FM BENELUX
Basisteksten
10' aanvulling
100 supplément
1.12.1965
Invoegen:
Insérer
Juridische zaken: schutblad, blz. 1-44
Affaires juridiques
Ministeriële Beschikkingen: blz. VI, 362-500
Décisions ministérielles:
Vervangen:
Remplacer
Frontpagina
ire
Verdrag : blz. 5, 6, 22, 26, 27, 28, 35, 41, 58, 60
Traité: p. 5, 6, 22, 26, 27, 28,
Openbare aanbestedingen
blz. 4, 10
Adjudications publiques: p. 4, 10
Lijst van uitgaven: blz. 1,
Liste de publications: p. 1,
2, 3
1
Textes de base
feuille de garde, p. 1-44 p. VI, 362-500
page de la publication
35, 41, 58, 60
2, 3
Ministeriële Beschikkingen
Décisions ministérielles
blz. V, 90, 264, 277, 283
p. V, 90, 264, 277, 283
Bewaar telkens de laatste aanvullingsopgave! U kunt dan steeds nagaan tot en met welke aanvulling Uw boekwerk is bijgewerkt. Conservez toujours le dernier relevé de suppléments Ainsi vous pourrez vérifier à chaque instant jusqu'à quel point votre recueil est à jour. SECRETARIAAT-GENERAAL BENELUX, REGENTSCHAPSSTRAAT 39, BRUSSEL 1 SECRETARIAT GENERAL BENELUX, 39, RUE DE LA REGENCE, BRUXELLES 1 Imprimerie Wellens-Pay sla - Bruxelles 1
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
466 VERDRAG BETREFFENDE DE INSTELLING EN HET STATUUT VAN EEN BENELUX-GERECHTSHOF (M (65) 13)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op artikel 19 b) van het Benelux-Unieverdrag, Gelet op het door de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad op 15 januari 1965 uitgebrachte advies, Heeft de tekst opgesteld van een verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof. /
De tekst van dit verdrag is hierbij gevoegd als bijlage. *
Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT
* zie onder «Juridische Zaken» Benelux, 10d0 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
466 TRAITE RELATIF A L'INSTITUTION ET AU STATUT D'UNE COUR DE JUSTICE BENELUX (M (65) 13)
Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux, Vu l'article 19 b) du Traité d'Union Benelux,
Vu l'avis émis, le 15 janvier 1965, par le Conseil Interparlementaire Consultatif de Benelux,
A établi le texte d'un traité relatif à l'institution et au statut d'une Cour de Justice Benelux.
Le texte de ce traité figure en annexe. *
Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, (s.) H.
FAYAT
* voir sous « Affaires juridiques » Benelux, 10m supplément
JURIDISCHE ZAKEN Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Beneluxgerechtshof Memorie van toelichting bij dit Verdrag
2 16
.
AFFAIRES JURIDIQUES Traité relatif à l'institution et au statut d'une Cour de Justice Benelux Exposé des motifs de ce Traité
2 16
JURIDISCHE ZAKEN
1
VERDRAG betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-gerechtshof (M (65) 13, Bijlage)
PREAMBULE Zijne Majesteit de Koning der Belgen, Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg, Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, Overwegende dat de eenheid bij de toepassing der• rechtsregels, die België, Luxemburg en Nederland gemeenschappelijk hebben bevorderd dient te worden, Hebben tot dat doel besloten over te gaan tot het. sluiten van een Verdrag betreffende de instelling van een Benelux- gerechtshof en hebben tot hun Gevolmachtigden benoemd: Zijne Majesteit de Koning der Belgen: Zijne Excellentie de heer H. Fayat, Minister, Adjunct voor Buitenlandse Zaken Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg: Zijn Excellentie de heer P. Werner, Minister van State, Minister van Buitenlandse Zaken Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden: Zijne Excellentie Mr J.M.A.H. Luns, Minister van Buitenlandse Zaken die, na hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten te hebben overgelegd, de volgende bepalingen zijn overeengekomen Benelux, 1OI aanvulling
.
AFFAIRES JURIDIQUES
1 TRAITE relatif à l'institution et au statut d'une Cour de Justice Benelux (M (65) 13, Annexe)
s
PREAMBULE Sa Majesté le Roi des Belges, Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg, Sa Majesté la Reine des Pays-Bas, Considérant qu'il convient de promouvoir l'uniformité dans l'application des règles juridiques communes à la Belgiqiie, au Luxembourg et aux Pays-Bas, Ont décidé, dans ce but, de conclure un Traité instituant une Cour de Justice Benelux et ont nommé Leurs Plénipotentiaires, savoir: Sa Majesté le Roi des Belges
•
Son Excellence Monsieur H. Fayat Ministre, Adjoint aux Affaires étrangères Son Altesse Royale le Grand-Duc de Luxembourg: Son Excellence Monsieur P. Werner, Ministre
d'Etat, Ministre des Affaires étrangères Sa Majesté la Reine des Pays-Bas Son excellence Monsieur J.M.A.H. Luns, Ministre des Affaires étrangères lesquels, après s'être communiqué leurs pleins pouvoirs trouvés en bonne et due forme, sont convenus des dispositions suivantes: Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
2 HOOFDSTUK I Instelling, doel en zetel van het Hof
Artikel 1 Er wordt een Benelux-Gerechtshof opgericht.
1.
2. Het Hof heeft tot taak de gelijkheid te bevorderen bij de toepassing van rechtsregels, gemeen aan België, Luxemburg en Nederland welke zijn aangewezen hetzij bij verdrag; - hetzij bij een beschikking vn het krachtens het verdrag van 3 februari 1958 tot instelling van de Benel ux Economische Unie ingestelde Comité van Ministers. 3. De beschikking van het Comité van Ministers kan bepalen dat hetzij de hoofdstukken III en V hetzij hoofdstuk IV van dit Verdrag niet van toepassing zijn. . De beschikking van het Comité van Ministers wordt genomen nadat ter zake advies is ingewonnen van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Zij wordt v66r het tijdstip van haar inwerkingtreding door de Regeringen van elk der landen gepubliceerd op de daarvoor in het nationale recht van het betrokken land bepaalde wijze.
Artikel 2 1. Het Hof heeft zijn permanente- zetel ter plaatse waar het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie is gevestigd. De griffie bevindt zich in de zetel van dat secretariaat. 2. Het Hof kan ook zitting houden in een andere in een der drie landen gelegen plaats. Benelux, 1010 aanvulling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
2 CHAPITRE I Institution, but et siège de la Cour
Article D' 1.
Ii est institué une Cour de Justice Benelux.
2. La Cour est chargée de promouvoir l'uniformité dans l'application des règles juridiques communes à la Belgique, au Luxembourg et aux Pays-Bas qui sont désignées: -
-
soit par une convention; soit par une décision du Comité de Ministres prévu par le Traité du 3 février 1958 instituant l'Union économique Benelux.
3. La décision du Comité de Ministres peut exclure l'application, soit des Chapitres III et V, soit du Chapitre IV du présent Traité. 4. La décision du Comité de Ministres est prise après avis du Conseil Interparlementaire Consultatif de Benelux. Elle est publiée, avant la date de son entrée en vigueur, par les soins des Gouvernements de chaque pays, dans les formes prévues par le droit interne de chaque pays.
Article 2 1. Le siège permanent de la Cour est au lieu où se trouve fixé le 'Secrétariat général de l'Union économique Benelux. Le greffe est établi au siège de ce secrétariat. 2. La Cour peut aussi tenir audience dans un autre lieu situé dans l'un des trois pays. Benelux, lO supplément
JURIDISCHE ZAKEN
HOOFDSTUK II
Organisatie
Artikel S 1. Het Hof is samengesteld uit negen rechters, waaronder één president, één eerste vice-president en één tweede vice-president, en uit zes plaatsvervangende rechters. Aan het Hof is verbonden een Parket, bestaande uit drie advocatengeneraal, waarvan één hoofd van het Parket. Het Hof wordt bijgestaan door drie griffiers, waarvan één hoofd van de griffie. De rechters en de plaatsvervangende rechters worden gekozen uit de leden van het hoogste rechtscollege van elk der drie landen. Voor het Groothertogdom Luxemburg mogen de rechters en de plaatsvervangende rechters ook worden gekozen uit de leden van het « Comité du Contentieux » van de Raad van State. De advocaten-generaal worden gekozen uit de leden van het Openbaar Ministerie bij het hoogste rechtscollege van elk der drie landen. De griffiers worden op voorstel van de Secretaris-Generaal gekozen uit de leden van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie.
2.
De rechters, plaatsvervangende rechters, advocaten-generaal en griffiers worden in een voor elk der drie landen gelijk aantal benoemd bij beschikking van het Comité van Ministers. De rechters, plaatsvervangende rechters en advocaten-generaal blijven bij het Beneluxhof in functie zolang zij in hun eigen land als zodanig in actieve dienst zijn. De Luxemburgse rechters, plaatsvervangende rechters en advocaten-generaal, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen echter hun funktie bij het Beneluxhof blijven Benelux, 10" aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
CHAPITRE II
Organisation
Article 3 .
1. La Cour est composée de neuf juges dont un président, un premier et un second vice-président et de six juges suppléants. Son organisation comporte un Parquet de trois avocats généraux dont un chef de Parquet. La Cour est assistée de trois greffiers dont un greffier en chef. Les juges et les juges suppléants sont choisis parmi les membres du siège de la Cour suprême de chacun des trois pays. Pour le Grand-Duché de Luxembourg, les juges et les juges suppléants •peuvent également être choisis parmi les membres du Comité du Contentieux du Conseil d'Etat. Les avocats généraux sont choisis parmi les • magistrats du Parquet près la Cour suprême de chacun des trois pays. Les greffiers sont choisis sur proposition du Secrétaire général parmi les membres du Secrétariat général de l'Union économique Benelux.
2. Les juges, les juges suppléants, les avocats généraux et les greffiers sont nommés en nombre égal pour chacun des trois pays, par décision du Comité de Ministres. Les juges, les juges suppléants et les avocats généraux font partie de la Cour Benelux tant qu'ils sont en fonction effective dans leur pays. Néanmoins, les juges, les juges suppléants et avocats généraux luxembourgeois, mis à la retraite pour limite d'âge, peuvent rester en fonction à la Cour Benelux jusqu'à l'âge de 70 ans. Cette limite d'âge s'applique égaleBenelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
4 uitoefenen tot de leeftijd van 70 jaar. Deze leeftijdsgrens geldt tevens voor de rechters en plaatsvervangende rechters die zijn gekozen uit de leden van de Luxemburgse Raad van State. 3. Ingeval een rechter, een plaatsvervangende rechter of een advocaat-generaal niet langer voldoet aan de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van zijn functie bij het Beneluxhof, stelt het Hof zulks vast. Indien een rechter, een plaatsvervangende rechter of een advocaat-generaal ontslag vraagt, wordt dit ingediend bij de President van het Hof of, indien het om de President zelf gaat, bij het Hoofd van het Parket. In beide gevallen geeft de President van het Hof of het Hoofd van het Parket hiervan kennis aan het Comité van Ministers. Het Comité van Ministers verleent daarvan akte. Hierdoor ontstaat de vakature. De griffiers worden van hun functie ontheven door het Comité van Ministers. 4. Voor magistraten, die lid blijven van het Hof en van het Parket ofschoon zij wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd niet langer deel uitmaken van de rechterlijke macht van hun eigen land, zijn de incompatibiliteiten van kracht, welke in hun eigen land voor de magistraten - van het hoogste rechtscollege gelden. Zij blijven onderworpen aan het di sciplinaire gezag dat in de wetgeving van hun eigen land is voorzien. 5. De functies van President en van eerste en tweede vice-president bij het Beneluxhof worden volgens nationaliteit bij toerbeurt vervuld voor een periode van drie jaar. Een aangevangen doch onderbroken mandaat van drie jaar moet worden voltooid door een rechter van dezelfde nationaliteit. De President, een eerste en een tweede vicepresident van verschillende nationaliteit worden door de algemene vergadering van het Hof bij absolute meerderheid van stemmen der aanwezige leden gekozen. De eerste verkiezing van de President van het Hof geschiedt evenwel bij absolute Benelux iOde aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
4 ment aux juges et juges suppléants choisis parmi luxembourgeois. les membres du Conseil
d'Etat
•
3. Au cas où un juge, un juge suppléant ou un avocat général ne remplit plus les conditions pour exercer ses fonctions à la Cour Benelux, celle-ci le constate. Si un juge, un juge suppléant ou un avocat général présente sa démission, celle-ci est remise au Président de la Cour et s'il s'agit de lui-même, au Chef du Parquet. Dans ces cas, le Président de la Cour ou le Chef du Parquet en donne notification au Comité de Ministres qui en donne acte. Ce donné acte emporte vacance de siège. Il est mis fin aux fonctions des greffiers par le Comité de Ministres.
.
Les magistrats qui restent membres de la Cour et du Parquet bien qu'ils aient cessé pour cause de retraite d'appartenir à la magistrature de leur pays sont assujettis aux incompatibilités applicables aux magistrats de la Cour suprême dans leur pays. Ils restent soumis au pouvoir disciplinaire de leur pays.
.
5. L'attribution des fonctions de Président, de premier et de second vice-president au sein de la Cour Benelux est organisée par roulement entre les trois pays et par période de trois ans. Chaque mandat de trois ans commencé et interrompu doit être achevé par un juge de la même nationalité. Le Président, un premier et un second vice-président de nationalité différente sont élus à la majorité absolue des membres présents, par la Cour réunie en assemblée générale. Toutefois, la première élection du Président de la Cour est faite à la majorité absolue des magistrats -
dési
Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
5 meerderheid van stemmen der door het Comité van Ministers als leden van het Hof aangewezen en in algemene vergadering aanwezige magistraten. De volgorde der nationaliteiten voor het bekleden van het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap, welke volgorde gedurende de eerste negen jaar van het bestaan van het Hof door middel van stemming zal worden bepaald, wordt vervolgens bij toerbeurt herhaald.
6. De functie van Hoofd van het Parket bij het Beneluxhof wordt volgens nationaliteit bij toerbeurt vervuld voor een periode van drie jaar. Een aangevangen doch onderbroken mandaat van drie jaar moet worden voltooid door een advocaat-generaal van dezelfde nationaliteit. De volgorde der nationaliteiten voor het bekleden van de functie van Hoofd van het Parket wordt gedurende de eerste negen jaar door leeftijd bepaald. Vervolgens wordt deze volgorde bij toerbeurt herhaald.
Artikel 4
1. De leden van het Hof en van het Parket oefenen hun ambt uit in alle onpartijdigheid en onafhankelijkheid. 2. De President legt tijdens een algemene vergadering bijeengekomen in plenaire zitting, de eed af dat hij zijn ambt eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal vervullen en het geheim van de raadkamer zal bewaren. De leden van het Hof en van het Parket leggen dezelfde eed af in handen van de President. 3. De griffiers leggen in handen van de President de eed af, dat zij hun ambt eerlijk en nauwgezet zullen vervullen en het geheim van de raadkamer zullen bewaren. Benelux. 1O'° aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
gnés par le Comité de Ministres comme membres de la Cour et présents à l'assemblée générale. L'ordre de succession des nationalités à la présidence et aux vice-présidences établi au suffrage pendant les neuf premières années du fonctionnement de la Cour, sera répété par roulement dans la suite.
6. L'attribution de la fonction de Chef du Parquet près la Cour Benelux est organisée par roulement entre les trois pays et par période de trois ans. Chaque mandat de trois ans commencé et interrompu doit être achevé par un avocat général de la même nationalité; L'ordre de succession des nationalités à la fonction de Chef du Parquet est pendant les neuf premières années déterminé par l'âge. Cet ordre de succession sera répété par roulement dans la suite.
Article 4 1. Les membres de la Cour et du Parquet exercent leurs fonctions en toute impartialité et en toute indépendance. .
2. Devant l'assemblée générale, réunie en séance plénière, le Président prête le serment de remplir ses fonctions avec intégrité, exactitude et impartialité et de garder le secret des délibérations. Les membres de la Cour et du Parquet prêtent le même serment entre les mains du Président.
3. Les greffiers prêtent, entre les mains du Président, le serment de remplir leurs fonctions avec intégrité et exactitude et de garder le secret des délibérations. Benelux, 10m supplément
JURIDISCHE ZAKEN
6 J. Voor de wijze van aflegging van de eed en de mogelijkheid deze door een belofte te vervangen, geldt de nationale wet van degene die de eed moet afleggen. 5. De leden van het Hof en van het Parket, alsmede de griffiers genieten geen wedde of toelage. Hun reis- en verblijfkosten komen ten laste van de begroting van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie.
Artikel 5 1. Aan de zittingen van het Hof wordt in beginsel deelgenomen door negen rechters, van elk land drie. In gevallen voorzien in het Reglement van Orde kan het Hof echter zitting houden met drie rechters, van elk land één. Bij voorkeur treedt daarbij op de advocaat-generaal die behoort tot het land waar het bodemgeschil aanhangig is. 2. Voor het overige zal bij een door het Hof in algemene vergadering op te stellen Reglement van Orde worden geregeld al hetgeen betreft de samenstelling van het Hof bij zittingen, de eventuele verwijzing van zaken naar uit drie rechters samengstelde Kamers, de onderlinge rangorde der leden, de vacanties, de algemene vergaderingen, het optreden van het Parket, de wijze van stemmen, de inrichting van de rol, de vaststelling der zittingsdagen en de werkzaamheden van de griffie. S. De leden van het Hof en van het Parket, die in welke instantie ook als lid van een nationaal rechterlijk college hebben medegewerkt aan een uitspraak gegeven in een zaak die voor het Hof wordt gebracht, onttrekken zich aan de behandeling van die zaak. Als zodanig wordt niet beschouwd de uitspraak, waarbij de nationale rechter zich ertoe heeft bepaald de uitspraak op te schorten overeenkomstig -het bepaalde in artikel 6 van dit verdrag. Benelux, iOde aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
6 . Le serment est prêté, ou, le cas échéant, remplacé par une promesse suivant les modalités prévues par la législation nationale du magistrat ou du greffier.
5. Les membres de la Cour et du Parquet et les greffiers ne sont pas rémunérés. Les frais de déplacement et de séjour sont à charge du budget du Secrétariat général de l'Union économique Benelux. Article 5 1. La Cour siège en principe au nombre de neuf juges, trois de chaque pays. Elle peut cependant, dans les cas prévus par son Règlement d'ordre intérieur, siéger au nombre de trois juges, un de chaque pays. L'avocat général appartient de préférence au pays où l'affaire est pendante au fond. 2. Un Règlement d'ordre intérieur, délibéré en assemblée générale de la Cour, détermine notamment la composition du siège, la dévolution éventuelle des affaires à des chambres composées de trois juges, les préséances, les congés, les assemblées générales, l'intervention du Parquet, le mode de votation, l'établissement du rôle, la fixation des audiences et le fonctionnement du greffe.
S. Se récusent les membres de la Cour et du Parquet qui auraient, à quelque degré que ce soit, concouru comme membres d'une juridiction nationale à une décision rendue dans l'affaire portée devant la Cour. Ne doit pas être considérée telle la décision par laquelle la juridiction nationale s'est bornée à surseoir de statuer conformément aux dispositions de 1'articl 6 du présent Traité.
Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
4. De Minister van Justitie van elk der drie landen kan zich rechtstreeks schriftelijk wenden tot het Parket bij het Hof. Hij kan langs die weg het Hof een uiteenzetting doen geworden van zijn zienswijze omtrent een geschilpunt, mits hij daarvan afschrift doet toekomen aan de Ministers van Justitie der beide andere landen.. De leden van het Parket zijn niet verplicht de door de Minister uitgesproken mening te verdedigen. 5. De advocaten-generaal vervangen elkander, ongeacht het land waartoe zij behoren. Ingeval van ontstentenis van al deze functionarissen wijst het Hof een van zijn leden of plaatsvervangende leden aan om hun werkzaamheden tijdelijk te verrichten.
HOOFDSTUK III Rechtspraak
Article 6 1. In de hierna omschreven gevallen neemt het
Beneluxhof kennis van vragen betreffende de uitleg van rechtsregels, aangewezen krachtens artikel 1, voorzover deze zijn gerezen in zaken aanhangig hetzij bij een rechtscollege van één der drie landen dat zitting houdt binnen hun grondgebied in Europa, hetzij bij het in het Unieverdrag bedoelde College van Scheidsrechters. 2. Wanneer blijkt, dat een uitspraak in één voor een nationaal rechtscollege aanhangige zaak medebrengt de beantwoording van een vraag van uitleg van een krachtens artikel 1 aangewezen rechtsregel, kan dat rechtscollege, indien het van mening is dat een beslissing op dit punt noodzakelijk is om vonnis te kunnen wijzen, ook ambts Benelux, lO' aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
7 i. Le Ministre de la Justice de chacun des trois pays correspond directement avec le Parquet près la Cour. II peut, par cette voie, communiquer à la Cour un exposé contenant sa façon de voir sur une question en litige, à charge d'en transmettre copie aux Ministres de la Justice des deux autres pays. Les membres du Parquet ne sont pas tenus de défendre l'opinion exprimée par le Ministre.
5. Les avocats généraux se suppléent réciproquement à quelque pays qu'ils appartiennent. En cas d'empêchement de tous les titulaires, la Cour désigne un de ses membres ou membres suppléants pour en remplir momentanément les fonctions.
CHAPITRE In Attributions juridictionnelles
Article 6 1. Dans les cas spécifiés ci-après, la Cour Benelux connaît des questions d'interprétation des règles juridiques désignées en vertu de l'article premier, qui se posent à l'occasion de litiges pendants soit devant les juridictions de l'un des trois pays, siégeant dans leur territoire en Europe, soit devant le Collège arbitral prévu par le Traité d'Union économique Benelux. 2. Lorsqu'il apparaît qu'une décision dans une affaire pendante devant une juridiction nationale implique la solution d'une difficulté d'interprétation d'une règle juridique désignée en vertu de l'article premier, cette juridiction peut, si elle estime qu'une décision sur ce point est nécessaire pour rendre son jugement, surseoir même d'office Benelux, 10m , supplément
JURIDISCHE ZAKEN
8 halve zijn definitieve uitspraak opschorten teneinde een beslissing van het Beneluxhof over de vraag van uitleg uit te lokken. 3. Indien aan de voorwaarden, omschreven in het voorgaande lid is voldaan, is een nationaal rechtscollege, tegen de uitspraken waarvan krachtens het nationale recht geen beroep kan worden ingesteld, verplicht de vraag van uitleg aan het Beneluxhof voor te leggen. 4. Het in lid 2 of lid 3 bedoelde rechtscollege zal dit echter niet doen 1° indien het van oordeel is, dat er redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan omtrent de oplossing van de gerezen vraag van uitleg 2° indien de zaak wegens haar spoedeisend karakter geen uitstel gedoogt. Voorts kan het rechtscollege nalaten de vraag aan het Beneluxhof voor te leggen, indien het zich verenigt met een reeds eerder door het Beneluxhof in een andere zaak of bij een advies op dezelfde vraag gegeven antwoord. 5. De beslissing waarbij uitleg wordt gevraagd omschrijft de feiten, waarop de door het Beneluxhof te geven uitleg moet worden toegepast. Van de beslissing behoeft noch grosse te worden gelicht noch betekening te worden gedaan. Ambtshalve wordt een door - de griffier voor conform getekend afschrift, der beslissing zo spoedig mogelijk aan het Beneluxhof toegezonden. Dit doet daarvan afschrift toekomen aan de Ministers van Justitie van de drie landen. Het Hof kan overlegging van de dossiers verlangen. 6. Het rechtscollege, dat zonder tegelijkertijd een eindbeslissing te wijzen overeenkomstig de tweede alinea van dit artikel beslist over de wenBenelux.
IOde
aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
8 à toute décision définitive afin que la Cour Benelux se prononce sur la question d'interprétation.
3. Dans les conditions déterminées dans l'alinéa précédent, une juridiction nationale dont les décisions ne sont pas susceptibles d'un recours juridictionnel de droit interne, est tenue de saisir la Cour Benelux.
4. Néanmoins, la juridiction visée aux alinéas 2 et 3 passe outre: 1° si elle estime que la question qui se pose n'est pas de nature à faire naître un doute raisonnable; 2° si l'affaire revêt un caractère de particulière urgence. Elle peut passer outre si elle se rallie à la solution précédemment donnée par la Cour Benelux à l'occasion d'un autre litige ou dans un avis consultatif.
•
5. La décision de demande d'interprétation énonce les faits à propos desquels l'interprétation à donner par la Cour Benelux doit être appliquée. Elle n'est ni levée, ni notifiée, mais envoyée d'office, dans le plus bref délai, par le greffier et en copie certifiée conforme à la Cour Benelux. Celle-ci en fait parvenir copie aux ministres de la Justice des trois pays. La Cour peut demander la communication des dossiers.
6. La juridiction qui, sans statuer en même temps sur le fond, statue conformément à l'alinéa 2 du présent article sur l'opportunité de Benelux, lame supplément
JURIDISCHE ZAKEN
selijkheid om een vraag van uitleg aan het Bene luxhof voor te leggen, kan bepalen of een rechtsmiddel, dat tegen die beslissing openstaat, onmiddellijk kan worden aangewend dan wel tegelijk met een rechtsmiddel tegen de eindbeslissing. Artikel 7 1. Bij zijn uitspraak geeft het Hof slechts een beslissing over de vraag van uitleg die aan het Hof is voorgelegd. Van die beslissing blijkt uit een door de griffier van het Hof afgegeven expeditie. De griffier van het Hof zendt deze expeditie zo spoedig mogelijk toe aan het gerecht waar het bodemgeschil aanhangig is alsmede aan partijen of haar gemachtigden. 2. De nationale rechters die daarna in de zaak uitspraak doen, zijn gebonden aan de uitleg welke voortvloeit uit de door het Beneluxhof gedane uitspraak. 3. De termijnen welke in de procedure voor de nationale rechter in acht genomen moeten worden, alsmede de termijnen van verjaring, zijn rechtens geschorst gedurende de tijd dat de zaak bij het Beneluxhof aanhangig is, en wel met ingang van de dag waarop ingevolgé artikel 6 de opschorting is uitgesproken tot de dag waarop de overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van, dit artikel verzonden beslissing ter griffie zal zijn ontvangen. Artikel 8 Het Beneluxhof kan kennis nemen van een verzoek tot uitleg, zelfs indien de beslissing van de nationale rechter waarbij die uitleg wordt gevraagd volgens de bepalingen van het nationale recht nog geen kracht van gewijsde heeft verkregen. Benelux, lOd aanvulling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
9 demander une interprétation à la Cour Benelux, peut décider que le recours ouvert contre sa décision peut être exercé dès la prononciation de cette décision ou conjointement avec le recours contre la décision à intervenir ultérieurement sur le fond.
Article 7
go
1. En statuant sur la demande d'interprétation, la Cour ne décide que de la réponse à donner à la question qui lui est soumise. Il en est justifié par l'expédition délivrée par le greffier de cette juridiction. Cette expédition est, dans le plus bref délai, envoyée par le greffier de la Cour à la juridiction devant laquelle l'affaire est pendante au fond, ainsi qu'aux parties ou à leurs mandataires. 2. Les juridictions nationales qui statuent ensuite dans la cause sont liées par l'interprétation résultant de la décision rendue par la Cour Benelux. 3. Les délais de procédure à observer devant la juridiction nationale ainsi que les délais de prescription sont suspendus de plein droit pendant la durée de l'instance suivie devant la Cour Benelux, à savoir depuis le jour de la surséance prononcée par l'application de l'article 6, jusqu'au jour de l'entrée au greffe de la décision conformément aux dispositions de l'alinéa 1 du présent article.
Article 8 La Cour Benelux peut connaître d'une demande d'interprétation même si la décision du juge national portant demande d'interprétation n'a pas acquis force de chose jugée d'après les dispositions de son droit national. Benelux, JQme supplément
JURIDISCHE ZAKEN
10
Artikel 9 1. Wanneer het voor de uitleg van een op grond van artikel 1 aangewezen rechtsregel nodig is een rechtsinstelling of de daaruit voortvloeiende rechtsbetrekkingen te kwalificeren en die kwalificatie niet door een zodanige rechtsregel bepaald is, zal die kwalificatie door het Beneluxhof geschieden overeenkomstig de wet van het land waar de beslissing waarbij uitleg wordt gevraagd, is gegeven. 2. Het Beneluxhof is niet bevoegd om te beoordelen of de toepassing van enig voorschrift, waarnaar een krachtens artikel 1 aangewezen rechtsregel verwijst, in strijd is met de openbare orde.
HOOFDSTUK IV Adviezen
Artikel 10 1. Elk van de drie regeringen kan het Hof verzoeken bij wege van advies zijn oordeel te geven over de uitleg van een krachtens artikel 1 aangewezen rechtsregel. 2. Van dit verzoek wordt door de griffie van het Hof mededeling gedaan aan de beide andere regeringen, die dan op hun beurt beschouwingen ter zake aan het Hof kunnen doen toekomen. Het Hof doet een kennisgeving, waarin het voorwerp van het verzoek summier is omschreven, onverwijld opnemen in het officiële publicatieblad van elk der drie landen. 3. Partijen die betrokken mochten zijn hij een rechtsgeding of een arbitrage, waarbij dezelfde vraag aan de orde is, kunnen eveneens hun beschouwingen doen toekomen aan het Hof, dat Benelux, iode aanvulling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
10
Article 9
la
1. Lorsque, pour l'interprétation d'une règle juridique désignée en vertu de l'article premier, il est nécessaire de qualifier une institution juridique ou les rapports qui en découlent et que cette qualification n'est pas déterminée par une telle règle juridique, la Cour Benelux procède à cette qualification conformément à la loi du pays où a été rendue la décision portant demande d'interprétation. 2. La Cour Benelux n'est pas compétente pour apprécier si l'application d'une règle juridique à laquelle renvoie une règle juridique désignée en vertu de l'article premier est contraire à l'ordre public. CHAPITRE IV Attributions consultatives
Article 10 1. Chacun des trois Gouvernements peut requérir la Cour Benelux de se prononcer par un avis consultatif sur l'interprétation d'une règle juridique désignée en vertu de l'article premier. 2. La requête est communiquée par le greffe de la Cour aux deux autres Gouvernements qui peuvent adresser leurs observations à la Cour. Celleci fait, à bref délai, insérer au journal officiel de chacun des trois pays un avis énonçant sommairement l'objet de la requête.
3. Les parties qui seraient engagées dans une instance judiciaire ou arbitrale où la même question est débattue peuvent également adresser leurs observations à la Cour, laquelle peut surBenelux, lome supplément
JURIDISCHE ZAKEN
11 dan zijn oordeel kan opschorten tot dat de rechter voor wie de zaak aanhangig is, uitspraak heeft gedaan. 4. Het Hof zal bij de uitoefening van zijn adviserende bevoegdheden de op de rechtspraak betrekking hebbende bepalingen van dit Verdrag zoveel mogelijk tot richtsnoer nemen. .
HOOFDSTUK V
College van Scheidsrechters Artikel 11 1. Wanneer blijkt, dat de uitspraak in een voor het College van Scheidsrechters aanhangige zaak medebrengt de beantwoording van een vraag van uitleg van een krachtens artikel 1 aangewezen rechtsregel, moet het College van Scheidsrechters, indien het van mening is dat een beslissing op dit punt noodzakelijk is om zelf uitspraak te kunnen doen, zonodig ambtshalve de definitieve uitspraak opschorten teneinde een beslissing van het Beneluxhof over de vraag van uitleg uit te lokken. 2. Het College van Scheidsrechters zal dit echter niet doen 10
indien het van oordeel is dat er redelijkerwijze geen twijfel kan bestaan omtrent de oplossing van de gerezen vraag van uitleg;
2° indien de zaak wegens haar spoedeisend karakter geen uitstel gedoogt. 3. Voorts kan het College nalaten de vraag aan het Beneluxhof voor te leggen indi en het zich verenigt met een reeds eerder door het Beneluxhof in een andere zaak of bij een advies op dezelfde vraag gegeven antwoord. Benelux, 1Od aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
11 seoir à prononcer jusqu'à la décision de la juridiction saisie du litige.
4. Dans l'exercice de ses attributions consultatives, la Cour s'inspire des dispositions du présent Traité qui s'appliquent en matière juridictionnelle, dans la mesure où elle les reconnaît applicables.
CHAPITRE V Collège arbitral
Article 11 1. Lorsqu'il apparaît qu'une décision dans une affaire pendante devant le Collège arbitral prévu par le Traité d'Union économique Benelux implique la solution d'une difficulté d'interprétation d'une règle juridique désignée en vertu de l'article premier, le Collège arbitral, s'il estime qu'une décision sur ce point est nécessaire pour rendre sa sentence, doit surseoir, même d'office, à toute décision définitive afin que la Cour Benelux se prononce sur la question d'interprétation.
-
2. Néanmoins, le Collège arbitral passe outre 1° s'il estime que la question qui se pose n'est pas de nature à faire naître un doute raisonnable; 20
si l'affaire revêt un caractère de particulière urgence.
3. Ii peut passer outre s'il se rallie à la solution précédemment donnée par la Cour Benelux à l'occasion d'un autre litige ou dans un avis consultatif.
Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
12
4. Het is gebonden door de uitleg welke voortvloeit uit de door het Beneluxhof gegeven beslissing.
HOOFDSTUK VI Rechtspleging
en gerechtskosten
Ob Artikel 12 1. De regels die van oudsher in acht worden genomen door de rechterlijke colleges zullen ook richtsnoer zijn bij de uitoefening door het Bene luxhof van zijn rechtsprekende taak. 2. Het Hof stelt zijn reglement op de procesvoering vast en legt dit ter goedkeuring voor aan het Comité van Ministers. 3. Regel is dat de procedure voor het Hof wordt gevoerd bij gesch ri fte. Het Hof kan echter gelegenheid geven tot in het openbaar te houden pleidooien op door het Hof te bepalen plaats, dag en uur. 4. Elke partij is bevoegd -om binnen een door de President van het Hof te bepalen termijn een memorie in te dienen inhoudende haar stellingen en conclusies. Indien de aard der zaak daartoe aanleiding geeft kan aan partijen een termijn worden gegeven voor het indienen van een memorie van antwoord. Deze termijnen kunnen worden verlengd. 5. Als pleiter voor het Hof mogen optreden de leden der balies van de drie landen alsmede alle andere personen die voor een bepaalde zaak door het Hof als zodanig worden toegelaten. 6. De beraadslagingen van het Hof zijn en blijven geheim. De beslissing van het Hof is met redenen omkleed, zij vermeldt de namen van de Benelux, 1O° aanvufling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
.
12
Il est lié par l'interprétation résultant de la décision rendue par la Cour Benelux.
CHAPITRE VI Procédure et frais de justice
Article 12 1. L'exercice des attributions juridictionnelles de la Cour est, en principe, soumis aux règles traditionnellement observées par les tribunaux de l'ordre judiciaire. 2. La Cour arrête son règlement de procédure et le soumet à l'approbation du Comité de Ministres. 3. La procédure à suivre devant la Cour est essentiellement écrite. La Cour peut décider des débats oraux et publics aux lieu, jour et heure à fixer par elle.
•
4. Chaque partie a le droit de déposer un mémoire communiquant ses arguments et ses conclusions, dans le délai qui sera fixé par le Président. Un délai peut, selon les nécessités de la cause, être accordé aux parties pour déposer un mémoire de réponse. Ces délais peuvent être prorogés.
5. Sont admis à plaider devant la Cour les membres des barreaux des trois pays, ainsi que toutes autres personnes agréées par la Cour dans chaque cause. 6. Les délibérations de la Cour sont secrètes. La décision est motivée; elle porte le nom des juges qui l'ont prise et elle est prononcée en Benelux, lom. supplément
JURIDISCHE ZAKEN
13 rechters die haar genomen hebben en wordt in openbare zitting uitgesproken. Tegen de beslissing staat generlei voorziening open. 7. De talen die door en voor het Hof worden gebezigd zijn het Nederlands en het Frans. Bij processtukken moet steeds worden gevoegd een vertaling in de andere taal. De procesvoering, de pleidooien en de uitspraak vinden plaats in de taal welke is gebezigd voor de rechter bij wie het bodemgeschil aanhangig is. Het Hof kan ten aanzien van de pleidooien afwijking van deze laatste regel toestaan. Indien pleidooien zijn gehouden moet een pleitnota met een vertaling daarvan worden overgelegd. 8. Aan de griffie van het Hof is een vertaaldienst verbonden. Deze dienst verstrekt kosteloos alle hierbovenbedoelde vertalingen.
Artikel 13 1. In zaken waarin het Hof rechtsprekende bevoegdheid uitoefent, stelt het de kosten vast welke op de behandeling voor het Hof zijn gevallen. Deze kosten omvatten de honoraria voor de raadslieden van de partijen, voorzover zulks in overeenstemming is met de wetgeving van het land waar het bodemgeschil aanhangig is. 2. De aldus vastgestelde kosten maken deel uit van de proceskosten waarover de nationale rechter uitspraak doet. 3. De schrifturen welke deel uitmaken van een voor het Beneluxhof gevoerde procedure, alsmede de beslissingen of adviezen van het Hof, zijn in de drie landen vrij van alle formaliteiten en rechten van zegel en registratie en van alle andere heffingen. Benelux, 10" aanvulling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
13 audience publique. La décision n'est susceptible d'aucune voie de recours.
ib
7. Les langues employées par et devant la Cour sont le français et le nérlandais. Les actes de procédure doivent toujours être accompagnés d'une traduction dans l'autre langue. La procéles plaidoiries et la décision ont lieu dans la langue employée pour la procédure devant la juridiction où l'affaire est pendante au fond. La Cour peut admettre des dérogations à cette dernière règle en ce qui concerne les plaidoiries. Si des débats oraux ont eu lieu, une note de plaidoirie et sa traduction doivent être déposées. S. Un service de traduction est annexé au greffe de la Cour. fl délivre gratuitement toutes les traductions prévues ci-dessus. Article 13 1. En matière juridictionnelle, la Cour fixe le montant des frais exposés devant elle. Ces frais comprennent les honoraires promérités par les conseils des parties pour autant que cela soit conforme à la législation du pays où le procès est pondant. 2. Les frais ainsi déterminés font partie des dépens sur iesquels il sera statué par la juridiction nationale. 3. Dans les trois pays, les actes de la procédure suivie devant la Cour Benelux et les décisions ou avis de celle-ci sont exempts des formalités et droits de timbre et d'enregistrement ainsi que de tous autres droits fiscaux.
Benelux, lO" supplément
JURIDISCHE ZAKEN
14 HOOFDSTUK VII
Financiële bepaling
Artikel 14 De aan de werkzaamheden van het Hof, de griffie en de vertaaldienst verbonden kosten vormen een post op de begroting van het Secretariaat-Generaal van de. Benelux Economische Unie.
HOOFDSTUK VIII Slotbepalingen
Artikel 15 1. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het in Europa gelegen grondgebied. 2. De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden kan de toepassing van dit Verdrag uitbreiden tot Suriname en de Nederlandse Antillen bij een daartoe strekkende verklaring, te richten tot het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie.
Artikel 16 1. Dit Verdrag wordt bekrachtigd en de akten van bekrachtiging worden neergelegd bij het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie. 2. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op de datum van neerlegging van de derde akte van bekrachtiging. Benelux, jQde aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
14 CHAPITRE VII
Clause financière
Article 14 Les frais de fonctionnement de la Cour, du greffe et du service de traduction sont portés au budget du Secrétariat général de l'Union économique Benelux.
CHAPITRE VIII
Dispositions finales
Article 15 1. En ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas, le présent Traité ne s'appliquera qu'au territoire situé en Europe.
•
2. Le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas pourra étendre l'application du présent Traité au Surinam et aux Antilles néerlandaises par une déclaration à cet effet à adresser au Secrétariat général de l'Union économique Benelux.
Article 16 1. Le présent Traité sera ratifié et les instruments de ratification seront déposés auprès du Secrétariat général de l'Union économique Benelux. 2. Ii entrera en vigueur le premier jour du mois qui suivra la date du dépôt du troisième instrument de ratification. Bene l ux lOme supplément
JURIDISCHE ZAKEN
15
3. Het Verdrag blijft evenlang van kracht als het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie. Ten blijke waarvan de gevolmachtigden dit Verdrag hebben ondertekend en voorzien van hun zegel. Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965, in drievoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.
Voor het Koninkrijk België: H. FAYAT Voor het Groothertogdom Luxemburg: P. WERNER Voor het Koninkrijk der Nederlanden: J. LUNS
Benelux, 1 0'° aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
15
3. Ii prendra fin en même temps que le Traité instituant l'Union économique Benelux. En foi de quoi, les Plénipotentiaires ont signé le présent Traité et l'ont revêtu de leur sceau.
Ob
Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965, en trois exemplaires, en langues française et néerlandaise, les deux textes faisant également foi.
Pour le Royaume de Belgique: H. FAYAT Pour le Grand-Duché de Luxembourg: P. WERNER Pour le Royaume des Pays-Bas: J. LUNS
Benelux, 10° supplément
JURIDISCHE ZAKEN
16 Memorie van toelichting bij het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof
Algemeen .
1. In 1955 is de Benelux-Studiecommissie voor de Eenmaking van het Recht gereedgekomen met een voorontwerp voor een verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux Gerechtshof. In de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad hebben de vertegenwoordigers der drie regeringen en de leden van de Raad hierover herhaalde malen van gedachten gewisseld (5 mei 1959, 7 juli 1961, 27 en 28 oktober 1961 en 26 januari 1963). In het bijzonder tijdens de behandeling van het ontwerp voor een éénvormige Beneluxwet inzake de warenmerken heeft de Raad aangedrongen op spoedige verwezenlijking van het onderhavige verdrag. Harerzijds hebben de regeringen laten weten dat zij bereid waren de totstandkoming van een Beneluxhof op korte termijn te bevorderen. 2. Gezien deze voorgeschiedenis en de overeenstemming tussen de regeringen en de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad over de wenselijkheid van de oprichting van een Beneluxhof behoeft in dit verband niet diep te worden ingegaan op de redenen die voor de instelling van een zodaning Hof pleiten. Het onderhavige verdrag beantwoordt aan de wens der drie regeringen en van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad om tot eenmaking van het recht in de drie landen te geraken ; dit doel kan slechts volledig worden verwezenlijkt indien ook de eenheid in rechtspraak wordt bevorderd door een hoogste rechtscollege dat verschillen in de jurisprudentie kan opheffen. Benelux, lOdo aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
16
Exposé des motifs du Traité relatif .à l'institution et au statut d'une (Jour de Justice Benelux
Partie générale .
I'Etude.
1. En 1955 la Commission Benelux pour de l'Unification du Droit a terminé l'élaboration d'un avant-projet de traité relatif à l'institution et au statut d'une Cour de Justice Benelux. Au Conseil Interparlementaire Consultatif de Benelux, les représentants des trois Gouvernements et les membres du Conseil ont, à diverses reprises, eu des échanges d'idées à ce sujet (les 5 mai 1959, 7 juillet 1961, 27 et 28 octobre 1961 et 26 janvier 1963). Lors de l'examen du projet de loi uniforme Benelux en matière de marques de produits, le Conseil a notamment insisté sur la réalisation rapide de ce projet. De leur côté, les Gouvernements ont fait savoir qu'ils étaient disposés à promouvoir la création prochaine d'une Cour Benelux.
2. Dans ces circonstances et en raison de
• l'accord entre les Gouvernements et le Conseil
Interparlementaire Consultatif de Benelux au sujet de l'opportunité de créer une Cour Benelux, il n'est pas nécessaire d'insister davantage sur les motifs de créer cette Cour, fl est en effet incontestable que le Traité répond au désir des trois Gouvernements et du Conseil Interparlementaire Consultatif de Benelux d'arriver à une unification du droit dans les trois pays, unification qui ne peut se réaliser complètement que si une autorité régulatrice suprême favorise également l'unité de jurisprudence.
Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
17 3. Het ontwerp dat de regeringen thans aan de Raad voorleggen komt voor een belangrijk deel overeen met de voorstellen welke de Benelux Studiecommissie tot eenmaking van het recht in 1955 deed. De afwijkingen van deze voorstellen - afwijkingen waaraan hierna aandacht zal worden besteed - zijn voor het belangrijkste deel een gevolg van het feit, dat zich sinds het indienen van deze voorstellen een aantal nova heeft voorgedaan. Het betreft hier enerzijds de -totstandkoming van het verdrag tot insteliling van de Benelux Economische Unie en anderzijds het inwerkingtreden van de verdragen tot instelling van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. . Beide gebeurtenissen zijn o.m. in de volgende opzichten van belang voor een regeling van het Beneluxhof. Het Benelux Unieverdrag a. Het Benelux Unieverdrag heeft een aantal Be neluxorganen in het leven geroepen, zoals het Comité van Ministers en het SecretariaatGeneraal van de Benelux Economische Unie, waaraan in dat Verdrag bepaalde taken en bevoegdheden worden toegekend. Bij de uitwerking van een statuut voor het Beneluxhof kon aan het bestaan v an deze instellingen niet worden voorbijgegaan. Inschakeling van deze organen komt de werking van hef Hof ten goede dat zich daardoor des te intensiever kan wijden aan de taak die het heeft te vervullen bij het tot stand brengen van toenadering tussen de Beneluxlanden. b. Bij het Unieverdrag is een College van Scheidsrechters ingesteld dat tot taak heeft het beslechten van geschillen tussen de Staten met betrekking tot de toepassing van dat Verdrag en de daarmede verband houdende Benelux, 10d0 aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
17
3. Le projet que les Gouvernements soumettent au Conseil est conforme, dans les grandes lignes, aux propositions faites en 1955 par la Commission Benelux pour l'Etude de l'Unification du Droit. Les points sur lesquels le projet s'écarte de ces propositions - divergences qui seront examinées plus loin - proviennent en grande partie d'un certain nombre d'éléments nouveaux . qui sont intervenus depuis l'introduction de ces propositions. Il s'agit, d'une part, de l'instauration du Traité instituant l'Union économique Benelux et, d'autre part, de la mise en vigueur des traités instituant la Communauté économique européenne et la Communauté européenne de l'énergie atomique. .. Pour l'institution d'une Cour Benelux, ces deux événements ont notamment une incidence sur les points suivants.
Le Traité d'Union Benelux
la
a. Le 'Traité d'Union Benelux a créé un certain nombre d'institutions Benelux telles que le Comité de Ministres Benelux et le Secrétariat général de l'Union économique Benelux auxquelles le Traité confie certaines tâches et compétences. L'existence de ces institutions ne pouvait être méconnue lors de l'élaboration du statut de la Cour Benelux. Le recours à ces organes permet notamment de faciliter le fonctionnement de la Cour qui pourra ainsi remplir pleinement son rôle dans le rapprochement des pays du Benelux.
b. Le traité d'Union a institué un collège arbitral qui a pour mission de régler les différends entre les Etats en ce qui concerne l'application du Traité et des dispositions conventionnelles y relatives. II était nécessaire de régler Benelux, lOm supplément
JURIDISCHE ZAKEN
18' overeenkomsten. Het was noodzakelijk de respectieve bevoegheden van dit College van Scheidsrechters en van het Beneluxhof te regelen. De Europese Verdragen Bij het Verdrag tot oprichting van de E.G.K.S. werden aan het Europese Hof reeds bevoegdheden verleend op het gebied van de uitleg van gemeenschapsrecht wanneer dit recht in geschillen voor de nationale rechter een rol speelt. Deze bevoegdheden zijn in het E.E.G.-Verdrag en in het Euratom -Verdrag nog verruimd. Het ligt voor de hand dat in de regelingen met betrekking tot een Beneluxhof - een gerechtshof dat in dit opzicht een met het Europese Hof vergelijkbare taak vervult - zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij het regime dat geldt voor het Europese Hof en dat nodeloze afwijkingen worden voorkomen. 5. De hoofdtrekken van de voorgestelde regeling zijn de volgende: a. Samenstelling van het .Hof Het Hof is in beginsel samengesteld uit leden van de hoogste rechtscolleges der drie landen. Het wordt bijgestaan door een Parket, bestaande uit leden van de Parketten bij bedoelde colleges. De griffie wordt verzorgd door het SecretariaatGeneraal van de Benelux Economische Unie. Deze organisatie wijkt enigszins af van het door de Benelux-Studiecommissie voor de Eenmaking van het Recht uitgewerkte voorontwerp, op grond waarvan ook andere personen dan leden van de hoogste rechtscolleges tot lid van het Beneluxhof benoemd konden worden. De regeringen geven aan de door hen voorgestelde oplossing de voorkeur, o.m. op grond van het volgende. Benelux, lode aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
18 les compétences respectives de ce Collège arbitral et de la Cour Benelux.
Les Traités européens
•
Le Traité instituant la C.E.C.A. avait déjà attribué des compétences à la Cour européenne en matière d'interprétation du droit communautaire, lorsque ce droit intervint dans les différends portés devant le juge national. Le Traité de la C.E.E. et le Traité de l'Euratom ont encore étendu cette compétence. Il est logique que dans les réglementations, relatives à une Cour de Justice Benelux - Cour de Justice qui, à cet égard remplit une tâche comparable à celle de la Cour européenne - on se rapproche autant que possible du régime en vigueur pour la Cour européenne et à éviter des divergences inutiles.
5. Le statut proposé présente les aspects principaux suivants a. Composi tion de la Cour La Cour est composée en principe de membres
. des Collèges juridictionnels suprêmes des trois pays. Elle est assistée d'un Parquet composé de membres des Parquets de ces collèges. Le Secrétariat général de l'Union économique Benelux est chargé du greffe. Cette organisation s'écarte quelque peu de l'avant-projet élaboré par la Commission Benelux pour l'Etude de l'Unification du Droit qui permettait à des personnes autres que les membres des Collèges juridictionnels suprêmes d'être nommées membres de la Cour Benelux. La solution proposée par les Gouvernements est motivée par la raison suivante. La caractéristique de la strucBeneIm, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
19 De structuur - van de verschillende Beneluxorganen wordt gekenmerkt door het streven op hoog niveau een nauwe samenwerking tot stand te brengen tussen de verschillende nationale diensten en instellingen. Op het executieve vlak krijgt deze samenwerking gestalte binnen het Comité van Ministers in de verschillende onder dit Comité ressorterende ambtelijke commissies en werkgroepen. Op het parlementaire vlak is deze samenwerking gerealiseerd in de Interparlementaire Beneluxraad. Op het rechterlijke vlak wordt deze zelfde lijn doorgetrokken, indien men het Beneluxhof samenstelt uit leden van de drie hoogste rechtscolleges. Deze vorm van samenwerking zal ook buiten het eigenlijk arbeidsterrein van het Hof voordelen kunnen opleveren. Deze wijze van samenstelling van het Hof doet verder recht aan de grote betekenis welke de hoogste rechtscolleges in de verschillende landen innemen en maken het mogelijk m.b.t. het statuut van leden van dit Hof met veel eenvoudiger bepalingen te volstaan. Ten slotte zal de taak van het Hof nauw verbonden zijn met die van de hoogste gerechtshoven van de drie landen waarvan zij als het ware een verlengstuk zal vormen Een dergelijke oplossing kon worden gekozen, omdat de werkzaamheden van het Hof voor de leden zeker geen volledige dagtaak zullen vormen. Tijdens de discussies in de Interparlementaire Raad hebben sommige leden van de Raad zich afgevraagd of de taak van het Beneluxhof niet opgedragen had kunnen worden aan het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen. De regeringen hebben naar aanleiding hiervan als haar mening uitgesproken dat deze oplossing niet aan te bevelen en zelfs ook niet voor verwezenlijking vatbaar is. Zij voeren tegen dit denkbeeld onderstaande bezwaren aan: De kern van de taak van het Hof der Europese Gemeenschappen wijkt in sterke mate af van de taak van het Beneluxhof. Terwijl voor het Europese Hof voornamelijk geschillen op het gebied Benelux, 10,1 aanvulling 1
AFFAIRES JURIDIQUES
19
ture
•
des diverses institutions du Benelux réside dans le fait qu'elle tend à amener, à l'échelon supérieur, une étroite collaboration entre les divers services et institutions nationales. Dans le domaine de l'exécutif, ceci se réalise au Comité de Ministres et dans les divers Commissions et Groupes de travail officiels travaillant sous l'égide de ce Comité. Sur le plan parlementaire, cette coopération est réalisée dans le Conseil interparlementaire. Cette même tendance trouvera son application sur le plan judiciaire si la Cour Benelux est composée de membres des trois collèges juridictionnels suprêmes. Cette forme de coopération pourra encore présenter des avantages en dehors du domaine propre à la Cour Benelux. Cette composition de la Cour correspond à la grande importance qu'ont les Collèges juridictionnels suprêmes dans les différents pays. Elle permet d'adopter des dispositions beaucoup plus simples en. ce qui concerne le statut des membres de cette Cour. Enfin, la tâche de la Cour sera étroitement liée à celle des Cours suprêmes des trois pays, dont elle sera une sorte d'émanation. Cette solution a été possible parce que les travaux de la Cour ne constitueront certainement pas pour les membres une tâche complète. Lors des discussions au Conseil interparlementaire, certains membres de ce Conseil se sont demandé si l'on n'aurait pas pu confier la tâche de la Cour Benelux à la Cour de Justice des Communautés européennes. Les Gouvernements ont à ce propos exprimé l'opinion qu'à leur avis cette solution n'était ni recommandable ni possible. Les objections qu'ils soulèvent sont les suivantes Le rôle essentiel de la Cour des Communautés européennes est assez différent de la mission de la Cour Benelux. Alors que devant la Cour européenne sont portés surtout des litiges de droit Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
20 van het administratieve recht aanhangig worden gemaakt, zullen voor het Beneluxhof voornamelijk het privaatrecht en het strafrecht een rol spelen. Voorts zijn de regeringen van mening dat het minder gewenst zou zijn om niet tot de Beneluxianden behoren rechters te belasten met het bevorderen van rechtseenheid in het Beneluxgebied. Met alle waardering die zij hebben voor de bekwaamheid en toewijding van buitenlandse rechters menen de regeringen toch, dat de toenadering tussen het recht der Beneluxianden moet worden toevertrouwd aan rechters die gewend zijn dit recht te hanteren. Een en ander houdt in, dat indien men al zou overwegen de taak van het Beneluxhof aan het Hof van de Europese Gemeenschappen op te dragen, met deze taak slechts belast zouden kunnen worden de uit de Beneluxianden afkomstige leden van dat Hof. Deze leden zijn slechts drie in getal en men kan bezwaarlijk een college van drie leden belasten met de gehele verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de rechtspraak in de drie landen. Tenslotte - en volgens de regeringen is dit argument op zichzelf al voldoende om de voorgestelde oplossing af te wijzen - zou deze rechtspraak slechts aan het Hof der Europese Gemeenschappen kunnen worden opgedragen op grond van een verdrag tussen alle lidstaten van die Gemeenschappen. De regeringen zijn van oordeel dat er weinig kans bestaat dat een dergelijk voorstel de instemming van alle leden der Gemeenschappen zou kunnen verwerven; in elk geval zouden langdurige onderhandelingen gevoerd moeten worden, waarmede veel tijd zou zijn gemoeid. b. Taak van het Hof
Het Hof zal tot taak hebben de gelijkheid te verzekeren in de uitleg van de gemeenschappelijke rechtsregels die als zodanig worden aange Benelux, iode aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
20 administratif, devant la Cour Benelux il s'agira surtout de droit privé et de droit pénal. Les Gouvernements sont aussi d'avis qu'il ne serait pas indiqué de charger de l'unité de jurisprudence dans les pays du Benelux des juges étrangers au Benelux. Malgré toute l'estime qu'ils ont pour la compétence et pour le dévouement de juges étrangers, les gouvernements estiment cependant que le rapprochement du droit des pays du Benelux devrait être confié à des juges à qui ce droit est familier. Il en résulte que si l'on envisageait de confier la tâche de la Cour Benelux à la Cour des Communautés européennes, cette mission ne pourrait être confiée qu'aux membres de cette Cour, originaires du Benelux. Ces membres ne sont qu'au nombre de trois et il est difficile de confier à un collège de trois membres la responsabilité de l'évolution de la jurisprudence dans les trois pays.
Enfin et de l'avis des Gouvernements cet argument suffit à lui seul à faire rejeter la solution évoquée il faudrait, pour confier cette juridiction à la Cour des Communautés européennes, un traité entre toutes les puissances membres de ces Communautés. Les Gouvernements estiment qu'il y a peu de chance qu'une proposition en ce sens puisse recueillir l'approbation de tous les membres de ces Communautés et, qu'en tout cas, elle donnerait lieu à des négociations et à des discussions qui pourraient prendre beaucoup de temps. -
-
b. Tâche de la Cour La tâche de la Cour consistera à assurer une interprétation uniforme des règles juridiques communes désignées comme telles soit par une Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
21 wezen hetzij bij verdrag, hetzij bij een beschikking van het Comité van Ministers. Dit zal geschieden door beslissingen op prejudiciële vragen die in bij de nationale rechter aanhangige geschillen rijzen. Evenmin als bij prejudiciële vragen, die aan het Hof van de Europese Gemeenschappen worden voorgelegd, maakt het verschil of die vragen zijn gerezen in een procedure voor de gewone of de administrative rechter. Daarnaast beschikken de regeringen over de mogelijkheid bij het Hof advies in te winnen over de interpretatie van deze gemeenschappelijke regels. In grote lijnen zijn hier de voorstellen van de Benelux-Studiecommissie gevolgd. Het voornaamste verschil met de door de Studiecommissie voorgestelde regeling is hierin gelegen dat de in de zin van het Verdrag als gemeenschappelijk te beschouwen regels worden aangewezen hetzij door een verdrag, hetzij door een beschikking van het Comité van Ministers. Toen de Studiecommissie deze voorstellen deed bestond het Comité van Ministers nog niet. De onderhavige methode heeft het voordeel dat nauwkeurig kan worden vastgesteld t.a.v. welke onderwerpen het Hof rechtsmacht zal hebben en dat hierover vrijwel geen geschillen kunnen rijzen. Bovendien kan rekening worden gehouden met de verschillende vormen waarin de eenmaking van het recht zich in de Beneluxlanden voltrekt. Deze eenmaking komt enerzijds tot stand door middel van eenvormige wetten en anderzijds door middel van regelingen, waarvan de teksten weliswaar niet gelijkluidend zijn doch die niettemin toch op meer of minder uitgebreid terrein eenheid van recht verwezenlijken. Ook ten aanzien van laatsbedoelde regelingen moet aan het Beneluxhof een rechtsprekende bevoegdheid kunnen worden toegekend. Een beschikking van het Comité van Ministers lijkt daartoe de aangewezen weg. Deze beschikkingen van het Comité van Ministers dienen eerst ter advies te worden voorgelegd aan de Interparlementaire Raad. Benelux, 1 0 11 aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
21
•
•
convention, soit par une décision du Comité de Ministres. Ceci se fera par l'introduction d'une question préjudicielle dans un différend porté devant le juge national. De même en ce qui concerne les questions préjudicielles qui sont soumises à la Cour des Communautés européennes, il est sans intérêt de savoir si ces questions sont soulevées dans une procédure devant le juge ordiflaire ou devant une juridiction administrative. Les Gouvernements ont en outre la possibilité de demander l'avis de la Cour au sujet de l'interprétation de ces règles communes. Dans les grandes lignes, les propositions de la Commission d'Etude Benelux ont été suivies. La principale différence avec le régime proposé par la Commission d'Etude consiste dans le fait que les règles à considérer communes au sens de ce Traité sont désignées soit par une convention soit par une décision du Comité de Ministres. Au moment où la Commission d'Etudes a fait ses propositions, cet organe n'existait pas encore. Cette méthode présente l'avantage de pouvoir fixer exactement les questions qui sont du ressort de la Cour et qu'à ce sujet aucun différend ne pourra pratiquement surgir. Ce système permet en outre de tenir compte des formes différentes dans lesquelles se réalise l'unification du droit dans Ie Benelux. Cette unification se réalise soit par des lois uniformes, soit par des réglementations dont les textes divergent mais qui dans leurs résultats réalisent cependant l'unité du droit dans un domaine plus ou moins étendu. A l'égard de ces réglementations, il a paru nécessaire de pouvoir attribuer une compétence juridictionnelle à la Cour Benelux. A cette fin, une décision du Comité de Ministres semble la voie tout indiquée. Ces décisions du Comité de Ministres devront être soumises à l'avis préalable du Conseil interparlementaire.
Benelux, 10'"' supplément
JURIDISCHE ZAKEN
22 Een ander verschil met het ontwerp van de Benelux-Studiecommissie is gelegen in het navolgende :Overeenkomstig de regeling welke voor het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen geldt kan elke vraag van interpretatie van een op grond van artikel 1 gemeenschappelijk verklaarde rechtsregel die rijst in een voor de nationale rechter aanhangige zaak, voor het Hof worden gebracht, zelfs indien in een of meer der andere landen de rechter m.b.t. een zodanige zaak geen rechtsmacht heeft. In het ontwerp van de Benelux-Studiecommissie was het Hof in dergelijke gevallen niet bevoegd. Als voorwaarde werd gesteld dat een dergelijke zaak in elk der drie landen aan de rechtsmacht van de rechter onderworpen moest zijn. De regeringen achtten een zodanige beperking van de bevoegdheid van het Beneluxhof echter niet gewenst, daar dit aanleiding zou kunnen geven tot ingewikkelde en moeilijk op te lossen competentiekwesties. De bijdrage die het Hof zal leveren tot de verwezenlijking van de rechtseenheid in de drie landen zou hierdoor nodeloos worden verkleind. Volgens het voorgestelde systeem, dat overeenkomt met dat geldend i.v.m. het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, zijn de rechtscolleges tegen wier uitspraken geen rechtsmiddel openstaat alsmede het College van Scheidsrechters in beginsel verplicht de interpretatie te vragen van de rechtsregels, aangewezen bij verdrag of bij beschikking van het Comité van Ministers terwijl de overige nationale rechtscolleges dit wel kunnen doch niet behoeven te doen. De uitspraak van het Beneluxhof zal beperkt blijven tot een beslissing op de vraag van uitleg die aan het Hof is voorgelegd. Voor de nationale rechter die uitspraak moet doen in de voor hem aanhangige zaak, is deze interpretatie alsdan bindend. Benelux, 10d0 aanvulflng
AFFAIRES JURIDIQUES
22 Une autre différence avec le projet de la Commission d'Etude Benelux réside dans ce qui suit
Conformément aux règlements en vigueur à la Cour de Justice des Communautés européennes, toute question relative à l'interprétation d'une règle déclarée commune en application de l'article premier, qui se pose dans une affaire pendante devant le juge national, peut être portée devant la Cour, même si une affaire de cette espèce n'appartenait pas à la compétence judiciaire dans l'un ou plusieurs des autres pays. Dans le projet de la Commission d'Etude Benelux aucune compétence n'a été attribuée à la Cour dans des cas de ce genre. On posait la condition qu'un litige de cette nature appartienne dans chacun des trois pays à la compétence des tribunaux judiciaires. Mais les Gouvernements n'ont pas estimé souhaitable une limitation de la compétence de la Cour, Benelux à ce point de vue. Une telle limitation soulèverait des questions de compétence difficiles et compliquées. Elle diminuerait inutilement l'action de la Cour pour la réalisation de l'unité du droit dans les trois pays. Selon le système retenu qui a été adopté par la Cour de Justice des Communautés européennes, les juridictions dont les décisions ne sont susceptibles d'aucune voie de recours et le Collège arbitral seront en principe obligés de demander l'interprétation des règles juridiques désignées par convention ou par décision du Comité de Ministres, tandis que les autres juridictions nationales en auront seulement la faculté.
La décision de la Cour Benelux se bornera à répondre à la demande d'interprétation portée devant elle. Cette interprétation lie alors le juge national appelé à se prononcer dans l'affaire qui lui est soumise. Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
23 c• Procedure voor het Hof
Omtrent de procedure voor het Hof behelst het ontwerp slechts enkele algemene beginselen. Deze zullen nader worden uitgewerkt in een reglement op de prôcesvoering. De opstelling van dit reglement en het aanbrengen van eventuele wijzigingen daarin worden aan het Hof zelf overgelaten. De door het Hof vastgestelde regels moeten ter goedkeuring aan het Comité van Ministers worden voorgelegd; een en ander is in overeenstemming met de regels welke gelden voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
Toelichting op de artikelen HOOFDSTUK I
Instelling, doel en zetel van het Hof Artikel 1 In de leden 1 en 2 wordt een zeer algemene definitie gegeven van de taak en de bevoegheid van het Beneluxhof, Waarbij rekening wordt gehouden met het streven naar eenmaking van het recht in de drie Beneluxlanden. Het Hof heeft tot taak een gelijke toepassing te bevorderen van de gemeenschappelijke rechtsregels, aangewezen hetzij bij verdrag, hetzij bij beschikking van het Comité van Ministers. Zoals reeds opgemerkt zal het Hof zowel rechtsprekende als adviserende bevoegdheid hebben. In dit verband wordt in lid 3 aan het Comité van Ministers de keuze gelaten tussen drie mogelijkheden. Ten aanzien van bepaalde aangewezen rechtsregels- heeft het Hof Benelux, 1 0 ° aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
23 c. Procédure devant la Cour
•
Quant à la procédure devant la Cour, le projet ne contient que quelques principes généraux. Ces principes seront mis en oeuvre dans un règlement de procédure. L'élaboration de ce règlement et les modifications éventuelles sont abandonnées à la Cour elle-même. Les règles arrêtées par la Cour devront être soumises à l'approbation du Comité de Ministres; le tout par analogie aux règles qui sont en vigueur à la Cour de Justice des Communautés européennes.
Commentaire des articles CHAPITRE I Institution, but et siège de la Cour
Article 1 11 D'un point de vue très général, les alinéas 1 et
2 définissent le rôle et la compétence de la Cour Benelux en tenant compte de la tendance à l'unification du droit dans les trois pays membres. .
La Cour est chargée de promouvoir l'uniformité dans l'application des règles juridiques communes, désignées soit par une Convention, soit par une décision du Comité de Ministres. Ainsi qu'il a déjà été dit, la Cour aura à la fois des attributions juridictionnelles et consultatives. A cet égard, l'alinéa 3 'donne au Comité de Ministres le choix entre trois possibilités. Pour certaines règles désignées, la Cour aura soit
Benelux, 10" supplément
JURIDISCHE ZAKEN
24 1° zowel rechtsprekende als adviserende bevoegdheid of 2° uitsluitend rechtsprekende bevoegdheid of 3° uitsluitend adviserende bevoegdheid. Het spreekt vanzelf, dat dezelfde keuze kan worden gedaan in een verdrag, waarbij de gemeenschappelijke regels worden aangewezen. Het is eveneens duidelijk, dat, indien een eerder gesloten verdrag bevoegdheid aan het Beneluxhôf toekent, het Hof deze bevoegdheid uitoefent in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag. In lid 4 wordt bepaald dat de beschikking van het Comité van Ministers van tevoren ter advies moet worden voorgelegd aan de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Deze inschakeling van de Interparlementaire Raad is gebaseerd op de gedachte dat leden van de drie parlementen behoren te worden betrokken bij de aanwijzing van rechtsregels door het Comité van Ministers; de hierbij te maken keuze zal immers een belangrijke invloed hebben op de eenmaking van het recht • in de drie landen. Het vierde lid bepaalt bovendien dat v66r de datum waarop een beschikking van het Comité van Ministers, waarbij gemeenschappelijke rechtsregels worden aangewezen, van kracht wordt, de betreffende beschikking moet worden gepubliceerd op de daarvoor in het nationale recht van elk der drie landen bepaalde wijze. Artikel 2 Om praktische redenen stellen de regeringen voor de zetel van het Hof te vestigen in de plaats waar het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie is gevestigd, t.w. te Brussel. De griffie is gevestigd in het Secretariaat -GeBenelux, 10d aanvul li ng
•
AFFAIRES JURIDIQUES
24 10
à la fois la compétence juridictionnelle et la compétence consultative ou
2° uniquement la compétence juridictionnelle ou 3° uniquement la compétence consultative. II va de soi que la même option peut être faite dans une convention qui désigne des règles communes. Il est également évident, que si une convention conclue antérieurement attribue compétence à la Cour Benelux, celle-ci l'exerce conformément aux dispositions du présent Traité. L'alinéa 4 prescrit que la décision du Comité de Ministres est soumise à l'avis préalable du Conseil Interparlementaire Consultatif de Benelux. L'intervention du Conseil interparlementaire se justifie par le désir d'associer le pouvoir législatif au choix qui sera fait par le Comité de Ministres, choix dont les incidences seront considérables pour l'unification du droit dans les trois pays. L'alinéa 4 prévoit en outre qu'avant la date de l'entrée en vigueur d'une décision du Comité de Ministres désignant les règles juridiques communes, elle fera l'objet de la publicité prévue dans chaque pays par les règles internes de chacun d'eux.
Article 2 Pour des raisons pratiques, les Gouvernements proposent de fixer le siège de la Cour au lieu où se trouve fixé le Secrétariat général de l'Union économique Benelux, c'est-à-dire à Bruxelles. Le greffe est établi au siège du Secrétariat géBenelux, 1O' supplément
JURIDISCHE ZAKEN
25
neraal van de Benelux Economische Unie, evenals dit het geval is met het Benelux College van Scheidsrechters. Een en ander wordt gerechtvaardigd zowel door de noodzaak de continuiteit in de werkzaamheden van de griffie te waarborgen als op grond van financiële overwegingen en is gemakkelijk te verwezenlijken daar het Secretariaat-Generaal steeds over ambtenaren zal beschikken die de vereiste kwaliteiten bezitten om als griffier van het Hof op te treden. Overeenkomstig de bedoeling der regeringen zal het Hof de mogelijkheid hebben zitting te houden in een andere in een der drie landen gelegen plaats.
HOOFDSTUK II
Organisatie Artikel 3 In dit artikel worden de grondregelen gegeven voor de samenstelling en de werkwijze van het Hof. Het aantal rechters is op negen en dat der plaatsvervangende rechters op zes gesteld om een paritaire vertegenwoordiging der drie landen mogelijk te. maken. Om dezelfde redenen is het aantal leden van het Parket op drie gesteld. In de uitoefening van hun functie kunnen zij hun standpunt onafkankelijk bepalen. In dit opzicht zal er tussen hen onderling geen enkele hiërarchische verhouding bestaan. Bepaald is dat' de leden van het Hof benoemd zullen worden door het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie en gekozen worden uit dé leden der hoogste rechtscolleges der drie landen. Teneinde tegemoet te komen aan de moeilijkheden die zich in Luxemburg voordoen waar de leden van het hoogste rechtscollege bij het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd worden gepensioneerd (in Nederland met zeventig Benelux, 1 0 ' aanvulling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
25 niéra1 de l'Union économique Benelux, à l'instar de ce qui se pratique pour le Collège arbitral Benelux. Cette idée se justifie tant par la nécessité d'assurer une continuité aux services du greffe que par des raisons majeures d'économie. Elle est facilement réalisable alors que le Secrétariat général Benelux comprendra toujours des fonctionnaires qui possèdent les qualifications requises pour être Greffier de la Cour. Toutefois, les Gouvernements sont d'accord pour assurer à la juridiction commune la faculté de tenir audience dans tout autre endroit des trois pays.
CHAPITRE II Organisation
Article 3 Ce texte présente les dispositions organiques essentielles. Le nombre de neuf juges et de six juges suppléants a été fixé en vue de permettre la représentation paritaire des trois pays. C'est pour le même motif que le nombre des membres du Parquet a été fixé à trois. Dans l'exercice de leur fonction, ils sont indépendants quant à l'attitude à prendre. Il n'y aura entre eux aucune hiérarchie à cet égard.
Il est prévu que les membres de la Cour seront nommés par le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux et seront choisis parmi les membres des Cours suprêmes dans les trois pays. Afin de pallier les difficultés qui se présentent au Grand-Duché de Luxembourg où les membres de la Cour suprême sont admis à la retraite à l'âge de soixante-cinq ans (aux Pays-Bas cet âge est fixé à soixante-dix ans et en Belgique à soiBenelux,
jQ
supplément
JURIDISCHE ZAKEN
26 jaar en in België met vijfenzeventig jaar) is bepaald, dat de in het Beneluxhof benoemde Luxemburgse leden, nadat zij in hun eigen land gepensioneerd zijn, tot het bereiken van hun zeventigste levensjaar lid van het Hof kunnen blijven en dat de leden van het « Comité du Contentieux » van de Luxemburgse Raad van State eveneens tot lid van het Beneluihof kunnen worden benoemd. Aangezien de leden van het Hof slechts gekozen worden uit de leden van de hoogste rechtscolleges der drie landen behoeven de incompatibiliteiten slechts geregeld te worden voor rechters die lid van het Hof blijven ofschoon zij wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in hun eigen land niet langer deel uitmaken van de rechterlijke macht. Bovendien wordt in dit artikel bepaald dat het voorzitterschap telkens voor een periode van drie jaar bij toerbeurt wordt vervuld door een Belg, een Nederlander en een Luxemburger. Eenzelfde systeem wordt gevolgd voor de functie van hoofd van het Parket. De rechters en de leden van het Parket zijn onafzetbaar. Met uitzondering van de Luxemburgse leden, di e reeds op vijfenzestigjarige leeftijd worden gepensioneerd, legt een rechter of een advocaat-generaal bij het Hof zijn functie gelijktijdig neer met zijn functie bij het nationale rechtscollege waarvan hij deel uitmaakt. Uiteraard kan aan de leden van het Hof en aan de advokaten -generaal bij het Hof op verzoek ontslag worden verleend. Voor de Luxemburgse leden di e tussen de vijfenzestig en de zeventig jaar oud zijn en die in de bijzondere omstandigheden verkeren dat zij geen deel meer uitmaken van een nationaal rechtscollege doch nog wel van het Beneluxhof, is een bijzondere bepaling opgenomen volgens welke zij onderworpen blijven aan het disciplinaire gezag dat is voorzien voor de leden van het natioBenelux, 1O" aanvul li ng
AFFAIRES JURIDIQUES
26 xante-quinze ans), il est prévu que les membres luxembourgeois nommés à la Cour Benelux pourront, après leur mise à la retraite dans leur propre pays, rester membre de la Cour jusqu'à l'âge de soixante-dix ans et que les membres du Comité du Contentieux du Conseil d'Etat du Luxembourg peuvent également être nommés membre de la Cour Benelux. Etant donné que les membres de la Cour ne sont nommés que parmi les membres des Cours suprêmes des trois pays, les incompatibilités ne doivent être réglées que pour les magistrats qui restent membre de la Cour bien qu'ils aient cessé pour cause de retraite d'appartenir à la magistrature de leur propre pays. L'article prévoit en outre un roulement de présidents par période de trois à trois ans, d'un Belge, un Néerlandais et un Luxembourgeois ; pareil roulement est prévu pour les fonctions de chef du Parquet.
Les juges et les membres du Parquet sont inamovibles. A l'exception des membres luxembourgeois qui sont déjà pensionnés à soixante-cinq ans, la fonction d'un juge ou d'un avocat général à la Cour prend fin en même temps que l'appartenance à la juridiction nationale dont il est membre. Démission sera évidemment accordée aux membres de la Cour et aux avocats généraux près la Cour qui en font la demande. Pour les membres luxembourgeois âgés de soixante-cinq à soixante-dix ans qui se trouvent dans cette situation spéciale qu'ils ne font plus partie de leur juridiction nationale, mais bien de la Cour Benelux, une disposition particulière prévoit qu'ils demeurent cependant soumis au pouvoir disciplinaire applicable aux membres de la juridiction nationale dont ils faisaient partie. Benelux, lOme supplément
JURIDISCHE ZAKEN
27 naal rechtscollege waarvan zij deel uit maakten. Dit rechtscollege beschikt over dezelfde bevoegdheden die het zou hebben indien deze leden daarvan nog wel deel uitmaakten en kan tevens een einde maken aan hun lidmaatschap van het Beneluxhof. Het is niet nodig een bijzondere bepaling op te nemen omtrent de disciplinaire bevoegdheid ten aanzien van de overige leden van het Hof, aangezien de hoedanigheid van lid van het Hof of van advokaat-generaal onverbrekelijk verbonden is aan het bekleden van een bepaalde functie in de nationale rechterlijke macht. Uiteraard komt aan het nationale gerecht waartoe zij behoren disciplinair gezag over hen toe. De griffiers worden op voorstel van de Secretaris-Generaal gekozen uit de leden van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie, met dien verstande, dat zij slechts zullen worden gekozen uit de ambtenaren van het Secretariaat, die jurist zijn. Artikel
4
In het eerste lid van dit artikel is het beginsel neergelegd, dat de leden van het Hof en van het Parket geen vertegenwoordigers zijn van hun land doch de gemeenschappelijke belangen van de Unie voor ogen moeten houden. In de leden 2, 3 en 4 van dit artikel worden regels gegeven voor de eedaflegging. Zoals reeds is opgemerkt, moet de functie van magistraat bij het Hof niet worden gezien als een hoofdfunctie. De rechters en de leden van het Parket ontvangen voor de uitoefening van hun taak dan ook geen bijzondere bezoldiging doch hebben slechts recht op onkostenvergoeding. Artikel 5 Het ontwerp geeft enkele algemene beginselen aan betreffende de organisatie en de werkwijze Bén é lux, 10" aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
27 Cette juridiction disposera des mêmes pouvoirs qu'elle aurait si ces membres en faisaient encore partie et peut mettre fin en même temps à leur appartenance à la Cour Benelux.
Ils n'est pas nécessaire de prévoir une disposition particulière déterminant la compétence disciplinaire à l'égard des autres membres de la Cour, étant donné que la qualité de membre de la Cour ou d'avocat général est liée à l'appartenance à la juridiction nationale; l'existence d'un pouvoir disciplinaire de cette juridiction nationale va de soi. Les greffiers sont choisis sur proposition du Secrétaire Général parmi les membres du Secrétariat général de l'Union Economique Benelux. Il a été entendu qu'ils ne seront choisis que parmi les fonctionnaires juristes du Secrétariat.
Article
4
Le premier alinéa de cet article énonce le principe que les membres de la Cour et du Parquet ne sont pas les représentants de leur pays mais qu'ils doivent être attentifs aux intérêts communs de l'Union. Les alinéas 2, 3 et 4 de l'article 4 règlent la prestation du serment. Ainsi qu'il a déjà été mentionné, la fonction de magistrat à la Cour ne sera pas une fonction principale. Dès lors, les juges et les membres du Parquet exerceront leurs fonctions à titre gratuit et n'auront droit qu'au remboursement de leurs frais.
Article 5 Le projet développe certains principes généraux qui concernent de plus près l'organisation et Benelux, lOm supplément
JURIDISCHE ZAKEN
28 van het Hof. Deze beginselen dienen nader te worden uitgewerkt in een door het Hof zelf op te stellen Reglement van orde. Bepaald wordt dat aan de zittingen van het Hof wordt deelgenomen door negen rechters, zulks opdat het beginsel van pariteit in acht kan worden genomen. Teneinde de taak van de leden van het Hof niet onnodig te verzwaren is bepaald, dat het Hof in bepaalde gevallen met drie rechters zitting kan houden. Het Hof beschikt dus over de mogelijkheid één of meer kamers van drie rechters in te stellen. In het reglement van orde zal worden vastgelegd welke zaken naar deze kamers van drie rechters verwezen kunnen worden. Het parket is mede geroepen aan het Hof het standpunt van de regeringen kenbaar te maken, waarbij het echter volkomen vrij blijft zich met dat standpunt al dan niet te verenigen. Het is duidelijk, dat aan de beslissing niet mogen medewerken de rechterlijke ambtenaren die reeds in hun hoedanigheid van lid van een nationaal rechtscollege in dezelfde zaak over de aanhangige vraag van uitleg hebben geoordeeld. De bepaling beperkt zich tot het uitspreken van dit beginsel en laat de zaak verder geheel over aan het inzicht van de magistraten van het Hof.
In tegenstelling met hetgeen op dit stuk is bepaald in de wetboeken van burgerlijke rechtsvordering der drie landen kunnen de leden van het Hof niet worden gewraakt. Indien daartoe aanleiding bestaat zullen de rechters zich eigener beweging aan de behandeling van een bepaalde zaak onttrekken. Een bepaling dienaangaande kan zo nodig worden opgenomen in het Reglement van orde. •
Wat het Parket betreft komt de uitsluiting van het beginsel van ondergeschiktheid hierin tot uitdrukking dat geen van zijn, leden hierarchisch Benelux, iode aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
28 le fonctionnement de la Cour. Ces points doivent être précisés dans un Règlement d'ordre intérieur qui sera arrêté par la Cour. Il est prévu qu'à l'audience la Cour siégera à neuf juges afin de respecter le principe de la parité. Pour ne pas alourdir inutilement la tâche des membres de la Cour, il est prévu, pour certaines affaires, un siège de trois juges. La Cour aura donc latitude d'installer une ou plusieurs chambres de trois juges. Le Règlement d'ordre intérieur déterminera quelles affaires peuvent être renvoyées devant ces chambres de trois juges.
Par ailleurs, le Parquet sera appelé à faire entendre devant la Cour l'opinion des Gouvernements à l'égard desquels il conservera néanmoins une indépendance complète.
.
Il est évident que ne pourront concourir à la décision les magistrats qui se sont déjà, en tant que membre d'une juridiction nationale, prononcés sur la question d'interprétation en litige et à l'occasion du même procès. Le texte se borne à émettre ces principes et s'en remet, pour le surplus, entièrement à la discrétion des magistrats de la Cour. Contrairement aux dispositions des Codes de procédure civile des trois pays, les membres de la Cour ne peuvent être récusés. Lorsqu'ils ont des motifs pour le faire, les juges s'abstiendront spontanément de siéger dans une cause déterminée. Une disposition relative à cette matière Pourra, s'il le faut, être insérée dans le Règlement d'ordre intérieur. En ce qui concerne le Parquet, l'exclusion du principe de subordination se trouve marquée par l'absence d'un chef hiérarchique proprement dit. Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
29 boven de andere staat. Wel zal er zijn een « Hoofd van het Parket » omdat het goed functioneren van de dienst zulks vereist ; het betreft hier een tijdelijke functie die doör de verschillende leden van het Parket bij toerbeurt wordt bekleed. HOOFDSTUK III Rechtspraak Artikel 6 Dit artikel bevat de regels met betrekking tot de rechtsprekende bevoegdheid van het Hof. In het voorgaande is reeds de wijze besproken waarop het Hof optreedt in gevallen waarin de nationale rechters een zaak bij het Hof aanhangig mogen of moeten maken. Er moge in dit verband op gewezen worden, dat het gevolgde systeem analoog is aan het systeem dat geldt voor het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen. In dit opzicht werd in artikel 6 van het ontwerp van de Benelux -Studiecommissie onderscheid gemaakt tussen de zaken die bij het Hof van Cassatie aanhangig zijn en de gedingen aanhangig bij bepaalde andere rechtscolleges die in hoogste feitelijke instantie recht spreken, in het bijzonder de Gerechtshoven. Het is ongetwijfeld gewenst in dit verband een zekere mate van onderscheid te handhaven. Dit onderscheid dient evenwel niet te worden gemaakt naar de aard der rechtscolleges doch naar de aard van de uitspraken die zij moeten doen. Optreden van het Beneluxhof wordt noodzakelijk zodra met zekerheid blijkt dat een beslissing in een bepaalde interpretatiekwestie noodzakelijk is voor de oplossing van het geschil. Ook dan wordt inschakeling van het Beneluxhof slechts verplicht gesteld wanneer tegen de door de nationale rechter gegeven beslissing naar nationaal recht geen rechtsmiddel meer openstaat. Benelux,
1OIe
aanvulling
le
AFFAIRES JURIDIQUES
29 La désignation d'un « chef de Parquet », fonction temporaire attribuée à tour de rôle aux différents membres du Parquet, est uniquement destinée à satisfaire à des nécessités matérielles du service. CHAPITRE III Attributions juridictionnelles
Article 6 Cet article précise les principes de compétence applicables en matière juridictionnelle. Le mécanisme prévu pour le mode d'intervention de la Cour dans le cas dans lequel les juridictions nationales auront la faculté ou l'obligation de saisir la Cour a déjà été exposé ci-dessus. Rappelons que le système retenu est analogue à celui qui a été adopté pour la Cour de Justice des Communautés européennes. A cet égard, l'article 6 du projet de la Commission d'Etude Benelux avait introduit une distinction entre les affaires dont se trouve saisie la Cour de Cassation et les procès pendants devant certaines autres juridictions statuant en dernier ressort sur le fond du litige, et notamment les Cours d'Appel. Il convient sans doute de maintenir une certaine distinction à cet égard. Mais il y a lieu de faire porter cette distinction, non sur la nature des juridictions mais sur celle des décisions qu'elles sont appelées à rendre. L'intervention de la Cour Benelux devient indispensable dès qu'il apparaît avec certitude que la question d'interprétation dont il s'agit est nécessaire à la solution du litige. Dès lors, ce n'est que lorsque ces décisions ne sont susceptibles d'aucun recours juridictionnel de droit interne que la saisine de la Cour Benelux aura un caractère obligatoire.
Benelux, 10 1 ' supplément
JURIDISCHE ZAKEN
30 Onder « beroep » moet hetzelfde worden verstaan als in artikel 177 lid 3 van het Verdrag van Rome. Dit brengt mede, dat geen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van een beroep in revisie of rekest civiel. Wel zal een beroep in cassatie als een beroep in de zin van dit artikel moeten worden beschouwd. Voor het Nederlandse recht is de term « beroep » derhalve te verstaan in dezelfde zin als « gewoon rechtsmiddel ». Er dient verder op te worden gewezen, dat dit criterium in Nederland enerzijds en in België en Luxemburg anderzijds tot verschillende resultaten zal leiden. In beide laatstgenoemde landen, waar tegen in hoogste ressort gewezen rechterlijke uitspraken in principe altijd beroep in cassatie mogelijk is, voldoen alleen de arresten van het Hof van Cassatie aan deze voorwaarden. Volgens Nederlands recht daarentegen worden door bepaalde rechtscolleges uitspraken gedaan waartegen geen beroep in cassatie kan worden, ingesteld. Deze rechtscolleges zijn dus verplicht het Beneluxhof om interpretatie te vragen. Aan de regels omtrent het opschorten van de zaak door de nationale rechters moesten beperkende bepalingen worden toegevoegd ter voorkoming van misbruiken en in het bijzonder ter verijdeling van eventuele pogingen om de zaak te rekken. In bepaalde gevallen zal de nationale rechter opschorting achterwege moeten laten, in andere gevallen zal het hem vrij staan dit al dan niet te doen. Het nationale rechtscollege zal allereerst moeten beslissen of het door een der partijen opgeworpen geschil omtrent de interpretatie van een gemeenschappelijke rechtsregel al dan niet van belang is voor de in het geding gegeven beslissing. Deze beslissing zal vooral netelig zijn indien het cassatieberoep reeds zou kunnen slagen op grond van een ander middel dan dat waarin de interpretatie van de gemeenschappelijke rechtsBenelux, lode aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
30
•
Le terme « voie de recours » doit être entendu dans le sens qui lui est donné à l'article 177, alinéa 3 du Traité de Rome. Ceci implique qu'il n'est pas tenu compte des voies de recours de la révision et de la requête civile. Au contraire, le pourvoi en cassation doit être considéré comme voie de recours dans le sens du présent article. Dès lors, en ce qui concerne le droit néerlandais le terme « voie de recours» est à entendre dans le sens de « gewoon rechtsmiddel ». Il y a lieu de signaler en plus que l'incidence de ce critère sera différente aux Pays-Bas d'une part et en Belgique et au Luxembourg d'autre part. Dans ces deux derniers pays, où contre toutes les décisions judiciaires rendues en dernier ressort, il peut, en principe, être formé un pourvoi en cassation, seuls les arrêts de cassation remplissent ces conditions. En droit néerlandais, au contraire, certaines juridictions rendent des décisions qui ne peuvent être attaquées par un pourvoi en cassation. Ces juridictions seront donc tenues de demander l'interprétation de la Cour Benelux. Les règles qui prévoient la surséance de la part des juridictions nationales ont d'ailleurs dû être assorties de plusieurs limitations destinées à prévenir les abus et notamment des tentatives éventuelles de tirer la procédure en longueur. Dans certains cas, le juge national sera obligé de passer outre. Dans d'autres hypothèses, il jouira à cet égard d'un pouvoir d'appréciation. La, juridiction nationale décidera tout d'abord si la question d'interprétation d'une règle commune, soulevée par une partie, n'est pas irréle vante aux débats. Cette décision sera particulièrement délicate dans l'hypothèse où le pourvoi est susceptible d'être reçu sur la base d'un moyen de cassation autre que celui qui met en cause l'interprétation de la règle commune. La juridiction n'ordonnera davantage aucune surséance Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
31 regel aan de orde is. Het rechtscollege zal voorts geen opschorting gelasten als het geen redelijke twijfel aanwezig acht omtrent de oplossing van het interpretatiegeschil. Dit geval kan zich voordoen indien de betekenis van de bepaling in kwestie duidelijk blijkt uit haar bewoordingen en uit de context. In de tweede plaats moet de rechter, indien hij in beginsel tot opschorting verplicht is, nagaan of de zaak « wegens haar spoedeisend karakter geen uitstel gedoogt », d.w.z. dermate spoedeisend is dat de nadelen, verbonden aan de vertraging die door de opschorting zou ontstaan, aanzienlijk zwaarder wegen dan de voordelen die de oplossing van het betreffende interpretatiegeschil door een uitspraak van het Hof zou opleveren. Het nationale rechtscollege beschikt op dit punt over ruime beoordelingsbevoegheid. Deze bepaling wordt gerechtvaardigd door de overweging dat in sommige geschillen snel recht zeker even belangrijk is als goed recht. De wetgevers der verschillende landen hebben hiermede rekening gehouden door voor spoedeisende gevallen de mogelijkheid te scheppen van snelle en beknopte procedures (kort geding). Het zijn o.a. deze zaken waarop in deze bepaling wordt gedoeld, hetgeen niet wil zeggen dat een dergelijke procedure steeds zal moeten worden gerangschikt onder de zaken waarop het bepaalde in lid 4, 2°, van toepassing is. Voorts zal de urgentiekwestie zich in zeer pregnante vorm kunnen voordoen in strafzaken, waarin de invrijheidsstelling van verdachte afhankelijk kan zijn van de duur van de procedure. Hier, zoals ook in het eerste geval behoort geen opschorting te worden uitgesproken en dient de rechter zodra hij uitdrukkelijk heeft vastgesteld dat de zaak wegens haar spoedeisend karakter geen uitstel gedoogt (art. 6, lid 4, 2°) zonder meer tot uitspraak over te gaan. De tweede zin van lid 4 voorziet een andere uitzondering waardoor de opschorting in gevallen Benelux, 101 aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
31 lorsqu'elle n'éprouve pas de doute sérieux sur la question d'interprétation à elle soumise. Tel peut être le cas lorsque le sens de la disposition discutée paraît clair en présence de ses termes et de sa contexture.
En second lieu, lorsque le juge saisi est en principe obligé de surseoir, il examinera si l'affaire ne revêt pas «un caractère de particulière urgence », c'est-à-dire une urgence telle que les inconvénients entraînés par les retards, suite de la surséance, dépassent sensiblement les avantages que l'intervention de la Cour Benelux pourrait apporter au regard de la fixation du point de droit. A cet égard, la juridiction nationale jouira d'ailleurs d'un large pouvoir d'appréciation. Cette disposition se justifie par la considération que souvent, dans un litige, la promptitude d'une décision importe autant que le contenu de la décision. Les législateurs des différents pays ont tenu compte de cette situation en instituant pour les causes urgentes des procédures rapides et sommaires (ordonnance de référé kort geding). C'est entre autres à ces affaires que la disposition fait allusion sans que d'ailleurs la nature de pareille procédure suffise pour la faire ranger, dans chaque cas, dans l'hypothèse visée à l'alinéa 4, 2°.
D'autre part, la question de l'urgence se présentera sous un jour irritant, dans les affaires répressives où la mise en liberté de l'inculpé peut dépendre de la durée de la procédure. Ici comme au premier cas, la surséance ne doit pas être prononcée en ce sens qu'il doit être passé outre au jugement dès que le tribunal constate formellement l'existence de l'état de particulière urgence visé à l'article 6, alinéa 4, 2°. La seconde phrase de l'alinéa 4 prévoit une autre exception aux cas où la surséance en Benelux, lame supplément
JURIDISCHE ZAKEN
32 waarin zij in beginsel verplicht is, facultatief wordt. Het betreft hier het geval dat het Bene luxhof bij de beslissing in een andere zaak reeds in de gelegenheid is geweest over het punt in kwestie uitspraak te doen. Het is overigens duidelijk, dat, wanneer er een vroegere beslissing is, deze alleen dan tot niet-opschorting zal moeten leiden indien de nationale rechter van oordeel is, dat hij zich met de door het Hof gegeven oplossing moet verenigen. Is dit niet het geval dan moet hij tot opschorting overgaan. Dat opschorting kan worden nagelaten wanneer het twistpunt al eerder is beslecht in een ander geding, vindt zijn grond in de verwachting dat het Beneluxhof in de toekomst geen afwijkende uitspraak zal doen. Dit wil echter geenszins zeggen, dat aan de uitspraken van het Hof, in navolging van de Angelsaksische landen geldende praktijk, het karakter van « bindend precedent » is toegedacht. Het nationale rechtscollege zal voorts hebben uit te maken of de casusposities in beide zaken voldoende overeenstemming vertonen om de gestelde rechtsvraag als reeds beantwoord te beschouwen. In de beslissing tot opschorting moeten de feitelijke omstandigheden worden opgesomd waarop de gevraagde interpretatie moet worden toegepast. Men kan nu eenmaal bezwaarlijk abstraheren van de feiten van het concrete geval die vaak ingewikkeld maar ook telkens weer anders zijn. Inderdaad zal men slechts met kennis van die omstandigheden in staat zijn om op juiste wijze het rechtspunt vast te stellen en om later de betekenis van de gegeven interpretatie te bepalen voor andere of toekomstige gedingen. Volgens de bedoeling van de opstellers van het ontwerp zal het Beneluxhof dan ook niet mogen fungeren als rechtsacademie die leerstellingen opbouwt op grond van veronderstelde feiten. Het moet integendeel bij het uitmaken van wat recht is uitgaan van de feiten zoals die in een bepaalde zaak werkelijk liggen. Dit veronderstelt dus dat deze feiten door de rechter die daarover Benelux, lol, aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
32 principe obligatoire est facultative. II s'agit de l'hypothèse où la Cour Benelux a déjà eu l'occasion de statuer sur le point en discussion à l'occasion d'un autre litige. II est d'ailleurs évident que le débat ne saurait être considéré comme clos de façon plus ou moins définitive en présence de la solution précédemment donnée que si la juridiction nationale . estime, de son côté, devoir se rallier à cette solution. Dans le cas contraire, elle devra surseoir. Si la surséance peut n'être pas admise lorsque la difficulté a reçu une solution à l'occasion d'un autre litige, c'est qu'on doit présumer que la Cour Benelux ne se déjugera pas. Ceci ne signifie d'ailleurs nullement que les décisions de la Cour, à l'instar de ce qui se pratique dans les pays anglo-saxons, s'imposent à titre de « précédent obligatoire ». D'autre part, la juridiction nationale appréciera si, en réalité, les données de fait et de droit coïncident assez exactement dans les deux affaires pour faire considérer comme acquis le point de droit visé. La décision de surséance doit énoncer les points de fait auxquels l'interprétation doit s'appliquer. On ne saurait faire abstraction des faits concrets, parfois bien complexes et fort nuancés qui servent de base à cette interprétation. Ce ne sont que ces circonstances, en effet, qui permettront de fixer le point de droit de façon utile et de déterminer ultérieurement la valeur de l'interprétation donnée au regard de litiges différents ou futurs. Aussi, dans la pensée des auteurs du projet, la Cour Benelux ne devra pas faire figure d'académie de droit où des théories sont échafaudées sur le fondement de fait supposés.
Elle doit, au contraire, dire le droit en partant des faits réels d'une cause déterminée. Ceci suppose que ces faits soient sinon définitivement, du moins formellement constatés par le juge du Benelux. 10' supplément
JURIDISCHE ZAKEN
33 oordeelt zoniet definitief dan toch met voldoende bepaaldheid zijn vastgesteld. Voor het goed functioneren van het Beneluxhof is voorts vereist, dat deze feiten in een vorm naar voren worden gebracht die het toepassen van rechtsbeginselen daarop vergemakkelijkt. Volgens de regels van het gewone procesrecht in de drie landen worden de proceshandelingen verricht door de partijen. In dat systeem is de voortgang van het geding in sterke mate afhankelijk van het goeddunken der partijen. De keuze van de figuur van opschorting van het geding maakte het dubbel nodig maatregelen te nemen om te voorkomen dat het proces nodeloos wordt gerekt. Daarom is dan ook bepaald, dat het interpretatieverzoek ambtshalve bij het Hof zal worden aangebracht door toezending van griffie tot griffie. Dit brengt bovendien een besparing van kosten mede. Lid 6 heeft betrekking op de vraag in welke mate de beslissingen tot verwijzing naar het Beneluxhof vatbaar zijn voor beroep of voorziening in cassatie. Men heeft een oplossing gezocht in de zin van artikel 337 van het Nederlandse Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Weliswaar bestaat een dergelijke regel niet in het Belgische en het Luxemburgse procesrecht maar deze oplossing schijnt volkomen verenigbaar met de vereisten van de rechtsorde van die twee landen.
Artikel 7 In artikel 7 zijn twee grondbeginselen neergelegd die kenmerkend zijn voor de werking van geheel de instelling. Vooreerst is bepaald, in het eerste lid, dat de beslissing van het Hof niet meer zal inhouden dan het antwoord op de aan het Hof voorgelegde vraag van uitleg. Benelux, 10" aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
33 fond. Le fonctionnement de la Cour Benelux exige au surplus, que ces faits soient présentés dans une forme susceptible de faciliter l'application des principes juridiques.
D'après les principes du droit commun tels qu'ils existent dans les trois pays, les formalités judiciaires sont l'oeuvre des parties. La marche du procès dépend, dans une large mesure, selon cette conception, du bon vouloir des plaideurs. Dans l'hypothèse d'une surséance, le projet devait donc, une fois de plus, se prémunir contre le risque d'une prolongation abusive de la procédure. Aussi a-t-il été prévu que la demande d'interprétation sera communiquée d'office par l'envoi de greffe à greffe. Il en résulte d'ailleurs une économie de frais. L'alinéa 6 règle la question de savoir dans quelle mesure les décisions de renvoi à la Cour Benelux sont susceptibles d'appel ou de pourvoi en cassation. On a recherché une solution dans le sens de l'article 337 du Code de procédure civile néerlandais. Il est vrai que pareille règle n'existe pas en droit judiciaire belge et luxembourgeois, mais cette solution semble parfaitement conciliable avec les exigences de l'ordre juridique dansces deux pays.
Article 7 L'article 7 contient l'expression de deux principes importants qui caractérisent le fonctionnement de toute l'institution. Il est prévu d'abord, à l'alinéa premier, que la décision de la Cour n'aura d'autre contenu que l'énonciation de sa réponse à la demande d'interprétation portée devant elle. Benelux, 10"° supplément
JURIDISCHE ZAKEN
34 Hoewel het standpunt dat in de beslissing wordt ingenomen wordt bepaald op grond van de feiten zoals deze in een bepaalde zaak liggen, behoort het toch geenszins tot de taak en de bevoegheid van het Beneluxhof om uit de aanvaarde rechtsopvatting concrete conclusies te trekken. Nog minder mag de beslissing uitspraken bevatten die zouden gelijken op een veroordeling, een afwijzing of een vrijspraak. Zelfs mag dit niet het geval zijn voor wat betreft de proceskosten, zoals bepaald is in artikel 13. In dit stadium van het geding is er noch een winnende noch een verliezende partij. De beslissingen van het Hof geven dan ook geen aanleiding tot tenuitvoerlegging in de gewone betekenis van het woord en de vraag of zij al dan niet executoriale kracht hebben kan bij deze uitspraken zelfs niet rijzen. De gevolgen der beslissing zullen beperkt blijven tot het bepaalde in het tweede lid : de nationale rechters die daarna in de zaak uitspraak doen zijn gebonden aan de door het Beneluxhof gegeven interpretatie. Daaromtrent is tussen partijen definitief beslist. Het verdere verloop der procedure kan echter leiden tot een ander oordeel omtrent de feiten waardoor de beslissing van het Hof voor de zaak haar belang kan verliezen. Daar in het interpretatieverzoek een omschrijving wordt gegeven van de feiten was het niet nodig voor te schrijven dat de dossiers aan het Beneluxhof moeten worden opgezonden. Overlegging van de dossiers behoeft slechts te geschieden als het Hof dat in een bepaalde zaak nodig acht. De bèslissing van het Beneluxhof wordt in de vorm van een door de griffier afgegeven expeditie aan het dossier van de nationale rechter toegevoegd. Omtrent deze expeditie zullen in het reglement nadere regels worden gesteld. In ieder geval zal zij een afschrift van de tekst der beslissing moeten bevatten en daarnaast bepaalde Benelux, 10d
aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
34 Quoique la manière de voir consacrée par la décision soit exprimée par rapport aux faits d'une cause déterminée, la Cour Benelux n'aura nullement à tirer de conclusions concrètes de la thèse juridique qu'elle adopte. Moins encore sa décision comportera des énonciations prenant une allure de condamnation, de débouté ou de relaxe. Ceci n'a même pas lieu en ce qui concerne les frais de justice ainsi qu'il est précisé à l'article 13. A cette phase du procès, il n'y a pas de partie gagnante ou perdante. Aussi les décisions de la Cour ne permettront-elles aucune exécution proprement dite. La question d'une force exécutoire ne peut donc pas même se poser en ce qui les concerne.
Les effets de la décision se limiteront à ce qui est prévu à l'alinéa 2 les juridictions nationales qui statuent ensuite dans la cause sont liées par l'interprétation donnée par la Cour Benelux. Ce point est définitivement tranché entre parties. Rien n'empêchera d'ailleurs que la suite des débats n'amène une conviction différente quant aux faits, ce qui pourrait en l'espèce enlever tout intérêt à la décision intervenue. :
Comme les faits de l'affaire se trouvent explicitement énoncés à la demande d'interprétation, il a pu, en principe, être fait abstraction de l'envoi des dossiers à la Cour Benelux. Ceux-ci ne doivent être communiqués à la Cour que dans le cas où elle les réclamerait pour un motif particulier à l'affaire. La décision de la Cour Benelux est versée au dossier de la juridiction nationale sous forme d'expédition délivrée par le greffier de la Cour. La forme de cette expédition sera précisée par le règlement de procédure. Elle sera constituée essentiellement par la copie du texte de la décision accompagnée de certaines énonciations desBenelux, 1 0 m supplément
JURIDISCHE ZAKEN
Kisi
aanduidingen waaruit kan blijken van haar rol in een bepaald geding. Daar echter de uitspraak niet voor rechtstreekse tenuitvoerlegging vatbaar is, kan geen sprake zijn van het afgeven van een voor executie benodigde grosse of van het eerst nog verlenen van een exequatur. Tenslotte wordt in lid 3 bepaald, dat gedurende de tijd dat de zaak bij het Beneluxhof aanhangig is de termijnen van verval en verjaring geschorst zijn. Dit is niets anders dan een toepassing van het algemeen aanvaarde adagium : « Contra non valentem agere non currit praescriptio ». Volgens het gemene recht van de drie landen wordt de verjaring van een vordering door een daad van rechtsvervolging gestuit, in dien voege dat de termijn daarna opnieuw begint te lopen. Deze onderbrekende werking zou in het algemeen schorsende werking overbodig maken. Het was niettemin gewenst de schorsende werking uitdrukkelijk tot de verjaring van de vordering uit te strekken omdat bij uitzondering in sommige gevallen de stuiting slechts tot stand komt door een binnen een bepaalde termijn verkregen veroordelend vonnis. De verwijzing naar het Bene luxhof zou het uitblijven van een zodanig vonnis en daardoor het tenietgaan van de vordering tot gevolg kunnen hebben. Voorts is nog bepaald, dat de schorsende werking ingaat op het ogenblik dat de opschorting wordt uitgesproken en voortduurt tot het ogenblik waarop de ambtshalve verzonden beslissing van het Beneluxhof de griffie van het nationale rechtscollege bereikt. Artikel 8
Op grond van artikel 8 kan het Hof de behandeling van een door een nationaal rechtscollege bij het Hof aanhangig gemaakte zaak voortzetten zelfs in dien tegen de uitspraak van dat nationale rechtscollege, houdende verzoek tot uitleg, een rechtsmiddel is aangewend. Benelux, lode aanvulling
•
AFFAIRES JURIDIQUES
35 tinées à la situer dans le cadre de la procédure. Comme cependant la décision n'est pas susceptible d'exécution directe, la question de la délivrance d'une grosse munie d'une formule exécutoire ne saurait se poser, pas plus que celle d'un exequatur à accorder préalablement. L'article dispose enfin, en son alinéa 3, que durant l'instance engagée devant la Cour Benelux, les délais de prescription et de péremption sont suspendus. Ceci n'est qu'une application de l'adage universellement reçu : « Contra non valentem agere non currit praescriptio ». D'après le droit commun des trois pays, la prescription de l'action est interrompue par la demande en justice en sorte que le délai recommence à courir. Cet effet interruptif de la prescription pourrait, en général, suppléer à l'absence d'effet suspensif. Il était néanmoins utile d'étendre expressément l'effet suspensif à la prescription de l'action alors que par exception, dans certaines matières, l'interruption ne résulte que d'un jugement de condamnation obtenu dans un délai restreint. En l'absence de pareille condamnation, le renvoi devant la Cour Benelux eût donc pu entraîner l'extinction de l'action. Le texte précise encore que l'effet suspensif commence au moment où la surséance est prononcée par la juridiction nationale et qu'il perdure jusqu'au moment où la décision de la Cour Benelux, envoyée d'office, entre au greffe de la juridiction nationale.
Article 8 L'article 8 permet à la Cour de continuer une affaire qui lui est soumise par une juridiction nationale même dans le cas où un recours a été introduit contre la décision de cette juridiction nationale portant demande d'interprétation.
Benelux. 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
36 Artikel 9 Deze bepaling heeft tot doel een oplossing te geven voor bepaalde problemen die zich in het bijzonder kunnen voordoen op het gebied der regels voor wetsconflicten. Bij het opstellen van het Verdrag betreffende het Internationaal Privaatrecht heeft de Benelux-Studiecommissie ervan moeten afzien gemeenschappelijke kwalificatienormen op te stellen waarin bij voorbaat richtlijnen worden gegeven voor de classificatie en de definitie van rechtsinstellingen, geregeld in wetten welker toepassing in aanmerking komt. Overeenkomstig de traditionele oplossing wordt de kwalificatie derhalve beheerst door de wet van de rechter. Het lag voor de hand hiermede rekening te houden bij de werking van het Beneluxhof. De kwalificatie dient dan ook bij het Beneluxhof te geschieden volgens de wet van het land waar het geding aanhangig is. Het is beter niet nog verder te gaan door voor te schrijven dat het Beneluxhof als er kwalificatie moet plaatsvinden de zaak zou moeten verwijzen naar het rechtscollege waar het geding aanhangig is, zulks opdat niet door opeenvolgende verwijzingen de procedure te ingewikkeld zou worden en te zeer zou worden vertraagd. Het tweede lid van dit artikel beoogt de bevoegdheid van de nationale rechter in stand te houden om voorzover hij daartoe in het algemeen bevoegd is bij wetsconflicten de toepassing van vreemde wetten welke op grond van een gemeenschappelijke regel voor toepassing in aanmerking zouden komen op grond van strijd met de openbare orde achterwege te laten en daarvoor eventueel de toepassing van een nationale norm in de plaats te stellen. Er waren twee redenen om deze oplossing te kiezen : de uitschakelende werking van de openbare orde komt in logische volgorde na de oplossing van de vraag welke wet van toepassing is. Vooral echter kon in afwachting van een verdere totstandkoming van Benelux, 10dm aanvulling-
Ie
AFFAIRES JURIDIQUES
36
Article 9 Cette disposition tend à rencontrer certaines difficultés d'application du Traité qui pourront se faire jour plus particulièrement en matière de réglementation des conflits de lois. Le Traité sur le droit international privé élaboré par la Commission d'Etude Benelux a dû renoncer à l'énonciation de normes de qualification communes qui règlent d'avance les divergences de solution quant à la classification et la définition des institutions prévues par les lois éventuellement applicables. En conséquence, c'est la loi du for qui s'appliquera à la détermination des qualifications conformément à la solution traditionnelle. Il était naturel que dans le fonctionnement de la Cour Benelux on tienne compte de cette situation. Aussi est-ce suivant la loi du pays où le litige est engagé que la qualification doit se faire devant la Cour Benelux. Il ne convenait pas toutefois d'aller plus loin dans cette voie et de prévoir le renvoi par la Cour Benelux de l'affaire aux fins de qualification, à la juridiction où le litige est pendant afin de ne pas compliquer et prolonger, outre mesure, par des renvois successifs, la marche de la procédure. L'alinéa 2 du même article a pour effet de conserver à la juridiction nationale, en cas de conflits de lois et dans la mesure où cette faculté lui appartient, le devoir d'écarter comme contraire à l'ordre public l'application des lois déclarées compétentes par une règle commune et d'y substituer, le cas échéant, l'application d'une norme nationale. Cette solution se recommandait pour un double motif. Logiquement, l'effet éliminatoire de l'ordre public se place, en effet, à un moment postérieur à la solution de principe du conflit de lois. Mais surtout, en attendant le développement ultérieur de règles juridiques uniformes dans les principaux domaines du droit, la formation d'une notion commune de l'ordre Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
37 eenvormige rechtsregels op de voornaamste rechtsgebieden thans nog niet worden gedacht aan het formuleren van een gemeenschappelijk begrip « openbare orde » dat door het Beneluxhof zou moeten worden gehanteerd.
HOOFDSTUK IV Adviezen Artikel 10 De eigenlijke rechtsprekende functie van het Hof wordt op nuttige wijze aangevuld met de aan de regeringen van elk der drie landen verleende bevoegdheid om het Hof te verzoeken zich bij wege van advies uit te spreken. Anders dan de rechtsprekende bevoegdheid is de adviserende taak van het Hof niet beperkt, met dien verstande evenwel dat het steeds moet gaan om de interpretatie van een op grond van artikel 1 aangewezen rechtsregel. Het Hof zal pas advies uitbrengen nadat de regeringen der andere landen de gelegenheid hebben gehad hun standpunt kenbaar te maken. Opgemerkt moge worden dat de regeringen zich voor het inwinnen van advies rechtstreeks tot het Hof mogen wenden, zulks in tegenstelling tot hetgeen geschiedt indien hij stelling wil nemen ten opzichte van een geschil dat onder de rechtsprekende bevoegdheid van het Hof valt ; alsdan vindt tussenkomst plaats door bemiddeling van het Parket (artikel 5, lid 4). Het doel van lid 3 is ongewenste interferentie te voorkomen tussen bij wege van advies door het Hof gegeven oordelen en rechterlijke beslissingen zowel van het Hof zelf als van nationale gerechten. Particulieren die in een proces gewikkeld zijn waarin beslist moet worden omtrent een vraag waarover advies moet worden uitgebracht, hebben het recht hun standpunt kenbaar te Benelux, 1 04 ° aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
37 public à appliquer par la Cour Benelux ne pouvait actuellement être envisagée.
s
CHAPITRE IV Attributions consultatives Article 10
5
L'activité proprement juridictionnelle de la Cour se trouve utilement complétée par la faculté ouverte au Gouvernement de chacun des trois pays de requérir la Cour de se prononcer par voie d'avis consultatif. A la différence de la compé tence juridictionnelle de la Cour, ses attributions consultatives ne sont guère limitées, à la seule condition toujours qu'il s'agisse de l'interprétation d'une règle juridique désignée en vertu de l'article premier. Toutefois, la Cour ne rend son avis consultatif qu'après que l'occasion a été donnée aux Gouvernements des autres pays de faire connaître leurs observations, fl est à noter qu'en demandant un avis consultatif, les Gouvernements sont autorisés à adresser leur requête directement à la Cour, à la différence de ce qui a lieu lorsqu'ils entendent prendre position à l'égard d'un litige relevant de la compétence juridictionnelle de la Cour, hypothèse dans laquelle ils interviennent par le truchement du Parquet (art. 5, alinéa 4). L'alinéa 3 est destiné à éviter toutes interférences inopportunes entre les attributions consultatives de la Cour et les décisions contentieuses tant des juridictions nationales que de la Cour Benelux elle-même. Les particuliers engagés dans un procès qui met en jeu la question sur laquelle l'avis consultatif doit porter, auront la faculté de faire valoir leur façon de voir devant la Cour dont Benelux, 10"° supplément
JURIDISCHE ZAKEN
38 maken aan het Hof, dat met zijn advies hun belangen zou kunnen schaden. Dit betekent in zekere zin een afwijking van het beginsel dat bij de adviserende taak van het Hof slechts de regeringen betrokken zijn. Om van dit recht gebruik te kunnen maken dienen de betrokken particulieren op de hoogte te zijn van het verzoek om advies. Daartoe dient aan die verzoeken een zekere bekendheid te worden gegeven door opneming van een korte samenvatting in de drie publikatiebladen. Die bekendmaking zal uiteraard beperkt moeten blijven tot een korte omschrijving van de kern van de kwestie waaromtrent advies is gevraagd. Indien het Hof vreest dat tussenkomst in een nog niet afgesloten geding tot ongewenste gevolgen zou kunnen leiden, kan het beslissen de uitspraak van de rechter, voor wie het geding aanhangig is, af te wachten. Dit kan tot gevolg hebben dat de rechtsprekende rol van het Hof v56r zijn raadgevende taak gaat. HOOFDSTUK V
College van Scheidsrechters Artikel 11 Bij de opstelling van het voorontwerp voor het Verdrag betreffende de instelling van een Benelux Gerechtshof heeft de Benelux-Studiecommissie geen rekening kunnen houden met het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie. Hoofdstuk VII van bedoeld Verdrag handelt over de instelling van een College van Scheidsrechters, dat tot taak heeft de beslechting van geschillen die tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen zouden kunnen rijzen met betrekking tot de toepassing van dat Verdrag en van de overeenkomsten welke betrekking hebben op de doelstellingen daarvan. Benelux, iode aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
38 l'avis pourrait, en fait, préjudicier à leurs intérêts. Ceci constitue une certaine dérogation au principe que les attributions consultatives de la Cour ne s'exercent qu'à l'égard des Gouvernements. Pour pouvoir faire utilement usage de ce droit, les particuliers intéressés doivent être au courant de la requête d'avis consultatif. A cette fin, une certaine publicité doit être donnée à ces requêtes dont un sommaire sera inséré aux trois journaux officiels. Cette publication se bornera évidemment à énoncer en quelques mots l'essence de la question formant l'objet de la demande d'avis. Dans cette même hypothèse, la Cour, si elle redoute d'intervenir de façon indiscrète dans une procédure non encore vidée, peut décider d'attendre la décision à rendre par la juridiction saisie du litige. Ceci pourra avoir pour conséquence que le rôle juridictionnel de la Cour prenne le pas sur ses attributions consultatives. CHAPITRE V
Compétence du Collège arbitral Article 11 Lors de l'élaboration de l'avant-projet du Traité instituant la Cour de Justice Benelux, la Commission d'Etude Benelux n'a pas pu tenir compte du Traité instituant l'Union économique Benelux qui fut signé à La Haye le 3 février 1958.
En son chapitre VII, ce Traité institue un Collège arbitral dont la mission est de régler les différends qui pourraient s'élever entre les Hautes Parties Contractantes en ce qui concerne l'application du Traité et des dispositions conventionnelles relatives à son objet.
Benelux, lO'° supplément
JURIDISCHE ZAKEN
39 Het doel van het Beneluxhof - het bevorderen van eenheid van rechtspraak t.a.v. de toepassing van op grond van artikel 1 aangewezen gemeenschappelijke rechtsregels - houdt in dat het College van Scheidsrechters bij het toepassen van deze regels gebonden is aan de daaraan door het Beneluxhof gegeven uitleg en op grond van artikel 6, lid 1, op één lijn wordt gesteld met de nationale rechtscolleges waarvan de beslissingen niet vatbaar zijn voor een beroep krachtens nationaal recht.
HOOFDSTUK VI Rechtspleging en gerechtskosten Artikel 12 In het eerste lid wordt als regel gesteld, dat de werkzaamheden van het Hof onderworpen zijn aan de regels die van oudsher in acht worden genomen door de rechterlijke colleges. Daaronder zijn te verstaan bepaalde grondbeginselen die zijn vastgelegd in de wetgevingen van de drie landen en, in ruimer verband, in de rechtsstelsels van de verschillende landen van het Europese continent de gelijkheid van partijen, het recht van hoor en wederhoor, de regels betreffende de orde der zitting, de berekening van termijnen, enz. Het spreekt vanzelf dat diezelfde beginselen ook gelden voor het optreden van het Parket bij het Hof. Het Hof dient o.a. ook van deze beginselen uit te gaan bij het opstellen van zijn règlement op de procesvoering en bij het aanvullen van eventueel daarin geconstateerde lacunes. De aard van de geschillen die aan het Hof worden voorgelegd rechtvaardigt de bepaling van het 3 lid, namelijk dat de procedure voor het Hof in den regel enkel schriftelijk wordt gevoerd; die bepaling bevordert ook besparing van tijd en Benelux,
10 I
aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
39 Le but même de l'institution de la Cour Benelux promouvoir l'unité de jurisprudence à l'égard des règles communes désignées en vertu de l'artiexige que le Collège arbitral, lorscle premier qu'il est amené à appliquer ces règles, soit lié par les interprétations données par la Cour Benelux et soit placé, sur base de l'article 6, alinéa premier, sur le même pied que les juridictions nationales dont les décisions ne sont pas susceptibles d'un recours juridictionnel de droit interne.
-
-
CHAPITRE VI Procédure et frais de Justice
Article 12 L'alinéa premier pose en principe que le fonctionnement de la Cour est soumis aux règles traditionnellement observées par les tribunaux de l'ordre judiciaire. On doit entendre par là certains principes fondamentaux en la matière, consacrés par les législations des trois pays et d'une façon plus générale par les systèmes législatifs des dif férents pays de l'Europe continentale l'égalité des parties, le principe de contradiction, les règles visant la police des audiences, la computation des délais, d'autres encore. II va sans dire que ces mêmes principes s'imposent en ce qui concerne l'intervention du Parquet près la Cour. :
.
La Cour doit notamment s'inspirer de ces principes dans l'élaboration de son règlement de procédure et pour suppléer aux lacunes éventuelles de celui-ci. La nature des conflits portés devant la Cour justifie la règle inscrite à l'alinéa 3 à savoir que la procédure suivie devant la Cour est essentiellement écrite, règle susceptible par ailleurs d'économiser le temps et les débours des parties et de Benelux, lome supplément
JURIDISCHE ZAKEN
40 kosten voor partijen en haar raadslieden. In uitzonderingsgevallen kunnen mondelinge toelichtingen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld om enkele punten uit het dossier nader te belichten of om dieper te kunnen ingaan op de uiteenzettingen van partijen omtrent een bijzonder ingewikkeld twistpunt. Leden der balie mogen steeds als pleiter voor het Hof optreden. Met het oog op eventuele bijzondere gevallen wordt in deze bepaling echter voorts aan het Hof de bevoegdheid verleend om in een bepaalde zaak ook andere personen als pleiter toe te laten. De wijze waarop het 4d0 lid het indienen van memories, waarin partijen hun standpunt nader uiteenzetten en verdedigen, en van verdere memories regelt, kenmerkt zich door een grote soepelheid ; deze wordt verkregen door aan de president de bevoegdheid toe te kennen de duur der termijnen aan te passen aan de bijzondere omstandigheden van de zaak. Het indienen van memories door partijen is facultatief ; het proces verloopt zonder preparatoire of interlocutoire beslissingen. Het Hof geeft slechts aanwijzingen. Tegen de beslissingen van het Hof staat generlei voorziening open: noch appel, noch verzet, noch rekwest-civiel. Een andere regeling zou vertragingsmanœuvers in de hand kunnen werken. Deze uitsluiting is te meer gerechtvaardigd aangezien de voorgeschreven wijze van behandeling der procedure voor het Hof erop gericht is verrassingen zo veel mogelijk te voorkomen. De opzet van het Verdrag brengt ten aanzien van de rechtskracht der beslissingen mede, dat deze, al zijn zij niet voor tenuitvoerlegging vatbaar, toch gezag van gewijsde verkrijgen, ook in die zin dat hetzelfde geschilpunt in dezelfde zaak niet nogmaals aan het Hof kan worden voorgelegd. Dit geldt uiteraard niet indien er verandering komt in de feiten waarop de gegeven oplossing moet worden toegepast. Ook kan in dezelfde zaak aan het Hof wel een nieuwe interpretatiekwestie worden voorgelegd die aanvankelijk Benelux, lOdo aanvu ll ing
AFFAIRES JURIDIQUES
40
.
leurs défenseurs. Exceptionnellement, la contestation peut nécessiter des débats oraux soit par exemple pour élucider certains points du dossier, soit pour faire approfondir ou préciser l'exposé des parties portant sur une controverse particulièrement délicate. Les membres des barreaux sont toujours admis à plaider devant la Cour. Toutefois pour tenir compte de certaines situations spéciales, le texte prévoit en outre la possibilité pour la Cour d'agréer, dans une cause déterminée, toute autre personne qualifiée. La façon dont l'alinéa 4 règle le dépôt des mémoires produits à l'appui du recours et des mémoires versés ultérieurement, est caractérisée par une grande souplesse qui résulte de l'interventkn du président lequel est investi du pouvoir d'adapter équitablement l'étendue des délais aux circonstances spéciales de la cause. Le dépôt des mémoires par les parties est simplement facultatif ; quant à l'instruction du procès, la Cour ne prend aucune décision préparatoire ou interlocutoire mais se borne à émettre des indications. Aucune 'voie de recours n'est, au demeurant, admise contre les décisions de la Cour ni appel, ni opposition, ni requête civile. La solution contraire est écartée comme pouvant favoriser les manoeuvres dilatoires. Cette exclusion se justifie d'autant plus que la manière de procéder de la Cour sera de nature à éviter toute espèce de surprises. Quant aux effets des décisions, l'économie du Traité fait admettre que tout en étant dénuées de force exécutoire, elles acquièrent pourtant l'autorité de la chose jugée en ce sens notamment que dans une même cause, la même question ne pourra plus être portée devant la Cour. Ceci ne vaut pas au cas où un changement interviendrait dans les faits auxquels doit s'appliquer la solution donnée. Au contraire, la Cour pourrait être, à l'occasion d'une même affaire, saisie d'une nouvelle question d'interprétation qui, tout d'abord, Benelux, 1 0 m supplément
JURIDISCHE ZAKEN
41 aan de aandacht van partijen en van de rechter was ontsnapt of voortvloeit uit een later aangevoerd middel. Voorts kan hetzelfde vraagstuk achtereenvolgens meerdere malen aan het Hof worden voorgelegd naar aanleiding van verschillende gedingen, behoudens de bevoegdheid van de nationale rechter om in een zodanig geval van opschorting af te zien, zelfs als hij in beginsel tot opschorten verplicht is. De regeling van het gebruik der talen moest wel enige moeilijkheden opleveren aangezien het Beneluxhof bij zijn werkzaamheden te maken krijgt met burgers uit drie landen die de beide officiële talen van het Hof niet altijd in voldoende mate zullen beheersen. Deze omstandigheid vereiste een voorzichtige oplossing. Moeilijkheden van enige betekenis kunnen zich eigenlijk alleen voordoen ten aanzien van de pleidooien. Indien het geding geheel schriftelijk wordt gevoerd wordt de te volgen gedragslijn van het Hof door twee beginselen beheerst : ten eerste dat de processtukken en de beslissing worden gesteld in de taal die in dezelfde zaak reeds is gebezigd in het voor de nationale rechter gevoerde geding, welke taal niet noodzakelijkerwijs die van de inleidende dagvaarding behoeft te zijn; ten tweede dat van alle processtukken een vertaling wordt gemaakt en bij het dossier gevoegd door de zorg van de aan de griffie verbonden vertaaldienst (lid 8) die de voorgeschreven vertalingen kosteloos verstrekt. Het Hof kan zich ook zelf tot die dienst wenden om zich zonôdig vertalingen te verschaffen van andere stukken dan die welke deel uitmaken van de voor het Hof gevoerde procedure. Indien gelegenheid wordt gegeven voor pleidooien geldt dezelfde algemene regel : de pleidooien en requisitoiren worden gehouden in de taal van het oorspronkelijke geding. Hier kunnen zich echter omstandigheden voordoen die Benelux, 1 0 Io aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
41 aurait échappé à l'attention des parties et du tribunal ou résulterait d'un moyen tardivement produit. D'autre part, la Cour pourra être successivement saisie du même problème à propos de plusieurs litiges différents, sauf la faculté accordée dans ce cas, même aux juridictions nationales qui ont l'obligation de surseoir, de passer outre. .
L'emploi des langues devait nécessairement susciter quelques difficultés alors que le fonctionnement de la Cour Benelux comporte l'intervention des citoyens des trois pays qui ne possèdent pas toujours de façon suffisante les deux langues officielles de la Cour. Ces circonstances dictaient. une solution prudente. A vrai dire, des difficultés réelles ne sont apparues que pour les débats oraux. En cas de procédure entièrement écrite, le fonctionnement de la Cour est dominé par deux principes. D'une part la procédure et la décision sont rédigées dans la langue employée déjà dans la même affaire pour la procédure devant la juridiction nationale, langue qui ne sera pas nécessairement celle de l'exploit introductif d'instance. En second lieu, les pièces de la procédure seront, pour ainsi dire automatiquement, accompagnées d'une traduction dans l'autre langue à l'intervention du service de traduction dépendant du greffe (alinéa 8) et qui délivre gratuitement les traductions prévues. La Cour pourra d'ailleurs s'adresser à ce service pour obtenir, suivant les besoins, des traductions de pièces autres que les actes de la procédure engagée devant elle. Au cas où des débats oraux sont ordonnés, c'est la même règle générale qui s'applique les plaidoiries et réquisitoires« auront lieu dans la langue de la procédure primitive. Ici pourtant des exceptions pourront, suivant les circonstances, se :
Benelux, 10mo supplément
JURIDISCHE ZAKEN
42
afwijking van deze regel noodzakelijk maken. Een concreet voorbeeld levert de situatie die zich zou voordoen indien tot de Belgische rechter een in het Frans gesteld verzoek wordt gericht tot het verlenen van een exequatur op een Nederlandse rechterlijke beslissing en het Beneluxhof in de zaak betrokken zou worden in verband met de toepassing van het verdrag inzake de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van vonnissen. De verzoeker, die wordt verondersteld in Nederland te wonen, zou de verdediging van zijn belangen kunnen willen toevertrouwen aan de Nederlandse advokaat die met de zaak geheel op de hoogte is. Indien het pleidooi in het Frans zou moeten worden uitgesproken, zou die partij daardoor ernstig gehandicapt zijn. Het Hof zelf zou verstoken kunnen blijven van de voorlichting van een specialist op dit gebied. Het zal de voorkeur verdienen in dat geval bij wijze van uitzondering het gebruik van de andere taal toe te staan, in het veronderstelde geval derhalve het Nederlands, mits een pleitnota met vertaling wordt overgelegd en daarna de algemene regel weer van toepassing wordt, hetgeen inhoudt dat de uitspraak in het Frans zal worden gedaan.
Artikel 13 De gedingvoerende partijen zijn niet verplicht bij te dragen in de kosten die de werkzaamheid van het Hof medebrengt. Zij zijn dan ook vrijgesteld van alle griffierechten en andere heffingen van die aard. Deze regeling doet overigens geen afbreuk aan het beginsel dat de proceskosten door een van beide partijen moeten worden gedragen. Daar het Hof volgens zijn statuut niet bevoegd is tot het uitspreken van enigerlei veroordeling, bleek het nodig iedere uitspraak omtrent voor het Hof gemaakte kosten te reserveren en deze op te nemen in de kosten waarover de nationale rechter Benelux; iode
aanvull ing
AFFAIRES JURIDIQUES
42
•
recommander de façon impérieuse. Un exemple concret serait fourni par la situation qui résulte d'une demande en exéquatur d'une décision judiciaire néerlandaise, demande engagée en français devant un tribunal belge et dont la Cour Benelux serait saisie au point de vue de l'application du Traité sur la compétence et l'exécution des jugements. Le demandeur qui, par hypothèse, habite les Pays-Bas, pourra vouloir charger de la défense de ses intérêts, l'avocat néerlandais qui connaît l'affaire à fond. Si la plaidoirie devait obligatoirement être prononcée en français, la partie se trouverait considérablement gênée en faisant valoir son argumentation. La Cour elle-même pourrait être privée des lumières d'un spécialiste de la question. Il sera préférable, dans ces conditions, d'autoriser, à titre exceptionnel, l'usage de l'autre langue, à savoir dans l'espèce envisagée, du néerlandais sauf qu'une note de plaidoirie accompagnée d'une traduction sera déposée et sans préjudice à l'application ultérieure du principe général, application qui aura notamment pour conséquence que la décision sera rédigée en français.
Article 13 Les parties en cause ne sont pas astreintes à contribuer aux dépenses causées par le fonctionnement de la Cour. Elles sont donc dispensées de l'acquittement de toutes taxes de greffe, ou autres redevances du même genre. Ce système ne porte d'ailleurs pas préjudice au principe que les frais du procès seront mis à charge de l'une ou l'autre des parties en cause. Comme pourtant le statut de la Cour Benelux ne lui permet pas de prononcer quelque condamnation que ce soit, il a paru nécessaire de réserver le sort des frais exposés devant elle et de les englober dans les dépens sur lesquels la juridic Benelux, lome supplément
JURIDISCHE ZAKEN
43 uitspraak zal moeten doen. Die rechter is ook beter in staat om te beslissen of het Hof ingeschakeld moest worden als gevolg van een door een der partijen ten onrechte ingenomen standpunt. De kosten worden door het Hof begroot volgens het geldende tarief. Aangezien de nationale rechter op het moment dat hij uitspraak doet bekend moet zijn met het bedrag der kosten, is het noodzakelijk dat een begroting der kosten voor elk der partijen wordt opgesteld, ongeacht de uitspraak omtrent het aan het Hof voorgelegde interpretatieverzoek. Een andere moeilijkheid vloeit voort uit de omstandigheid, dat de wetgevingen der drie landen verschillen ten aanzien van de vraag waaruit de proceskosten precies bestaan en in het bijzonder ten aanzien van de vraag of daarin ook het honorarium van de raadslieden begrepen moet worden. Het ligt voor de hand dat dit punt, ook wat betreft de instantie voor het Beneluxhof, wordt beslist door de nationale rechter overeenkomstig de regels die gelden in het land waar het geding aanhangig is. Gezien de in artikel 14 gegeven oplossing van het financiële vraagstuk, mag geen der drie Staten enig fiscaal voordeel kunnen trekken uit de werkzaamheden van het Beneluxhof. Bovendien zou het uitstrekken van belastingheffing tot de akten die voor en door het Hof worden opgemaakt het streven om te komen tot eenvormige toepassing van de krachtens artikel 1 gemeenschappelijk verklaarde rechtsregels kunnen belemmeren. De drie regeringen zien daarom af van het heffen op deze akten van indirecte belastingen, in het bijzonder van zegel- en registratierecht. Bovendien zijn de akten vrijgesteld van registratie en behoeven dus niet geviseerd of gratis geregistreerd te worden. Benelux, iOde aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
43
tion nationale devra statuer. Cette juridiction est d'ailleurs mieux placée pour décider si la Cour a dû être saisie par suite de la contestation mal fondée d'une partie.
•
Les frais sont taxés par la Cour Benelux suivant le tarif. Comme le montant doit en être connu de la juridiction nationale au moment de prononcer condamnation, il sera nécessaire, en fait, d'établir une taxe des frais à l'égard de chaque partie quelle que soit l'issue de la demande d'interprétation portée devant la Cour Benelux. Une autre difficulté provient de la circonstance que les législations des trois pays diffèrent en ce qui concerne la composition des frais de justice, notamment quant à la question de savoir si les honoraires des conseils doivent y être compris. Logiquement ce point sera décidé, même en ce qui concerne l'instance devant la Cour Benelux, par le juge national conformément à la solution applicable dans le pays où le procès est pendant.
Eu égard à la solution donnée au problème financier par l'article 14, aucun des trois ne peut être admis à tirer quelque avantage fiscal de l'intervention de la Cour Benelux. Au demeurant, l'extension de la fiscalité aux actes faits devant et par la Cour Benelux aurait gêné les efforts entrepris pour arriver à une application uniforme des règles déclarées communes en vertu de l'article premier. Les trois gouvernements s'interdisent dès lors la perception sur ces actes de toutes impositions indirectes, notamment des droits de timbre et d'enregistrement. En outre, ces actes sont dispensés de la formalité de l'enregistrement et ne devront donc être soumis ni à visa, ni à enregistrement gratis ».
Etats
«
Benelux, lOme supplément
JURIDISCHE ZAKEN
44 HOOFDSTUK VII
Financiële bepaling Artikel 1 Om praktische redenen hebben de regeringen voor de werking van het Hof, voor de griffie en voor de vertaalwerkzaamheden een beroep gedaan op het Secretariaat-Generaal.
Op deze wijze kan gebruik worden gemaakt van de diensten van een instelling, waarvan de begroting volgens vastgestelde regels ten laste komt van de drie Staten en voor het personeel waarvan een statuut geldt dat door het Comité van Ministers is vastgesteld.
HOOFDSTUK VIII
Slotbepalingen Artikelen 15
en 16
Deze artikelen behoeven geen toelichting.
.
Benelux, lO' aanvulling
AFFAIRES JURIDIQUES
44 CHAPITRE VII Clause financière
Article 14 Les Gouvernements ont, pour des raisons pratiques, fait appel au Secrétariat général pour le fonctionnement de la Cour, pour le greffe et pour les traductions. Cette décision permet de faire usage d'une institution qui possède un budget alimenté par les trois Etats suivant des règles bien déterminées et dont le personnel possède un statut fixé par le Comité de Ministres.
CHAPITRE VIII Dispositions finales
Articles 15 et 16 Ces articles n'appellent aucun commentaire.
Benelux, lome supplément
VI Harmonisation des législations en matière de poudre de lait (M (65) 7) Harmonisation des législations en matière de pâtes alimentaires (M (65) 8) Application de prescriptions uniformes relatives aux pistolets de scellement (M (65) 9) .
.
.
.
.
.
.
.
.
427
.
.
.
.
.
.
.
431
.
435
Liste Benelux des produits agricoles et alimentaires auxquels s'applique le chapitre 3 de la Convention transitoire (M (65) 10). Institution et statut d'una Cour de Justice Benelux (M (65) 13) .
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
Harmonisation des législations en matière de pesticides et de produits phytopharmaceutiques (M (65) 14) Complément au M (64) 9 concernant certaines conditions techniques relatives aux véhicules automoteurs, remorques et semi-remorques (M (64) 17) .
.
.
450 466
.
.
.
467
.
.
.
490
.
Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
362 BESCHIKKING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK
(M (65) 1)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3, 6, 10 en 72 van het Unieverdrag en de artikelen 9 tot en met 24 en 27 van de Overgangsovereenkomst, Heeft het volgende beslist
Artikel 1
1. De gemeenschappelijke handelspolitiek is verwezenlijkt voor de produkten, welke niet voorkomen op de Beneluxlijst van landbouwprodukten en voedingsmiddelen, M (65) 10, waarop hoofdstuk 3 van de overgangsovereenkomst van toepassing is. In afwijking van lid 1 van dit artikel zijn de invoercontingenten niet gemeenschappelijk voor de produkten vermeld in bijlage I en zijn de uitvoercontingenten niet gemeenschappelijk voor de produkten vermeld in bijlage II. 2.
Artikel 2 Voor de landbouwprodukten en voedingsmiddelen, vermeld in bijlage III, is een gemeenschappelijke invoerregime van kracht in de gevallen dat het in artikel 3 van deze Beschikking bedoelde overleg is voorgeschreven, behoudens de maatregelen welke Luxemburg toepast op grond van artikel 20 van de 1.
Overgangssovereenkomst. Voor de landbouwprodukten en voedingsmiddelen, vermeld in bijlage IV, is een gemeenschappelijk uitvoerregime van kracht, behoudens de in die bijlage vermelde maatregelen. 2.
Artikel 3
1. Wanneer een der Hoge Verdragsluitende Partijen overweegt maatregelen bij in- of uitvoer te nemen, waartoe zij bevoegd is op grond van artikel 12 van de Overgangsovereenkomst, zal in Benelux, iode aanvulllng
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
362
DECISION DU COMITE DES MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A LA POLITIQUE COMMERCIALE COMMUNE (M (65) 1)
Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux, Vu les articles 3, 6, 10 et 72 du Traité d'Union, ainsi que les articles 9 à 24 et 27 de la Convention transitoire, A pris la décision suivante
Article 1° 1. La politique commerciale commune est réalisée pour les produits ne figurant pas à la liste Benelux des produits agricoles et alimentaires, M (65) 10, auxquels s'applique le chapitre 3 de la Convention transitoire. 2. Par dérogation au premier alinéa du présent article, les contingents à l'importation ne sont pas communs pour les produits figurant à l'annexe I et les contingents à l'exportation ne sont pas communs pour les produits figurant à l'annexe H.
Article 2
ID
1. Pour les produits agricoles et alimentaires repris à l'annexe III, un régime commun d'importation est en vigueur dans les cas où la consultation visée par l'article 3 de la présente Décision est prescrite, sans préjudice des mesures que le Luxembourg applique en vertu de l'article 20 de la Convention transitoire. 2. Pour les produits agricoles et alimentaires repris à l'annexe IV, un régime commun à l'exportation est en vigueur sans préjudice des mesures mentionnées dans cette annexe.
Article 3 1. Lorsqu'une des Hautes Parties Contractantes envisage d'adopter des mesures à l'importation ou à l'exportation qu'elle est autorisée à prendre en vertu de l'article 12 de la Convention Benelux, lO"° supplément
M1N1STERILE BESCHIKKINGEN
363 de gevallen, vermeld in de bijlagen III en IV, overleg worden gepleegd, tea einde te vermijden dat de gemeenschappelijke handelspolitiek wordt doorkruist. 2. Bovendien zal in de gevallen, vermeld in de bijlagen III en IV - te weten deze waarvoor gemeenschappelijke contingenten gelden - het in lid 1 bedoelde overleg plaatsvinden, wanneer een der Hoge Verdragsluitende Partijen overweegt maatregelen bij in- of uitvoer te nemen waartoe zij bevoegd is op grond van het artikel 6 van het Unieverdrag, juncto artikel 9 van de Overgangsovereenkomst of van artikel 24 van de Overgangsovereenkomst. 3. Het in de leden 1 en 2 bedoelde overleg zal plaatsvinden binnen de bevoegde Commissie of bijzondere Commissie. Artikel Ii
De Beschikking van het Comité van Ministers van 21 januari 1963, M (63) 1 inzake de gemeenschappelijke handelspolitiek en de Aanvullende Beschikking van 17 februari 1964, M (64) 1, vervallen. Artikel 5 Deze Beschikking treedt in werking op 1 januari 1965. Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965.
De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT
Benelux, iOde aanvulling
s
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
363 transitoire, une consultation aura lieu dans les cas visés aux annexes III et IV, afin d'éviter que la politique commerciale commune ne soit compromise.
Ob
2. En outre, la consultation visée à l'alinéa 1 aura lieu dans les cas repris aux annexes III et IV - à savoir ceux pour lesquels des contingents communs sont en vigueur - lorsqu'une des Hautes Parties Contractantes envisage d'adopter des mesures à l'importation ou à l'exportation qu'elle est autorisée à prendre en vertu de l'article 6 du Traité d'Union et de l'article 9 de la Convention transitoire, ou de l'article 24 de la Convention transitoire. 3. La consultation visée aux alinéas 1 et 2 aura lieu au sein de la Commission ou de la Commission spéciale compétente.
Article La Décision du Comité de Ministres du 21 janvier 1963, M (63) 1, relative à la politique commerciale commune et la Décision complémentaire du 17 février 1964, M (64) 1, sont abrogées.
Article 5 La présente Décision entre en vigueur le ir janvier 1965. Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, (s.) H. FAYAT
Benelux, 10mo supplément
MIN1STERILE BESCHIKKINGEN
364 (M (65) 1, Bijlage I) INVOER Nummer Benelux Douanetarief
ex 27.10-A, B
ex 27-10-C
I
I
I I
Omschrijving van de goederen
Aardoliën en oliën uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe: lichte oliën en halfzware oliën, met uitzondering van preparaten, welke 70 of meer gewichtspercenten aardoliën of oliën uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan deze oliën het hoofdbestandeel zijn, elders genoemd noch elders onder begrepen.
Landen van oorsprong
De landen van OostEuropa
Ob
Aardoliën en oliën uit bitumineuze De landen minerelen, andere dan ruwe: gas- van Oostolie en stookolie, met uitzondering Europa van preparaten, welke 70 of meer gewichtspercenten aardoliën of oliën uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan deze oliën het hoofdbestanddeel zijn, elders genoemd noch elders onder begrepen.
27-01
Steenkool, briketten, eierkolen en Niet EGKSdergelijke van steenkool vervaar- landen digde vaste brandstoffen.
27-02
Bruinkool en geperste bruinkool
27-04-A-II
Cokes en half-cokes van steenkool, niet bestemd voor de vervaardiging van electroden
Benelux, j0de aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
364 (M (65) 1, Annexe I) IMPORTATION Numéro du Tarit Benelux
ex 27.10-A, B
Huiles de pétrole ou de minéraux Les pays bitumineux (autres que les huiles de l'Europe brutes) : huiles légères et huiles orientale moyennes, à l'exclusion de préparations non dénommées ni comprises ailleurs, contenant en poids une proportion d'huile de pétrole ou de minéraux bitumineux supérieure ou égale à 70 % et dont ces huiles constituent l'élément de base.
ex 27-10-C
Huiles de pétrole ou de minéraux bitumineux (autres que les huiles brutes) : gasoils et fuel oils, à l'exclusion de préparations non dénommées ni comprises ailleurs, contenant en poids une proportion d'huile de pétrole ou de minéraux bitumineux supérieure ou égale à 70 % et dont ces huiles constituent l'élément de base
Les pays de l'Europe orientale
27-01
Houilles, briquettes, boulets et combustibles solides similaires obtenus à partir de la houille
Pays non -CECA
27-02
Lignites et agglomérés de lignites
27-04-A-U
Cokes et semi-cokes de houille, non destinés à la fabrication d'électrodes
s
n
Pays d'origine
Désignation des marchandises
Benelux, 10"' supplément
MIN1STER1LE BESCHIKKINGEN
365 (M (65) 1, Bijlage II )
UITVOER Nummer Benelux DouanetarieX
ex 71.02-A
Omschrijving van de goederen
I
Landen van bestemming
Onbewerkte of enkel gezaagde, ge- Alle landen kloofde of ruw gesneden, slijpbare diamant (m.u.v. industriële dianiant)
.
Benelux, lOds aanvulling
DÉCISIONS MLN1STRIELLES
365 (M (65) 1, Annexe II) EXPORTATION Numéro du Tarif Benelux
ex 71.02-A
•
Désignation des marchandises I
I II
Pays de destination
Diamants bruts ou simplement 1 Tous pays sciés, clivés ou débrutés, taillables (à l'exclusion des diamants industriels)
.
Benelux, lome supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
366 (M (65) 1, Bijlage III) INVOER Bei'
iet
Uit hoofdstuk 1
Omschrijving van de goederen
Consultatie
Levende dieren
01.01-A-I
Fokpaarden van zuiver ras
2)
01.01-A-II-b
Slachtpaarden, andere dan slachtveulens
2)
Andere paarden, m.u.v. veulens
3)
ex 01.01-A-III 01.01-B, C
Ezels, muildieren en muilezels
01.02-A-I
Fokrunderen van zuiver ras
01.02-B
Runderen, buffels daaronder begrepen (geen huisdieren)
01.03-A-I
Fokvarkens van zuiver ras
01.03-B
Varkens (geen huisdieren)
2)
2)
1) Tenzij hieronder anders is aangegeven, geldt voor de invoer uit alle landen van de produkten, vermeld in deze bijlage, de consultatieplicht bij voorgenomen maatregelen, welke ieder der Hoge verdragsluitende Partijen kan nemen op grond van art. 12 van de Overgangsovereenkomst. 2) De consultatieplicht als onder 1) bedoeld geldt niet t.a.v. de invoer uit de landen van Oost-Europa. 3) De consultatieplicht als onder 1) bedoeld geldt niet t.a.v. de invoer uit andere dan de E.E.G. -partnerlanden. 4) Bovendien geldt de consultatieplicht voor de invoer uit de landen van OostEuropa bij voorgenomen maatregelen, welke ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen kan nemen op grond van art. 24 van de Overgangsovereenkomst of op grond van art. 6 van het Unieverdrag juncto art. 9 van de Overgangsovereenkomst. 5) Bovendien geldt de consultatieplicht voor de Invoer uit andere dan de EEG.partnerlanden bij voorgenomen maatregelen, welke ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen kan nemen op grond van art. 24 van de Overgangsovereenkomst or op grond van art. 6 van het Unieverdrag juncto art. 9 van de Overgangsovereenkomst. 6) voor haring en Blets van haring (m.u.v. deze bestemd voor de industrie) geldt de consultatie zoals voorzien in voetnoot 5. Voor sprot en Blets van sprot geldt de consultatie zoals voorzien in voetnoot 2.
Benelux, Jode aanvulling
Ie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
366
(M (65) 1, Annexe III) IMPORTATION Numéro tarif Benelux
Ex chapitre 1
Désignation des marchandises
Consultation
1)
Animaux vivants
01.01-A-I
Chevaux reproducteurs de race pure
2)
01.01-A-II-b
Chevaux, autres que poulains, destinés à la boucherie
2)
Autres chevaux, à l'exclusion de poulains
3)
ex 01.01-A-11I
•
I
01.01-B, C
Anes, mulets et bardots
01.02-A-I
Animaux de l'espèce bovine reproducteurs de race pure
01.02-B
Animaux de l'espèce bovine, y compris les animaux du genre buffle (non domestiques)
01.03-A-I
Animaux de l'espèce porcine, reproducteurs de race pure
01.03-B
Animaux de l'espèce porcine (non domestique)
2)
2)
1) Sauf indication contraire ci-dessous, pour l'importation en provenance de tous pays des produits mentionnés dans la présente annexe, la consultation est obligatoire lorsque sont envisagées des mesures que chacune des Hautes Parties Contractantes est autorisée à prendre en vertu de l'art. 12 de la Convention transitoire. 2) La consultation visée sous 1) n'est pas obligatoire pour les importations en provenance des pays de l'Europe orientale. 3) La consultation visée sous 1) n'est pas obligatoire pour les importations en provenance des pays autres que les pays partenaires de la C.E.E. 4) De plus, la consultation est obligatoire pour les importations en provenance des pays de l'Europe orientale lorsque sont envisagées des mesures que chacune des Hautes Parties Contractantes est autorisée à prendre en vertu de l'art. 24 de la Convention transitoire ou en vertu de l'art. 6 du Traité d'Union Juncto de l'art. 9 de la Convention transitoire. De plus, la consultation est obligatoire pour les importations en provenance 5) de pays autres que les pays partenaires de la C.E.E., lorsque sont envisagées des mesures que chacune des Hautes Parties Contractantes est autorisée à prendre en vertu de l'art. 24 de la Convention transitoire ou en vertu de l'art. 6 du Traité d'Union juncto de l'art. 9 de la Convention transitoire. 6) Pour les harengs et filets de harengs (à l'exclusion de ceux destinés à l'industrie), la consultation prévue dans la note 5 est d'application. Pour les esprots et filets d'esprots la consultation prévue dans la note 2 est d'application. Benelux, 10-- supplément
MIN1STER1LE BESCIIIKKINGEN
367
Nummer
Beneluxtariet
Omschrijving van de goederen
01.04
Levende schapen en geiten
01.06
Andere levende dieren
Consultatie
1) 4)
Uit hoofdstuk 2
Vlees en eetbare slachtafvajlen
ex 02.01-A-I
Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, bevroren
4)
ex 02.01-A-U-b
Vlees van runderen (geen huisdieren), vers of gekoeld
2)
02.01-A-m-b
Vlees van varkens (geen huisdieren) vers, gekoeld of bevroren
ex 02.01-A-IV
Vlees van schapen, vers of gekoeld
ex 02.01-A-IV
Vlees van geiten, vers, gekoeld of bevroren
ex 02.01-B-I
Slachtafva.11en van paarden, bevroren; slachtafvallen van ezels, van muildieren of van muilezels, vers gekoeld of bevroren
ex 02.01-B- 11-a
Slachtafvallen van runderen (geen huisdieren) en van varkens (geen huisdieren), bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische produkten, bevroren
4)
Bevroren
runderen
4)
ex 02.01-B-U-b-1bb-22
Overige slachtafvallen van runderen (geen huisdieren), bevroren
4)
ex 02.01-B-U-b-2bb-
Overige slachtafvallen van varkens (geen huisdieren), bevroren
4)
ex 02.01-B-m
Slachtafvallen van schapen, vers, gekoeld of bevroren
4)
ex 02.01-B-m
Slachtafvaflen van geiten, vers, gekoeld of bevroren
02.01-B-11-b-1bb-11
Benelux, Jod. aanvulling
•
tongen
van
4)
s
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
367 Numéro tarif Benelux
•
Désignation des marchandises
01.04
Animaux vivants des espèces ovine et caprine
01.06
Autres animaux vivants
consultation
1) 4)
Ex chapitre Z
Viandes et abats comestibles
ex 02.01-A-I
Viandes des espèces chevaline, asine et mulassière, congelées
4)
ex 02.01-A-II-b
Viandes de l'espèce bovine (non domestique), fraîches ou réfrigérées
2)
02.01-A-III-b
.
I
Viandes de l'espèce porcine (non domestique) fraîches, réfrigérées ou congelées 4)
ex 02.01-A-IV
Viandes de l'espèce ovine, fraîches ou réfrigérées
ex 02.01-A-1V
Viandes d'animaux de l'espèce caprine, fraîches, réfrigérées ou congelées
ex 02.01-B-I
Abats d'animaux de l'espèce chevaline, congelés; abats d'animaux des espèces asine et mulassière, frais, réfrigérés ou congelés
ex 02.01-B-II-a
Abat d'animaux de l'espèce bovine (non domestique) et porcine (non domestique), destinés à la fabrication de produits pharmaceutiques, congelés
4)
Langues congelées d'animaux de l'espèce bovine (non domestique)
4)
Autres abats d'animaux de l'espèce bovine (non domestique), congelés Autres abats d'animaux de l'espèce porcine (non domestique), congelés
4)
02.01-B-II-b-1bb -11
ex 02.01-B-II-b-1bb -22 ex 02.01-B-U-b-2bb ex 02.01-B-m
Abats d'animaux de l'espèce ovine, frais, réfrigérés ou congelés
ex 02.01-B-m
Abats d'animaux de l'espèce caprine, frais, réfrigérés ou congelés Benelux,
10mo
supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
368
Nummer Beneluxtarie
02.04
Omschrijving van de goederen
Ander
vlees
Consultatie
1)
en andere eetbare
slachtafva ll en, vers, gekoeld of bevroren
Uit hoofdstuk 3
Vis, schaal-. schelp- en weekdieren
:I-a ex 03.01-A- II -b
Forellen en andere zalmvissen Paling of aal
5)
ex 03.01-A-II-b
Snoek en snoekbaars
ex 03.01-A-II-b
Siervis
ex 03.01-A-II-b
Overige zoetwatervis
ex 03.01-B
Zeevis en filets daarvan, vers (levend of dood), gekoeld of bevroren, m.u.v. wijting, schol, kabeljauw, schelvis, koolvis, tong, heilbot, rog, vleet, roodbaars en geep
6)
Filets van sprot
2)
:
ex 03.01-B-II ex 03.01-B- II
Filets van spiering
ex 03.01-C
Vislevers, kuit en hom
ex 03.02-A-I-a ex 03.02-A-II-b-2 03.02-B-I ex 03.02-C
Haring, filets van haring, levers, kuit en hom van haring, enkel gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt
ex 03.02-A-I-a
03.02ALb, C
03.02-A-II-a 03.02-A-II-b-1 ex 03.02-A-II-b-2 03.02-B-II ex 03.02-C ex 03.03
Vis filets van vis lever , kuit en hom van vis vismeel enkel gezou ten gepekeld gedroogd of gerookt (m.u.v. haring enz.)
Schaal-, schelp en weekdieren (ook indien ontdaan van schaal of schelp), vers (levend of dood), gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld schaaldieren in de schaal, enkel gekookt in water, m.u.v. garnalen ;
Uit hoofdstuk 4 Benelux, iode aanvulling
Melk en zuivelprodukten; vogeleieren; natuurhonig
5)
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
368
Numéro tarif Benelux
02.04
Ex chapitre 3
s
.
Désignation des marchandises
I
Consultation
Autres viandes et abats comestibles, frais, réfrigérés ou congelés
Poissons, crustacés et mollusques Truites et autres salmonidés 5)
ex 03.01-A-11-b
Anguilles
ex 03.01-A-II-b
Brochets et perches
ex 03.01-A-II-b
Poissons d'aquarium
ex 03.01-A-II-b
Autres poissons d'eau douce
ex 03.01-B
Poissons de mer frais et filets (vivants ou morts), réfrigérés ou conmerlan, gelés, à l'exception de plie, morue, églefin, colin, sole, fiétant, raie, pocheteau, chèvre, orphie
ex 03.01-B-U
Filets d'esprots
ex 03.01-B-II
Filets d'éperlans
ex 03.01-C
Foies, oeufs et laitances
ex 03.02-A-I-a ex 03.02-A-11-b-2 03.02-B-I ex 03.02-C
Harengs, filets de harengs, foies, oeufs et laitances de harengs, simplement salés, en saumure, séchés ou fumés
ex 03.02-A-I-a 03.02-A-I-b, C 03.02-A-II-a 03.02-A-U-b-1 ex 03.02-A-U-b-2 03.02-B-II ex 03.02-C
Poissons, filets de poissons, foies, oeufs et laitances de poissons, farine de poissons, simplement salés, en saumure, séchés ou fumés (à l'exclusion de harengs, etc.)
ex 03.03
Crustacés et mollusques, y compris les coquillages (mêmes séparés de leur carapace ou coquille), frais (vivants ou morts), réfrigérés, congelés, séchés, salés ou en saumure, crustacés non décortiqués simplement cuits à l'eau, à l'exception des crevettes
Ex chapjltre 4
Lait et produits de la laiterie; oeufs d'oiseaux; miel naturel Benelux,
6)
lOme
supplément
M1STERiLE BESCI-IIKKINGEN
369
Nummer Beneluxtarief
Omschrijving van de goederen
Consultatie
1)
04.05-A-I-b
Vogeleieren in de schaal, andere dan van pluimvee, vers of verduurzaamd (van 16.2 tot 31.8)
2)
04.05-A-II-b
Vogeleieren in de schaal, andere dan van pluimvee, vers of verduurzaamd (van 1.9 tot 15.2)
2)
04.06
Natuurhonig
Uit hoofdstuk 5
Andere produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen
ex 05.04
Darmen, blazen en magen van runderen, in hun geheel of in stukken
ex 05.04
Darmen, blazen en magen, van dieren andere dan die van runderen en van vissen, in hun geheel of in stukken
05.15
Produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij de Hoofdstukken 1 en 3, niet geschikt voor menselijke consumptie
Uit hoofdstuk 6
.
Levende planten en produkten van de bloementeelt
06.01
Bollen, knollen en wortelstokken, ook in di en in blad of in bloei
06.02
Andere levende planten en wortels, stekken en enten daaronder begrepen
06.03-B
Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen voor bloemstukken of voor versiering, andere dan vers
06.04
Loof, bladeren, twijgen, takken,
.
enz.
Uit hoofdstuk 7
Groenten, planten, wortels en knollen voor voedingsdoeleinden Groenten en moeskruiden, vers of gekoeld
Benelux, 10" aanvulling
DÉCiSIONS MINISTR1ELLES
369
Numéro tarif Benelux
04.05-A-I-b
04.05-A-11-b
04.06
I
I I I
ex 05.04
Boyaux, vessies et estomacs de bovins, entiers ou en morceaux
ex 05.04
Boyaux, vessies et estomacs d'animaux, entiers ou en morceaux, autres que ceux de bovins et de poissons
05.15
Produits d'origine animale ni compris ailleurs, animaux morts des Chapitres 1 et 3, impropres à la consommation humaine
2)
Plantes vivantes et produits de la floriculture
06.01
Bulbes, oignons, tubercules, racines tubéreuses, griffes et rhizomes, en repos végétatif, en végétation ou en fleur
06.02
Autres plantes et racines vivantes, y compris les boutures et greffons
06.03-B
Fleurs et boutons de fleurs, coupés, pour bouquets ou pour ornements, autres que frais
06.04
Feuillages, feuilles, rameaux, etc.
Ex chapitre 7
2)
I
Miel naturel Autres produits d'origine an im ale, non dénommés ni compris ailleurs
.
1)
(Euf s d'oiseaux en coquille, autres que de volailles de basse-cour, frais ou conservés (du 16.2 au 31.8) OEufs d'oiseaux en coquille, autres que de volailles de basse-cour, frais I ou conservés (du 1.9 au 15.2) I
Ex chattre 5
Ex chapitre 6
Consultation
Désignation des marchandises
Légumes, plantes racines et tubercules alimentaires Légumes et plantes potagères, à l'état frais ou réfrigéré Benelux, lOm' supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
370
Nummer Beneluxtarief
Omschrijving
van de goederen
07.01-A-I
Pootaardappelen
07.01-E-II-b
Spruitjes
07.01-E
Kardoenen
07.01-F-III
Peuigroenten andere dan erwten, snijbonen en slabonen
Consultatie
1)
.
ex 07.01-G-II-a2 b2 07.01-G-m
Rapen
ex 07.01-H-I 07.01-H-II 07.01-II-II
Sjalotten en knoflook
07.01-N ex 07.01-0-II
Andere wortelen (Japanse andoorns, kroten, radijs, schorseneren en overige)
Looksoorten, andere dan prei Olijven en kappers Augurken
07.01-P
Paddestoelen en truffels
07.01-Q
Venkel
07.01-R
Pepers van de « Capsicum gros sum »-soort
07.01-S-I
Aubergines; pompoenen, e.d.
07.01-S-III
Okra (comboux)
07.01-S-IV
Andere groenten en moeskruiden
Groenten en moeskruiden, al dan niet gekookt, bevroren Pootaardappelen Spruitjes
Witloof Kardoenen
ex 07.02 Benelux, iO" aanvulling
Peulgroenten, andere dan snijbonen en slabonen
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
370
Numéro tarif Benelux
.
Désignation des marchandises
07.01-A-I
Plants de pommes de terre
07.01-B-II-b
Choux de Bruxelles
07.01-E
Cardes et cardons
07.01-F-III
Légumes à cosse autres que pois et haricots
ex 07.01-G-II-a2 b2 07.01-G-m
ex 07.01-H-I 07.01-H-II
1)
Navets Autres carottes (crosnes du Japon, betteraves à salade, radis, salsifis et autres)
Echaiottes et aulx
07.01-II-II
Alliacées, autres que poireaux
07.01-N
Olives et câpres
ex 07.01-0-II
consultation
Cornichons
07.01-P
Champignons et truffes
07.01-Q
Fenouil
07.01-R
Piments doux (Capsicum gros -
sum)
.
07.01-S-I
Aubergines ; courges, courgettes et similaires
07.01-S-III
Comboux
07.01-S-IV
Autres légumes et plantes potagères Légumes et plantes potagères, cuits ou non, à l'état congelé Plants de pommes de terre Choux de Bruxelles Chicorées « witloof » Cardes et cardons
ex 07.02
Légumes à cosse, autres que pois et haricots Benelux, 10-m supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
371 Nummer BeneiuxtarIe
I
Omschrijving van de goederen
I
I
Consultatie
1)
Wortelen andere dan tuinwortelen, rapen Andere wortelen (Japanse andoorns, kroten, radijs, schorseneren en overige) Sjalotten en knoflook .
Looksoorten, andere dan prei ex 07.02
Asperges Artisjokken Olijven en kappers Komkommers en augurken Paddestoelen en truffels Venkel Peper van de « Capsicum grossum »-soort Aubergines; pompoenen, e.d. Okra (comboux) Andere groenten en moeskruiden, bedoeld bij tariefpost 07.01-S-IV
Groenten en moeskruiden, in water, waaraan voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd, doch niet speciaal bereid voor dadelijke consumptie Pootaardappelen Spruitjes Witloof Kardoenen ex 07.03 Benelux, 1O' aanvulling
Peuigroenten, andere dan snijbonen en slabonen
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
371
Numéro tarif Benelux
Consultation
Désignation des marchandises
1)
Carottes, navets Autres carottes (Crosnes du Japon, betteraves à salade, radis, salsifis et autres)
Echalottes et aulx Alliacées, autres que poireaux ex 07.02
Asperges Artichauts Olives et câpres Concombres et cornichons Champignons et truffes Fenouil Piments doux (Capsicum grossum) Aubergines; courges, courgettes et similaires
Comboux
J
Autres légumes et plantes potagères, visés sous le poste tarifaire 07-01-S-IV Légumes et plantes potagères présentées dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation, mais non, spécialement préparés pour la consommation immédiate
.
Plants de pommes de terre Choux de Bruxelles Chicorées « witloof » Cardes et cardons ex 07.03
Légumes à cosse, autres que pois et haricots Benelux,
lOmb
supplément
MINISTERIËLE BESC}IIKKINGEN
372 Nummer
Eeneluxtarie
I I
Omschrijving van de goederen
I
I
Consultatie 1)
Wortelen andeer dan tuinwortelen, rapen Andere wortelen (Japanse andoorns, kroten, radijs, schorseneren en overige) Sjalotten en knoflook
Looksoorten, andere dan prei ex 07.03
Asperges Artisjokken Olijven en kappers Komkommers en augurken Paddestoelen en truffels Venkel Pepers van de « Capsicum gros sum »-soort Aubergines; pompoenen, e.d.
Okra (comboux) Andere groenten en moeskruiden, bedoeld bij tarief post 07.01-S-IV 07.04.
Groenten en moeskruiden, gedroogd, gedehydreerd en geëvaporeerd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid
07.05
Gedroogde zaden van peuigroenten, ook indien gepeld (spliterwten, enz.)
07.06
Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en andere dergelijke wortels en knollen met hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, ook indien gedroogd of in stukken; merg van de sagopalm
Benelux , iode aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
372
Numéro tarif Benelux
Désignation des marchandises
Consultation
1)
Carottes, navets Autres carottes (Crosnes du Japon, betteraves à salade, radis ,salsifis et autres)
Echalottes et aulx Alliacées, autres que poireaux ex 07.03
Asperges Artichauts Olives et câpres Concombres et cornichons Champignons et truffes Fenouil Piments
doux
(Capsicum
gros-
sum) Aubergines courges, et similaires ;
courgettes
Comboux Autres légumes et plantes potagères, visés sous le poste tarifaire 07.01-S-IV
le
07.04
Légumes et plantes potagères desséchés, déshydratés ou évaporés, même coupés en morceaux ou en tranches ou bien broyés ou pulvérisés, mais non autrement préparés
07.05
Légumes à cosses secs, écossés, même décortiqués ou cassés
07.06
Racines de manioc, d'arrow-root et de salep, topinambours, patates douces et autres racines et tubercules similaires à haute teneur en amidon, ou en inuline, même séchés ou débités en morceaux; moelle du sagoutier Benelux, lOm supplément
MIN I STERIËLE BESCHIKKINGEN
373
Nummer Be
ieZ
Uit hoofdstuk 8
Omschrijving van de goederen
Fruit, schillen van ten en van meloenen
Consltatie
itrusvruch-
Fruit, vers of gedroogd 08.04-B
Rozijnen en krenten
08.05
Noten (andere dan die bedoeld bij post 08.01), amandelen, kastanjes en pingels vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld
08.06-C
Kweeperen, vers
08.07-E
Steenfruit, ander dan abrikozen, perziken, kersen en pruimen
08.08-B
Rode en blauwe bosbessen, vers
08.08-C
Andere bessen, vers
08.09
Ander vers fruit
.
Fruit, ook indien gekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker Rozijnen en krenten Noten (andere dan die bedoeld bij post 08.01), amandelen, kastanjes en pingels Kweeperen Abrikozen ex 08.10
Steenfruit, andere dan perziken, kersen en pruimen Rode en blauwe bosbessen Andere bessen Ander fruit, bedoeld onder tariefpost 08.09
Benelux, j0de aanvul li ng
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
373
tarif U
1ux
Ex chapitre 8
Désignation des marchandises
Consu11at1on
Fruits comestibles; écorces d'agrumes et de melons Fruits, frais ou séchés
08.04-B
Raisins secs dits de Corinthe et autres
08.05
Fruits à coques (autres que ceux du 08.01), frais ou secs, même sans leurs coques ou décortiqués
08.06-C
Coings frais
08.07-E
Fruits à noyaux, autres que abricots, pêches, cerises et prunes
08.08-B
Airelles et myrtilles fraîches
08.08-C
Autres baies fraîches
08.09
Autres fruits frais
.
Fruits, cuits ou non, à L'état congelé, sans addition de sucre Raisins secs dits de Corinthe et autres Fruits à coques (autres que ceux du poste 08.01) Coings Abricots ex 08.10
Fruits à noyaux, autres que pêches, cerises et prunes Airelles et myrtilles Autres baies Autres fruits, visés sous le poste tarifaire 08.09 Benelux, lO"' supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
374
Nummer Beneluxtarlef
Omschrijving van de goederen
Consultatie
1)
Vruchten, voorlopig verduurzaamd (b. door middel van zwaveldioxyde of in water, waaraan zout, zwavel of andere stoffen voor het voorlopig verduurzamen zijn toegevoegd), doch als zodanig ongeschikt voor dadelijke consumptie
Rozijnen en krenten Noten (andere dan die bedoeld bij post 08.01), amandelen, kastanjes en pingels Kweeperen Abrikozen
ex 08.11
Steenfruit, ander dan kersen en pruimen
perziken,
Rode en blauwe bosbessen Andere bessen Ander fruit, bedoeld onder tariefpost 08.09
08.12
Fruit (ander dan bedoeld bij de posten 08.01 tot en met 08.05), gedroogd
08.13
Schillen van citrusvruchten en van meloenen, vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water, waaraan voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd
Uit hoofdstuk 9
Koffie, thee, maté en specerijen
09.09
Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad, karwijzaad en jeneverbessen
09.10
Tijm, laurier, specerijen
Benelux,
Wde
aanvulling
saffraan
;
andere
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
374
Numéro tarit Benelux
Désignation des marchandises
Fruits
conservés
consu1l;atlon
provisoirement
(p.ex., au moyen de gaz sulfureux, ou dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation), mais impropres à la consommation en l'état
n
Raisins secs dits de Corinthe et autres Fruits à coques (autres que ceux du poste 08.01) Coings ex 08.11
Abricots Fruits à noyaux, autres que pêches, cerises et prunes Airelles et myrtilles Autres baies Autres fruits, visés sous le poste tarifaire 08.09
s
08.12
Fruits séchés (autres que eux des n° 08.01 à 08.05 inclus)
08.13
Ecorces d'agrumes et de melons, congelées, présentées fraîches, dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation ou bien séchées
Ex chapitre 9
Café,
thé, maté et épices
09.09
Graines d'anis, de badianes, de fenouil, de coriandre, de cumin, de carvi et de genièvre
09.10
Thym, laurier safran; autres épices Benelux, 10"* supplément
MINISTE RI ËLE BESCHJKKINGEN
375 Nummer
Beneluxtarier
Uit hoofdstuk 11
Consultatie
Omschrijving van de goederen
1)
Produkten van de meelindustrie; mout; zetmeel, gluten; inuline
11.04
Meel van vruchten Hoofdstuk 8
11.05
Meel, gries en vlokken, van aardappelen
11.08-B Uit hoofdstuk 12
bedoeld
bij
Inuline Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder
12.01
Oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken
12.02
Meel van oliehoudende zaden en vruchten, waaruit de olie niet is afgescheiden, met uitzondering van mosterdmeel
12.03
Zaaigoed, grepen
sporen
daaronder
be-
12.04-B
Suikerriet
12.07
Planten, plantedelen, zaden en vruchten, hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde, enz.
12.08-A
Sint-Jansbrood, vers of gedroogd, ook indien gebroken of in poeder
12.08-B
Sint-Jansbroodpitten
12.08-C
Pitten van abrikozen, van perziken of van pruimen, al dan niet in de steen
12.09
Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt
12.10
Voederbieten, voederrapen, voederwortels; hooi, luzerne, hanekammetjes (esparcette), klaver, voederkool, lupine, wikke en andere dergelijke voedergewassen
Benelux, iode aanvulling
.
s
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
375
Numéro tarit Benelux
Ex chapitre 11
Désignation des marchandises
I
Consultation
1)
Produits de la minoterie; malt; amidons et fécules; gluten; limline
.
11.04
Farine de fruits repris au Chapi-
11.05
Farine, semoule et flocons de pommes de terre
11.08-B
Inuline
Ex chapitre 12
tre8
Grains et fruits oléagineux; graines, semences et fruits divers; plantes industrielles et médicinales; pailles et fourrages
12.01
Graines et fruits oléagineux, même concassés
12.02
Farines de graines et de fruits oléagineux, non déshuilés, à l'excl. de la farine de moutarde
12.03
Graines, spores et fruits à ensemencer
12.04-B
Cannes à sucre
12.07
Plantes, parties de plantes, graines et fruits des espèces utilisées pi-in cipaleiTient en parfumerie, en médecine, etc.
12.08-A
Caroubes fraîches ou séchées, même concassées ou pulvérisées
12.08-B
Graines de caroubes
12.08-C
Noyaux d'abricots, de pêches ou de prunes et amandes de ces noyaux
12.09
Paille et balles de céréales, brutes, même hachées
12.10
Betteraves fourragères, rutabagas, racines fourragères foin, luzerne, sainfoin, trèfle, choux fourragers, lupin, vesces et autres produits fourragers similaires ;
Benelux, 10 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
376 Nummer Beneluxtarief
Uit hoofdstuk 13
13.03-B
Uit hoofdstuk 14
14.01-A
Omschrijving van de goederen
Plantaardige grondstoffen voor het verven of voor het looien gommen. harsen en andere plantensappen en plantenextracten Pectinestoffen, pectinaten en pectaten Stoffen voor het vlechten en het snijden en andere produkten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen Teen
Uit hoofdstuk 15
Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieprodukten daarvan; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong
ex 15.02-A
Ruw of gesmolten rundvet, premier jus (oleostock) daaronder begrepen, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie
ex 15.02
Ruw of gesmolten schapevet en geitevet, premier jus (oleostock) daaronder begrepen, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie
ex 15.03-A
Oleostearine, niet geëmulgeerd, niet vermengd en niet anderszins bereid.
ex 15.03-B
Oleomargarine, niet geëmulgeerd, niet vermengd en niet anderszins bereid
15.04
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, ook indien geraffineerd
ex 15.06
Andere vetten van dierlijke oorsprong (beendervet, afvalvet, enz.)
Benelux, iode aanvulling
Consultatie
2)
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
376
Numéro tarif Benelux
Ex chapitre 13
n
13.03-B
Désignation des marchandises
I
Consultation
1)
Matières premières végétales pour la teinture ou le tannage; gommes, résines et autres sucs et extraits végétaux Matières pectiques, pectinates et
pectates Ex chapitre 14
14.01-A
Matière à tresser et à tailler et autres produits d'origine végétale, non dénommés ni compris ailleurs Osiers
Ex chapitre 15
Graisses et huiles (animales et végétales) ; produits de leur dis so1ation, graisses alimentaires élalborées; cires d'origine animale ou végétale
ex 15.02-A
Suifs (de l'espèce bovine) bruts ou fondus, y compris les suifs dits « de premier jus », destinés à des usages industriels autres que la fabrication de produits alimentaires
ex 15.02
Suifs (des espèces ovine et caprine) bruts ou fondus, y compris les suifs dits « premier jus », destinés à des usages industriels autres que la fabrications de produits alimentaires
ex 15.03-A
Oléo -stéarine,
ex 15.03-B
Oléo -margarine, non émulsionnée,
[i
2)
non émulsionnée, sans mélange ni aucune préparation sans mélange ni aucune préparation
15.04
Graisses et huiles de poissons et de mammifères marins, même raffinées
ex 15.06
Autres graisses d'origine animale (graisses d'os, graisses de déchets, etc.) Benelux, 10 supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
377
Nummer Beneluxtarief
Omschrijving
15.07-A
van de goederen
Consultatie
1)
Chinese houtolie en andere houtolie en tungolie ; oïticica -olie, Myricawas en Japanwas : vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraffineerd
15.07-B-1-a-2-aai 15.07-B-II-c-2- Ricinusolie ruw aa -11
15.07-B-I-a- 1 15.07-B-I-a-2 -bb t Ricinusolie, andere dan ruw 15.07-B-II-c-2bb -11 )
5)
15.07-B-I-b 15.07-B-II-a Overige plantaardige vaste oliën, 15.07-B-II-b 15.07-B-II-c-c- vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd aa -22 of geraffineerd 15.07-B-II-c-2bb -22 ex 15.08
Gedehydreerde ricinulsolie
15.12
Dierlijke en plantaardige oliën en vetten, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd of op andere wijze gehard of in vaste toestand gebracht, ook indien gezuiverd doch niet verder bereid
15.17
Afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was
Uit hoofdstuk 16
Bereidingen van vlees, van vis en van schaal-, schelp- en weekdieren
16.03
Vleesextracten en • vleessappen
16.04
Bereidingen en conserven, van vis (kaviaar en kaviaarsurrogaten daaronder begrepen)
ex 16.05-A 16.05-B
Benelux, iOde aanvulling
5)
Bereidingen en conserven, van schaal-, schelp- of weekdieren, m.u.v.: garnalen, gekookt en gepeld, ook indien bevroren, doch niet op andere wijze bereid of verduurzaamd
2)
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
.
Numéro tarif Benelux
15.07-A
.
I
377
Désignation des marchandises
Consultation
1)
Huiles de bois de Chine, d'abrasin, de tung, d'oléococa, d'oïticica ; cire de Myrica et cire du Japon: fluides ou concrètes, brutes, épurées ou raffinées
15.07-B-I-a-2 -aa Huiles de ricin : brutes 15.07-B-II-c-2aa-11
5)
15.07-B-I-a-1 15.07-B-I-a-2 -bb Huiles de ricin, autres que brutes 15.07-B-II-c-2- Ç bb-1i
5)
15.07-B-I-b 15.07-B-II-a 15.07-B-II-b 15.07-B-II-c-caa-22 15.07-B-II-c-2bb -22 ex 15.08
Autres huiles végétales fixes, fluides ou concrètes, brutes, épurées ou raffinées
Huile de ricin déshydratée
5)
15.12
Huiles et graisses animales ou végétales partiellement ou totalement hydrogénées et huiles et graisses animales ou végétales solidifiées ou durcies par tout autre procédé, même raffinées, mais non préparées
15.17
Résidus provenant du traitement des corps gras ou des cires animales ou végétales
.
Ex chapitre 16
Préparations de viandes, de poissons, crustacés et de mollusques
16.03
Extraits et jus de viande
16.04
Préparations et conserves de poissons (y compris le caviar et ses succédanés)
ex 16.05-A 16.05-B
2)
Crustacés, mollusques et coquillages, préparés ou conservés, à l'excl. de crevettes, cuites et épluchées, même congelées, mais non préparées autrement ou conservées
Benelux, 1 0 " 11 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
378
Nummer Beneluxtariet
Uit hoofdstuk 17
Omschrijving van de goederen
consultatie
1)
Suiker en suikerwerk
17.02-B-I
Glucose (druivesuiker) en glucosestroop, bevattende, in droge toestand, 99 of meer gewichtspercenten zuivere glucose
17.02-F
Karamel
17.03
Melasse, ook indien ontkleurd
17.04
Suikerwerk zonder cacao
17.05
Suiker, stroop en melasse, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen (vanillesuiker en vanillinesuiker daaronder begrepen) (m.u.v. vruchtesap, waaraan suiker is toegevoegd, ongeacht in welke verhouding)
.
Uit hoofdstuk 18 18.06
Uit hoofdstuk 19 19.02
2)
Cacao en bereidingen daarvan Chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten
2)
Bereidingen van graan van meel of van zetmeel; gebak Meel-, zetmeel- en moutextractpreparaten voor kindervoeding, voor dieetvoeding of voor keukengebruik, zonder cacao of met minder dan 50 gewichtspercenten cacao .
ex 19.04-A
Tapioca, verkregen uit ander zetzetmeel
ex 19.04-B
Tapioca, verkregen uit ander zetmeel dan aardappelzetmeel
ex 19.04 19.05
Benelux, 1Qd aanvulling
Sago, alsmede soortgelijke produkten uit aardappelzetmeel of uit ander zetmeel Graanpreparaten, vervaardigd door poffen of door roosteren (gepofte rijst, cornflakes en dergelijke)
DÉCISIONS MISTÉRIELLES
378
Numéro tarif
Ex chapitre 17
Désignation des marchandises
Glucose et sirop de glucose, contenant en poids, à l'état sec, 99 % et plus de produit pur
17.02-F
Sucres et mélasses, caramélisés
17.03
Mélasses, même décolorées
17.04
Sucreries sans cacao
17.05
Sucres, sirop et mélasses aromatisés ou additionnés de colorants (y compris le sucre vanillé ou vanilliné) (à l'excl. des jus de fruits additionnés de sucre en toutes proportions)
18.06
Ex chapitre 19
1)
Sucres et sucrerlies
17.02-B-I
Ex chapitre 18
Consultation
2)
Cacao et ses préparations Chocolat et autres préparations alimentaires contenant du cacao
2)
Préparations à base de céréales, de farines ou de fécules; pâtisseries
19.02
Préparations pour l'alimentation des enfants ou pour usages diététiques ou culinaires, à base de farines, fécules ou extraits de malt, même additionnées de cacao dans une proportion inférieure à 50 % en poids
ex 19.04-A
Tapioca, provenant de fécule de pommes de terre
ex 19.04-B
Tapioca, provenant de fécules autres que de fécule de pommes de terre
ex 19.04
Sagon, y compris celui de fécule de pommes de terre
19.05
Produits à base de céréales obtenus par le soufflage ou le grillage: e puffed rice, corn-flakes », et analogues Benelux, 10' supplément
MINISTER1LE BSCH1KKINGEN
379 Nummer Be1ef
Omschrijving van de goederen
ex 19.06
Ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels, e.d. produkten, van ander meel of zetmeel dan dat van aardappelen
19.07
Brood, scheepsbeschuit. en andere gewone bakkerswaren, waaraan geen suiker, honig, eieren, vetstoffen, kaas of vruchten zijn gevoegd
19.08-A ex
.
.
Banketbakkerswerk, gebak en biscuits ook indien deze produkten (ongeacht in welke verhouding) cacao bevatten (m.u.v. ontbijtkoek, snijkoek, peperkoek en dergelijke)
Uit hoofdstuk 20
Bereidingen van groenten, van moeskruiden, van vruchten en van planten of van plantedelen
Uit hoofdstuk 21
Diverse produkten voor menselijlijke consumptie
21.04
Sausen; samengesteld kruiderijen en dergelijke produkten
21.05
Preparaten 'voor soepen of voor bouillons, gebruiksklare soepen en bouillons
21.06
Natuurlijke gist, ook indien inactief ; samengestelde bakpoeders
ex 21.07-B-I-b
Lis en poeder voor de bereiding van ijs
21.07-A 21.07-B-I-a ex 21.07-B-I-b 21.07-B-II
Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen (m.u.v. ijs en poeder voor de bereiding van ijs)
Uit hoofdstuk 22
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn
ex 22.02
Dranken met melk bereid
Benelux, iode aanvulling
Consultatie
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 379
Numéro tarif Benelux
•
Désignation des marchandises
ex 19.06
Hosties, cachets pour médicaments,pains à cacheter, pâtes séchées et produits similaires d'autres farines ou fécules que la fanne ou la fécule de pommes de terre
19.07
Pains biscuits de mer et autres produits de la boulangerie ordinaire, sans addition de sucre, de miel, d'oeufs, de matières grasses, de fromage ou de fruits
ex 19.08-B
Ex chapitre 20
Préparations de légumes, de plantes potagères, de fruits et d'autres plantes ou parties de plantes
Ex chapitre 21
Préparations al4imentaires diverses
21.04
Sauces; condiments et assaisonnements composés
21.05
Préparations pour soupes, potages ou bouillons; soupes, potages ou bouillons préparés
21.06
Levures naturelles, vivantes ou mortes; levures artificielles préparées
ex 21.07-B-I-b 21.07-A 21.07-B-I-a ex 21.07-B-I-b 21.07-B-II
1)
Produits de la boulangerie fine, de la pâtisserie et de la biscuiterie même additionnées de cacao ou toutes proportions (à l'excl. de pains d'épices et similaires)
19.08-A
•
Consultation
-
Glaces et poudres pour la confection de glaces Préparations alimentaires non dénommées ni comprises ailleurs (à l'excl. de glaces et de poudres pour la confection de glaces).
Ex chapitre 22
Boissons, liquides alcooliques et vinaigres
ex 22.02
Boissons à base de lait Benelux, 10-0 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
380
Nummer
Beneluxtarief
Omschrijving
van de goederen
ex 22.02
Limonades (gearomatiseerd mineraalwater en gearomatiseerd spuitwater daaronder begrepen) en andere alcoholvrije dranken, m.u.v.: de vruchte- en groentesappen bedoeld bij post 20.07 en de dranken met melk bereid
22.04
Gedeeltelijk gegiste druivemost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit Wijn van verse druiven; druivemost, waarvaan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit (mistella daaronder begrepen) Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen, met een sterkte van meer dan 22 graden Appeldrank, peredrank, honigdrank en andere gegiste dranken Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van 80 grade of meer; gedenatureerde ethyelalcohol, ongeacht de sterkte Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van minder dan 80 graden gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken; samengestelde alcoholische preparaten (geconcentreerde extracten) voor de vervaardiging van dranken
22.05
22.06-C
22.07 22.08
22.09
22.10
Uit hoofdstuk 23
23.01-A ex 2301-B
Benelux, 10" aanvulling
Tafelazijn (natuurlijke en kunstmatige) Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren
Meel en poeder, van vlees, van slachtafvallen, van vis of van schaal-, schelp- of weekdieren (m. u.v. vismeel en vispoeder)
Consultatie
i
1)
C
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
380
Numéro tarif Benelux
•
Consultation
Désignation des marchandises
1)
ex 22.02
Limonades, eaux gazeuses aromatisées (y compris les eaux minérales ainsi traitées) et autres boissons non alcooliques, à l'excl.: des jus de fruits et de légumes du n° 20.07 et des boissons à base de lait
22.04
Moûts de raisins partiellement fermentés, même mutés autrement qu'à l'alcool
22.05
Vins de raisins frais; moûts de raisins mutés à l'alcool (y compris les mistelles)
22.06-C
Vermouths et autres vins de raisins frais préparés à l'aide de plantes ou de matières aromatiques, titrant plus de 22 0 d'alcool
22.07
Cidre, poiré, hydromel et autres boissons fermentées Alcool éthylique non dénaturé de 80° et plus; alcool éthylique dénaturé de tous titres
22.08
.1
22.09
Alcool éthylique non dénaturé de moins de 80° ; eaux-de-vie, liqueurs et autres boissons spiritueuses ; préparations alcooliques composées (dites « extraits concentrés ») pour la fabrication de boissons
22.10
Vinaigres comestibles et leurs succédanés comestibles
Ex chapitre 28
23.01-A ex 23.01-B
Résidus et déchets des industries alimentaires; aliments préparés pour animaux
Farines et poudres de viandes ou d'abats de viandes, de poissons, de crustacés et de mollusques (à l'excl. de farines et poudres de poissons) Benelux, 10°* supplément
MINISTERIËLE BSCHIKK1NGEN
381
Nummer
Beneluxtarlef
ex 23.03
Omschrijving van de goederen
Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (anipas) en andere afvallen van de suikerindustrie bostel (brouwerijafval) afvallen van branderijen; afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen (m.u.v. gedroogde bostel, gedroogde spoeling en moutkiemen) ;
;
23.04 -
Perskoeken, ook die van olijven, en andere bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen (met uitzondering van droesem of bezinksel)
23.05
Wijnmoer; ruwe wijnsteen
23.06-A
Eikels, wilde kastanjes en droesem van fruit (persresiduën)
23.07-A
Visperswater van vis of walvis, ook indien ingedampt tot poeder (c fish solubles 7))
Uit hoofdstuk 24 24.01
Tabak Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak
Uit hoofdstuk 29
Organische chemische produkten
ex 29.43-B
Moutsuiker, chemisch zuiver
Uit hoofdstuk 30
Farmaceutische produkten
ex 30.03-A-II-b
Eikelcacao; medicinale stroop en als geneesmiddel bereide gist en gistprodukten: niet gereed voor de verkoop in het klein
ex 30.03-B-II-b
Elkelcacao; médicinale stroop en': als geneesmiddel bereide gist en gistprodukten: gereed voor de verkoop in het klein
Uit hoofdstuk 31
Meststoffen
31.03-A-I Benelux, 105e aanvulling
Fosfaatslakken
Consultatie
1)
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
381
tarif '1ux
ex 23.03
Désignation des marchandises
Consultation
1)
Pulpes de betteraves, bagasses de canne à sucre et autres déchets de sucrerie; drèches de brasserie et de distillerie résidus d'amidonnerie et résidus similaires (à l'excl. de drèches séchées, de rinçures séchées et de radicelles de malt)
;
23.04
Tourteaux, grignons d'olives et autres résidus de l'extraction des huiles végétales (à l'excl. des lies ou fèces)
23.05
Lies de vin; tartre brut
23.06-A
Glands de chêne, marrons d'Inde et marcs de fruits
23.07-A
Produits dits solubles sons ou de baleine
Ex chapitre 24 24.01
•
«
»
de pois-
Tabac Tabacs bruts ou non fabriqués; déchets de tabac
Ex chapitre 29
Produits chimiques organiques
ex 29.43-B
Maltose, chimiquement pur
Ex chapitre 30
Produits pharmaceutiques
ex 30.03-A-II-b
Cacao de glands; sirops médicaux ainsi que levures et produits de levure médicamenteux: non conditionnés pour la vente au détail
ex 30.03-B-II-b
Cacao de glands; sirops médicaux ainsi que levures et produits de levure médicamenteux: conditionnés pour la vente au détail
Ex chapitre 31
Engrais
31.03-A-I
Scories de déphosphoration Benelux, 10° supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
382 Nummer Beneluxtarief
Omsclrljving
van de goederen
Consultatie
1)
Uit hoofdstuk 34 Zeep, organische tensio-actieve produkten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke "kelen', modelleerpasta's en tandtechnische waspreparaten ex 34.04-A-II
Gehydrogeneerde ricinusolie, ongekleurd
ex 34.04-B
Gehydrogeneerde ricinusolie, gekleurd
Uit hoofdstuk 35
Eiwitstoffen en lijm
ex 35.02-A
Albuminen (m.u.v. die van eieren)
ex 35.05-A
Dextrine
ex 35.05-A
Oplosbaar of geroost zetmeel
35.05-B
Lijm van dextrine en van zetmeel
ex 35.06-B
Als lijm te gebruiken produkten van alle soorten, opgemaakt voor de verkoop in het klein, in verpakkingen met een netto-gewicht van niet meer dan 1 kg, op basis van zetmeel of van zetmeelderiva ten
Uit hoofdstuk 38
Diverse produkten van de chemische industrie
38.12-A-I
Preparaten voor het appreteren op basis van zetmeel of van zetmeelderivaten
ex 38.19-Q-IV-a
Niet-oliehoudende bindmiddelen voor gietkernen, uit of met meel en/of zetmeel van granen; oliehoudende bindmiddelen voor gietkernen
Uit hoofdstuk 44
Hout, houtskool en houtwaren
ex 44.01
Rijshout en vlasscheven
Benelux, lOd aanvulling
.
5)
.
i•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
382 Numéro tarit Benelux
Désignation des marchandises
Ex chapitre 34
Savons, produits organiques tensio-actifs, préparations pour lessives, préparations lubrifiantes, cires artificielles, cires préparées, produits d'entretien bougies et articles similaires, pâtes à modeler et « cires» pour l'art dentaire
ex 34.04-A-II
Huiles de ricin hydrogénées, non colorées
ex 34.04-B
Huiles de ricin hydrogénées, colorées
Ex chapitre 35
Matières albuminoïdes et colles
ex 35.02-A
Albumines (à
d'oeufs)
l'excl. des albumines
ex 35.05-A
Dextrine
ex 35.05-A
Amidons ou fécules solubles ou torréfiés
35.05-B
Colles de dextrine et d'amidon ou de fécule
ex 35.06-B
Produits de toute espèce à usage de colles, conditionnés pour la vente au détail comme colles en emballages d'un poids net inférieur ou égal à 1 kg, à base de matières amylacées
Ex chapitre 38
Produits divers chimiques
des
Consultation
5)
industries
38.12-A-I
Parements préparés et apprêts préparés à base de matières amy lacées
ex 38.19-Q-IV-a
Liants pour noyaux de fonderies ne contenant pas d'huile, à base de ou avec de la farine et/ou amidon de céréales ; liants pour noyaux de fonderies contenant de l'huile
Ex chapitre 44
Bois, charbon et ouvrages en bois
ex 44.01
Fagots et déchets ligneux de lin Benelux, 10 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
383
Nummer
Beneluxtarlef
Omschrijving van de goederen
ex 44.03-B-II
Wilgestokken, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw bekakt of ontdaan van het spint
ex 44.09-B
Hoephout
ex 44.10
Wilgehout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch anderszins bewerkt, voor wandelstokken, voor golfstokken, voor paraplu's, voor zwepen, voor gereedschapsstelen en dergelijke
ex 44.22-B
Hoepels van griendhout
Uit hoofdstuk 54
Vlag en rainee
ex 54.01
Vlas, ruw, ook indien geroot
Constat1e
s
ex 54.01
Vlag, gezwingeld
4)
ex 54.01
Vlag, gehekeld of anders bewerkt
4)
ex 54.01
Werk en klodden van vlag, verspinbaar
4)
ex 54.01
Werk, klodden en ander afval van vlag: niet verspinbaar
Uit hoofdstuk 57
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels van paplergarens
57.01
Benelux, 104 e aanvullIng
Hennep (C an nabis sativa), ruw, geroot, gezwingeld, gehekeld of anders bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (rafelingen daaronder begrepen), van hennep
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
383
Numéro tarif Benelux
Désignation des marchandises
Consultation
1)
i
ex 44.03-B-U
Branches de saule, brutes, même écorcées, ou simplement dégrosies
ex
Bois feuillards
44.09-B
ex 44.10
Bois de saule, simplement dégrossis ou arrondis, mais non tournés, non courbés ni autrement travaillés, pour cannes, parapluies, fouets, manches d'outils et similaires
ex 44.22-B
Cercles en osier
Ex chapitre 54
Lin et ramie
.
.
ex 54.01
Lin brut, même roui
ex 54.01
Lin, teillé
4) .
ex 54.01
Lin peigné ou autrement travaillé
4)
ex 54.01
Etoupes (de teillage et de peignage) de lin, filables
4)
ex 54.01
Etoupes (de teillage et de peignage) et autres déchets de lin, non filables
Ex chapitre 57
Autres fibres textiles végétales; fils de papier et tissus de fils de papier
57.01
Chanvres (Cannabis sativa), brut, roui, teillé, peigné ou autrement traité, mais non filé; étoupes et déchets (y compris les effilochés), de chanvre
Bexuluz, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
384
UITVOER (M (65) 1, Annexe IV) Nummer Beneluxtarlef
Uit hoofdstuk 1
Omschrijving van de goederen
Consultatie
1)
Levende dieren
01.01-A-I
Fokpaarden van zuiver ras
01.01-A-U-a
Slachtveulens
01.01-A-II-b
Overige slachtpaarden
ex 01.01-A-III
Andere paarden, m.u.v. veulens
ex 01.01-A -UI
Andere veulens
01.01 -B,c
Ezels, muildieren en muilezels
01.02-A-I
Fokrunderen van zuiver ras
01.02-B
Runderen, buffels daaronder begrepen (geen huisdieren)
01.03-A-I
Fokvarkens van zuiver ras
01.03-B
Varkens (geen huisdieren)
01.04
Levende schapen en geiten
01.06
Andere levende dieren
C
2)
1) voor de uitvoer naar alle landen van de produkten vermeld in deze bijlage, geldt de consultatieplicht bij voorgenomen maatregelen, welke ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen kan nemen op grond van, artikel 12 van de Overgangsovereenkomst. 2) Luxemburg past beperkende maatregelen toe op grond van art. 11 van de Overgangsovereenkomst (zie art. 2, lid 2). 3) Bovendien geldt de consultatieplicht voor de uitvoer naar alle landen bij voorgenomen maatregelen, welke ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen kan nemen op grond van art. 24 van de Overgangsovereenkomst of op grond van art. 6 van het Unieverdrag juncto art. 9 van de Overgangsovereenkomst.
Benelux, iode aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
384 EXPORTATION (M (65) 1, Bijlage IV) Numéro tarif Benelux
n
Ex chapitre 1
Désignation des marchandises
1)
Animaux vivants
01.01-A-I
Chevaux reproducteurs de race pure
01.01-A-II-a
Poulains destinés à l'abattage
01.01-A-II-b
Autres chevaux destinés à la boucherie
ex 01.01-A-m
Autres chevaux, à l'exclusion de poulains
ex 01.01-A-11I
Autres poulains
01.01 -B,C
Anes, mulets et bardots
01.02-A-I
Animaux de l'espèce bovine reproducteurs de race pure
01.02-B
Animaux de l'espèce bovine, y compris les animaux du genre buffle (non domestiques)
01.03-A-I
Animaux de l'espèce porcine, reproducteurs de race pure
01.03-B
Animaux de l'espèce porcine (non domestiques)
01.04
Animaux vivants des espèces ovine et caprine
01.06
Autres animaux vivants
.
Consultation
2)
1) Pour l'exportation vers tous pays des produits mentionnés dans la présente annexe, la consultation est obligatoire lorsque sont envisagées des mesures que chacune des Hautes Parties Contractantes est autorisée à prendre en vertu de l'art. 12 de la Convention transitoire. 2) Le Luxembourg applique des mesures restrictives en vertu de l'art, 11 de la Convention transitoire (voir art. 2, alinéa 2). 3) De plus, la consultation est obligatoire pour les exportations vers tous pays lorsque sont envisagées des mesures que chacune des Hautes Parties Contractantes est autorisée à prendre en vertu de l'art. 24 de la Convention transitoire ou en vertu de l'art. 6 du Tranté d'Union juncto de l'art. 9 de la Convention transitoire. Benelux, lOe supplément
MINISTER1LE BESHIKKINGEN
385 Nummer
Bene1uxtr!ef
Omschrijving van de goederen
Uit hoofdstuk 2
Vlees en eetbare slachtafvallen
ex 02.01-A-I
Vlees van paarden, vers, gekoeld of bevroren
ex 02.01-A-I
Vlees van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of be-
Constatie
3)
vroren
02.01-AU-b
Vlees van runderen (geen huisdieren) vers, gekoeld of bevroren
02.01-A-III-b
Vlees van varkens (geen huisdieren), vers gekoeld ef bevroren
x 02.01-A-IV
Vlees van schapen, vers, gekoeld of bevroren
ex 02.01-A-IV
Vlees van geiten, vers, gekoeld of bevroren
ex 02.01-B-I
Slachtafvallen van paarden, vers gekoeld of bevroren
ex 02.01-B-I
,Sla ' chtafvallen van ezels, van muildieen of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren
ex 02.01- 13 -II-a
Slachtafvallen van rundèren (geen huisdieren) en van varkens (geen huisdieren), bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische produkten, bevroren
02.01-B-II-b-1-
van runderen
3)
2), 3)
2)
bb -11
Bevroren tongen (geen huisdieren)
02.01-B-II-b-1-
Overige slachtafvallen van runderen (geen huisdieren) bevroren
2), 3)
Overige slachtafvaflen van varkens (geen huisdieren), bevroren
2),3)
bb -22
ex 02.01-B- II -b-2-bb-
ex 02.01- 13 -III
Benelux, i o de aanvulling
Slachtafvallen van schapen, vers, gekoeld of bevroren (m.u.v. bevroren nieren)
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
385 Numéro tarif Benelux
le
•
1
Désignation des marchandises
Ex chapitre 2
Viandes et abats comestibles
ex 02.01-A-I
Viandes d'animaux de l'espèce chevaline, fraîches, réfrigérées ou congelées
ex 02.01-A-I
Viandes d'animaux des espèces asine et mulassière, fraîches, réfrigérées ou congelées
02.01-A-II-b
Viandes d'animaux de l'espèce bovine (non domestiques), fraîches, réfrigérées ou congelées
02.01-A-III-b
Viandes d'animaux de l'espèce porcine (non domestique), fraîches, réfrigérées ou congelées
ex 02.01-A-IV
Viandes d'animaux de l'espèce ovine, fraîches, réfrigérées ou congelées
ex 02.01-A-IV
Viandes d'animaux de l'espèce caprine, fraîches, réfrigérées ou congelées
ex 02.01-B-I
Abats d'animaux de l'espèce chevaline, frais, réfrigérés ou congelés
ex 02.01-B-I -
ex 02.01-13-II-a
Consultation
1)
3)
3)
Abats d'animaux des espèces asine et mulassière, frais, réfrigérés ou congelés Abats d'animaux de l'espèce bovine (non domestique) et porcine (non domestique), destinés à la fabrication des produits pharmaceutiques, congelés
2), 3)
02.01-13-11-b-1- Langues congelées d'animaux de l'espèce bovine (non domestique) bb-11
2)
02.01-B-11-b-1- Autres abats d'animaux de l'espèce bb-22 bovine (non domestique) congelés
2), 3)
ex 02.01-13-H-b-2- Autres abats d'animaux de l'espèce bbporcine -(non domestique), congelés
2), 3)
ex 02.01-B -UI
Abats d'animaux de l'espèce ovine, frais, réfrigérés ou congelés (à l'exclusion de rognons congelés) Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
386
Nummer Bexief
ex 02.01-B-m 02.04
Uit hoofdstuk 3 03.01 ex 03.02-A-I-a ex 03.02-A-I-a 03.02-A-I-b e 03 02-A-II 0302-B 03:02-C 03.03
Omschrijving van de goederen
Consultatie
Slachtafvallen van geiten, vers, gekoeld of bevroren Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren Vis, schaal-, schelp- en weekdieren Vis, vers (levend of dood) gekoeld of bevroren
Haring, enkel gezouten, gepekeld of gedroogd Haring, gerookt andere vis, filets van vis, lever, kuit en hom van vis, vismeel, enkel gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt ;
Schaal-, schelp en weekdieren (ook ontdaan van schaal of schelp), vers (levend of dood), gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld schaaldieren in de schaal, enkel gekookt in water indien
;
Uit hoofdstuk 4
Melk en zuivelprodukten; vogeleieren; natuurhonig
04.05-A-I-b
Vogeleieren in de schaal, andere dan van pluimvee, vers of verduurzaamd (v an 16.2 tot 31.8)
04.05-A-II-b
Vogeleieren in de schaal, andere dan van pluimvee, vers of verduurzaamd (van 1.9 tot 15.2)
04.06
Natuurhonig
Uit hoofdstuk 5
Andere produkten van dierlijke oorsprong elders genoemd noch elders onder begrepen
ex 05.04
Darmen, blazen en magen van runderen, in hun geheel of in stukken
Benelux, iOde aanvulling
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
386
Numéro tarif Benelux
ex 02.01-B-III 02.04
.
Ex chapitre 3 03.01
Désignation des marchandises
1)
Abats d'animaux de l'espèce caprine, frais, réfrigérés ou congelés Autres viandes et abats comestibles, frais, réfrigérés ou congelés
Poissons, crustacés et mollusques Poissons frais (vivants ou morts) réfrigérés ou congelés
ex 03.02-A-I-a
Harengs, simplement salés, en saumure ou séchés
ex 03.02-A-I-a 03.02-A-I-b, c 03.02-A-II 03.02-B 03.02-C
Harengs, fumés; autres poissons, filets de poissons, foies, oeufs et laitances de poissons, farine de poissons, simplement salés, en saumure, séchés ou fumés
03.03
Consultation
Crustacés, mollusques et coquillages (même séparés de leur carapace ou coquille) frais (vivants ou morts), réfrigérés, congelés, séchés, salés ou en saumure crustacés non décortiqués, simplement cuits à l'eau ;
Ex chapitre 4
Lait et produits de la laiterie; oeufs d'oiseaux; miel naturel
04.05-A-I-b
OEuf s d'oiseaux en coquille, autres que de volailles de basse-cour, frais ou conservés (du 16.2 au 31.8)
04.05-A-II-b
OEufs d'oiseaux en coquille, autres que de volailles de basse-cour, frais ou conservés (du 1.9 au 15.2)
04.06
Miel naturel
.
Ex chapitre 5
Autres produits d'origine aiiimale, non dénommés ni compris ailleurs
ex 05.04
Boyaux, vessies et estomacs de bovins, entiers ou en morceaux Benelux, 10" supplément
M1NISTER1LE BESCHIKKINGEN
387 Numme
Be.ief
Omschrijving van de goederen
ex 05.04
Darmen, blazen en magen, van dieren, andere dan die van runderen en vissen, in hun geheel of in stukken
05.15
Produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij de Hoofdstukken 1 en 3, niet geschikt voor menselijke consumptie
Uit hoofdstuk 6
Bollen, knollen en wortelstokken, ook in di en in blad of in bloei
06.02
Andere levende planten en wortels, stekken en enten daaronder begrepen
06.03-B
Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen voor bloemstukken of voor versiering, andere
06.04
Loof, bladeren, twijgen, takken, enz.
-
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden, vers of gekoeld
07.01-A-I
Pootaardappelen
07.01-B-U-b
Spruitjes
07.01-B-U-c
Overige kool
07.01-E
Kardoenen
07.01-F -UI
Peulgroenten, andere dan erwten, snijbonen en slabonen
07.01-G-I
Knolselderij
ex 07.01-G-U-a2b2 Benelux, iode aanvul li ng
L:
Levende planten en produkten van de bloementeelt
06.01
Uit hoofdstuk 7
Consultatie
Rapen
C
DÉCISIONS MIMSTÉRIELLES
387
Numéro tarif Benelux
Désignation des marchandises
ex 05.04
Boyaux, vessies et estomacs d'animaux, entiers ou en morceaux, autres que ceux de bovins et de poissons
05.15
Produits d'origine animale, non dénommés ni compris ailleurs, animaux morts des Chapitres 1 et 3, impropres à la consommation humaine
Ex chapitre 6
Bulbes, oignons, tubercules, racines tubéreuses, griffes et rhizomes, en repos végétatif, en végétation ou en fleur
06.02
Autres plantes et racines vivantes, y compris les boutures et greffons
06.03-B
Fleurs et boutons de fleurs, coupés, pour bouquets ou pour ornements, autres
06.04
Feuillages, feuilles, rameaux, etc.
Légumes, plantes. racines et tubercules alimentaires, à l'état frais ou réfrigéré
07.01-A-I
Plants de pommes de terre
07.01-B-II-b
Choux de Bruxelles
07.01-B-II-c
Autres choux
07.01-E
Cardes et cardons
07.01-F-m
Autres légumes à cosse que pois et haricots
07.01-G-I
Céleris-raves
ex 07.01-G-U-a2b2
1)
Plantes vivantes et produits de la floriculture
06.01
Ex chapitre 7
Consultation
Navets Benelux, 10" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
388
Nummer
Beneluxtarief
07.01-G-I II
ex 07.01-H-I ex
Omschrijving van de goederen
Plantuitjes
07.01-U
Prei en andere looksoorten
07.01-N
Olijven en kappers
s
Augurken
07.01-P
Paddestoelen en truffels
07.01-Q
Venkel
07.01-R
Pepers van de «Capsicum gros sum »-soort
07.01-S
Andere groenten
ex 07.02
Groenten en moeskruiden, al dan niet gekookt, bevroren (m.u.v. bloemkool, erwten, snijbonen en slabonen (princessebonen), tuinwortelen, uien en tomaten, ongekookt, bevroren)
07.03
Groenten en moeskruiden, in water, waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd, doch niet speciaal bereid voor dadelijke consumptie
07.04
Groenten en moeskruiden, gedroogd, gedehydreerd of geëvaporeerd, ook in di en in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid
07.05
Gedroogde zaden van peuigroenten, ook in di en gepeld (spliterwten, enz.)
Benelux, 10do aanvulling
1)
Andere wortelen (Japanse andoorns, kroten, radijs, schorseneren en overige)
Sjalotten en knoflook
ex 07.01- 0 -II•
Consultatie
Ob
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
388
ib
Numéro tarif
Désignation des marchandises
07.01-G-III
Autres carottes (Crosnes du Japon, betteraves à salade, radis, salsifis et autres)
ex 07.01-H-I
Plants d'oignons
ex
Echalottes et aulx
07.01-H-11 07.01 -IJ
Poireaux et autres alliacées
07.01-N
Olives et câpres
ex 07.01-0-II
Consultation
1)
Cornichons
07.01-P
Champignons et truffes
07.01-Q
Fenouil
07.01-R
Piments doux (Capsicum grossum)
07.01-S
Autres légumes
ex 07.02
Légumes et plantes potagères, cuits ou non, à l'état congelé (à l'excl. des choux-fleurs, pois, haricots à couper et haricots princesse, carottes, oignons et tomates, non cuits, congelés)
07.03
Légumes et plantes potagères présentés dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation, mais non spécialement préparés pour la consommation immédiate
07.04
Légumes et plantes potagères desséchés, déshydratés ou évaporés, même coupés en morceaux ou en tranches ou bien broyés ou pulvérisés mais non autrement préparés
07.05
Légumes à cosses secs, écossés, même décortiqués ou cassés
Benelux, lO'° supplément
MINISTER1LE BESCHIKKINGEN
389 Nummer Beneluxtarief
07.06
I
-
Omschrijving
van de goederen
consultatie
1)
Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en andere dergelijke wortels en knollen met hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, ook indien gedroogd of in stukken; merg van de sagopalm .
Uit hoofdstuk 8
Fruit, schillen van citrusvruchten en van meloenen
08.04-B
Rozijnen en krenten
08.05
08.06-C
Noten (andere dan die bedoeld bij post 08.01), amandelen, kastanjes, en pingels, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld Kweeperen, vers
08.07-E
Ander steenfruit, vers
08.08-B
Rode en blauwe bosbessen, vers
08.08-C
Andere bessen, vers Ander vers fruit
08.09 ex 08.10
Fruit, ook indien gekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker (m.u.v. kersen, pruimen en aardbeien, ongekookt, bevroren, zonder toegevoegde suiker)
08.11
Vruchten, voorlopig verduurzaamd (bv. door middel van zwaveldioxyde of in water, waaraan zout, zwavel of andere stoffen voor het voorlopig verduurzamen zijn toegevoegd), doch als zodanig ongeschikt voor dadelijke consumptie Fruit, (ander dan dat bedoeld bij de posten 08.01 tot en met 08.05). gedroogd
08.12
08.13
Benelux, lOds aanvulling
Schillen van citrusvruchten en van meloenen, vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water waaraan voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
389
Numéro tarif Benelux
07.06
Désignation des marchandises
Fruits comestibles; écorces d'agrumes et de melons
08.04-B
Raisins secs dits de Corinthe et autres
08.05
Fruits à coques (autres que ceux du n° 08.01), frais ou secs, même sans leurs coques ou décortiqués
08.06-C
Coings frais
08.07-E
Autres fruits à noyau, frais
08.08-B
Airelles et myrtilles
08.08-C 08.09
Autres groseilles fraîches Autres fruits frais
08.11
08.12
08.13
Consultation
Racines de manioc, d'arrow-root et de salep, topinambours, patates douces et autres racines et tubercules similaires à haute teneur en amidon ou en inuline, même séchés ou débités en morceaux; moelle du sagoutier
Ex chapitre 8
ex 08.10
I
Fruits, cuits ou non, à l'état congelé, sans addition de sucre (à l'excl. des cerises, prunes et fraises, non cuites, à l'état congelé, sans addition de sucre) Fruits conservés provisoirement (p.e., au moyen de gaz sulfureux, ou dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation), mais impropres à la consommation en l'état Fruits séchés (autres que ceux des n°' 08.01 à 08.05 inclus) Ecorces d'agrumes et de melons, présentées congelées, fraîches, dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation ou bien séchées Benelux, lOt" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
390
Nummer Beneluxtarief
Uit hoofdstuk 9
Omschrijving
van de goederen
Consultatie
1)
Koffie, thee maté en specerijen
09.09
Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad, karwijzaad en jeneverbessen
09.10
Tijm, laurier, saffraan ; andere specerijen .
Uit hoofdstuk 11
Produkten van de meellndustrie; mout ; zetmeel: gluten ; inuline
11.03
Meel van zaden van peulgroenten bedoeld bij post 07.05
11.04
Meel van vruchten bedoeld bij Hoofdstuk 8
11.05
Meel, gries en vlokken, van aardappelen
11.08-B
Inuline
Uit hoofdstuk 12
Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik ; stro en voeder
12.01 -A,B,C,D,E Oliehoudende zaden en vruchten, ex 12.01-F ook indien gebroken (m.u.v. lijn12.01-G zaad, behalve zaailijnzaad) 12.02
Meel van oliehoudende zaden en vruchten, waaruit de olie niet is afgescheiden, met uitzondering van mosterdmeel
12.03
Zaaigoed, sporen daaronder begrepen
12.04-B
Suikerriet
12.05
Cichoreiwortels, vers of gedroogd, ook indien gesneden, ongebrand
12.06
Hop (hopbellen en lupuline)
12.07
Planten, plantedelen, zaden en: vruchten, hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde, enz.
Benelux, 1 0 de aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
390
Numéro tarif Benelux
I Consultation 1)
Désignation des marchandises
Café thé, maté et épices
Ex chapitre 9 09.09
Graines d'anis, de badiane, de fenouil, de coriandre, de cumin, de carvi et de genièvre
09.10
Thym, laurier, safran ces
;
autres épi-
.
Produits de la minoterie; malt; amidons et fécules; gluten; inuline
Ex chapitre 11 11.03
Farines de légumes secs repris au n0 07.05
11.04
Farine de fruits repris au Chapitre 8
11.05
Farine, semoule et flocons de pommes de terre
11.08-B
Inuline
Ex chapitre 12
Graines et fruits oléagineux graines, semences et fruits divers; plantes industrielles et médicinales; pailles et fourrages
;.
• •
12.01-A,B,C,D,E Graines et fruits oléagineux, même concassés (à l'exclusion de graines ex 12.01-F de lin, sauf semences de lin) 12.01-G -
12.02
Farines de graines et de fruits oléagineux, non déshuilés, à l'excl. de la farine de moutarde
12.03
Graines, spores et fruits à ensemencer
12.04-B
Cannes à sucre
12.05
Racines de chicorée, fraîches ou séchées, même coupées, non torréfiées
.12.06
Houblon (cônes et lupuline)
12.07
Plantes, parties de plantes, graines et fruits des espèces utilisées principalement en parfumerie, en médecine, etc. Benelux, lOme supplément
MIN1STER1LE BESCIIIKKINGEN
391
Nummer
12.08
Consultatie
Omschrijving van de goederen
Beneluxtarlef
I Sint-Jansbrood, enz.
12.09
Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt
12.10
Voederbieten, voederrapen, voederwortels; hooi, luzerne, haekammeties (esparcette), klaver, voederkool, lupine, wikke en andere dergelijke voedergewasen
Uit hoofdstuk 13
13.03-B
Uit hoofdstuk 14
Plantaardige grondstoffen voor het verven of voor het loolen; gommen, harsen en andere plante sappen en plantenextracten Pectinestoffen, .pectinaten en pectaten Stoffen voor het vlechten en het snijden en andere pordukten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen
14.01-A Uit hoofdstuk 15
Teen Vetten en olien (dierlijke en plantaardige) en dissociatleprodukten daarvan; was' van dierlijke of van
plantaardige oorsprong ex 15.02-A
Ruw of gesmolten rundvet, premier jus (oleostock) daaronder begrepen, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie
ex 15.02-A
Ruw of gesmolten schapevet en geitevet, premier jus (oleostock) daaronder begrepen, bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de- vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie
ex 15.03-A
Oleostearine, niet geëmulgeerd, niet vermengd en niet anderszins bereid
Benelux, lOdo aanvulling
1)
I
.
DÉCISIONS M1NISTR1ELLES
391 Numéro eiux
tarif
Désignation des marchandises
12.08
Caroubes, etc.
12.09
Paille et balles de céréales, brutes, même hachées -
Betteraves fourragères, rutabagas, racines fourragères: foin, luzerne, sainfoin, trèfle, choux fourragers, lupin, vesces et autres produits fourragers similaires
Ex chapitre 13
Matières premières végétales pour la teinture ou le tannage; gommes, résines et autres sucs et extraits végétaux
13.03-B
Matières pectiques, pectinates et pectates
Ex chapitre 14
Matières à tresser et à tailler et autres produits d'origine végétale, non dénommés ni compris ailleurs
12.10
le
14.01-A
Osiers
-
Ex chapitre 15
Graisses et huiles (animales et végétales) ; produits de leur dissociation : graisses alimentaires élaborées; cires d'origine animale ou végétale
ex 15.02-A
Suifs (de l'espèce bovine) bruts ou fondus, y compris les suifs dits «premiers jus», destinés à des usages industriels autres que la fabrication de produits alimentaires
ex 15.02-A
Suifs (des espèces ovine et caprine)-bruts ou fondus, y compriz les suifs dits «premiers jus>, destinés à des usages industriels autres quë la fabrication de produits alimentaires Oléo-stéarine, non émulsionnée, sans mélange ni aucune préparation
ex 15.03-A
Consultation
Benelux, 1 0 m supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
392
Nummer Bexief
Constatie
Omschrijving van de goederen
ex 15.03-B
Oleomargarine, niet geëmulgeerd, niet vermengd en niet anderzins bereid
15.04
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, ook indien geraffineerd
ex 15.06
Andere vetten van dierlijke oorsprong (beendervet, afvalvet, enz)
15.07
Plantaardige vette oliën, vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraf-
.
-fineerd ex 15.08
Gedehydreerde ricinusolie
15.12
Dierlijke en plantaardige oliën en vetten, geheel of gedeeltelijk ge hydrogeneerd of op andere wijze gehard of in vaste toestand gebracht, ook indien gezuiverd, doch niet verder bereid
15.17
Afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was
Uit hoofdstuk 16
Bereidingen van vlees, van vis en van schaalschelp-, en weekdieren
16.01-A-II-b-1
Leverworst, luchtdicht verpakt, m.u.v. die welke vlees of slachtafvallen van varkens en/of runderen bevat.
.
:
16.01-A-II-b-2
ex 16.01-B-II-b-1
Leverworst, m.u.v.: luchtdicht verpakte en die welke vlees of slachtafvallen van varkens en/of runderen bevat. Andere
worst
van
vlees,
van
slachtafvallen of van bloed, luchtdicht verpakt, m.u.v. die welke vlees of slachtafvàllen van varkens, runderen en/of paarden bevat Benelux, i o de aanvulling
2)
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
392
Numéro tarif Benelux
ex 15.03-B
Désignation des marchandises
Consultation
I
1)
Oléo -margarine, non émulsionnée, sans mélange ni aucune préparation
C
15.04
Graisses et huiles de poissons et de mammifères marins, même raf finées
ex 15.06
Autres graisses d'origine animale (graisses d'os, graisses de déchets, etc.)
15.07
Huiles végétales fixes, fluides ou concrètes, brutes, épurées ou raffinées
ex 15.08 15.12
Huiles et graisses animales ou végétales partiellement ou totalement hydrogénées et huiles et graisses animales ou végétales solidifiées ou durcies par tout autre procédé, même raffinées, mais non préparées
15.17
Résidus provenant du traitement des corps gras ou des cires animales ou végétales
Ex chapitre 16
C
Huile de ricin déshydratée
16.01-A-II-b-1
Préparations de viandes, de poissons, de crustacés et de mollusques Saucissons de foie en emballage hermétique, à l'exclusion de ceux contenant de la viande ou des abats de porcs et/ou de bovins :
16.01-A-II-b-2
Saucissons de foie, à l'exclusion de ceux en emballage hermétique et de ceux contenant de la viande ou des abats de porcs et/ou bovins
ex 16.01-B-II-b-1
Autres saucissons de viandes, d'abats ou de sang, en emballage hermétique, à l'exclusion de ceux contenant de la viande ou des abats de porcs, de bovins et/ou de chevaux
2)
Benelux, 10- 11 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKIN GEN
393
Nummer
Beneluxtarlei
Omschrijving van de goederen
ex 16.01-B-II-b-2
Ander worst van vlees, van slachtafvallen of van bloed, m.u.v.: luchtdicht verpakte en die welke vlees of slachtafvallen van varkens, runderen en/of paarden bevat
ex 16.02-A-I ex 16.02-A-II-b-2 ex 16.02-B-I-b ex 16.02-B-II-b
Andere bereidingen en conserven, van vlees of van slachtafvallen, luchtdicht verpakt, met uitzondering van die van vlees of van andere slachtafvallen dan levers, van pluimvee en die welke vlees of slachtafvallen van varkens, runderen en/of paarden bevatten
16.03
Vleesextracten en vleessappen
16.04
Bereidingen en conserven, van vis (kaviaar en kaviaarsurrogaten daaronder begrepen)
ex 16.05-A 16.05-B
Bereidingen en conserven, van schaal-, schelp- of weekdieren, m. u.v.: garnalen, gekookt en gepeld, ook indien bevroren, doch niet op andere wijze bereid of verduurzaamd
ex 16.05-A
Garnalen enkel gekookt en gepeld, ook indien bevroren, doch niet op andere wijze bereid of verduurzaamd
Uit hoofdstuk 17
Suiker en suikerwerk
17.02-F
Karamel
17.03
Melasse, ook indien ontkleurd
17.04
Suikerwerk zonder cacao
17.05
Suiker, stroop en melasse, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen (vanillesuiker en va nillinesuiker daaronder begrepen), m.u.v. vruchtesap, waaraan suiker is toegevoegd, ongeacht in welke verhouding
Benelux, iode aanv ul ling
Consultatie
1)
2)
•
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
393
Numéro
tarif Benelux
I
Désignation des marchandises
I
Consultation
ex 16.01-B-U-b-2
Autres saucissons de viandes, d'abats ou de sang, à l'exclusion de ceux en emballage hermétique et de ceux contenant de la viande ou des abats de porcs, de bovins et/ou de chevaux
2)
ex 16.02-A-I ex 16.02-A-II-b-2 ex 16.02-B-I-b ex 16.02-B-II-b
Autres préparations et conserves de viandes ou d'abats, en emballage hermétique, à l'exclusion de ceux contenant de la viande ou des abats de volailles autres que le foie, de ceux contenant de la viande ou des abats de porc, de bovin et/ou de cheval
2)
16.03
Extraits et jus de viande
16.04
Préparations et conserves de poissons (y compris le caviar et ses succédanés)
ex 16.05-A 16.05-B
Crustacés, mollusques et coquillages, préparés ou conservés, à l'exclusion : de crevettes, cuites et épluchées, même congelées, mais non préparées autrement ou conservées
ex 16.05-A
Crevettes simplement cuites et épluchées, même congelées, mais non préparées autrement ou congelées
Ex chapitre 17
Sucres et sucreries
17.02-F
Sucres et mélasses, caramélisés
17.03
Mélasses, même décolorées
17.04
Sucreries sans cacao
17.05
Sucres, sirops et mélasses aromatisés ou additionnés de colorants (y compris le sucre vanillé ou vanilliné), à l'exclusion des jus de fruits additionnés de sucre en toutes proportions Benelux, 10mo supplément
MiNISTERIËLE BESCHIKKINGEN
394
Nummer Be
ief
Uit hoofdstuk 19
Omschrijving
van de goederen
Constatie
Bereidingen van graan, van meel of van zetmeel; gebak
19.04
Tapioca en sago, alsmede soortgelijke produkten uit aardappelzetmeel of uit ander zetmeel
19.05
Graanprepar., vervaardigd door poffen of door roosteren (gepofte rijst, cornflakes en dergelijke)
Hoofdstuk 20
Bereidingen van groenten, van moeskruiden, van vruchten en van planten of van plantedelen
Uit hoofdstuk 21
Diverse produkten voor menselijke consumptie
21.04
Sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten
21.06-C
Samengestelde bakpoeders
Uit hoofdstuk 22
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn
ex 22.02
Limonade (gearomatiseerd mineraalwater en gearomatiseerd spuitwater daaronder begrepen) en andere alcoholvrije dranken, m.u.v.: de vruchte- en groentesappen bedoeld bij post 20.07 en moutdrank
22.04
Gedeeltelijk gegiste druivemost, ook indien de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit
22.05
Wijn van verse druiven; druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit (mistella daaronder begrepen)
22.06-C
Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen, met een setrkte van meer dan 22 graden
.
.
Benelux, 1 0 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
394
Numéro Benelux
tarif
Ex chapitre 19
I
Désignation des marchandises
Consultation
Préparations à base de céréales, de farines ou de fécules; pâtisseries
19.04
Tapioca, y compris celui de fécule de pommes de terre
19.05
Produits à base de céréales obtenus par le soufflage ou le grillage: puffed nee, cornflakes et analogues
Chapitre 20
Préparations de légumes. de plantes potagères, de fruits et d'autres plantes ou parties de plantes
Ex chapitre 21
Préparations alimentaires diverses
21.04
Sauces condiments et assaisonnements composés
21.06-C
Levures artificielles préparées
;
Ex chapitre 22
Boissons, liquides alcooliques vinaigres
ex 22.02
Limonades, eaux gazeuses aromatisées (y compris les eaux minérales ainsi traitées) et autres boissons non alcooliques, à l'exclusion des jus de fruits et de légumes du n° 20.07 et des boissons à base de malt
22.04
Moûts de raisins partiellement fermentés, même mutés autrement qu'à l'alcool
22.05
Vins de raisins frais; moûts de raisins frais mutés à l'alcool (y compris les mistelles)
22.06-C
Vermouths et autres vins de raisins frais préparés à l'aide de plantes ou de matières aromatiques, titrant plus de 22° d'alcool
et
Benelux,
lO'°° supplément
MINISTERIËLE BESC HI KKINGEN
395
Nummer Beneluxtarief
1
I
Omschrijving van de goederen
22.07
honigAppeldrank, peredrank, drank en andere gegiste dranken
22.09 -B,C
Gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcohohoudende dranken; samengestelde alcoholische preparaten (geconcentreerde extracten) voor de vervaardiging van dranken
22.10
Uit hoofdstuk 23
Tafelazijn (natuurlijke en kunstmatige) Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren
23.01
Meel en poeder van vlees, van slachtafvallen, van vis of van schaal-, schelp- of weekdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen
23.03
Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie bostel (brou werijafval) afval van branderijen afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen ;
;
;
23.04
Perskoeken, ook die van olijven, en andere bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen, met uitzondering van droesem of bezinksel
23.05
Wijnmoer; ruwe wijnsteen
23.06
Plantaardige produkten van de soorten, welke worden gebruikt als voedsel voor dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen
Uit hoofdstuk 24 24.01
Benelux, 1Qde aanvulling
Tabak
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak
I
consultatie
1)
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
395
tarif h1
•
22.07
Cidre, poiré, hydromel et autres boissons fermentées
22.09-B,C
Eaux-de-vie, liqueurs et autres boissons spiritueuses; préparations alcooliques composées (dites «extraits concentrés ») pour la fabrication de boissons
22.10
Vinaigres comestibles et leurs succédanés comestibles
Ex chapitre 23
•
Désignation des marchandises
Farines ou poudres de viande et d'abats, de poissons, crustacés ou mollusques, impropres à la consommation humaine; cretons
23.03
Pulpes de betteraves, bagasses de canne à sucre et autres déchets de sucrerie drèches de brasserie résidus d'amiet de distillerie donnerie et résidus similaires
23.04
Tourteaux, grignons d'olives et autres résidus de l'extraction des huiles végétales, à l'exclusion des lies ou fèces
23.05
Lies de vin tartre brut
23.08
Produits végétaux de la nature de ceux utilisés pour la nourriture des animaux, non dénommés ni compris ailleurs
24.01
1)
Résidus et déchets des Industries alimentaires; aliments préparés pour animaux
23.01
Ex chapitre 24
Consultation
; ;
;
Tabacs
Tabacs bruts ou non fabriqués; déchets de tabac Benelux, 10m supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
396
Nummer Beneluxtarlef
Uit hoofdstuk 29
Omschrijving van de goederen
1
1)
Organische chemische produkten
ex 29.43-B
Moutsuiker, chemisch zuiver
Uit hoofdstuk 30
Farmaceutische produkten
ex 30.03-A-II-b
Eikelcacao; medicinale stroop en als geneesmiddel bereide gist en gistprodukten: niet gereed voor de verkop in het klein
ex 30.03-B-II-b
Eikelcacao; medicinale stroop en als geneesmiddel bereide gist en gistprodukten: gereed voor de verkoop in het klein
Uit hoofdstuk 34
Zeep, organische tensio-actieve produkten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta's en tandtechnische waspreparaten
ex 34.04-A-II
Gehydrogeneerde ricinusolie, ongekleurd
ex 34.04-B
Gehydrogeneerde ricinusolie, gekleurd
Uit hoofdstuk 35
E1witstoffen en lijm
ex 35.02-A
Albuminen (m.u.v. meikalbuminen)
ex 35.06-B
Als lijm te gebruiken produkten van alle soorten, opgemaakt voor de verkoop in het klein in verpakkingen met een netto-gewicht van niet meer dan 1 kg, op basis van zetmeel of van zetmeelderivaten
Uit hoofdstuk 38
Diverse produkten van de chemische industrie
x 38.19-Q-IV-a
Oliehoudende bindmiddelen voor gietkernen
Benelux, iode aanvulling
Consultatie
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
396
Numéro tarif Benelux
.
i•
Désignation des marchandises
Ex chapitre 29
Produits chimiques organiques
ex 29.43-B
Maltose, chimiquement pur
Ex chapitre 30
Produits pharmaceutiques
ex 30.03-A-II-b
Cacao de glands; sirops médicaux ainsi que levures et produits de levure médicamenteux: non conditionnés pour la vente au détail
ex 30.03-B-II-b
Cacao de glands; sirops médicaux ainsi que levures et produits de levure médicamenteux: conditionnés pour la vente au détail
Ex chapitre 34
Savons, produits organiques tensio-actifs, préparations pour lessives, préparations lubrifiantes, cires artificielles, cires préparées. produits d'entretien, bougies et articles similaires, pâtes à modeler et « cires » pour l'art dentaire
ex 34.04-A-II
Huiles de ricin hydrogénées, non colorées
ex 34.04-B
Huiles de ricin hydrogénées, colorées
Ex chapitre 35
Matières albumilnoïdes et colles
ex 35.02-A
Albumines (à l'excl. des albumines du lait)
ex 35.06-B
Produits de toute espèce à usage de colles, conditionnés pour la vente au détail comme colles en emballages d'un poids net inférieur ou égal à 1 kg, à base de matières
Consultation
1)
amilassées Ex chapitre 38 x 38.19-Q-IV-a
Produits divers des industries chimiques Liants pour noyaux de fonderies contenant de l'huile Benelux, lome supplément
M1NISTER1LE BESCHIKKINOEN
397
Nummer
Omschrijving van de goederen
Beneluxtarlet Uit hoofdstuk 44
Hout, houtskool en houtwaren
ex 44.01
Rijshout en vlasscheven
ex 44.03-13-11
Wilgestokken, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of
Consultatie
ontdaan van het spint
ex 44.09-B
Hoephout
ex 44.10
Wilgehout, ruw bewerkt of afge-
rond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch anderszins bewerkt, voor wandelstokken, voor golfstokken, voor paraplu's, voor zwepen, voor gereedschapsstelen en dergelijke
ex 44.22-B
Hoepels van griendhout
Uit hoofdstuk 54
Vlas en ramee
ex 54.01
Vlag, ruw, ook indien geroot
-
ex 54.01
Vlas, gezwingeld
ex 54.01
Vlag, gehekeld of anders bewerkt
ex 54.01
Werk en klodden van vlas, ver spinbaar
ex 54.01
Werk, klodden en ander afval van vlag, niet verspinbaar
Uit hoofdstuk 57
Andere plantaardige textielvezels;
.
papiergarens en weefsels van pa-
piergarens
57.01
Benelux, 1O aanvulling
Hennep (Cannabis saUva), ruw, geroot, gezwingeld, gehekeld of anders bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (rafelingen daaronder begrepen), van hennep
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
397
Numéro tarifr1ux
Ex chapitre 44
Désignation des marchandises
Consultation
1)
Bois, charbon de bols et ouvrages
en bols ex 44.01
Fagots et déchets ligneux de lin
ex 44.03-B-II
Branches de saule, brutes, même écorcées, ou simplement dégrossies
ex 44.09-B
Bois feuillards
ex 44.10
Bois de saule, simplement dégrossis ou arrondis, mais non tournés, non courbés ni autrement travaillés, pour cannes, parapluies, fouets, manches d'outils et similaires
ex 44.22-B
Cercles en osier
.
*
Ex chapitre 54
14n et ramie
ex 54.01
Lin brut, même roui
ex 54.01
Lin teillé
ex 54.01
Lin peigné ou autrement travaillé
ex 54.01
Etoupes (de teillage et de peignage) de lin, filables
ex 54.01
Etoupes (de teillage et de peignage) et autres déchets de lin, non filables
Ex chapitre 57
Autres fibres textiles végétales; fils de papier et tissus de fils do papier
.
57.01
Chanvre (Cannabis saUva) brut, roui, teillé, peigné ou autrement traité, mais non filé; étoupes et déchets (y compris les effilochés), de chanvre
Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESC}IIKKINGEN
398 BESCHIKKING VAN HET COMTE VAN MINESTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE MET BETREKKING TOT DE LIJST VAN BEPERKINGEN OP HET VRIJE HANDELVERKEER, BEDOELD IN ARTIKEL 10 VAN DE OVERGANGSOVEREENKOMST (M (65) 3)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op artikel 10, lid 1 en 2 van de Overgangsovereenkomst, Heeft het volgende beslist
Artikel 1 De lijst van de belemmeringen op het vrije handelsverkeer tussen de grondgebieden der Hoge Verdragsluitende Partijen, bedoeld in artikel 10, lid 2 van de Overgangsovereenkomst, welke op 1 januari 1965 worden gehandhaafd, wordt vastgesteld in de bij deze Beschikking gevoegde bijlage.
Artikel 2 1. De belemmeringen op het vrije verkeer tussen de grondgebieden van de Hoge verdragsluitende Partijen voor wat betreft de landbouwprodukten en voedingsmiddelen ingevoerd uit of uit te voeren naar derde landen, zijn opgenomen in het bij Beschikking M (63) 2 van het Comité van Ministers van 21 janùari 1963, aan lijst B gevoegde bijvoegsel. 2. In de in lid 1 bedoelde Beschikking M (63) 2 worden de woorden « met uitzondering van de produkten, opgenomen in de bijlagen III en IV bij de Beschikking van het Comité van Ministers d.d. 21 januari 1963, M (63) 1 » vervangen door de woorden « met uitzondering van de produkten, Benelux, iode aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
398 DECISION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONONIQUE BENELUX RELATIVE A LA LISTE DES ENTRAVES A LA LIBRE CIRCULATION DES MARCHANDISES, VISEE A L'ARTICLE 10 DE LA CONVENTION TRANSITOIRE (M (65) 3)
.
Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux, Vu l'article 10, alinéas 1 et 2 de la Convention transitoire, A pris la présente décision
Article 1" La liste des entraves à la libre circulation des marchandises entre les territoires des Hautes Parties Contractantes, visée à l'article 10, alinéa 2 de la Convention transitoire, qui sont maintenues au 1" janvier 1965, est établie dans l'annexe à la présente Décision.
Article 2
la
1. En ce qui concerne les produits agricoles et alimentaires en provenance de ou à destination de pays tiers, les entraves à la libre circulation entre les territoires des Hautes Parties Contractantes figurent au complément apporté à la liste B par la Décision M (63) 2 du Comité de Ministres du 21 janvier 1963 Dans la Décision M (63) 2 revisée à l'alinéa 1, les mots « à l'exception des produits repris aux annexes III et IV de la Décision du Comité de Ministres du 21 janvier 1963, M (63) 1 » sont remplacés par les mots « à l'exception des produits repris aux annexes III et IV de la Déci -
2.
Benelux, .1Om supplément
fl1STERIËLE BESCHIKKINGEN
399 opgenomen in de bijlagen III en IV van de Beschikking M (65) 1 van het Comité van Ministers d.d. 31 maart 1965».
Artikel S De Beschikkingen van het Comité van Ministers van 21 januari 1963, M (63) 3, en van 17 februari 1964, M (64) 3, vervallen. Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT
Benelux, 10' aanvulling
DÉCISIONS MIN1STRIELLES
399 sion M (65) 1 du Comité de Ministres du 31 mars 1965 ». Article S
Les Décisions du Comité de Ministres du 21 janvier 1963, M (63) 3, et du 17 février 1964, M (64) 3, sont abrogées. Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, (s.) FAYAT
Benelux, 1 0 m supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
400 LIJST VAN BEPERKINGEN OP HET VRIJE GOEDERENVERKEER, ALS BEDOELD IN DE BESCHIKKING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN 22.2.1965 (M (65) 3 Bijlage)
I. KWANTITATIEVE BEPERKINGEN
A. Bij invoer in de B.L.E.U. uit Nederland en bij invoer in Nederland uit de B.L.E.U. van de volgende produkten van oorsprong uit de landen van Oost-Europa ex 27.10-A, B Aardoliën en oliën uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe lichte oliën en halfzware oliën, met uitzondering van preparaten, welke 70 of meer gewichtspercenten aardoliën of oliën uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan deze oliën het hoofdbestanddeel zijn, elders genoemd noch elders onder begrepen. ex 27.10-C Aardoliën en oliën uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe : gasolie en stookolie, met uitzondering van preparaten, welke 70 of meer gewichtspercenten aardoliën of oliën uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan deze oliën het hoofdbestanddeel zijn, elders genoemd noch elders onder begrepen.
B. Bij invoer in de B.L.E.U. uit Nederland van de volgende produkten, niet van oorsprong uit Nederland Benelux,
1 0d
aanvulling:
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
400 LISTE DES ENTRAVES A LA LIBRE CIRCULATION DES MARCHANDISES VISEE PAR LA DECISION DU COMITE DE MINISTRES DU 22.2.1965 (M (65) 3 Annexe)
.
I. RESTRICTIONS QUANTITATIVES
A. A l'importation dans l'U.E.B.L. en provenance des Pays-Bas et à l'importation aux Pays-Bas en provenance de l'U.E.B.L., des produits suivants originaires des pays de l'Europe orientale ex 27.10-A, B Huiles de pétrole ou de minéraux bitumineux (autres que les huiles brutes) : huiles légères et huiles moyennes, à l'exclusion de préparations non dénommées ni comprises ailleurs contenant en poids une proportion d'huile de pétrole ou de minéraux bitumineux supérieure ou égale à 70 % et dont ces huiles constituent l'élément de base. ex 27.10-C Huiles de pétrole ou de minéraux bitumineux (autres que les huiles brutes) : gasoils et fuel olls, à l'exclusion de préparations non dénommées ni comprises ailleurs contenant en poids une proportion d'huile de pétrole ou de minéraux bitumineux supérieure ou égale à 70 % et dont ces huiles constituent l'élément de base. B. A l'importation dans 1'U.E.B.L. en provenance des Pays-Bas, des produits suivants, non originaires des Pays-Bas Benelux, 10-1--supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
401 27.01 Steenkool ; briketten, eierkolen en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen 27.02 Bruinkool en geperste bruinkool 27.04-A-il Cokes en half-cokes van steenkool, niet bestemd voor de vervaardiging van electroden
C. Bij uitvoer uit de B.L.E.U. naar Nederland en bij uitvoer uit Nederland naar de B.L.E.U. van de volgende produkten ex 71.02-A Onbewerkte of enkel gezaagde, gekloofde of ruw gesneden, slijpbare diamant (m.u.v. industriële diamant)
II. ANDERE A. NEDERLAND
1. Vaste melkprodukten In Nederland mag volgens artikel 9, eerste lid, van het Besluit op vaste melkprodukten (Warenwet) (Stb. 1932-57), laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 17 november 1958 (Stb. 1958-549) de invoer van in het buitenland bereide vaste melkprodukten of van waren, die volgens artikel 2 van dit Besluit gelijken in aard of samenstelling op vaste melkprodukten of die ten doel zouden kunnen hebben deze te vervangen, alleen geschieden indien de buitenzijde van alle verpakkingen is voorzien van duidelijk leesbare, niet door vegen uit te wissen woorden « in Nederland ingevoerd ». Volgens het derde lid van vermeld artikel is het voorgaande niet van toepassing indien de verpakkingen van de in het buitenland bereide vaste melkprodukten zijn Benelux, lOdo aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
401 27.01 Houilles ; briquettes, boulets et combustibles solides similaires obtenus à partir de la houille 27.02 Lignites et agglomérés de lignites
•
27.04-A-II Cokes et semi-cokes de houille, non destinés à la fabrication d'électrodes
l'U.E.B.L. vers les PaysBas et à l'exportation des Pays-Bas vers l'U.E.B.L., des produits suivants ex 71.02-A Diamants bruts ou simplement sciés, clivés ou débrutés, taillables (à l'exclusion des diamants industriels)
C. A l'exportation de
11 AUTRES ENTRAVES A. PAYS-BAS 1. Produits laitiers solides
En vertu de l'article 9, premier alinéa, de l'Arrêté relatif aux produits laitiers solides (Warenwet) (Stb. 1932-57), récemment modifié par l'Arrêté du 17 novembre 1958 (Stb. 1958-549), l'importation de produits laitiers solides ou de denrées préparées à l'étranger qui, aux termes de l'article 2 de cet arrêté, ressemblent, par leur nature ou composition, à des produits laitiers solides ou qui pourraient servir à les remplacer, ne peut se faire, aux Pays-Bas, que pour autant que l'emballage extérieur soit pourvu des mots « in Nederland ingevoerd » nettement lisibles et ineffaçables. Aux termes du troisième alinéa de l'article précité, les dispositions qui précédent ne sont pas d'application si les emballages de produits laitiers solides, préparés à Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
402 voorzien van een duidelijk leesbare, niet door vegen uit te wissen, hetzij in het Nederlands, hetzij in een vreemde taal gestelde vermelding, aangevende het land, waarin deze produkten zijn bereid. Behangsel, meubelstof gordijnstof (D.T. ex
48.11-A; ex 51.04; ex 52.02; ex 53.11-A-IIb ; ex 53.11-13-II ; ex 53.12 ; ex 54.05 ; ex 55.07-B ; ex 55.08 ; ex 56.07 ; ex 57.09 ; ex 57.10 ; ex 57.11 ; ex 57.12 ; ex 58.04) In Nederland mag, ook indien zij voor uitvoer bestemd zijn, volgens artikel 2 van het Besluit op behangsel, meubel- en gordijnstof (Warenwet) (Stb. 1924-213) (jo artikel 14, vijfde lid van de Warenwet 1935 (Stb. 1935793) a) behangsel, van papier vervaardigd, niet meer dan 5 m.gr. arsenicum (As) per m 2 bevatten b) behangsel, van andere grondstof dan papier vervaardigd, meubelstof en gordijnstof niet meer dan 100 m.gr. arsenicum (As) per m 2 bevatten.
3. Wijnen en gedwUeerde dranken (D.T. 22.05; 22.06; ex 22.07; 22.09 -B,C) I. In Nederland mogen krachtens artikel Ibis van het Wijnbesluit (Warenwet) 1929 (Stb. 1929-137) laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 7 juli 1959 (Stb. 1959-227) wijnen en gedistilleerde dranken niet worden ingevoerd onder een der aanduidingen genoemd in de bijlage van dit Besluit, of onder een aanduiding, die op een der in vorenbedoelde bijlage genoemde aanduidingen gelukt, al dan niet in vertaling, hetzij afzonderlijk, hetzij in samenstelling Benelux, IOde aanvulling
le
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
402 l'étranger, sont pourvus d'une mention nettement lisible et ineffaçable, établie en néerlandais ou dans une langue étrangère, indiquant le pays où ces produits ont été préparés. 2. Tentures, tissus d'ameublenzent, tissus pour rideaux (T.D. ex. 48.11-A; ex 51.04; ex 52.02; ex 53.11-A-II-b ; ex 53.11-B-II ; ex 53-12 ; ex 54.05 ; ex 55.07-B ; ex 55.08 ; ex 56.07; ex 57.09 ; ex 57.10 ; ex 57.11 ; ex 57.12 ex 58.04) Aux termes de l'article 2 de l'Arrêté relatif aux tentures, tissus d'ameublement et tissus pour rideaux (Warenwet) (Stb. 1924-213) (juncto de l'artkle 14, cinquième alinéa de la Warenwet 1935 (Stb. 1935-793)), ces articles même s'ils sont destinés à l'exportation, ne peuvent contenir, aux Pays-Bas, plus de a) 5 m.gr. d'arsenic (As) le m 2 pour les tentures de papier b) 100 m.gr. d'arsenic (As) le m 2 pour les tentures fabriquées à partir d'une matière première autre que le papier ; pour les tissus d'ameublement et les tissus pour rideaux.
3. Vins et boissons spiritueuses (T.D. 22.05; 22.06, ex 22.07; 22.09-B,C) I. En vertu de l'article ibis de l'Arrêté de 1929 relatif aux vins (Warenwet) (Stb. 1929-137), récemment modifié par l'Arrêté du 7 juillet 1959 (Stb. 1959-227), les vins et boissons spiritueuses ne peuvent être importées aux Pays-Bas, sous une des appellations énumérées à l'annexe dudit arrêté ou sous une appellation ressemblant à une des appellations visées à l'annexe précitée, que cette appellation soit ou non traduite, qu'elle soit isolée ou composée, Benelux, 10mo supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
403 gebruikt, dan onder voorwaarde, dat zij vergezeld zijn van een bewijs van oorsprong afgegeven door een door de Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken erkende autoriteit ; uit dit bewijs moet blijken, dat de wijn in het land van oorsprong recht heeft op de bedoelde aanduiding. .
II. In Nederland mogen krachtens artikel 4, eerste lid, onder a van de Instellingswet Produktschap voor Gedistilleerde Dranken (Stb. 1954-450) en artikel 1 van het Besluit van 23 juni 1959 (Stb. 1959-212) door het Produktschap voor Gedistilleerde Dranken worden geregeld of nader worden geregeld de prijzen, waartegen gedistilleerde dranken aan buitenlandse afnemers tenminste moeten worden afgezet.
4. Boter (D.T. 04.03) In Nederland worden ingevolge een voorschrift van het Produktschap voor Zuivel (circulaire Bo 32 dd. 24 augustus 1959 en Bo 33 dd. 11 september 1959) aan vergunningen voor de invoer van boter de volgende voorwaarden verbonden: 1) behoudens de in de onder 2 genoemde uitzonderingsgevallen is de importeur verplicht, alvorens de ingevoerde boter in het binnenland af te leveren, deze als zodanig - dus niet vermengd met Nederlandse boter - om te pakken of te doen ompakken in pakjes van 100, 125, 250 of 500 gram in wikkels, welke zijn voorzien van een opdruk welke het land van oorsprong of het land van herkomst aangeeft of van een opdruk « Buitenlandse boter », welke Benelux, 10d0 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
403 que s'ils sont accompagnés d'un certificat d'origine délivré par une autorité reconnue par le Ministre de la Santé publique et des Affaires sociales ; il doit résulter de ce certificat que le vin est autorisé à porter l'appellation en question dans le pays d'origine;
• •
n
fl. En vertu de l'article 4, premier alinéa, sub a de la loi créant un Produktschap pour les boissons spiritueuses (Stb. 1954450) et de l'article 1 de l'Arrêté du 23 juin 1959 (Stb. 1959-212), le Produktschap pour les boissons spiritueuses peut, aux Pays-Bas, régler ou préciser les prix minima des boissons spiritueuses à vendre aux acheteurs étrangers.
4. Beurre (T.D. 04.03)
•
Aux termes d'une prescription du Produktschap voor Zuivel (circulaire Boter 32 du 24 août 1959 et Boter 33 du 11 septembre 1959), les conditions suivantes sont liées aux autorisations d'importation de beurre 1) sauf les cas d'exception énumérés sub 2, l'importateur est tenu, avant de livrer le beurre importé sur le marché intérieur, de l'emballèr tel quel - donc sans Ie mélanger à du beurre néerlandais - dans de nouveaux paquets de 100, 125, 250 ou 500 grammes, le pays d'origine ou de provenance ou la mention « Buitenlandse boter » figurant en lettres imprimées sur le papier d'emballage. L'impression « Buitenlandse boter» doit répondre à certai Benelux,
lOme
supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
404 laatste aan voorschriften inzake lettertype en plaats, waar de opdruk is aangebracht, moet voldoen 2) de onder 1 bedoelde verplichting geldt niet a) indien de pakjes van ten hoogste 500 gram uit de verpakking waarvan duidelijk de buitenlandse oorsprong of herkomst blijkt worden geïmporteerd en de boter in deze originele verpakking in het binnenlandse verkeer wordt gebracht; b) indien de boter wordt geleverd aan verwerkende bedrijven ter industriële verwerking. 5. Kaas (D.T. 04.04) In Nederland mogen krachtens artikel 4, eerste lid, onder a van de Instellingswet Produktschap voor Zuivel (Stb. 1956-93) en arti•kel 1 van het Besluit tot uitvoering van artikel 4, eerste lid, onder a van genoemde wet van 1 december 1958 (Stb. 1958-566) door het Produktschap voor Zuivel worden geregeld of nader worden geregeld de prijzen, waartegen kaas aan buitenlandse afnemers tenminste moet worden afgezet. 6. Gezouten haring, Gedroogde steurharing, Gerookte en gestoomde haring, Oesters (D.T. ex 03.02-A-I-a ; 03.02-B-I ; 03.03-B-I) I. In Nederland heeft ingevolge artikel 2, onder d van de In- en Uitvoerbeschikking Produktschap voor Vis en Visprodukten 1958 (Ster. 1958-81), welke grondt op artikel 45 van de landbouwwet (Stb. 1957-342) het bestuur van het ProduktBenelux, 10'' aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
404 nes prescriptions concernant le type des lettres et l'endroit de cette impression 2) l'obligation visée au 1 n'est pas applicable a) en cas d'importation en paquets de 500 grammes au maximum, lorsque l'origine ou la provenance étrangère ressort clairement de l'emballage et pour autant que le beurre soit mis en vente sur le marché intérieur dans cet emballage original b) en cas de fourniture de beurre à des entreprises en vue de sa transformation industrielle. 5. Fromage (T.D. 04.04)
En vertu de l'article 4, premier alinéa, sub a de la loi créant le Produktschap voor Zuivel (Stb. 1956-93) et de l'article 1 de l'Arrêté pris en exécution de l'article 4, premier alinéa, sous a de ladite loi du 1°' décembre 1958 (Stb. 1958-556), les prix minima pour la vente de fromages aux acheteurs étrangers peuvent, aux Pays-Bas, être réglés et précisés par le Produktschap voor Zuivel.
6. Hareng salé, hareng séché et salé, hareng fumé à la vapeur, huîtres (T.D. ex 03.02-A-
I-a ; 03.02-B-I ; 03.03-B-I) I. Aux termes de l'article 2, sub d, de l'Arrêté de 1958 relatif à l'importation et à l'exportation Produktschap voor Vis en Visprodukten 1958, (Ster. 1958-81), qui est basé sur l'article 45 de la loi agricole (Stb. 1957-342), la direction du Produkt. Bene1c 1 0m supplément
M1N1STER1!LE BESCHIKKINGEN
405 schap voor Vis en Visprodukten de bevoegdheid om aan vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen (inzake de in- en uitvoer), voorschiften te verbinden, en deze onder beperkingen te verlenen.
U. In Nederland mogen krachtens artikel 5, eerste lid, onder a van de Instellingswet Produktschap voor Vis en Visprodukten (Stb. 1956-332) en artikel 1, onder e, van het Besluit tot uitvoering van artikel 5, eerste lid, onder a van genoemde wet van 1 december 1958 (Stb. 1958-556) door het Produktschap voor Vis en Visprodukten worden geregeld of nader worden geregeld de prijzen, waartegen vis, andere dan mosselen en visprodukten, een en ander voor zover zij tot menselijk voedsel kunnen dienen, aan buitenlandse afnemers tenminste moet, worden afgezet. 7. Aardolie (D.T. ex 27.10) In Nederland wordt krachtens het besluit Regeling In- en Uitvoer 1944 (Stb. E-80) bij invoer van aardolie controle op de Oost-Europese oorsprong uitgeoefend. .
Beflélux, Iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
405 schap voor Vis en Visprodukten est, aux Pays-Bas, autorisée à soumettre les licences, exemptions et dispenses (en matière d'importations et d'exportations) à certaines prescriptions et à les accorder à l'intérieur de certaines limites. H. En vertu de l'article 5, premier alinéa, sub a de la loi créant ie Produktschap voor Vis en Visprodukten (Stb. 1956-332) et de l'article 1, sub c de l'Arrêté pris en exécution de l'article 5, premier alinéa, sous a de ladite loi du ir décembre 1958 (Stb. 1958-556), ie Produktschap voor Vis en Visprodukten peut, aux Pays-Bas, régler ou préciser les prix minima pour la vente de poisson aux acheteurs étrangers, exception faite pour les moules et produits de la pêche pouvant servir à la consommation humaine.
•
7. Huiles de pétrole (T.D. ex 27.10) •
•
En vertu de l'Arrêté de 1944 (Stb. E-80) réglementant l'importation et l'exportation, les importations aux Pays-Bas d'huiles de pétrole en provenance de l'Europe orientale sont soumises à un contrôle d'origine.
Benelux, IOme supp lé ment
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
406 B. BEL1GIE
1. Alle goederen
In België zijn, krachtens het K.B. dd. 30 november 1939, de in-, uit- en doorvoer verboden van vreemde goederen, die merken of opschriften dragen van aard, deze goederen als zijnde van Belgische herkomst te doen doorgaan (Belg. Stb. dd.. 11/12 december 1939). 2. Vaste minerale brandstoffen (D.T. 27.01 t/m
27.04) In België moet, bij de in- of uitvoer van vaste minerale brandstoffen de tolaangifte vergezeld gaan van een bijzonder getuigschrift van het bij het koninklijk besluit dd. 24 december 1957 bijgevoegd model (Belg. Stb. dd. 5 januari 1958). 3. Meststoffen en grondverbeteringsmiddelen (D.T. 31.01 t/m 31.05)
In België is krachtens het K.B. van 30.9.1955 (Belg. Stb. dd. 16/17.11.1955) de invoer slechts toegestaan van de goederen, welke zijn opgenomen in de lijst gevoegd bij voormeld besluit.
4. Wijnen (D.T. ex 22.05)
In België is krachtens het K.B. van 18.4.1927 (Belg. Stb. dd. 28.4.1927) de invoer van Porto- en Madeirawijnen slechts toegestaan mits overlegging van een oorsprongscertificaat; voorts dient de verzending van deze goederen rechtstreeks naar België te geschieden. Benelux, 1010 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
406 B. BELGIQUE
1. Toutes marchandises En Belgique, sont prohibés, en vertu d'un arrêté royal du 30 novembre 1939, l'importation, l'exportation et le transit des marchandises étrangères revêtues de marques ou d'inscriptions de nature à faire croire que ces marchandises sont originaires de Belgique (M.B. des 11/12 décembre 1939).
2. Combustibles minéraux solides (T.D. 27.01 à 27.04 inclus) En Belgique, lors de l'importation ou de l'exportation de combustibles minéraux solides, la déclaration en douane doit être accompagnée d'une attestation spéciale du modèle annexé à l'arrêté royal du 24 décembre 1957 (M.B. du 5 janvier 1958).
3. Engrais et produits pour l'amélioration du sol (T.D. 31.01 à 31.05 inclus) En vertu de l'A.R. du 30.9.1955 (M.B. du 16/17.11.1955), seule est autorisée en Belgique l'importation des produits figurant à la liste annexée à l'arrêté précité.
4. Vins (T.D. ex 22.05) En vertu de l'A.R. du 18.4.1927 (M.B. du 28.4.1927) l'importation en Belgique de vins de Porto et de Madère est conditionnée à la production d'un certificat d'origine; de plus, ces marchandises doivent être expédiées directement à destination de la Belgique.
Benelux, lO'°' supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
407 5. Plantaardige vette oliën, vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraffineerd, m.u.v. Chinese houtolie, andere houtolie, tungolie, ricinusolie, olijfolie en ruwe palmolie (D.T. ex 15.07) (*)
In België wordt bij uitvoer controle uitgeoefend op de naleving van de privaatrechtelijke afspraak tussen de belanghebbenden in Nederland en in de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, welke afspiaak een gevolg is van de in Nederland bestaande dispariteits regeling bedoeld in de aan de Overgangsovereenkomst gehechte lijst B. 6. Wapens én munitie, m.u.v. blanke wapens alsmede delen daarvan en scheden daarvoor (D.T. 93.02 t/m 93.07) (*)
In België wordt de uitvoer van bovenstaande produkten slechts toegestaan, indien deze op de proefbank voor wapens werden beproefd.
7. Bruinkool en geperste bruinkool; cokes en halfcokes van steenkool, van bruinkool of van turf (D.T. 27.02 ; 27.04)
In België worden krachtens het K.B. van 30.12.1959 slechts erkende firma's tot de invoer van bovenstaande produkten toegelaten.
8. Aardoliën en leisteenoliën anders dan ruwe; lichte en halfzware oliën, gas en stookolie (D.T ex 27.10) (*) zie blz. 11. Benelux,-10d- aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
407 5; Huiles végétales fixes, fluides ou concrètes, brutes, épurées ou raffinées, à l'exclusion des huiles de bois de Chine, d'abrasin, de tung, de ricin, d'olive et de palme brute (T.D. ex 15.07) (*)
•
O
•
.
Le contrôle sur les exportations de Belgique s'effectue conformément à l'arrangement privé, conclu entre les industriels intéressés . des Pays-Bas et de l'Union économique belgo -luxembourgeoise, lequel arrangement résulte du régime de disparité, appliqué aux Pays-Bas, visé à la liste B annexée à la Convention transitoire.
6. Armes et munitions, à l'exclusion des armes blanches, leurs pièces détachées et leurs fourreaux (T.D. 93.02 à 93.07 inclus) (*) En Belgique, l'exportation des produits susmentionnés n'est autorisée que s'ils ont été soumis au banc d'épreuves des armes à feu.
7. Lignites et agglomérés de lignites; cokes et semi-cokes de houille, de lignite et de tourbe (T.D. 27.02; 27.04) En vertu de l'Arrêté royal du 30.12.1959, seules les firmes reconnues sont autorisées à importer ces produits en Belgique.
8. Huiles de pétrole ou de schistes (autres que Zes huiles brutes); huiles légères et moyennes, gasoils et fuel oils (T.D. ex 27.10) () voir page 11. Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
408 In België wordt krachtens het K.B. van 14.11. 1959 (Belg. Stb. dd. 28.12.1959) en de M.B. van 23.3.1960 (Belg. Stb. dd. 30.3.1960) op de invoer van olie een oorsprongscontrole uitgeoefend. 9. Wol en fijn of grof haar, gekaard of gekamd, in doorlopende lonten (tops) andere dan die bevattende geen of minder dan 10 gewichtspercenten synthetische of kunstmatige textielvezels (D.T. 53.05-B-I) (*)
In België wordt met het oog op mogelijke beperkende maatregelen t.a.v. de invoer van wooltops uit Uruguay de invoer van wooltops in het algemeen op oorsprong gecontroleerd. 10. Textielprodukten (*) In België is de invoer van onderstaande produkten onder bewaking gesteld met het oog op de mogelijke prijsverstorende invoeren van deze textielprodukten van Spaanse oorsprong. a) Garens van kunstmatige stapelvezels niet gereed voor de verkoop in het klein (D.T.
56.05-B) b) Fluweel, pluche, lussenweefsel en chenille weefsel, m.u.v. de artikelen, bedoeld bij de posten 55.08 en 58.05, van katoen, andere dan ongebleekt, niet voor stoffering (D.T.
ex 58.04-B-I-b) 11. Voorlegging van een attest van producent (*) In België wordt de uitvoer van onderstaande produkten slechts toegestaan mits voorleg (le)
Benelux,
1 0d
zie blz. 11.
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
408 En vertu de l'A.R. du 14.11.1959 (M.B. du 28.12.1959 et des A.M. des 23.3.1960 (M.B. du 30.3.1960)), les importations en Belgique d'huiles sont soumises à un contrôle d'origine.
•
9. Laines et poils (fins ou grossiers) cardés ou peignés, en rubans continus (tops) autres que ceux ne contenant pas ou contenant en poids moins de 10 de fibres textiles synthétiques ou artificielles (T.D. 53.05-B-I) (*)
%
En Belgique toutes les importations de wooltops sont soumises à un contrôle d'origine en vue d'éventuelles restrictions des importations de wooltops en provenance d'Uruguay. 10. Produits textiles
(*)
En Belgique l'importation des produits textiles ci-après est surveillée afin d'éviter l'entrée de produits d'origine espagnole à des prix anormaux. a) Fils de fibres textiles artificielles discontinues non conditionnés pour la vente au détail (T.D. 56.05-B)
Ob
b) Velours, peluches, tissus bouclés et tissus de chenille, à l'exclusion des articles des n° 55.08 et 58.05, de coton, autres que écrus, non destinés à l'ameublement (T.D. ex 58.04-B-I-b)
(*)
13. Production d'une attestation de producteur En Belgique, l'exportation des produits ci-après n'est autorisée que sur production (*) voir page
11. Benelux, 10m supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
409 ging van een attest van een binnenlandse producent, waaruit blijkt, dat deze kennis draagt van de voorgenomen uitvoer. a) Fosfaatslakken (D.T. 31.03-A-I) b) Gietijzer, onbewerkt in ingots, gietelingen, blokken en klompen ; ferromangaan bevattende meer dan 2 gewichtspercenten koolstof (D.T. 73.01 ; 73.02-A-I) e) Welijzer, ingots en onregelmatige blokken, van ijzer of van staal ; blooms, billets, bramen en largets, van ijzer of van staal, enkel ruw voorgesmeed ; cous voor het walsen van plaat, van ijzer of van staal (D.T. 73.06 ; 73.07-A-I, B-I; 73.08) d) Staven van ijzer of van staal, enkel warm gewalst of warm geperst ; holle staven van staal, voor mijnboringen ; staven van ijzer of van staal, enkel geplateerd, warm gewalst of , warm geperst (D.T. 73.10-A, D-I-a) e) Profielijzer en profielstaal, enkel warm gewalst .of warm geperst ; profielijzer en profielstaal, en geplateerd enkel warm gewalst of warm geperst; damwand profielen (D.T. 73.11-A-I, A-IV-a-1, B) f) Bandijzer en bandstaal, enkel warm gewalst, ook indien gebeitst, bandijzer en bandstaal, enkel koud gewalst, ook indien gebeitst, bestemd voor het vervaardigen van blik (op rollen) ; blik ; bandijzer en bandstaal, enkel geplateerd (D.T. 73.12A, B-I, C-III-a; C-V-a-1) g) Plaatijzer en plaatstaal, warm of koud gewalst, m.u.v. enkel koud gewalst, ook indien gebeitst, met een dikte van 3 mm en meer en van verzilverd, verguld, gepla Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS. MINISTÉRIELLES
409 d'une attestation du producteur national, d'où il ressort que ce dernier est informé de l'exportation projetée. a). Scories de déphosphoration (T.D. 31.03A-I) b) Fontes brutes en lingots, gueuses, sau ons ou masses ; ferro-manganèse contenant en poids plus de 2 % de carbone (T.D. 73.01 ; 73.02-A-I) c) Fers et acier, en massiaux, lingots ou masses ; fer et acier en blooms, billettes, brames et largets, simplement dégrossis par forgeage ou par martelage; ébauches en rouleaux pour tôles, en fer ou en acier (T.D. 73.06 ; 73.07-A-I, B-I ; 73.08) d) Barres en fer ou en acier, 'simplement laminées ou filées à chaud ; barres creuses pour le forage des mines ; barres en fer ou en acier, simplement plaquées, laminées ou filées à chaud (T.D. 73.10-A, D-I-a) e) Profilés en fer ou en acier, simplement laminés ou filés à chaud; profilés en fer ou en acier, simplement plaqués, laminés ou filés à chaud: palplanches (T.D. 73.11-A-I, A-IV-a-1, B) f) Feuillards en fer ou en acier, simplement laminés à chaud, même décapés ; feuillards en fer ou en acier, simplement laminés à froid, même décapés ; destinés à faire le fer-blanc (présentés en rouleaux); fer-blanc ; feuillards en fer ou en acier, simplement plaqués (T.D. 73.12-A, B-I, 'C-III-a; C-V-a-1) g) Tôles de fer ou d'acier, laminées à chaud ou à froid, à l'exclusion des tôles simple-ment laminées à -froid, même décapées, d'une épaisseur de. 3 mm ou plus et des Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
410 tineerd of geëmailleerd, van gaten voorzien, gebogen, gestampt, geciseleerd, gegraveerd, geguillocheerd en ander op andere wijze bewerkt plaatijzer en plaatstaal (D.T. 73.13-A, B-I, II, B-I II -b, e, d, B-IV, B-V-c, d, e, B-VI-a-3) h) Gelegeerd staal en koolstofstaal, in de vormen aangeduid in de posten 73.06 tot en met 73.14, m.u.v. dynamoplaat.of trans formatorplaat van gelegeerd staal met een wattverlies van 0,75 watt of minder, ongeacht de dikte (D.T. 73.15 m.u.v. 73.15-
B-VI-a-1) i) Dynamoplaat of transformatorplaat van gelegeerd plaatstaal met een wattvërlies van 0,75 watt of minder, ongeacht de dikte (D.T. 73.15-B- VI-a-1) j) Nieuwe rails, contrarails, dwarsliggers, gewalste las- en onderlegplaten (D.T.
73.16-A-II-a, B, D, E-I)
(*) De onderhavige maatrelegen berusten op voorschriften, welke zijn uitgevaardigd ter uitvoering van - het K.B. van 7-10-1960, houdende het Statuut van het Ministerieel Comité voor economische coördinatie; het K.B. van 26-8-1938, gewijzigd door het Besluit van de Regent van 14-8-1947, tot oprichting van de Interministeriële Ec onomische Commissie. Benelux, 1 0 " aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
410 tôles de fer ou d'acier argentées, dorées, platinées ou émaillées, perforées, cintrées, embouties, ciselées, gravées, guillochées ou autrement façonnées (T.D. 73.13-A, B-I, II, B-m-b, e, d, B-IV, B-V-c, d, e, B-VI-a-3) h) Aciers alliés et acier fin en carbone, sous les formes indiquées aux n° 73.06 à 73.14 inclus, à l'exclusion des tôles dites «magnétiques» en aciers alliés présentant, quelle que soit leur épaisseur, une perte en watts inférieure ou égale à 0,75 watt (T.D. 73.15 à l'exclusion du 73.15B-VI-a-1) i) Tôles dites « magnétiques » en aciers alliés présentant, quelle que soit leur épaisseur, une perte en watts inférieure ou égale à 0,75 watt (T.D. 73.15-B-VI-a-1) j) Rails neufs, contre-rails, traverses, éclisses et selles d'assise laminées (T.D. 73.16-Ail-a, B, D, E-I)
(*) Les mesures en cause reposent sur des prescriptions promulguées en exécution de
- l'A.R. du 7-10-1960 fixant le statut du Comité ministériel de coordination économique;
- l'A.R. du 26-8-1938, modifié par l'Arrêté du Régent du 14-8-1947, portant création d'un Comité ministériel de coordination économique. Benelux, lOm supplément
MINISTERILE BESCHIKKINGEN
411 C. LUXEMBURG
1. Porto- en Maderawijnen Krachtens het Groothertogelijk besluit van 5.5.1927 houdende reglementering van de invoer van porto- en maderawijnen (Mémorial 1927, blz. 349), dient bij de invoer van porto- of oportowijnen en van maderawijnen een door de bevoegde Portugese overheden afgeleverd oorsprongscertificaat te worden overgelegd.
.
2. Plantaardige vette oliën, vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraffineerd, m.u.v. Chinese houtolie, andere houtolie, tungolie, ricinusolie, olijfolie en ruwe palmolie (D.T. ex 15.07) (*)
In Luxemburg wordt bij uitvoer controle uitgèoefend op de naleving van de privaatrechtelijke afspraak tussen de belanghebbenden in Nederland en in de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie, welke afspraak een gevolg is van de in Nederland bestaande dispariteitsregeling, bedoeld in de aan de Overgangsovereenkomst gehechte lijst B.
3. Wapens en munitie, m.u.v. blanke wapens alsmede delen daarvan en scheden daarvoor (D.T. 93.02 t/m 93.07) (*) In Luxemburg wordt de uitvoer van bovenstaande produkten slechts toegestaan, indien (*) zie blz. 14. Benelux, iode aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
411 C. LUXEMBOURG
1. Vins de Porto et de Madère En vertu de l'arrêté grand-ducal du 5.5.1927 réglementant l'importation de vins de Porto et de Madère (Mémorial 1927, page 349), l'importation de vins de Porto ou de Oporto et de Madère est subordonnée à la production d'un certificat d'origine délivré par les autorités compétentes portugaises.
2. Huiles végétales fixes, fluides ou concrètes, brutes, épurées ou raffinées, à l'exclusion des huiles de bois de Chine, d'abrasin, de tung, de ricin, d'olive et de palme brute (T.D. ex 15.07) (*)
ib
Le contrôle sur les exportations de Luxembourg s'effectue conformément à l'arrangement privé, conclu entre les industriels intéressés des Pays-Bas et de l'Union économique belgo-luxembourgeoise, lequel arrangement résulte du régime de disparité, appliqué aux Pays-Bas, visé à la liste B annexée à la Convention transitoire.
3. Armes et munitions, à l'exclusion des armes blanches, leurs pièces détachées, et leurs fourreaux (T.D. 93.02 à 93.07 inclus) () Au Luxembourg, l'exportation des produits susmentionnés n'est autorisée que s'ils ont (*) voir page 14. Benelux. 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
412 deze op de proefbank voor wapens werden beproefd.
4. Aardoliën en leisteenoliën, anders dan ruwe: lichte en halfzware oliën, gas- en stookolie (D.T. 27.10-A, B, C) (*) .
5. Wol en fijn en grof haar, gekaard of gekamd, in doorlopende lonten (tops) andere dan die bevattende geen of minder dan 10 gewichtspercenten .synthetische of kunstmatige textielvezels (D.T. 53.05-B-I) (*)
6. Textiel.produkten (*) In Luxemburg is de invoer van onderstaande produkten onder bewaking gesteld met het oog op de mogelijke prijsverstorende invoeren van deze textielprodukten van Spaanse oorsprong. a) Garens van kunstmatige stapelvezels niet gereed voor de verkoop in het klein (D.T. 56.05-B) b) Fluweel, pluche, lussenweefsel en chenille weefsel, m.u.v. de artikelen bedoeld bij de posten 55.08 en 58.05, van katoen, andere dan ongebleekt, niet voor stoffering (D.T. ex 58.04-B-I-b)
7. Voorlegging van een attest van producent (*) In Luxemburg wordt de uitvoer van onderstaande produkten slechts toegestaan mits (*) zie blz. 14. Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
412 été soumis au banc d'épreuves des armes à feu.
4. Huiles de pétrole ou de schistes (autres que
les huiles brutes); huiles légères et moyennes, gasoils et fuel ails (T.D. 27-10-A,B,C) (*) .
5. Laines et poils (fins ou grossiers) cardés ou
peignés, en rubans continus (tops) autres que ceux ne contenant pas ou contenant en poids moins de 10 % de fibres textiles synthétiques ou artificielles (T.D. 53.05-B-I) (*) 6. Produits textiles (*) Au Luxembourg, l'importation des produits textiles ci-après est surveillée afin d'éviter l'entrée de produits d'origine espagnole à des prix anormaux. a) Fils de fibres textiles artificielles discontinues non conditionnés pour la vente au détail (T.D. 56.05-B) b) Velours, peluches, tissus bouclés et tissus de chenille, à l'exclusion des articles des n° 55.08 et 58.05, de coton, autres que écrus, non destinés à l'ameublement (T.D. ex 58.04-134-b)
7. Production d'une attestation de producteur(*) Au Luxembourg, l'exportation des produits ci-après n'est autorisée que sur production (*) voir page 14. Benelux, 10m e supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
413 voorlegging van een attest van een binnenlandse producent, waaruit blijkt, dat deze kennis draagt van de voorgenomen uitvoer. a) Fosfaatslakken (D.T. 31.03-A-I) b) Gietijzer, onbewerkt in ingots, gietelingen, blokken en klompen ; ferromangaan bevattende meer dan 2 gewichtspercenten koolstof (D.T. 73.01 ; 73.02-A-I)
e) Welijzer, ingots en onregelmatige blokken, van ijzer of van staal ; blooms, billets, bramen en largets, van ijzer of van staal, enkel ruw voorgesmeed ; cous voor het walsen van plaat, van ijzer of van staal (D.T. 73.06 ; 73.07-A-I; B-I; 73.08) d) Staven van ijzer of van staal, enkel warm gewalst of warm geperst; holle staven van staal, voor mijnboringen; staven van ijzer of van staal, enkel geplateerd, warm gewalst of warm geperst (D.T. 73.10-A, D-1-a) e) Profielijzer en profielstaal, enkel warm gewalst of warm geperst ; profielijzer en profielstaal, en geplateerd enkel warm gewalst of warm geperst; damwand profielen (D.T. 73.11-A-I, A-IV-a-1, B) f) Bandijzer en bandstaal, enkel warm gewaist; ook indien gebeitst, bandijzer en bandstaal, enkel koud gewalst, ook indien gebeitst; bestemd voor het vervaardigen van blik (op rollen) ; blik ; bandijzer en bandstaal, enkel geplateerd (D.T. 73.12-A; B-I, C-I II-a; C-V-a-1) g) Plaatijzer en plaatstaal, warm of koud gewalst, m.u.v. enkel koud gewalst, ook indien gebeitst, met een dikte van 3 mm en meer en van verzilverd, verguld, gepla Benelux, 101e aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
413 d'une attestation du producteur national, d'où il ressort que ce dernier est informé de l'exportation projetée. a) Scories de déphosphoration (T.D. 31.03A-I) b) Fontes brutes en lingots, gueuses, saumons ou masses ; ferro-manganèse contenant en poids plus de 2 % de carbone (T.D. 73.01 ; 73.02-A-I) C)
Fers et acier en massiaux, lingots ou masses ; fer et acier en blooms, billettes, brames et largets, simplement dégrossis par forgeage ou par martelage ; ébauches en rouleaux pour tôles, en fer ou en acier (T.D. 73.06 ; 73.07-A-I, B-I, 73.08)
d) Barres en fer ou en acier, simplement laminées ou filées à chaud ; barres creuses pour le forage des mines ; barres en fer ou en acier, simplement plaquées, laminées ou filées à chaud (T.D. 73.10-A, D-I-a) e) Profilés en fer ou en acier, simplement laminés ou filés à chaud ; profilés en fer ou en acier, simplement plaqués, laminés ou filés à chaud ; palplanches (T.D. 73.11-A-I, A-IV-a-1, B)
Ob
f) Feuillards en fer ou en acier, simplement laminés à chaud, même décapés ; feuillards en fer ou en acier, simplement laminés à froid, même décapés ; destinés à faire le fer-blanc (présentés en rouleaux); fer-blanc ; feuillards en fer ou en acier, simplement plaqués (T.D. 73.12-A, B-I, C-III-a ; C-V-a-1) g) Tôles de fer ou d'acier, laminées à chaud ou à froid, à l'exclusion des tôles simplement laminées à froid, même décapées, d'une épaisseur de 3 mm ou plus et des Benelux, Iome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
414 tineerd of geëmailleerd, van gaten voorzien, gebogen, gestampt, geciseleerd, gegraveerd, geguillocheerd en ander op andere wijze bewerkt plaatijzer en plaatstaal (D.T. 73.13-A, B-I, II, B-m-b, e, d, B-IV, B-V-c, d, e, B-VI-a-3) h) Gelegeerd staal en koolstofstaal, in de vormen aangeduid in de posten 73.06 tot en met 73.14, m.u.v. dynamoplaat of transformatorplaat van gelegeerd staal met een wattverlies van 0,75 watt of minder, ongeacht de dikte (D.T. 73.15 m.u.v. 73.15-B-VI-a-1) i) Dynamoplaat of transformatorplaat van gelegeerd plaatstaal met een wattverlies van 0,75 watt of minder, ongeacht de dikte (D.T. 73.15-B-VI-a-1) j) Nieuwe rails, contrarails, dwarsliggers, gewalste las- en onderlegplaten (D.T. 73.16-A-II-a, B, D, E-I)
.
(*) Luxemburg past het Belgische regime toe krachtens de Overeenkomst van 23 mei 1935 tot instelling tussen België en het Groot-Hertogdom Luxemburg van een gemeenschappelijk regime inzake reglementering van de in-, uit- en doorvoer. Benelux, IO aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
414 tôles de fer ou d'acier argentées, dorées, platinées ou émaillées, perforées, cintrées, embouties, ciselées, gravées, guillochées ou autrement façonnées (T.D. 73.13-A, B-I, II, B-III-b, c, d, B-IV, B-V-c, d, é, B-VI-a-3) h) Aciers alliés et acier fin en carbone, sous les formes indiquées aux n ° 73.06 à 73.14 inclus, à l'exclusion des tôles dites « magnétiques » en aciers alliés présentant, quelle que soit leur épaisseur, une perte en watts inférieure ou égale à 0,75 watt (T.D. 73.15 à l'exclusion du 73.15-B-VI-a-1)
le
i) Tôles dites « magnétiques» en aciers alliés présentant, quelle que soit leur épaisseur, une perte en watts inférieure ou égale à 0,75 watt (T.D. 73.15-B-VI-a-1) j) Rails neufs, contre-rails, traverses, éclisses et selles d'assise laminées (T.D. 73.16-AII-a, B, D, E-I)
(S)
Le Luxembourg applique le régime belge en vertu de la Convention du 23 mai 1935 instituant entre le Luxembourg et la Belgique un régime commun en matière de réglementation des importations, des exportations et du transit.
Benelux, 10..e supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
415 AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE TOEPASSING VAN EEN BENELUX-REFERENTIEMETHODE VOOR HET OPSPOREN EN HET IDENTIFICEREN VAN IN LEVENSMIDDELEN AANWEZIGE, IN WATER OPLOSBARE, SYNTHETISCHE KLEURSTOFFEN (M (65) 4)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3, 6 en 7 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Gelet op de Aanbeveling van het Comité van Ministers van 23 september 1963 inzake de harmonisatie der wetgevingen betreffende kleurstoffen, welke kunnen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren, M (63) 18, Overwegende, dat geschillen, voortvloeiende uit het toepassen van verschillende analysemethoden of uit het gebruik van verschillende normen, dienen te worden vermeden, Overwegende, dat het in het bijzonder voor de harmonisatie van het voedingsmiddelentoezicht vereist is, dat gelijke of gelijkwaardige methoden worden toegepast, dezelfde termen worden gebezigd en gelijke of gelijkwaardige normen worden aangelegd, Beveelt aan:
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxlanden worden uitgenodigd bijgaande analysemethode betref Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
415
.
RECOMMANDATION DU CO MI TE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'APPLICATION D'UNE METHODE DE REFERENCE BENELUX POUR LA RECHERCHE ET L'IDENTIFICATION DES COLORANTS SYNTHETIQUES, SOLUBLES DANS L'EAU, PRESENTS DANS LES DENREES ALIMENTAIRES (M (65) 4)
Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux, Vu les articles 3, 6 et 7 du Traité d'Union, Vu l'article 9 de la Convention transitoire, Vu la Recommandation du Comité de Ministres du 23 septembre 1963, relative à l'harmonisation des législations concernant les matières colorantes pour les denrées destinées à l'alimentation humaine, M (63) 18, Considérant qu'il y a lieu d'éviter des contestations nées de l'application de techniques d'analyse différentes ou de l'emploi de normes difféW 9b
Considérant qu'en particulier l'harmonisation du contrôle des denrées alimentaires exige la mise en oeuvre de techniques identiques ou équivalentes et l'emploi de modes d'expression semblables et le recours à des normes identiques ou équivalentes, Recommande: Article unique
Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à introduire, avant le 18 avril 1965, Benelux, lame supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
416 fende het opsporen en het identificeren van in levensmiddelen aanwezige, in water oplosbare, synthetische kleurstoffen vôôr 18 april 1965 in hun wetgeving op te nemen als enig geldige referentiemethode. Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers,
(w.g.) H. FAYAT
.
Benelux, 1 0 Io aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
416 dans leurs législations, comme seule méthode de référence valable, la méthode d'analyse ci-annexée relative à la recherche et l'identification des colorants synthétiques, solubles dans l'eau, présents dans les denrées alimentaires. Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres,
(s.) FAYAT
n
Benelux, 10 supplément
MINISTERI1LE BESCHIKKINGEN
417 BENELUX-REFERENTIEMETHODE VOOR HET OPSPOREN EN HET IDENTIFICEREN VAN IN LEVENSMIDDELEN AANWEZIGE IN WATER OPLOSBARE SYNTHETISCHE KLEURSTOFFEN (M (65) 4 Annexe)
.
LIJST VAN REAGENTIA Bufferoplossing: pH = 3. Los in gedestilleerd water 2 g natriumacetaat (CH 3COONa 3 H20) 1 op voeg toe 25 ml ijsazijn en verdun tot 1 liter met gedestilleerd water. Chinoline: kwaliteit purissimum. Indien de chinoline lichtgeel gekleurd is stoort dit de bepaling niet.
Ether Ammonia: 25, 10 en 5 gewichtsprocent NH3 Zoutzuur: 1 n. Chloroform
Ethanol: 96 vol. %, 70 vol. % Petroleumether: kookpunt 400 - 60°C Titaantrichloride -oplossing in water: 15 % p-Diinethylaminobenzaldehydereagens: los 1 g p-dimethylaminobenzaldehyde op in 30 ml 96 vol. % ethanol, voeg vervolgens toe 180 ml n.butanol en 30 mil 36 % zoutzuur. Benelux, 1gde aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
417
METHODE DE REFERENCE BENELUX POUR LA RECHERCHE ET L'IDENTIFICATION DES COLORANTS SYNTHETIQUES, SOLUBLES DANS L'EAU, PRESENTS DANS LES DENREES ALIMENTAIRES (M (65) 4 Bijlage) .
LISTE DES REACTIFS
Solution tampon: pH = 3. Dissoudre dans l'eau distillée 2 g d'acétate de sodium (CH 3COONa 3 11 2 0), ajouter 25 ml d'acide acétique glacial et diluer à 1 litre à l'aide d'eau distillée. Quinoléine: qualité purissimum. Une légère coloration jaune de la quinoléine n'exclut pas son utilisation. Ether
Ammoniaque: 25 %, 10 %, 5 % en poids de NH 3 Acide chlorhydrique: 1 n Chloroforme Ethanol : 96 % vol., 70 % vol.
Ether de pétrole: P.E. 400600 C
Solution aqueuse de trichlorure de titane: 15 % Réactif à la p-diméthylaminobenzaldéhyde: dissoudre 1 g de p-diméthylaminobenzaldéhyde dans 30 ml d'éthanol à 96 % vol., ajouter ensuite 180 ml de n. butanol et 30 ml d'acide chlorhydrique à 36 %. Benelux, 10m, supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
418
n. Butanol Tertiair Butanol (2-methylpropanol-2)
n. Propanol Kleurloze pyridine
Propionzuur: chemisch zuiver Tertiair natriumcitraat (Na3C6HS O 7 5'/2H20)
Kaliumehioride
I
Benelux, 1 0 1 e aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
418
n. Butanol Butanol tertiaire (2 -méthylpropanol -2) n. Propanol Pyridine incolore Acide propionique chimiquement pur Citrate de sodium tertiaire (Na 3C6H5O 7 5 ½ 1120) Chlorure de potassium
.
Benelux, 10 supplément
MINISTERIËLE I3ESCHIKKINGEN
419 1. Het isoleren van in water oplosbare organische synthetische kleurstoffen m.b.v. chinoline.
1.1. Werkwijze voor sterk suikerhoudende waren, alcoholische dranken, melkprodukten.
1.1.1. Van vaste waren: behandel een deel van de waar met 4 delen bufferoplossing en breng van dit mengsel 30 ml in een centrifugebuis, bij voorkeur met ingeslepen glazen stop, van een inhoud van ongeveer 50 ml (lang ongeveer 20 cm, uitwendige doorsnede ongeveer 2 cm).
1.1.2. Van vloeibare waren breng direct 10 ml van de waar in de een trifugebuis en voeg 20 ml bufferoplossing toe. 1.1.3. Breng vervolgens in de centrifugebuis 10 ml chinoline; schud de inhoud van de buis goed door en centrifugeer gedurende vijf minuten met een snelheid van 1200 omwentelingen per minuut. Verwijder de waterige oplossing zo goed mogelijk door opzuigen met een dun uitgetrokken buisje. Schud de chinoline vervolgens met 20 ml water, centrifugeer en zuig de bovenstaande waterlaag scherp af. Herhaal deze bewerking nog een keer. Indien de chinoline troebel is wordt deze door een droog filter in een andere centrifugebuis gefiltreerd. 1.1.4. Voeg aan de kleurstofoplossing in chinoline 30 ml ether en 1 ml water toe. Schud de buis vervolgens krachtig en centrifu Benelux, 10, 10 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
419 1. Isolement par la quinoléine des colorants syn-
thétiques solubles dans l'eau. 1.1. Mode opératoire applicable aux denrées à
forte teneur en sucre, aux boissons alcooliques, aux produits laitiers. 1.1.1. Dans le cas d'une denrée solide: traiter une partie de la substance par 4 parties de solution tampon et transférer 30 ml de ce mélange dans un tube à centrifugation, de préférence bouché à l'émeri, d'une contenance approximative de 50 ml (longuéur 20 cm environ, diamètre extérieur 2 cm environ). 1.1.2. Dans le cas d'une denrée liquide introduire directement 10 ml de la denrée dans le tube à centrifugation et ajouter 20 ml de solution tampon. 1.1.3. Ajouter ensuite dans Ie tube à centrifugation, 10 ml de quinoléine; agiter énergiquement puis centrifuger durant 5 minutes à la vitesse de 1200 tours par minute. Eliminer la solution aqueuse aussi parfaitement que possible par aspiration au moyen d'un tube effilé. Agiter la quinoléine avec 20 ml d'eau, centrifuger et aspirer complètement la couche aqueuse surnageante. Répéter ce lavage une seconde fois. Si la quinoléine est trouble, filtrer sur filtre sec dans un autre tube à centrifugation.
1.1.4. Ajouter à la solution du colorant dans la quinoléine 30 ml d'éther et 1 ml d'eau. Agiter énergiquement puis centrifuger. Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
420 geer. Onderzoek de ether-chinolinelang volgens 1.1.5. en de waterlaag volgens 1.1.6. Bepaalde kleurstoffen, zoals nigrosine, vlekken bij het schudden van het ether-chinolinemengsel met water uit en hechten zich aan het glas. Onderzoek in dat geval volgens 1.1.8. 1.1.5. Breng, indien de ether-chinolinelaag gekleurd blijft (hetgeen kan wijzen op de aanwezigheid van erytrosine, eosine, floxine, en/of bepaalde natuurlijke kleurstoffen) 2 ml ammonia 10 % in de buis en schud de inhoud van de buis krachtig. Verwijder na het centrifugeren bovenstaande etherchinolinelaag door afzuigen. Bewaar deze laag voor het onderzoek op basische kleurstoffen (onder welke rhodamine B) vol. gens 1.1.7. De verdunning met ether verandert deze kleurstoffen in een kleurloze vorm die als zodanig in het ether -chinolinemengsel opgelost blijft. Indien in de te onderzoeken stof als rode kleurstof uitsluitend rhodamine B aanwezig is, levert de ontkleuring van de gekleurde chinoline, die bij de verdunning met ether ontstaat, een waardevolle aanwijzing voor de aanwezigheid van genoemde kleurstof. Onderzoek de ammoniakale waterlaag volgens 1.1.9.
1.1.6. Schud, indien de waterlaag gekleurd is, deze enige malen met een weinig ether en verwijder de ether na goede afscheiding der lagen. Onderzoek vervolgens de waterige kleurstofoplossing volgens 1.1.9. Benelux, iode aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
420 Traiter la couche éthéro-quinoléinique selon 1.1.5. et la couche aqueuse selon 1.1.6. Certains colorants, comme la nigrosine, floculent par agitation du mélange éther-quinoléine avec l'eau et adhèrent au verre. Dans ce cas traiter selon 1.1.8.
1.1.5. Si la couche éthéro-quinoléinique demeure colorée (ce qui peut indiquer la présence d'érythrosine, d'éosine, de phioxine et/ou de certains colorants naturels), ajouter dans le tube 2 ml d'ammoniaque à 10 % et agiter énergiquement le tube et son contenu. Après centrifugation séparer par aspiration la couche supérieure éthéroquinoléinique. Conserver cette couche pour la recherche des colorants basiques (dont la rhodamine B) selon 1.1.7. La dilusion par l'éther change ces colorants en forme incolore qui reste en solution dans la couche éthéro-quinoléinique. Si, dans la substance à examiner, la rhodamine B est le seul colorant rouge présent, la décoloration de la quinoléine lors de sa dilution à l'aide d'éther, constitue une indication valable de la présence de ce colorant.
Traiter la couche aqueuse ammoniacale selon 1.1.9.
1.1.6. Si la solution aqueuse est colorée l'agiter à quelques reprises avec un peu d'éther et éliminer l'éther après parfaite séparation des phases. Examiner ensuite la solution aqueuse de colorants selon 1.1.9. Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
421 1.1.7. Schud het bij de bewerking 1.1.5. verkregen ether-chinolinemengsel met 10 ml n. zoutzuur uit. Een gekleurde zure waterige laag wijst op de aanwezigheid van basische kleurstoffen. Een rode kleur wijst op de aanwezigheid van rhodamine B. Centrifugeer en verwijder daarna de bovenstaande ether-chinolinelaag (scherp afzuigen). Schud de zoutzure waterige kleurstofoplossing met 2 ml chloroform en verwijder, na afscheiding der lagen, de waterige laag. Was de chloroformoplossing vervolgens 2 maal met 1 ml water en verwijder telkens de waterlaag. Onderzoek de kleurstofhoudende chloroform volgens 1.1.9.
1.1.8. Breng afgescheiden kleurstof met ethanol 96 vol. % weer in oplossing. Onderzoek de alcoholische kleurstofoplossing volgens 1.1.9. 1.1.9. Damp, wanneer de verkregen gezuiverde kleurstofoplossing te zwak van kleur is, deze in een glazen indampschaaltje op het waterbad tot een kleiner volume (ongeveer 0,5 ml) in. Zuur de waterige oplossing, alvorens in te dampen, zwak aan met azijnzuur. Verricht de identificatie volgens 2.
1.2. Werkwijze voor sterk zetmeelhoudende waren, sterk eiwithoudende waren of eierdooier bevattende waren.
1.2.1. Voor sterk vethoudende waren : verwijder eerst het vet door extractie met petroleumether, eventueel na voorafgaand dro Benelux, 10 4o aanvulling
Ie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
421
•
1.1.7. Agiter la couche éthéro-quinoléinique, mise en réserve selon les indications en 1.1.5. avec 10 ml d'acide chlorhydrique n. Une coloration de la phase aqueuse acide indique la présence de colorants basiques. Cette coloration est rouge dans Ie cas de la rhodamine B. Centrifuger et aspirer complètement la couche éthéro-quinoléinique. Agiter la solution aqueuse acide colorée avec 2 ml de chloroforme et éliminer, après séparation des phases, la couche aqueuse. Laver à 2 reprises la solution chloroformique avec 1 ml d'eau et éliminer, chaque fois, la couche aqueuse. Examiner le chloroforme contenant la matière colorante selon 1.1.9. 1.1.8. Redissoudre le colorant précipité dans l'éthanol à 96 % vol. Examiner la solution alcoolique du colorant selon 1.1.9.
1.1.9. Si la solution purifiée du colorant est à concentration trop faible, évaporer cette solution au bain-marie, dans une capsule en verre jusqu'à obtention d'un volume plus réduit (environ 0,5 ml). Dans le cas de la solution aqueuse, l'acidifier très légèrement à l'acide acétique avant évaporation. Procéder à l'identification selon 2.
1.2. Mode opératoire applicable aux denrées à forte teneur en amidon, à forte teneur en matières protéiques ou contenant des jaunes
d'oeufs. 1.2.1. Dans le cas des denrées riches en matières grasses : dégraisser d'abord par extraction à l'éther de pétrole, après dessiccation Benelux, 100e supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
422 gen. Verwijder daarna de petroleumetherresten door drogen. Verpoeder de ontvette en gedroogde massa door fijnwrijven in een mortier of door malen. 1.2.2. Voor vetarme waren: droog zonodig zonder voorafgaande ontvetting en verpoeder. .
1.2.3. Breng in een mortier ongeveer 2 g van de droge, gepoederde waar en 15 ml chinoline, die vooraf met water is verzadigd. Extraheer de kleurstof zo goed mogelijk door de waar hiermede enige tijd aan te wrijven. Voeg 20 ml bufferoplossing toe en wrijf wederom enige tijd aan. Breng het geheel over in een centrifugebuis en schud de inhoud krachtig door. Centrifugeer gedurende 10 minuten bij 1200 omwentelingen per minuut en verwijder de bovenstaande waterige laag door afzuigen. Verwijder de eventueel tussen de water- en de chinolinelaag aanwezige emulsie, tegelijk met de waterlaag. Voeg 20 ml water toe, schud wederom krachtig en centrifugeer gedurende 10 minuten. Verwijder de waterlaag zo volledig mogelijk door afzuigen. Filtreer de chinoline door een droog filter in een andere centrifugebuis. 1.2.4. Veeg in deze buis 30 ml ether en 1 ml water toe, schud krachtig en centrifugeer. Verzamel door afzuigen de bovenstaande ether-chinolinelaag, die erytrosine, eosine, floxine en rhodamine B kan bevatten. Onderzoek op de aanwezigheid van deze kleurstoffen volgens 1.1.5., 1.1.7. en 1.1.9. Beneiux,
iode
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
422 éventuelle. Chasser ensuite les restes d'éther de pétrole par séchage. Pulvériser finement au mortier ou au moulin la masse ainsi dégraissée et séchée. 1.2.2. Dans le cas des denrées peu riches en matières grasses : dessécher si nécessaire sans dégraissage préalable et pulvériser. .
1.2.3. Introduire dans un mortier 2 g de matière séchée et pulvérisée et 15 ml de quinoléine préalablement saturée d'eau. Extraire le plus parfaitement possible le colorant en triturant quelque temps la denrée en présence de cette quinoléine. Ajouter 20 ml de solution tampon et triturer à nouveau pendant quelque temps. Transférer le tout dans un tube à centrifugation et agiter énergiquement. Centrifuger durant 10 minutes à i200 tours/minute, puis éliminer par aspiration la couche aqueuse supérieure. Si une émulsion s'est formée à l'interphase des couches aqueuse et qui noléinique, l'éliminer en même temps que la couche aqueuse. Introduire ensuite 20 ml d'eau, agiter de nouveau énergiquement puis centrifuger 10 minutes. Eliminer le plus complètement possible la couche aqueuse par aspiration. Filtrer la quinoléine sur un filtre sec dans un autre tube à centrifugation. 1.2.4. Introduire dans ce tube 30 ml d'éther et 1 ml d'eau, agiter énergiquement, centrifuger. Recueillir par aspiration la couche éthêro-quinoléinique surnageante, qui peut contenir l'érythrosine, l'éosine, la phloxine et la rhodamine B. Rechercher ces colorants selon 1.1.5., 1.1.7. et 1.1.9. Benelux, lO"" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
423 1.2.5. Voeg aan de waterige oplossing na verwijdering van de ether-chinolinelaag 20 ml bufferoplossing en 10 ml chinoline toe. Schud dit mengsel krachtig door en centrifugeer gedurende 5 minuten. Verwijder de waterlaag, voeg 30 ml ether en 1 ml water toe. Schud wederom en centrifugeer. Verwijder de ether-chinolinelaag en onderzoek de waterige kleurstofoplossing volgens 1.1.6. en 1.1.9. 1.3. Werkwijze voor geconfijte vruchten of vruchten op sap (op siroop) 1.3.1. Verwijder de aan de buitenkant aanwezige suiker met zo weinig mogelijk water. Verwarm de vruchten daarna op het waterbad met ethanol 70 vol. % tot de kleurstof opgelost is. Giet de vloeistof af. Damp deze in tot de ethanol verwijderd is en het volume ongeveer 10 ml is. Breng de oplossing met 20 ml bufferoplossing over in een centrifugebuis, voeg 10 ml chinoline toe en handel verder zoals is aangegeven vanaf 1.1.3. 2. De identificatie van in water oplosbare organische synthetische kleurstoffen. Onderzoek de kleurstofoplossing, verkregen zoals aangegeven onder 1., met behulp van papierchromatografie. Maak, gelijktijdig met het chromatogram van de uit het monster geïsoleerde kleurstof, chromatogrammen van bekende kleurstoffen op hetzelfde vel chromatografiepapier. Vergelijk het chromatografisch gedrag met dat van de authentieke kleurstoffen met behulp van Benelux, IOde aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
423 1.2.5. Après élimination de la couche éthéroquinoléinique, additionner la solution aqueuse de 20 ml de solution tampon et de 10 ml de quinoléine. Agiter énergiquement le mélange puis centrifuger durant 5 minutes. Eliminer la phase aqueuse puis ajouter 30 ml d'éther et 1 ml d'eau. Agiter de nouveau puis centrifuger. Eliminer la couche éthéro-quinoléinique et traiter la • solution aqueuse de colorant selon 1.1.6. et 119.
1.3. Mode opératoire applicable aux fruits confits
et aux fruits au sirop 1.3.1. Enlever le sucre superficiel des fruits avec un minimum d'eau. Chauffer ensuite les fruits au bain-marie avec de l'éthanol à 70 % vol. jusqu'à dissolution du colorant. Décanter le liquide et en chasser l'alcool par évaporation tout en réduisant le volume à 10 ml environ. Transférer cette solution dans un tube à centrifugation, à l'aide de 20 ml de solution tampon, ajouter 10 ml de quinoléine et traiter ensuite selon les directives données à partir de 1.1.3. 2. Identification des colorants synthétiques solubles dans l'eau.
Appliquer à la solution colorée, obtenue selon les indications données sous 1., la méthode de séparation par chromatographie sur papier. Effectuer, en même temps •que le chromatogramme du colorant isolé de l'échantillon, des chromatogrammes de colorants témoins sur la même feuille de papier chromatographique. Comparer le comportement chromatographique de l'échantillon à celui des colorants témoins, Benelux,
e
supplément
drie loopvloeistoffen behorende tot drie van de hierna vermelde vier groepen. Pas, tenzij anders aangegeven, stijgende chromatografie toe. De loopvloeistoffen moeten vers bereid worden.
a) los 2 g tertiair natriumeitraat op in 100 ml 5 %-ige ammonia b) meng 20 volumen 2,5 % waterige oplossing van tertiair natriumeitraat met 1 volume pyridine.
a) meng 50 ml n. butanol, 10,5 ml éthanol 96 vol. %, 21 ml water en 1 ml 25 %-ige ammonia b) meng 50 ml n. butanol, 25 ml ethanol 96 vol. %, 25 ml water en 10 ml 25 %-ige ammonia (dalende chromatografie; verzadig het vat vooraf. gedurende 24 h).
a) meng 50 ml n. butanol, 26 ml ethanol 96 vol. %, en 24 ml water b) meng 40 ml n. butanol, 40 ml water, 20 ml pyridine, 10 ml ethanol 96 vol. % (dalende chromatografie; verzadig het vat vooraf gedurende 24 h).
meng 50 ml tertiair butanol (2-methylpropafol-2) en 50 ml waterige oplossing, bevattende 4 g KCI en 240 ml propionzuur per liter. In geval van toegelaten kleurstoffen (met uitzondering van Oranje GGN en Oranje-geel S) kunnen de kleurstof en de authentieke kleurstof als identiek worden beschouwd, indien zij bij het
DéCISIÔNS MINISTR1ELLES
424 dans trois phases mobiles appartenant à trois groupes parmi les quatre cités ci-dessous. Sauf indication contraire, utiliser la chromatographie ascendante. Les phases mobiles sont à préparer extemporanément. Groupe n° 1: a) dissoudre 2 g de citrate de sodium tertiaire dans 100 ml d'ammoniaque à 5 % b) mélanger 20 volumes de solution aqueuse à 2,5 % de citrate de sodium tertiaire et 1 volume de pyridine.
Groupe n° 2: a) mélanger 50 ml de n. butanol, 10,5 ml d'étha nol 96 % vol., 21 ml d'eau, 1 ml d'ammoniaque à 25% b) mélanger 50 ml de n. butanol, 25 ml d'étha nol 96 % vol., 25 ml d'eau, 10 ml d'ammoniaque à 25 % (chromatographie descendante; saturer préalablement la cuve pendant 24 h).
Groupe n° 3 a) mélanger 50 ml de n. butanol, 26 ml d'éthano! 96 % vol., 24 ml d'eau .
20
b) mélanger 40 ml de n. butanol, 40 ml d'eau, ml de pyridine, 10 ml d'éthanol 96 % vol. (chromatographie descendante; saturer préalablement la cuve pendant 24 h).
Groupe n 4: mélanger 50 ml de butanol tertiaire (2-méthylpropanol-2) et 50 ml de solution aqueuse contenant par litre 4 g de KCI et 240 ml d'acide propionique. Dans le cas des colorants autorisés (à l'exception de l'Orange GGN et du Jaune Orangé S) un colorant et un témoin peuvent être considérés comme identiques, si leur comportement chromaBenelux, lOme supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
425 chromatografisch onderzoek met tenminste drie verschillende loopvloeistoffen zich volkomen gelijk gedragen. Identificatie van Oranje GGN, Oranje-geel S en Ponceau SX vindt plaats volgens 3.
3. Nadere identificatie van Oranje GGN, Oranjegeel S en Ponceau SX Breng op de startlijn van een vel chromatografiepapier vlekken aan van de nader te identificeren kleurstof, alsmede van de authentieke kleurstof, eventueel naast sulfanilzuur, naftioonzuur, metanilzuur, 2,4-diniethyl-5-aminobenzeensulfonzuur en 2,5-diaminobenzeensulfonzuur. Droog de kleurstofvlekken met behulp van een warme luchtstroom. Breng op de gedroogde kleurstofviekken aan 5 microliter van een mengsel van 2 ml 15 % TiC13 - oplossing en 9 ml gedestilleerd water. Hierdoor zullen de gekleurde vlekken veelal ontkleuren. Mocht dit niet het geval zijn, herhaal dan de behandeling met de verdunde TiCl 3 - oplossing tot volledige ontkleuring is verkregen. Droog vervolgens de behandelde vlekken weer met een warme luchtstroom. Chromatografeer dalend bij 15-20'C met behulp van de loopvloeistof n. propanol (2 vol.)-25 % ammoniak (1 vol.) gedurende ten minste 16 h. Droog hierna het chromatogram aan de lucht. Besproei het chromatogram vervolgens met het p-diniethylaminobenzaldehydereagens. Vergelijk de verkregen resultaten van de te onderzoeken kleurstof met die van de authentieke kleurstof en de eventueel op het papier aangebrachte sulfonzuren. De hiernavolgende tabel geeft, overeenkomstig de vermeldingen, de reacties aan, die worden veroorzaakt door de produkten, die door de reductie van verschillende kleurstoffen zijn ontstaan. Benelux, 1Od aanvulling
Ie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
425 tographique est le même avec au moins trois phases mobiles différentes. L'identification de l'Orange GGN, du -Jaune Orangé S et du Ponceau SX s'effectue selon 3.
3. Identification complémentaire de l'Orange .
GGN, du Jaune Orangé S et du Ponceau SX Déposer sur la ligne de départ d'une feuille de papier chromatographique des taches du colorant dont on désire une identification complémentaire ainsi que du colorant témoin et éventuellement d'acides sulfanilique, naphtionique, métanilique, 2,4-diméthyl-5-aminobenzènesulfonique et 2,5-diaminobenzènesulfonique. Sécher les taches à l'aide d'un courant d'air chaud. Déposer sur les taches sèches des colorants 5 microlitres d'un mélange de 2 ml de solution de TiCl3 à 15 % et de 9 ml d'eau distillée. Sous l'influence de ce traitement, les taches seront le plus souvent décolorées. Si tel n'était pas le cas, répéter le traitement à l'aide de la solution diluée de TiCl 3 jusqu'à décoloration complète. Sécher de nouveau par un courant d'air chaud les taches ainsi traitées.
•
Développer en chromatographie descendante à 15-20'C à l'aide du milieu n. propanol (2 vol.) - ammoniaque à 25 % (1 vol.) durant au moins 16 h. Sécher ensuite le chromatogramme à l'air libre. Pulvériser ensuite le réactif à la p-diméthylaminobenzaldéhyde sur le chromatogramme. Comparer les résultats obtenus pour le colorant à identifier avec ceux obtenus pour le colorant témoin et les acides sulfoniques éventuellement déposés sur le papier.
Le tableau ci-après donne, à titre indicatif, les réactions présentées par les produits de réduction de différents colorants. Benelux, lame supplément
td
Ö
e
Reactie met p -dimethylaminobenzaldehyde reagens
u
I Naftloonzuur
e e e
u
0
E.E.G. nummering
I
I
I
Suif anil-
zuur
Index
Handelsnaam
Colour 2- dr.
e E CL o
Gele vlek
Gele vlek
Rf 0,65
Rf 0,55
I
2,4 -dlmethyl- I 5 -aminoben-
zeensulfonzuur
II
I.
Gele vlek
Rf 070
1
I
Metanilzuur
I 2,5 -diamlnoi
CI)
benzeensuif onzuur
Gele vlek
Rode vlek
Rf 0,60
Rf 0,43
n
.
o. e
pr
E 122
Echtrood E
16.045
A.zorubine
14.720
ose u E
E 123
Amarant
16.185
E 124
Cochenillerood A
16.255
'ue
E 126
Ponceau 6 R
16.290
E 105
Echtgeel
13.015
E 103
Chrysoïne S
14.270
E 110
Oranje-geel S
15.985
E 102
Tartrazine
19.140
E 151
Cl)
bI
)5,
Briljantzwart BN
28.440
-
Ponceau SX
14.700
E 111
Oranje GGN
15.980
.
o Z
-
+ + + +
-
-
+ -
-
+ -
+ -
+
-
-
.
.
.
Réaction avec le réactif à la p-d&méthylaminobenzaldéhyde
Numérotation e la C.E.E.
-
N o (D o o E
o (D
o
Nom commercial
Index Colour 2° éd.
1
1
Acide naphtionlque
Acide sulfanilique
Acide 2,4..dimethyl5 -aminobenzène sulfonique
Tache jaune
Tache jaune
Tache jaune
Tache jaune
Tache rouge
Ri 0,65
Ri 0,55
Ri 0,70
Ri 0,60
Ri 0,43
+ + + + + -
+ +
-
-
-
-
+ -
+ + + -
+
-
-
-
+
-
Rouge solide E
16.045
E 122
Azorubine
14.720
E 123
Amarante
16.185
E 124
Rouge CochenilleA
16.255
E 126
Ponceau 6 R
16.290
E 105
Jaune solide
13.015
E 103
Chrysoïne S
14.270
E 110
Jaune orangé S
15.985
E 102
Tartrazine
19.140
E 151
Noir Brillant BN
28.440
-
Ponceau SX
14.700
-
E 111
Orange GGN
15.980
-
Acide mêtanilique
Acide 2,5-diaminobenzènesulionique
C)
Ö (I,
o g
z n
L-, L-,
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
427 AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE HARMONISATIE DER WETGEVINGEN BETREFFENDE MELKPOEDER (M (65) 7)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3 en 6 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat de wetgevingen inzake melkpoeder dienen te worden geharmoniseerd, Beveelt aan
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxianden worden uitgenodigd, hun wetgevingen inzake melkpoeder aan te passen aan bijgaand Reglement, met het oog op de inwerkingtreding daarvan uiterlijk op 1 juli 1966.
Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT Benelux, iode aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
427 RECOMMANDATION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'HARMONISATION DES LEGISLATIONS EN MATIERE DE POUDRE DE LAIT (M (65) 7) .
Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux, Vu les articles 3 et 6 du Traité d'Union, Vu l'article 9 de la Convention transitoire, Considérant qu'il convient de réaliser l'harmonisation des législations relatives à la poudre de lait. Recommande
Article unique
•
Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à adapter leurs législations en matière de poudre de lait au Règlement ci-annexé, en vue de leur mise en vigueur, au plus tard, le 1e juillet 1966.
Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, (s.) FAYAT Benelux, 10m supplément
MINISTERILE BESCHIKKINGEN
428 REGLEMENT INZAKE MELKPOEDER
(M (65) 7, Bijlage) I. Definitie Poeder uitsluitend verkregen door onttrekking van water aan melk waaraan al of niet room is toegevoegd, aan gedeeltelijk afgeroomde melk, aan afgeroomde melk, of aan mengsels hiervan. H. Benamingen
en normen
1. Volle melkpoeder Vetgehalte 41,0%
: tenminste 26,0 % en minder dan
2. Vet melkpoeder Tenminste 41,0 % vet 3. Gedeeltelijk afgeroomde melkpoeder Gedeeltelijk afgeroomde melkpoeder met meer dan 1,5 % en minder dan 26,0 % vet in de waar 4. Afgeroomde of magere melkpoeder Vet: maximum 1,5 hi de waar
5. Algemene regelingen voor melkpoeders
a) Verplichte aanduiding van de benaming -van de waar Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
428
REGLEMENT CONCERNANT LA POUDRE DE LAIT (M (65) 7, Annexe)
I. Définition
•
Poudre obtenue uniquement par l'élimination de l'eau du lait additionné ou non de crème, du lait partiellement écrémé, du lait écrémé ou des mélanges de ces produits. M. Dénominations et normes
1. Poudre de lait entier Teneur en matière grasse au minimum 26,0 et moins de 41,0 %
%
2. Poudre de lait grasse Minimum 41,0
% de matière grasse
3. Poudre de lait partiellement écrémé
.
Poudre de lait partiellement écrémé, ayant de graisse plus de 1,5 et moins de 26,0 dans le produit
%
%
4. Poudre de lait écrémé Matière grasse produit
: au maximum 1,5 % dans le
5. Dispositions générales pour les poudres de lait a) Indication obligatoire de la dénomination du produit Benelux, jQme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
429 b) Verplichte aanduiding van het vetgehalte uitgedrukt in percenten van de waar
c) Vooh•t: ten hoogste 5,0 % voor aile melkpoeders d) Bacteriologische eisen: afwezigheid van pathogene micro-organismen en fosfatase e) Verplichte vermelding van het procédé : op alle verpakkingen moet een aanduiding voorkomen betreffende het bereidingsprocédé, niet zijnde een handelsnaam of een handelsmerk f) Aan de waren in dit Reglement bedoeld mogen geen andere stoffen zijn toegevoegd dan de hierna vermelde : chloriden, carbonaten, fosfaten en citraten van natrium en van calcium, gebruikt als stabilisatoren voor ten hoogste 0,5 % in totaal (1) g) Melkzuur of lactaten mogen in deze waren slechts in sporen aanwezig zijn, zoals deze werden bepaald door de vast te stellen methode van onderzoek
III. Vereiste aanduidingen op de verpakking 1. De aanduidingen van de naam en het adres, overeenkomstig Aanbeveling M (64) 7 van het Comité van Ministers.
2. Gegevens inhoud: Op alle verpakkingen netto gewicht Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS
MINIÉRIELLES
429 b) Indication obligatoire de la teneur en matière graisse exprimée en pourcentage du produit c) Humidité: maximum 5,0 les poudres de lait
•
% pour toutes
d) Critères bactériologiques: absence de micro-organismes pathogènes et de phos-
phatase
e) Mention obligatoire du procédé: tous les emballages doivent porter l'indication du procédé de fabrication, qui ne peut être ni un nom commercial ni une marque commerciale f) Aucune autre 'substance que celles énumérées ci-après ne peut avoir été additionnée aux denrées visées par le présent Règlement : chlorures, carbonates, phosphates et citrates de sodium et de calcium, utilisés comme stabilisateurs en quantité maximum au total de 0,5 % ( 1) g) L'acide lactique ou lactates ne peuvent être présents dans ces denrées qu'à l'état de traces, telles qu'elles sont définies par la méthode d'analyse à déterminer .
III. Indications requises sur l'emballage
1. Les indications relatives au nom et à l'adresse, conformément à la Recommandation M (64) 7 du Comité de Ministres.
2. Mentions du contenu: Poids net sur tous emballages Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
430 3. Minimumhoogte der letters en cijfers van de verplichte vermeldingen en benamingen waaronder de waren ~ten worden aangeduid en van het netto-gewicht:
1 mm voor aanduidingen bedoeld onder M.I.
- voor de aanduidingen bedoeld onder R. en 111.2. 2-mm op verpakkingen t/m 200 g 3 min op verpakkingen van meer dan 200 g t/in 2.000 g
10 mm op verpakkingen van meer dan 2.000 g
(1)
De toevoeging van een revelator aan melkpoeder blijft onderworpen aan een eventuele aanbeveling van het Comité van Ministers.
Benelux, 2Qde aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
430 3. Hauteur minimum des lettres et chiffres des mentions et dénominations obligatoires désignant la denrée et le poids net:
1 mm pour indications prévues sous 111.1. •
-
pour les indications prévues sous H. et 111.2. :
2 mm pour emballages jusqu'à 200 g
-
3 mm pour emballages de plus de 200 g à 2.000 g
-
10 mm pour emballages de plus de 2.000 g
-
.
(1)
L'adjonction d'un révélateur aux poudres de lait reste soumise à une recommandation éventuelle du Comité de Ministres. -
Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
431 AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE HARMONISATIE DER WETGEVINGEN BETREFFENDE DEEGWAREN (M (65) 8) .
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3 en 6 van het Unieverdag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat de wetgevingen inzake deegwaren dienen te worden geharmoniseerd,
Beveelt aan:
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxianden worden uitgenodigd hun wetgevingen inzake deegwaren aan te passen aan bijgaand Reglement, met het oog op de inwerkingtreding daarvan uiterlijk op 1 juli 1966. Gedaan te Brussel op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT Benelux, iode aanvul li ng
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
431 RECOMMANDATION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'HARMONISATION DES LEGISLATIONS EN MATIERE DE PÂTES ALIMENTAIRES (M (65) 8) .
Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux, Vu les articles 3 et 6 du Traité d'Union, Vu l'article 9 de la Convention transitoire, Considérant qu'il convient de réaliser l'harmonisation des législations relatives aux pâtes alimentaires, Recommande
Article unique Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à adapter leurs législations en matière de pâtes alimentaires au Règlement ci-annexé, en vue de leur entrée en vigueur, au plus tard, le rr juillet 1966. Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, (s.) FAYAT Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
432 REGLEMENT INZAKE DEEGWAREN (M (65) 8, Bijlage)
I. Definitie en benamingen a. De benamingen deegwaar, respectievelijk macaroni, vermicelli, noedels of spaghetti, mogen uitsluitend en moeten worden gebruikt voor produkten, verkregen door indroging van ongegist deeg, bereid uit tarwegries, tarwemeel en/of tarwebloem en water, waarin al dan niet de onder b. genoemde bestanddelen zijn verwerkt.
Slechts de uitsluitend met gries van harde tarwe (triticum durum), verkregen deegwaren, mogen een aanduiding dragen met betrekking tot de aard en kwaliteit van deze grondstof. b. In de onder a. bedoelde waar mogen behoudens het bepaalde onder H. e. kippeieren, kippeëibestanddelen, andere eetwaren, lecithine alsmede keukenzout zijn verwerkt; eende- of ganzeëieren of bestanddelen daarvan mogen eveneens zijn verwerkt.
c. Indien - behoudens het bepaalde onder d. - in onder a. bedoelde produkten een of meer andere eetwaren of lecithine zijn (is) verwerkt, moet dit uit de benaming blijken.
Benelux, iode aanvu ll ing
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
REGLEMENT RELATIF AUX PÂTES ALIMENTAIRES (M (65) 8, Annexe)
I. Définition et dénominations a. Les dénominations pâte alimentaire, respectivement macaroni, vermicelle, nouilles et spaghetti sont réservées exclusivement et doivent être employées pour désigner les produits obtenus par dessiccation d'une pâte non fermentée, préparée au moyen de semoule de froment, de farine de froment etYou de fleur de farine de froment et d'eau, avec ou sans incorporation des 'substances visées sous b. Seules les pâtes alimentaires fabriquées exclusivement à partir de semoule de blé dur (triticum durum), peuvent porter dans leur dénomination une indication relative à la nature et à la qualité de cette matière première.
.
b. Dans les produits visés sous a. et sous réserve des dispositions reprises sous II. e., peuvent être incorporés des oeufs de poule, des éléments constitutifs de l'oeuf de poule, d'autres denrées alimentaires, de la lécithine, ainsi que du sel de cuisine; il peut aussi être employé des oeufs ou des éléments constitutifs d'oeufs de cane et d'oie. C.
Si - sous réserve de la disposition reprise sous d. - dans les produits visés sous a. une ou plusieurs denrées alimentaires ou de la lécithine sont incorporées, mention doit en être faite dans la dénomination. Benelux, lOrne supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
433 d. De vermelding « met eieren » en iedere andere vermelding, die de verwerking van eieren kan doen veronderstellen mag echter slechts worden gebruikt voor deegwaren, die per kg tenminste 50 g eierdooier, of het dienovereenkomstig gewicht aan geheel ei, eipoeder of eierdooierpoeder bevat.
H. Normen a. De deegwaren mogen geen schimmels, insecten of delen daarvan noch pathogene kiemen bevatten. b. De deegwaren moeten in water opzwellen zonder uiteen te vallen. c. Het in verdund zoutzuur onoplosbaar asgehalte moet minder zijn dan 0,1 % van de droge stof. d. Het keukenzoutgehalte berekend op de droge stof mag 1,5 % niet overschrijden. e. Aan eierdeegwaren aangeduid als bedoeld onder I. d. mag lecithine niet zijn toegevoegd. f. De onder I. a. bedoelde deegwaren mogen geen andere bestanddelen bevatten dan die, welke onder I. b. zijn toegelaten. Echter voor wat betreft de kleuring van deegwaren van dun formaat, zoals vermicelli, engelenhaar, sterretjes en letters, die zijn bestemd om aan soepen te worden toegevoeg, door middel van een toegelaten kleurstof, blijven de thans geldende nationale voorschriften van kracht. III. Vereiste aanduidingen op de verpakking a. De vermelding van het netto-gewicht in g of kg. Deze dient op dezelfde zijde van de verBenelux, iOde aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
433 d. La mention « aux oeufs » et toute désignation évoquant l'incorporation d'oeufs ne peuvent être utilisées que pour la pâte alimentaire contenant au minimum par kg 50 g de jaunes d'oeufs ou le poids correspondant d'oeufs entiers, de poudre d'oeufs entiers ou de poudre de jaunes d'oeufs.
.
H. Normes a. Les pâtes alimentaires doivent être exemptes de moisissures, d'insectes ou parties d'insectes et de germes pathogènes. b. Les pâtes alimentaires doivent gonfler dans l'eau sans se défaire. c. La teneur en cendres insolubles dans l'acide chlorhydrique dilué doit être inférieure à 0,1 % de la matière sèche. d. La teneur en sel de cuisine ne peut dépasser 1,5 % calculé sur la matière sèche. e. Les pâtes alimentaires aux oeufs visées sous I. d. ne peuvent être additionnées de lécithine.
f. Les pâtes alimentaires visées sous I. a. ne peuvent contenir des substances autres que . celles admises sous I. b. Toutefois en ce qui concerne la coloration, au moyen d'un colorant autorisé, des pâtes alimentaires minces, telles que vermicelle, cheveux d'ange, étoiles et lettres, destinées à être incorporées aux potages, les prescriptions nationales actuelles restent en vigueur.
III. Indications requises sur l'emballage a. L'indicatioon du poids net en g ou en kg. Celle-ci doit figurer sur la même face de Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
434 pakking voor te komen als de naam van de waar. -
b. De aanduidingen van de naam e n het adres, overeenkomstig Aanbeveling M (64) 7 van het Comité van Ministers. e. Voor de verplichte aanduidingen van de benarningen en vermeldingen, bedoeld onder I. en ifi a en b dient de volgende minimumhoogte der letters of cijfers te worden aangehouden: - 1 mm voor de aanduidingen bedoeld onder II I b - voor de aanduidingen bedoeld onder T en
III a 2 mm op verpakkingen t/m 200 g 3 mm op verpakkingen van meer dan 200 g tYm 2.000 g 10 mm op verpakkingen v an meer dan 2.000 g. d. Voorgeschreven verpakkingseenheden Indien de onder I bedoelde waren verpakt en voor de verkoop anders dan voor indus tri ële doeleinden zijn bestemd, mogen de verpakkingen slechts hoeveelheden bevatten v an 125, 250, 500, 1.000 g of veelvouden
van 1.000 g. IV. Verpakking Het doorschijnende deel van de verpakking mag niet gekleurd zijn.
Benelux, 1Od aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
434 l'emballage que celle où figure le nom de la denrée. b. Les indications relatives au nom et à l'adresse, conformément à la Recommandation M (64) 7 du Comité de Ministres.
.
e. Pour les indications obligatoires des dénominations et mentions visées sous I et III. a et b la hauteur minimum des lettres ou chiffres doit être la 'suivante -
1 mm pour les indications prévues sous
III -
pour les indications prévues sous I et ifi a: '2 mm pour emballages jusqu'à 200 g 3 mm pour emballages de plus de 200 g à 2.000 g 10 mm pour emballages de plus de 2.000 g.
d. Unités d'emballage prescrites Lorsque les denrées visées sous I sont emballées et destinées à la vente autre que celle à des fins industrielles, les unités d'emballage ne peuvent contenir d'autres quantités que 125, 250, 500, 1.000 g ou multiples de 1.000 g. IV. Emballage Les parties transparentes des emballages ne peuvent être colorées.
Benelux, 10" e supplément
M1N!STER1LE BESCHIKKINGEN
435 AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN EENVORMIGE VOORSCHRIFTEN INZAKE SCHIETHAMERS (M (65) 9)
n
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 1, 2, 3, 6 en 8 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat eenvormige voorschriften inzake schiethamers in de Beneluxla nd en dienen te worden toegepast, Beveelt aan:
Enig artikel De Regeringen van de drie Beneluxianden worden uitgenodigd binnen een termijn van twaalf maanden, volgend op de ondertekening van deze Aanbeveling, de bepalingen van bijgaand Reglement inzake s chiethamers toe te passen.
Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965.
De Voorzitter van het Comité van Ministers,
(w.g.) H. FAYAT Benelux, iode aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
435 RECOMMANDATION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX CONCERNANT L'APPLICATION DE PRESCRIPTIONS UNIFORMES RELATIVES AUX PISTOLETS DE SCELLEMENT (M (65) 9)
Le Comité de Ministres de l'Union économique Benelux, Vu les articles 1, 2, 3, 6 et 8 du Traité, d'Union, Vu l'article 9 de la Convention Transitoire, Considérant qu'il convient d'appliquer dans les pays du Benelux des prescriptions uniformes relatives aux pistolets de scellement, Recommande:
Article unique - Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à appliquer, dans un délai de douze mois, à dater de la signature de la présente Recommandation, les dispositions du Règlement ci-annexé relatif aux pistolets de scellement.
Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965.
Le Président du Comité de Ministres, (s.) FAYAT Benelux, lome supplément
MINISTER I ËLE BESCHIKKINGEN
436 REGLEMENT INZAKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR SCHIETHAMERS, PATRONEN EN PENNEN
(M (65) 9, Annexe)
.
HOOFDSTUK I
Inleidende bepalingen Artikel 1. Definities
1.1. Onder een schiethamer wordt verstaan een werktuig waarmede pennen, stiften, draadeinden e.d. kunnen worden gedreven in daartoe geschikte materialen en waarbij de drijfkracht geheel of gedeeltelijk wordt geleverd door een explosieve lading.
1.2. Onderscheid wordt gemaakt tussen: a. schiethamers, waarbij de drijfkracht rechtstreeks op de pen of een dergelijk voorwerp wordt overgebracht; b. schiethamers, waarbij de drijfkracht niet rechtstreeks op de pen of een dergelijk voorwerp wordt overgebracht, doch door middel van een tussenliggende plunjer die beperkt is in zijn langsbeweging, een zgn. piunjerssehietha -
mer• Benelux, 101e aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
436
REGLEMENT RELATIF AUX PRESCRIPTIONS DE SECURITE POUR LES PISTOLETS DE SCELLEMENT, LES CARTOUCHES ET LES POINTES (M (65) 9, Bijlage) .
CHAPITRE I
Dispositions introductives Artioie 1. Définitions
1.1. On entend par pistolet de scellement tout instrument dans lequel la force propulsive provient totalement ou partiellement d'une charge explosive et qui permet d'enfoncer des pointes ou objets analogues dans des matériaux appropriés.
•
1.2. On distingue: a. les pistolets de scellement dans lesquels la force propulsive est appliquée directement à la pointe ou objet analogue; b. les pistolets de scellement dans lesquels la force propulsive est transmise indirectement à la pointe ou objet analogue au moyen d'une masselotte intercalée et limitée dans son mouvement longitudinal, dénommés pistolets à masselotte. Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKJUNGEN
437
Artikel 2. Algëmene bepalingen 2.1. Dit reglement is niet van toepassing op toestellen die bestemd zijn voor het doden van dieren. 2.2. Op een schiethamer moeten zijn aangegeven de naam van de fabrikant of het fabrieksmerk, de type-aanduiding, het serienummer en het bouwjaar. 2.3. Op een schiethamer moet een plaats beschikbaar zijn voor het aanbrengen van het goedkeuringsmerk en het nummer van het certificaat van goedkeuring bedoeld in artikel 23.2. Deze gegevens en die vermeld onder 2.2 moeten duidelijk en onuitwisbaar op de schiethamer zijn aangebracht.
HOOFDSTUK LI
Vervaardiging
Ailtikel 3. Algemene bepaling Een schiethamer en de daarbij behorende hulpstukken moeten deugdelijk zijn vervaardigd en voldoende veiligheidswaarborgen bieden.
Artikel 4. Reactiekracht en geluid Een schiethamer moet zodanig zijn vervaardigd dat de reactiekracht en het geluid van de explosie niet gevaarlijk of hinderlijk zijn voor de gebruiker. Benelux,
iOde
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
437 Article 2. Dispositions générales 2.1. Le présent règlement n'est pas applicable aux pistolets destinés à l'abattage des animaux. 2.2. Tout pistolet de scellement doit porter le nom, du fabricant ou la marque de fabrique, le numéro du type, le numéro de série et l'année de construction. 2.3. Sur tout pistolet de scellement doit exister un endroit disponible permettant d'apposer la marque d'approbation et le numéro du certificat d'approbation prévus à l'article 23.2. Ces indications et celles visées sous 2.2 doivent être lisibles et indélébiles.
CHAPITRE II
Construction
Article 3. Dispositions générales Tout pistolet de scellement et ses différents accessoires doivent être construits solidement et présenter des garanties suffisantes de sécurité.
Article
e.
Recul et bruit
Tout pistolet de scellement doit être construit de telle sorte que le recul et le bruit de la détonation ne soient ni incommodes ni dangereux pour l'utilisateur. Benelux, lom e supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
438
Artikel 5. Splinterkap 5.1. Een schiethamer moet zodanig zijn vervaardigd dat hij slechts kan worden afgeschoten indien hij van een splinterkap is voorzien. 5.2. De splinterkap moet zijn vervaardigd uit een materiaal dat bestand is tegen ketsende en wegschietende pennen en materiaalsplinters. 5.3. Op de splinterkap moeten merktekens zijn aangebracht die de hartlijn van de loop duidelijk aangeven. 5.4. Een splinterkap moet loodrecht op de loop zijn aangebracht. Zij moet zodanig zijn vervaardigd en bevestigd dat de rand ervan geheel aansluit op het oppervlak waartegen zij wordt geplaatst, dit om terugketsende pennen, splinters en soortgelijke voorwerpen op te vangen. 5.5. De afstand tussen de buitenrand van de splinterkap en de hartlijn van de loop mag niet minder dan 50 mm bedragen. 5.6. In afwijking van het gestelde onder 5.5 mag bij een splinterkap, bestemd om te schieten in de nabijheid van ingesloten hoeken, de afstand van het middelpunt van de loop tot de buitenrand van de splinterkap aan één zijde minder dan .50 mm bedragen, mits de bepalingen van artikel 5.4 worden nageleefd.
Artikel 6. Het afschieten 6.1. Een schiethamer moet zodanig zijn vervaardigd, dat het niet mogelijk is deze in de vrije ruimte af te vuren zonder gebruik te maken van bijzondere hulpmiddelen. Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
438 Article 5. Pare-éclats 5.1. Tout pistolet de scellement doit être construit de telle manière que la percussion ne puisse se produire que s'il est muni d'un pare-éclats.
5.2. Le pare-éclats doit être construit à l'aide de matériaux résistant aux ricochets et projections.
5.3. Le pare-éclats doit porter des marques indiquant clairement la position de l'axe du canon.
5.4. Le pare-éclats doit être perpendiculaire au canon. Il doit être construit et fixé de telle sorte que son bord entoure complètement la surface sur laquelle il doit être posé, afin de retenir les pointes, éclats et objets analogues qui pourraient ricocher. 5.5. La distance minimum du bord extérieur du pare-éclats à l'axe du canon ne doit pas être inférieure à 50 mm.
•
5.6. En dérogation aux prescriptions de l'article 5.5, la distance de l'axe du canon au bord extérieur du pare-éclats peut être, d'un côté, inférieur à 50 mm lorsque l'on doit tirer dans un angle rentrant et ce moyennant l'observation des prescriptions de l'article 5.4.
Article 6. Percussion 6.1. Tout pistolet de scellement doit être construit de telle façon que le tir dans le vide soit impossible sans utiliser des moyens accessoires spéciaux.
Benelux, 10m supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
439
'-
6.2. Een schiethamer moet zodanig zijn vervaardigd, dat de gebruiker het afschieten slechts kan teweegbrengen indien de loop of de loop met splinterkap niet een kracht van tenminste 5 kg, tegen het te beschieten oppervlak is aangedrukt. 6.3. Een schiethamer moet zodanig zijn vervaardigd, dat de gebruiker het afschieten slechts kan teweegbrengen wanneer de hoek, gevormd tussen de hartlijn van de loop en de loodlijn op het te beschieten oppervlak gelijk is aan of kleiner dan 7 graden. 6.4. Een schiethamer moet zodanig zijn vervaardigd dat het onopzettelijk afgaan van een schot onmogelijk is.
HOOFDSTUK
m
Levering
Artikel 7. Splinterkap Bij een schiethamer moeten worden geleverd een splinterkap als bedoeld in artikel 5.5 en voor zover nodig splinterkappen voor het bevestigen van bijzondere profielen of voor bijzondere werkzaamheden.
Artikel 8. Pennen Op de verpakking van pennen of dergelijke dienen de naam van de fabrikant of het fabrieksmerk en de afmetingen van de pennen of een verwijzing dienaangaande te worden vermeld. Benelux, Iode aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
439 6.2. Tout pistolet de scellement doit être construit de telle manière que l'utilisateur ne puisse provoquer la percussion que lorsque le canon ou le canon muni d'un pare-éclats sont appuyés avec une force de 5 kg minimum contre la surface de travail. 6.3. Tout pistolet de scellement doit être construit de telle façon que l'utilisateur ne puisse provoquer la percussion que lorsque l'angle formé par l'axe du canon et la perpendiculaire à la surface de travail est égal ou inférieur à 7 degrés. 6.4. Tout pistolet de scellement doit être construit de façon que la percussion accidentelle soit impossible.
CHÀPRE UI
Fournitures
Article 7. Paire-éclats Tout pistolet de 'scellement doit être accompagné du pare-éclats mentionné à l'article 5.5 et si nécessaire des pare-éclats destinés à fixer des profils spéciaux ou à effectuer des travaux spéciaux.
Article 8. Pointes L'emballage des pointes ou objets analogues doit porter le nom du fabricant, la marque de fabrique et les dimensions des pointes ou mie référence à cet égard. Benelux, 1O" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
440
Artikel 9. Aanwijzingen Bij een schiethamer moet worden geleverd een
bedienings- en onderhoudsvoorschrift, waarin onder meer moet worden vermeld a. welke pennen of dergelijke en welke patronen moeten worden gebruikt; b. een schema waarin de werking van de verschillende onderdelen is aangegeven; C. een opsomming van de onderdelen die de gebruiker zelf mag verwisselen.
•
Het bedienings- en onderhoudsvoorschrift moet zijn gesteld in de taal of talen van het land waar de sohiethamer wordt gebruikt.
Artikel 10. Doos of kist Een schiethamer moet worden geleverd in een stevige, in vakken verdeelde doos of kist, waarin de schiethamer, het bedienings- en onderhoudsvoorschrift, de splinterkap(pen), de pennen, de patronen, het onderhoudsmateriaal en een veiligheidsbril ordelijk opgeborgen kunnen worden. Deze doos of kist moet met behulp van een sleutel afgesloten kunnen worden.
s HOOFDSTUK IV Gebruik
en onderhoud
Artikel 11. Pennen Pennen en soortgelijke voorwerpen welke zijn bestemd om in schiethamers te worden gebruikt moeten speciaal voor dat doel vervaardigd zijn. De kwaliteit van het materiaal dient voor dit gebruik geschikt te zijn. Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
440 Article 9. Instructions Tout pistolet de scellement doit être accompagné des instructions nécessaires au fonctionnement et à l'entretien, qui indiquent notamment: a. quelles pointes ou quels objets analogues et quelles cartouches doivent être utilisés b. un schéma mentionnant les différents éléments du pistolet e. la liste des accessoires que l'opérateur est autorisé à remplacer lui-même. Ces instructions doivent être rédigées dans la langue ou les langues du pays où le pistolet sera utilisé.
Article 10. Coffret Tout pistolet de scellement doit être livré dans un coffret rigide comportant plusieurs compartiments destinés à ranger soigneusement le pistolet de scellement, les instructions relatives au fonctionnement et à l'entretien, le ou les pareéclats, les pointes, les cartouches, le matériel d'entretien et des lunettes de sécurité. Ce coffret doit pouvoir être fermé à clef. .
Emploi et entretien
Article 11. Pointes Les pointes et objets analogues destinés à être utilisés dans les pistolets de 'scellement doivent être fabriqués spécialement à cette fin. La qualité des matériaux utilisés doit être appropriée à cet usage. Benelux, 10" supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
441
Artikel 12. Patronen 12.1. Het is verboden in een schiethamer patronen te gebruiken welke niet overeenstemmen met de aanwijzingen van de fabrikant van de schiethamer. 12.2. De patronen moeten worden bewaard in een speciaal daarvoor bestemde stalen doos, welke geen andere voorwerpen mag bevatten. 12.3. Op de verpakking waarin de patronen geleverd worden moeten zijn aangegeven de naam van de fabrikant of het fabrieksmerk, het kaliber en de kleuraanduiding van de lading van de patronen zoals bepaald in artikel 12.4. 12.4. De patronen moeten op de onderzijde van de huis zijn voorzien van het kenteken van de fabrikant. De patronen moeten door een kleuraanduiding gekenmerkt zijn overeenkomstig de volgende tabel: zwart: de sterkste lading rood: zeer sterke lading blauw: sterke lading geel middelmatige lading groen: zwakke lading wit: zwakste lading :
Artikel 13. Laden 13.1. Bij het laden van een schiethamer mag de patroon niet met geweld in de kamer worden gedrukt. 13.2. Een schiethamer mag slechts onmiddellijk voor het gebruik worden geladen; alvorens hij wordt neergelegd of opgeborgen, moet hij ontladen worden. Benelux, 10d aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
441
Article 12. Cartouches
.
12.1. Ii est interdit d'utiliser dans un pistolet de scellement des cartouches ne correspondant pas aux instructions du fabricant de l'appareil. 12.2. Les cartouches doivent être conservées dans un sac ou dans une boîte métallique spécialement réservée à cet usage et qui ne peut contenir aucun autre objet. 12.3. L'emballage de livraison des cartouches doit porter le nom du fabricant ou la marque de fabrique, le calibre, et la couleur repère de la charge des cartouches, visée à l'article 12.4. 12.4. La marque du fabricant doit être indiquée sur le dessous de la douille des cartouches. Les cartouches doivent porter une couleur repère, conformément au tableau suivant
•
-
:
noir: la plus forte charge rouge: très forte charge bleu forte charge jaune: charge moyenne vert: faible charge blanc la plus faible charge
:
Article 13. Chargement 13.1. Lors du chargement d'un pistolet de scellement, la cartouche ne doit pas être poussée avec violence dans la chambre. 13.2. Un pistolet de scellement ne doit être chargé qu'immédiatement avant l'emploi; il doit être déchargé avant d'être posé ou enfermé. Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
442
Artikel 14. Ontlo4en 14.1. Een schiethamer die niet wordt gebruikt mag niet geladen zijn. 14.2. Een schiethamer die niet wordt gebruikt moet ontladen zijn opgeborgen in een doos of kist als bedoeld in artikel 10, die moet zijn afgesloten. 14.3. Indien een patroon niet tot ontsteking komt, moet de gebruiker de schiethamer tegen het te beschieten oppervlak aangedrukt houden en in deze stand opnieuw afschieten. Indien het schot bij de tweede poging niet afgaat, moet hij de schiethamer gedurende minstens 15 seconden tegen het te beschieten oppervlak aangedrukt houden. Vervolgens moet hij minstens nog twee minuten wachten alvorens de patroon te verwijderen, waarbij hij de schiethamer in een zodanige stand moet houden dat elk ongeval onmogelijk is. De patronen die niet tot - ontsteking ge-
komen zijn mogen niet opnieuw gebruikt worden en moeten aan de leverancier teruggegeven worden of aan de politie worden overhandigd.
Artikel 15. Gebruiksv oorwaarde n 15.1. V65r de aanvang van ieder nieuw bevestigingswerk moet de gebruiker:
a. zich op de hoogte stellen van de omstandigheden waaronder de schiethamer zal worden gebruikt en de meest geschikte sterkte van de lading van de te gebruiken patronen vaststellen. b. op de schiethamer een splinterkap plaatsen waarvan het profiel is aanBenelux, 1Od aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
Fiw Article 14. Déchargement 14.1. Un pistolet de scellement ne doit jamais rester chargé lorsqu'il n'est pas utilisé.
•
14.2. Lorsqu'il n'est pas utilisé, le pistolet de scellement doit être placé, non chargé, dans le coffret fermé à clef visé à l'article 10. 14.3. Lorsqu'une cartouche n'a pas explosé, l'utilisateur doit maintenir fermement le pistolet de scellement contre la surface de travail et tirer à nouveau dans cette position. Si le coup ne part pas à la deuxième tentative, il doit maintenir fermement le pistolet de scellement pendant au moins 15 secondes, contre la surface de travail. L'utilisateur doit ensuite attendre au moins deux minutes avant d'enlever la cartouche durant lesquelles il doit tenir le pistolet de scellement dans une position telle que tout accident soit impossible. Les cartouches qui n'ont pas explosé ne doivent pas être utilisées de nouveau et doivent être restituées au fournisseur ou remises, à la police.
Article 15. Conditions. d"emploi 15.1. Avant tout nouveau travail de fixation, l'utilisateur doit: a. se . rendre compte des circonstances dans lesquelles le pistolet sera utilisé et de la puissance optimum des cartouches à utiliser. b. adapter sur le pistolet de scellement un pare-éclats dont le profil est approBenelux, lO'° supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
443 gepast aan het te beschieten oppervlak 15.2. Tijdens het schieten moet de schiethamer zoveel mogelijk loodrecht op het schietvlak worden gehouden. 15.3. De pennen en soortgelijke voorwerpen mogen niet worden ingedreven in brosse of harde materialen, zoals gietijzer, hardsteen, marmer of gehard staal. 15.4. De pennen en soortgelijke voorwerpen mogen niet worden ingedreven in bouwconstructies, waarbij gevaar bestaat dat er doorheen geschoten wordt, tenzij bijzondere voorzieningen zijn getroffen die dit gevaar tegengaan. 15.5. De pennen en soortgelijke voorwerpen mogen niet worden ingedreven in beton of metselwerk op minder dan 10 cm afstand van een vrije kant, tenzij bijzondere maatregelen worden getroffen om het gevaar dat hierin schuilt tegen te gaan. Indien het beton of het metselwerk met een pleisterlaag is bedekt moet genoemde afstand worden vergroot met tenminste tweemaal de dikte van de pleisterlaag. 15.6. De pennen en soortgelijke voorwerpen mogen niet worden ingedreven in reeds bestaande gaten. 15.7. De pennen en soortgelijke voorwerpen mogen niet worden ingedreven op een plaats waar reeds eerder een pen werd ingeschoten die daarbij is afgebroken of losgeraakt, noch op een plaats waar het materiaal is afgebrokkeld. De nieuwe pen dient op een afstand van tenminste 5 cm van zulk een plaats te worden aangebracht. Benelux lOd aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
443 prié à la surface sur laquelle il doit tirer. 15.2. Au moment du tir, le pistolet de scellement doit, autant que possible, être maintenu perpendiculairement à la surface du travail. 15.3. Les pointes et objets analogues ne doivent pas être enfoncés dans des matériaux cassants ou durs, tels que la fonte, la pierre de taille, le marbre ou l'acier trempé. 15.4. Les pointes et objets analogues ne doivent pas être enfoncés dans des structures qui risquent d'être traversées à moins que des précautions spéciales ne soient prises pour éliminer ce danger. 15.5. Les pointes et objets analogues ne doivent pas être enfoncés dans du béton ou dans de la maçonnerie à une distance de moins de 10 cm d'un côté libre, à moins que des précautions spéciales ne soient prises pour éliminer le danger qui en résulte. Lorsque le béton ou la maçonnerie sont couverts d'une couche de plâtre, cette distance doit être augmentée d'au moins deux fois l'épaisseur de la couche de plâtre.
le
15.. Les pointes et objets analogues ne doivent pas être enfoncés dans des trous existant déjà. 15.7. Les pointes ou objets analogues ne doivent pas être enfoncés à un endroit où une autre pointe a été enfoncée antérieurement et s'est cassée ou n'a pas tenu, ou à un endroit où la matière s'est désagrégée. La nouvelle pointe doit être placée à au moins 5 cm de cet endroit.
Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
444 15.8. In plafonds of wanden van stukwerk mogen geen pennen of soortgelijke voorwerpen worden ingedreven, tenzij op de
schiethamer een splinterkap aanwezig is waarvan de afstand van de rand van de kap tot het hart van de loop tenminste 90 mm bedraagt of op de splinterkap een stalen plaat, dik tenminste 2 mm, is aangebracht, waarvan de afstand van de rand tot het hart van de loop tenminste 90 mm bedraagt. Deze stalen plaat moet geheel aanliggen tegen het schietvlak. Wanneer men pennen of soortgelijke voorwerpen op minder dan 90 mm van een ingesloten hoek moet indrijven mag niettemin bovengenoemde splinterkap of plaat een afgeknot gedeelte bezitten waarvan de afstand tot het hart van de loop kleiner is dan 90 mm. 15.9. Splinterkappen als bedoeld onder 5.6 en 15.8 en de op de splinterkappen aange-
brachte stalen platen als bedoeld onder 15.8, waarbij aan één zijde de afstand van het hart van de loop tot de rand minder 1 dan 50 resp. 90 mm bedraagt, mogen uitsluitend worden gebruikt op plaatsen waar aan de zijde van het afgeknotte gedeelte van de splinterkap of de stalen plaat op andere wijze een voldoende afscherming wordt verkregen, b.v. door aangrenzende haaks op het 'schietv lak gelegen muren. Artikel 16. Ontploffingsgevaar Schiethamers mogen niet worden gebruikt in een omgeving; die gevaar kan opleveren voor brand, of ontploffing. Artikel 17. Gebruiker 17.1. Het gebruik van een schiethamer is verboden aan personen jonger dan achttien jaar.
Benelux, 101e aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
4.44
•
15.8. Ii est interdit d'enfoncer des pointes ou objets analogues dans des plafonds ou des parois en plâtre à moins que le pistolet ne soit équipé d'une pare-éclats tel que la distance entre le bord de celui-ci et l'axe du canon soit d'au moins 90 mm ou que le pare-éclats soit complété par une plaque d'acier d'au moins 2 mm d'épaisseur faisant à cette condition. Cette plaque doit porter complètement sur la surface de travail. Toutefois, lorsque l'on doit enfonobjets analogues à cer des pointes moins de 90 mm d'un angle rentrant, le pare-éclats ou la plaque précités peuvent comporter un pan coupé dont la distance à l'axe du canon est inférieure à 90 mm.
satis-
àu
15.9. Les pare-éclats visés sous 5.6 et 15.8 et la plaque d'acier visée sous 15.8 pour lesquels la distance du bord à l'axe du canon est respectivement inférieure à 50 ou 90 mm doivent être exclusivement utilisés en des endroits où une protection suffisante est obtenue du côté du pan coupé du pareéclats ou de la plaque d'acier par exemple par la présence d'un mur perpendiculaire à la surface de travail.
Article 16. Danger d'explosion Un pistolet de scellement ne doit pas être utilisé dans un endroit comportant un risque d'incendie ou d'explosion.
Article 17. Utilisateur 17.1. L'emploi d'un pistolet de scellement est interdit aux personnes n'ayant pas atteint l'âge de dix-huit ans. Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
445 17.2. De gebruiker moet kennis hebben genomen van de aanwijzingen van de fabrikant en van de in acht te nemen veiligheidsvoorschriften. Hij moet volledig op de hoogte zijn van de werking van een schiethamer. Hij moet met het oog op het reinigen daarvan in staat zijn een schiethamer uit elkaar te nemen en weer in elkaar te zetten. Artikel 18. Persoonlijke beschHttings-middelen De gebruiker van een schiethamer eu hij die bij zijn werkzaamheden is betrokken zijn verplicht tijdens het werk te dragen: a. een veiligheidsbril van een geschikt model, voorzien van zijschotten of een gelaatsscherm van een geschikt model; b. een veiligheidshehn; e. in voorkomende gevallen oorbeschermers. Artikel 19. Gevaar voor derden 19.1. Alvorens zich van de schiethamer te bedienen, moet de gebruiker zich er van vergewissen dat geen andere personen dan degenen die bij deze werkzaamheid betrokken zijn, in de onmiddellijke nabijheid van de plaats waar met de schiethamer gewerkt wordt, aanwezig zijn. 19.2. Tijdens het laden en ontladen van een schiethamer en het verwijderen van een patroon die niet tot ontsteking is gekomen, moet de loop van een schiethamer zodanig worden gehouden, dat het gevaar getroffen te worden of anderen te treffen uitgesloten is. 19.3. Een schiethamer mag nimmer op personen worden gericht. Benelux, Iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
445 17.2. L'utilisateur doit avoir pris connaissance des instructions du fabricant et des prescriptions de sécurité à respecter. fl doit connaître parfaitement le fonctionnement du pistolet. Dans le but de pouvoir nettoyer le pistolet, il doit pouvoir le démonter et le remonter. -
Article 18. Equipement de protection individuelle L'utilisateur et ceux qui interviennent dans l'opération de scellement doivent porter pendant le travail a. des lunettes de sécurité d'un type approprié et comportant des coques latérales ou un écran également de type approprié; b. un casque de sécurité; c. le cas échéant des protecteurs d'oreilles.
Article 19. Danger pour les tiers -
.
19.1. Avant d'utiliser le pistolet de scellement, l'utilisateur doit s'assurer qu'aucune personne autre que celles qui interviennent dans l'opération ne se trouve à proximité immédiate de l'endroit d'utilisation.
19.2. Pendant le chargement et le déchargement d'un pistolet de scellement et l'enlèvement d'une cartouche qui n'a pas explosé, le canon du pistolet de scellement doit être tenu d'une manière telle que le danger d'être atteint ou d'atteindre d'autres personnes soit exclu. 19.3. Un pistolet de scellement ne doit jamais être dirigé vers une personne. Benelux, lOme supplément
MINISTERJLE BESCHIKKINGEN
446
Artikel 20. Onderhoud 20.1. Hij die een schiethamer voorhanden heeft, aflevert, gebruikt of tentoonstelt, is verplicht te zorgen dat deze in goede staat van onderhoud verkeert. 20.2. De voorschriften van de fabrikant betreffende het - onderhoud dienen nauwkeurig te worden nageleefd. Gedurende de tijd dat de schiethamer gebruikt wordt, moet hij minstens dagelijks gereinigd worden. De eventueel in de schiethamer nog aanwezige patronen moeten voor het reinigen worden verwijderd. Gebreken moeten zo spoedig mogelijk en voordat het werktuig opnieuw wordt gebruikt dooreen vakkundig persoon worden hersteld.
-
20.3. Gebruikers van schiethamers mogen geen andere herstelwerkzaamheden verrichten dan het vervangen van onderdelen mits deze onderdelen tin de gebruiksaanwijzing als verwisselbaar staan aangegeven en het originele onderdelen betreft. Alle overige reparaties moeten door de fabrikant of door een ander vakkundig persoon worden uitgevoerd. 20.4. Schiethamers moeten, naargelang de omstandigheden -en het gebruik tenminste éénrnaal per jaar -ter controle worden opgezonden aan de fabrikant of aan een ander vakkundig persoon.
Artikel 21. Plnjerschiethamers Het bepaalde. in de artikelen. 5, 6, 6.2, 6.3, 7,
15. 1b, 15.4, 15.5, 15.6, 15.7, 15.8, 15.9, 18.b en 19.1 geldt niet voor plunjersehiethamers waarbij de kinetische energie van de pen bij het verlaten van de loop niet meer data 2,5 kgm bedraagt.
Benelux, 10" aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
446
Article 20. Entretien 20.1. Celui qui possède, délivre, utilise ou expose un pistolet de scellement est tenu de le maintenir en bon état d'entretien. 20.2. Les instructions du fabricant concernant
• l'entretien doivent être rigoureusement
observées. Pendant les périodes d'utilisation, le pistolet doit être nettoyé au moins journellement. Les cartouches qu'il peut encore contenir doivent être enlevées avant le nettoyage. Tout défaut de fonctionnement doit être corrigé le pins tôt possible par une personne compétente et avant que l'instrument soit utilisé à nouveau.
20.3. Les utilisateurs de pistolets de scellement ne doivent effectuer aucune réparation autre que le simple remplacement des pièces explicitement désignées dans les instructions comme pièces interchangeables et à condition qu'elles 'soient d'origine. Toutes les autres réparations doivent être effectuées par le fabricant ou par une personne compétente. 20.4. Les pistolets de scellement doivent périodiquement, selon leurs conditions d'emploi, mais cependant au moins une fois par année, être envoyés pour vérification au fabricant ou à une personne compétente.
Article 21. Pistolets de scellement à masselotte Les dispositions des articles 5, 6, 6.2, 6.3, 7,
15. 1b, 15.4, 15.5, 15.6, 15.7, 15.8, 15.9, 18.b et 19.1,
ne sont pas obligatoire en ce qui concerne les appareils à masselotte lorsque l'énergie cinétique de la pointe n'excède pas 2,5 kgm à la sortie du canon. Benelux, lO'° supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
447 HOOFDSTUK V
Keuring Artikel 22. Algemene bepalingen 22.1. Schiethamers en de in artikel 7 bedoelde splinterkappen moeten worden gekeurd.
s
22.2. Hij die de keuring aanvraagt is verplicht een schiethamer ter beschikking van de keuringsinntantlie te stellen. Bij deze schiethamer moeten worden gevoegd de in artikel 7 bedoelde splinterkappen alsmede een voldoend aantal pennen en patronen van de verschillende soorten welke overeenstemmen met de aanwijzingen van de fabrikant. 22.3. De aanvraag moet vergezeld gaan van een constructietekening van de schiethamer en van een beschrijving van de veiligheidsinrichting, alsmede van het volledige bijbehorende bedienings- en onderhoudsvoorschrift genoemd in artikel 9.
Artikel 23. Typekeuring 23.1. De keuring van een schiethamer en van de in artikel 7 bedoelde splinterkappen geschiedt aan een het type kenmerkend monster. 23.2. Indien de keuringsinstantie vaststelt, dat dit monster voldoet aan de voorschriften van Hoofdstuk I en II van dit reglement, wordt: Benelux, 10" aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
447 CHAPITRE V
Agréation
Article 22. Dispositions générales 22.1. Les pistolets de scellement et les pareéclats prévus à l'article 7 doivent être agréés. 22.2. Le demandeur doit mettre un pistolet à la disposition de l'instance chargée de l'agréation. Ce pistolet doit être accompagné des pare-éclats prévus à l'article 7 ainsi que d'un nombre suffisant de pointes et de cartouches de calibres différents, conformes aux instructions du fabricant.
22.3. La demande doit être accompagnée d'un plan de construction du pistolet et de la description des dispositifs de sécurité ainsi que des instructions visées à l'article 9.
le
Article 23. Agréation type 23.1. L'agréation d'un pistolet de scellement et des pare-éclats prévus à l'article 7 s'effectue par l'agréation d'un exemplaire type.
23.2. Si l'instance d'agréation constate que l'exemplaire type d'un pistolet de scellement satisfait aux prescriptions des Chapitres I et II du présent règlement Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
448 a. een certificaat van goedkeuring door deze instantie afgegeven volgens een door het bevoegde gezag vastgesteld model; b. het nummer van het onder a. bedoelde certificaat met cijfers van tenminste 5 mm hoogte en een goedkeuringsmerk volgens een door het bevoegde gezag vastgesteld model ingeslagen op de plaats bedoeld in artikel 2.3. 23.3. Op elke schiethamer die geheel overeenkomt met het ter keuring aangeboden monster wordt door of vanwege de fabrikant of de importeur op de in artikel 2.3 bedoelde plaats het nummer aangèbracht van het in artikel 23.2 onder a. bedoelde certificaat met cijfers van tenminste 5 mm hoogte en een merk van overeenkomst volgens een door het bevoegde gezag vastgesteld model. 23.4. De keuringsinstantie heeft het recht het type kenmerkend monster met toebehoren als bedoeld in artikel 22.2 en de bescheiden bedoeld in artikel 22.3 voor bepaalde of onbepaalde tijd te bewaren.
HOOFDSTUK VI
Overgangsbepaling Artikel 24. Het is verboden na een termijn van 6 maanden volgend op de inwerkingtreding van de bovenstaande bepalingen, een schiethamer te gebruiken zonder in het bezit te zijn van een verklaring van de importeur of fabrikant welke Benelux, 1ode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
448 a. il est délivré par cette instance un certificat d'approbation suivant le modèle fixé par l'autorité compétente b. lé numéro du certificat visé sous a. est frappé, .à l'endroit prévu à l'article 2.3, à l'aide de chiffres d'au moins 5 mm de hauteur. Il en va de même d'une marque d'approbation dont le modèle est déterminé par l'autorité compétente. 23.3. Le fabricant ou l'importateur frappe à l'aide de chiffres d'au moins 5 mm de hauteur, à l'endroit prévu à l'article 2.3, sur tout pistolet identique à l'exemplaire type agréé, le numéro du certificat visé à l'article 23.2 sous a. Il en va de même d'une marque de conformité dont le modèle est déterminé par l'autorité compétente.
23.4. L'instance d'agréation a le droit de conserver l'exemplaire type et les accessoires prévus à l'article 22.2 ainsi que les documents prévus à l'article 22.3 pour un temps déterminé ou illimité.
.
CHAPITRE VI
Disposition transitoire
Article 24. Après un délai de six mois à dater de l'entrée en vigueur des dispositions qui précèdent, il est interdit d'utiliser un pistolet de scellement sans être en possession d'une déclaration du fabricant ou de l'importateur attestant que le pisBenelux, 10 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
449 het nummer van de 'schiethamer vermeldt en waarin wordt verklaard dat t.a.v. die schiethamer is voldaan aan de bepalingen van Hoofdstuk II van dit Reglement. Dit voorschrift is slechts van toepassing op schiet-hamers die reeds in gebruik waren op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit Reglement.
s
s
Benelux,
1 0 1e
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
449 tolet de scellement satisfait aux prescriptions du Chapitre II de ce Règlement et mentionnant le numéro du pistolet. Cette disposition ne s'applique qu'aux pistolets de scellement qui sont en usage au moment de l'entrée en vigueur du présent Règlement.
Benelux, IOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
450
BENELUXLIJST VAN DE LANBOUWPRODUKTEN EN VOEDINGSMIDDELEN WAAROP HOOFDSTUK 3 VAN DE OVERGANGSOVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS (M (65) 10) Nr
Omschrijving van de goederen
D.T.
C HOOFDSTUK 1
01.01
Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels
01.02-A-I A -II 5 B
Levende runderen, buffels daaronder be grepen
01.03-A-I
Levende varkens
AII 5
B 01.04
Levende schapen en geiten
01.05*
Levend pluimvee
01.06
Andere levende dieren
HOOFDSTUK 2 Vlees en eetbare slachtafvallen, van de dieren bedoeld bij de posten 01.01 tot en met 01.04, vers, gekoeld of bevroren
02.01-A-I AIIa*
Vlees
A-U-b A-III-a 5 A-III-b A-IV B-I
Slachtaf vallen
Op de met een sterretje aangeduide posten zijn E.E.G.-landbouwverordeningen van toepassing. Dientengevolge zijn deze posten in zoverre uitgesloten van de toepassing van artikel 1, lid l van de Beschikking M (65) 1.
Benelux, 1 0 " aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
450 LISTE BENELUX DES PRODUITS AGRICOLES ET ALIMENTAIRES AUXQUELS S'APPLIQUE LE CHAPITRE 3 DE LA CONVENTION TRANSITOIRE (M (65) 10)
No
D.T.
Désignation des marchandises
CHAPITRE 1 Chevaux, ânes, mulets et bardots, vivants
01.01 01.02-A-I
AII*
Animaux vivants de l'espèce bovine, compris les animaux du genre buffle
y
B 01.03-A-I
Animaux vivant
de l'espèce porcine
A_II* B
01.04
Animaux vivants des espèces ovine et caprine
01.05*
Volailles vivantes de basse-cour
01.06
Autres animaux vivants
CHAPITRE 2 Viandes et abats comestibles des animaux repris aux n°° 01.01 à 01.04 inclus; frais, réfrigérés ou congelés 02.01-A-I
Viandes
AIIa* A-II-b
A_III_a* A-III-b A-1V B-I
Abats
° Les postes marqués d'une astérisque sont soumis à des règlements C.E.E. en matière de produits agricoles, fl en résulte que ces postes ne tombent pas sous l'application de l'article 1 alinéa 1 de la Décision ministérielle M (65) 1.
Benelux, 10 supplément
MINISTERIËLE BESC HI KKINGEN
451
Nr D.T.
I
Omschrijving van de goederen
ex
Bila*
Slachtafvallen van runderen (huisdieren) en varkens (huisdieren) bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische produkten
ex
B-II-a BIIb1aa* B-II-b-1 -bb BIIb2aa* B-II-b-2 -bb B-III
Slachtafvallen van runderen (geen huisdieren) en varkens (geen huisdieren) bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische produkten
02.02*
Dood pluimvee, alsmede de daarvan afkomstige eetbare slachtafvallen (m.u.v. levers), vers, gekoeld of bevroren
02.03*
Levers van pluimvee, vers, gekoeld, bevroren, gezouten of gepekeld
02.04
Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren
02.05*
Spek (m.u.v. doorregen spek), geperst noch gesmolten varkensvet en geperst noch gesmolten vet van pluimvee, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt
02.06-A
Vlees en eetbare slachtafvallen van alle soorten (m.u.v. levers van pluimvee), gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt
CI* C-II
HOOFDSTUK 3
03.01
Vis, vers (levend of dood), gekoeld of
03.02
Vis, enkel gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt
03.03
Schaal-, schelp- en weekdieren (ook indi en ontdaan van schaal of schelp), vers (levend of dood), gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, enkel gekookt in water
bevroren
Benelux, iode aanvulling
s
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
451.
No D.T.
Désignation des marchandises
ex
BIIa*
Abats des espèces bovine (domestique) et porcine (domestique) destinés à la fabrication de produits pharmaceutiques
ex
B-U-a B IIb1aa* B-II-b-1 -bb BIIb2aa* B-II-b-2 -bb B-III
Abats des espèces bovine (non domestique) et porcine (non domestique) destinés à la fabrication de produits pharmaceutiques
• .
02.02*
Volailles mortes de basse-cour et leurs abats comestibles (à l'exclusion des foies), frais, réfrigérés ou congelés
-
02.03*
Foies de volailles, frais, réfrigérés, congelés, salés ou en saumure
02.04
Autres viandes et abats comestibles, frais, réfrigérés ou congelés
02.05*
02.06-A B* CI C-II
.
Lard, .y compris la graisse de porc et de volailles non pressée ni fondue, à l'exclusion du lard contenant des parties maigres (entrelardé), frais, réfrigérés, congelés, salés ou en saumure, séchés ou fumés Viandes et abats comestibles de toutes espèces (à l'exclusion des foies de volailles), salés ou en saumure, séchés ou fumés
CHAPITRE 3 03.01
Poissons frais (vivants ou morts), réfrigérés ou congelés
03.02
Poissons simplement salés ou en saumure, séchés ou fumés
03.03
Crustacés, mollusques et coquillages (même séparés de leur carapace ou coquille), frais (vivants ou morts), réfrigérés, congelés, séchés, salés ou en saumure crustacés non décortiqués, simplement cuits à l'eau ;
Benelux, lO°'° supplément
MINISTER I ELE BESCHIKKINGEN
452
Omschrijving van de goederen
Nr D.T.
HOOFDSTUK 4
04.01*
Melk en room, vers, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker
04.02*
Melk en room, verduurzaamd, ingedikt of met toegevoegde suiker
04.03*
Boter
04.04*
Kaas en wrongel
.
Vogeleieren en eigeel, vers, verduurzaamd, gedroogd of met toegevoegde suiker 04.05AIa*
A-I-b
AIIa*
Vogeleieren in de schaal, vers of verduurzaasnd
A-II-b BIa1*
B-1-a-2
Vogeleieren uit de schaal en eigeel
BIb1* B-1-b-2
B-il 04.06
Natuurhonig
UIT HOOFDSTUK 5
05.04
Darmen, blazen en magen, van dieren, andere dan die van vissen, in hun geheel of in stukken
05.15
Produkten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; dode dieren van de soorten bedoeld bij de hoofdstukken 1 en 3, niet geschikt voor menselijke consumptie
HOOFDSTUK 6
06.01
Benelux, 10de aanvulling
Bollen, knollen en wortelstokken, ook in di en in blad of bloei
C
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
452
Nr
D.T.
Désignation des marchandises
CHAPITRE 4 04.01*
Lait et crème de lait, frais, non concentrés ni sucrés
04.02*
Lait et crème de lait, conservés, concentrés ou sucrés
04.03*
Beurre
04.04*
Fromages et caillebotte
OEufs d'oiseaux et jaunes d' oeufs, frais, conservés, séchés ou sucrés
04.05AIa*
OEufs en coquille, frais ou conservés
A-I-b
AIIa* A-II-b
BIa1* B-1-a-2
BIb1*
Œufs dépourvus de leurs coquilles et jaunes d'oeufs
B-1-b-2 B-II 04.06
Miel naturel
EX CHAPITRE 5
•
05.04
Boyaux, vessies et estomacs d'animaux, entiers ou en morceaux, autres que ceux de poissons
05.15
Produits d'origine animale, non dénommés ni compris ailleurs, animaux morts des chapitres 1 ou 3, impropres à la consommation humaine
CHAPITRE 6 06.01
Bulbes, oignons, tubercules, racines tubéreuses, griffes et rhizomes, en repos végétatif, en végétation ou en fleur Benelux, 10 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
453 No D.T.
Omschrijving van de goederen
06.02
Andere levende planten en wortels, stekken en enten daaronder begrepen
06.03
Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers, gedroogd, gebleekt, geverfd, geïmpregneerd of op andere wijze geprepareerd
06.04
Loof, bladeren, twijgen, takken en andere delen van planten, grassen, mossen en korstmossen, voor bloemstukken of voor versiering, vers, gedroogd, gebleekt, geverfd, geimpregneerd of op andere wijze geprepareerd, m.u.v. bloemen, bloesems en bloemknoppen, bedoeld bij post 06.03
•(sIs)PJ-itSi1
07.01-A
Groenten en moeskruiden, vers of gekoeld
07.01-B-P' 07.01-B-II 07.01C* 07.01D* 07.01-E
07.01FI* F_II*
F-III 0.01-G-I
Gfla1*
.
ex. -. GIIa2*
Wortelen, andere dan tuinwortelen
ex - . G-II-a-2
Rapen
GIIb1*
ex
GIIb2*
Wortelen, andere dan tuinwortelen
ex
G-II-b-2 G-III
Rapen
ex 07.01HI*
Uien m.u.v. plantuitjes met een grootste dwarsdoorsnede van 3 cm of minder
ex 07.01-H-I 07.01-H-II
Plantuitjes met een grootste dwarsdoor-
Benelux, 1OIo aanvulling
snede van 3 cm of minder en knoflook
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
rilsi
NO
•
Désignation des marchandises
D.T.
Autres plantes et racines vivantes, compris les boutures et greffons
06.02
y
06.03
Fleurs et boutons de fleurs, coupés, pour bouquets ou pour ornements, frais, séchés, blanchis, teints, imprégnés ou autrement préparés
06.04
Feuillages, feuilles, rameaux et autres parties de plantes, herbes, mousses et lichens, pour bouquets ou pour ornements, frais, séchés, blanchis, teints, imprégnés ou autrement préparés, à l'exclusion des fleurs et boutons d'or du n° 06.03
CHAPITRE 7 07.01-A
Légumes et plantes potagères, à l'état frais ou réfrigéré
07.01-B-P' 07.01-B-II 07.01C* 07.01D* 07.01-E 07.01-F-Ii
F_II*
F-III 07.01-G-I
9b
G_II_a_1*
ex
G II a2*
ex
G-II-a-2 G-II-b-1
Navets
ex
G-II-b-2e
Carottes, autres qu'en bottes
•
Carottes, autres qu'en bottes
G-II-b-2 G-III ex 07.01-H-P'
Navets
ex 07.01-H-I 07.01-H-II
Plants d'oignons d'un diamètre de 3 cm et aulx
ex
Oignons, à l'exception des plants d'un diamètre de 3 cm et moins
Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
454
Nr D.T.
Omschrijving van de goederen
07.01 -LI 07.01K* 07.01L* 07.01-Me 07.01-N
07.O1OI* ex 07.01 0 II*
Komkommers
ex 07.01-0-II
Augurken
07.01-P 07.01-Q 07.01-R 07.01-S 07.02
Groenten en moeskruiden, al dan niet gekookt, bevroren
07.03
Groenten en moeskruiden, in water, waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd, doch niet speciaal bereid voor dadelijke consumptie
07.04
Groenten en moeskruiden, gedroogd, gedehydreerd of geëvaporeerd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijn gemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid
07.05
Gedroogde zaden van peuigroenten, ook indien gepeld (spliterwten, enz.)
07.06
Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en andere dergelijke wortels en knollen met hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, ook indien gedroogd of in stukken; merg van de sagopalm
UIT HOOFDSTUK 8
08.04AIa* 08.04-A-I-b 08.04-A-II-a 08.04-A-II-b 08.04-B Benelux, 10d0 aanvulling
Druiven, rozijnen en krenten
s
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
454
Nr
D.T.
Désignation des marchandises
07.01 -IJ 07.01K* 07.01L* 07.01M* 07.01-N
0701_O_I*
.
ex 07.01-0-II
Concombres
ex 07.01-0-II
Cornichons
07.01-P 07.01-Q 07.01-R 07.01-S 07.02
Légumes et plantes potagères, cuits ou non, à l'état congelé
07.03
Légumes et plantes potagères présentés dans l'eau salée ; soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation, mais non spécialement préparés pour la consommation immédiate
07.04
Légumes et plantes potagères desséchés, déshydratés ou évaporés, même coupés en morceaux ou en tranches ou bien broyés ou pulvérisés, mais non autrement préparés
07.05
Légumes à cosse secs, écossés, même décortiqués ou cassés
07.06
Racines de manioc, d'arrow-root et de
salep, topinambours, patates douces et autres racines et tubercules similaires à haute teneur en amidon ou en inuline, même séchés ou débités en morceaux moelle du sagoutier
EX CHAPITRE 8
08.04AIa*
Raisins, frais ou secs
08.04-A-I-b
08.04AIIa* 08.04-A-II-b 08.04-B Benelux, 10"° supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
455
NO
D.T.
08.05
Omschrijving van de goederen
Noten (andere dan die bedoeld bij post 08.01), amandelen, kastanjes en pingels, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal al dan niet gepeld
08.06-A-I
A_II* B -I.u,m,rv-bs
Appelen, peren en kweeperen, vers
B-IV-a C 08.07A* B* C.
Steenfruit, vers
E
08.08A*
Aardbeien en bessen, vers
B C 08.09
Ander vers fruit
08.10
Fruit, ook indien gekookt, bevroren, zon-
08.11
Vruchten, voorlopig verduurzaamd (b.v. door middel van zwaveldioxyde of in water waaraan zout, zwavel of andere stoffen voor het voorlopig verduurzamen zijn toegevoegd), doch als zodanig ongeschikt voor dadelijke consumptie
08.12
Fruit
der toegevoegde suiker
•
(ander dan dat bedoeld bij de posten 08.01 tot en met 08.05), gedroogd
08 1 3 •
-••
••
Schillen van citrusvruchten en van meloenen, vers, bevroren, gedroogd, dan wel in water, waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd UIT HOOFDSTUK 9
09.09
Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad, karwijzaad en jeneverbessen
09.10
Tijm, laurier, safraan; andere specerijen
Benelux, lode aanvulling
DÉCISIONS M1NISTR1ELLES
455
No D.T.
00
Désignation des marchandises
08.05
Fruits à coques (autres que ceux du n° 08.01), frais ou secs, même sans leurs coques ou décortiqués
08.06-A-I A_II*
Pommes, poires et coings, frais
B_I,II,III,IV_b* B-IV-a C
08.07A* B*
Fruits à noyau, frais.
E
•
08. 08-A* B C
Baies fraîches
08.09
Autres fruits frais
08.10
Fruits, cuits ou non, à l'état congelé, sans addition de sucre
08.11
Fruits conservés provisoirement (par ex. au moyen de gaz sulfureux ou dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation), mais impropres à la consommation immédiate
08.12
Fruits séchés (autres que ceux des n00 08.01 à 08.05 inclus)
08.13
Ecorces d'agrumes et de melons, fraî-
ches, congelées, présentées dans l'eau salée, soufrée ou additionnée d'autres substances servant à assurer provisoirement leur conservation ou bien séchées
EX CHAPITRE 9 09.09
Graines d'anis, de badiane, de fenouil, de coriandre, de cumin, de carvi et de genièvre
09.10
Thym, laurier, safran; autres épices
Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
456
NO
D.T.
Omschrijving van de goederen
HOOFDSTUK 10 10.01* 10.02* 10.03* 10.04* 10.05* 10.06* 10.07*
Granen
Ie HOOFDSTUK 11
11.01*
Meel van granen
11.02*
Grutten, gries, griesmeel, gort en parelgort en andere gepelde, geparelde, gebroken of geplette granen (vlokken daaronder begrepen), m.u.v. gepelde, geglansde, gepolijste of bij het pellen gebroken rijst; graankiemen, ook indien gemalen
11.03
Meel van zaden van peuigroenten bedoeld bij post 07.05
11.04
Meel van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8
11.05
Meel, gries en vlokken, van aardappelen
11.06*
Meel en gries, van sago, van maniok, van arrowroot (pijlwortel), van salep of van andere wortels en knollen, bedoeld bij post 07.06
11.07*
Mout, ook indien gebrand
11.08A* B
Zetmeel; inuline
11.09*
Gluten en glutenmeel, ook indien gebrand
HOOFSTtJK 12 Oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken
12.01
Benelux,
lOdo
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
456
NO
D.T.
Désignation des marchandises
CHAPITRE 10
.
10.01* 10.02* 10.03* 10.04* 10.05* 10.06* 10.07*
Céréales
CHAPITRE 11 11.01*
Farines de céréales
11.02*
Gruaux, semoules; grains mondés, perlés, concassés, aplatis (y compris les flocons), à l'exception du riz pelé, glacé, poli ou en brisures germes de céréales, même en farines ;
11.03
Farines de légumes n° 07.05
11.04
Farines de fruits repris au chapitre 8
11.05
Farine, semoule et flocons de pommes de terre
11.06*
Farines et semoules de sagou, de manioc, d'arrow-root, de salep et d'autres racines et tubercules repris au n° 07.06
11.07*
Malt, même torréfié
11.08_A* B 11.09*
Amidons et fécules inuline
12.01
Graines et fruits oléaginéux, même concassés
secs repris
au
;
Gluten et torréfiés
farine
de
gluten,
même
CHAPITRE 12
Benelux,
lom e
supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
457
No D.T.
Omschrijving van de goederen
12.02
Meel van oliehoudende zaden en vruchten, waaruit de olie niet is afgescheiden, met uitzondering van mosterdmeel
12.03
Zaaigoed, sporen daaronder begrepen
12.04
Suikerbieten, ook indien gesneden, vers, gedroogd of in poeder; suikerriet
12.05
Cichoreiwortels, vers of gedroogd, ook indien gesneden, ongebrand
12.06
Hop (hoipbellen en lupuline)
12.07
Planten, plantedelen, zaden en vruchten, hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insekten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poeder
12.08
Sint-Jansbrood, vers of gedroogd, ook indien gebroken of in poeder; vruchtepitten en plantaardige produkten, hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke voeding, elders genoemd noch elders onder begrepen
12.09
Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, -ook indien gehakt
12.10
Voederbieten, voederrapen, voederwortels hooi, luzerne, hanekammetjes (esparcette), klaver, voederkool, lupine, wikke en andere dergelijke voedergewassen ;
UIT HOOFDSTUK 13 13.03-B
Pectinestoffen, pectinaten en pectaten
UIT HOOFDSTUK 14 14.01-A Benelux, 101' aanvulling
Teen
Ie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
457
No D.T.
•
Désignation des marchandises
12.02
Farines de graines et de fruits oléagineux, non déshuilées, à l'exclusion de la farine de moutarde
12.03
Graines, spores et fruits à ensemencer
12.04
Betteraves à sucre (même en cossettes) fraîches, séchées ou en poudre; cannes à sucre
12.05
Racines de chicorée, fraîches ou séchées, même coupées, non torréfiées
12.06
Houblon (cônes et lupuline)
12.07
Plantes, parties de plantes, graines et fruits des espèces utilisées principalement en parfumerie, en médecine ou à usages insecticides, parasiticides et similaires, frais ou secs, même coupés, concassés ou pulvérisés
12.08
Caroubes fraîches ou séchées, même concassées ou pulvérisées ; noyaux de fruits et produits végétaux servant principalement à l'alimentation humaine, non dénommés ni compris ailleurs
12.09
Paille, et balles de céréales, brutes, même hachées
12.10
Betteraves fourragères, rutabagas, racines fourragères; foin, luzerne, sainfoin, trèfle, choux fourragers, lupin, vesces et autres produits fourragers similaires
EX CHAPITRE 13 13.03-B
Matières pectiques, pectinates et pecta tes
EX CHAPITRE 14 14.01-A
Osier Benelux, 10 1 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
458
Nr D.T.
Omschrijving van de goederen
UIT HOOFDSTUK 15 15.01-A-I A_II* B*
Reuzel en ander geperst of gesmolten varkensvet; geperst of gesmolten vet van pluimvee
15.02-A B-I* B- II
Ruw of gesmolten rundvet, schapevet en geitevet, premier jus (oleostock) daaronder begrepen
15.03
Varkensstearine, oleostearine, spekolie en oleomargarine, niet geëmulgeerd, niet vermengd en niet anderzins bereid
15.04
Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, ook indien geraffineerd
ex 15.06
Andere vetten van dierlijke oorsprong (beendervet, afvalvet, enz.)
15.07
Plantaardige vette oliën, vloeibaar of vast, ruw, gezuiverd of geraffineerd
ex 15.08
Gedehydreerde ricinusolie (ricineenolie)
15.12
Dierlijke of plantaardige oliën en vetten, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd of op andere wijze gehard of in vaste toestand gebracht, ook indien gezuiverd doch niet verder bereid
15.13
Margarine, kunstreuzel en andere bereide spijsvetten
15.17
Afvallen, afkomstig van de bewerking van vetstoffen of van dierlijke of plantaardige was
HOOFDSTUK 16 16.01A.I* AIIa* A-II-b BI* BIa* B-II-b Benelux, i ode aanvulling
Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
458 No D.T.
Désignation des marchandises
EX CHAPITRE 15 15.01-A-I A-II
Saindoux et autres graisses de porc pressées ou fondues; graisse de volailles pressée ou fondue
15.02- A
Suifs (des espèces bovine, ovine et caprine) bruts ou fondus, y compris les suifs dits «premier jus»
B-II
.
•
oléo oléo
15.03
-stéarine; huile de Stéarine solaire; -margarine non émulsaindoux et sionnée, sans mélange ni aucune préparation
15.04
Graisses et huiles de poissons et de mammifères marins, même raffinées
ex 15.06
Autres graisses animales (graisses d'os, graisse de déchets, etc.)
15.07
Huiles végétales fixes, fluides ou concrètes, brutes, épurées ou raffinées
ex 15.08
Huile de ricin déshydratée (huile ricinée)
15.12
Huiles et graisses animales ou végétales partiellement ou totalement hydrogénées et huiles et graisses animales ou végétales solidifiées ou durcies par tout autre procédé, même raffinées, mais non préparées
15.13
Margarine, simili-saindoux et autres graisses alimentaires préparées
15.17
Résidus provenant du traitement des corps gras ou des cires animales ou végétales
CHAPITRE 16 16.01-A-P'
AIIa*
Saucisses, saucissons et similaires, de viandes, d'abats ou de sang
A-II-b B-I' BIA'
B-U-b Benelux. 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
459 N° D.T.
16.02-A-I
AIIa*
Omschrijving van de goederen
Andere bereidingen en conserven, van vlees of van slachtafvallen
A-II-b-1m A-U-b-2
B.Ia*
B-I-b
BUa*
B-U-b
.
16.03
Vleesextracten en vleessappen
16.04
Bereidingen en conserven van vis (kaviaar en kaviaarsurrogaten daaronder begrepen)
16.05
Bereidingen en conserven, van schaal-, schelp of weekdieren
HOOFDSTUK 17 Beetwortelsuiker en rietsuiker, in vaste vorm
17.01
17. 02A 11 * B-I
BII*
Andere suikers suikerstroop kunsthonig (ook indien met natuurhonig vermengd) karamel ;
;
C D E F 17.03
Melasse, ook indien ontkleurd
17.04
Suikerwerk zonder cacao
17.05
Suiker, stroop en melasse, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen (vanillesuiker en vanillinesuiker daaronder begrepen), met uitzondering van vruchtesap, waaraan suiker is toegevoegd, ongeacht in welke verhouding
UIT HOOFDSTUK 18 18.06
Benelux, iode aanvulling
Chocolade en andere voedingsmiddelen, welke cacao bevatten
.
DÉCISIONS M1NISTRIELLES
459 Nr D.T.
16.02-A-I
AIIa* AIIb1*
Désignation des marchandises
Autres préparations et conserves de viandes ou d'abats
A-II-b-2
BIat B-I-b
BIIa* B-U-b
.
16.03
Extraits et jus de viande
16.04
Préparations et conserves de poissons, y compris le caviar et ses succédanés
16.05
Crustacés, mollusques et coquillages préparés ou conservés
CHAPITRE 17
C
17.01
Sucres de betteraves et de canne, à l'état solide
17.02-A -ll B-I BU* C D E F
Autres sucres sirops; succédanés du miel, même mélangés de miel naturel sucres et mélasses caramélisés
17.03
Mélasses, même décolorées
17.04
Sucreries sans cacao
17.05
Sucres, sirops et mélasses aromatisés ou additionnés de colorants (y compris le sucre vanillé ou vanilline), à l'exclusion des jus de fruits additionnés de sucre en toutes proportions
EX CHAPITRE 18 18.06
Chocolat et autres préparations alimentaires contenant du cacao Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
460 N' D.T.
Omschrijving van de goederen
UIT HOOFDSTUK 19 19.01
Moutextract
19.02
Meel-, zetmeel- en moutextractprepara ten voor kindervoeding, voor dietvoe ding of voor keukengebruik, zonder cacao of met minder dan 50 gewichtspercenten cacao
19.03
Deegwaren
19.04
Tapioca en sago, alsmede soortgelijke produkten uit aardappelzetmeel of uit ander zetmeel
19.05
Graanpreparaten, vervaardigd door pof feu of door roosteren (gepofte rijst, cornflakes en dergelijke)
ex 19.06
Ouwel In bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke produkten, van ander meel of van ander zetmeel dan dat van aardappelen
19.07
Brood, scheepsbeschuit en andere gewone bakkerswaren, waaraan geen suiker, honig, eieren, vetstoffen, kaas of vruchten zijn toegevoegd
19.08
Banketbakkerswerk, gebak en biscuits, ook indien deze produkten (ongeacht in welke verhouding) cacao bevatten
2001
Groenten, moeskruiden en vruchten, bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur, met of zonder zout, specerijen, mosterd of suiker
20.02
Groenten en moeskruiden, bereid of verduurzaamd zonder azijn of azijnzuur
20.03
Bevroren suiker
HOOFDSTUK 20
Benelux, 10" aanvul ling
vruchten
met
toegevoegde
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 460
NO
D.T.
Désignation des marchandises
EX CHAPITRE 19 19.01
Extraits de malt
19.02
Préparations pour l'alimentation des enfants ou pour usages diététiques ou culinaires, à base de farines, fécules ou extraits de malt, même additionnées de cacao dans une proportion inférieure à 50 % en poids
19.03
Pâtes alimentaires
19.04
Tapioca, y compris celui de fécule de pommes de terre
19.05
Produits à base de céréales obtenues par le soufflage ou le grillage : puffed nee, corn-flakes et analogues
ex 19.06
Hosties, cachets pour médicaments, pains à cacheter, pâtes séchées et produits similaires d'autres farines ou fécules que la farine ou la fécule de pommes de terre
19.07
Pains, biscuits de mer et autres produits de la boulangerie ordinaire, sana addition de sucre, de miel, d'oeufs, de matières grasses, de fromage ou de fruits
19.08
Produits de la boulangerie fine, de la pâtisserie et de la biscuiteri même additionnés de cacao en toutes proportions
CHAPITRE 20 20.01
Légumes, plantes potagères et fruits préparés ou conservés au vinaigre, à l'acide acétique, avec ou sans sel, épices, moutarde ou sucre
20.02
Légumes et plantes potagères préparés ou conservés sans vinaigre ou acide acétique
20.03
Fruits à l'état congelé, additionnés de sucre Benelux, lome supplément
MINISTERILE BESCHIKKINGEN
461 Omschrijving van de goederen
No D.T.
20.04
Vruchten, vruchteschillen, planten en plantedelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristaliseerd)
20.05
Jam, gelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker
20.06
Op andere wijze bereide of verduurzaamde vruchten, ook indien met toegevoegde suiker of alcohol
20.07
Ongegiste vruchtesappen (met inbegrip van druivemost) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook
indien met toegevoegde suiker
UIT HOOFDSTUK 21
21.04
Sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke produkten
21.05
Preparaten voor soepen of voor bouil ions; gebruiksklare soepen en bouillons
21.06
Natuurlijke gist, ook Indien inactief; samengestelde bakpoeders
21.07
Produkten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen
UIT HOOFDSTUK 22
22.02
Limonade (gearomatiseerd mineraalwater en gearomatiseerd spuitwater daaronder begrepen) en andere alcoholvrije dranken, m.u.v. de vruchte- en groentesappen bedoeld bij post 20.07
22.03
Bier
22.04
Gedeeltelijk gegiste druivemost, ook indi en de gisting op andere wijze dan door toevoegen van alcohol is gestuit
Benelux, lOdo aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
461
Désignation des marchandises
No D.T.
20.04
Fruits, écorces de fruits, plantes et parties de plantes, confits au sucre (égouttés, glacés, cristallisés)
20.05
Purées et pâtes de fruits, confitures, gelées, marmelades, obtenues par cuisson, avec ou sans addition de sucre
20.06
Fruits autrement préparés ou conservés, avec ou sans addition de sucre ou d'alcool
20.07
Jus de fruits (y cmpris les mouts de raisins) ou de légumes, non fermentés, sans addition d'alcool, avec ou sans addition de sucre
EX CHAPITRE 21
Ob
21.04
Sauces; condiments et assaisonnements, composés
21.05
Préparations pour soupes, potages ou bouillons; soupes, potages ou bouillons, préparés
21.06
Levures naturelles, vivantes ou mortes levures artificielles préparées
21.07
Préparations alimentaires non dénomni comprises ailleurs
EX CHAPITRE 22 22.02
Limonades, eaux gazeuses aromatisées (y compris les eaux minérales ainsi traitées) et autres boissons non alcooliques, à l'exclusion des jus de fruits et de légumes du no 20.07
22.03
Bières
22.04
Moûts de raisins partiellement fermentés, même mutés autrement qu'à l'alcool
Benelux, 10m supplément
MINLSTERIËLE> BESCHIKKINGEN
462 Nr D.T.
J
Omschrijving van de goederen
22.05
Wijn van verse druiven; druivemost, waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit (mistella daaronder begrepen)
22.06-C-I C-II
Vermout en andere wijn van verse drui ven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen, met een sterkte van meer dan 22 graden
22.07
Appeldrank, peredrank, honigdrank en andere gegiste dranken
22.08
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van 80 graden of meer; gedenatureerde ethylalcohol, ongeacht de sterkte
.22.09
Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een sterkte van minder dan 80 graden gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken; samengestelde alcoholische preparaten (geconôentreerde extracten) voor de vervaardiging van dranken
22.10
Tafelazijn (natuurlijke en kunstmatige)
.
HOOFDSTUK 23 .
23.01
Meel en poeder van vlees, van slachtafvallen, van vis of van schaal-, schelp of weekdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie; kanen
23.02-A-I' A-II
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulgroenten
BI*
B-II 23.03
Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie; bostel (brouwerijafval) afvallen van branderijen; afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen ;
Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
462
Nr
•
D.T.
Désignation des marchandises
22.05
Vins de raisins frais ; moûts de raisins frais mutés à l'alcool (y compris les mistelles)
22.06-C-I C-II
Vermouths et autres vins de raisins frais préparés à l'aide de plantes ou de matières aromatiques titrant plus de 22° d'alcool acquis
22.07
Cidre, poiré, hydromel et autres boissons fermentées
22.08
Alcool ethylique non dénaturé de 80° et plus; alcool ethylique dénaturé de tous titres
22.09
Alcool ethylique non dénaturé de moins de 800; eaux-de-vie, liqueurs et autres boissons spiritueuses ; préparations alcooliques composées (dites « extraits concentrés») pour la fabrication de boissons
22.10
Vinaigres comestibles et leurs succédanés comestibles
CHAPITRE 23 23.01
Farines et poudres de viandes et d'abats, de poissons, crustacés ou mollusques, impropres à l'alimentation humaine; cretons
23.02AI* A-II B-I' B-II
Sons, remoulages et autres résidus du criblage, de la mouture ou autres traitements de grains de céréales et de légumineuses
23.03
Pulpes de betteraves, bagasses de canne à sucre et autres déchets de sucrerie drèches de brasserie et de distillerie résidus d'amidonnerie et résidus similaires Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
463
No D.T.
Omschrijving van de goederen
23.04
Perskoeken, ook die van olijven, de andere bij de winning van plantaardige oliën verkregen afvallen, m.u.v. droesem of bezinksel
23.05
Wijnmoer; ruwe wijnsteen
23.06
Plantaardige produkten van de soorten, welke worden gebruikt als voedsel voor dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen
23.07-A B-I'
Veevoeder, samengesteld met melasse of met suiker en ander bereid voedsel voor dieren; andere preparaten, gebezigd voor het voederen van dieren (veevoedersupplementen, enz.)
BIIa* BIIb1* B-11-b-2
UIT HOOFDSTUK 24
24.01
Ruwe en niet tot verbruik tabak; afvallen van tabak
bereide
UIT HOOFDSTUK 29
ex 29.43-B
Moutsuiker, chemisch zuiver
UIT HOOFDSTUK 30
ex 30.03-A-II-b ex 30.03-B-II-b
.
Ejkelcacao; medicinale stroop en als geneesmiddel bereide gist en gistprodukten
UIT HOOFDSTUK 31
31.03-A-I
ex 34.04-A- II ex 34.04-B Benelux,
iOde
aanvulling
Fosfaatslakken
UIT HOOFDSTUK 34 Gehydrogeneerde ricinusolie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
463
Nr D.T.
•
Désignation des marchandises
23.04
Tourteaux, grignons d'olives et autres résidus de l'extraction des huiles végétales, à l'exclusion des lies ou fèces
23.05
Lies de vin ; tartre brut
23.06
Produits végétaux de la nature de ceux utilisés pour la nourriture des animaux, non dénommés ni compris ailleurs
23.07-A B -I* B II
a* BIIb1* B-11-b-2
Préparations fourragères mélassées ou sucrées et autres aliments préparés pour animaux; autres préparations utilisées dans l'alimentation des animaux (adjuvants, etc.)
EX CHAPITRE 24 24.01
Tabacs bruts ou non fabriqués; déchets de tabac
EX CHAPITRE 29 ex 29.43-B
s
Maltose, chimiquement pur
EX CHAPITRE 30 ex 30.03-A-II-b ex 30.03-B-II-b
Cacao de glands; sirop médicamenteux; levure et produits à base de levure à usage médicamenteux
EX CHAPITRE 31 31.03-A-I
ex 34.04-A-II ex 34.04-B
Scories de déphosphoration
EX CHAPITRE 34 Huile de ricin hydrogénée Benelux, 1Om supplément
MINISTERIffLE BESC}IIKIUNGEN
464
N' D.T.
f
Omschrijving
UIT
ex 35.02-A 35.05
van de goederen
HOOFDSTUK 35
Albuminen Dextrine en lijm van dextrine, oplosbaar of geroost zetmeel lijm van zetmeel ;
ex 35.06-B
Als lijm te gebruiken produkten van alle soorten, opgemaakt voor de verkoop in het klein in verpakkingen met een netto gewicht van niet meer dan 1 kg, op basis van zetmeel of van zetmeelderivaten
UIT HOOFDSTUK 38 38.12-A-I
Preparaten voor het appreteren, van de soorten, welke worden gebruikt in de textielindustrie, in de papierindustrie, in de lederindustrie of in dergelijke industrieën, op basis van zetmeel of zetmeelderivaten
ex 38.19-Q-IV-a
Niet-oliehoudende bindmiddelen voor gietkernen, uit of met meel en/of zetmeel van granen; oliehoudende bindmiddelen voor gietkernen
UIT HOOFDSTUK 44 ex 44.01
Rijshout en vlasscheven
ex 44.03-B-II
Wilgestokken, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint
ex 44.09-B
Hoephout
ex 44.10
Wilgehout, ruw bewerkt of afgerond, doch niet gedraaid, noch gebogen, noch anderszins bewerkt, voor wandelstokken, voor golfstokken, voor paraplu's, voor zwepen, voor gereedschapsstelen en dergelijke
ex 44.22-B
Hoepels van griendhout
Benelux, lOo' aanvulling
.
DÉCISIONS M1N1STR1ELLES
464
Nr
D.T.
Désignation des marchandises
EX CHAPITRE 35 ex 35.02-A
•
Albumines
35.05
Dextrine et colles de dextrine; amidons et fécules solubles ou torréfiées colles d'amidon ou de fécule
ex 35.06-B
Produits de toute espèce à usage de colles, conditionnés pour la vente au détail comme colles en emballages d'un poids net Inférieur ou égal à 1 kg, à base de matières amylacées
;
38.12-A-I
Parements préparés, apprêts préparés du genre de ceux utilisés dans l'industrie textile, l'industrie du papier, l'industrie du cuir ou des industries similaires à base de matières amylacées
ex 38.19-Q-IV-a
Liants pour noyaux de fonderies ne contenant pas d'huile, à base de ou avec amidon de céréales; de la farine liants pour noyaux de fonderies contenant de l'huile
et/ou
EX CHAPITRE 44 ex 44.01
Fagots et déchets ligneux de lin
ex 44.03-B-II
Verges de saule, brutes, même écorcées ou simplement dégrossies
ex 44.09-B
Bois feuillards
ex 44.10
Bois de saule, simplement dégrossis ou arrondis, mais non tournés, non courbés ni autrement travaillés, pour cannes, parapluies, fouets, manches d'outils et similaires
ex 44.22-B
Cercles en osier Benelux, 10mo supplément
MIN1STER1LE BESCHIKKINGEN
465 Nr D.T.
I
Désignation des marchandises
UIT HOOFDSTUK 54 54.01
Vlas, ruw, geroot, gezwingeld, gehekeld of anders bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (rafelingen daaronder begrepen), van vlas .
UIT HOOFDSTUK 57 57.01
Hennep (cannabis sativa), ruw, geroot, gezwingeld, gehekeld of anders bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (rafelingen daaronder begrepen), van hennep.
n
Benelux; iOde aanvulling-
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
465
Nr D.T.
I
Omschrijving van de goederen
EX CHAPITRE 54 54.01
Lin brut, roui, teillé, peigné ou autrement traité, mais non filé; étoupes et déchets (y compris les effilochés) de (in
EX CHAPITRE 57 57.01
Chanvre (cannabis saUva) brut, roui, teillé, peigné ou autrement traité, mais non filé ; étoupes et déchets (y compris les effilochés) de chanvre
t
Benelux,- 10mo supplément
____.
__
___
n
s
rri
w
ci 2.
Ö CI)
o
M e
, 1S
m
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
467 AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE BETREFFENDE DE HARMONISATIE DER WETGEVINGEN INZAKE PESTICIDEN (BESTRIJDINGSMIDDELEN) EN FYTOFARMACEUTISCHE PRODUKTEN (M (65) 14)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie; Gelet op de artikelen 3 en 6 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat de wetgevingen inzake pesticiden (bestrijdingsmiddelen) en fytofarmaceutische produkten dienen te worden geharmoniseerd, Beveelt aan
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxlanden worden uitgenodigd binnen een termijn van twaalf maanden, volgend op de ondertekening van deze Aanbeveling, hun wetgevingen inzake pesticiden (bestrijdingsmiddelen) en fytofarmaceutische produkten aan te passen aan bijgaande Reglementering. Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT Benelux, lO' aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
467 RECOMMANDATION DU COMITE DE - MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'HARMONISATION DES LEGISLATIONS EN MATIERE DE PESTICIDES ET DE PRODUITS PHYTOPHARMACEUTIQUES
(M (65) 14) .
Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux, Vu les articles 3 et 6 du Traité d'Union, Vu l'article 9 de la Convention transitoire, Considérant qu'il convient de réaliser l'harmonisation des législations relatives aux pesticides et produits phytopharmaceutiques,
Recommande
Article unique
Ob
Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à adapter leurs législations en matière de pesticides et de produits phytopharmaceu tiques à la Réglementation ci-annexée dans un délai de douze mois à dater de la signature de la présente Recommandation.
Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, (s.) H. FAYAT Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
468
BENELUXREGLEMENTERING INZAKE PESTICIDEN (BESTRIJDINGSMIDDELEN) EN FYTOFARMACEUTISCHE PRODUKTEN (M (65) 14, Bijlage)
.
1. GRONDBEGINSELEN VAN DE REGLEMENTERING
1.1. Algemene bepalingen
1.1.1. Definities van de stoffen en preparaten die onder de reglementering vallen Onder « pesticiden » moeten worden verstaan, stoffen en preparaten ter vernietiging of afwering van schadelijke dieren, planten, micro-organismen of virussen. Zij worden onderscheiden in pesticiden voor landbouwgebruik, en pesticiden voor niet-landbouwkundige toepassingen. Onder « fytofarmaceutische produkten » moeten worden verstaan: a. pesticiden voor landbouwgebruik b. stoffen en preparaten ter bevordering of ter regeling van de plantengroei of ter conservering van gewassen of delen daarvan; e. stoffen en preparaten voor onkruidverdelging; Benelux, 10' aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
468 REGLEMENTATION BENELUX EN MATIERE DE PESTICIDES ET DE PRODUITS PHYTOPHARMACEUTIQUES (M (65) 14, Annexe)
1. PRINCIPES DE BASE DE LA REGLEMENTATION
1.1. Dispositions générales 1.1.1. Définitions des substances et préparations tombant sous le coup de la réglementation Par « pesticides », il faut entendre les substances et préparations destinées à assurer la destruction ou à prévenir l'action des animaux, végétaux, microorganismes ou virus nuisibles. Ils sont subdivisés en pesticides à usage
- agricole et en pesticides à usage non agricole. Par « produits phytopharmaceutiques », il faut entendre a. les pesticides à usage agricole b. les substances et préparations destinées à favoriser ou à régulariser la production végétale, ou à assurer la conservation de végétaux ou de parties de végétaux; c. les substances et préparations destinées à détruire les mauvaises herbes Benelux, 10- - supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
469
d. stoffen en preparaten ter vernietiging van bof of ter voorkoming van ongewenste groei e. micro-organismen en virussen als bestrijders van parasieten f. uitvloeiers en hechtmiddelen ter bevordering van de werking van de onder a. t/m d. genoemde stoffen en preparaten, voor zover zij tot dat doel in de handel worden gebracht. 1.1.2. Stoffen en preparaten die niet onder de
reglementering vallen Deze reglementering is niet van toepassing op: a. stoffen en preparaten die zijn bedoeld in de reglementering voor geneesmiddelen b. meststoffen en grondverbeteringsmid delen C.
pesticiden en fytofarmaceutische produkten in doorvoer of bestemd voor uitvoer, een en ander op nauwkeurig omschreven voorwaarden
d. pesticiden en fytofarmaceutische produkten voor wetenschappelijke of expe-
rimentele doeleinden, voor zover hiervoor vooraf vergunning is verleend. 1.1.3. Hoofdlijnen van de reglementering
a. Pesticiden mogen slechts in de handel gebracht worden na erkenning op grond van voorafgaand onderzoek b. Het onderzoek heeft betrekking op de deugdelijkheid voor het doel, waarvoor het produkt is bestemd en op de afwezigheid van schadelijke nevenwerkingen; Benelux, lOde aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
469 d. les substances et préparations destinées à détruire les fanes ou à prévenir une croissance indésirable e. les micro-organismes et virus en tant qu'agents actifs dans la lutte antiparasitaire •
f. les mouillants et adhésifs destinés à fal'action des substances et prépavoriser ration visées aux points de a. à d., pour autant qu'ils soient mis dans le commerce à cette fin. 1.1.2. Substances et préparations auxquelles la
réglementation ne s'applique pas Cette réglementation ne s'applique pas a. aux substances et préparations visées par la réglementation sur les médicaments b. aux engrais et amendements du sol c. aux pesticides et produits phytopharmaceutiques en transit ou destinés à l'exportation et répondant à des conditions bien déterminées •
d. aux pesticides et produits phytopharmaceutiques destinés à des buts scientifiques ou expérimentaux sous réserve d'une autorisation préalable. 1.1.3. Principes de la réglementation a. Les pesticides ne peuvent être mis dans le commerce qu'après avoir été agréés sur base d'un examen préalable; b. L'examen porte sur les qualités auxquelles le produit doit répondre pour le but auquel il est destiné et sur l'absence d'effets secondaires nuisibles
Benelux, 10" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
470 C.
De erkenning wordt verleend voor een bepaalde duur teneinde periodiek een nieuw onderzoek te kunnen instellen. Tussentijdse intrekking is mogelijk
d. Bij de erkenning worden de nodige voorschriften gegeven, e. Waar nodig worden residu-toleranties vastgesteld. 1.1.4. Uitwerking van de reglementering voor pesticiden voor niet-landbouwkundige toepassing
Deze produkten worden in een afzonderlijke reglementering behandeld. 1.2. Voorwaarden voor het in de handel bren-
gen van fytofarmaeeutische produkten 1.2.1. Erkenning
(1)
Een fytofarmaceutisch produkt mag niet in de handel worden gebracht, zonder dat daarvoor door een officiële instantie vooraf een erkenning is afgegeven. Een produkt wordt geacht in de handel te zijn indien het zich bevindt in fabrieken, bereidingswerkplaatsen, magazijnen, opslagplaatsen of entrepots van fabrikanten, importeurs, bereiders of verkopers, of in voorraad wordt gehouden door personen, die er voor bedrijfsdoeleinden gebruik van maken. Het is verboden niet-erkende produkten, met het oog op de verkoop in voorraad te (1)
Het woord « erkenning » wordt gebruikt in dit document. Deze in België gebruikelijke term is dezelfde als het begrip « toelating » in de Nederlandse wet.
Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
470
c. L'agréation est accordée pour une durée déterminée afin qu'un nouvel examen puisse être effectué périodiquement. L'agréation peut être retirée entretemps d. Les prescriptions nécessaires sont données lors de l'agréation e. Des tolérances de résidus sont déterminées si nécessaire.
•
1.1.4. Etablissement d'une réglementation rela-
tive aux pesticides à usage non agricole Ces produits feront l'objet d'une réglementation particulière. 1.2. Conditions de la mise dans le commerce des produits phytopharmaceutiques 1.2.1. Agréation
(1)
Un produit phytopharmaceutique ne peut être mis dans le commerce s'il n'a pas été agréé au préalable par une instance officielle. Un produit est réputé mis dans le commerce s'il se trouve dans les usines, les ateliers de préparation, les magasins, les dépôts ou les entrepôts des fabricants, im'portateurs, préparateurs ou vendeurs ou s'il est détenu par les personnes qui les utilisent à des fins professionnelles.
Ob
Il est interdit de détenir, de fabriquer, de livrer ou de transporter, en vue de la
(1)
Le terme « agréation » est utilisé dans le présent document. Ce terme, en usage en Belgique, équivaut à. l'expression « toelating» utilisée dans la loi néerlandaise. Benelux, 10me supplément
li1NISTER!ËLE BESCHIKKINGEN
471 hebben, te vervaardigen, af te leveren of te vervoeren, ten verkoop aan te bieden of te verkopen, of al dan niet tegen betaling af te staan of in ruil aan te bieden. Een produkt wordt slechts toegelaten, indien met redelijke zekerheid mag worden aangenomen, dat het produkt deugdelijk is voor het doel waarvoor het is bestemd en dat door een juist gebruik ervan geen schadelijke nevenwerkingen zullen optreden. Tot schadelijke nevenwerkingen worden onder meer gerekend a. het schaden van de volksgezondheid b. het schaden van de gezondheid of het in gevaar brengen van de veiligheid van degene, die het produkt met inachtneming van de vereiste voorzorgsmaatregelen toepast c. het schaden van de hoedanigheid van alle voedingsmiddelen d. het schaden van het produktievermogen van de grond, van planten of delen van planten dan wel van dieren, welker instandhouding gewenst is, indien deze schade onevenredig is in verhouding tot het met het gebruik van het produkt beoogde doel.
1.2.2. Verlenen van de erkenning De erkenning wordt aangevraagd door middel van een formulier volgens het model van het addendum. De erkenning van een fytofarmaceutisch produkt wordt door of namens de Minister(s) afgegeven op advies van een nationaal erkenningscomité volgens de procedure voorzien onder 3. Dit comité bestaat Benelux, 10d0 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
471 vente, d'offrir en vente ou de vendre, de céder à titre onéreux ou gratuit ou d'échanger des produits non agréés.
Ob
Un produit n'est agréé que si l'on peut admettre avec une certitude raisonnable que le produit est de qualité conforme à l'objectif auquel il est destiné et que son utilisation appropriée n'occasionnera pas d'effet secondaire nuisible. Sont entre autres considérés comme effets secondaires nuisibles • a. l'effet nuisible à la santé publique
b. la nocivité du point de vue santé ou tout danger menaçant la sécurité de celui qui applique le produit tout en observant les mesures de précaution requises c. l'effet nuisible à la qualité de tous aliments d. l'effet nuisible à la fertilité du sol, aux plantes ou parties de plantes ainsi qu'aux animaux dont la préservation est souhaitable, si ce dommage est disproportionné à l'objectif visé par l'utilisation du produit.
1.2.2. Octroi de l'agréation L'agréation est demandée au moyen d'un
formulaire conforme au modèle prévu à l'addendim. L'agréation d'un produit phytopharmaceu -
tique est accordée par ou au nom du ou des Ministre(s) sur avis d'un comité d'agréation national. selon la procédure prévue sous 3. Ce comité est exclusivement cornBenelux, 10'' supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
472 uitsluitend uit ambtenaren, die de belangen van de Landbouw, de Volksgezondheid en de Arbeid vertegenwoordigen. Erkende produkten worden onder hun erkenningsnummer ingeschreven in het door de daartoe aangewezen dienst bijgehouden register. 1.2.3. Erkenn2ngsko sten
40
De erkenningskosten bestaan uit: a. vaste bedragen voor: 1. de inschrijving van een nieuw produkt; 2. het vernieuwen van een erkenning; 3. wijzigingen in de benaming of in de samenstelling b. de kosten voor de chemische of fysischchemische analyse en voor biologische, toxicologische en andere proefnemingen; C.
De bedragen voorzien in a. en b. zijn in de Beneluxianden gelijk en worden in gemeenschappelijk overleg bepaald. .
1.2.4. Geldigheidsduur en intrekking van erkenningen De verleende erkenning wordt verleend voor een duur van ten hoogste 10 jaar met mogelijkheid van vernieuwing. Erkenningen kunnen met inachtneming van een opzeggingstermijn van tenminste zes maanden worden geschorst of ingetrokken, zonder dat uit dien hoofde enigerlei schadevergoeding kan worden geëist. Benelux, 10" aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
472 posé de fonctionnaires représentant les intérêts de l'Agriculture, de la Santé publique et du Travail. Les produits agréés sont inscrits sous leur numéro d'agréation dans le registre tenu par le service désigné à cet effet.
1.2.3. Frais d'agréation Les frais d'agréation comportent a. des montants fixes pour 1. l'inscription d'un nouveau produit; 2. le renouvellement d'une agréation, 3. des modifications de dénomination ou de formulation; b. les frais d'analyse chimique ou physi-. co-chimique et frais d'essais biologiques, toxicologiques et autres c. Les montants visés sous a. et b. sont équivalents dans les pays du Benelux et fixés de commun accord. .
1.2.4. Validité et retrait des agréations
L'agréation est accordée pour une durée de 10 ans au maximum avec possibilité de renouvellement. Toute agréation peut, moyennant un préavis d'au moins six mois, être suspendue ou retirée sans qu'une indemnité quelconque puisse être réclamée de ce chef.
Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
473 Indien om redenen van volksgezondheid schorsing of intrekking vereist is, behoeft geen opzeggingstermijn in acht te worden genomen.
1.2.5. De tekst van het etiket Op het etiket aangebracht op de verpakking moeten voorkomen de hierna volgende vermeldingen, die duidelijk zichtbaar en in een goed leesbaar lettertype zijn gedrukt in de taal (talen) van het land waar het produkt in omloop wordt gebracht. a. de naam en het adres van de persoon of handelszaak, die de erkenning heeft verkregen b. de handelsnaam vermeld in de akte van erkenning c. de aanduidiging van de werkzame bestanddelen (codenaam of chemische naam), zoals aangegeven in de akte van erkenning d. het gehalte aan werkzame bestanddelen, voor poedervormige produkten en pasta's in gewichtsprocenten, voor vloeibare produkten in gewichten per volume- eenheid, met gebruikmaking van het metrieke stelsel e. het woord « erkenningsnummer » gevolgd door het nummer, dat in de akte van erkenning is vermeld f. het doel waarvoor het produkt bestemd is, het gebruik waarvoor het is goedgekeurd, alsmede een volledige gebruiksaanwijzing; g. het gewicht of volume van de inhoud van de verpakking, uitgedrukt in eenheden van het metrieke stelsel Benelux,
1Od
aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
473 Aucun délai de préavis n'est requis lorsque des motifs de santé publique justifient la suspension ou le retrait de l'agréation.
1.2.5. Texte de l'étiquette L'étiquette apposée sur l'emballage doit porter d'une manière bien apparente les mentions suivantes imprimées en caractères bien lisibles, dans la ou les langues du pays où le produit est mis en circulation. a. le nom et l'adresse de la personne ou de la firme commerciale qui a obtenu l'agréation b. Ie nom commercial de la préparation, mentionné dans l'acte d'agréation c. l'indication des principes actifs (nom de code ou chimique), mentionnée dans l'acte d'agréation d. la teneur en principes actifs exprimée en pour cent du poids pour les produits en poudre et en pâtes, et en poids par unité de volume pour les produits liquides, en faisant usage du système métrique ; e. les mots « numéro d'agréation » suivis du numéro figurant sur l'acte d'agréa• tion f. le but visé par l'emploi du produit, les usages en vue desquels il a été agréé ainsi que le mode d'emploi complet g. le poids ou le volume du contenu de l'emballage, exprimé en unités du système métrique Benelux, lOm supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
474 h. het charge -nummer, dat overeenkomt met het nummer, dat werd gegeven aan die hoeveelheid van het produkt die het resultaat is van die bereiding : dit nummer moet in de boeken van de fabrikant vermeld zijn op de plaats waar ook alle gegevens omtrent bereiding en formulering van de betreffende charge zijn opgètekend; L de uiterste gebruiksdatum (maand en jaar) voor produkten met beperkte houdbaarheid, voor zover en zoals aangegeven in de akte van erkenning de toxicologische aanduidingen als bedoeld in de punten 2 2 ,2.3 en 2.7 alsmede de aanduidingen van de aard, van het gevaar k. alle andere verplichte vermeldingen die bij de erkenning gesteld worden (veij.
ligheidstermijnen, toxicologische groep, e.d.) 1. de vermeldingen ten behoeve van de veiligheid of gezondheid van de gebruikers en anderen (voorzorgsmaatrege-
len) M.
de aanwijzingen m.b.t. de eerste hulp en die voor de arts als bedoeld in 2.9
Indien de voor de etiketten verplichte
teksten een zodanige omvang hebben, dat zij, wegens de geringe grootte van het etiket, niet alle op dat etiket kunnen worden opgenomen, mogen de teksten bedoeld onder f, 1 en m op een afzonderlijk bij de verpakking bijgesloten papier of folder vermeld worden.
1.2.6. Aanbrengen van het etiket Het etiket moet op deugdelijke en duidelijk zichtbare wijze zijn bevestigd op de Benelux, 1 0 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
.
474
h. le numéro du lot de fabrication qui correspond à celui attribué à la quantité de produit résultant de cette fabrication. Ce numéro doit être inscrit dans les registres du fabricant à l'endroit où figurent également toutes les données relatives à la fabrication et aux formules de ce lot j. La date limite d'utilisation pour les produits à durée de conservation limitée, (mois et année) pour autant qu'elle est prescrite et telle qu'elle est indiquée dans l'acte d'agréation j. les indications toxicologiques visées aux points 2.2, 2.3 et 2.7 ainsi que l'indication de la nature des risques k. toutes les autres indications imposées lors de l'agréation (délais de sécurité, groupe toxicologique, etc.) 1. les mentions destinées à la sécurité ou à la santé des utilisateurs et autres (conseils de prudence)
la
m. les indications concernant les premiers soins et celles à l'usage du médecin visées sous 2.9. Si les textes imposés pour l'étiquette sont d'une ampleur telle qu'il n'est pas possible de les faire figurer tous sur l'étiquette en raison des dimensions réduites de celle-ci, les textes visés sous f, 1 et m peuvent faire l'objet d'une notice séparée jointe dans l'emballage.
1.2.6. Apposition de Z'étiquette L'étiquette doit être apposée d'une façon durable et bien apparente sur l'emballage Benelux, 10m supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
475 verpakking die rechtstreeks in aanraking komt met het produkt. Indien er ook een buitenverpakking is, moet het etiket ook daar op worden aangebracht. De afmetingen van het etiket mogen niet kleiner zijn dan 52 mm X 74 mm. 1.2.7. Vrijstelling van het etiket
•
Het etiket is niet vereist, indien de gegevens die daar op moeten voorkomen, op de vereiste manier op de verpakking zelf zijn vermeld. 1.2.8. Bijzondere verpakkingsvoorschriften Bij de aard en de hoedanigheid van de verpakking moet rekening worden gehouden met de mate van het gevaar, dat de zich in de verpakking bevindende produkten voor de mens en voor nuttig geachte dieren opleveren. De verpakking welke rechtstreeks met een produkt van de lijst A of B in aanraking komt moet onbreekbaar zijn of van een beschermend omhulsel zijn voorzien. Bij de erkenning van het produkt kunnen ten aanzien van de kwaliteit van de verpakking bijzondere voorschriften worden gegeven. 1.2.9. Verzegeling van de verpakking De verpakking moet verzegeld zijn en wel zodanig, dat het zegel de verpakking tevens afsluit. Op het zegel moet de naam of het kenteken voorkomen van degene die erkenning heeft aangevraagd en verkregen.
Benelux, iode aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
475 contenant directement le produit. Si le conditionnement comporte en plus un emballage extérieur, l'étiquette doit également être apposée sur ce dernier. Les dimensions de l'étiquette ne peuvent être inférieures à 52 mm X 74 mm. .
1.2.7 Dispense de l'étiquette L'étiquette n'est pas requise lorsque l'emballage lui-même porte, de la façon prescrite, les indications imposées pour l'étiquette. 1.2.8. Dispositions spéciales pour l'emballage Le degré de danger présenté par les produits, non seulement pour l'homme mais également pour les animaux considérés comme utiles, doit déterminer la nature et les qualités de l'emballage. L'emballage, directement en contact avec un produit de la liste A ou B, doit être incassable ou muni d'une enveloppe protectrice. La qualité de l'emballage peut faire l'objet de prescriptions spéciales au moment de l'agréation du produit.
1.2.9 Scellement de l'emballage L'emballage doit être scellé et le scellé doit être placé de façon à assurer la fermeture de l'emballage. Le scellé doit porter le nom ou la marque de la personne qui a sollicité et obtenu l'agréation. Benelux, lOm supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
Het zegel is niet vereist, indien de verpakking op zodanige wijze is gesloten dat zij bij het openen onherstelbaar wordt beschadigd.
1.2.10. Bijzondere erkenningsvoorwaarden Op het moment van de erkenning kunnen voor het in de handel brengen van een produkt, buiten de uit de administratieve voorschriften voortvloeiende algemene voorwaarden, bijzondere voorwaarden worden gesteld. 1.2.11. Begeleidende bescheiden Op handelsbescheiden en vervoerdocumenten moet de volledige handelsnaam van het produkt vermeld worden vergezeld van het erkenningsnummer. 1.2.12. Verbodsbepalingen Het is de wederverkoper verboden de verpakking of het oorspronkelijk etiket te wijzigen of opnieuw te gebruiken. Behoudens afwijking toegestaan bij de erkenning, mogen de produkten slechts aan de gebruiker worden afgeleverd in de ongeschonden originele verpakking. Elke vorm van aanprijzing voor de verkoop van niet-erkende produkten is verboden. Het is verboden een produkt te gebruiken in strijd met de erkenningsvoorwaarden.
1.2.13 Kwaliteit van de produkten De in de handel gebrachte produkten moeten te alle tijde voldoen aan de bij de erkenning gestelde voorwaarden. Benelux, j0de aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
476 Le scellé n'est pas requis lorsque l'emballage est fermé au moyen d'un dispositif tel que le fait de l'ouvrir le détériore irrémédiablement. 1.2.10 Conditions particulières d'agréation En dehors des conditions générales découlant des dispositions réglementaires, des conditions particulières auxquelles la mise dans le commerce d'un produit est subordonnée, peuvent être fixées au moment de l'agréation. 1.2.11. Documents d'accompagnement Le nom commercial complet du produit, accompagné de son numéro d'agréation, doit être indiqué sur les documents commerciaux et de transport. 1.2.12. Interdiction Il est interdit au revendeur de modifier ou de réemployer l'emballage ou l'étiquette d'origine.
•
Sauf dérogation accordée lors de l'agréa tion, les produits ne peuvent être fournis à l'utilisateur qu'en emballage d'origine intact. Toute forme de publicité commerciale pour des produits non agréés est interdite. Il est interdit d'utiliser un produit à des fins ne répondant pas aux conditions
d'agréation. 1.2.13. Qualité des produits Les produits mis dans le commerce doivent répondre, en tous temps, aux conditions imposées lors de l'agréation. Benelux, 10m. supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
477 1.2.14. Dis tributiewijze Elk der Beneluxlanden behoudt zich het recht voor de verkoop van de produkten der lijsten A en B te beperken tot categorieën van bepaalde personen, zonder echter in strijd te komen met deze reglementering. •
2. MAATREGELEN VOOR VEILIGHEID EN • BESCHERMING VAN DE GEZONDHEID
.
2.1. Toxicologische classi fi catie Ten behoeve van de toxicologische classificatie zijn de produkten ingedeeld in drie groepen. Voor elke groep bestaat een lijst : Beneluxlijsten A, B en C. De toxicologische indicaties als bedoeld onder 2.2 en 2.3, zijn niet vereist voor de produkten welke niet, op de genoemde lijsten voorkomen. Deze lijsten worden vastgesteld en bijgehouden door het Benelux-Comité van Pesticidendeskundigen voorzien onder 4.1 van deze reglementering. .
2.2. Reneluxlijst A Deze lijst bevat de meest giftige produkten. Op 'de verpakking moeten een doodshoofd (met het woord « vergif »), alsmede gegevens betreffende de aard van het gevaar voorkomen. Op deze lijst komen in principe voor a. produkten waarvan de LD 50 (oraal rat) van het werkzame bestanddeel kleiner. is 'dan 50 mg/kg; Benelux, 10d0 aanvul ling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
477 1.2.14. Modes de distribution Chacun des pays du Benelux conserve le droit de réserver la vente des produits des listes A et B à des catégories de personnes déterminées, sans toutefois contrevenir à la présente réglementation.
2. MESURES DE SECURITE ET DE PROTECTION DE LA SANTE
2.1. Classification toxicologique En vue de leur classification toxicologique, les produits sont répartis en trois groupes. Une liste est éta.blie pour chaque groupe les listes Benelux A, B et C. Les indications toxicologiques prévues au 2.2 et au 2.3 ne sont pas exigées pour les produits ne figurant pas aux listes précitées. Ces listes sont établies et tenues à jour par le Comité Benelux d'Experts en pesticides prévu sous le 4.1. de la présente réglementation. 2.2. Liste Benelux A Cette liste comprend les produits les plus toxiques. Sur l'emballage doivent figurer une tête de mort (avec le mot « poison ») ainsi que des indications relatives à la nature des risques. Cette liste reprend en principe a. les produits dont la DL 50 (oral-rat) de l'élément actif est inférieure à 50 mg/kg.
Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE. BESCHIKKINGEN
478 b. produkten die bij normaal gebruik dodelijk vergiftigingsgevaar opleveren, ongeacht de wijze van opname in het lichaam.
2.3. Beneluxlijst B Deze lijst be'at de produkten, welke minder giftig zijn dan die van lijst A. Op de verpakking moet een Andreas-Kruis (met de woorden « Schadelijke stof ») voorkomen, alsmede gegevens omtrent de aard van het gevaar. Op deze lijst komen in principe voor: a. produkten waarvan de LD 50 (oraal rat) - van het werkzame bestanddeel groter is dan 50 mg/kg, doch kleiner dan 500 mg/kg; b. produkten die bij normaal gebruik ernstig acuut of chronisch vergiftigingsgevaar opleveren, inclusief gevaar voor allergie.
2.4. Beneluxlijst C Deze lijst bevat produkten van de lijsten A en B, die verkocht worden in zodanig kleine verpakkingseenheden, of in een samenstelling met een zodanig laag percentage werkzame stof, dat de gevaren van het gebruik daardoor aanzienlijk verminderd zijn. 2.5. Beperkingen op het verkopen of toepassen
van produkten van lijst A De produkten vermeld op lijst A mogen slechts worden afgeleverd aan erkende gebruikers alsook aan gebruikers die kunnen aantonen, dat bedoelde produkten bestemd zijn voor bedrijfsdoeleinden. Bepaalde produkten van lijst A waarvan de toepassing bijzondere gevaren meebrengt zijn slechts verkrijgbaar voor en toe te passen door personen, die daartoe speciaal erkend Benelux,
1 0d
aanvul ling
Ie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
478 b. les produits dont l'emploi normal entraîne un danger d'emploisonnement mortel, quel que soit le mode d'absorption dans le corps. 2.3. Liste Benelux B Cette liste comprend les produits moins toxiques que ceux de la liste A. Les emballages sont marqués d'une « croix de St-André » (avec les mots « produit nocif ») et portent des indications relatives à la nature des risques. Cette liste comprend en principe a. les produits dont la DL 50 (oral-rat) dé l'élément actif dépasse 50 mg/kg et est inférieure à 500 mg/kg; b. les produits dont l'emploi normal entraîne un sérieux danger d'emploisonnement, soit aigu, soit chronique, y compris le danger d'allergie. 2.4. Liste Benelux C
la
Cette liste comprend des produits des listes A et B, présentés en unités d'emballage si petites ou dans une formulation à pourcentage si réduit en principes actifs que le danger de leur emploi se trouve notablement diminué. 2.5. Restrictions à la vente ou à l'utilisation des produits de la liste A
Les produits de la liste A ne peuvent être délivrés qu'aux utilisateurs agréés, ainsi qu'aux utilisateurs pouvant démontrer que ces substances sont destinées à des fins professionnelles. Seules des personnes spécialement agréées à cet effet, peuvent acquérir et appliquer certains produits de la liste A dont l'emploi est particulièrement dangereux. Ces personBenelux,
lome
supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
479 zijn. Deze personen zijn uit oogpunt van de bijzondere gevaren, verantwoordelijk voor de uitvoering van de toepassing. De lijst van deze produkten wordt in gemeenschappelijk overleg opgesteld.
2.6. Voorschriften inzake de kleuring of denaturering van de produkten Behoudens ontheffing, welke uit de akte van erkenning moet blijken, moet aan de op de lijsten A, B en C voorkomende stoffen, voorzover hun natuurlijke kleur onvoldoende is, een stabiele kleurstof worden toegevoegd in een zodanige hoeveelheid, dat de kleur van het mengsel opvallend is ; de volgens de Rabe -methode bepaalde kleurdiepte moet tenminste 2,5 graad bedragen.
Denaturering van bepaalde produkten met stoffen met weerzinwekkende geur kan worden toegestaan of voorgeschreven. De toegevoegde kleurstoffen en denaturerende stoffen moeten gelijktijdig met het produkt worden erkend. 2.7. Voorschriften met betrekking tot de tekens
en opschriften, die op de verpakking van giftige produkten moeten voorkomen De voor de produkten van de lijsten A en B vereiste aanduidingen (zie de punten 2.2. en 2.1 ) moeten als volgt zijn aangebracht De tekens moeten zich bevinden in een gelijkzijdige driehoek, welke op zijn basis rust en waarvan de hoogte tenminste 1/6 moet bedragen van de hoogte van het etiket, met een minimum van 2 cm. De woorden «vergif» of « schadelijke stof » moeten zich bevinden onder deze driehoek. De tekens (met driehoek) moeten gedrukt zijn in zwart op oranje-gele ondergrond of in Benelux, iode aanvulling
Ie
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
479 nes sont responsables pour les dangers particuliers que présente l'application de ces produits. La liste de ces produits est dressée de commun accord.
2.6. Dispositions relatives à la coloration et la dénaturation des produits Sauf dérogation prévue dans l'acte d'agréation, les substances visées aux listes A, B, et C doivent pour autant que leur coloration propre soit insuffisante être additionnées d'un colorant stable en quantité telle que la teinte du mélange soit bien apparente l'intensité de la teinte déterminée selon la méthode Rabe, doit atteindre au moins 2,5 degrés. La dénaturation de certains produits au moyen de substances leur conférant une odeur répulsive peut être autorisée ou imposée. Les colorants et dénaturants ajoutés doivent être agréés en même temps que le produit. 2.7. Dispositions rélatives aux figurines et ins-
criptions devant figurer sur l'emballage des produits toxiques Les indications requises pour les produits des listes A et B (voir points 2.2. et 2.3.) doivent être apposées comme suit Les figurines doivent se trouver dans un triangle équilatéral posé sur sa base et dont la hauteur est au moins égale au 1/6° de celle de l'étiquette avec un minimum de 2 cm. Les mots « poison » ou « produit nocif » doivent figurer sous ce triangle. Les figurines (avec triangle) doivent être imprimées en noir sur fond orange-jaune Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
480 oranje-geel op zwarte ondergrond, waarbij die combinatie moet worden gekozen, welke het meeste contrast vormt met de overheersende kleur van het etiket. 2.8. Kleur van de etiketten Het gebruik van de kleur groen voor verpakkingen, etiketten en in de verpakking ingesloten folders bestemd voor de produkten van de lijsten A en B, of voor rodenticiden van lijst C, is verboden. Dit voorschrift geldt niet voor de kleur van glazen flessen.
2.9. Veiligheidsmaatregelen en aanwijzingen voor
de arts Bij giftige produkten moet, hetzij op het etiket zelf, hetzij op een bij de verpakking bijgesloten folder, de verplichte tekst zijn vermeld, waarop zijn aangegeven de veiligheidsmaatregelen die bij het gebruik van het produkt genomen moeten worden, zoals: het dragen van een masker, handschoenen, bril, speciale beschermende kleding, rookverbod tijdens de behandeling, het wassen van handen en kleding na het gebruik, eventuele neutraliserende produkten met gebruiksaanwijzing. Onder een afzonderlijke rubriek «Aanwijzingen voor de arts », moeten aanbevelingen voorkomen betreffende de behandeling van eventuele vergiftigingen. Indien deze aanwijzingen niet kunnen worden vermeld op het etiket, maar in een afzonderlijke folder worden bijgevoegd, moet op het etiket de volgende zinsnede vermeld staan : « Voor aanwijzingen in geval van vergiftiging of andere ongevallen, zie bijgesloten folder ». Benelux, 10.10 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
480 ou en teinte orange-jaune sur fond noir, en choisissant celui des deux types, qui assure le plus grand contraste avec la coloration dominante de l'étiquette.
2.8. Couleur des étiquettes
ib
L'emploi de la couleur verte pour la conde l'impression des emballages, étiquettes et notices jointes à l'emballage relatives aux substances figurant aux listes A et B ou comme rodenticide dans la liste C, est interdit. Cette prescription ne s'applique pas à la couleur des récipients en verre. 2.9. Mesures de sécurité et indications pour le médecin Pour les produits toxiques, il faut mentionner, soit sur l'emballage même, soit dans une notice jointe à l'emballage; le texte imposé exposant les mesures de sécurité à prendre lors de l'utilisation du produit, telles que
• port de masque, de gants, de lunettes, de •
vêtements de travail spéciaux, interdiction de fumer durant les manipulations, lavage des mains et de vêtements de travail après usage, neutralisants éventuels accompagnés de leur mode d'emploi. Une rubrique spéciale « Indications pour le médecin », doit reprendre les recommandations relatives au traitement des intoxications éventuelles. Si ces indications ne peuvent pas figurer sur l'étiquette, mais sont reprises dans une, notice, l'étiquette doit porter obligatoirement la mention suivante « Pour les directives en cas d'intoxication ou autres accidents, voir notice ci-jointe ».
Benelux,
lO" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
481 3. DE ERKENNINGSPROCEDURE 3.1. De aanvraag tot erkenning Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het hierbijgevoegd formulier. Zij wordt in drievoud ingeleverd bij de daartoe aangewezen instelling van het land waarin de aanvrager is gevestigd. Deze instelling draagt er zorg voor dat de invulling van het formulier volledig is en zendt dan een afschrift aan de beide andere landen.
Ie
3.2. Monster Het monster van benodigde grootte wordt ingeleverd bij het land, dat ook de aanvraag ontvangt. Na ontvangst van het afschrift van de aanvraag kunnen de andere landen dan aanvullende monsters vragen. Het Benelux-Comité van Pesticidendeskundigen stelt een lijst op van inzendtermijnen voor monsters, waarvan het onderzoek sterk aan het seizoen gebonden is. Bij overschrijding van deze termijnen wordt geen garantie gegeven dat het onderzoek nog in het eerstkomend seizoen wordt verricht.
3.3. Onderzoek a. Monsters van bekende typen produkten, waarover tussen de landen reeds overleg is geweest en klasseringsfiches (zie punt 3.8.) zijn opgesteld, worden rechtstreeks onderzocht door het land waar de aanvraag is ingediend. Indien in de ingediende gebruiksaanwijzing een bijzondere toepassing wordt voorgesteld, welke niet in het overleg tussen de landen begrepen is geweest, vindt nader overleg plaats.
Benelux, lOd aanvulling
n
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
481 3. PROCEDURE D'AGREATION 3.1. Demande d'agréation La demande doit être faite à l'aide du formulaire ci-annexé. Elle doit être introduite en trois exemplaires auprès de l'organisme désigné à cet effet dans le pays où le demandeur est domicilié. Cet organisme veille à ce que le formulaire soit dûment établi et en envoie une copie aux deux autres pays.
3.2. Echantillon L'échantillon, d'un volume requis, est présenté dans le pays qui a reçu la demande. Après avoir reçu la copie de la demande, les autres pays peuvent demander des échantillons complémentaires. Le Comité Benelux d'Experts en pesticides établit une liste des délais d'introduction des échantillons dont l'examen est étroitement lié à la saison. Si ces délais sont dépassés, aucune garantie n'est donnée que l'examen sera encore effectué au cours de la saison suivante.
Ob
3.3. Examen a. Les échantillons de types connus de produits, qui ont déjà fait l'objet de consultations entre les pays et pour lesquels des fiches de classement sont établies (voir point 3.8.) sont examinés directement par le pays dans lequel la demande a été introduite. Une nouvelle consultation a lieu si le mode d'emploi présenté propose une utilisation particulière qui n'a pas fait l'objet de consultations entre les pays. Benelux, 10" supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
482 b. Monsters van nieuwe typen produkten worden onderzocht na voorafgaand overleg tussen de landen over de verdeling van de werkzaamheden. Het onderzoek omvat onder meer de volgende categorieën Chemisch onderzoek: identificatie van de werkzame stof en bepaling van het gehalte, zweefvermogen in hard water, emulsiestabiliteit, soortgelijk gewicht, fijnheid, homogeniteit en verstuifbaarheid e.d. Biologisch onderzoek: bepaling van de biologische werkzaamheid en van de fytocide werking in laboratorium en kasproeven ; eventueel kleine praktijkproeven. Veldproeven : over de opzet van dergelijke proeven vindt overleg plaats tussen de personen die voor de uitvoering hiervan verantwoordelijk zijn.
3.4. Goedkeuring voor het gebruik De goedkeuring van het produkt strekt zich ook uit over de door de aanvrager voorgestelde gebruiksaanwijzing. De goedgekeurde tekst is bindend. Bij algemene bekende typen produkten, waarvoor reeds klasseringsfiches zijn opgesteld, wordt gehandeld volgens de tekst van deze fiches. Elke afwijking hiervan maakt nader overleg noodzakelijk. Voor de nieuwe typen produkten of voor nieuwe toepassingen van reeds bekende typen wordt ten aanzien van de goed te keuren gebruiksaanwijzing nader overlegd. 3.5. Toxicologische classi fi cering Voor de indeling van de produkten in de Beneluxlijsten A, B en C wordt gebruik geBenelux,
lO' aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
482 b. Les échantillons de nouveaux types de produits sont examinés, après consultation préalable entre les pays au sujet de la répartition des travaux. L'examen comporte entre autres les catégories suivantes Examen chimique: identification du principe actif et détermination de la teneur, suspension dans l'eau dure, stabilité de l'émulsion, poids spécifique, finesse, homo généïté, degré de pulvérulence et autres. Examen biologique : détermination de l'activité biologique et de l'action phytocide en laboratoire et sous verre ; éventuellement petits essais pratiques. Essais sur champ l'organisation de ces essais fait l'objet de consultations entre les personnes responsables de leur exécution. :
3.4. Agréation concernant l'emploi
L'agréation du produit s'étend également au projet du mode d'emploi proposé par le demandeur. Le texte approuvé est obligatoire. •
Pour des types de produits généralement connus, pour lesquels des fiches de classement sont déjà établies, il est procédé suivant les textes de ces fiches. Toute dérogation à cet égard doit faire l'objet d'une nouvelle consultation. Pour les nouveaux types de produits, ou pour de nouvelles utilisations de types déjà connus, les pays partenaires se consultent au sujet du mode d'emploi à agréer. 3.5. Classification toxicologique Pour la classification des produits dans les listes Benelux A, B et C, il est fait usage des Benelux, 10 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
483 maakt van de toxicologische gegevens welke de aanvrager moet vermelden op het aanvraagformulier. In onderling overleg wordt beoordeeld of de verstrekte gegevens voldoende zijn, of de aanvrager nog bepaalde gegevens moet verschaffen, of dat er nader onderzoek door een officiële instantie gewenst is. .
De indeling in de lijsten geschiedt volgens de vastgestelde afspraken (zie de punten 2.2., 2.3. en 2.4.). Vôor de kleuring van de produkten gelden de
regels gesteld in 2.6.
3.6. Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen Voor de tekst van deze voorschriften wordt door het Benelux-Comité van Pesticidendes kundigen een lijst opgesteld van bepaalde standaardzinnen. Uit deze lijst wordt per produkt een keuze gemaakt, welke keuze bepaald wordt door de aard van de giftigheid van het betreffende produkt en de wijze van toepassing. Voor de bekende typen produkten is deze keuze vermeld in de klasseringsfiches, voor nieuwe typen produkten wordt deze vastgesteld na overleg. De tekst van de aanwijzingen voor de arts zal worden opgesteld na advies van het Benelux-Gezondheidscomité. 3.7. Residu-toleranties en veiligheidstermijnen Voor nieuwe typen produkten zal de aanvrager in principe de gegevens moeten leveren, welke nodig zijn voor de vaststelling van de residu-tolerantie (zie aanvraagformulier). Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
483 données toxicologiques que le demandeur doit indiquer sur la demande d'agréation. Une consultation commune détermine si les données fournies sont suffisantes, si le demandeur doit encore communiquer certains éléments ou si un examen plus approfondi par une autorité officielle est souhaitable. La répartition entre les listes s'opère selon les conventions conclues (voir les points 2.2.; 2.3 et 2.4.). Pour la coloration des produits se référer aux règles prescrites au 2.6. 3.6. Avertissements et mesures de précaution
Le Comité Benelux d'Experts en pesticides établit pour le texte de ces prescriptions, une liste de phrases standard déterminées. Pour chaque produit il est fait un choix dans cette liste, selon la nature de la toxicité du produit et le mode d'application. Pour les types de produits connus, ce choix figure aux fiches de classement ; pour les nouveaux types de produits, il en est décidé après consultation. Le texte des indications pour les médecins est établi après avis du Comité d'Hygiène de Benelux. 3.7. Tolérance de résidus et délais de sécurité Pour les nouveaux types de produits, le demandeur devra, en principe, fournir les données nécessaires pour fixer la tolérance de résidus (voir demande d'agréation). Benelux JO.. supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
484 Voor de beoordeling of deze gegevens voldoende zijn en zo niet, welke aanvullingen nodig zijn, wordt overlegd, evenals over de uiteindelijke vaststelling van de residu-tolerantie. Voor de vaststelling van veiligheidstermijnen en dergelijke voorschriften zal als regel een onderzoek nodig zijn naar het verdwijnen van de residu's onder verschillende omstandigheden. De gegevens worden, hetzij door de aanvrager verschaft, hetzij verkregen uit officieel onderzoek in de landen. De veiligheidstermijnen en dergelijke beperkingen voor het gebruik, worden in onderling overleg vastgesteld, terwijl dan tevens beoordeeld wordt in hoeverre bepaalde toepassingen uit de voorgestelde gebruiksaanwijzing kunnen worden aanvaard. 3.8. Klasseringsfiches Voor de respectievelijke produkten worden in onderling overleg klasseringsfiches opgesteld. Deze fiches zullen alle gegevens bevatten met het oog op de erkenning van de produkten. De drie landen houden zich aan de inhoud van de fiches zolang over wijzigingen of aanvullingen geen overeenstemming is verkre-
gen. 3.9. Kosten verbonden aan het verlenen van de erkenning De vaste bedragen bedoeld in punt 1.2.3 onder a. worden geïnd en behouden door het land waar de aanvraag werd ingediend en moeten worden voldaan gelijktijdig met de aanvraag. De aanvraag wordt niet in behandeling genomen, indien deze bedragen niet zijn ontvangen. Benelux, iode aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
484 Une consultation déterminera si des données sont suffisantes ou non, quelles sont les données complémentaires nécessaires et fixera finalement la tolérance de résidus. Un examen portant sur la disparition des résidus dans diverses circonstances sera nécessaire, en règle générale, pour déterminer les délais de sécurité et autres prescriptions similaires. Les données sont fournies par le demandeur ou obtenues par un examen officiel dans le pays. Les délais de sécurité et des restrictions similaires sont fixés de commun accord pour l'utilisation et l'on examinera également jusqu'à quel point des projets de mode d'emploi peuvent être acceptés pour certaines utilisations proposées. 3.8. Fiches de classement Des fiches de classement sont établies, de commun accord, pour les divers produits. Ces fiches comporteront toutes les données nécessaires en vue de l'agréation des produits. Les trois pays se conforment au contenu des fiches aussi longtemps que l'accord ne s'est pas réalisé sur des modifications au des
adjonctions. 3.9. Frais inhérents à l'octroi de l'agréation Les montants fixés visés au 1.2.3. sous a. qui doivent être payés lors de la demande, sont perçus par le pays où la demande a été introduite et lui sont acquis. La demande n'est pas examinée, si ces montants n'ont pas été perçus.
Benelux,
lome
supplément
MINISTERJLE BESCHIKKINGEN
485 De wijze waarop deze bedragen moeten worden voldaan wordt aangegeven op het aanvraagformulier. Het bedrag van de kosten van de verrichte proefnemingen wordt geïnd en behouden door het land dat de proefnemingen volgens overeengekomen tarief uitvoert. Een erkenning wordt niet verleend, zolang deze kosten niet zijn betaald.
4. UITVOERINGSMAATREGELEN 4.1. Benelux-Comité van Pesticiden-deskundigen De nationale commissies welke in de resp. nationale wetgevingen voorzien zijn, blijven hun functies uitoefenen. Omtrent hun samenstelling en werkwijze worden geen regels gesteld, mits slechts de drie aspecten, ni. landbouw, volksgezondheid en arbeidsbescherming in voldoende mate behartigd kunnen worden. De drie landen gaan over tot het stichten van een « Benelux-Comité van Pesticidendes kundigen », welk Comité zal fungeren als permanent orgaan van overleg voor aile zaken welke de uitvoering van dit reglement betreffen. Elk der drie landen vaardigt naar dit Benelux-Comité tenminste drie personen af, welke resp. geacht kunnen worden de aspecten landbouw, volksgezondheid en arbeidsbescherming te vertegenwoordigen. Deze afvaardiging zal bij voorkeur zodanig moeten zijn, dat een genoegzame coördinatie met het werk van de nationale commissies gewaarborgd is. Benelux, 1Qde aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
Le formulaire de demande indique la manière d'effectuer le versement de ces montants. Le montant des frais d'expérimentation est perçu, selon des taux convenus, par le pays qui effectue les essais et lui est acquis. L'agréation n'est pas accordée aussi làngtemps que ces frais ne sont pas acquittés.
4. MESURES D'EXECUTION 4.1. Comité Benelux d'experts en pesticides Les commissions nationales, prévues dans les législations respectives, continuent d'exercer leurs fonctions. Aucune règle n'est fixée au sujet de leur composition ou de leur mode de travail, à condition que les trois points de vue : agriculture, santé publique et protection du travail puissent être suffisamment défendus. Les trois pays instaurent un « Comité Benelux d'Experts en pesticides » qui fontionne au titre d'organe permanent de consultation, pour toutes les questions relatives à l'exécution du présent règlement. Chacun des trois pays délègue au Comité Benelux au moins trois personnes considérées comme représentatives de l'agriculture, de la santé publique et de la protection du travail. Cette représentation sera de préférence composée de manière à garantir une coordination satisfaisante avec les travaux des commissions nationales. Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
486 4.2. Geleidelijke invoering In verband met het feit, dat het opstellen van klasseringsfiches voor de thans gangbare produkten nog geruime tijd zal nemen, moet een overgangsperiode worden voorzien, waarin bepaalde produkten zullen worden genormaliseerd en andere nog niet. .
4.3. Verlening van de erkenningen 4.3.1. Produkten waarvoor een klasseringsfiche bestaat De erkenning wordt slechts verleend door het land, waar de aanvraag is ingediend, na voorafgaand overleg met de partnerlanden. Voor groepen produkten waarvoor een klasseringsfiche werd opgesteld en aanvaard, kan de regeling in werking gaan. Naarmate deze fiches voor een bepaalde categorie produkten gereedkomen, zullen de in de drie Beneluxianden in de handel zijnde produkten door de nationale erkenningscom missies binnen de in onderlinge overeenstem,ming vastgestelde termijnen aan deze formen worden aangepast. Deze produkten zullen worden voorzien van het kenteken « BNL », gevolgd door het erkenningsnummer en de beginletter van het land dat de erkenning heeft afgegeven. De drie landen verplichten zich om zo spoedig mogelijk na de totstandkoming van bedoelde fiches, de thans in hun landen geldige erkenningen met deze fiches in overeenstemming te brengen en overhandigen zonder verwijl een afschrift van deze erkenningen aan de partnerlanden. Benelux, iode
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
486 4.2. Mise en oeuvre progressive
Ob
Considérant que l'établissement de fiches de classement pour les produits actuellement en circulation prendra encore beaucoup de temps, il faut prévoir une période transitoire au cours de laquelle certains produits seront normalisés et d'autres ne le seront pas encore. 4.3. Octroi des agréations 4.3.1. Produits qui font l'objet d'une fiche de classement Le pays où la demande est introduite, ne délivre l'agréation qu'après consultation préalable des deux pays partenaires. La réglementation peut entrer en vigueur pour les groupes de produits pour lesquels une fiche de classement a été établie et acceptée. Au fur et à mesure de la mise au point de ces fiches pour une catégorie de produits déterminés, l'adaptation à celles-ci des produits commercialisés dans les trois pays de Benelux sera réalisée par les commissions d'agréation nationales dans des délais convenus de commun accord. Ces produits porteront le label « BNL » suivi du numéro d'agréation et de la lettre initiale du pays qui l'a délivré. Les trois pays s'engagent le plus rapidement possible après l'établissement de ces fiches à mettre en concordance avec ces fiches, les agréations valables dans leurs pays et transmettent sans délai une copie de ces agréations aux pays partenaires.
Benelux, lO"f supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
487 Erkenningsaanvragen voor produkten die in een der partnerlanden zijn goedgekeurd en met BNL-label zijn voorzien, zijn vrijgesteld van het onderzoek dat voorafgaat aan de erkenning door de Nationale Comités van de beide andere landen. 4.3.2. Produkten waarvoor nog geen klasse ringsfiche bestaat Zolang bedoelde fiche nog niet is opgesteld blijft de op advies van de nationale erkenningscommissies afgegeven erkenning geldig.
s
4.3.3. Produkten van een nieuw type werkzame stof De nieuwe typen van produkten worden met voorrang behandeld conform de onder 3. voorziene procedure.
s
Benelux, iode
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
487 Les demandes d'agréation de produits admis dans un pays partenaire et portant le label BNL sont dispensées de l'enquête préliminaire à l'agréation par les Comités nationaux des deux autres pays partenaires.
4.3.2. Produits qui ne font pas encore l'objet d'une fiche de classement Aussi longtemps qu'une telle fiche n'a pas été établie, l'agréation délivrée sur l'avis des commissions d'agréation nationales reste valable. 4.3.3. Produits comportant un nouveau type de principe actif Les nouveaux types de produits sont traités par priorité conformément à la procédure prévue sous 3.
.
Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
488 M (65) 14
Registratienummer
Addendum
AANVRAAG TOT TOELATING VAN EEN PESTICIDE resp. TOT WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN EEN TOEGELATEN PESTICIDE
1. Naam en adres van de aanvrager :
2. Handelsnaam van het produkt
3. Fysische toestand en vorm van het produkt a. vorm waarin het wordt aangeboden:
a.
b. te gebruiken verdunningdprodukt (en) :
b.
c. fijnheld van het produkt
C.
:
4. Gedetailleerde scheikundige samenstelling (vaste stoffen, pastas en vloeistoffen in spuitbussen of drukvaten vermelden In gewichtsprocenten alle andere vloeistoffen in grammen per liter)
g/l resp. gew. %
namen van de bestanddelen (voor de werkzame bestanddelen : code -naam, voorzover vastgesteld, anders chemische naam)
zuiverheid van de werkzame bestanddelen
5. Chemische eigenschappen van hel (de) werkzame bestandde(e)l(en) 6. Fysische eigenschappen van het (de) werkzame bestandde(e)l(en): .............................................. . ...................................................... . ------------------------
7. Analytische methode(n) 1 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
8. Resldu's 9. Doel en gebruik van het produkt a. aard van de werking van het produkt
a.
b. concept-gebruiksaanwijzing :
b,
Benelux, i ode aanvulling
i•
DÉCISIONS. MINISTÉRIELLES
488 M (65) 14 Numéro d'enregistrement
Addendum
DEMANDE D'AGREATION D'UN PRODUIT PHYTOPHARMACEUTIQUE ou de MODIFICATION DANS LA COMPOSITION D'UN PRODUIT PHYTOPHARMACEUTIQUE
1. Nom et adresse du requérant
2. Appellation commerciale du produit
3. Etat physique et forme du produit
e. forme sous laquelle il est présenté
e.
b. produit(s) de dilution à utiliser
b.
c. finesse du produit
C.
4. Composition chimique détaillée (substances solides, pâteuses et liquides en vaporisateurs ou bombes, indiquer le pourcentage du poids tous autres liquides en grammes par litre)
ou % poids
nom des composants (pour les principes actifs : nom de code, sinon nom chimique)
pureté des principes actifs
.- ........ --------------------------------5. Propriétés chimiques du (des) principe(s) actif (s) 6. Propriétés physiques du (des) principe (s) actif (s) 7. Méthode(s) d'analyse 8. Résidus 9. But et usage du produit: a. nature de l'action du produit
e.
b. projet de mode d'emploi
b.
Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
489 10. Gegevens over de biologische werking van het produkt (eigen proefgegevens) 11. Specifieke fytotoxiteit 12. Aard van de verpakking, waarin het produkt in de handel zal worden gebracht 13. Houdbaarheid van het produkt in deze verpakking 14. Gegevens over de giftigheid van hetprodukt resp. het (de) werkzame bestandde(e)1(en) -----
-
------------------------------------------------------------------
15. Verdere bijzonderheden
Aldus naar waarheid ingevuld, (plaats)
(datum) (handtekening)
.
Benelux, i ode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
489
10. Données relatives à l'action biologique du produit (données des essais personnels) 11. Phytotoxicité spécifique ------------------------------------------------- --------
-----------------------------------------------------------------
12. Nature de l'emballage dans lequel le produit sera commercialisé
.
13. Stabilité du produit dans cet emballage
14. Données de toxicité du produit ou de son (Ses) principe(s) actif(s)
15. Aùtres particularités
Certifié sincère, (lieu)
(date) (signature)
.
Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
490 BESCHIKKING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE TER AANVULLING VAN BESCHIKKING M (64) 9 VAN 25 MEI 1964 INZAKE BEPAALDE TECHNISCHE EISEN VOOR MOTORRIJTUIGEN, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
(M (64) 17)
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 7, 8, 85, 86 en 87 van het Unieverdrag Gelet op artikel 9 van het Uitvoeringsprotocol Overwegende dat het, in afwachting van een eventuele overeenkomst in een meer internationaal kader, wenselijk gebleken is bepaalde technische eisen voor motorrijtuigen, aanhangwagens en opleggers welke in de landen van de Benelux zijn toegelaten, met elkaar in overeenstemming te brengen ; Overwegende dat het noodzakelijk is gebleken de Beschikking M (64) 9 van 25 mei 1964 inzake bepaalde technische eisen voor motorrijtuigen, aanhangwagens en opleggers aan te vullen met bepalingen betreffende de reminrichtingen en met nieuwe bepalingen inzake de draaicirkel en de maximum lengten van combinaties gevormd door een trekker en een oplegger ; -
Heeft het volgende beslist Benelux, lOd aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
490
DECISION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX COMPLETANT LA DECISION M (64) 9 DU 25 MAI 1964 CONCERNANT CERTAINES CONDITIONS TECHNIQUES RELATIVES AUX VEHICULES AUTOMOTEURS, REMORQUES ET SEMIREMORQUES (M (64) 17)
Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux, Vu les articles 7, 8, 85, 86 et 87 du Traité d'Union;
ID
Vu l'article 9 du Protocole d'exécution Considérant qu'il est apparu souhaitable en attendant la conclusion éventuelle d'une convention dans un cadre international plus général, d'harmoniser certaines conditions techniques relatives aux véhicules, automoteurs, remorques et semi-remorques admis dans les pays du Benelux; Considérant qu'il est apparu nécessaire de compléter la décision M (64) 9 du 25 mai 1964 concernant certaines conditions techniques relatives aux véhicules automoteurs, remorques et semiremorques par des prescriptions concernant les dispositifs de freinage et par de nouvelles dispositions relatives à la circonférence de braquage et aux longueurs maximales des ensembles constitués d'un tracteur et d'une semi-remorque A pris la décision suivante Benelux,
lome
supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
491 HOOFDSTUK I
Categorieën van voertuigen waarop de onderhavige Beschikking betrekking heeft
Artikel 1 De onderhavige beschikking heeft betrekking op de navolgende categorieën van voertuigen: Categorie A : motorrijtuigen, ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen. Categorie B : motorrijtuigen ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen. Categorie C : motorrijtuigen niet behorende tot de categorieën A en B, met uitzondering evenwel van de rijwielen met hulpmotor, de motorrijwielen, de motorrijtuigen op drie of vier wielen, waarvan het ledig gewicht ten hoogste 400 kg bedraagt en de motorijtuigen bestemd voor bijzonder gebruik, welke in de respectievelijke landen onder een uitzonderingsbepaling vallen. -
HOOFDSTUK II
Technische eisen toepasselijk op reminrichtingen van voertuigen van de categorieën A, B en C als bedoeld in Artikel 1
Vereiste remmen Artikel 2 De motorrijtuigen moeten voorzien zijn Benelux, 1Od aanvulling
•
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
491 CHAPITRE I
Catégories de véhicules faisant l'objet de • la présente décision Article 1
la
La présente décision concerne les catégories de véhicules suivantes Catégorie A véhicules automoteurs, aménagés pour le transport de plus de huit personnes, non compris le conducteur. :
Catégorie A véhicules automoteurs, aménagés pour le transport de huit personneà au maximum, non compris le conducteur. :
Catégorie C
:
véhicules automoteurs n'appartenant pas aux catégories A et B, à l'exception toutefois des cyclomoteurs, des motocyclettes, des véhicules automoteurs à trois ou quatre roues dont la tare ne dépasse pas 400 kg et des véhicules à usage spécial, faisant l'objet d'une réglementation d'exception dans les pays respectifs.
Ob CHAPITRE II
Conditions techniques applicables aux dispositifs de freinage des véhicules des catégories A, B et C visées à l'article ler
Dispositifs de freinage exigés Article 2 Les véhicules automoteurs doivent être munis Benelux, 10me supplément
MIN1STERILE BESCHIKKINGEN
492 a) van een bedrijfsrem, zodanig ingericht en uitgevoerd, dat de bestuurder deze vanaf zijn zitplaats en zonder de handen van het stuurwiel te nemen kan bedienen. De bediening moet geschieden door één enkel orgaan, waarmede de beweging van het voertuig kan worden beheerst en het onder alle omstandigheden op een veilige, snelle en doelmatige wijze tot stilstand kan worden gebracht, hoe ook de omstandigheden van snelheid en belading zijn en hoe de helling is waarop het voertuig zich bevindt. De werking ervan moet regelbaar zijn.
b) van een noodrem, waarmede het mogelijk is, in het bijzonder wanneer de bedrijfsrem weigert, het voertuig binnen een redelijke afstand tot stilstand te brengen. Deze rem moet zodanig zijn ingericht en uitgevoerd, dat hij door de bestuurder vanaf zijn zitplaats kan worden bediend, waarbij deze tenminste één hand aan het stuurwiel moet kunnen houden. De werking ervan moet regelbaar zijn.
e) van een parkeerrem, welke in staat is het voertuig op een helling in stilstand te houden, ook bij afwezigheid van de bestuurder. Deze rem moet zodanig zijn ingericht en uitgevoerd dat hij door de bestuurder vanaf zijn zitplaats kan worden bediend. Hij moet ook bij afwezigheid van de bestuurder aangezet kunnen worden gehouden door middel van een geheel mechanisch werkende inrichting. Algemene constructie-eisen Artikel 3
De bedrijfsrem, de noodrem en de parkeerrem mogen delen gemeenschappelijk hebben voor zover aan de voorschriften van deze beschikking wordt voldaan. Bovendien moeten de gemeenBenelux, lO" aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
492 a) d'un dispositif de freinage de service conçu et réalisé de manière telle que le conducteur puisse, de son siège, sans lever les mains du volant de direction et par la manoeuvre d'un organe de commande unique, contrôler le mouvement du véhicule et l'arrêter d'une façon sûre, rapide et efficace, quelles que soient les conditions de vitesse et de chargement et quelle que soit la déclivité sur laquelle le véhicule se trouve. Son action doit être
modérable.
b) d'un dispositif de freinage de secours permettant, notamment en cas de défaillance du dispositif de freinage de service, d'arrêter le véhicule sur une distance raisonnable. Ce dispositif doit être conçu et réalisé de manière telle que le conducteur puisse l'actionner de son siège, en conservant le contrôle, avec au moins une main, de l'organe de direction. Son action doit être modérable. d'un dispositif de freinage de stationnement permettant de maintenir le véhicule à l'arrêt sur une déclivité même en l'absence du conducteur. Ce dispositif doit être conçu et réalisé de manière telle que le conducteur puisse l'actionner de son siège. Il doit pouvoir rester bloqué, même en l'absence du conducteur, au moyen d'un dispositif à action purement mécanique. C)
•
Caractéristiques générales de construction Article 3 Les dispositions de freinage de service, de secours et de stationnement peuvent comporter des parties communes pour autant que les autres dispositions de la présente décision soient obserBenelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
493 schappelijke delen van de bedrijfsrem en de noodrem ruim bemeten zijn, gemakkelijk toegankelijk zijn voor onderhoud en uit veiligheidsoogpunt tenminste een even grote zekerheid bieden als die van andere essentiële delen van het voertuig, zoals bv. de - verbindingselementen van de stuurinrichting. Evenwel mogen van de verschillende reminrichtingen de remmen zelf, de sleutels, de sleutelassen met de daarop aangebrachte hefbomen en de zuigerstangen steeds gemeenschappelijk zijn. Het orgaan waarmede de parkeerrem in werking wordt gesteld moet onafhankelijk zijn van het orgaan waarmede de bedrijfsrem in werking wordt gesteld.
Artikel 4 De noodrem kan bestaan uit a) hetzij de parkeerrem, mits deze het mogelijk maakt de voor de noodrem vereiste vertraging te bereiken, en zijn overbrenging onafhankelijk is van die van de bedrijfsrem
b) hetzij de bedrijfsrem, wanneer deze zodanig is ingericht dat bij het falen van enig deel van de overbrenging tenminste één van de assen nog kan worden geremd door middel van het bedieningsorgaan van de bedrijfsrem en de overblijvende werking van deze niet minder bedraagt dan 30 % van de in artikel 15 voor de bedrijfsrem voorgeschreven waarde. Voor de toepassing van dit voorschrift, worden niet als delen van de overbrenging aangemerkt de delen welke de verbinding vormen tussen het bedieningsorgaan en de hoofdremcilinder of de remklep, mits Benelux, iode aanvulling
DÉCISIONS MIN1ÉRIELLES
493 vées. De plus, les parties communes au dispositif de freinage de service et au dispositif de freinage de secours, doivent être de dimensions largement calculées, accessibles pour l'entretien et présenter des caractéristiques de sécurité au moins égales à celles requises pour d'autres organes essentiels du véhiiule, telle la tringlerie de direction.
go
Toutefois les freins proprement dits, les cames, les arbres et leviers de cames et les tiges de piston peuvent toujours être communs à plusieurs dispositifs. La commande assurant la mise en action du dispositif de freinage de stationnement doit être indépendante de celle assurant la mise en action du dispositif de freinage de service. Article
4
• Le dispositif de freinage de secours peut consister : a) soit dans le dispositif de freinage de stationnement pciur autant qu'il permette d'obtenir l'efficacité prescrite pour le dispositif de freinage de secours et que sa transmission soit indépendante de celle du dispositif de freinage de service b) soit dans le dispositif de freinage de service, lorsque ce dispositif est réalisé de manière telle qu'en cas de défaillance d'une pièce quelconque de la transmission, un au moins des essieux puisse encore être freiné par action sur la commande du dispositif de freinage de service et que l'efficacité résiduelle de celui-ci ne soit pas inférieure à 30 % de celle prescrite à l'article 15 pour le dispositif de freinage de service. Pour l'application de cette prescription, ne sont pas 'considérées comme faisant partie de la transmission, les pièces assurant la connexion entre la iommande et le maîtreBenelux. 10me supplément
MINISTERIËLE BESC HI KKINGEN
494 deze delen voldoen aan de eisen van artikel 3
e) hetzij een inrichting waarvan de bediening en de overbrenging onafhankelijk zijn van die van de overige reminrichtingen. Geen andere inrichting die niet uitdrukkelijk in dit artikel is omschreven is toegelaten behoudens overeenstemming tussen de drie landen en voor zover deze tenminste gelijke waarborgen biedt. Artikel 5 De slijtage van de remmen moet op eenvoudige wijze, met de hand of automatisch bijgesteld kunnen worden. Bovendien moeten het bedieningsorgaan, de overbrengingsorganen en de remmen een zodanige slagreserve bezitten, dat de remmen bij verwarming of na geringe slijtage van de remvoering een voldoende remwerking behouden zonder dat zij direct behoeven te worden bijgesteld. Artikel 6 De remoppervlakken moeten vast zijn verbonden met de wielen, zonder mogelijkheid tot ontkoppeling; zij moeten vast met de wielen zijn verbonden, danwel door tussenkomst van delen waarvan verwacht mag worden dat zij niet zullen falen. Bij de bedrijfsrem mogen deze delen geen tandwielen zijn. Remmen op de transmissieas zijn niet toegestaan, indien de aangedreven as van een schakelbare overbrenging is voorzien.
Artikel 7 De bedrijfsrem moet op alle assen van het voertuig werken. De werking moet oordeelkundig Benelux, 10do aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
494 cylindre ou le distributeur, pour autant que ces pièces soient conformes aux prescriptions de l'article 3 C)
S
soit dans un dispositif dont la commande et la transmission sont indépendantes de celles des autres dispositifs.
Tout autre dispositif non expressément décrit au présent article n'est admis qu'après accord des trois pays et pour autant qu'il présente des garanties au moins équivalentes.
Article 5 L'usure des freins doit pouvoir être aisément compensée par un système de réglage manuel ou automatique. En outre, la commande, les éléments de la transmission et les freins doivent posséder une réserve de course telle que, après échauffement des freins, ou après un certain degré d'usure des garnitures, l'efficacité du freinage soit assurée sans nécessité d'un réglage immédiat. Article 6 Les surfaces freinées doivent être constamment en liaison avec les roues sans possibilité de désacouplement ; elles doivent être fixées aux roues de façon rigide, ou par l'intermédiaire de pièces non susceptibles de défaillance. Pour le dispositif de freinage de service, la transmission ne peut comporter d'accouplement par engrenages. Les freins sur transmission sont interdits lorsque le véhicule est équipé d'un pont-moteur à plusieurs rapports de vitesse. Article 7 Le dispositif de freinage de service doit agir sur tous les essieux du véhicule. Son action doit Benelux, 10 111 supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
495 over de geremde assen zijn verdeeld. Bovendien moet de werking over de wielen van eenzelfde as, symmetrisch t.o.v. de lengte-as van het voertuig, gelijkelijk zijn verdeeld.
Bijzondere constructie-eisen Artikel
8
a) Bij hydraulische reminrichtingen moeten de vulopeningen van de vloeistofreservoirs gemakkelijk toegankelijk zijn. De voorraadreservoirs moeten zodanig zijn ingericht en op het voertuig zijn aangebracht, dat het peil van de vloeistof gemakkelijk en zonder het reservoir te openen kan worden gecontroleerd ; als aan deze voorwaarde niet is voldaan moet een verklikker zijn aangebracht, die de bestuurder waarschuwt wanneer het peil van de vloeistof in het voorraadreservoir zover is gedaald, dat de goede werking van de rem in gevaar komt. De verklikker moet bovendien zeifbeveiligend zijn. b) Bij luchtdrukreminrichtingen moeten de ketels zijn voorzien van een aftapinrichting.
Artikel 9 Elk voertuig dat is uitgerust met een rem, die werkt door middel van een voorraadreservoir, moet - indien een voldoende remwerking onmogelijk is zonder hulp van energievoorraad - zijn voorzien van een waarschuwingssignaal dat de bestuurder zichtbaar of hoorbaar waarschuwt, dat de voorraad in enig deel van de reminrichting voor de regelklep is gedaald tot 70 % van de normale werkingswaarde. Dit waarschuwingssignaal moet rechtstreeks en vast met de leiding Benelux, 1O1
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
495 être judicieusement répartie entre les essieux freinés. De plus, son action doit être répartie entre les roues d'un même essieu de façon symétrique par rapport au plan longitudinal médian du véhicule.
Caractéristiques particulières de construction Article 8 a) Dans les dispositifs de freinage à transmission hydraulique, les orifices de remplissage des réservoirs de liquide doivent être aisément accessibles. Les récipients contenant la réserve de liquide doivent être construits et disposés sur le véhicule de manière à permettre un contrôle aisé du niveau de la réserve sans qu'il soit nécessaire de les ouvrir ; si cette condition n'est pas remplie, un signal avertisseur doit permettre au conducteur de se rendre compte de toute baisse de la réserve de liquide, susceptible d'entraîner une défaillance .du dispositif de freinage. Ce signal doit en outre présenter une sécurité intrinsèque. b) Dans les dispositifs de freinage à air comprimé, les réservoirs doivent .être pourvus d'un purgeur. .
Article 9 Tout véhicule équipé d'un frein actionné à partir d'un réservoir d'énergie accumulée doit être muni - dans le cas où un freinage efficace est impossible sans l'intervention de l'énergie accumulée - d'un dispositif d'alarme, avertissant le conducteur, par voie optique ou acoustique, que l'énergie dans une partie quelconque de l'installation en amont du distributeur ou du robinet de commande est tombée à une valeur égale ou inférieure à 70 % de sa valeur normale Benelux. 100e supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
496 zijn verbonden. Een manometer wordt niet als een waarschuwingsapparaat aangemerkt.
Artikel 10 Indien voor de werking van een reminrichting een hulpkrachtbron noodzakelijk is, moet deze hulpkrachtbron voldoende energiereserve bevatten om het voertuig bij stilstaande motor op de voorgeschreven wijze tot stilstand te kunnen brengen.
Artikel 11 Indien de spierkracht van de bestuurder op de parkeerrem wordt versterkt door een hulpkrachtbron, moet deze rem zodanig zijn ingericht en uitgevoerd dat zij in de aangezette stand blijft vergrendeld, ook bij uitvallen van de hulpkracht.
Artikel 12 Wanneer een rem door een afzonderlijke inrichting buiten werking kan worden gesteld, moet de werking van deze inrichting automatisch worden beëindigd zodra de normale werking van de rem is hersteld. Artikel 13 Bij motorrijtuigen waarmede een aanhangwagen mag worden voortbewogen, waarvan de reminrichting dor de bestuurder van het motorrijtuig wordt bediend, moet de bedrijfsrem van het motorrijtuig zijn voorzien van een inrichting, die zodanig is geconstrueerd, dat de rem niet buiten werking wordt gesteld door het falen van Benelux, lO" aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
496 de fonctionnement. Ce dispositif doit être branché directement et de façon permanente au circuit. Un manomètre ne constitue pas un dispositif d'alarme. Article 10
la
Lorsque l'intervention d'une source auxiliaire d'énergie est indispensable au fonctionnement d'un dispositif de freinage, la réserve d'énergie doit être telle qu'en cas d'arrêt du moteur l'efficacité du freinage reste suffisante pour permettre l'arrêt du véhicule dans les conditions prescrites. Article 11 Si l'action musculaire du conducteur sur le dispositif de freinage de stationnement est renforcée par une source auxiliaire d'énergie, le dispositif doit être conçu et réalisé de manière telle qu'il reste bloqué, même en cas de défaillance de l'énergie auxiliaire. Article 12 Lorsqu'il peut être mis fin à l'action d'un frein par l'intervention d'un dispositif spécial, l'action de ce dispositif doit cesser automatiquement dès que le fonctionnement normal du frein est rétabli. Article 13 Pour les véhicules à moteur auxquels il est autorisé d'atteler une remorque équipée d'un frein commandé par le conducteur du véhicule tracteur, le dispositif de freinage de service du véhicule tracteur doit être muni d'un dispositif construit de manière qu'il ne soit pas mis hors de service en cas de défaillance du dispositif de Benelux, 10m supplément
M1N1STERJiLE BESCHIKKINGEN
497 de rem van de aanhangwagen of door het verbreken van de verbindingsleiding (luchtleiding of andere verbinding), tussen het motorrijtuig en de aanhangwagen als gevolg van een breuk of het losraken van de koppelstang. Artikel 14 Apparaten niet behorende tot een reminrichting mogen alleen zodanig op het voorraadreservoir van een reminrichting zijn aangesloten, dat zij, bij het uitvallen van de krachtbron deze voorraad niet op gevaarlijke wijze kunnen doen verminderen.
Bepaling van de remdoelmatigheid
Artikel 15 De werking van de bedrijfs- en noodrem van nieuwe voertuigen moet zodanig zijn, dat op een nagenoeg horizontale en droge weg de gemiddelde remvertraging bij koude remmen en ontkoppelde motor, ongeacht belastingstoestand of snelheid, nimmer minder bedraagt dan
a) voor de bedrijfsrem : voertuigen behorende tot de categorie A 5,— m/sec2 voertuigen behorende tot de 'categorie B 5,8 m/sec 2 voertuigen behorende tot de categorie C 4,4 m/sec 2 ,
,
b) voor de noodrem van de voertuigen behorende 'tot de categorieën A, B, C 50 % van het voor de bedrijfsrem voorgeschreven minimum, onverminderd het bepaalde in artikel 4 b. Benelux, i ode aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
497 freinage de la remorque, ou en cas de rupture du conduit de la liaison, pneumatique ou autre, entre le véhicule et sa remorque, résultant d'une rupture ou d'un décrochage de l'attelage.
Article 14
.
Les appareils qui ne font pas partie d'un dispositif de freinage, ne peuvent puiser leur énergie que dans des conditions telles que leur fonctionnement ne puisse contribuer, en cas d'avarie de la source d'énergie, à diminuer dangereusement les réserves d'énergie alimentant les dispositifs de freinage.
Détermination de l'efficacité de freinage Article 15 L'efficacité des dispositifs de freinage de service et de secours des véhicules neufs doit être telle que sur une route quasi horizontale et sèche, la décélération moyenne de freinage en régime obtenue, les freins étant à froid et le moteur débrayé, ne soit jamais inférieure, quelles que soient les conditions de charge ou de vitesse, aux minima ci-après a) pour le frein de service des véficules de la catégorie A : 5,— m/sec 2
,
des véhicules de la catégorie B : 5,8 m/sec', des véhicules de la catégorie C : 4,4 m/sec 2 h) pour le frein de secours des véhicules des catégories A, B, C 50 ,% du minimum fixé pour le freinage de service, sans préjudice des dispositions de l'article 4b. Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
498 De onder a en b voorgeschreven waarden worden met 10 % verminderd voor voertuigen welke reeds in gebruik zijn. De werking van warme remmen en de wijze van beproeving zowel voor koude als voor warme remmen zullen worden vastgesteld na overeenstemming tussen de 3 landen. .
Artikel 16 De parkeerrem van de nieuwe voertuigen behorende tot de categorieën A, B, C moet in staat zijn het beladen voertuig op een helling van 16 % in beide richtingen staande te houden.
Aan deze voorwaarden wordt geacht te zijn voldaan, indien met de parkeerrem op een nagenoeg horizontale en droge weg, met beladen voertuig en ontkoppelde motor, met koude rem, uitgaande van een beginsnelheid van 15 km/h, een gemiddelde remvertraging van 1,3 m/sec 2 kan worden bereikt. Deze waarden worden met 10% verminderd voor voertuigen welke reeds in gebruik zijn.
Artikel 17 De kracht op het rempedaal mag voor de voertuigen behorende tot de categorie B niet meer bedragen dan 50 kg en voor de categorieën A en C niet meer dan 70 kg. De uitgeoefende kracht op de handremhef boom mag voor de categorie B niet meer bedragen dan 40 kg en voor de categorieën A en C niet meer dan 60 kg. Benelux, 10,11 aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
498 Les valeurs prescrites sous a et b sont réduites de 10 % pour les véhicules en service. L'efficacité des freins à chaud ainsi que la méthode d'essai des freins tant à froid qu'à chaud, seront fixées après accord des 3 pays.
Article 16 Le dispositif de freinage de stationnement des véhicules neufs des catégories A, B, C doit pouvoir maintenir à l'arrêt le véhicule en charge sur une pente ascendante ou descendante de 16%. Cette prescription est considérée comme satisfaite si le dispositif de freinage de stationnement permet d'obtenir, sur une route quasi-horizontale et sèche, le véhicule étant en charge et le moteur débrayé, une décélération moyenne de freinage en régime de 1,3 m/sec 2 les freins étant à froid et la vitesse initiale de 15 km/h. ,
Ces valeurs sont réduites de 10 % pour les véhicules en service. .
Article 17 La force exercée sur toute commande à pied ne peut excéder 50 kg pour les véhicules de la catégorie B et 70 kg pour ceux des catégories A et C. La force exercée sur toute commande à main ne peut dépasser 40 kg pour les véhicules de la catégorie B et 60 kg pour ceux des catégories A et C. Benelux, lOme supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
499 HOOFDSTUK lit
Technische eisen toepasselijk op de draaicirkel van voertuigen van de in artikel 1 genoemde categorie A Artikel 18 In beweging zijnde motorrijtuigen moeten binnen een cirkelbaan met een buitenstraal van 12 m en een binnenstraal van 6,50 m kunnen blijven, wanneer het voorste buitenste punt van het motorrijtuig over de cirkel met een straal van 12 m wordt gevoerd, daarbij mag de uitzwaaiïng niet meer bedragen dan 0,50 m.
HOOFDSTUK IV
Technische eisen toepasselijk op de combinaties gevormd door een trekker en een oplegger met uitzondering van de opleggers bestemd voor bijzonder gebruik welke in de respectievelijke landen onder een uitzonderingsbepaling valleù Artikel 19 a) De afstand gemeten in de lengterichting van het voertuig van het meest naar voren gelegen punt van de trekker tot de as of midden van het assenstel van de oplegger mag niet meer bedragen dan 12 m. b) De afstand gemeten in de lengterichting van het voertuig tussen het hart van de opleggerkoppeling van de trekker en de as of het midden van het assenstel van de oplegger mag niet meer bedragen dan 8 m. Op de onder a en b bepaalde maximumlengten kunnen uitzonderingen worden toegestaan voor opleggers voorzien van bestuurbare assen, indien Benelux, 1Od aanvulUng
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
499 CHAPITRE III
Conditions techniques relatives à la circonférence de braquage des véhicules de la catégorie A visée à l'article 1
Article 18 Tout véhicule automoteur en mouvement doit pouvoir s'inscrire dans une couronne circulaire de rayon extérieur de 12 m et de rayon intérieur de 6,50 m, lorsque le point avant le plus extérieur du véhicule moteur parcourt le cercle de rayon de 12 m. De plus le débattement ne peut excéder 0,50 M.
CHAPITRE W
d'uh
Conditions techniques relatives aux ensembles constitués tracteur et d'une semi-remorque, à l'exclusion des semi-remorques à usage spécial faisant l'objet d'une réglementation d'exception dans les pays respectifs Article 19
•
a) La distance mesurée dans le sens longitudinal du véhicule, d'une part, entre le point le plus avancé du tracteur et, d'autre part, l'essieu ou le milieu de la distance entre les essieux de la semi-remorque ne peut dépasser 12 m. b) La distance mesurée dans le sens longitudinal du véhicule, d'une part, entre l'axe du pivot du tracteur et d'autre part, l'essieu ou le milieu de la distance entre les essieux de la semiremorque, ne peut dépasser 8 m. Des exceptions relatives aux longueurs maximales fixées en a et b pourront être accordées pour des semi-remorques équipées d'essieux à Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
500 de door een dergelijke oplegger beschreven bocht niet ongunstiger is dan die van de bovengenoemde voertuigen.
HOOFDSTUK V. Slotbepalingen' Artikel
20
Ieder land neemt vc5ôr 1 januari 1966 de nodige maatregelen om zijn nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met de voorschriften van deze beschikking. Artikel
21
Voertuigen welke reeds vôôr 1 januari 1967 in een der drie landen zijn ingeschreven behoeven niet aan de in deze beschikking aangegeven voorschriften te voldoen.
Gedaan te Brussel, op 31 maart 1965. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (s.) H. FAYAT
Benelux,
j0de
aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
500 effet directionnel, lorsque l'inscription en courbe de ces semi-remorques ne sera pas plus défavorable que celle des véhicules dont question ci-dessus.
Dispositions finales .
Article 20 Chaque pays prend avant le 1° janvier 1966, les mesures nécessaires pour mettre ses dispositions nationales, en concordance avec , les prescriptions de la présente décision. Article 21 Les véhicules qui auront été immatriculés ou enregistrés dans l'un des trois pays avant le 1" janvier 1967 ne doivent pas satisfaire aux prescriptions de la présente décision.
Fait à Bruxelles, le 31 mars 1965. Le Président du Comité de Ministres, .
(w.g.) H. FAYAT
Benelux, 10 supplément
WIJZIGINGSBLADEN van reeds vroeger verschenen afleveringen der Basisteksten
FEUILLETS MODIFIES des suppléments aux Textes de base parus antérieurement
BENELUX• ECONOMISCHE UNIE Basisteksten
UNION ÉCONOMIQUE BENELUX Textes de base
.
UITGAVE VAN HET SECRETARIAAT-GENERAAL BENELUX, REGENTSCHAPSSTRAAT 39, BRUSSEL EDITE PAR LE SECRETARIAT GENERAL BENELUX, 39, RUE DE LA REGENCE, BRUXELLES
BEGINSELEN
DISPOSITIONS FONDAMENTALES
S.
BEGINSELEN
BENELUX VERDRAG 5 .
DEEL 1 BEGINSELEN Artikel 1 1. Tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden wordt een Economische Unie ingesteld welke een vrij verkeer van personen, goederen, kapitaal en
diensten omvat.
2. Deze Unie brengt met zich mede
:
a) de coördinatie van het economische, financiële en sociale
beleid
b) het aanvaarden en voeren van een gemeenschappelijk beleid in de economische betrekkingen met derde landen en inzake de daarmee verband houdende betalingen. Artikel 2
(Zie ook Vestiging) 1. De onderdanen van elk der Hoge Verdragsluitende Partijen zijn bevoegd het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partijen binnen te komen en te verlaten. 2. Zij genieten er de behandeling welke voor de eigen onderdanen geldt voor wat betreft: a) bewegingsvrijheid, Verblijf en vestiging; b) uitoefening van economische en beroepswerkzaamheden, met inbegrip van de verlening van diensten (zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 17 (art. 1, 2d), 75 (art. 1, 2e) 76) ; e) kapitaaltransacties d) arbeidsvoorwaarden; e) aanspraken inzake soci al e zekerheid; f) rechten en belastingen van welke aard ook (zie Ministeriële
Beschikkingen, blz. 23 (art. 1, 2m));
g) het genot van de burgerlijke rechten alsmede de wettelijke en gerechtelijke bescherming van hun persoon, hun rechten en hun
belangen (zie Vestiging, blz. 4 (art. 9)). Artikel 3
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 151, 164, 286, 240, 244, 264, 277, 288, 295, 299, 347, 358, Douane en Belastingen, blz. 36). 1. Het goederenverkeer tussen de grondgebieden der Hoge Verdragsluitende Partijen is, ongeacht de oorsprong, herkomst of bestemming der goederen, vrijgesteld van iedere heffing van invoerrechten en accijnzen, alsmede van alle andere rechten, belastingen, retributies, heffingen of kosten van welke aard ook. Benelux, lOd aanvulling
DISPOSITIONS FONDAMENTALES
TRAITÉ BENELUX 5
PARTIE 1 DISPOSITIONS FONDAMENTALES Article 1 1. Entre le Royaume de Belgique, le Grand-Duché de Luxembourg et le Royaume des Pays-Bas est instituée une Union économique comportant la libre circulation des personnes, des marchandises, des capitaux et des services.
ib
2. Cette Union implique: a) la coordination des politiques économiques, financières et sociales; b) l'adoption et la poursuite d'une politique commune dans les relations économiques avec les pays tiers et en matière de paiements y afférents. Article 2
(Voir aussi Etablissement) 1. Les ressortissants de chacune des Hautes Parties Contractantes ont la faculté d'entrer sur le territoire des autres Parties Contractantes et d'en sortir. 2. Ils y jouissent du traitement accordé aux nationaux en ce qui concerne
;
a) la circulation, le séjour et l'établissement b) l'exercice d'activités économiques et professionnelles, y com-
pris la prestation de services (voir Décisions ministérielles, p. 17
•
(art. 1, 2c1), 75 (art. 1, 2e), 76)
C) les opérations relatives aux capitaux;
d) les conditions de travail e) le bénéfice de la sécurité sociale
;
j) les impôts et les taxes généralement quelconques (voir Déci-
sions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2m))
g) la jouissance des droits civils ainsi que la protection légale et judiciaire de leur personne, de leurs droits et de leurs intérêts (voir Etablissement, P. 4 (art. 9)). Article 3
(Voir Décisions Ministérielles, p. 151, 164, 236, 240, 244, 264, 277, 283, 295, 299, 347, 358; Douane et Fiscalité, p. 36). 1. La circulation des marchandises, sans distinction d'origine, de provenance ou de destination, entre les territoires des Hautes Parties Contractantes, est exempte de toute perception de droits d'entrée et d'accise ainsi que de tous autres impôts, taxes, redevances, prélèvements ou charges généralement quelconques. Benelux, 10m supplément
BEGINSELEN
BENELUX VERDRAG
2. Het is eveneens vrijgesteld van alle verbodsbepalingen of belemmeringen van economische en financiële aard,. in het bijzonder van beperkingen naar hoeveelheid of hoedanigheid dan wel van valutaire aard. 3. De goederen van oorspronk uit het grondgebied van een der Hoge Verdragsluitende Partijen genieten op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partijen de behandeling welke voor de nationale goederen geldt. Artikel 4 Het kapitaalverkeer tussen de grondgebieden der Hoge Verdragsluitende Partijen is vrijgesteld van alle verbodsbepalingen of belemmeringen. Artikel 5
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 22 (art, 1, 2d), 80, 84, 125) 1. Het dienstenverkeer tussen de grondgebieden der Hoge Verdragsluitende Partijen is vrijgesteld van iedere heffing van rechten, belastingen, retributies, heffingen of kosten, van welke aard ook. 2. Het is eveneens vrijgesteld van alle verbodsbepalingen of belemmeringen van economische en financiële aard, in het bijzonder van beperkingen naar hoeveelheid of hoedanigheid dan wel van valutaire aard. Artikel 6
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 16 (art. 1 2a), 19 (art. 1, 2d), 28 (art. 1, 2g), 33 (art. 1, 2a), 82, 83, 94, 164, 236, 240, 244, 264, 277, 283, 291, 295, 299, 303, 358). Onverminderd de bepalingen van de artikelen 2 tot en met 5 van dit Verdrag zien de Hoge Verdragsluitende Partijen er gezamenlijk op toe, dat geen wettelijk of uitvoerend voorschrift noch enig ander publiekrechtelijk voorschrift, in het bijzonder op het gebied van de gezondheid, het vrije verkeer op ongerechtvaardigde wijze belemmert. Artikel 7
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 16 (art. 1, 2a), 19 (art. 1,2d) 33 (art. 1, 2b),83, 121, 326). De Hoge Verdragsluitende Partijen zien er gezamenlijk op toe dat geen wettelijk of uitvoerend voorschrift noch enig ander publikrechtelijk voorschrift de mededingingsvoorwaarden op hun grondgebieden verstoort. Artikel 8
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 17 (art. 1, 2c), 121, 326). 1. De Hoge Verdragsluitende Partijen voeren in nauw onderling overleg een gecoördineerd beleid op economisch, financieel en sociaal gebied (zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 23 (art. 1, 2k), 30 (art. 1, 2b), 294). Benelux, 1O' aanvulling
DISPOSITIONS PARTICULIÈRES
TRAITÉ BENELUX
2. Elle est également exempte de toutes prohibitions ou entraves d'ordre économique et financier, notamment de restrictions quantitatives, qualitatives ou de change. 3. Les marchandises originaires du territoire d'une des Hautes Parties Contractantes jouissent sur le territoire des autres Parties Contractantes du traitement accordé aux marchandises nationales. Article 4 .
La circulation des capitaux entre les territoires des Hautes Parties Contractantes est exempte de toutes prohibitions ou entraves. Article 5
(Voir Décisions ministérielles, p. 22 (art. 1, 2d), 80, 84, 125). 1. La circuation des services entre les territoires des Hautes Parties Contractantes est exempte de toute perception d'impôts, taxes, redevances, prélèvements ou charges généralement quelconques. 2. Elle est également exempte de toutes prohibitions ou entraves d'ordre économique et financier, notamment de restrictions quantitatives, qualitatives ou de change. Article 6
(Voir Décisions ministérielles, p. 16 (art. 1,2a), 19 (art. 1, 2d), 28 (art. 1, 2g), 33 (art. 1, 2a), 82, 83, 94, 164, 236, 240, 244, 264, 277, 283, 291, 295, 299, 303, 358). Sans préjudice des dispositions des articles 2 à 5 inclus du présent Traité, les Hautes Parties Contractantes veillent en commun à ce qu'aucune disposition législative ou réglementaire ni aucune autre disposition de droit public, notamment celles d'ordre sanitaire, n'entrave indûment la libre circulation. .
Article 7
(Voir Décisions ministérielles, p. 16 (art. 1, 2a), 19 (art. 1, 2d), 33 (art. 1, 2b), 83, 121, 326). Les Hautes Parties Contractantes veillent en commun à ce qu'aucune disposition législative ou réglementaire ni aucune autre disposition de droit public, ne fausse sur leurs territoires les conditions de concurrence. Article 8
(Voir Décisions ministérielles, p. 17 (art. 1, 2c), 121, 326). 1. Les Hautes Parties Contractantes poursuivent, en étroite consultation mutuelle, une politique coordonnée en matière économique,
financière et sociale (voir Décisions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2k), 30 (art. 1, 2b), 294). Benelux,
lom ,
supplément
BEGINSELEN
BENELUX VERDRAG
2. De Hoge Verdragsluitende Partijen coördineren hun beleid ten aanzien van privaatrechtelijke overeenkomsten en afspraken inzake economische samenwerking, alsmede ten aanzien van misbruiken, voortvloeiende uit een marktbeheersende positie van een of meer ondernemingen; zij treffen passende maatregelen teneinde misbruik van economische macht te kunnen tegengaan. Artikel 9
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 13 (art. 1, 2b)). Voor zover de houding en de verbintenissen, in te nemen of aan te gaan, hetzij in de betrekkingen met derde landen, hetzij ten opzichte van of in het verband van intern ationale instellingen of conferenties, de doelstellingen van de Unie raken, plegen de Hoge Verdragsluitende Partijen overleg opdat deze houding en deze verbintenissen de verwezenlijking van die doelstellingen bevorderen. Artikel 10
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 13 (art. 1, 2a, 22 (art. 1, 2b), 164, 299). In hun betrekkingen met derde landen: a) aanvaarden en voeren de Hoge Verdragsluitende Partijen een gemeenschappelijk beleid op het gebied van de buitenlandse handel en de daarmede verband houdende betalingen; b) sluiten zij verdragen en overeenkomsten betreffende de buitenlandse handel en het douanetarief gemeenschappelijk; c) sluiten zij de verdragen en overeenkomsten inzake de met de buitenlandse handel verband houdende betalingen gemeenschappelijk of parallel. Artikel 11
(Zie Douane en Belastingen, bis. 2, Ministeriële Beschikkingen, bis. 14 (art. 1, 2e), 22 (art. 1, 2a)). 1. Ten aanzien van goederen herkomstig uit of bestemd voor derde landen worden de invoerrechten en de acijnzen, alsmede alle andere rechten, belastingen of heffingen, van welke aard ook, te heffen terzake van de invoer, de uitvoer of de doorvoer, geheven volgens gemeenschappelijke tarieven met gelijke rechten, waarbij de heffingsregelen worden gecoördineerd. 2. De vergunningen- en contingentenstelsels voor in-, uit- en doorvoer zijn gelijk. 3. De Hoge Verdragsluitende Partijen coördineren alle niet door de leden 1 en 2 van dit artikel bestreken wettelijke, uitvoerende of andere publiekrechtelijke voorschriften van economische en financiële aard betreffende de in-, uit- en doorvoer (zie Ministeriële Be-
schikkingen, bis. 22 (art. 1, 2e)). Benelux , jQde aanvulling
TRAITÉ BENELUX
DISPOSITIONS FONDAMENTALES 21
d'une Haute Partie Contractante, les sociétés d'une autre Partie Contractante ne peuvent cependant avoir plus de droits que les sociétés nationales de type correspondant (voir Décisions ministériel-
les, p. 23 (art. 1, 2m)). 3. Dans les secteurs des assurances, de la capitalisation et des prêts hypothécaires, les Hautes Parties Contractantes peuvent déroger à l'alinéa 2 du présent article pour autant que ces dérogations visent essentiellement la protection des assurés, des souscripteurs ou des personnes lésées. Ces dérogations sont réglées par convention
(voir Décisions ministérielles, p. 18 (art. 1, 2 i)). 4. Par sociétés au sens du présent article, on entend les sociétés de droit civil ou commercial, y compris les sociétés coopératives et les autres personnes morales relevant du droit privé. Toutefois, pour l'application du présent article, les personnes morales relevant du droit privé qui ne poursuivent pas de but lucratif, ne sont considérées comme sociétés qu'en ce qui concerne leur activité dans le secteur des banques, des assurances, de la capitalisation et des prêts hypothécaires. Sont aussi considérées comme sociétés, les associations agricoles luxembourgeoises. Article 59
(voir Décisions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2 m)) 1. Les sociétés constituées en conformité de la législation d'une Haute Partie Contractante et ayant sur le territoire d'une des Hautes Parties Contractantes leur domicile fiscal, ne sont pas soumises, sur le territoire des autres Parties Contractantes, qu'elles y aient ou non une ou plusieurs succursales ou agences, à une charge fiscale plus élevée que celle qui est supportée par les sociétés nationales similaires. 2. Les sociétés au sens de l'alinéa 1 du présent article sont celles définies à l'article 58 du présent Traité. Article 60 Le traitement des ressortissants des Hautes Parties Contractantes en ce qui concerne l'exercice d'un emploi salarié auprès d'un employeur privé ainsi que le bénéfice de la sécurité sociale est déterminé par convention entre les Hautes Parties Contractantes. Article 61 1. Par dérogation à l'article 2, alinéa 2, sous b), du présent Traité, chacune des Hautes Parties Contractantes conserve le droit de réserver à ses nationaux l'exercice des activités économiques et professionnelles suivantes Benelux, 10mo supplément
BIJZONDERE BEPALINGEN
BENELUX VERDRAG
22 a) de openbare functies, ambten of betrekkingen, met inbegrip van de ambten van notaris, procureur en deurwaarder; b) het beroep van advocaat; e) de uitoefening van de geneeskunde en van de daarmee verband houdende beroepen in het Groothertogdom Luxemburg; d) de visserij in de binnenwateren, het loodswezen en de interne diensten van de havens. 2. De bepalingen van artikel 2, lid 2, onder b), van dit Verdrag brengen geen wijzigingen in de nationale bepalingen met betrekking tot de diploma's welke voor het uitoefenen van bepaalde beroepen worden vereist. Artikel 62
(zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 349). Op het gebied van de aanbestedingen mag door overheidsinstellingen van een Hoge Verdragsluitende Partij geen enkele discriminatie, in welke vorm ook, worden toegepast ten gunste van haar nationale produkten of van haar eigen onderdanen en ten nadele van produkten of onderdanen van de andere Verdragsluitende Partijen. Artikel 63
(zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 349). Bij de toepassing van artikel 62 van dit Verdrag wordt verstaan onder: A. Aanbestedingen: alle aanbestedingen van werken en alle aankopen van goederen door overheidsinstellingen voor hun eigen behoeften, ongeacht de wijze waarop de opdracht tot stand komt; B. Overheidsinstellingen a) de Staatsorganen; b) de gewestelijke en plaatselijke lichamen in België en in het Groothertogdom Luxemburg alsmede de lagere publiekrechtelijke lichamen in Nederland; e) voor zover de Staat op hun aanbestedingen daadwerkelijk invloed uitoefent de parastatale instellingen in België en het Groothertogdom Luxemburg alsmede de semi-overheidsinstellingen in Nederland. :
HOOFDSTUK 2 Van de coördinatie van het beleid Artikel 64
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 18 (art. 1, 2 j). 1. Op het gebied van de investeringen beslist het Comité van Ministers omtrent de wenselijkheid, algemene of bijzondere doelstellingen te aanvaarden van een gecoördineerd investeringsbeleid, dat Benelux, iode aanvulling
Ie
DISPOSITIONS FONDAMENTALES
T R AIT BENELUX
22 a) les fonctions, charges ou emplois publics, y compris les charges de notaire, d'avoué et d'huissier b) la profession d'avocat; C) les professions médicales et paramédicales au Grand-Duché de Luxembourg; d) la pêche dans les eaux intérieures, le pilotage et les services intérieurs des ports. 2. Les dispositions de l'article 2, alinéa 2, sous b) du présent Traité ne modifient pas les dispositions nationales relatives aux diplômes requis pour l'exercice de certaines professions.
Article 62
(Voir Décisions ministérielles, p. 349). Dans le domaine des adjudications, aucune discrimination, sous quelque forme que ce soit, ne peut être appliquée par les pouvoirs publics d'une Haute Partie Contractante, en faveur de ses produits nationaux ou de ses ressortissants et au détriment des produits ou des ressortissants des autres Parties Contractantes. Article 63
(Voir Décisions ministérielles, p. 349). Pour l'application de l'article 62 du présent Traité, il faut entendre par: A. Adjudications: toutes adjudications de travaux et tous achats de marchandises par les pouvoirs publics pour leurs propres besoins, quel que soit le mode de passation de la commande;
B. Pouvours publics: a) les services de -l'Etat b) les pouvoirs régionaux et locaux en Belgique et au GrandDuché de Luxembourg ainsi que les pouvoirs subordonnés aux PaysBas; c) dans la mesure où l'Etat exerce sur leurs adjudications une action réelle : les organismes paraétatiques en Belgique et au GrandDuché de Luxembourg ainsi que les organismes semi -officiels aux Pays-Bas. CHAPITRE 2 De la coordination des politiques Article 64
(Voir Décisions ministérielles, p. 18 (art. 1, 2 j)) 1. Dans le domaine des investissements, le Comité de Ministres décide de l'opportunité de l'adoption d'objectifs généraux ou particuliers d'une politique coordonnée des investissements applicable soit Benelux, IOme supplément
BIJZONDERE BEPALINGEN
BENELUX VERDRAG 23
op de gehele volkshuishouding of één of meer sectoren ervan betrekking heeft.
2. Wanneer het dergelijke doestellingen vaststelt, bepaalt het Comité van Ministers tegelijkertijd de methoden welke ter verwezenlijking van het gecoördineerd beleid dienen te worden toegepast; deze methoden kunnen inhouden dat de investeringswetgevingen worden geharmoniseerd. Artikel 65
Op het gebied van het landbouwbeleid verbinden de Hoge Verdragsluitende Partijen zich a) de technische vooruitgang stelselmatig te bevorderen Ministeriële Beschikkingen, blz. 19 (art. 1, 2a)) ;
(zie
b) maatregelen te nemen welke het mogelijk maken, de produktie en afzet van landbouwprodukten te harmoniseren, de landbouwers en landarbeiders van de drie landen bestaanszekerheid te verschaffen in goed geleide en economische en sociaal verantwoorde bedrijven, alsmede de produktiviteit te ontwikkelen en de kostprijzen in de landbouw zo laag mogelijk te houden, teneinde zoveel mogelijk aan de binnenlandse behoeften te kunnen voldoen en een zo sterk mogelijke positie op buitenlandse markten te verkrijgen (zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 19 (art. 1, 2b)). Artikel 66
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 19 (art. 1, 2c) 1. Indien één der Hoge Verdragsluitende Partijen vaststelt, dat de toestand in een sector van de landbouw, de voedselvoorziening of de visserij zich zodanig ontwikkelt, dat men mag vrezen voor een ernstige crisistoestand, kan het Comité van Ministers, na advies van de Raadgevende Interparlementaire Raad en van de Economische en Sociale Raad van Advies, de nodige beschikkingen nemen om een dergelijke crisistoestand te voorkomen of uit de weg te ruimen. Deze beschikkingen kunnen tijdelijke afwijkingen van de bepalingen van dit Verdrag inhouden. 2. Indien het om redenen van spoed niet mogelijk is, de in lid 1 van dit artikel bedoelde adviezen in te winnen of tijdig te verkrijgen, brengt het Comité van Ministers op korte termijn verslag uit aan de Raadgevende Interparlementaire Raad en aan de Economische en Soci al e Raad van Advies, zowel betreffende de genomen maatregelen als ten aanzien van de omstandigheden welke hiertoe hebben geleid. Artikel 67 Bij de toepassing van de bepalingen van artikel 66 van dit Verdrag houden de Hoge Verdragsluitende Partijen rekening met de bijzondere toestand van de Luxemburgse landbotw, zolang deze door minder gunstige natuurlijke produktiefactoren wordt bepaald. Benelux, I o de aanvulling
DisposmoNs FONDAMENTALES
TRAITÉ BENELUX 25
commune dans les relations économiques avec l'étranger et en arrête les modalités d'exécution. 2. fl détermine notamment les contingents communs à l'importation et à l'exportation. Article 73
(Voir Décisions ministérielles, p. 18 (art. 1, 2 C), 22 (art. 1, 2 b)) Il appartient au Comité de Ministres de décider de l'opportunité a) de toute négociation avec des pays tiers en vue de la conclusion de traités et d'accords concernant le commerce extérieur, les paiements y afférents et le tarif douanier b) de la participation commune aux conférences et organisations internationales de caractère économique. Article 74
(Voir Décisions ministérielles, p. 18 (art. 1, 2 c)) 1. Les négociations prévues-à l'article 73 du présent Traité sont menées par une délégation commune. Le Comité de Ministres en détermine la composition et en désigne le Président. 2. Le Comité de Ministres arrête les instructions à suivre par la délégation commune. Le Président assume la responsabilité de la négociation vis-à-vis du Comité de Ministres. Article 75
(Voir Décisions ministérielles, p. 18 (art. 1, 2a, d), 16 (art. 1, 2a), 20 (art. 1, 2k))
.
Les Hautes Parties Contractantes se concertent au sujet des mesures qu'elles se proposent de prendre afin de promouvoir les exportations. Elles veillent en commun à ce que ces mesures ne faussent pas, sur les marchés étrangers, les conditions de concurrence entre les marchandises en provenance de leurs territoires. Article 76
(Voir Décisions ministérielles, p. 14 (art. 1, 2e)) 1. Les Hautes Parties Contractantes se prêtent mutuellement assistance pour l'application des dispositions législatives ou réglementaires concernant les importations, les exportations et le transit des marchandises ainsi que les paiements y afférents, de même que pour la prévention et la répression des infractions. 2. Les modalités d'exécution des dispositions de l'alinéa 1 du présent article sont déterminées par convention entre les Hautes Parties Contractantes. Benelux, 10mo supplément
BIJZONDERE BEPALINGEN
BENELUX VERDRAG
26 Artikel 77
Indien de gemeenschappelijke handels- en financiële betrekkingen met bepaalde derde landen of groepen van drde landen kredietverlening of aanvaarding van niet-convertibele valuta's met zich medebrengen, worden de daaruit voortvloeiende lasten op nader overeen te komen wijze tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen verdeeld. HOOFDSTUK 4 Van de douane- en belastingaangelegenheden Artikel 78
(Zie Douane en Belastingen, bis. 2 (art. 2), Ministeriële Beschikkingen, bis. 22 (art. 1, 2a)) 1. De vaststelling van invoerrechten en accijnzen, alsmede van alle andere terzake van de in-, uit- of doorvoer geheven rechten, belastingen of heffingen van welke aard ook, geschiedt gemeenschappelijk of door multilaterale overeenkomsten waarbij de Hoge Ver dragsluitente Partijen partij zijn. 2. De wijze van heffing van de in lid 1 van di t artikel bedoelde belastingen wordt tegelijk met de vaststelling van de gemeenschappelijke tarieven bepaald. Artikel 79
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 22 (art. 1, 2d); Douane en Belastingen, bis. 86) Ten aanzien van de omzetbelasting, de overdrachttaxe en soortgelijke belastingen wordt een regime ingesteld, dat in de artikelen 3 tot en met 5 van dit Verdrag voorziene vrije verkeer verzekert. Artikel 80
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 22 (art. 1, 2e)) 1. Voor de accijnzen en het waarborgrecht voor werken van edel metaal worden gemeenschappelijke rechten vastgesteld, waarbij de heffingsregelingen worden gecoördineerd. 2. Binnenlandse natuurlijke niet-mousserende wijn welke uit verse druiven wordt vervaardigd kan niet met accijns worden belast. Artikel 81
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 22 (art. 1, 2f)) 1. De Hoge Verdragsluitende Partij die door wijziging van haar muntpariteit de gelijkwaardigheid verbreekt van de specifieke tarieven welke voor de geünificeerde rechten, belastingen en heffingen van welke aard ook zijn vastgesteld, verbindt zich, tenzij tevoren anders is overeengekomen, de in haar betaaldmiddel uitgedrukte bedragen dier tarieven dienovereenkomstig aan te passen en zulks met ingang van de dag waarop de nieuwe pariteit van kracht wordt. Benelux, iode aanvulling
DISPOSITIONS PARTICULIÈRES
TRAITÉ BENELUX 26
Article 77 Si les relations commerciales et financières communes avec certains pays ou groupes de pays tiers comportent l'octroi de crédits ou l'acceptation de monnaies inconvertibles, la charge en est répartie entre les Hautes Parties Contractantes suivant des modalités à convenir. CHAPITRE 4
•
Des questions douanières et fiscales Article 78
(Voir Douane et Fiscalité, p. 2 (art. 2), Décisions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2a)) 1. Les droits d'entrée et d'accise ainsi que tous autres impôts, taxes et prélèvements généralement quelconques perçus à l'occasion de l'importation, de l'exportation et du transit sont déterminés de commun accord ou par les conventions multilatérales auxquelles les Hautes Parties Contractantes sont parties. 2. Les modalités de perception des impôts visés à l'alinéa 1 du présent article sont déterminées en même temps que les tarifs communs. Article 79
(Voir Décisions ministérielles, p. 22 (art. 1, 2d)
;
Douane et Fiscalité
p. 36). Il est institué en matière d'impôts sur le chiffre d'affaires, de taxe de transmission et d'impôts analogues, un régime qui assure la libre circulation prévue aux articles 3 à 5 du présent Traité. Article 80
(Voir Décisions ministérielle, p. 22 (art. 1, 2e).
ib
1. Des taux communs sont déterminés en ce qui concerne les droits d'accise ainsi que la rétribution pour la garantie des ouvrages en métaux précieux, les règles - de perception étant coordonnées. 2. Les vins naturels indigènes non mousseux fabriqués à l'aidè de raisins frais ne peuvent être grevés d'un droit d'accise. Article 81
(Voir Décisions ministérielles, p. 22 (art. 1, 2f)). 1. Celle des Hautes Parties Contractantes qui, par une modification de la parité de sa monnaie, romprait l'équivalence des tarifs spécifiques stipulés pour les droits, impôts, taxes et prélèvements généralement quelconques qui sont unifiés, s'engage, à moins qu'il n'en ait été convenu autrement au préalable, à aménager à due concurrence les taux desdits tarifs exprimés dans sa monnaie et ce à partir du jour où la nouvelle parité sortira ses effets. Benelux,
lOme
supplément
BENELUX VERDRAG
BIJZONDERE BEPALINGEN
27 2. Ingeval van toepassing van het in lid 1 van dit artikel bepaalde plegen de Hoge Verdragsluitende Partijen zo spoedig mogelijk onder ling overleg ter definitieve vaststelling, in ieder van hun betaalmiddelen, van de nieuwe gemeenschappelijke bedragen der in lid 1 van di t artikel bedoelde rechten, belastingen en heffingen. Artikel 82
De in de artikelen 11, 78, 79 en 80 van dit Verdrag bedoelde rechten, belastingen en heffingen worden vastgesteld in het wettig betaalmiddel van het land waar de vordering is ontstaan. Artikel 83
(Zie Ministeriële .Beschikkingen, bis. 23 (art. 1, 2g) Belastingen, bis. 36).
;
Douane en
1. De Hoge Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar wederkerig bijstand bij alles wat betreft de heffing en de invordering van de rechten, belastingen en heffingen, bedoeld in de artikelen 11, 78, 79 en 80 van dit Verdrag, alsmede bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten. 2. De maatregelen tot uitvoering van de bepaling van lid 1 van di t artikel worden vastgesteld bij overeenkomst tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen. Artikel 84
-.
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 23 (art. 1, 2h)).
De Hoge Verdragsluitende Partijen nemen de nodige maatregelen teneinde de toewijzing van de opbrengst der in de artikelen 11, 78, 79 en 80 van dit Verdrag bedoelde rechten, belastingen of heffingen te verzekeren. HOOFDSTUK 5
Van het vrije verkeer van vervoerdiensten Artikel 85
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 25 (art. 1, 2c), 326). Het Comité van Ministers stelt de toelatingsvoorwaarden vast voor de deelneming aan het nationale vervoer over de weg of per binnenschip door de onderdanen der Hoge Verdragsluitende Partijen welke niet zijn gevestigd op het grondgebied waar zij hun diensten wensen te verlenen. Artikel 86
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 25 (art. 1, 2c), 121, 326).
1. Het goederenvervoer over de weg en het ongeregelde reizigersvervoer over de weg tussen de grondebieden der Hoge Versdragsluitende Partijen zijn onderworpen aan gemeenschappelijke uitvoe Benelux, iOde aanvulling
Ie
DISPOSITIONS PARTICULIÈRES
TRAITÉ BENELUX
27 2. Au cas où il aurait été fait application des dispositions de l'alinéa 1 du présent article, les Hautes Parties Contractantes se concerteront dans le plus bref délai en vue d'arrêter définitivement, dans chacune de leurs monnaies, les nouveaux taux communs des droits, impôts, taxes et prélèvements visés à l'alinéa 1 du présent article. Article 82
la
Les droits, impôts, taxes et prélèvements visés aux articles, 11, 78, 79 et 80 du présent Traité sont fixés dans la monnaie ayant cours légal dans le pays où la créance est née. Article 83
(Voir Décisions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2g) ; Douane et Fiscalitê, p. 36). 1. Les Hautes Parties Contractantes se prêtent mutuellement assistance pour tout ce qui concerne la perception et le recouvrement des droits, impôts, taxes et prélèvements visés aux articles 11, 78, 79 et 80 du présent Traité ainsi que pour la prévention et la répression des infractions. 2. Des modalités d'exécution de la disposition de l'alinéa 1 du présent article sont déterminées par conventio nentre les Hautes Parties Contractantes. Article 84
(Voir Décisions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2h)). Les Hautes Parties Contractantes prennent les dispositions nécessaires pour assurer la dévolution du produit des droits, impôts, taxes ou prélèvements visés aux articles 11, 78, 79 et 80 du présent Traité.
CHAPITRE 5
fb
De la libre circulation des services de transports Article 85
(Voir Décisions ministérielles, p. 25 (art. 1, 2e) 326) Les conditions d'admission aux transports nationaux par route ou par voie navigable des ressortissants des Hautes Parties Contractantes non établis sur le territoire sur lequel ils désirent prester leurs services, sont déterminées par le Comité de Ministres.
Article 86
(Voir Décisions ministérielles, p. 25 (art. 1, 2e), 121, 326). 1. Les transports routiers de marchandises et les transports routiers irréguliers de voyageurs entre les territoires des Hautes Parties Contractantes sont soumis à des règles communes d'exécution et de Benelux, 10m supplément
BIJZONDERE BEPALINGEN
BENELUX VERDRAG
28 rings- en controlemaatregelen, welke door het Comité van Ministers worden vastgesteld. Teneinde de harmonische ontwikkeling van het bedoelde goederenvervoer te bevorderen stelt het Comité van Ministers bovendien alle wenselijke maatregelen vast, in het bijzonder inzake de prijsvorming (zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 61 (art. 1), 62, 80, 84, 88, 98, 125, 155). 2. Het Comité van Ministers bepaalt hét regime van het geregelde reizigersvervoer over de weg tussen de grondgebieden van de Hoge Verdragsluitende Partijen. Artikel 87
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 25 (art. 1, 2c), 326). 1. Met betrekking tot het internationale wegvervoer, met uitzondering van het ongeregelde reizigersvervoer, vanuit het grondgebied van een Hoge Verdragsluitende Partij naar een derde land stelt het Comité van Ministers de toelantingsvoorwaarden vast voor de onderdanen van de Hoge Verdragsluitende Partijen di e niet op het grondgebied van de desbetreffende Hoge Verdragsluitende Partij zijn gevestigd. 2. Voor het ongeregelde reizigersvervoer over de weg vanuit het grondgebied van een der Hoge Verdragsluitende Partijen naar een derde land stelt het Comité van Ministers de uitvoerings- en controlemaatregelen vast (zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 61, 62).
Artikel 88
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blzz. 25 (art. 1, 2c)). Inzake het door onderdanen der Hoge Verdragsluitende Partijen bewerkstelligde vervoer over de weg of per binnenschip waarborgt elk hunner aan de niet op hun grondgebied gevestigde personen een regime dat in vergelijking met de aldaar gevestige personen ten minste even gunstig is als het regime dat bij de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt toegepast. Artikel 89
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 25 (art. 1, 2c)). Onverminderd de bepalingen van artikel 5 van dit Verdrag volgt ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen op het gebied van de luchtvaart een liberale politiek ten aanzien van de verlening aan de andere Verdragsluitende Partijen van commercile rechten voor de exploitatie van geregelde internationale luchtvaartdiensten welke haar grondgebied doorkruisen of daar binnen plaatsvindn. HOOFDSTUK 6 Van de statistiek Artikel 90
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 29 (art. 1, 2a)). De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich, de statistieken Benelux, iode aanvulling
DIsPösmoNs PARTICULIÈRES
TRAITA BENELUX 28
contrôle fixées par le Comité de Ministres. En vue de promouvoir le développement harmonieux desdits transports de marchandises, le Comité de Ministres arrête en outre toutes mesures utiles, notamment en matière de formation de prix (voir Décisions ministérielles, p. 61 (art. 1), 62, 80, 8, 88, 98, 125, 155). 2. Le régime des transports réguliers par route de voyageurs entre les territoires des Hautes Parties Contractantes est déterminé par le Comité de Ministres. Article 87
(Voir Décisions ministérielles, p. 25 (art. 1, 2e), 826). 1. En matière de transports internationaux par route à l'exception des transports irréguliers de voyageurs intéressant le trafic au départ du territoire d'une Haute Partie Contractante vers un pays tiers, le Comité de Ministres fixe les conditions d'admission des ressortissants des Hautes Parties Contractantes non établis sur le territoire de cette Haute Partie Contractante. 2. En matière de transports routiers irréguliers de voyageurs au départ du territoire d'une des Hautes Parties Contractantes vers un pays tiers, le Comité de Ministres fixe les règles d'exécution et de contrôle concernant lesdits transports (voir Décisions ministérielles, p. 61, 62). Article 88
(Voir Décisions ministérielles, p. 25 (art. 1, 2e)). En matière de transports par route ou par voie navigable exécutés par des ressortissants des Hautes Parties Contractantes, chacune de celles-ci assure aux personnes non établies sur son territoire un régime au moins aussi favorable par rapport aux personnes y établies que celui appliqué lors de l'entrée en vigueur du présent traité.
•
Article 89
(Voir Décisions Ministérielles, p. 25 (art. 1, 2e)). En matière de transports aériens, chacune des Hautes Parties Contractantes poursuit sans préjudice des dispositions de l'article 5 du présent Traité une politique libérale pour l'octroi aux autres Parties Contractantes des droits commerciaux de l'air en vue de l'exploitation de services aériens internationaux réguliers traversant son territoire ou s'effectuant à l'intérieur de celui-ci. CHAPITRE 6 Des statistiques Article 90
(Voir Décisions ministérielles, p. 29 (art. 1, 2a)). Les Hautes Parties Contractantes s'engagent à élaborer les
statis-
Benélux, IOme sùpplément
BIJZONDERE BEPALINGEN
BENELUX VERDRAG
29 samen te stellen welke onmisbaar zijn voor het verkrijgen van vergelijkbare gegevens ter beoordeling van de economische, financiële en sociale toestand hunner landen en deze statistieken uit te wisselen. Artikel 91 Geen Hoge Verdragsluitende Partij is verplicht inlichtingen, beantwoordend aan de in artikel 90 van dit Verdrag gegeven omschrijving, te verstrekken in strijd met nationale regelingen welke een vertrouwelijk karakter toekennen aan bepaalde gegevens omdat deze wegens het beperkte aantal berichtgevers inzicht zouden kunnen geven in de toestand van afzonderlijke personen, ondernemingen of instellingen. Artikel 92 (Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 29 (art. 1, 2b)). Het Comité van Ministers kan beslissen, dat in onderlinge samenwerking statistische waarnemingen zullen worden verricht betreffende de goederen en de middelen voor het vervoer van goederen welke de gemeenschappelijke grenzen der Hoge Verdragsluitende Partijen overschrijden.
Benelux, l o ds aanvulling
CONVENTION TRANSITOIRE
TRAITÉ BENELUX 34
tantes réquièrent de leurs ressortissants ni plus sévères que celles qu'elle exige des ressortissants de pays tiers. Article 3 Pendant une période ne pouvant dépasser cinq ans, les dispositions de l'article 2, alinéa 2, sous b), du Traité d'Union ne sont pas applicables à la pêche dans les eaux territoriales.
.
Article 4 1. Pendant une période ne pouvant dépasser trois ans au cas où il existerait un déséquilibre important entre les adjudications attribuées par les pouvoirs publics d'une Haute Partie Contractante aux ressortissants d'une autre Partie Contractante et celles attribuées par les pouvoirs publics de cette autre Partie Contractante, aux ressortissants de la première Partie Contractante, des mesures dérogeant éventuellement aux dispositions de l'article 62 du Traité d'Union peuvent être prises conformément aux modalités résultant de conventions entre les Hautes Parties Contractantes. 2. Dans le cas visé par l'alinéa 1 du présent article, le Collège arbitral prévu à l'article 15 du Traité d'Union statue exclusivement ex aequo et bono. Article 5 Pendant une période ne pouvant dépasser trois ans, l'article 62 du Traité d'Union ne sera appliqué aux adjudications de pouvoirs visés à l'article 63, sous B. b), dudit Traité, que dans la mesure où l'Etat exerce sur ces opérations une action réelle. Article 6
la
(Voir Décisions ministérielles, p. 18 (art. 1, fi)). 1. Dans un délai ne pouvant dépasser cinq ans, les Hautes Parties Contractantes établissent la convention visée à l'article 58, alinéa 3 du Traité d'Union. 2. En attendant l'entrée en vigueur de la convention prévue à l'alinéa 1 du présent article, l'article 58, alinéa 2 du Traité d'Union n'est pas applicable aux secteurs des assurances, de la capitalisation et des prêts hypothécaires. Article 7
(Voir Décisions ministérielles, p. 27 (art. 1, 2c)). 1. Au cas où l'état du marché du travail ne permettrait pas aux travailleurs salariés d'être mis au travail au cours de certaines pério Benelux, 10m supplément
OVERGANGSOVEREENKOMST
BENELUX VERDRAG 35
toestaan, plegen de Hoge Verdragsluitende Partijen onmiddellijk overleg, teneinde in onderlinge overeenstemming de nodige tijdelijke maatregelen te treffen. 2. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich, bij de toepassing van deze maatregelen zoveel mogelijk het nadeel te beperken, dat voor de belanghebbende werknemers daaruit zou kunnen onstaan. 3. Het door dit artikel ingestelde regime vervalt uiterlijk na verloop van een tijdvak van vijf jaar na de inwerkingtreding van het Unieverdrag: véér de afloop van dit tijdvak kan het Comité van Ministers te allen tijde dit regime beëindigen. Artikel 8
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 27 (art. 1, 2d)). Tenzij het Comité van Ministers anders beslist, zijn gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar de bepalingen van artikel 2, lid 2, onder b), van het Unieverdrag niet van toepassing op werknemers die door een arbeidsovereenkomst voor schepelingen zijn gebonden. HOOFDSTUK 2 Van het Handelsverkeer tussen de grondgebieden van de Hoge Verdragsluitende Partijen
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 164, 299). Artikel 9
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 16 (art. 1, 2a), 19 (art. 1, 2d), 28 (art. 1, 29 ), 57 (art. 15, 2), 82, 83, 236, 240, 244, 264, 277, 283, 295, 347, 358). De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich, binnen een tijdvak van ten hoogste vijf jaar de coördinatie tot stand te brengen van de wettelijke en uitvoerende voorschriften en de andere publiekrechtelijke voorschriften bédoeld in de artikelen 6 en 7 van het Unieverdrag, die een ongerechtvaardigde belemmering voor het Vrije Verkeer vormen, teneinde die belemmering weg te nemen. Artikel 10
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 13 (art. 1, 2L), 210). 1. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 11 tot en met 24 van dezeOvereenkomst is ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen bevoegd in afwijking van artikel 3 van het Unieverdrag die beperkingen op het vrije handelsverkeer te handhaven welke op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Unieverdrag van kracht zijn. 2. Het Comité van Ministers stelt de lijst van deze beperkingen vast en schaft deze geleidelijk af binnen een tijdvak van ten hoogste vijf jaar. (Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 301). Benelux, iode aanvulling
TRAITÉ BENELUX
CONVENTION TRANSITOIRE
35 des, dans certaines régions, ou pour certaines professions, les Hautes Parties Contractantes se consultent immédiatement afin de déterminer, de commun accord, les mesures temporaires qui s'imposeraient. 2. Les Hautes Parties Contractantes s'engagent, dans l'application de ces mesures, à limiter, autant que possible, le préjudice qui pourrait en résulter pour les travailleurs salariés intéressés.
9b
3. Le régime institué par le présent article prend fin au plus tard à l'expiration d'une période de cinq ans après l'entrée en vigueur du cetted'union; le Comité de Ministres peut avant l'expiration de cette période mettre fin à tout moment à ce régime. Article 8
(Voir Décisions ministérielles, p. 27 (art. 1, 2d)). Les travailleurs se trouvant dans les liens d'un contrat d'engagement maritime ne bénéficient pas des dispositions de l'article 2, alinéa 2, sous b), dh Traité d'Union pendant une période ne pouvant dépasser cinq ans, à moins de décision contraire du Comité de Ministres. CHAPITRE 2 Des échanges entre les territoires des Hautes Parties Contractantes
(Voir Décisions ministérielles, p. 164, 299). Article 9
(Voir Décisions ministérielles, p. 16 (art. 1, 2a), 19 (art. 1, 2d), 28 (art. 1, 2g), 57 (art. 15, 2), 82, 83, 236, 240, 244, 264, 277, 283, 295, 347, 358).
•
Les Hautes Parties Contractantes s'engagent à coordonner dans un délai ne pouvant dépasser cinq ans, les dispositions légales et réglementaires et les autres dispositions de droit public visées aux articles 6 et 7 du Traité d'Union qui constituent des entraves indues à la libre circulation en vue de l'élimination de ces entraves.
Article 10
(Voir Décisions ministérielles, p. 13 (art. 1, 2d), 210). 1. Sans préjudice des dispositions des articles 11 à 24 inclus de la présente Convention, chacune des Hautes Parties Contractantes est autorisée, par dérogation à l'article 3 du Traité d'Union, à maintenir en vigueur les entraves à la libre circulation des marchandises appliquées au moment de l'entrée en vigueur du Traité d'Union. 2. Le Comité de Ministres établit la liste des entraves appliquées et y met progressivement fin dans un délai ne pouvant dépasser cinq
ans. (Voir Décisions ministérielles, p. 301). Benelux, 10'' supplément
BENELUX VERDRAG
OVERGANGSOVEREENKOMST
36 3. In elk geval kennen de Hoge Verdragsluitende Partijen elkaar het meest gunstige regime toe dat ten aanzien van derde landen van kracht is. HOOFDSTUK 3
Van de landbouw (Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 126, 164, 299). Artikel 11
In afwachting van de verwezenlijking van de voorwaarden voor een volledige vrijmaking van het handelsverkeer in landbouwprodukten tussen de grondgebieden van de Hoge Verdragsluitende Partijen kan ieder hunner binnen haar grondgebied maatregelen tot valorisatie treffen; deze maatregelen kunnen een beperking of een verbod van de uitvoer van de gevaloriseerde produkten inhouden. Iedere Hoge Verdragsluitende Partij kan tevens maatregelen treffen ter bescherming van haar binnenlandse markt tegenover de andere Verdragsluitende Partijen binnen de grenzen en onder de voorwaarden van de artikelen 12 tot en met 24 van de Overeenkomst. Artikel 12
In afwijking van de artikelen 3, 7, 10 en 11 van het Unieverdrag is ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen bevoegd heffingen of licentierechten op te leggen bij de in- en uitvoer van landbouwprodukten en voedingsmiddelen. Deze heffingen kunnen echter alleen ten aanzien van de andere Verdragsluitende Partijen worden toegepast, indien zij tevens worden toegepast ten aanzien van derde landen. De opbrengsten van zodanige heffingen of licentierechten vormen geen gemeenschappelijke inkomsten. Artikel 13
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 19 (art. 1, 2')).
In afwijking van de artikelen 3, 7, 10 en 11 van het Unieverdrag zij de produkten, voortkomende op de bij deze Overeenkomst gevoegde lijst A, onderworpen aan het stelsel van minimumprijzen. Artikel 14
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 7 (art. 19), blz. 19 (art. 1, 21 ))
1. De minimumprijzen worden in onderlinge overeenstemming door de Commissie voor Landbouw, Voedselvoorziening en Visserij vastgesteld op basis van de kostprijzen, verhoogd met een passende winstmarge. Bij verschil van mening in deze Commissie omtrent een minimumprijs of zijn toepassing wordt het geschil onmiddellijk voorgelegd aan een overeenkomstig artikel 21 van het Unieverdrag ingestelde Werkgroep. De beslissing van de Werkgroep is onmiddellijk van toepassing. Benelux, iode aanvulling
TRAITÉ BENELUX
CONVENTION TRANSITOIRE
40 2. Jusqu'à cette date et pour autant que cette politique commune n'ait pas été réalisée en ce qui concerne certains produits en provenance ou à destination de certains pays tiers, les Hautes Parties Contractantes peuvent restreindre la libre circulation de ces produits entre leurs territoires.
-
.
3. Aussi longtemps qu'une Haute Partie Contractante, en vertu du présent article, négocie séparément des accords d'échange de marchandises, des observateurs des autres Parties Contractantes peuvent assister à ces négociations. Article 27
(Voir Décisions ministérielles, p. 13 (art. 1, 2cij, 164, 299). 1. Les contingents à l'importation et à l'exportation ne sont pas communs pour les produits dont la circulation n'est pas libre en vertu des articles 10 à 24 inclus de la présente Convention. 2. Le Comité de Ministres peut établir des exceptions à la disposition de l'alinéa 1 du présent article. Article 28
(Voir Décisions ministérielles, p. 13 (art. 1, 2a)). Le Comité de Ministres peut déterminer des contingents séparés à l'exportation vers un pays tiers pour les produits à l'égard desquels une Haute Partie Contractante a pris des dispositions ou a octroyé des garanties concernant le prix, la qualité ou la gestion du contingent, pour autant que les autres Parties Contractantes ne puissent appliquer les mêmes dispositions et les mêmes garanties.
•
Article 29 Les Hautes Parties Contractantes établissent avant le 1 janvier 1959 (voir Décisions ministérielles, P. 48 (art. 1)) les conventions prévues à l'article 76, alinéa 2, du Traité d'Union. CHAPITRE 5
Des paiements Article 30 1. Les Hautes Parties Contractantes s'engagent à abolir les mesures dérogeant aux dispositions du Traité d'Union qu'elles appliquent, en matière des paiements entre les résidents de leurs pays respectifs, au moment de l'entrée en vigueur dudit Traité, aussitôt et pour autant que la situation internationale des paiements le permette. La Commission monétaire et financière présente une fois par an au moins un rapport au sujet de cette matière au Comité de Ministres. Benelux, 10mo supplément
BENELUX VERDRAG
OVERGANGSOVEREENKOMST
41 2. In afwijking van de artikelen 2 en 4 van het Unieverdrag blijven de kapitaaltransacties onderworpen aan de beperkingen welke de Hoge Verdragsluitende Partijen toepassen op het ogenblik van de inwerkingtreding van dat Verdrag. 3. Tn afwijking van de artikelen 3 en 5 van het Unieverdrag blijft het goederen- en dienstenverkeer onderworpen aan de beperkingen die de Hoge Verdragsluitende Partijen op het gebied van de betalingen toepassen op het ogenblik van inwerkingtreding van dat Verdrag. HOOFDSTUK 6 S
Van de douane- en belastingaangelegenheden Artikel 31
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 22 (art. 1, 2e)). 1. In afwachting van de opheffing van de moeilijkheden welke de volledige toepassing van het Verdrag tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht, ondertekend te 's-Gravenhage op 18 februari 1950, met zich brengt, kan iedere Hoge Verdragsluitende Partij in afwijking van de artikelen 3, 11, 78 en 80 van het Unieverdrag bij invoer herkomstig uit derde landen of uit de grondgebieden der andere Hoge Verdragsluitende Partijen deze rechten en retributies autonoom heffen. 2. De Hoge Verdragsluitende Partijen streven naar de geleidelijke toepassing van het in lid 1 van dit artikel bedoelde Verdrag.
Artikel 32
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 22 (art. 1, 2d) ; Douane en Belastingen, blz. 36). 1. In afwachting van de opheffing van de moeilijkheden welke de instelling van het in artikel 79 van het Unieverdrag voorziene regime met zich brengt, kan ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen in afwijking van de artikelen 3, 5, 11, 78 en 79 van het Unieverdrag autonoom de overdrachttaxe, de onzetbelasting en andere soortgelijke belastingen heffen bijinvoer. uit derde landen of uit de grondgebieden der andere Verdragsluitende Partijen. 2. De Hoge Verdragsluitende Partijen streven naar de geleidelijke instelling van het in lid 1 van dit artikel bedoelde regime. Artikel 33
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 23 (art. 1, 2i)). Wat de niet in artikelen 78 tot en met 80 van het Unieverdrag bedoelde belastingen aangaat, verminderen de Hoge Verdragsluitende Partijen geleidelijk de verschillen waardoor de mededingingsvoorwaarden kunnen worden verstoord. Benelux, iode aanvulling
TRAITÉ BENELUX
CONVENTION TRANSITOIRE 41
2. Par dérogation aux articles 2 et 4 du Traité d'Union, les opérations de capitaux restent soumises aux restrictions que les Hautes Parties Contractantes appliquent à la date d'entrée en vigueur dudit Traité. 3. Par dérogation aux articles 3 et 5 du Traité d'Union, la circulation des marchandises et celle des services restent soumises aux restrictions que les Hautes Parties Contractantes appliquent dans le domaine des paiements à la date de l'entrée en vigueur dudit Traité.
CHAPITRE 6 Des questions douanières et fiscales Article 31
(Voir Décisions ministérielles, p. 22 (art. 1, 2e)). 1. En attendant l'élimination des difficultés que suscite la mise en application intégrale de la Convention portant unification des droits d'accise et de la rétribution pour la garantie des ouvrages en métaux précieux, signée à La Haye, le 18 février 1950, chaqüe Haute Partie Contractante peut, par dérogation aux articles 3, 11, 78 et 80 du Traité d'Union percevoir, de manière autonome, ces droits et rétributions à l'occasion d'importations en provenance tant des pays tiers que des territoires des autres Parties Contractantes. 2. Les Hautes Parties Contractantes poursuivent la mise en application progressive de la Convention visée à l'alinéa 1 du présent article. Article 32
(Voir Décisions ministérielles, p. 22 (art. 1, 2d)
;
Douane et Fiscalité
p. 36).
Ob
1. En attendant l'élimination des difficultés que suscite l'instauration du régime prévu par l'article 79 du Traité d'Union, chaque Haute Partie Contractante peut, par dérogation aux articles 3, 5, 11, 78 et 79 du Traité d'Union percevoir, de manière, autonome, la taxe de transmission, l'impôt sur le chiffre d'affaires et les impôts analogues, à l'occasion d'importations tant des pays tiers que des territoires des autres Parties Contractantes. 2. Les Hautes Parties Contractantes poursuivent l'instauration progressive du régime visé à l'alinéa 1 du présent article. Article 33
(Voir Décisions ministérielles, p. 23 (art. 1, 2i)). En ce qui concerne les impôts non visés aux articles 78 à 80 inclus du Traité d'Union, les Hautes Parties Contractantes réduisent progressivement les divergences susceptibles de fausser les conditions de concurrence. Benelux.
supplément
BENELUX VERDRAG
OVERGANGSOVEREENKOMST
42
HOOFDSTUK 7
Van het vervoerwezen Artikel 34
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 25 (art. 1, 2d), 61 (art. 1), 62 (art. 4), 64, 80, 84, 88, 125). Binnen een tijdvak van ten hoogste drie jaar schaffen de Hoge Verdragsluitende Partijen geleidelijk de kwantitatieve beperkingen af inzake: a) het goederenvervoer over de weg en het ongeregelde reizigersvervoer over de weg tussen hun grondgebieden; b) het ongeregelde reizigersvervoer over de weg vanuit het grondgebied ener Hoge Verdragsluitende Partij naar derde landen. Artikel 35 Het vervoer te water vanuit Nederland in België ingevoerd rivierzand en riviergrint kan wat betreft het gebruik van binnenschepen gedurende een periode van vijf jaar geschieden overeenkomstig de regelingen welke op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Unieverdrag van toepassing zijn op de invoer van zand en grint. HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen Artikel 36 Onverminderd de bepalingen van artikel 22 van deze Overeenkomst onderzoekt het Comité van Ministers jaarlijks de afwijkingen, voorzien in deze Overeenkomst, teneinde een beslissing te nemen over de mogelijkheid van hun afschaffing. Artikel 37
(Zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 48). Het Comité van Ministers kan ingeval van gebleken noodzaak de in deze Overeenkomst voorziene tijdvakken met twee jaar verlengen. TEN BLIJKE WAARVAN de Gevolmachtigden van de Hoge Verdragsluitende Partijen deze Overeenkomst hebben ondertekend en voorzien van hun zegel. GEDAAN te 's-Gravenhage, 3 februari 1958, in drievoud in de Nederlandse en in de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. Voor het Koninkrijk België: (w.g.) A. VAN ACKER (w.g.) V. LAROCK Voor het Groothertogdom Luxemburg:
(w.g.) BECH Voor het Koninkrijk der Nederlanden: (w.g.) W. DREES (w.g.) J. LUNS Benelux, iode aanvulling
UITVOERINGSPROTOCOL
PROTOCOLE D'EXECUTION
UITVOERING
BENELUX VERDRAG 58
UITVOERINGSPROTOCOL De Hoge Verdragsluitende Partijen bij het heden ondertekende Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, hierna genoemd « Unieverdrag ». Erkennende, dat het nodig is de wijze van uitvoering te regelen voor enkele bepalingén van het Unieverdrag en de bij dit Verdrag gevoegde Overgangsovereenkomst; Hebben besloten een Uitvoeringsprotocol te sluiten en zijn de volgende bepalingen over eengekomen: Artikel 1 Tot aan de inwerkengtreding van de overeenkomst, voorzien in artikel 1 van de Overgangsovereenkomst, bepalen het Vestigings- en Arbeidsverdrag tussen België en Nederland, ondertekend te Genève op 20 februari 1933, en het Vestigings- en Arbeidsverdrag tussen het Groothertogdom Luxemburg en Nederland, ondertekend te 's-Gravenhage op 1 april 1933, binnen de grenzen van hun toepassingsgebied de wijze van uitvoering van de artikelen 55 en 56 van het Unieverdrag. Artikel 2 (Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 349). 1. Het op 6 juli 1956 te Brussel ondertekende Protocol betreffende de nationale behandeling bij de aanbesteding van werken en de aankoop van goederen bepaalt de wijze van uitvoering van de artikelen 62 en 63 van het Unieverdrag, alsmede van artikel 4 van de Overgangsovereenkomst. 2. De bevoegdheden welke het in lid 1 van dit artikel genoemde Protocol toekent aan het Comité van Ministers, aan de Vergadering van de Voorzitters der Raden, aan het College van Scheidsrechters, alsmede aan de Commissie voor de Aanbestedingen, worden uitgeoefend respectievelijk door het Comité van Ministers, door de Raad van de Economische Unie, door het College van Scheidsrechters en door de Bijzonder Commissie voor de Aanbestedingen, voorzien in Deel 2 van het Unieverdrag. 3. Het Comité van Ministers kan de bepalingen wijzigen van de artikelen 3, 4, leden A tot en met D, 5, 6, 7 en 8, vierde tot en met negende lid, van het in lid 1 van dit artikel genoemde Protocol. Artikel 3 1. Het op 7 juli 1956 te 's-Gravenhage ondertekende Arbeidsverdrag bepaalt de wijze van uitvoering van artikel 60 van het Unieverdrag wat betreft de behandeling van de onderdanen van de Hoge Verdragsluitende Partijen met betrekking tot het vervullen van een betrekking in loondienst bij een particuliere werkgever. Benelux, i ode aanvulling
EXÉCUTION
TRAITÉ BENELUX
58
PROTOCOLE D'EXECUTION Les Hautes Parties Contractantes au Traité instituant l'Union économique Benelux signé ce jour et désigné ci-après « Traité d'Union »;
Reconnaissant qu'il y a lieu de prévoir des modalités d'exécution pour certaines dispositions du Traité d'Union et de la Convention transitoire annexée à ce Traité
fb
Ont décidé de conclure un Protocole d'exécution et sont convenues des dispositions suivantes Article 1 Jusqu'à l'entrée en vigueur de la convention prévue à l'article 1 de la Convention transitoire, la Convention d'établissement et de travail entre la Belgique et les Pays-Bas, signée à Genève le 20 février 1933, et la Convention d'établissement et de travail entre le Grand-Duché de Luxembourg et les Pays-Bas, signée à La Haye, le 1°" avril 1933, déterminent, dans des limites de leur champ d'application, les modalités d'exécution des articles 55 et 56 du Traité d'Union. Article 2
(Voir Décisions ministérielles, p. 349). 1. Le Protocole concernant le traitement national en matière d'adjudications de travaux et d'achats de marchandises, signé à Bruxelles le 6 juillet 1956, détermine les modalités d'exécution des articles 62 et 63 du Traité d'Union ainsi que de l'article 4 de la Convention transitoire. 2. Les attributions que le Protocole mentionné à l'alinéa 1 du présent article confère au Comité de Ministres, à la Réunion des Présidents des Conseils, au Collège d'arbitres ainsi qu'à la Commission pour les adjudications, sont exercées respectivement par le Comité de Ministres, le Conseil de l'Union économique, le Collège arbitral ainsi que la Commission spéciale pour les adjudications, prévus à la Partie 2 du Traité d'Union. 3. Le' Comité de Ministres peut modifier les dispositions des articles 3, 4 A à D inclus, 5, 6, 7 et 8, alinéas 4 à 9 inclus, du Protocole mentionné à l'alinéa 1 du présent article. Article 3 1. Le Traité de Travail signé à La Haye le 7 juin 1956, détermine les modalités d'exécution de l'article 60 du Traité d'Union en ce qui concerne le traitement des ressortissants des Hautes Parties Contractantes en matière d'exercice d'un emploi salarié auprès d'un employeur privé. Benelux, 10m supplément
UITVOERING
BENELUX VERDRAG 59
2. Ieder geschil tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen betreffende de uitlegging, de toepassing of de tenuitvoerlegging van het Arbeidsverdrag, dat niet langs administratieve weg kon worden opgelost, wordt beslecht overeenkomstig de bepalingen van Deel 2, Hoofdstuk 7, van het Unieverdrag. 3. De Voorzitters van de nationale delegaties bij de Commissie voor Sociale Vraagstukken, voorzien in artikel 28 van het Unieverdrag, hebben zitting of doen zich vertegenwoordigen in de Gemengde Commissie van Advies, voorzien in artikel 13 van het Arbeidsverdrag. 4. De toepassing van het Arbeidsverdrag vormt geen belemmering voor de toepassing van de nationale economische voorschriften betreffende het beroep van handelsreiziger.
Artikel 4 1. Wat betreft de aanspraken inzake sociale zekerheid genieten de onderdanen van ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen de behandeling voorzien in de tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen staande bilaterale overeenkomsten en in de multilaterale overeenkomsten waarbij Zij partij zijn. 2. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich, ter gelegenheid van de invoering van iedere nieuwe wetgeving, in het bijzonder van een wetgeving die een nieuwe tak van sociale zekerheid instelt of een wetgeving welke de bestaande stelsels tot een nieuwe groep van personen uitbreidt, overleg te plegen en de nodige maatregelen te nemen teneinde de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomsten op deze maatregelen toe te passen. Deze maatregelen dienen er in het bijzonder toe te leiden, dat de toepassing van de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomsten niet ten gunste van eenzelfde persoon het recht schept of handhaaft om in meer dan één land uitkeringen te ontvangen voor eenzelfde feit of van dezelfde aard welke op eenzelfde tijdvak van verzekering of lidmaatschap be-
trekking hebben (zie Ministeriële Beschikkingen, bis. 28 (art. 1, 2f)). 3. In de bilaterale overeenkomsten, bedoeld in lid 1 van dit artikel, kunnen de bepalingen betreffende de mogelijkheid tot opzegging geen gevolg hebben dan ingeval deze overeengomsten worden vervangen door nieuwe overeenkomsten die de wijze van uitvoering regelen van artikel 60 van het Unieverdrag voor wat betreft de aanspraken inzake sociale zekerheid. 4. De bepalingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bilaterale overeenkomsten betreffende de geschillen met betrekking tot de toepassing van die overeenkomsten worden gedurende de looptijd van het Unieverdrag vervangen door de bepalingen van Deel 2, Hoofdstuk 7, van dat Verdrag. Benelux, 10de aanvulling
EXÉCUTION
TRAITÉ BENELUX
59 2. Tout différend entre les Hautes Parties Contractantes concer nant l'interprétation, l'application ou l'exécution du Traité de Travail qui n'a pu être résolu sur le plan administratif, est réglé selon les dispositions de la Partie 2, Chapitre 7, du Traité d'Union.
3. Les Présidents des délégations nationales auprès de la Commission sociale prévue à l'article 28 du Traité d'Union siègent ou se font représenter dans la Commission consultative mixte prévue à l'article 13 du Traité de Travail.
le
4. L'application du Traité de Travail ne fait pas obstacle à l'application de réglementations économiques nationales relatives à la profession de voyageur de commerce.
Article 4 1. En ce qui concerne le bénéfice de la sécurité sociale, les ressortissants de chacune des Hautes Parties Contractantes sont traités conformément aux conventions bilatérales existantes entre les Hautes Parties Contractantes ainsi que conformément aux conventions multilatérales auxquelles Elles sont parties.
.
2. A l'occasion de l'adoption de toute législation nouvelle, notamment de toute législation instituant une nouvelle branche de la sécurité sociale ou de toute législation étendant les régimes existants à une nouvelle catégorie de bénéficiaires, les Hautes Parties Contractantes s'engagent à se concerter et à prendre les mesures nécessaires pour étendre à ces législations nouvelles l'application des conventions visées à l'alinéa 1 du présent article. Ces mesures doivent notamment avoir pour résultat d'éviter que- l'application des conventions visées à l'alinéa 1 du présent article ne confère à une personne ou ne maintienne à son profit, le droit de bénéficier dans plus d'un pays de prestations de même objet ou de même nature, se rapportant à une même période d'assurance ou d'assujettissement (voir Décision.s ministérielles, p. 28 (art. 1, 2f)). 3. Dans les conventions bilatérales visées à l'alinéa 1 du présent article, les dispositions relatives à la faculté de dénonciation ne peuvent sortir leurs effets que si ces conventions sont remplacées par de nouveaux instruments réglant les modalités d'exécution de l'article 60 du Traité d'Union en ce qui concerne le bénéfice de la sécurité sociale. 4. Les dispositions des conventions bilatérales visées à l'alinéa 1 du présent article relatives aux déffirends concernant l'application de ces conventions sont remplacées pendant la durée du Traité d'Union par les dispositions de la Partie 2, Chapitre 7, dudit Traité.
Benelux 100e supplément
UITVOERING
BENELUX VERDRAG 60
Artikel 5
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 23 (art. 1, 2 1)). 1. Het in de artikelen 11 en 78 van het Unieverdrag bedoelde gemeenschappelijke tarief van invoerrechten is het tarief, met inbegrip van de Inleidende Bepalingen daarvan, dat de Hoge Verdragsluitende Partijen toepassen op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Unieverdrag. 2. De bevoegdheden welke de Inleidende Bepalingen van het in lid 1 van dit artikel bedoelde tarief toekennen aan de Administratieve Raad voor de Douaneregelingen worden uitgeoefend door de Commissie voor, Douane en Belastingen, voorzien in artikel 28 van het Unieverdrag. Artikel 6 1. Het op 18 februari 1950 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht en de aanvullende Protocollen bij dat Verdrag bepalen de wijze van uitvoering van de artikelen 11, 78 en 80 van het Unieverdrag. 2. De bevoegdheden welke het in lid 1 van dit artikel bedoeld Verdrag toekent aan de Administratieve Raad voor de Douaneregelingen worden uitgeoefend door de Commissie voor Douane en Belastingen, voorzien in artikel 28 van het Unieverdrag. Artikel 7 Het Verdrag nopens wederkerige bijstand inzake de invordering van belastingschulden en het Verdrag nopens de samenwerking op het stuk van douanen en van accijnzen, ondertekend 'te Brussel op 5 september 1952, bepalen binnen de grenzen van hun gebied van toepassing de wijze van uitvoering van artikel 83 van het Unieverdrag. Artikel 8 1. Het op 8 juli 1954 te Brussel ondertekende Akkoord inzake de liberalisering van het kapitaalverkeer tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en Nederland bepaalt de wijze van toepassing van artikel 4 van het Unieverdrag en van artikel 30 van de Overgangsovereenkomst. 2. In artikel 10 van het in lid 1 van dit artikel bedoelde Akkoord worden de woorden « Comité van Ministers, ingesteld bu artikel 12 van het Protocol betreffende de coördinatie van de economische en sociale politiek, ondertekend te 's-Gravenhage op 24 juli 1953 », vervangen door de woorden « Comité van Ministers, voorzien in artikel 1,5 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie». Artikel 9
(Zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 121, 326). 1. Met het oog op de uitvoering van de artikelen 2, 5, 6, 7, 85 Benelux, 104e aanvulling
EXÉCUTION
TRAITÉ BENELUX 60
Article 5
(Voir Décisions ministérielles, p. 28 (art. 1, 2 1)). 1. Le tarif commun des droits d'entrée, prévu aux articles 11 et 78 du Traité d'Union, est le tarif appliqué par les Hautes Parties Contractantes au moment de l'entrée en vigueur du Traité d'Union, y compris les Dispositions préliminaires de ce tarif.
•
2. Les attributions conférées au Conseil d'administration des douanes dans les Dispositions préliminaires du tarif mentionné à l'alinéa 1 du présent article, sont exercées par la Commission douanière et fiscale prévue à l'article 28 du Traité d'Union. Article 6 1. La Convention portant unification des droits d'accise et de la rétribution pour la garantie des ouvrages en métaux précieux, signée à La Haye le 18 février 1950, ainsi que les Protocoles additionnels à cette Convention, déterminent les modalités d'exécution des articles 11, 78 et 80 du Traité d'Union. 2. Les attributions conférées au Conseil administratif des douanes dans la Convention prévue à l'alinéa 1 du présent article, sont exercées par la Commission douanière et fiscale prévue à l'article 28 du Traité d'Union. Article 7 La Convention relative à l'assistance réciproque en matière de recouvrement des créances fiscales et la Convention relative à la coopération en matière de douanes et d'accises, signées à Bruxelles le 5 septembre 1952, déterminent dans les limitent de leur champ d'application les modalités d'exécution de l'article 83 du Traité d'Union.
Article 8
le
1. L'Accord relatif à la libération des transferts de capitaux -luxembourgeoise et les Pays-Bas, entre l'Union économique signé à Bruxelles le 8 juillet 1954 détermine les modalités d'application de l'article 4 du Traité d'Union et-de l'article 30 de la Convention transitoire. 2. Dans l'article 10 de l'Accord mentionné à l'alinéa 1 du présent article, les mots Comité de Ministres créé par l'article 12 du Protocole concernant la coordination des politiques économiques et sociales, signé à La Haye le 24 juillet 1953 > sont remplacés par les mots Comité de Ministres prévu à l'article 15 du Traité instituant l'Union économique Benelux
belgo
-
«
«
». -
Article 9
-
(Voir Décisions ministérielles, p. 121, 826). 1. En vue de l'exécution des articles 2, 5, 6, 7, 85 et 87 du Benelux, 10" supplément
UITVOERING
BENELUX VERDRAG
61 en 87 van het Unieverdrag streven de Hoge Verdragsluitende Partijen naar harmonisatie van de wettelijke en uitvoerende bepalingen, alsmede van alle andere publiekrechtelijke voorschriften, betreffende het binnenlands vervoer per spoor, over de- weg en per binnenschip. 2. Ter uitvoering van artikel 7 van het Unieverdrag schaffen de Hoge Verdragsluitende Partijen elke ondersteunings- of beschermingsmaatregel af die door middel van het binnenlands vervoerwezen ten voordele van een of meer ondernemingen of bedrijfstakken strekt. Deze bepaling heeft geen betrekking op de concurrentietarieven (zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 25 (art. 1, 2 f)).
Ie
3. Wanneer de Commissie voor het Verkeer binnen het kader van zijn bevoegdheid afzonderlijke gevallen onderzoekt welke vallen onder de toepassing van de bepalingen van lid 2 vân dit artikel, ontvangt zij op verzoek van de afgevaardigden van een der Hoge Verdragsluitende Partijen vertrouwelijk alle vereiste inlichtingen betreffende de toegepaste vervoerprijzen en -voorwaarden. 4. Voor de toepassing van artikel 68, onder a), van het Unieverdrag verstaat men onder « lasten » de lasten welke door de vervoerondernemingen worden gedragen en die in werkelijkheid als last van de gemeenschap zijn te beschouwen, alsmede de belastingen die van dien aard zijn dat zij de mededelingsvoorwaarden tussen de verschillende vervoertakken verstoren. Onder «voordelen » verstaat men de door de gemeenschap gedragen lasten die in werkelijkheid als last van de vervoerondernemingen zijn te beschouwen. 5. Geen bepaling van het Unieverdrag doet afbreuk: a) aan de maatregelen, genomen of te nemen ter uitvoering van beginselen welke vôôr de inwerkingtreding van het Unieverdrag door een van de Hoge Verdragsluitende Partijen zijn aanvaard met het oog op de financiële sanering van de nationale spoorwegondernemingen, mits deze maatregelen stroken met de bepalingen van artikel 68 van het Unieverdrag; b) aan de kredietfaciliteiten of andere maatregelen ten gunste van de ontwikkeling van de modernisering van enige vervoertak, voor zover deze faciliteiten of maatregelen niet de economische betrekkingen tussen de Hoge Verdragsluitende Partijen beïnvloeden op een wijze die onverenigbaar is met de doelstellingen van de Unie. 6. Op het gebied van de luchtvaart passen de Hoge Verdragsluitende Partijen de bepalingen van artikel 9 van het Unieverdrag in het bijzonder toe op de technische vraagstukken welke in het kader van internationale burgerluchtvaartorganisaties het onderwerp van onderzoek of besprekingen uitmaken. Op verzoek van een hunner onderzoeken zij de mogelijkheid en de wenselijkheid deze coördinatie van het beleid uit te strekken tot andere vraagstukken en meer in het bijzonder tot hun betrekkingen met derde landen (zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 26 (art. 1, 2 g)). Benelux, iode aanvulling
ADJUDICATIONS PUBLIQUES
au dépouillement des soumissions, les pouvoirs publics font connaître le résultat de leurs adjudications par appel restreint à la concurrence, si leur valeur dépasse un montant de f 40.000 ou de 500.000 F, exception faite, toutefois, des cas pour lesquels les pouvoirs publics intéressés ont une raison impérieuse d'éviter cette communication. Les montants précités peuvent être modifiés par le Comité de Ministres. Cette communication mentionne le montant auquel le marché a été attribué et se fait, soit par la presse, soit par écrit aux soummissionnaires dont l'offre n'a pas été acceptée.
Article 4
A. Les entrepreneurs néerlandais qui désirent effectuer des travaux en Belgique ou au Luxembourg, introduisent, par l'intermédiaire du Ministère néerlandais des Affaires Economiques, leur demande en obtention de l'autorisation requise auprès des organismes belges ou luxembourgeois compétents. Ces demandes sont accompagnées d'un avis émis par le Ministère néerlandais des Affaires Economiques, après consultation de l'organisation professionnelle compétente. Cet avis est rédigé en tenant compte des normes belges ou luxembourgeoises en la matière. B. Les entrepreneurs belges et luxembourgeois qui désirent effectuer des travaux aux Pays-Bas introduisent, par l'intermédiaire du Ministère belge ou luxembourgeois compétent, leur demande en obtention d'une autorisation d'établissement auprès du Ministère néerlandais des Affaires Economiques.
ID
La demande de l'entrepreneur belge est accompagnée d'un avis du Ministère belge des Affaires Economiques établi suivant attestation délivrée par le Ministère belge des Travaux Publics. La demande de l'entrepreneur luxembourgeois est accompagnée d'un avis du Ministère luxembourgeois des Affaires Economiques. Ces avis sont rendus après consultation des organisations belges ou luxembourgeoises compétentes et sont rédigés en tenant compte des normes néerlandaises en la matière. C. Pour l'application de leurs normes nationales, les autorités compétentes de chaque pays tiennent compte des avis visés sous A et B du présent article en matière de capacité et d'expérience professionnelles. Benelux, 10"' supplément
OPENBARE AANBESTEDINGEN
4 D. De beslissingen op de sub A en B van dit artikel bedoelde aanvragen worden genomen binnen een maand nadat deze door de nationale administratiés zijn ontvangen en worden terstond aan de betrokkenen medegedeeld. E. Iedere Regering waakt er voor, dat de aannemers uit de partnerlanden bij de toepassing van eventuele particuliere mededingingsregelingen even gunstig behandeld worden als de nationale aannemers. Artikel 5 .
De aannemers en leveranciers uit de partnerlanden worden vrijgesteld van de verplichting, vôÔr de aanbesteding een waarborgsom te storten. Artikel 6
(zie blz. 14, XII). De termijnen, gedurende welke de inschrijver gehouden is tot gestanddoening van zijn aanbieding, zullen in de drie landen met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Artikel 7 De inschrijving dient te geschieden in de valuta van het land waar de aanbesteding plaatsvindt. Artikel 8
(zie blz. 10 e.v., Ministeriële Beschikkingen, blz. 32 (art. 1, 2, 349). De instelling van de Bijzonder Gemengde Commissie bedoeld in hoofdstuk IV, punt 3, van het Protocol van Oostende van 31 juli 1950 wordt bevestigd. Deze Commissie te noemen « Bijzondere Commissie voor de Aanbestedingen » zal hierna worden aangeduid met: Commissie. De Commissie ressorteert rechtstreeks onder de Raad van de Economische Unie. Zij heeft tot algemene opdracht ervoor te waken, dat de bepalingen van dit Protocol worden toegepast en brengt jaarlijks verslag uit. Hiertoe verzamelt zij alle gegevens ter verkrijging van een overzicht van de ontwikkeling van de toestand op het gebied van de aanbestedingen en ter vaststelling van de eventuele ongelijkheid als bedoeld in artikel 9 van dit Protocol. Benelux, 1gde aanvulling
ADJUDICATIONS PUBLIQUES 4
D. Les décisions relatives aux demandes visées sous A et B - du présent article sont prises dans le mois suivant la date de leur réception par les administrations nationales et sont communiquées aussitôt aux intéressés. E. Chaque Gouvernement veille à ce que les entrepreneurs des pays partenaires soient traités d'une façon aussi favorable que les entrepreneurs nationaux, lors de l'application d'éventuelles réglementations privées en matière de concurrence. Article 5 Les entrepreneurs et fournisseurs des pays partenaires sont exemptés de l'obligation de verser un cautionnement avant l'adjudication. Article 6
(voir P. 14, XII). Les délais durant lesquels le soumissionnaire est tenu de maintenir son offre seront harmonisés dans les trois pays. -
Article 7 La soumission doit être libellée dans la monnaie du pays où l'adjudication a lieu. Article 8
(voir p. 10 et suivantes, Décisions ministérielles, p. 32 (art. 1, -2, 349) L'institution de la Commission Spéciale Mixte visée au chapitre IV, point 3, du Protocol d'Ostende du 31 juillet 1950 est confirmée. Cette Commission dénommée «Commission spéciale pour les Adjudications» est désignée ci-après par: la Commission. La Commission relève directement du Conseil de l'Union Economique. Elle a pour mission générale de veiller à l'application des dispositions du présent Protocole et fait annuellement rapport. A cet effet, elle réunit toute documentation permettant d'avoir un aperçu de l'évolution de la situation en matière d'adjudications et d'établir le déséquilibre éventuel défini à l'article 9 du présent Protocole. Benelux, 10" supplément
OPENBARE AANBESTEDINGEN
De Commissie is belast met de behandeling van verzoeken om inlichtingen en het Onderzoek van klachten. Zij bevestigt de belanghebbenden de ontvangst der klachten en brengt de conclusies van haar onderzoeken met redenen omkleed ter kennis van de Minister, onder wie de overheidsinstellingen die de betreffende aanbestedingen hebben gehouden, ressorteren. De adressen waaraan in elk der drie landen de verzoeken om inlichtingen en de klachten kunnen worden gezonden zullen worden openbaar gemaakt. De Commissie is verplicht tot geheimhouding van alle gegevens van bijzondere of individuele aard welke haar uit hoofde van de uitoefening van haar taak bekend zijn geworden. Artikel 9
(zie blz. 10 e.v.) A. Aan de hand van de verzamelde gegevens, bepaalt de Commissie of er een belangrijke ongelijkheid bestaat tussen 10.
Voor wat de werken betreft
a. Enerzijds, het totaal der bedragen der aanbestedingen die door de overheidsinstellingen van een der partnerlanden zijn gegund aan onderdanen van een ander partnerland die in dit laatste land zijn gevestigd b. Anderzijds, het totaal der bedragen der aanbestedingen die door overheidsinstellingen van dat andere partnerland zijn gegund aan onderdanen van het eerstbedoelde land die in het laatste land zijn gevestigd. 2°. Voor wat de aankoop van goederen betreft: a. Enerzijds, het totaal der bedragen, waarvor de overheidsinstellingen van een der partnerlanden goederen van oorsprong uit een ander partnerland hebben aangekocht; b. Anderzijds, het totaal der bedragen, waarvoor de overheidsinstellingen van dit partnerland goederen van oorsprong uit het eerste land hebben aangekocht. Deze ongelijkheid is bereikt, wanneer het verschil tussen bovengenoemde bedragen tenminste gelijk is aan een door het Comité van Ministers vast te stellen bedrag. Evenwel kunnen voor de sectoren, waarvan de bedrijvigheid in overwegende mate afhandelijk is van door de overheidsinstellingen verleende opdrachten, afzonderlijke bedragen worden vastgesteld. B. Ten einde rekening te houden met de bijzondere omstandigheden van Luxemburg en ten behoeve van met name te noemen Luxemburgse ondernemingen, kunnen door het Comité van Ministers bijzondere maatregelen genomen worden. C. De in dit artikel bedoelde bedragen, sectoren en onderneminBenelux, iode aanvulling
Ie
ADJUDICATIONS PUBLIQUES
b) Arrêté-loi du 3 février 1947 de façon à étendre aux ressortissants néerlandais le bénéfice accordé aux ressortissants belges et luxembourgeois, soit par les Arrêtés-lois existants, soit par la Convention d'Union Economique entre la Belgique et le Luxembourg du 25 juillet 1921.
•
En attendant la modification de l'Arrêté-loi précité, et aussi longtemps que l'article 8 de cet Arrêté-loi devra en conséquence être appliqué, les Ministres compétents veilleront à ce qu'une décision concernant la demande en dérogation introduite soit prise avant la date d'attribution du travail, pour autant que dans les sept jours suivant l'ouverture des soumissions l'entrepreneur néerlandais ait introduit à la Commission d'Agréation les documents exigés. Par ailleurs, l'Arrêté-loi précité du 3 février 1947 est appliqué de façon que les entreprises néerlandaises bénéficient du même traitement que les entreprises belges ; dans les entreprises belges à capital totalement ou partiellement néerlandais, ce capital est assimilé à un capital belge pour l'application de l'article I, A 2° de l'Arrêté-loi précité.
m. En vue de la réalisation du principe de la non-discrimination prévu à l'article 2 du Protocole, le Gouvernement du Luxembourg s'engage à veiller à ce que les entreprises et produits néerlandais bénéficient du même traitement que les entreprises et produits luxembourgeois et belges, en ce qui concerne l'application des dispositions légales tendant à protéger les entreprises et les produits nationaux.
•
Il s'ensuit notamment que l'article 18 de l'Arrêté ministériel du 1 1, mars 1948 concernant le Cahier Général des Charges sera appliqué de façon que les entrepreneurs et les produits néerlandais bénéficient d'un traitement entièrement identique à celui réservé aux entrepreneurs et aux produits luxembourgeois et belges. Fait à Bruxelles, le 6 juillet 1956, en trois exemplaires, en langues néerlandaise et française, les deux textes faisant également foi. Pour le Gouvernement des Pays-Bas (s.) VAN HARINXMA THOE SLOOTEN Pour le Gouvernement de la Belgique (s.) P.-H. SPAAK Pour le Gouvernement du Luxembourg: (s.) SCHAUS
Benelux, lome supplément
OPENBARE AANBESTEDINGEN 10
MINISTERIELE BESLISSING INZAKE DE TOEPASSING VAN HET PROTOCOL BETREFFENDE DE NATIONALE BEHANDELING BIJ DE AANBESTEDING VAN WERKEN EN DE AANKOOP VAN GOEDEREN (VERVALLEN, zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 35) Het Comité van Ministers, Gezien de artikelen lA, 8 en 9 van het Protocol betreffende de nationale behandeling bij de aanbesteding van werken en de aankoop van goederen, Gezien het aan laatstgenoemd Protocol toegevoegd Protocol van Ondertekening, Beslist
Ter uitvoering van de haar in artikel 8 van het Protocol betreffende de nationale behandeling bij de aanbesteding van werken en de aankoop van goederen, hierna te noemen « het Protocol » opgedragen taak, wordt de Commissie voor de Aanbestedingen in het bijzonder belast met a. het bijhouden van de lijsten der in artikel 1 van het Protocol bedoelde overheidsinstellingen b. het halfjaarlijkse opstellen, enerzijds, van de totaalbedragen der aanbestedingen door de overheidsinstellingen, en anderzijds, van de totaalbedragen betrekking hebbend op de afzonderlijke sectoren als bedoeld in artikel 9 van het Protocol c. het verzamelen van de gegevens betreffend 1. Nederlandse en Luxemburgse aannemers aan wie in België, Belgische en Luxemburgse aannemers aan wie in Nederland en Nederlandse en Belgische aannemers aan wie in Luxemburg door overheidsinstellingen de uitvoering van werken werd gegund. Deze gegevens omvatten het bedrag en de uitvoeringstermijn der aan bedoelde aannemers gegunde werken; 2. de aankopen van Nederlandse en Luxemburgse goederen door de overheidsinstellingen in België, van Belgische en Luxemburgse goederen door de overheidsinstellingen in Nederland, van Nederlandse en Belgische goederen door de overheidsinstellingen in Luxemburg. Deze gegevens omvatten het bedrag en de uitvoeringstermijn der aankopen; d. het verzamelen van de gegevens aangaande de gevallen, waarin door overheidsinstellingen niet is toegewezen aan de laagste inschrijver en zulks ten nadele van een Nederlandse of Luxemburgse aannemer in België, Belgische of Luxemburgse aannemer in Nederland en Nederlandse of Belgische aannemer in Luxemburg.
Benelux, iode aanvulling
ADJUDICATIONS PUBLIQUES
10
DECISION MINISTERIELLE RELATIVE A L'APPLICATION DU PROTOCOLE CONCERNANT LE TRAITEMENT NATIONAL EN MATIERE D'ADJUDICATIONS DE TRAVAUX ET D'ACHATS DE MARCHANDISES
(ABROGEE, voir Décisions ministérielles, p. 351) Le Comité de Ministres, Vu les articles 1A, 8 et 9 du Protocole concernant le traitement national en matière d'adjudications de travaux et d'aàhats dé mar-
.
chandises, Vu le Protocole de Signature annexé à ce dernier Protocole, Décide
En. exécution de la tâche qui lui a été confiée par l'article 8 du Protocole concernant le traitement national en matière d'adjudications de travaux et d'achats de marchandises, dénommé ci-après « le Protocole », la Commission pour les Adjudications est chargée en particulier a. de tenir à jour les listes des pouvoirs publics tels qu'ils sont définis à l'article P' du Protocole b. d'établir semestriellement, d'une part, les montants totaux des adjudications attribuées par les pouvoirs publics et, d'autre part, les montants globaux relatifs à certains secteurs particuliers prévus à l'article 9 du Protocole c. de recueillir les indications touchant 1. les entrepreneurs néerlandais et luxembourgeois qui ont été déclarés adjudicataires en Belgique, les entrepreneurs belges et luxembourgeois qui ont été déclarés adjudicataires aux Pays-Bas et • les entrepreneurs néerlandais et belges qui ont été déclarés adjudicataires au Luxembourg par les pouvoirs publics. Ces indications comprennent le montant et le délai 'd'exécution des adjudicàtions qui ont été confiées à ces entreprèneurs 2. les achats de marchandises néerlandaises et luxembourgeoises par les pouvoirs publics en Belgique, les achats de marchandises belges et luxembourgeoises par les pouvoirs publics aux Pays-Bas et les achats de marchandises néerlandaises et belges par les pouvoirs publics au Luxembourg. Ces indications comprennent le montant et le délai de fourniture de ces achats d. de recueillir les indications concernant les cas où les pouvoirs publics n'ont pas attribué l'adjudication au soumissionnaire le plus bas, au détriment d'un entrepreneur néerlandais ou luxembourgeois en Belgique, au détriment d'un entrepreneur belge ou luxembourgeois aux Pays-Bas, ou au détrimènt d'un entrepreneur néerlandais ou belge au Luxembourg. Benelux, lome supplément
OPENBARE AANBESTEDINGEN 11
Dezelfde gegevens worden mutatis mutandis verzameld voor wat betreft de aankopen van goederen; e. het verzamelen van de volgende gegevens betreffende door overheidsinstellingen onderhands aanbestede werken voor een bedrag van meer dan f 200.000 of 2.600.000 F en betreffendé de aankoop van goederen door overheidsinstellingen, waarbij een beperkt beroep op de concurrentie wordt gedaan, voor een bedrag van meer dan f 75.000 of 1.000.000 F - De aard van de aanbestedingen, zomede de namen en adressen van de geraadpleegde firma's; - Het volledig overzicht van de inschrijvingen met de gegevens van de inschrijving, welke is aanvaard; f. het onderzoek naar de gemotiveerdheid van de gevallen, waarin overheidsinstellingen niet tot de in artikel 3 B van het Protocol bedoelde bekendmaking der resultaten van de aanbestedingen zijn overgegaan, voor zover een dergelijk onderzoek gewenst is; g. het verzamelen van alle gegevens betrekking hebbend op de gevallen bedoeld in artikel 8 van het Protocol en in If. van deze Beslissing. Ter uitvoering van deze taak is de Commissie bevoegd kennis te nemen van het volledige . dossier betrekking hebbend op iedere zaak, waarmede voor wat betreft de aanbesteding van werken een bedrag van meer dan f 50.000 of 650.000 F en voor wat betreft de aankop van goederen een bedrag van meer dan f 15.000 of 200.000 F is gemoeid. ri1 De overheidsinstellingen zijn verplicht de gevallen, waarin om de in artikel 3 B van het Protocol bedoelde dringende reden niet tot bekendmaking van het resultaat van de aanbesteding werd overgegaan, onverwijld en met opgave der redenen aan de betrokken autoriteiten van hàar land te melden. Bovendien zijn deze overheidsinstellingen verplicht de gegevens genoemd onder I d. en e. eigener beweging aan deze autoriteiten te verstrekken en hun desgevraagd onverwijld de onder I g. bedoelde inlichtingen en dossiers te verschaffen. De overheidsinstellingen zijn verplicht desgevraagd aan de betrokken autoriteiten van hun land de gegevens genoemd in I c van deze Beslissing, zomede alle gegevens welke voor het opstellen van de in I b bedoelde totaalbedragen nodig zijn, te verstrekken. Deze autoriteiten brengen deze gegevens ter kennis aan de Commissie. III Voor de toepassing van de bepalingen van artikel 9 van het Protocol wordt het gebied van de werken onderverdeeld over de volgende twee sectoren Benelux, 1Qd aanvulling
Lijst van uitgaven van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie Regentschapsstraat 39; Brussel 1
Liste de publications du Secrétariat général de l'Union Economique Benelux 39, rue de la Régence, Bruxelles I
0
UITGAVEN 2 PERIODIEKEN: Benelux Publikatieblad per nummer
.
per jaar .
.
.
.
fi
.
fi 15,—
F 200
f1
2,50
F
f1
7,50
F 100
Jaarabonnement op beide bovengenoemde uit. gaven te zamen
f1 20,—
F. 260
Verdrag van de Benelux Economische Unie
f1
F
Benelux Statistisch Kwartaalbericht . . . per nummer per jaar .
.
.
.
.
3,—
1,50
F
40
35
20
UNIEVERDRAG: Basisteksten van de Benelux Economische Unie t/m 9e aanvuil. (Losbi., in 3 plastic banden)
fl 57,25
F 795
f1
SOCIALE VRAAGSTUKKEN: De Loonpolitiek in de Beneluxlanden t/m 1959 Vergelijkend Benelux loononderzoek sept. 1965 Sociaalrechtelijk woordenboek voor het Nederlands taalgebied. Vergelijking en eenmaking der terminologie met vindplaatsen en lijst van Franse termen 2 1 herziene en aangevulde uitgave (1963) . . .
5,70 4,50
F 75 F 60
f1 15,—
F 210
Overzicht van de resultaten van het Benelux loononderzoek, oktober 1962 (uitg. 1964)
f1
3,—
F
Extra uitgave : Definities en Methoden, december 1956 . . .
fi
5,—
F 65
Werkloosheidsstatistieken in de Beneluxlanden (1963) . . . .
fi
1,50
F 20
Rapport over de gerechtelijke statistieken in de Beneluxlanden. Proeve van vergelijking van enige uitkomsten, februari 1956
f1
7,50
F 100
Wegv erkeerstellingen 1960 aan de NederlandsBelgische grens en aan de Belgisch-Luxemburgse grens (1963) . .
f1
6,—
F 80
Bevolkingsstatistieken (1960)
..
f1
0,75
F
Onderwijsstatistieken (1962)
.
f1
7,25
F 100
Indexcijfers van de verdiende bruto-uurlonen in de nijverheid (1962) . .
f1
1,50
F
20
Het inkomen uit land- en tuinbouw in België en Nederland, 1948-1968 .
f1
2,50
F
35
fi
40
STATISTIEK:
Benelux, iode aanvulling
10
•
PUBLICATIONS
PERIODIQUES: Bulletin Benelux le numéro
.
l'année
.
.
.
.
.
.
.
F 40
.
.
F 200
Bulletin trimestriel de Statistique Benelux le numéro
.
l'année
F 35
.
.
.
Abonnement annuel combiné aux deux Bulletins précités TRAITE D'UNION. Traité d'Union Economique Benelux
.'
.
.
.
.
F 100
.
F 260
.
F 20
Textes de Base de l'Union Economique Benelux 9 1 supplé-, ment y compris (sur feuilles mob., 3 reliures en plastic) , QUESTIONS SOCIALES: La Politique des Salaires dans les pays du Benelux jusqu'à 1959 Enquête comparative Benelux sur les salaires éd. sept 1965 Dictionnaire de droit social pour les régions de langue néerlandaise. Comparaison et unification de la terminologie avec références et liste des termes français (publication en néerlandais) 20 édition revisée et complétée (1963)
F 795
'
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
F 75 F 60
F 210
Aperçu des résultats de l'enquête Benelux sur les salaires, octobre 1962 (éd. 1964)
F
STATISTIQUES: Numéro spécial Définitions et méthodes, décembre 1956
F 65
.
.
.
.
.
.
:
Statistiques du chômage dans les pays du Benelux (1963) Rapport concernant les statistiques judiciaires dans les pays du Benelux. Essai de comparaison de quelques résultats, février 1956 .
.
.
.
.
.
F
40
20
F'100
Recensement du trafic routier 1960 à la frontière belgonéerlandaise et à la frontière belgo-luxembourgeoise (1963)
.
F
80
Statistiques de la population (1960)
10
Statistiques de l'enseignement (1962)
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
F
.
.
.
.
.
F 100 F
20
.
F
35
.
F 60
Indices des gains horaires bruts dans l'industrie (1962) Le revenu agricole et horticole en Belgique et aux PaysBas, 198-1963 .
.
.
.
.
.
.
FINANCES: Etude comparative des budgets de l'état des pays du Benelux années 1949-1954 .
.
.
.
.
.
.
Benelux, 10mo supplément
UITGAVEN
FINANCIEN: Vergelijkende studie van de Rijksbegrotingen der Beneluxlanden de jaren 1949-1954 de jaren 1953-1956 de jaren 1957-1959 de jaren 1958-1960 de jaren 1959-1961 de jaren 1960-1962
De Rijksbegrot. der Beneluxlanden, 1949-1958 Economische classificatie van de uitgaven en de ontvangsten van de overheid (1964)
f1 f1 f1 f1 fi fi
4,50 7,50 7,50 7,50 7,50 7,50
F 60 F 100 F 100 F 100 F 100 F 100
f1
1,—
F 15
f1 2,50 F 35
DIVERSEN: Wat betekent Benelux f (ook in het frans, het engels en het duits verkrijgbaar)
fi
Ra.s nam enre gister van fruitgewassen, 2 1 druk
f1 2,50 F 35
0,75 F 10
Benelux -verdrag en eenvormige wet inzake de warenmerken
fi
1,50 F 20
C]
Benelux, iode aanvulling
Etude comparative des budgets de l'état des pays du Benelux années 1949-1954 années 1953-1956 années 1957-1959 années 1958-1960 années 1959-1961 années 1960-1962 Les budgets de l'Etat des pays du Benelux, 1949-1958 Classification économique des dépenses et recettes des pouvoirs publics (1964)
Que signifie le Benelux ? ( des éditions en néerlandais, anglais et allemand sont également disponibles) Listes nominatives de variétés de plantes fruitières, 20 édition Convention et loi uniforme Benelux en matière de marques de produits
Iv Nomination d'un Secrétaire général adjoint de l'Union Economique Benelux (M (62) 18)
161
Démission honorable d'un Secrétaire général l'Union Economique Benelux (M (62) 19)
162
Décision relative (M (63) 1)
le
•
à
la
politique
commerciale
adjoint de commune 164
Décision modifiant la liste B visée à la Convention transitoire (M (63) 2)
209
Liste des entraves à la libre circulation des marchandises visée à l'article 10 de la Convention transitoire (M (63) 3)
210
Nomination des membres et membres suppléants de la Chambre de Recours (M (63) 6)
234
Harmonisation des législations en matière d'estampillage de viande fraîche destinée au trafic intra -Benelux (M (63) 15)
236
Harmonisation des législations en matière de certificat vétérinaire accompagnant les viandes destinées au trafic intra Benelux (M (63) 16)
240
Harmonisation des législations concernant les matières colorantes pour les denrées destinées à l'alimentation humaine (M (63) 18) -.
244
Harmonisation des législations en matière de cacao et de chocolat (M (63) 19)
264
Harmonisation des législations en matière de fécules ou amidons et poudres pour pudding (M (63) 20)
277
Harmonisation des législations en matière de miel et produits similaires (M (63) 21)
283
Document d'identité prévu à l'article 1 de Convention portant exécution des articles 55 et 56 de Traité instituant l'Union Economique Benelux (M (63) 23)
287
Règlement commun en matière de transport intra -Benelux de dépouilles mortelles (M (63) 24)
291
Application d'une classification économique dans les budgets et comptes des institutions publiques et paraétatiques (M (63) 25) 294
Benelux, 10"'° supplément
V Harmonisatie der wetgevingen betreffende de stempeling van vers vlees, bestemd voor het intra-Beneluxverkeer (M (63) 26)
295
Gemeenschappelijke
299
handelspolitiek
(M (64) 1)
Lijst van beperkingen op het vrije handelsverkeer bedoeld in artikel 10 van de Overgangsovereenkomst (M (64) 3)
301
Richtlijnen voor de laboratoria van de Beneluxlanden ten aanzien van het opsporen van voedselvergiftigingen van microbiële oorsprong (M (64) 8)
303
Bepaalde technische eisen voor motorrijtuigen, wagens en opleggers (M (64) 9)
326
aanhang-
Overgangsregeling voor de uitvoer van Nederlands ongerepeld vlas naar de B.L.E.U. (M (64) 10)
347
Toepassing van het Protocol betreffende de nationale behandeling bij de aanbesteding van werken en de aankoop van goederen (M (64) 11)
349
Vervanging van bijlage IV bij de Beschikking betreffende Beneluxtarieven inzake het goederenvervoer over de weg (M (64)12)
353
Vaststelling van een nieuw vervoerdocument voor beroepsgoederenvervoer over de weg tussen de grondgebieden van de Hoge Verdragsluitende Partijen (M (64) 13)
354
Harmonisatie der wetgevingen inzake de naam- en adresaanduiding op de verpakking van eet- en drinkwaren (M (64) 7) Gemeenschappelijke handelspolitiek (M (65) 1) Lijst van beperkingen op het vrije handelsverkeer bedoeld in artikel 10 van de overgangsovereenkomst (M (65) 3) Toepassing van een Benelux-referentieperiode voor het opsporen en het identificeren van in levensmiddelen aanwezige, in water oplosbare, synthetische kleurstoffen (M (65) 4)
358 362 398
415
s
Benelux, 10d0 aanvulling
90
is vervangen: zie Ministeriële Beschikkingen, blz. 354, a été remplacée: voir Décisions ministérielles, p. 354, M(62)t
Annexe
-
LETTRE DE VOITURE DOCUMENT DE TRANSPORTN' VRACHTBRIEF - VERVOERDOCUMENT N' -
(I)
-
Bijlage
...............
PRISE EN CHARGE DE LA MARCHANDISE (3) INONTVANGSTNEMING,DER GOEDEREN
•
NOM .NAASI
N'
N'
EXEMPLAIRE DESTINE A .,............,...,. EXEMPLAAR 8ESTEMD VOOR .....................
EXPEDITEUR. AFZENDER
-
..__ ....................................................UEU.
PLAATS ...
RUE ET N . STRAAT ENN,... LOCALITE. PLAATS
PAYS - LAND________________________
------------__.
. ..
DATE - DATUM -.- - -----------------------
.
(2)
DESTINATAIRE. GEADRESSEERDE NOM . NAAM
....__...... ....................
- STRAAT EN
RUE ET N'
...................
(I)
-.-.- ........,.-., ....
N _______________
_._.
PAYS
LGCALITE - PLAATS ........ Nanbee de ,olù AnIeI roEI (R)
Me,xooeeI ,? Me,kene,,n° (5)
LIVRAISON DE LA MARCHANDISE AFLEVERING DER GOEDEREN LIEU.PLAATS
PAYS-LAND........................
Nelle, de Ie .,e,rhendioe .Reed de, geedeeee
Mode (eobeflge VpekkIo (7)
OO9O, OO
(hl
7
(R)
----
iî
JNSTRUCTIOESDEEEXPEESTEUR
INSTRUCTIES AFZENDER
2 OBSERVATIONS DU TRANSPORTEUR OPMERKINGEN V ER VOERDER
1
Code leef Te,Ieloode
(12)11
I 1, RIRa
Ae,pe,p, Te beleIe,, doe, (13)1 ESrddiloo, IOelin.1oIoe AfoexIeo )3eedree,eeed
I
- VRACIRTFRI
DR IRANSPORT
-
..
2. RRoucnoN . RRDUCUE TRANSPORTEUR. VERVOERDER
(II)
1 -2 =
--
FRAIS ACCESSOIRES
-
BIJKOMENDE KOSTEN
NOM
- NAAM
RUE ET,';'
........
- STRAAT EN N' _.
_.........
PAYS LAND
J.00ALITE - PLAATS
DIVERS
. DIVERSEN
TOTAL - TOTAAL
_.... ____________- LE .......... __ DE __.___»... ............ OPGEMAAKT TE
ETABU A
SIgeo,e M ree oeohH do ~~ (IS) Nee,dIekenoeg o! otnopel .'.ode ,e,00eede,
-CORRECTIES (If)
- Sgxelo,e ex oeoheO do ~~ oIoe HoedIekenIng of ele,epel ree geed,exo
Signet,,. o,, eeobel de T,,gedio,., (I I) Hoodlokeeieg of eOoepd de doende,
I
N' don,naleiodelion Poid. p.yele (20) Baelend geo'ekO IeorPodioingexenneee of k,—k- (If)
I B~ - 8~ 2 Peg,..Doe.NedeoIenI 3 ILo.oe,ob..Leeoenbo,g PIn Leed
I
(21)
l••I
.—=
PreM ( e) de J.." d, Io(de.) (22) f,00liHe(.) P) oel(en van ren,010geeg
J Peyo. Leed,
___________________
I
1; OOO s, O.o,p.fle, - *0s.o C0 .,..pls.! beetexd e ,,oSqo, e,Ot s.! r.os,oplsO. —
, ;,e,,,;,, ?ri.oegrod.e I
I
T.;
.....in.
ToOM
Os . e,e.e,Oe..
(Voir 1M (62) 6 Annexe I. p. 102 (art. 4 point 1). p. 103 (art.5 point 6) et p. 105 (art. 7 point 2)). (Zie M (62) 6 Bijlage I. blz. 102 (art. 4 punt 4) blz. 103 (art. 5 punt 6) en blz. 105 (art 7 punt 2)). Benelux, lOexe supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
91 BESCHIKKING VAN HET COMITE VAN MINISTERS TER VASTSTELLING VAN DE LIJST VAN SCHEIDSRECHTERS, GENOEMD IN DE ARTIKELEN 3 EN 5 VAN HET STATUUT VAN HET COLLEGE VAN SCHEIDSRECHTERS (M (61) 2) Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie; Gelet op de artikelen 3 en 5 van het Statuut van College van Scheidsrechters, vastgesteld bij Beschikking van het Comité van Ministers op 3 november 1960 (M (60) 10), Heeft het volgende beslist
Artikel 1 Ter bekleding van het Voorzitterschap van de Afdelingen van het College van Scheidsrechters worden tot scheidsrechter benoemd 1 - voor België: De Heer J. Valentin Raadsheer bij het Hof van Cassatie 2 i— voor Luxemburg: De Heer R. Capus Raadsheer bij Hoge Gerechtshof 3 - voor Nederland: Prof. Mr. G.J. Wiarda Raadsheer in den Hogen Raad der Nederlanden 4 - voor België De Heer D. Verougstraete Voorzitter van het Hof van Beroep te Gent 5 - voor Luxemburg: De Heer F. Rosch Raadsheer bij het Hoge Gerechtshof 6 - voor Nederland: Mr. W. A. Ariens President van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
Benelux, iOde aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 263
temps à autre. Filtrer sur creuset de Gooch dont le fond a été garni de trois couches : la première d'amiante grossière, la deuxième'de pàpier filtre réduit en pulpe, la troisième d'amiante fine. Laver par 3 portions successives d'acide chlorhydrique 0,5 N de 10 ml chacune. Evaporer le filtrant à siccité dans une capsule de platine, puis chauffer au rouge sombre jusqu'à poids constant. Le poids du résidu ne doit pas dépasser 0,0175 g. Antimoine: pas plus de 100 mg/kg Zinc: pas plus de 50 mg/kg Baryum-composés solubles: pas plus de 5 mg/kg E 172
-
Hydroxydes et oxydes de fer
Sélénium: pas plus de mg/kg Mercure: pas plus de mg/kg E 181
-
Terre d'ombre brûlée
Oxydes de manganèse computés sur la base de Mn, 0 4 plus de 8 %.
:
pas
Matières organiques incomplètement brûlées: faire bouillir 2 grammes de terre d'ombre brûlée avec 30 ml d'une solution d'hydroxyde de potassium à 20 %, puis filtrer. Le filtrat doit être incolore.
n
Benelux, 10 supplément
MINISTERIELE BESCHIKKINGEN
264
AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE HARMONISATIE DER WETGEVINGEN BETREFFENDE CACAO EN CHOCOLADE (M (63) 19))
(zie ook blz. 359) Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3 en 6 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat de wetgevingen inzake cacao en chocolade dienen te worden geharmoniseerd,
Beveelt aan
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxlanden worden uitgenodigd binnen een termijn van twaalf maanden, volgend op de ondertekening van deze Aanbeveling, hun wetgevingen inzake cacao en chocolade aan te passen aan bijgaand Reglement. Gedaan te Brussel, op 23 september 1963. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT
Benelux, j0de aanvulling
RECOMMANDATION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'HARMONISATION DES LEGISLATIONS EN MATIERE DE CACAO ET DE CHOCOLAT (M (63) 19)
(voir également p. 359) Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux, Vu les articles 3 et 6 du Traité d'Union, Vu l'article 9 de la Convention transitoire, Considérant qu'il convient de réaliser l'harmonisation des législations relatives au cacao et au chocolat,
Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à adapter leurs législations en matière de cacao et de chocolat au Règlement ci-annexé, dans un délai de douze mois à dater de la signature de la présente Recommandation. Fait à Bruxelles, le 23 septembre 1963. Le Président du Comité de Ministres,
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN 265
REGLEMENT INZAKE CACAO EN CHOCOLADE (M (63) 19 Bijlage)
Artikel 1 a) Cacaokernen De gereinigde, gefermenteerde, gedroogde, al dan niet gebrande, van doppen en kiemen ontdane zaden van de cacaoboom, bevattende niet meer dan 5 % dop- en kiemresten en niet meer dan 10 % as - percentages berekend op basis van het gewicht van de droge vetvrije stof.
b) Cacaoma.ssa(-pasta) Cacaokernen, die langs mechanische weg verwerkt zijn tot pasta en waaraan geen vet is onttrokken. c) Perskoeken van cacao Cacaokernen of cacaomassa(-pasta), die langs mechanische weg zijn (is) verwerkt tot perskoeken die tenminste 20 % cacaoboter - percentage berekend op basis van het gewicht van de droge stof - en ten hoogste 9 % water bevatten. d) Mageré of sterk ontvette perskoeken Perskoeken waarvan het minimum percentage aan cacaoboter in afwijking van het onder lid C) gestelde 8 % bedraagt. Artikel 2 1. a) Cacaopoeder
Cacaokernen of cacaomassa (-pasta) die langs mechanische weg zijn (is) verwerkt tot poeder, dat tenminste 20 % cacaoboter - percentage Benelux, 10" aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 276
criptions nationales actuelles restent en vigueur.
Article 15 • Les produits, manifestement détenus en vue de
la vente, portant une désignation ou offrant des caractères extérieurs susceptibles de prêter à confusion avec les produits visés par le présent Règlement, doivent répondre aux exigences prévues pour ces derniers produits par le présent Règlement.
Article 16 Le présent Règlement n'est pas applicable aux produits qui sont manifestement destinés à l'exportation en dehors du Benelux, ou sont détenus dans un local spécial portant la mention « exportation ».
Benelux, lome supplément
MINISTERIELE BESWKK1NOEN
277
AANBEVELING
VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE
DE HARMONISATIE DER WETGEVINGEN BETREFFENDE ZETMEEL EN PUDDINGPOEDER (M (63) 20)
(zie ook blz. 359) Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3 en 6 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat de wetgevingen inzake zetmeel en puddingpoeder dienen te worden geharmoniseerd, Beveelt aan
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxianden worden uitgenodigd binnen een termijn van twaalf maanden, volgend op de ondertekening van deze Aanbeveling, hun wetgevingen inzake zetmeel en puddingpoeder aan te passen aan bijgaand Reglement. Gedaan te Brussel, op 23 september 1963.
De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT
Benelux, 10d aanvulling
.
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES
277
RECOMMANDATION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'HARMONISATION DES LEGISLATIONS EN MATIERE DE FECULES OU AMIDONS ET POUDRES POUR PUDDING (M (63) 20)
s
(voir également p. 359) Le Comité de Ministres de l'Union Benelux,
Economique
Vu les articles 3 et 6 du Traité d'Union, Vu l'article 9 de la Convention transitoire, Considérant qu'il convient de réaliser l'harmonisation des législations relatives aux fécules ou amidons et poudres pour pudding, Recommande
Article unique
•
Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à adapter leurs législations en matière de fécules ou amidons et poudres pour pudding au Règlement ci-annexé, dans un délai dé douze mois à dater de la signature de la présente Recommandation. Fait à Bruxelles, le 23 septembre 1963. Le Président du Comité de Ministres, (s.) H.
FAYAT
Benelux, 10" supplément
M1N1STER!iLE BESCHIKKINGEN
278
Reglement inzake zetmeel en puddingpoeder
(M (63) 20 Bijlage) A. ZETMEEL
I. DEFINITIES Zetmeel Onder zetmeel wordt verstaan het produkt dat bestaat uit microscopische korrels van koolhydraten, die verkregen worden uit plantencellen. In de Franse taal wordt meer bepaald verstaan onder « fécule » (zetmeel)' het uit onderaardse organen afkomstige produkt.
Tapioca en sago Onder tapioca en sago wordt verstaan het produkt verkregen door verhitting van vochtig gemaakt zetmeel.
H. BENAMINGEN
Zetmeel
De benaming « zetmeel » moet worden voorafgegaan door de naam van het gewas of de gewassen waarvan het afkomstig is, met uitzondering van de benaming « arrowroot » ( 1). Tot 1 november 1965 mag in Nederland voor binnenlands gebruik de benaming « aardappelmeel » worden gebruikt om « aardappelzetmeel » aan te duiden.
(1)
In Nederland mag ook de benaming « maïzena » zonder meer worden toegelaten om maïszetmeel aan te duiden.
Benelux, 1 0de aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 282
-
matières toxiques
-
antiseptiques
-
édulcorants synthétiques insectes, parties d'insectes, ou autres corps de nature ou d'origine animale
s
moisissures. IV. INDICATIONS REQUISES SUR L'EMBALLAGE 10
Indication obligatoire de la dénomination du produit et du poids net avec la hauteur minimum des lettres ou chiffres suivante -
-
2 mm pour emballages jusqu'à 200 g 3 mm pour emballages de 201 g à 2.000 g.
2° En ce qui concerne les indications relatives au nom du fabricant- ou du vendeur et en attendant les directives du Comité de Ministres, les prescriptions nationales actuelles restent en vigueur.
Benelux, 10mo supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN 283
AANBEVELING VAN HET COMITE VAN MINISTERS VAN DE BENELUX ECONOMISCHE UNIE INZAKE DE HARMONISATIE DER WETGEVINGEN BETREFFENDE HONIG EN AANVERWANTE PRODUKTEN (M (63) 21)
(zie ook blz. 359) Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie, Gelet op de artikelen 3 en 6 van het Unieverdrag, Gelet op artikel 9 van de Overgangsovereenkomst, Overwegende, dat de wetgevingen inzake honig en aanverwante produkten dienen te worden geharmoniseerd, Beveelt aan
Enig artikel De Regeringen der drie Beneluxlanden worden uitgenodigd binnen een termijn van twaalf maanden, volgend op de ondertekening van deze Aanbeveling, hun wetgevingen inzake honig en aanverwante produkten aan te passen aan bijgaand Reglement. Gedaan te Brussel, op 23 september 1963. De Voorzitter van het Comité van Ministers, (w.g.) H. FAYAT
Benelux, 1 0 ' aanvulling
DÉCISIONS MINISTÉRIELLES 283
RECOMMANDATION DU COMITE DE MINISTRES DE L'UNION ECONOMIQUE BENELUX RELATIVE A L'HARMONISATION DES LEGISLATIONS EN MATIERE DE MIEL ET PRODUUITS SIMILAIRES (M (63) 21)
(voir également, p. 359)
le
Le Comité de Ministres de l'Union Economique Benelux, Vu les articles 3 et 6 du Traité d'Union,
Vu l'article 9 de la Convention transitoire,
Considérant qu'il convient de réaliser l'harmonisation des législations relatives au miel et produits similaires, Recommande
Article unique .
Les Gouvernements des trois pays du Benelux sont invités à adapter leurs législations en matière de miel et produits similaires au Règlement ci-annexé, dans un délai de douze mois à dater de la signature de la présente Recommandation. Fait à Bruxelles, le 23 septembre 1963. Le Président du Comité de Ministres,
1 '.,
(s.) H. FAYAT
Benelux, lome supplément
MINISTERIËLE BESCHIKKINGEN
284
Reglement inzake honig en aanverwante produkten
(M (63) 21 Bijlage) I. DEFINITIES Honig
a)
Honig is de suikerhoudende substantie, die door bijen wordt bereid uitsluitend uit suikerhoudende stoffen die zij uit planten verzamelen.
b)
Op honig gelijkende produkten Produkten die geen honig bevatten en mengsels van honig met andere stoffen, indien deze produkten of mengsels soortgelijke organoleptische eigenschappen bezitten als honig.
e) Verhitte honig Verhitte honig is honig, die zijn fermenterende eigenschappen geheel of gedeeltelijk heeft verloren. H. BENAMINGEN
a)
«Honig»
De benaming
« honig » mag uitsluitend en moet worden gebruikt voor zuivere bijenhonig. « Kunsthonig »
b)
Niet toegestaan.
e).
« Binnenlandse honig >~, « Inheemse honig » of « Inlandse honig »
Mag geen honig herkomstig uit derde landen bevatten. Benelux, 1Od aanvulling
-
