten waar medewerkers bij betrokken zijn. Stimuleer en faciliteer leidinggevende functionarissen om meer zichtbaar en actief aanwezig te zijn bij de uitvoering van het primaire proces. Besteed aandacht aan de implementatie en borging van een helder geformuleerd integriteitbeleid en zorg als afgeleide hiervan, dat stelselmatig functioneringsgesprekken met medewerkers gevoerd worden en controleer de daadwerkelijke uitvoering hiervan.
12
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
10. Besteed aandacht aan de betrokkenheid van piw-ers bij het interne besluitvormingsproces rond gedetineerden in het huis van bewaring. 11. Besteed aandacht aan het aanzienlijke cultuurverschil binnen de onderscheiden functiegroepen en regiems van de inrichting en steef naar de ontwikkeling van een ‘corporate identity’ voor de locatie Lelystad, inclusief het toekomstige detentieconcept Lelystad (DCL). 12. Onderzoek de mogelijkheden om ten aanzien van trajecten voor gedetineerden een gestructureerde samenwerking tussen hvb en gevangenis tot stand te brengen en besteed daarbij ook aandacht aan de verdere interne implementatie van de uitgangspunten van het beleidsprogramma TR en de inbedding van de inrichting in haar maatschappelijke omgeving.
13
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
Bijlage 2 Toetsingskader vervolginspectie PI Flevoland, locatie Lelystad Rechtspositie Specifiek
Hoofdvraag
Aanzet tot norm en bron
Inform a tievraag
Justitiabele is op de
1. Worden de
De instelling informeert de
Zijn de huisregels naar
hoogte van zijn
gedetineerden
justitiabele bij binnenkomst
aanleiding van het
rechten en plichten
geïnformeerd over de
en gedurende detentie in een
inspectiebezoek van 2005
regels waar zij zich
voor hem begrijpelijke taal
gecorrigeerd?
voor een goede
over zijn rechten en plichten.
uitvoering van de
(art. 41 lid 1 EPR en art. 56
vrijheidsbeneming
Pbw)
aan houden moeten?
Gedetineerde vreemdelingen
toezichtcriterium
worden in het bijzonder gewezen op het recht om de consulaire vertegenwoordiger van zijn land van zijn detentie te informeren. V eiligheid Specifiek
Hoofdvraag
Aanzet tot norm en bron
Inform a tievraag
Voorzieningen in het
2. Zijn de
De veiligheidsvoor-zieningen
Hoe vaak worden de
kader van orde en
veiligheidsvoor-
worden regelmatig onder-
technische voorzieningen als
veiligheid van de
zieningen in de
houden en gecontroleerd.
detectiepoorten, sloten e.d.
inrichting zijn te
inrichting steeds
gecontroleerd?
allen tijde technisch
operationeel en
Is er nog steeds sprake van
volledig bruikbaar en
worden dagelijks alle
frequente storingen in de
worden voortdurend
handelingen verricht
techniek (ISt 2005,blz 31)?
volledig ingezet om
om de veiligheid van
Indien technische
de veiligheid te
personeel en
voorzieningen tijdelijk buiten
waarborgen
gedetineerden te
gebruik zijn, zijn dan alle
waarborgen?
betrokken functionarissen
toezichtcriterium
daar-van op de hoogte (ISt 2005, blz 23)?
14
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
Is er een door de gemeente verstrekte gebruiksvergunning en zijn de eisen daarvan in het jaar voorafgaande aan de inspectie door een daartoe bevoegde instantie gecontroleerd en gefiatteerd?
De medewerkers reageren
Zijn er interne regels die
altijd alert op meldingen en
voorschrijven hoe te handelen
onregelmatigheden met
in geval van het constateren
betrekking tot orde en
van afwijken van het vereiste
veiligheid van de inrichting.
veiligheids-patroon van de inrichting? Naar aanleiding van ontvluchting vorig jaar: Vindt controle op routinematige handelingen plaats? Hoe? Door wie? Hoe wordt gecontroleerd of het personeel alert reageert op de door de technische apparatuur geleverde informatie? Wie controleert dit? Zijn de leidinggevenden meer zichtbaar op de werkvloer (ISt 2005,blz 21)?
Regelgeving gericht
3. Zijn medewerkers
De instructies gericht op het
Zijn de dienst-instructies
op handhaving van
op de hoogte van en
beperken van de rechten van
gericht op handhaving van
orde en veiligheid
getraind in het
gedetineerden en in het
orde en veiligheid bekend bij
wordt nageleefd.
hanteren van
bijzonder het toepassen van
de medewerkers?
beperkende regels/
geweld voldoen in ieder geval
geweldmaatregelen?
aan de volgende eisen:
15
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
- de instructies zijn conform de Gewelds—instructies peniten-tiaire inrichtingen. (art. 40 EPR en art. 35 lid 4 Pbw) - op papier of elek-tronisch beschikbaar voor de medewerkers - in voor het personeel begrijpelijke taal op-gesteld - worden in geval van wijziging beleid (of instructies) geactu-aliseerd. Wordt de naleving van alle binnen de inrichting toegepaste regelingen en procedures door het management stelsel-matig gecontroleerd, geëvalueerd en worden regelingen en procedures zonodig bijgesteld? Vervult de direct leidinggevende hierbij een rol? Is de rol van de leidinggevende veranderd in het afgelopen jaar? Alle (executieve)
Worden alle (executieve)
medewerkers worden
medewerkers voldoende
structureel geschoold en
getraind in de
getraind zodat er altijd
dienstinstructies gericht op
voldoende vaardigheid is in
handhaving van orde en
het toepassen van de instruc-
veiligheid?
ties. Hierbij is aandacht voor proportionele toepassing. (art. 40, 55 lid 2 en 63 lid 1 EPR)
16
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
Vindt regelmatig onderhoud van het Praktisch Penitentiair Optreden plaats (ISt 2005, blz. 23)? Is na het vorige bezoek van de ISt bij het executieve personeel de FIT KIT afgenomen?
Geweld, bedreiging
4. Is er open
Communicatie tussen
Biedt het dagprogramma
en intimidatie binnen
communicatie tussen
medewerkers en
mogelijkheden voor
de inrichting wordt
gedetineerden en
gedetineerden wordt
communicatie tussen
voorkomen.
medewerkers?
gestimuleerd, zodat
medewerkers en
spanningen in omgang tussen
gedetineerden en wordt dit
gedetineerden en tussen
voldoende gestimuleerd?
gedetineerden en personeel
Is er voldoende aandacht voor
geconstateerd kunnen
continuïteit van reguliere
worden. (art. 52 en 56 EPR)
arbeidsactiviteiten? Wordt er gewerkt met een mentoraat (ISt 2005, blz 27)?
5. Waarborgt het
Bij de samenstelling van
Is er regelmatig overleg m.b.t.
inrichtingsbeleid dat
groepen en groepsactiviteiten
justitiabelen met
onderling geweld,
wordt rekening gehouden met
functionarissen uit
bedreiging en
risicoprofielen van gedeti-
verschillende disciplines?
intimidatie wordt
neerden. (art. 11 en 12 EPR)
voorkomen? Detentieberaden? Zowel in hvb als gevangenis? Worden daarbij beslissingen m.b.t. groepssamenstelling genomen? Incidenten worden
Worden voorkomende
geëvalueerd.
incidenten geëvalueerd? Leiden incidenten tot bijstelling van bestaand beleid? Hoe is de nazorg voor
17
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
het personeel geregeld (ISt 2005, blz. 24)? Er is aandacht voor
6. Is er sprake van
Er is een integriteitbeleid dat
Is er een vastgesteld
integriteit, op
een integriteitsbeleid
tenminste voldoet aan:
integriteitbeleid?
incidenten wordt
- het integriteitbeleid is
adequaat
onderdeel van een bredere
gereageerd.
visie; - integriteit is ingebed in de organisatie; - het integriteitbeleid draagt eraan bij dat medewerkers hun veiligheid, hun onafhankelijkheid en hun professionele rol ten opzichte van gedetineerden handhaven. (art. 1, 51, 52, 54 lid 1, 55 lid 4 en 56 EPR) Is het integriteitbeleid een herkenbaar onderdeel van de visie van de organisatie? Is in het afgelopen jaar aandacht besteed aan implementatie en borging van het integriteitsbeleid? 7. Is de organisatie
De organisatie is ingericht en
Is integriteit een structureel
ingericht om de kans
personeel wordt ingezet op
onderdeel van werkoverleg,
op
een wijze waarop de kans op
functioneringsgesprekken en
integriteitinbreuken te
het plaatsvinden van inte-
opleidingen?
minimaliseren?
griteitinbreuken is geminimaliseerd. Daarbij hoort o.a.:
Worden
- integriteit is structureel een
functioneringsgesprekken met
onderdeel van het werk-
regelmaat gevoerd?
overleg;- de organisatie kent
?
zorg-vuldige regels voor het
Is er een vertrouwenspersoon
om-gaan met vertrouwelijke
met een duidelijke rol in het
infor-matie waarover men be-
integriteitbeleid?
schikt.
18
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
8. Wordt de goede
Regelingen en procedures
Is er sprake van
uitvoering van beleid
worden nageleefd.
zelfcorrigerend vermogen
en beheersings-
door het uiten van kritiek,
maatregelen bewaakt
open communicatie, elkaar
en worden inte-
aanspreken op (on)gewenst
griteitbreuken
gedrag en aanspreken
adequaat aan-
van/door het management?
gepakt?
Zijn binnen de organisatie of tussen organisatieonderdelen verschillen in omgangsvormen of cultuur aan te wijzen? Zo nee, wat heeft dan de verandering veroorzaakt t.a.v. de eerder door de ISt geconstateerde cultuurverschillen?
Reïntegratie Specifiek
Hoofdvraag
Aanzet tot norm en bron
Inform a tievraag
Omgeving en
9. Wordt bij het
Tenuitvoerlegging straf of
Is bij plaatsing rekening
programma sluiten
vaststellen van een
maatregel wordt zoveel
gehouden met
aan op risicofactoren
programma rekening
mogelijk dienstbaar gemaakt
vestigingsregio?
die bijgedragen
gehouden met
aan voorbereiding terugkeer
hebben aan het
aansluiting van
in de samenleving. (art. 2 lid 2
ontstaan van
reïntegratieplan en
Pbw).De gang van zaken bij
crimineel gedrag:
noodzakelijke
de opneming van de gedeti-
recidive beperkende
vervolg-
neerden in de inrichting dient
activiteiten.
voorzieningen?
in overeenstemming te zijn
toezichtcriterium
met de grondbeginselen van de wet, en dient erop gericht te zijn de gedeti-neerden bij te staan bij de oplossing van dringen de persoonlijke problemen. (art. 9 EPR)
19
Oktober 2006
Vervolgonderzoek PI Flevoland locatie Lelystad Inspectiebericht Inspectie voor de Sanctietoepassing
10. Wordt er gewerkt
Zo spoedig mogelijk na
Vindt er bij binnenkomst
met een
binnenkomst dient, ter
selectie plaats t.b.v.
reïntegratieplan?
voorbereiding op
reïntegratiebegeleiding?
invrijheidsstelling, een volledig
Is bij binnenkomst in het hvb
verslag met relevante
aandacht voor
informatie omtrent de
detentieplanning? Wordt
persoonlijk omstandigheden,
rekening gehouden met
alsmede een reïntegra-tieplan
regionale trajecten?
te worden opgesteld voor
Wordt ten aanzien van dit
iedere gedetineerde die is
punt aandacht besteed aan
veroordeeld tot een straf
intensivering van de
waarvan de duur zich hiervoor
samenwerking tussen het hvb
leent.
en de gevangenis?
(art 10 lid 1 EPR)
Vervult de piw-er hierbij een actieve rol?
20
Justitie werkt aan een veiliger samenleving
Justitie voorkomt en bestrijdt criminaliteit. Adequate opsporing, snelle berechting en consequente uitvoering van straffen en maatregelen zorgen dat Nederland veiliger wordt.
Uitgave Oktober 2006, Ministerie van Justitie, Inspectie voor de Sanctietoepassing, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag