SAMENVATTING Het Leger des Heils houdt zich van oudsher bezig met groepen mensen, die worden getroffen door achterstelling, armoede, uitbuiting en uitsluiting. De toename van de complexiteit van de problemen waar hulpvragers mee te kampen hebben, heeft er toe geleid dat binnen het Leger des Heils de behoefte ontstond het proces van sociale uitsluiting te onderzoeken. Bestaand onderzoek naar armoede en sociale uitsluiting bleek hiervoor te beperkt te zijn. Het gaat om mensen die dreigen hun zelfstandigheid kwijt te raken. Met als gevolg uit huis gezet worden omdat schulden te hoog zijn opgelopen of de overlast te erg is. Het kan ook betekenen dat ouders niet of onvoldoende in staat zijn de opvoeding van de kinderen gestalte te geven. Soms gaat het om oudere mensen die vanwege hun leeftijd in een isolement dreigen terecht te komen. Of mensen die, om welke reden dan ook, geen deel meer nemen aan het arbeidsproces. Het betreft mensen die gelijktijdig verschillende problemen het hoofd moeten bieden, die elkaar in negatieve zin beïnvloeden. Dit heeft invloed op de mogelijkheden tot maatschappelijke ontplooiing en de kansen op optimale persoonlijke ontwikkeling en leiden tot sociale uitsluiting. Voor dit onderzoek is op basis van bestaande theorieën het onderzoeksmodel Sociale Uitsluiting (ISI-model) ontwikkeld. Het bevat de elementen: Individu, Samenleving en Instituties (zie figuur 1). Figuur 1: Onderzoeksmodel Sociale Uitsluiting (ISI-model)
ISI-Model Samenleving: morele afkeuring Individu Jeugdervaringen: • opvoeding • opleiding
Beleefde gezondheid: • psychisch • fysiek • mate van verslaving Individuele beleving: • beleven van de zin van het leven
Ervaringen met grensoverschrijdend gedrag: • als slachtoffer • als pleger
Feitelijke sociale uitsluiting: armoede: • sociaal • materieel: - financieel - woonomstandigheden
Instituties: ervaringen met hulpverlening
Verondersteld wordt dat het te verklaren fenomeen feitelijke sociale uitsluiting bestaat uit sociale en materiële armoede, waarbinnen woonomstandigheden een afzonderlijke dimensie is. De persoonlijke en demografische factoren bestaan uit twee groepen: (1) aspecten die betrekking hebben op het verleden zoals de opvoeding en genoten opleiding, (2) aspecten die betrekking hebben op ervaringen met grensoverschrijdend gedrag als slachtoffer met traumatische ervaringen zoals intimidatie, pesten, seksueel misbruik en geweld en als pleger
waardoor er contacten zijn geweest met justitie en politie. In het ISI-model wordt verondersteld dat deze jeugdervaringen en ervaringen met grensoverschrijdend gedrag van invloed zijn op de beleefde gezondheid en feitelijke sociale uitsluiting. Tevens wordt verondersteld dat de feitelijke sociale uitsluiting wordt bepaald door de gezondheid, waaronder verstaan wordt de fysieke en psychische gezondheid en de mate van verslaving. Tenslotte wordt verondersteld dat feitelijke sociale uitsluiting gevolgen heeft voor de individuele beleving van zingeving. De bovenstaande problematiek staat centraal in dit proefschrift; de probleemstelling is als volgt geformuleerd: In welke mate hebben persoonlijke en demografische factoren invloed op de mate van sociale uitsluiting en een relatie met het beleven van de zin van het leven? Opzet onderzoek Het totale cliëntenbestand van het Leger des Heils (ruim 130.000 personen) van de afgelopen acht jaar (1997 – 2004) is gebruikt om een beeld te schetsen van de cliëntpopulatie. De cliënt van 1997 was een man van midden dertig, ongehuwd, met basisschool als hoogst genoten opleiding. De cliënt van 2004 is nog steeds man, wel vaker vrouw, iets tegen de veertig, nog vaker ongehuwd, met nog minder opleiding. Voor de survey is uitgegaan van het aantal cliënten dat per 31 december 2000 stond geregistreerd in het klantverrichtingensysteem KlaVer van het Leger des Heils, opgesplitst in twee afzonderlijke groepen: 1) cliënten met wie een directe hulpverleningsrelatie bestaat. In de meeste gevallen is voor hen een hulpverleningstraject vastgesteld en vindt op bepaalde momenten overleg plaats over de voortgang van dit traject (Groep I). 2) cliënten die regelmatig gebruik maken van laagdrempelige opvangvoorzieningen zoals dagopvangcentra en nachtopvangvoorzieningen. Zij zijn (nog) niet in staat of bereid een hulpverleningstraject op te (laten) stellen en (nog) onvoldoende gemotiveerd om aan hun problematieken te werken (Groep II). Om meer inzicht te krijgen in verleden, leefomstandigheden en knelpunten is met 41 cliënten een interview gehouden. Daarnaast is nagegaan wat de Nederlandse samenleving van de aard, omvang en de beleving van maatschappelijke problemen, zoals die te herkennen zijn bij cliënten van het Leger des Heils vindt. In maart 2001, juli 2002 en september 2003 is onder de volwassen (18+) Nederlandse bevolking hiervoor onderzoek gedaan. Theorie en onderzoek Om het empirisch onderzoek te onderbouwen zijn theorieën over armoede en sociale uitsluiting bestudeerd. Er is nagegaan of en welke relatie er is tussen sociale uitsluiting en armoede met daarin impliciet de vraag of het begrip sociale uitsluiting voldoende is uitgekristalliseerd om adequaat onderzoek te kunnen
doen. De rondgang langs oude en nieuwe(re) theorieën heeft geleid tot het ISImodel. Aan de hand daarvan zijn een aantal hypothesen geformuleerd. Resultaten van het onderzoek Op basis van het theoretisch onderzoek bevat het ISI-model de volgende dimensies: feitelijke sociale uitsluiting, gezondheid, jeugdervaringen en ervaringen met grensoverschrijdend gedrag, beleving van de zin van het leven, ervaringen van morele afkeuring door de samenleving en tenslotte ervaringen met de hulpverlening.
Feitelijke sociale uitsluiting De feitelijke sociale uitsluiting wordt gevormd door ‘sociale armoede’, ‘materiele armoede’ en ‘woonomstandigheden’. Sociale armoede betreft een tekort aan morele of sociale integratie in de samenleving. Dat houdt in dat mensen niet langer het gevoel hebben deel uit te maken van een met anderen gedeelde en als zinvol beleefde culturele en normatieve wereld. Cliënten hebben minder contacten en minder mogelijkheden om contacten te onderhouden en te behouden dan de gemiddelde Nederlander. Daarbij speelt een rol dat zij vaker alleenstaand zijn, meer wisselende relaties hebben, minder contact hebben met familie, over minder vrienden beschikken, bijna niet deelnemen aan clubs of verenigingen en weinig of niet op vakantie gaan. Materiële armoede wordt bepaald door het algemeen geldende bestedingspatroon dat een samenleving of delen van een samenleving zich permitteert en uit straalt naar allen in die samenleving. Een substantieel deel van de cliënten beschikt niet over geld, het merendeel ontvangt inkomen uit een uitkering. Schulden komen veelvuldig voor, van schuldsanering kan of wil men vaak geen gebruik maken. Achterstand in het betalen van vaste lasten is aan de orde. Cliënten beschikken over weinig of geen algemeen geldende gebruiksgoederen. Woonomstandigheden houdt meer in dan alleen het beschikken over ‘een dak boven het hoofd’. Het vinden en/of behouden van een woonplek is voor een substantieel deel van de cliënten een probleem. De belangrijkste oorzaken daarvoor zijn dat men te kampen heeft met relatieproblemen, (huur)schulden en/of niet of onvoldoende in staat is voor zichzelf te zorgen. Aan de hand van de mate waarin sociale armoede voorkomt in relatie tot de woonomstandigheden zijn negen groepen te onderscheiden. Ruim driekwart van de respondenten bevindt zich tussen zeer weinig sociale contacten en uiterst slechte woonomstandigheden en matige sociale contacten en redelijke woonomstandigheden. De groep van ernstig gedepriveerden (13,4%) scoort zowel op de sociale armoede als op de woonomstandigheden dubbel negatief. Er is ook een groep (10%) te onderscheiden die in iets betere omstandigheden verkeert dan de meerderheid. Zij scoren zowel op de sociale armoede als op woonomstandigheden positiever. Uit het onderzoek onder cliënten van het Leger des Heils komt duidelijk naar voren dat zij zich geen onderdeel van de samenleving voelen.
Beleefde gezondheid Het onderwerp ‘beleefde gezondheid’ omvat psychische en fysieke gezondheid en verslaving aan met name alcohol en drugs. Cliënten gebruiken veel
medicijnen en hebben lichamelijke beperkingen. Er wordt veel gerookt, gedronken en drugs gebruikt. Men slaapt slecht omdat men zorgen heeft. Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat de hypothese de beleefde eigen gezondheid is gerelateerd aan de mate van feitelijke sociale uitsluiting, is bevestigd.
Jeugdervaringen Het onderwerp ‘jeugdervaringen’ bestaat uit ‘opvoeding’ en ‘genoten opleiding’. Vaardigheden vanuit de opvoeding meegekregen spelen een belangrijke rol in de mate waarin volwassenen in de samenleving kunnen meedoen. Een grote groep cliënten heeft een slechte start doordat zij veel te vroeg het ouderlijk huis (moeten) verlaten. Met dit onderzoek wordt de hypothesen de leeftijd waarop het ouderlijk huis definitief is verlaten is positief gerelateerd en verblijf in een pleeggezin, kinderhuis en/of een jeugdgevangenis is negatief gerelateerd met de beleefde gezondheid, bevestigd. De hypothese de leeftijd waarop het ouderlijk huis definitief is verlaten is negatief gerelateerd met de mate van sociale uitsluiting, is ten dele bevestigd. De leeftijd waarop het ouderlijk huis is verlaten heeft invloed op contacten met familie en vrienden (een element van feitelijk sociale uitsluiting). De hypothese verblijf in een pleeggezin, kinderhuis en/of een jeugdgevangenis is positief gerelateerd met de mate van sociale uitsluiting, is niet bevestigd. Wel blijkt uit de resultaten dat er een duidelijk effect is van jeugdervaringen op de gezondheid en gezondheid weer op sociale uitsluiting! Opleiding, school en opvoeding hebben directe raakvlakken met elkaar. Opleiding wordt gezien als toegang tot betaalde arbeid wat weer zal leiden tot zelfstandig functioneren. Het merendeel van de cliënten van het Leger des Heils is niet of laag opgeleid. Respondenten verlaten op jonge leeftijd de school. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat voor de hypothese; het opleidingsniveau is positief gerelateerd met de beleefde gezondheid, geen bewijs is gevonden. Wel is ten aanzien van de hypothese; het niveau van opleiding is negatief gerelateerd met de mate van sociale uitsluiting, gevonden dat opleidingsniveau invloed heeft op de sociale contacten (een van de elementen van feitelijke sociale uitsluiting).
Ervaringen met grensoverschrijdend gedrag Het onderwerp ‘grensoverschrijdend gedrag’ heeft twee componenten: ‘slachtoffer’ zijn van intimidatie, pesten, seksueel misbruik en geweld en ‘pleger’ waardoor er contacten zijn geweest met justitie en politie. Slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag betekent veel al te kampen hebben met traumatische ervaringen vanwege intimidatie, pesten, seksueel misbruik. Cliënten hebben daar vaker mee te kampen dan de gemiddelde Nederlander. Uit dit onderzoek blijkt dat de hypothese slachtoffer zijn van geweld, seksueel misbruik, intimidatie en/of pesten, is negatief gerelateerd met de beleefde gezondheid, is bevestigd. In deze hypothese werd verondersteld dat slachtofferschap een samenhang zou tonen met de mate van sociale uitsluiting. Dat is maar ten dele bevestigd: slachtoffer zijn van geweld, seksueel misbruik, intimidatie en/of pesten gaat gepaard met minder contacten en meer schulden (twee elementen van feitelijke sociale uitsluiting).
Pleger zijn van grensoverschrijdend activiteiten leidt voor velen tot contacten met politie en justitie. Cliënten komen vaak, ook bij herhaling, in aanraking met politie en justitie. Het onderzoek levert geen bewijs voor de hypothese het met justitie in aanraking zijn geweest, is positief gerelateerd met de mate van sociale uitsluiting. Wel is zichtbaar gemaakt dat 87% van degenen die in ernstige mate met sociale uitsluiting te maken hebben een relatie heeft gehad met justitie. Dit in tegenstelling tot de groep die in mindere mate getroffen wordt door sociale uitsluiting (61%). Het is niet verwonderlijk dat er een relatie is gevonden met drugsgebruik als onderdeel van beleefde gezondheid welke een relatie heeft met feitelijke sociale uitsluiting.
Beleven van de zin van het leven Naast de persoonlijke factoren die ervaringen vanuit het verleden bevatten, is in het ISI- model de beleving van het eigen leven opgenomen. Daarbij gaat het om het vermogen de zin van het eigen leven te duiden. De tevredenheid over het leven bij cliënten van het Leger des Heils in het algemeen is minder dan bij de gemiddelde Nederlander. Dit onderzoek laat zien dat de hypothese de mate van sociale uitsluiting is negatief gerelateerd met de beleving van de zin van het leven, klopt. Daarbij valt op dat er significante verschillen zijn in de beleving van de zin van het leven tussen cliënten die in ernstige mate met sociale uitsluiting te maken hebben en zij die daar in mindere mate door zijn getroffen.
Morele afkeuring De samenleving heeft een mening over (groepen) mensen. Ook over (groepen) mensen die door welke oorzaak dan ook (dreigen te) worden uitgesloten. Zij leggen de schuld van het feit dat mensen buiten de samenleving (dreigen te komen te) staan, bij het individu of een groep individuen. Er is sprake van afnemend mededogen ten aanzien van mensen die niet met geld kunnen omgaan, daklozen en criminelen. Terwijl men in veel gevallen de verantwoordelijkheid voor de problemen aan deze kwetsbare groepen zelf toewijst. De beeldvorming over genoemde problemen in de Nederlandse samenleving biedt een aanwijzing voor een verband tussen morele afkeuring in de samenleving en sociale uitsluiting. Het sociale isolement; eenzaamheid wordt weinig aan mensen zelf geweten. Echter, financiële en woonproblemen in belangrijke mate wel. Met name de beeldvorming over daklozen en verslaafden is binnen de samenleving toenemend negatief.
Hulpverlening Hulpverlening, professionele, persoonlijke en oprechte aandacht is een routekaart waarmee inzichtelijk wordt gemaakt welke richtingen kunnen leiden tot
het (ten dele) opheffen van problemen en knelpunten. Alle respondenten ontvingen ten tijde van het onderzoek een of meer vormen van hulpverlening van het Leger des Heils. Veel van hen hebben met meerdere vormen van hulpverlening te maken en zijn vaak al jaren geleden met hulpverlening in aanraking gekomen.
Conclusies De bevindingen uit het onderzoek luiden: 1 De invloed van jeugdervaringen en ervaringen met grensoverschrijdend gedrag zijn van invloed op de beleefde gezondheid; de invloed op feitelijke sociale uitsluiting blijkt echter geringer te zijn. Wel is gebleken dat de leeftijd waarop het ouderlijk huis is verlaten, het opleidingsniveau en slachtofferschap van invloed zijn op sociale armoede (contacten met familie en vrienden). Er is ook een relatie aangetoond tussen slachtofferschap en materiële armoede (schulden). 2 Beleefde gezondheid blijkt, zoals verwacht, een belangrijke voorspeller van sociale uitsluiting; deze twee aspecten zijn duidelijk aan elkaar verbonden. 3 De individuele beleving van het leven wordt zowel door feitelijke sociale uitsluiting bepaald als door de beleefde gezondheid; meer in het bijzonder door gezondheid en sociale contacten. De uitkomsten van het onderzoek onder cliënten van het Leger des Heils tonen aan dat de omstandigheden waaronder iemand wordt opgevoed, de leeftijd waarop men zelfstandig gaat functioneren, het tijdstip waarop men van school gaat, het vermogen relaties aan te gaan en te onderhouden, het feit dat men slachtoffer is van geweld, intimidatie en seksueel misbruik en of men met criminaliteit in aanraking komt, de mate van feitelijke sociale uitsluiting direct of indirect bepalen. Alhoewel het onderzoek is gedaan onder een selecte groep (cliënten van het Leger des Heils) kan gesteld worden dat de resultaten van het onderzoek (gezien de omvang en spreiding) ook van toepassing zijn voor andere kwetsbare mensen (dak- en thuislozen, vereenzaamde ouderen, jongeren zonder sociaal netwerk, etc.) met veelal dezelfde kenmerken. Dit impliceert dat het ISI-model op enkele punten is aangepast (figuur 2). Door middel van de factoren die opgenomen zijn in het model, werd zo’n 20% van de variantie in sociale uitsluiting voorspeld. Dit illustreert het unieke karakter van de mensen om wie het gaat in dit onderzoek en nodigt tevens uit tot verdere verfijning van het model. Figuur 2: Model Sociale Uitsluiting (ISI-model) ISI-Model Samenleving: morele afkeuring Individu Jeugdervaringen: • opvoeding • opleiding
Beleefde gezondheid: • psychisch • fysiek • mate van verslaving Individuele beleving: • beleven van de zin van het leven
Ervaringen met grensoverschrijdend gedrag: • als slachtoffer • als pleger
Feitelijke sociale uitsluiting: armoede: • sociaal • materieel: - financieel - woonomstandigheden
Instituties: ervaringen met hulpverlening
Suggesties ter vermindering of voorkoming van sociale uitsluiting Op basis van de resultaten worden voorstellen gedaan voor verbeteringen: meer betaalbare relatief goede huurwoningen in buurten waar een verscheidenheid aan woningen, culturen en leefstijlen zijn; ontwikkelen van ‘zorgarrangementen’ op de leefgebieden huisvesting, woonvaardigheden (‘woonarrangement’) en financiën (inkomen en schuldhulpverlening); breed toepassen van het programma ‘Schuld onder Dak’ voor het voorkomen of terugdringen van feitelijke sociale uitsluiting vanwege torenhoge schulden; kennis van de forensische en de verslavingszorg in programma’s omzetten voor chronisch verslaafde dak- en thuislozen; gerichte aandacht vanuit consultatiebureaus en scholen voor sociale omstandigheden van kinderen en het gezinssysteem waar zij toe behoren; eenvoudiger toegankelijkheid van Advies en Meldpunten Kindermishandeling; nazorgtraject voor jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel die de achttienjarige leeftijd bereiken; intensievere samenwerking tussen school, leerplichtambtenaar, jeugdzorg, jeugdreclassering en maatschappelijk werk waardoor meer jongeren school afronden met een diploma; Sociale Werkvoorziening gericht op zinvolle dagbesteding; gedetineerden intensiever en meer gericht op het leven na detentie voorbereiden; dwang- en drangvarianten om integrale hulpverlening voor kwetsbaren tot stand te brengen; een zo direct mogelijke relatie tussen kwetsbare, soms uitgesloten mensen en de rest van de maatschappij tot stand brengen om opvattingen bij te stellen en negatieve ervaringen te vervangen door positieve indrukken; doorbreken van de grenzen van branches om adequate hulp te kunnen bieden aan de meest kwetsbaren.