Israëlzondag VPKB, 5 mei 2013 ______________________________
Verbondenheid met Israël Onderstaand materiaal is bedoeld voor predikanten en andere ambtsdragers in VPKBgemeenten die willen meedoen aan de jaarlijkse Israëlzondag, die dit jaar op 5 mei valt. Israëlzondag is die ene zondag in het jaar waarop wij extra aandacht willen geven aan onze verbondenheid met Israël. Wat noemen wij verbondenheid? Wat bedoelen wij met Israël? ‘Israël’ is de naam van het oudtestamentische stammenverband, afstammelingen van JakobIsraël, en dan van het volk dat daaruit voortkwam. Een tijdlang is ‘Israël’ de naam van de noordelijke stammen, in onderscheid tot Juda in het zuiden. Vooral wordt ‘Israël’ de naam uit de eredienst, van de steeds opnieuw herhaalde voorstelling van Israël voor de Sinaï, van de God van Israël die zijn volk uit Egypte haalde, het zijn Tora gaf, en het naar het Land geleidde. Dat is het Israël van de Schriften, waarmee de Kerk van Jezus Christus van meet aan nauw verbonden was en bleef. Het probleem is dat zich intussen ook de scheiding tussen de Kerk en het Joodse volk voltrok. Wij begrijpen de oorzaken van deze breuk nog steeds niet helemaal. Wel kunnen wij vermoeden dat de ontwikkelingen in het Romeinse rijk in de tweede eeuw een grote rol hebben gespeeld. Zo ontstond een haast schizofrene situatie: de Kerk die zich met het ‘Israël van de Schriften’ verbonden voelde, leefde min of meer in vijandschap met het Joodse volk, met het volk Israël. De Kerk beschouwde zichzelf als het ware, geestelijke Israël, als de opvolgster van het nu verworpen ‘lijfelijke Israël’. Zulke dingen zegt ten onzent bijna niemand meer. De Sjoa, de Holocaust waarvan de omvang en diepte gaandeweg tot ons bewustzijn doordrong, heeft een dergelijke negatieve visie op de Joden onmogelijk gemaakt. We zitten echter nog wel met de erfenis ervan, niet alleen in onze hoofden, maar ook in onze handboeken en in onze manier van bijbellezen. Zoals hieronder door Frans van der Sar wordt gesteld, wordt de verhouding tussen Christenen en Joden de laatste tientallen jaren steeds meer bepaald door het gebeuren in Israël-Palestina. De media met hun emotie-geladen beelden veroorzaken onmiddellijke echo’s in Anderlecht en Slotermeer van wat er gebeurt in Nabloes, en dat beïnvloedt het besef van krantenlezende kerkmensen. Het compliceert ons omgaan met de half-verwerkte erfenis van de Sjoa. In zo’n situatie kan het helpen de dingen die belangrijk voor je zijn nog eens op een rijtje te zetten. - Verbondenheid met de Schrift van Israël, met het Oude Testament, daar zijn we het allemaal over eens. Wij kunnen ons Nieuwe Testament daarzonder niet lezen.
- Verbondenheid met de gemeenschap van Israël, met de Joden in hun eredienst, is voor velen van ons ook van waarde geworden. De Joden vierden Pesach in dezelfde periode als wij Pasen, zij vieren straks Sjavoeot of Wekenfeest als wij Pinksteren vieren. Zij lezen de Tora van Mozes elk jaar helemaal door. - Verbondenheid met Jezus en zijn Joodse apostelen, inclusief Paulus. Ook dat is ons steeds duidelijker geworden: Jezus, Paulus en de andere apostelen leefden als Joden, ook als zij opvattingen hadden die niet door alle Joden gedeeld werden. Het Jodendom in hun tijd was zeer divers. - Verbondenheid met de staat Israël? Hier scheiden onze wegen als Protestanten, steeds meer. ‘Bijbelvaste’ Christenen tonen de neiging zich met het officiële Israëlische verhaal te identificeren, anderen kunnen zich niet onttrekken aan de negatieve gevolgen van de Israëlische politiek voor de Palestijnen. Het verslag van Gerrit Buunk verderop getuigt ervan. De Joden zelf, in België en elders, zijn ook verdeeld. De meerderheid gaat met het Israëlische regeringsverhaal mee, maar er zijn ook andere Joodse geluiden. Deze politieke verdeeldheid onder Joden en Christenen is verwarrend en maakt velen kopschuw. Over ‘verbondenheid met Israël’ kunnen wij alleen spreken wanneer we deze verwarring, zonder te forceren, een plaats geven. Wij weten ons verbonden met het Israël van de Schriften, wellicht ook met de Joodse eredienst, met Jezus en zijn Joodse apostelen – en wij hebben vragen over, of zelfs scherpe kritiek op, het Israëlische regeringsbeleid. Het is van belang, te beseffen dat er ook een Israëlische minderheid is, die deze kritiek deelt. Schrijvers en cineasten vallen hieronder op. ‘Verbondenheid met Israël’ kan ook zijn (moet ook zijn, volgens velen van ons): verbondenheid met deze denkende minderheid in Israël.
De Joodse liturgie dezer dagen De sidra (Toragedeelte) van sabbat 4 mei is Behar-Bechoekotai, Lev. 25:1-27:34. Dat gaat over het sabbatsjaar en het jubeljaar. Het sabbatsjaar houdt een zevenjaarlijkse ‘rust’ van het land en de landbouwer in, het jubeljaar de terugkeer van de stammen naar hun oorspronkelijke erfdeel eens in de 49 jaar. Het sabbatsjaar is in de oudheid algemeen gepraktiseerd en wordt tegenwoordig in Israël door bepaalde vrome Joden gehouden. Het jubeljaar is waarschijnlijk nooit in praktijk gebracht. Toch is de gedachte van een periodieke ‘reset’ van de economie een zinvol alternatief voor de ideologie van onbeperkte groei. Bij het Toragedeelte hoort als haftara of profetenlezing: Jer 16:19-17:14. Deze psalm van Jeremia is een passende tweede lezing met thema’s als droogte en gebrek, berouw en ommekeer, en de Heer als ‘bron van Israëls hoop’. Tenslotte moet vermeld worden dat Sjavoeot of Wekenfeest (zeven weken na Pesach) op 15 mei gevierd wordt. Het is enerzijds het feest van de beginnende oogst, anderzijds van de Tora, het Verbond en de Openbaring op de Sinaï.
Oecumenisch Leesrooster 5 mei 5 mei is de zesde zondag van (d.w.z. de vijfde zondag na) Pasen. Uitzicht op Hemelvaartsdag, dan Wezenzondag, en tenslotte Pinksteren. Een thema dat uit de liturgische elementen in het Oecumenisch Leesrooster naar voren komt is: Overvloed. “Wandelend in de woestijn / hebben wij water gevonden…” Oudtestamentische lezing Joël 2:21-27 Op Pinksteren wordt uiteraard het vervolg gelezen, Joël 2,28-32, dat Petrus op de Pinksterdag aanhaalt. Het moeilijk te dateren boekje Joël wordt beheerst door de ramp van een sprinkhanenplaag, het ‘volk uit het noorden’ genoemd in hoofdstuk 1. Daarbij moet wellicht toch ook gedacht worden aan menselijke vijanden uit het noorden. Zo’n ramp roept berouw op, doet de hand in eigen boezem steken. De profeet verkondigt: God ‘zal het opnemen voor zijn land en zich ontfermen over zijn volk’ (2:18). Na de ramp komt het wonder van het nieuwe leven weer. In 2:23 wordt de moré tsèdek beloofd, woorden die vertaald kunnen worden als ‘regen om te verkwikken’, maar ook als ‘leraar der gerechtigheid’. De vromen in Qumran kozen exclusief voor de tweede betekenis en duidden er hun gezaghebbende uitlegger van de Schrift mee aan. Van hieruit zijn verbindingen met de thematiek van Pinksteren en sjavoeot mogelijk: het feest van het vernieuwde Verbond. Suggestie Toralezing Num 21:10-20 Wilt u de geestelijke erfenis van Israël serieus nemen en absoluut een Toralezing doen, dan is Numeri 21:10-20 een goede mogelijkheid. In deze lezing komt een legendarische bron in de woestijn voor. In de joodse uitleg van de Midrasj wordt dit de bron die met Israël meereist en steeds weer opduikt. Het is een oud idee dat ook meespeelt bij Paulus waar hij spreekt over ‘de geestelijke rots die hen volgde’ in 1 Kor. 10:4. Ook in Qumran was dit een lievelingstekst. De ‘vorsten’ met hun ‘staven’ die de bron openden werden hier de Torauitleggers die Israël voorgingen op een nieuwe weg, vooral de zojuist genoemd ‘Leraar der gerechtigheid’ (Damascusverbond, CD 6:2-11). Antwoordpsalm Psalm 67 Ps. 67, die begint als de zegen van Aäron, is qua kleur helemaal een oogst- en Pinksterpsalm. De aarde heeft een rijke oogst gegeven, de volkeren delen in Gods lof. Epistel: Openbaring 21:10-12.22-27 Dit is het ontroerend visioen van ‘de heilige stad Jeruzalem’ die, na een tijd van veel strijd en lijden, geheel vernieuwd ‘neerdaalt uit de hemel bij God vandaan’ (21:10, ook al in vs. 2). De heilige stad, fris als een bruid, als de vrouw van het lam (21:9). Jeruzalem als ‘heilige stad’ is een normale uitdrukking bij de rabbijnen – en komt hier in de Openbaring voor. In 11:2 is het de aardse stad, die ‘veertig dagen vertreden wordt’ door vijandige troepen. Het gaat duidelijk om de verwoesting door de Romeinen in het jaar 70.
De vernieuwde stad die neerdaalt uit de hemel heeft 12 poorten, naar de 12 stammen van Israël. De meeste van die stammen waren onvindbaar geworden, en het visioen van het herstel heeft dus ook iets van het hervinden van de stammen. Opvallend: er is geen tempel in de stad, God is haar tempel, met het Lam. Terwijl in hoofdstuk 11 de aardse tempel genoemd wordt, en er in Openbaring steeds van een hemelse tempel gesproken wordt, heeft het nieuwe Jeruzalem geen tempel. De verwoesting van de aardse tempel in 70 ligt al lang achter de schrijver. Met alle nadruk op het Joodse karakter van zijn geloof heeft deze schrijver het ontbreken van de tempel een positieve plaats gegeven. Alternatief: baanlezing 1 Kor. 15:35-38 Als alternatief biedt het Oecumenisch Leesrooster deze zondagen een baanlezing uit 1 Korinte 15, Paulus’ grandioze hoofdstuk over de opstanding. In ons gedeelte legt hij met een beeldspraak uit dat het opstandingslichaam totaal anders is dan het sterfelijk lichaam, evenals de schitterende halm en de volle aar totaal anders is dan de onaanzienlijke graankorrel die in de aarde moet vallen en versterven. Opstanding is onvoorstelbaar, de wereld na de opstanding is onvoorstelbaar mooi. Johannes 14:23-29 De klassieke lezing voor Hemelvaart. Jezus belooft de Pleitbezorger / Trooster / Advocaat: de Heilige Geest, Gods Aanwezigheid bij ons, die ons alles te binnen brengt. Jezus gaat naar de Vader en laat ons zijn vrede Zondagslied 224, ‘Kondigt het jubelend aan’. Deze jonge klassieker van Willem Barnard en Juul Ouwehand behoeft geen uitleg. Peter J. Tomson __________________________________
De staat Israël en wij Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen. ‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman? Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?’ Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen, alles heeft in hem zijn doel. Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen. Romeinen 11,33-36 De Joods-Christelijke verhoudingen in de wereld worden de laatste vijfentwintig jaar steeds meer beïnvloed door gebeurtenissen en ontwikkelingen in de staat Israël. Dat kan ook niet anders. Het was het doel van de stichting van de staat Israël 65 jaar geleden: om het joodse
volk weer een vertegenwoordiging te geven te midden van de volken in de vorm van een staat. Die staat zou een veilige plek moeten zijn voor het joodse volk en hij zou het Joodse volk als geheel moeten vertegenwoordigen, zowel in Israël als in de diaspora. De staat zou in verbondenheid met ‘het land’ oude aspecten van de joodse identiteit moeten doen herleven en nieuwe invullingen daarvan mogelijk maken. Dat historische proces voltrekt zich nu al 65 jaar en het is nog altijd fascinerend. Maar gecompliceerd is het wel. Die gecompliceerdheid is in de loop van 65 jaar eerder toegenomen, dan dat ze is afgenomen. Dat was wellicht ook te verwachten. Het samenbrengen van een volk dat vele eeuwen lang verspreid over de wereld heeft geleefd in verschillende culturen en dat een grote verscheidenheid aan tradities en leefwijzen kent, is op zich al een hele onderneming. Om dat te doen in de realiteit van het Midden-Oosten met zijn eigen rijke geschiedenis en met talrijke historische trauma’s, maakt het niet eenvoudiger. Integendeel. Maar het is vooraf nooit te voorzien hoe zo’n historisch proces zal gaan verlopen. Helaas is het een geschiedenis van oorlogen en nog onopgeloste conflicten geworden. De historische realiteit waarin Joden en Christenen zich nu tot elkaar verhouden is daarom anders dan veertig jaar geleden. De geschiedenis en de actualiteit van de staat Israël bepaalt sterker dan voorheen de Joods-Christelijke verhoudingen. Het proces van verwerking van en bezinning op de eeuwenlange geschiedenis van die verhoudingen in Europa, die in de twintigste eeuw in Europa tot de Holocaust kon leiden, is niet afgerond en mag ook niet als zodanig worden beschouwd!! Op grond van de wezenlijke verbondenheid van de kerk met het Joodse volk moeten wij leren dat proces voort te zetten in samenhang met de geschiedenis en toekomst van de staat Israël, en in de context van het Midden-Oosten met al zijn problemen en ontwikkelingen. De actualiteit van de Joods-Christelijke verhoudingen Een nieuw aspect in de Joods-Christelijke verhoudingen is daarom dat ook de verhouding tot ‘derden’ of ‘anderen’ in het zicht moest komen, al kun je er natuurlijk voor kiezen die ‘derden’ of ‘anderen’ te negeren. Ze vormen een groot en gevarieerd gezelschap. Het zijn met name ‘de Palestijnen’. Er is grote verscheidenheid onder hen. Een vijfde van de bevolking van Israël binnen de grenzen van voor 1967 is Palestijns. Er leven een paar miljoen Palestijnen in de Westbank en in Gaza, al is het precieze getal niet bekend en omstreden. Er leven een paar miljoen Palestijnen in vluchtelingenkampen in landen rondom Israël. Er zijn grote Palestijnse gemeenschappen in Noord- en Zuid Amerika. Ook daarvan zijn de exacte aantallen niet bekend. De Palestijnse Christenen onder hen hopen van hun geloofsgenoten in het Westen verbondenheid en zorg te mogen ervaren, maar voelen zich in plaats daarvan vaak door hen genegeerd. Hun situatie is verschillend, afhankelijk van waar zij leven. In de staat Israël genieten zij godsdienstvrijheid en de ondersteuning en bescherming waarmee de staat deze vrijheid onderhoudt. Op de Westbank vormen zij een gerespecteerde minderheid; in Gaza is hun positie zeer precair. In Gaza proberen de Palestijnse kerken bij te dragen aan de leefbaarheid in dat problematische stukje land, door gezondheidszorg en scholing aan te bieden aan de allerarmsten, ongeacht hun geloof. Daarvoor krijgen ze in Gaza waardering, die een zekere bescherming biedt. Maar ze voelen zich weinig gezien door hun Westerse geloofsgenoten.
Dat laatste geldt ook voor de Christenheid in alle landen van het Midden-Oosten. De grote omwentelingen die zich nu voltrekken in de Arabische landen maakt hun toekomst onzeker. Hun aantal slinkt snel. Het zal niet lang meer duren of de Christelijke presentie in veel landen in het Midden-Oosten houdt op te bestaan. Tenslotte blijken ook de interreligieuze verhoudingen tussen Christenen en Moslims, zowel wereldwijd als op lokaal niveau, niet meer los te staan van de verbondenheid van Kerk en Israël. Ons geloof in die verbondenheid tussen Kerk en Israël doet ons in deze tijd in een veelheid van relaties staan, te midden van een problematische realiteit. We zijn betrokkenen geworden in een actualiteit die ons heel concrete vragen voorlegt en daarbij onze geloofwaardigheid in het geding brengt. Wij mogen het dan niet bij theologische abstracties laten, die op het niveau van de dagelijkse werkelijkheid waarin mensen leven geen betekenis hebben. Het resultaat van het verwerkings- en bezinningsproces op de traumatische geschiedenis van de Joods-Christelijke verhoudingen in Europa moet nu concrete relevantie krijgen in de context van de toekomst van het Midden-Oosten en van de plaats en de toekomst die de staat Israël in die context zal hebben. Het zal nog veel tijd vergen. Het is een situatie waarin we onze weg moeten vinden als kerken. Maar ook een ieder op zijn eigen plaats: zowel op de kansel als in het dagelijks leven. Met welke hoop willen we leven? Voor welke gerechtigheid willen we ons inzetten? Hoe dragen we bij tot vrede en tot een herstel van menselijke relaties die door oorlogen en conflicten zozeer geschonden zijn geraakt? In dat complexe netwerk van relaties waarin we betrokkenen zijn geworden? Het blijft wonderlijk om te zien hoe de actuele geschiedenis van de wereld zich blijft voltrekken rondom de aanwezigheid van het volk Israël te midden van de volken, zowel wereldwijd als op lokaal niveau. Frans van der Sar
__________________________________
Verdeeldheden overwinnen Het is vanwege de vraag van Palestijnse christenen dat ik naar Israël en Palestina ben gegaan om aan het EAPPI-programma mee te doen. En het is door daar aanwezig te zijn dat ik dezelfde vraag ook heb horen klinken van Israëlische joden en van Palestijnse moslims: kom en zie, met eigen ogen.
De christenen vragen van hun mede-christenen (in Europa, Amerika en elders op de wereld) de bijbel anders te willen verstaan. ´Wij vragen van onze zusterkerken om de zonde van de bezetting niet te voorzien van een theologische dekmantel. Help de twee volken hier – Israëli’s en Palestijnen – om gerechtigheid, vrede, veiligheid en liefde te realiseren´ (zo lezen we in het Kairos-document 2009). Joodse burgers vragen van hun wereldwijde volksgenoten om de staat Israël te helpen om democratie echt in praktijk te brengen (iedereen gelijke rechten). In de orthodoxe synagoge Kehilat Yedidya bv. horen we dat deze gemeenschap het werk van EAPPI Gods zegen toewenst. En de Joods-Israëlische theoloog Ishay Rosen-Zvi van het Hartman Instituut in Jeruzalem en de Universiteit van Tel Aviv, bij wie ik op bezoek was, noemde het werk van EAPPI zelfs: avodat kodesh mamash, een “werkelijk heilige dienst”. Moslimburgers vragen aan hun leiders om te zorgen dat eenieder in waardigheid kan samenleven. Ik heb meerdere mensen horen zeggen: vroeger konden we ook naast elkaar leven, als moslims, christenen en joden in hetzelfde dorp, in dezelfde stad, in dezelfde landstreek. We willen gewoon in vrede onze kinderen groot brengen, net als andere mensen. Stilstaand bij de komende jaarlijkse Israël-zondag in de kerk, waarop we als christenen nog nadrukkelijker beseffen dat we in Israëls Heilige Schrift met God kennis maken, realiseer ik mij vanuit de situatie die ik in Israël en Palestijns gebied gezien heb hoe verdeeld gelovige mensen zijn, daar en hier ook. Verdeeldheid is er tussen joden en christenen, verdeeldheid is er tussen christenen onderling, verdeeldheid is er tussen joden onderling en verdeeldheid is er tussen moslims onderling. Eén voorbeeld van wat ik zag in Palestijns gebied: We gingen als internationale waarnemers (EAs) naar een dorp waar middenin de nacht een auto in brand is gestoken en waarbij op de muur van het huis aanduidingen in Hebreeuws zijn achtergelaten die duidelijk maken aan de Palestijnen en aan de Israëlische regering dat extreme settlers wraak nemen tegen een gerechtelijke uitspraak. Desbetreffende uitspraak – waarvan er heel af en toe een van het gerecht komt – zegt dat een illegale outpost van een settlement ontruimd moet worden. De settlers weigeren dit en zetten met hun ´price-tag´ druk op de regering en nog meer op de Palestijnse bevolking, namelijk dat ze nog meer grond in bezit zullen nemen, dat ze zeker niet terug zullen trekken. We gingen ook naar een dorp waar net nieuw aangeplante olijfbomen weer uitgerukt zijn en gebroken door settlers, in de nacht en vroeg in de morgen. De bomen waren – na een eerdere vernieling – geplant met hulp van Rabbis for Human Rights, de week daarvoor. De thema´s dood en leven en onrecht en gerechtigheid zijn kernthema´s in de drie godsdiensten. Maar, o wat blijkt het moeilijk, in elke nieuwe generatie, om in specifieke situaties enige eenheid te bewerkstelligen. Voor mij zijn hier mensen voorbeeld die de invulling van hun korte leven zien als een deel van een langere geschiedenis. Aldus leven naar een ideaal, volgens een wijdere betekenis, zie ik bv. bij mensen in de Palestijnse gebieden. Christenen en moslims, beiden, geven daar blijk van hoop op een waardig leven na de bezetting. Wanneer dat zal zijn, weten ze niet, ´het kan zijn in het leven van onze kinderen´. En er zijn ook joden, in Israël en in andere landen, die met hen dezelfde hoop willen levend houden. De bezetting zal overwonnen worden! Hier spreekt een vertrouwen op een God die langer meegaat dan twee generaties.
Weer terug thuis denk ik: Het is echt hoog tijd om anders te gaan denken, om de verdeeldheden te overwinnen (daar en ook hier bij ons dus). Want hoe lang nog zal het duren vóór de verwrongen mensbeelden en wereldbeelden (en daarmee samenhangende Godsbeelden?) weer enigszins hersteld zijn tot waar het – naar ik heb begrepen – de Bijbelse God in zijn Koninkrijk in de eerste plaats om gaat, namelijk vrede en gerechtigheid. Het gaat er in dit geval om samen een gewoon leven in waardigheid en vrede voor alle inwoners van Palestina en Israël naderbij te brengen. Informatie over EAPPI in het Nederlands, Frans, Duits, Engels kan u vinden op www.eappi.org. Bekijk de weblogs van de Nederlands(talig)e oecumenische waarnemers op de site van Kerk in Actie, www.kerkinactie.nl/eappi. Gerrit Buunk __________________________________
Gebeden voor de eredienst op Israël-zondag 5 mei 2013 Gebed van verootmoediging: Gezegend zijt Gij, God van Israël en Vader van onze Heer Jezus Christus, dat Gij ons uit de volkeren hebt geroepen om met uw volk Israël getuige te zijn van Uw goedheid en genade. Op deze Zondag gedenken wij in het bijzonder Uw volk Israël, dat gelukkig nog steeds woont tussen ons in, en nu ook in het door U aan hen beloofde land Israël. Wij zijn dankbaar, dat wij, na zoveel eeuwen van vervreemding en vijandschap tegenover Uw Volk, in onze tijd het begin van een waarachtige toenadering ervaren. Dat na de donkere nacht van de sjoa, waaraan onze volken in Europa medeverantwoordelijk werden, nochtans Uw grote genade in het bijzonder zichtbaar werd voor ons, daar waar Joodse mensen, soms recht uit de kampen, naar ons toekwamen om ons Uw Woord op nieuwe wijze te onderrichten in leerhuizen en dialoogkringen. Wij bidden voor onze Joodse vrienden in Vlaanderen. Velen van hen gaan nog steeds gebukt onder het verlies van dierbaren, toen in die donkere nacht. Daarom schrikken zij nog steeds zo gemakkelijk op bij nieuwe daden van Jodenhaat. Wij bidden U dat de blijde, herwonnen toenadering tot hen ons niet in slaap sust, zodat wij plotse anti-Joodse oprispingen in onze samenleving niet tijdig opmerken.
Wij bidden U vandaag voor Uw volk in het beloofde land Israël. Ondanks de problemen die zij daar ervaren willen wij niet vergeten, dat hun terugkeer een groot teken is voor de zekerheid van Uw blijvende verkiezing van dit volk en van dit land. In één adem bidden wij daarom ook voor het Palestijnse volk, Christenen en Moslims, die momenteel lijden onder de bezetting van hun land door Uw volk. En wij vragen U dat Uw volk juist nu en juist hier hun roeping een licht te zijn voor de volkeren wil waarmaken. En tegelijk bidden wij U evenzeer voor het Palestijnse volk, met name voor onze christelijke broeders en zusters, dat zij in de geest van het Kairos document zullen volhouden af te zien van illusies van vroegere volken Israël van de aardbodem te willen vegen. Heer Onze God, Uw kerk in Europa wordt kleiner. Wij putten echter hoop en kracht uit de wonderen, die Gij aan Uw volk steeds opnieuw verricht. Ontferm U daarom over ons Christenen, dat zij, onze Joodse broeders en zusters, tussen ons in wonend, niet opnieuw bevreesd zullen worden. En ontferm U over hen, de Joden, die opnieuw in het land Israël wonen, dat zij niemand bevreesd behoeven te maken, doch barmhartigheid en ruimte willen geven naar Uw gebod. Dit bidden wij U op deze zondag in de naam van onze Heer Jezus Christus. Amen.
Gebed bij de Schriftlezingen: Ook vandaag getuigt Uw woord van de wonderen van Uw daden voor Israël in het verleden en in de toekomst. Deze wonderdaden lijken voor velen onbegrijpelijke natuurmirakels en onhaalbare fantasieën over de toekomst. Maar zij zijn slechts de buitenkant van de wonderen die U in ons wilt verrichten, in ons hart en in het hart van de volkeren. Uw volk Israël was de broedplaats van deze wonderdaden en door de Here Jezus zijn deze ook in ons midden gebracht om de menselijke geschiedenis te genezen met vrede en gerechtigheid. Help ons Uw woord te vertrouwen als de enige kracht voor deze genezing. Amen.
Dankgebed Wij danken U Her dat U uzelf aan ons hebt bekend gemaakt. Uw liefde voor ons zondaren is de grootste kracht in de wereld, oneindig veel sterker dan alle natuurkrachten in de sterrenwereld en dan alle geestelijke verleidingen, die ons dagelijks belagen. Gij hebt Israël geroepen en bewaard tot nu toe. Dat geeft ons het vertrouwen in U, dat Gij ook ons als kerken zult bewaren in een samenleving, die zo lijkt het ons vaak, los van U is geraakt.
Vandaag bidden wij U voor onze Joodse broeders en zusters in Vlaanderen en Europa, dat ons volgen van de Heer Jezus niet opnieuw een bron van angst zal zijn, zoals vroeger; dat ons spreken over problemen in de Staat Israël niet opnieuw mensen tot Jodenhaat meesleept; integendeel, dat wij als Protestantse Christenen vrienden van Joden zullen trachten te zijn, ook wanneer zij eerder gesloten blijven; dat wij dit begrijpen kunnen, nu wij zelf als christenen in een geseculariseerde samenleving, onbegrepen vreemden met wonderlijke denkbeelden zijn geworden, Wij bidden voor Israël, dat zij de weg naar de vrede met de Palestijnen zullen blijven zoeken en vinden. Wij bidden daarom ook voor de Palestijnen, in het bijzonder onze zusters en broeders in hetzelfde geloof: Geef hen de kracht vol te houden wegen van verzoening te zoeken en te vinden. Denkend aan hen, bidden wij ook voor onszelf, die gebukt gaan onder het verdriet en de teleurstelling van het conflict. Help ons onze emoties, engagement en onze woorden te bewaken eenzijdig partij te kiezen. Bewaar ons ervoor uit onvermogen helemaal niets te doen en in ons hoekje gekropen ons enkel met onbenullige zaken bezig te houden. Wij kunnen immers in ieder geval brandpunten van gebed vormen en worden, die U, Heer, willen helpen ter wille van de gerechtigheid en de genezing van mensen in nood. Ja, help ons Heer brandpunten van gebed te worden, mensen, die niet vechten tegen vlees en bloed, maar tegen de machten der duisternis. Door Jezus onze Heer. Amen. Peter E. Janssen
___________________________________________________________________________