IP Interconnectie
Door Stratix Consulting
Hilversum, Februari 2007
Samenvatting Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar interconnectie van (tele-) communicatienetwerken op basis van IP technologie. Het geeft een analyse van de belangrijkste marktontwikkelingen en de daar onderliggende krachten die voor de komende drie tot vijf jaar verwacht worden en de “reguleringsissues” die daarmee samenhangen. Voorts geeft het rapport een eerste aanbeveling ten aanzien van de gevolgen van deze ontwikkelingen en de geïdentificeerde reguleringsissues voor de huidige regulering door OPTA. Daarbij wordt ingegaan op vragen als: waar moet het anders, waar moet het meer, waar moet het minder. Kabel- en DSL-aanbieders bieden steeds vaker zogenaamde ‘triple-play’ diensten aan waarbij telefoniediensten, TV-diensten en breedband internettoegang via één aansluiting worden aangeboden. Vooral de kabel weet succesvol Voice-over-IP in te zetten men had eind december 880 duizend kabeltelefonie abonnees, waarvan ruim 80% VoIP. De Vecai verwacht binnenkort de 1 miljoenste kabeltelefonieklant te mogen begroeten. Samen met KPN’s InternetPlusBellen en diensten van DSL-aanbieders, ISPs en glasvezelnetten is VoIP gegroeid tot 1,607 miljoen aansluitingen. De convergentie van netwerken en bundeling van producten is al enkele jaren gaande maar zet daarmee stevig door. In mobiele netwerken is met de introductie van eerst GPRS en nu 3G een vergelijkbare convergentie in gang gezet. Het rapport is gebaseerd op desk research bij Stratix Consulting van relevante achtergronddocumenten en interviews met vijf marktpartijen, die ieder een rol vervullen in IP interconnectie: AG Projects, Vodafone, Ams-IX, KPN en Zesko (Casema). Daarnaast is in de onderzoeksperiode onder meer een bijeenkomst van de SIP Special Interest Group van ISOC Nederland bijgewoond en zijn een aantal gesprekken gevoerd waarbij Infrastructure ENUM en de SIP Exchange aan de orde kwamen. IP Interconnectie is een veelomvattend begrip, omdat er zeer veel applicatiediensten met de generieke IP technologie als transportlaag kunnen worden gerealiseerd. Het onderling koppelen van op IP gebaseerde netwerken is voor het openbare Internet in het afgelopen decennium zonder regulering gerealiseerd. Hierbij zijn bilaterale en multilaterale arrangementen tot stand gekomen voor onderlinge koppeling van IP netwerken, die sterk afwijken van de vooral bilaterale praktijk waarbij het afgelopen decennium interconnectie onder regulering is gerealiseerd voor klassieke geschakelde telefonienetwerken en huurlijnen. Het convergeren van beide sectoren, waarbij de qua financiële geldstromen (maar niet meer qua verkeersvolume) belangrijke dienst ‘spraakverkeer’ naar IP technologie migreert levert daardoor naast technische interessante economische en reguleringsvragen op doordat men naar andere arrangementen kan overschakelen. De focus van dit onderzoek is daarbij vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via klassieke circuitgeschakelde spraaktelefoondiensten (het PSTN) naar een op IP pakketschakeling en Softswitches gebaseerde omgeving en besteedt minder aandacht aan vraagstukken m.b.t. internettoegang en TV interconnectie op basis van IP technologie. Het rapport valt uiteen in drie hoofdonderdelen: © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
2
• •
een beschrijving van interconnectie op basis van IP technologie en de wijze waarop partijen op dit moment interconnecteren, de economische en reguleringsvraagstukken (inclusief migratievraagstukken), die hierdoor ontstaan
en • de opvattingen en verwachtingen van marktpartijen ten aanzien van de toepassing van IP technologie. Daarna wordt ook de tijdshorizon van de geïdentificeerde vraagstukken geschetst en afgerond met conclusies en eerste aanbevelingen. Deze worden hieronder samengevat. De belangrijkste marktontwikkeling is de verplaatsing bij telefonie van ruim een decennium prijsoorlog en nadruk op lage prijzen naar het ontwikkelen van nieuwe functionaliteit, met daarachter de behoefte aan vormen van IP interconnectie, waarbij men onderling ook die nieuwe functionaliteit moet koppelen. In TDM-netwerken was er daarbij alleen sprake van een vorm van bilaterale koppeling. Met IPtechnologie zijn er echter ook vormen van multilaterale koppeling, waarbij partijen in groepen samenwerken. In die arrangementen speelt vaak een min of meer neutrale tussenorganisatie een rol. Een bekend voorbeeld van multilaterale koppeling is de vereniging van ISPs die de Amsterdam Internet Exchange in eigendom heeft waarover IP verkeer wordt uitgewisseld. Een minder bekend voorbeeld is de stichting Streamgate, waarmee een aantal grote ISPs met eigen multicast servers de omroepen deels ontlasten bij live streaming audio en video over het Nederlandse deel van het Internet. Men kan ook de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland die met haar ca. 2000 deelnemers het .nl-domein beheert zien als een multilateraal arrangement. Het is opvallend dat in de geraadpleegde literatuur (o.a. consultatiedocumenten van ERG en BnetzA studies) vooral aandacht wordt besteed aan de afwijkende financiële modellen die op het Internet bij koppeling worden gehanteerd - bill-and-keep vs. volumetarieven - terwijl het economische en reguleringsvraagstuk, dat samenhangt met de migratie van bilaterale overeenkomsten naar multilaterale arrangementen sterk onderbelicht blijft. Marktpartijen sluiten zich aan bij multilaterale initiatieven. Ze worden lid of deelnemer en kiezen bij verenigingen bestuursleden, om hun essentiële belangen te behartigen, maar sluiten dan geen of beperkte contracten. Dat betekent dat het reguleringsobject van OPTA - het contract c.q. de Referentie Interconnectie Aanbieding, waarop wordt gedoeld in Artikel 6.1. (leden 1 en 2) van de Tw - wegvalt of sterk van aard verandert. Daar wordt namelijk gedoeld op bilaterale overeenkomsten. Bij de ‘verenigingen’ of stichtingen geld veelal dat zij van zich van veel aansprakelijkheden vrijwaren aangezien dat direct terugslaat op de leden of deelnemers zelf. Ze hanteren veelal ook een bewust ingenomen positie van neutraliteit tussen marktpartijen. Met de migratie van spraaktelefonie naar IP netwerken ontstaan er nu ook voor spraaktelefonie multilaterale server federations. In Nederland is in 2006 met de SIP Exchange, opgezet door kabelexploitanten een eerste besloten federatie ontstaan. Kenmerk van VoIP server federaties is © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
3
dat partijen op applicatieniveau functioneel hoogwaardige koppelingen ondersteunen en zo nieuwe toepassingen en diensten mogelijk maken. Het multilaterale arrangement voor de koppeling van spraak wijkt af van de door FIST in 2005 gedefinieerde bilaterale koppeling van spraakdiensten op basis van het SIP protocol. De afspraken in FIST over technische functionaliteit beperken zich daarbij ook nog tot een minimumverzameling: 64 kbit/s puls code modulatie signalen, min of meer vergelijkbaar met de klassieke TDM-interconnectie. Naar de bilaterale koppeling à la FIST was in 2005 nog geen vraag. KPN meent dat dit vooral komt door de asymmetrische regelgeving rond interconnectie (vertraagde reciprociteit), maar er is geconstateerd dat de meeste grotere marktpartijen technisch nog niet zo ver waren. De huidige VoIP wordt al in de eigen infrastructuur omgezet naar klassieke TDM-technieken en softswitches werken nog niet met het SIP-protocol. Pas in 2007 wordt door grotere marktpartijen op het vaste net intern overgeschakeld naar SIP. Bij mobiele netten zal die overgang naar verwachting pas over 3 à 4 jaar plaatsvinden. Dit biedt de volgende aanknopingspunten voor het reguleringsbeleid: OPTA zal zich moeten richten op issues waarbij partijen proberen elkaar in federaties of clubs van hoogwaardige IP interconnectie koppelingen te voorzien voor het leveren van geavanceerde diensten, terwijl men probeert de verbindingen met concurrerende bedrijven c.q. clubs laagwaardig of minimaal te houden. We zien hier twee ontwikkelingen: van bilaterale interconnectie overeenkomsten (veelal met KPN) naar multilaterale en van interconnectie overeenkomsten waar de signaalkwaliteit (64 kbit/s) en features vrijwel vast lagen en de prijs bepalend was, naar afspraken over een grote variëteit in functionaliteit en kwaliteitsniveau (wel of geen presence doorgeven, breedbandige of smalbandig beeld of geluid instellen etc.). Het betekent ook een verplaatsing van de focus van kostenmodellen voor wholesale naar vraagstukken over multilaterale verrekening en welke functionaliteit er minimaal geboden moet worden bij IP interconnectie en ook zo dat voor toetredende nichespelers niet allerlei essentiële onderdelen voor diensten duur of moeilijk bereikbaar worden gehouden. Voor het eerste jaar bevelen we aan om een aantal reguleringsvragen te adresseren: • tot hoever mogen federaties / clubs gaan met andere partijen uit te sluiten, als er ook nog een wettelijke interoperabiliteitsplicht bestaat? • Mag een partij met aanmerkelijke marktmacht ook gaan deelnemen in één of meer federaties en de leden daarvan anders behandelen? • Moeten er minimumniveaus voor kwaliteit worden vastgelegd nu die veel variabeler wordt?1 • Is tariefdifferentiatie toegestaan voor wholesale aflevertarieven naar hetzelfde nummer maar met verschillende kwaliteiten (bijv. video of spraak)?
1
Men kan hierbij kwaliteit zowel functioneel (bijv. tenminste ondersteuning bepaalde codecs, features) als qua prestaties (minimumbandbreedte, doorvoercapaciteit, slaagkans etc.) definiëren
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
4
Voor de iets langere termijn lijkt het ons zaak dat OPTA aandacht schenkt aan het op gang krijgen met COIN van Infrastructure ENUM. COIN is één van de weinige multilaterale arrangementen bij de klassieke TDM interconnectie. De huidige oplossing voor Nummerportabiliteit is relatief prijzig en verouderd (10 jaar geleden op poten gezet). Infrastructure ENUM is beter toegesneden voor Nummerportabiliteit in de nieuwe IP omgeving. De hoeveelheid mutaties in COIN is echter dusdanig (ca. 20 duizend per werkdag) dat dit een solide oplossing vereist. Dit is vooral ook een punt voor de medewerkers van OPTA die zich met Nummerbeheer en de nummerregisters bezig houden. Aandacht lijkt verstandig omdat multilaterale processen nogal eens tijd vereisen. Partijen gaven in interviews aan dat bij de huidige stagnatie rond IP interconnectie en ook het nog niet op gang komen van Infrastructure ENUM commerciële issues spelen. De oorzaak lijkt daarbij het koppelen van veranderingen in de financiële arrangementen aan de technische vernieuwingen. Wij bevelen OPTA aan initiatieven rond Infrastructure ENUM te ontkoppelen van het vraagstuk naar de wijze van onderlinge verrekening tussen interconnectiepartijen. Het laatste kan bijv. door een onderzoek te starten naar de gedachten in de markt over de introductie van een 3rd party (non-carrier / neutraal) clearinghouses en arrangementen voor neutrale verwerking van de financiële records uit het VoIP interconnectie verkeer. Men kan daarop ook een consultatie initiëren over het introduceren van multilaterale verrekening naast de bilaterale verrekeningen. Deze discussie dient nog vooraf te gaan aan de vraagstukken welke soorten onderlinge verrekening - peering op vaste capaciteitsbasis, bill and keep met bewaking volumesymmetrie, betalen per volume-eenheid (minuut, MB, dag of maandpiekverkeer) of bereik (aantal aansluitingen, nummers/adressen, klanten) - er relevant is. Bereik is de belangrijkste vergoedingsmaat in de huidige contentdistributie. Kabelexploitanten vergoeden sommige zenders al op basis van abonnee-aantallen, maar zij ontvangen ook nog geld van commerciële omroepen. Een belangrijk issue dat nu speelt bij de digitalisering van TV is de gelijktijdige omkering van de betaalrichting. De digitalisering is door veel contentaanbieders aangegrepen om geld te gaan vragen voor distributie van hun TV-signalen, in plaats van te moeten betalen voor toegang tot de analoge kabel. Hierdoor zijn de partijen die een nieuwe (breedbandige) digitale videodienst in de markt (willen) zetten de vragers geworden, die deels geld moeten meebrengen om aantrekkelijke content te krijgen. Wij bevelen aan om komend jaar in ieder geval de dynamiek op de markt voor digitale televisie en de betaalketenomkering nader op zijn gevolgen voor macht in de keten te bestuderen. Waar het transport van omroepsignalen betreft is de migratie naar IP minder ver gevorderd voor audio/video. Digitale TV wordt nu vooral nog uitgerold met de niet op IP gebaseerde DVBtechniek. TV-distributie over IP staat dus nog in de kinderschoenen. Het grootste deel van de ISPs routeert nu ook geen verkeer over IP multicast buiten het eigen domein. Wel wordt IP Multicast soms besloten ingezet voor distributie van IPTV naar eindgebruikers. Op iets langere termijn speelt daarom een vraagstuk over hoe om te gaan met multicast interconnectie ten behoeve van audio/video-stromen. Wanneer multicast wordt ingezet leidt dat tot forse investeringen bij ISPs die hun eigen routers moeten verzwaren, terwijl de huidige unicast streaming audio/video op Internet bij toenemend gebruik juist hoge investeringsrekeningen © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
5
neerlegt bij omroepen en andere aanbieders van content. Op het terrein van streaming audio/video is in 2003 op het publieke Internet al het gezamenlijk koppelingsinitiatief (Streamgate) ontstaan voor multicasting op applicatieniveau. Daarenboven worden er sinds kort applicaties gelanceerd voor peer-to-peer audio/video streaming die hiermee ISPs proberen te bypassen: o.a. Tribler, Joost en Babelgum. Ook wordt er hardware op de markt gebracht o.a. Slingbox en Sony’s LocationFree TV die vooral het upstreamverkeer snel doet toenemen. Dit kan bij succesvolle adoptie door consumenten een hernieuwde prijssqueeze discussie veroorzaken voor ISPs, die hun net nu fors overboeken en deels op volumebasis betalen aan breedbandplatformhouders. Voor de lange termijn (rond 2010) zal OPTA zich moeten afvragen hoe snel men de uitfasering van het TDM-net laat verlopen. Ook aan die zijde is er een mogelijke ‘stranded assets’ discussie die lijkt op de DSLAM discussie die in 2006 is gevoerd bij All-IP. Wat betreft het uitwisselen van IP verkeer zelf, is er op dit moment geen serieus reguleringsvraagstuk geconstateerd. De bestaande multilaterale arrangementen voldoen uitstekend naast de bilaterale koppelingen tussen marktpartijen. De Amsterdam Internet Exchange is de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld qua aantal leden en erover uitgewisseld verkeer. De Ams-IX vervult daarbij niet alleen met publiek Internet verkeer een rol, men ondersteund met Ethernetdiensten via besloten virtual LANs ook multilaterale arrangementen ten behoeve van het uitwisselen van IP data verkeer tussen Nederlandse mobiele operators, de wereldwijde GPRS roaming, en de SIP Exchange van kabelexploitanten. Ams-IX heeft ook al een virtual LAN voor IP multicast peering tussen ISPs operationeel. OPTA wordt dan ook aanbevolen zich initieel te richten op de vraagstukken die spelen bij IP interconnectie op applicatieniveau, federatie, multilaterale verrekenarrangementen en Infrastructure ENUM en de ontwikkelingen ten aanzien van audio/video multicasting te monitoren.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
6
Inhoudsopgave 1
Inleiding ................................................................................................................................. 9 1.1 Onderzoek naar IP interconnectie ..................................................................................... 9 1.2 Verantwoording onderzoeksmethode ............................................................................... 9
2
IP-interconnectie, basis voor ‘triple play’ services; telefonie, internettoegang en TV . 10 2.1 Standaardisatie op het gebied van IP interconnectie....................................................... 10 2.2 Stand der techniek; technische issues ............................................................................. 12 2.3 Actuele situatie van IP interconnectie............................................................................. 13
3
Uitwerking van de relevante vraagstukken...................................................................... 24 3.1 Economische vraagstukken............................................................................................. 24 3.2 Reguleringsvraagstukken ................................................................................................ 27 3.3 Migratievraagstukken ..................................................................................................... 29
4
Hoe kijkt de markt aan tegen IP interconnectie? ............................................................ 33 4.1 KPN’s visie ..................................................................................................................... 33 4.2 Kabeloperators ................................................................................................................ 33 4.3 Toetredende SIP leverancier en ASP .............................................................................. 33 4.4 Mobiele operators ........................................................................................................... 33 4.5 Ams-IX ........................................................................................................................... 34 4.6 Groot- en eindgebruikers ............................................................................................... 34
5
Tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken ......................................................... 35 5.1 Generieke tijdbalk ........................................................................................................... 35 5.2 Actuele vraagstukken korte termijn (komend jaar)......................................................... 35 5.3 Vraagstukken op middellange termijn (1-3 jaar na heden) ............................................. 36 5.4 Vraagstukken op langere termijn .................................................................................... 37
6
Conclusies en eerste aanbevelingen................................................................................... 38
Annex A
Vragenlijst die voor de interviews is toegezonden ............................................. 41
Introductie: 0:00 ................................................................................................................. 41 I
Beschrijving van de geïnterviewde partij 5:00................................................................ 41
II Hoe wordt IP-interconnectie nu ingevuld? 10:00 .......................................................... 42 © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
7
III Welke nieuwe vraagstukken veroorzaakt IP interconnectie? 40:00............................... 45 IV Wat verwachten marktpartijen van IP interconnectie? 70:00 ........................................ 46 V Tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken? 90:00 ............................................ 47 VI Afsluitende opmerkingen 100:00.................................................................................... 47 Einde 105:00 ......................................................................................................................... 47 Annex B
Overzicht Nederlandse markt telefoonaansluitingen ........................................ 48
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
8
1
Inleiding OPTA wil nader inzicht verkrijgen in de materie van IP interconnectie en de gevolgen van de toepassing van IP interconnectie voor de (tele)communicatiesector. Hiervoor heeft OPTA aan Stratix Consulting opdracht gegeven een rapport te schrijven met een inventarisatie en analyse van de relevante technische, economische en reguleringsvraagstukken.
1.1
Onderzoek naar IP interconnectie
Dit rapport heeft tot doel door inventarisatie en analyse van de relevante technische, economische en reguleringsvraagstukken OPTA nader inzicht te geven in de materie van IP interconnectie en de gevolgen van de toepassing van IP interconnectie voor de (tele)communicatiesector. Het rapport is gebaseerd op desk research bij Stratix Consulting van relevante achtergronddocumenten. Dit betreft zowel organisatie en technische ontwikkelingen bij het koppelen van bedrijven in de Internetsector als de voorstellen die vanuit de hoek van de ITU komen voor wat zij aanduiden als Next Generation Networks en recente consultatiedocumenten van de ERG (European Regulators Group) over IP interconnectie. De focus van het onderzoek is daarbij vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via TDM gekoppelde klassieke spraaktelefoondiensten naar een op IP gebaseerde omgeving. Voor het rapport zijn naast de desk research met de volgende marktpartijen gesprekken gevoerd: 1. AG Projects, Adrian Georgescu 2. Vodafone, Mark van der Laan 3. Ams-IX, Job Witteman en Cara Mascini 4. KPN, Jilles van de Beukel, Michiel Prinsen Geerligs en Peter van Erp 5. Zesko (Multikabel-Casema-Essent Kabelcom), Mischa Vos
1.2
Verantwoording onderzoeksmethode
De focus van het onderzoek is vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via TDM gekoppelde klassieke spraaktelefoondiensten naar een op IP gebaseerde omgeving. Ook is in interviews met o.a. Ams-IX ingegaan op de situatie bij Internet peering. Opmerkingen in dit rapport t.a.v. videodistributie zijn gebaseerd op desk research. Daarnaast is in de onderzoeksperiode ook een aantal gesprekken gevoerd over deelaspecten met Cees Pannekoek (Infrastructure ENUM) en Eli Katz (X-connect, SIP Exchange) en is een bijeenkomst van de SIP Special Interest Group van ISOC Nederland bezocht over Infrastructure ENUM2. Op die bijeenkomst spraken o.a. Lennart Maris (TU/e, TNO) en Cees Pannekoek. Sikko de Graaf van CAIW Diensten lichtte er de SIP Exchange toe, die een aantal grotere kabelexploitanten hebben opgericht.
2
http://isoc.nl/activ/2006-SIPSIG-nov.htm
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
9
2
IP-interconnectie, basis voor ‘triple play’ services; telefonie, internettoegang en TV IP Interconnectie is een veelomvattend begrip, omdat er zeer veel applicatiediensten met de generieke IP technologie als transportlaag kunnen worden gerealiseerd. IP technologie is nu de basis geworden van ‘triple play’ services. Daarmee wordt bedoeld dat er over één aansluiting, ‘All-IP’, zowel telefonie, generieke internettoegang als video (TV) distributie wordt geleverd. In eerste instantie is deze slag op het vaste net gemaakt, maar met 3G / HSDPA is ook een mobiel toestel een op IP gebaseerde aansluiting geworden, waar veel diensten over kunnen worden geleverd.
2.1
Standaardisatie op het gebied van IP interconnectie
IP interconnectie is een tamelijk ingewikkeld onderwerp geworden, in hoofdzaak omdat marktpartijen en beleidsmakers de term de laatste twee jaar zijn gaan verbreden van het oorspronkelijke begrip Internetworking, wat alleen op de rol van het Internet Protocol als verbindend netwerk van netwerken sloeg naar de verschillende functionele lagen van de Open Systems Interconnect architectuur. Sommigen hebben het begrip IP interconnectie opgerekt tot vragen over Bistream toegang naar datalink protocollen en toegang tot aansluitlijnen, die vanuit functioneel perspectief een vraagstuk zijn van toegang vanaf een hogere laag tot de onderliggende transmissielaag en fysieke medium. Om een scherpe afbakening en begrip te leveren van het vraagstuk is in Tabel 1 een voorbeelduitwerking gegeven van de drie kernelementen van netwerken: verbindingen, knooppunten and routeringsinformatie, gearceerd voor de vier relevante functionele lagen van een vast ‘NextGeneration-Network’ waarmee VoIP diensten worden geleverd. Voor de contentlaag is als voorbeeld een voice-response systeem (informatiedienst) ingevuld. Voor mobiele netwerken kunnen vergelijkbare functionele lagen worden ingevuld met andere onderste lagen. Het is ook mogelijk om een klassiek circuit geschakeld netwerk functioneel over deze lagen uit te splitsen. Tabel 1 Een lagenmodel voor de functionele uitsplitsing van netwerkelementen met illustrerende technieken Verbindingen
Knooppunt
Routering informatie
Content
In-band DTMF (1,2 … *#)
Voice-Response opstelling
Menustructuur
Applicatie
SIP-signalering & spraak codecs VoIP-Softswitch
ENUM, DNS, locatie info, presence
Netwerk
IP Subnets
Route servers, BGPv4, AS-lists
Datalink transmissie
DSL, Kabelmodem, Ethernet link DSLAM, CMTS, Ethernet switch RADIUS/DHCP, Circuit-ID, VLAN-ID
Fysieke Faciliteiten
Kabels, Ducts (buizen)
Edge & Core Routers
Hoofdverdeler, Collocatie
Kaarten, GIS, Lijn ID Code
Tabel 1geeft aan dat een partij die het recht op toegang verwerft tot een aansluitlijn in een kabel, in de praktijk geen dienst leveren kan als hij niet mag aansluiten op een hoofdverdeler en apparatuur mag stallen in een collocatie ruimte (knooppunt) en routeringsinformatie heeft over de route die de kabel volgt naar de aansluiting bij de klant en de lijnidentificatiecode van het aderpaar. Bij een telecom-monopolie zijn alle hulpbronnen op alle lagen in één hand. Vanaf de jaren tachtig (vrijgeven informatiediensten met 06-centrale) zijn in Nederland steeds meer © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
10
functies geliberaliseerd. Tegenwoordig kan op elke laag elke hulpbron in principe door een andere marktpartij beheerst worden. Een VoIP-aanbieder kan een klant een IP telefoontoestel leveren dat communiceert met zijn Softswitch over het Internet dat wordt geleverd door een ISP die Bitstream Access bij een (wholesale) DSL-aanbieder inhuurt, die zelf weer toegang verwerft tot een aansluitlijn van KPN. Het onderling koppelen van op IP gebaseerde netwerken is voor het openbare Internet in het afgelopen decennium zonder regulering gerealiseerd voor de netwerklaag. Hierbij zijn bilaterale arrangementen met rechtstreekse huurlijnen/glasvezel tussen routers tot stand gekomen maar vooral ook multilaterale arrangementen over gezamenlijke Ethernet werken (netwerklaag koppelen over datalink transmissie). Die laatste vorm wijkt sterk af van de vooral bilaterale praktijk waarbij het afgelopen decennium interconnectie onder regulering is gerealiseerd voor klassieke geschakelde telefonienetwerken en huurlijnen. Het leidde tot de complexe structuur van Figuur 1, met bilaterale koppeling, veelal tegen vergoeding (transit), maar soms met gesloten beurzen (private peering), en multilaterale koppeling op Internet Exchanges, veelal met gesloten beurzen (public peering). ISP’s mengen deze vormen, velen streven naar zoveel mogelijk private peerings met gesloten beurs, waar dat qua verkeer verantwoord is, daarna het IX model en tenslotte transit (kosten). In de Verenigde Staten domineren private peering en transit, omdat het Internet eXchange model3 verkeerd was ingevoerd in 1994.
•
Tier1 networks, mostly global carriers, are highest in the Internet hierarchy, regional parties are called Tier 2 and national Tier 3 – all can interconnect at an Internet Exchange to exchange traffic directly
Figuur 1 Internet koppeling tussen ISPs en de rol van Internet Exchanges: Bron: Ams-IX bedrijfspresentatie
3
De National Science Foundation, organisator van het Internet, zette bij het verlaten van de markt in 1994 Network Access Points in grote steden op, maar contracteerde per stad een grote carrier, die prompt strategisch hoge prijzen voor hun collocatieruimtes voor de NAP vroegen.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
11
Het convergeren van de Internet sector en telecommunicatiesector, waarbij de qua financiële geldstromen (maar niet meer qua verkeersvolume) belangrijke dienst ‘spraakverkeer’ naar IP technologie migreert levert, daardoor naast technische, interessante economische en reguleringsvragen op doordat men naar andere arrangementen kan overschakelen. De focus van dit onderzoek is daarbij vooral gericht op de vraagstukken hoe de migratie verloopt van de nu nog via klassieke circuitgeschakelde spraaktelefoondiensten (het PSTN) naar een op IP pakketschakeling en Softswitches gebaseerde omgeving en besteedt minder aandacht aan vraagstukken m.b.t. internettoegang en TV interconnectie op basis van IP technologie. Er wordt echter wel uitgebreider ingegaan op de onderlinge koppeling van IP netwerken via Internet Exchanges.
2.2
Stand der techniek; technische issues
In Nederland is in 2005 in het Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST) gewerkt aan de inrichting van systemen voor IP interconnectie. IP interconnectie slaat hierbij op het migreren naar IP technologie van het verkeer van de klassieke circuitgeschakelde netwerken. De uitkomst van dit FIST-proces kan gekenschetst worden als het vastleggen van een minimale koppeling, die zich praktisch beperkt tot het equivalent van wat nu met TDM interconnectie wordt gerealiseerd over een IP netwerk: het koppelen van 64 kbit/s Puls Code Modulatie mediastroom over IP technologie in plaats van 2 Mbit/s bundels en met signalering volgens het Session Initiation Protocol (SIP) in plaats van het klassieke signaleringssysteem #7. De FISTwerkgroep die actief was op het technisch gebied werd in de interviews als succesvol aangemerkt, echter de inspanning van de werkgroep die zich met de commerciële vraagstukken bezighield wordt als mislukt aangemerkt. Het resultaat was dat er specificaties voor IP interconnectie koppelingen lagen voor VoIP, maar geen duidelijk zakelijke afspraken. In Nederland is VoIP door veel partijen al in aanzienlijke mate uitgerold. Hierbij domineren vier ‘vendor’ implementaties voor VoIP Softswitches die op grotere schaal in gebruik zijn: Siemens, Nortel, (Open)SER4 en Asterisk. De eerste twee worden tot nu toe vooral gebruikt met het Media Gateway Control Protocol (MGCP) en vindt men terug bij veel telco’s en kabelexploitanten, de laatste twee werken intern ook al met SIP en worden vooral door ISPs en VoIP-aanbieders op Internet ingezet. Het open source software systeem Asterisk in hoofdzaak door kleine starters. Open SER systemen is door de geïnterviewde Adrian Georgescu mede ontwikkeld en draait behalve bij AG Projects zelf o.a. bij CAIW. Het multi-vendor en multi-operator koppelen van de Softswitch-systemen, zodat VoIP gesprekken tussen operators kunnen worden gerouteerd, is pas net op gang aan het komen. Er zijn in de praktijk nog veel implementatiedetails uit te werken en men doet dat stap-voor-stap. Technische vraagstukken zijn daarbij niet zozeer meer standaardisatievraagstukken, maar vooral implementatievraagstukken: veel genoemd zijn o.a. niet compatibele codecs5, het inrichten van de beveiliging van de VoIP-systemen, en het nog moeten definiëren van de policies om Quality-
4 5
SIP Express Router Coder/decoders voor audiosignalen
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
12
of-Service over de IP interconnectie te kunnen borgen. Een goede beveiliging van VoIP acht o.a. Casema van belang, omdat men uiteindelijk naar koppelingen over het openbare Internet wil toewerken en dan de kans op een verstoring veel groter wordt. Een aanzienlijk aantal marktpartijen heeft er tot nu toe wel voor gekozen om systemen op basis van het Internet Protocol neer te zetten, maar die niet te verbinden met het openbare Internet. Over het Internet worden zeer veel verschillende applicaties (filetransfer, e-mail, hypertext (web), streaming audio/video) gerealiseerd. Voor onderlinge koppeling speelt daarbij vooral het Domeinnaam Systeem (DNS) een belangrijke rol, met het opzoeken van een domeinnaam (resolving) krijgt een applicatie informatie over het IP adres van de relevante applicatieserver, waarna de IP-pakketten rechtstreekse naar dat adres worden doorgestuurd. Op de contentlaag nemen de zoekmachines (e.g. Google) en directories (e.g. Yahoo) die hyperlinks (verbindingen) catalogiseren een belangrijke positie in als bron van routeringsinformatie. Technische issues worden hier veelal op internationale schaal gecoördineerd in standaardisatieorganen als de Internet Engineering Task Force (IETF) en het World-Wide Web Consortium (W3C). Er zijn daarnaast ook internationale coördinatie organen, die zich vooral bezighouden met naam- en nummersystemen en toekenning: de belangrijkste voor Nederland zijn ICANN6, RIPE7 en CENTr8.
2.3
Actuele situatie van IP interconnectie
2.3.1
Marktverhoudingen,
Kabel- en DSL-aanbieders bieden al enkele jaren en met toenemend marktsucces ‘triple-play’ diensten aan, waarbij telefoniediensten, TV-diensten en breedband internettoegang via één aansluiting worden aangeboden. Sikko de Graaf van CAIW verwachtte eind november dat de kabelmaatschappijen eind 2006 al ca. 1 miljoen aansluitingen hadden voor ‘digitaal bellen over de kabel’. Dat bleek iets te optimistisch. het is blijven steken op 700 duizend VoIP aansluitingen en ca. honderdtachtigduizend op traditionele TDM techniek gebaseerde kabeltelefoonaansluitingen (UPC en @Home Twinner). De integratie in het kabelmodem van breedband Internet en telefoniefunctie (EuroDOCSIS / PacketCable) heeft ten opzichte van TDM kabelmaatschappijen aanzienlijke schaalvoordelen gebracht en forse kostprijsreducties. Het is bovendien zeer attractief om te proberen telefonie en Internet gebundeld te verkopen. KPN is relatief laat met InternetPlusBellen op de markt verschenen, maar groeit snel. Men had 270 duizend aansluitingen eind september 2006 verkocht en 517 duizend op 31 december. Daarnaast betraden Tele2 (Versatel), Orange, Tiscali, BBned en ISPs die via deze DSL-aanbieders werken, ook assertief met VoIP-over-DSL de markt (zie Tabel 2 en in detail Annex B). Eind 2006 bedroeg de VoIP-penetratie 1,607 miljoen aansluitingen, wat betekent dat ruim 20% van de Nederlandse aansluitingen al met deze techniek is uitgerust. De convergentie van netwerken en bundeling van producten is al enkele jaren gaande maar zet daarmee stevig door. 6 7 8
Internet Corporation for Assigned Names and Numbers, een Californische non-profit corporation Resaux IP Europeènne, een vereniging van ISPs met Network Co-ordination Center in Amsterdam Council of European National Top-Level Domain Registries, en vereniging voor van landendomeinnamen registers als .se en .nl, geïncorporeerd in het VK met secretariaat in Brussel
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
13
Tabel 2 VoIP penetratie in Nederland [detail in Annex B] December 2006 (x 1000) KPN InternetPlusBellen Kabelexploitanten VoIP
517
9
700
Glasvezelnetten
35
Internet (ADSL/ISP, VoIP-SP)
355
Totaal
1.607
In mobiele netwerken is met de introductie van eerst GPRS en nu 3G een vergelijkbare convergentie in gang gezet. VoIP is hier relatief onzichtbaar geïntroduceerd met de 3G toestellen. Vrijwel alle grotere marktpartijen werken daarbij tot nu toe over hun eigen aansluitnet met afgeschermde IP subnetwerken tussen een kabel- c.q. DSL-modem met ingebouwde VoIPadapter of, indien het een mobiel net betreft, met een 3G-handset en basisstation. Dit stelt hen in staat de kwaliteit van de verbinding (mediastroom) in de ‘access’ beter te beheersen en men zoekt voorlopig ook een dergelijke gecontroleerde onderlinge koppelingen voor de VoIP-dienst. Het direct over het open Internet met elkaar en apparatuur bij gebruikers koppelen is een aanpak die men veel meer bij Breedband ISPs en op het openbare Internet werkende VoIP-service providers (zonder eigen aansluitnet) aantreft en nog niet bij de klassieke telecom operators en kabelbedrijven. Hierdoor ontstaan er naast VoIP-diensten over het open Internet met weinig kwaliteitsgaranties vooral kwalitatief beter beheerste parallelle domeinen over IP netwerken met een meer besloten karakter. Een vergelijkbare ontwikkeling kan men ook voor audio/video distributiediensten constateren: ‘lage kwaliteit’ streaming audio/video over het publieke Internet. IPTV met hogere kwaliteit digitale TV beelden worden in min of meer afgeschermde domeinen verspreid. Voor live streaming IPTV gebruiken de aanbieders binnen hun domein veelal IP Multicast, voor audio en video on-demand wordt het gewone unicast deel van IP ingezet. IP Multicast is al sinds de ontwikkeling een integraal onderdeel van het Internet Protocol (netwerklaag) en is zeer bandbreedte efficiënt voor distributie van live stromende audio en video naar groepen gelijktijdige gebruikers, omdat de zender dan maar één stream moet sturen. Het kopiëren van de pakketten naar meerdere gebruikers legt een groter beslag op de verwerkingscapaciteit van routers. De meeste ISPs routeren IP Multicast verkeer echter niet buiten hun eigen administratief domein of blokkeren de adresreeksen integraal. Wereldwijd gekoppelde IP multicast vind men vooral bij de academische Internetaanbieders en bij ISPs, die zich meer richten op geavanceerde gebruikers. Bij Tier 1 backbone-aanbieders moet IP Multicast transit 9
@Home kondigt aan Twinner (traditioneel) per 1 april 2007 uit te faseren, UPC heeft ook nog een deel traditionele aansluitingen maar nog geen uitfasering aangekondigd
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
14
als een speciaal item worden gespecificeerd bij de inkoop van global connectivity, anders wordt het niet geconfigureerd. Omdat het Internet end-to-end connectiviteit biedt en applicatieneutraal is kan iedereen zonder toestemming van autoriteiten zijn eigen applicaties, verbindingsprotocollen en systemen realiseren. Er zijn sinds de jaren negentig op het publieke Internet een aantal proprietary applicaties zeer groot geworden, waarvan de systemen en technieken volledig door de leveranciers zelf worden gecontroleerd: bijv. AOL Instant Messenger (AIM), Microsoft Network Messenger (MSN), Skype en iTunes. Koppelen van deze gesloten applicaties gaat veelal moeizaam. Er zijn vooral bij Instant Messaging pogingen gedaan om te koppelen, dit werd veelal gedaan door reverse engineering van protocollen, maar de proprietary leveranciers wisten die effectief te blokkeren op hun centrale systemen. Dit leidde soms tot standaardisatiegevechten en tot interventie van de Amerikaanse FTC en FCC bij de overname van AOL door Time Warner in 2000. AOL is toen verplicht tot opening van hun systemen voor interconnectie door derden zodra men spraak- en videolinks via Instant Messaging zouden gaan aanbieden. Deze maatregel is onder de regering Bush echter weer ingetrokken. 2.3.2
Implementaties
Waar ISPs en VoIP providers al vaak enige tijd met systemen werkten die volledig op SIP protocol zijn gebaseerd, is dat nog niet het geval met de meeste grotere aanbieders. CAIW heeft in 2006 een OpenSER SIP-implementatie ingericht en Casema gaf in het interview aan in Januari ’07 met haar eerste Siemens Softswitch-systemen over te gaan schakelen op het SIPprotocol. Die overstap is pas met een recente software release van Siemens mogelijk, waarmee zij zowel het MGCP als SIP-protocol gezamenlijk kan draaien. KPN gaf aan dat zij met haar systemen voor InternetPlusBellen in 2006 al in principe klaar was voor het aangaan van IP interconnectie op basis van SIP, maar dat er nog niet door andere partijen bij hen om gevraagd is. Vodafone gaf aan dat in de mobiele wereld met VoIP-technieken tussen 3G toestellen en basisstations wordt gewerkt, maar dat die in de basisstations uitkoppelen naar klassieke circuitgeschakelde technieken. Men moet eerst nog VoIP-systemen intern (in de eigen backbone) introduceren voor men aan externe IP interconnectie toekomt. Dit kan nog wel een jaar of 3 à 4 vergen en de drijfveer is dan de lagere operationele kosten van VoIP en Softswitch in de backbone. AG Projects legde uit dat zij als leverancier robuuste gedistribueerde VoIP-systemen verkopen (OpenSER), maar ook als Application Service Provider met hun eigen systeem gastheer zijn voor enkele startende VoIP-dienstaanbieders. De lage arbeidsintensiteit van moderne stabiele VoIP Softswitches is daarbij een aspect dat alle operators sterk aantrekt. Een aantal grotere marktpartijen (o.a. Multikabel, Zeelandnet, Lijbrandt Telecom) heeft zelf ook nog geen eigen VoIP-dienstenplatform, maar huurt daarvoor UPC / Priority Telecom in als VoIP-provider10. Dit is een vorm van uitbesteding: ‘buy’. Partijen die direct een grotere schaal
10
UPC/PT werkt daarbij in Nederland tot nu toe met MGCP op een Nortel platform
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
15
verwachten of meer zelf technisch willen experimenteren nemen vaker een ‘make’ beslissing en zetten een eigen VoIP-platform neer. Eind 2006 is er echter, ondanks aanzienlijke VoIP-penetratie in het vaste net, nog geen sprake van directe IP interconnectie voor telefoniediensten op nationale schaal tussen de grotere Nederlandse marktpartijen. Het VoIP-verkeer van de toestellen of adapters in de modems bij klanten wordt door marktpartijen via Mediagateways of uitkoppelpunten in basisstations naar klassieke circuitgeschakelde systemen geleidt, die nog via TDM-interconnectie11 gekoppeld zijn. Deze aanpak van VoIP vinden we nog bij alle grotere exploitanten van alle typen aansluitnetten in Nederland: kabel, DSL, glasvezel en 3G. Met betrekking tot distributie van live audio en video spelen er enkele opvallende zaken. Omdat het zenden van aparte live audio/videostreams per gebruiker (unicast) voor de contentprovider zeer kostbaar is, men moet dan mediaservers installeren die tot honderdduizenden parallelle streams verzenden in plaats van één per kanaal, is er op het publieke Internet in Nederland op applicatieniveau een multicast oplossing gerealiseerd in een samenwerking tussen omroepen en enkele ISPs: Streamgate. Hierdoor hoeven omroepen voor een kanaal slechts een beperkt aantal streams naar de deelnemende ISPs te sturen, en wordt een deel van de investering alsnog door de ISPs op zich genomen die aparte streaming multicast servers in hun net installeren. Daarmee reduceren zij wel het grote bandbreedte beslag van hun verbindingen met omroepen tijdens populaire live evenementen. De Streamgate constructie is opgetuigd tijdens de Irak oorlog in 2003 en wordt door Talpa continu benut, maar door de publieke omroep slechts beperkt ingezet, onder meer bij de verkiezingsuitslagen, evenementen als de Olympische spelen en voor hun digitale special interest kanalen. Het is, gezien de aanwezigheid van dit systeem, opvallend dat de Nederlandse publieke omroep tot nu toe niet bereid is om Nederland 1, 2 en 3 binnen Nederland continu live te streamen. Men schermt met rechtenkwesties, echter kabel-TV maatschappijen kunnen deze zenders wel al digitaal verzenden, zij hebben immers al een must carry verplichting voor deze publieke kanalen. De gang van zaken in 2006 bij Tele2/Versatel en KPN waar het hun IPTV diensten betreft en de houding van omroepen ten aanzien van digitale TV bij kabelexploitanten en Digitenne, suggereert sterk dat implementatiehordes hier vooral een niet-technisch probleem ondervinden: de omroepen willen geld ontvangen van de distributienetten, vermoedelijk om zo de teruglopende advertentie-inkomsten te compenseren. De opkomst van concurrerende digitale distributienetten versterkt daarbij hun machtspositie en verzwakt die van de distributienetten. Commerciële omroepen moesten tot voor kort juist betalen aan kabelnetten voor distributie van hun analoge TV signalen, bij digitale TV en IPTV worden nu de tafels gekeerd. Als economisch fenomeen is dit zeer interessant, omdat hier de geldstromen in de zakelijke keten de andere kant op gaan lopen, een directe manifestatie van de verschuivende marktmacht naar contentaanbieders. Dit
11
Time-Domain Multiplexing, digitale stapeltechniek gebruikt in PSTN- en GSM-netten
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
16
stelt ook op middellange termijn alle toegangsregulering, zoals die nu is geïntroduceerd voor kabelnetten ter discussie, omdat de macht verschuift naar contentaanbieders. Nieuwe toetreders op de (IP) TV markt staan zo op flinke achterstand, zij hebben geen contracten met omroepen en moeten hen zowel gaan betalen voor distributie van livestreams als zwaar investeren in hun apparatuur (IP multicast in hun routers c.q. aparte multicast streaming servers), terwijl de radio- en TV-signalen voor analoge distributie gratis worden geleverd en onder must carry verspreid. De implementatie van concurrerende audio en video-distributiediensten verloopt daardoor langzaam. De ontwikkeling van bypass technieken van “de markt voor IPTV” voor alternatieve contentaanbieders via het publiek internet, met streaming Peer-to-Peer TV maakt de positie van contentaanbieders nog sterker ten opzichte van de distributienetten. 2.3.3
Ontwikkelingen
Een vijftal kabelexploitanten12 heeft eind 2005 het initiatief genomen om tot een daadwerkelijke vorm van IP interconnectie te komen, die echter niet verloopt zoals in FIST is gedefinieerd. De SIP Exchange, opgericht om over IP real-time verkeer uit te wisselen, bevindt zich praktisch echter nog in een pilot-test fase. Casema gaf aan dat men productiegebruik van de SIP Exchange verwacht in de tweede helft van 2007. Eerst moet het eigen net vanaf januari naar SIP worden omgebouwd. In oktober 2006 zijn de SIP Exchange servers wel al operationeel geworden en is er een proof-of-concept test gerealiseerd. Daarna hebben in November en December de deelnemende kabelexploitanten zich gebogen over o.a. juridische zaken13, het opstellen van opties als peering (met gesloten beurzen verkeer uitwisselen) en roaming services, fraude protectie en het testen van video en multimedia codecs. De SIP Exchange is daarmee de eerste grootschalige vorm van IP interconnectie voor telefoniediensten in Nederland, die binnen afzienbare termijn realiteit wordt. De systemen voor deze SIP Exchange worden geleverd door de internationale VoIP-peering service provider X-Connect en hun technologie partner Kayote Networks. Ze bestaan onder meer uit private ENUM directories, geavanceerde signaleringsconversies en systemen om het ‘spoofen’ van nummeridentificatie en Spam over Internet Telephony (SPIT) tegen te gaan. De SIP Exchange biedt voor de deelnemende kabelexploitanten de mogelijkheid om onderling op een aanzienlijk geavanceerder niveau te koppelen dan wat de FIST werkgroep heeft uitgewerkt voor IP interconnectie. Hiervoor moet men wel de VoIP software in de kabelmodems opwaarderen van de PacketCable naar SIP. Dat kan echter op afstand en in de nachtelijke uren. Sikko de Graaf, directeur van CAIW Diensten gaf in zijn presentatie in November voor de SIPSpecial Interest Group van ISOC.NL aan dat men met deze koppeling als functies o.a. Presence en Buddy lists voorziet, Vast Mobiele Convergentie, Nomadisch bellen (over Internet en over diverse kabeloperators heen), videotelefonie en de integratie van SIP in andere apparaten o.a. 12 13
CAIW, UPC, Casema, Essent Kabelcom en Multikabel de laatste drie fuseren nu tot Zesko Dit betrof gesprekken met o.a. de NMa vooral onder druk van Amerikaanse moedermaatschappijen die een ‘anti-trust clearing’ wilde van deze aanpak.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
17
een settop box voor Digital Video met daarin een SIP-client die verschijnt op TV bij een oproep. Deze functionaliteit, werkend over IP interconnectie, gaat aanzienlijk verder dan wat de FIST werkgroep in 2005 heeft gedefinieerd. Om onderling met gesloten beurzen het verkeer te kunnen sturen, moeten de kabelexploitanten weten welke nummers er bij hun collegae zijn geïmplementeerd. De SIP Exchange moet dan ook qua nummerdata goed geïnformeerd zijn: De kabelexploitanten dienen hun provisioningsysteem te koppelen met de Exchange om die te informeren over het toevoegen, wijzigen en afsluiten van gebruikers en de nummers die zij hebben. Daarvoor staat op de SIP Exchange een server waar de provisioningdata wordt verzameld en een centrale directory, waarin een exploitant bij een oproeppoging kan opvragen bij welke exploitant het nummer is geïmplementeerd. Is het nummer niet bij een collega exploitant geïmplementeerd, dan schakelt men het door naar de eigen mediagateway naar het klassieke TDM-net. Voor het opvragen (querying) van nummers in de directory wordt op de SIP Exchange gebruik gemaakt van ENUM. De architectuur van de SIP Exchange is afgebeeld in Figuur 2.
Sipexchange AMS-IX Networkdiagram SIP Exchange version 0.3 Concept Ed Zwinkels 27 february 2006
SIP Exchange SIP Exchange SIP Exchange Provisioning SIP Proxy Central Directory
SIP Exchange central public space subnet
SIP Exchange VLAN
BGP AS = xxxxx
BGP route reflector s erver
BGP AS = xxxxx New unpublished AS number
Each operator a Public space subnet
Public space s ubnet
Public space subnet
Public s pace subnet
Public space subnet
adres sing operator
Operator Edge Media Relay SIP Proxy/ (NAT function) Protocol gateway
SBC
O perator domain
Session Border Controller function
Private adres sing Operator or public Internet
Local directory
Softswitch
Softswitch
Figuur 2 Technisch schema inrichting SIP Exchange in Amsterdam. Bron: CAIW, S. de Graaf, isoc.nl lezing
2.3.4
Internet Exchanges
De centrale systemen voor de SIP Exchange zijn door kabelexploitanten in Amsterdam op een private Virtual LAN ingericht dat door de kabelexploitanten wordt betrokken van de Amsterdam Internet eXchange (Ams-IX). De Ams-IX zelf levert hierbij niet meer dan een Ethernet © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
18
dienst (een zogenaamde laag 2 koppeling) voor onderling pakketverkeer tussen de deelnemers. In principe hadden kabelexploitanten dit in elk gebouw van één van hen kunnen installeren, echter aangezien alle partijen als ISP toch al omvangrijke optische verbindingen naar Amsterdam hadden lopen voor Internet, was de Ams-IX voor hen een logische locatie. Ams-IX is de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld qua ledental en onderling verkeer. Marktpartijen installeren er zelf hun Internet Protocol routers en sluiten die aan op de Ethernet-poorten van de Internet Exchange. Bij het aangaan van een bilaterale overeenkomst met Ams-IX BV moet de desbetreffende partij eerst lid worden van de Ams-IX vereniging. Er worden geen aandelen verstrekt en verhandeld in de BV: de vereniging is 100% aandeelhouder. Daarnaast moeten partijen een huisvestingscontract aangaan, bijvoorbeeld met met één of meer van de vier collocatiecentra waar de Ams-IX switches staan opgesteld voor rekruimte. Sommige ISPs werken vanuit andere collocatiecentra via directe optische links naar de Ams-IX meet-meroom. Ams-IX leden kunnen op één of meer aansluitingen van 100 Mbit/s, 1 Gbit/s of 10 Gbit/s met Q-tags14 in één of meer van de volgende VLANs laten configuren. Dit zijn: • ISP (Internet) VLAN, voor uitwisselen van unicast IPv4 en IPv6 verkeer via public peering. • Multicast (MC) VLAN. Voor het inter-domein routeren van IP Multicast verkeer. • Private VLAN om een Private Interconnect (PI) op te zetten met ander lid • Closed User Group (CUG): een private VLAN gereserveerd voor 3 of meer leden. Naast de SIP Exchange zijn er besloten groepen voor Nederlandse mobiele data uitwisseling (MDX), wereldwijde peering van GPRS Roaming eXchanges (GP-A) en Telefonica’s IP-onDemand dienst. Voor een aansluiting op het besloten VLAN van de SIP Exchange moet er toestemming worden verleend door de initiator (eigenaar, Closed User Group Manager) van de groep: S. de Graaf, van CAIW Diensten. Op een vraag uit de zaal aan de Graaf, na zijn presentatie over de SIP Exchange bij de Internet Society Nederland, of er in 2007 ook andere breedbandpartijen dan kabelexploitanten met VoIP-diensten (genoemd werd Tiscali) zouden mogen aansluiten, reageerde hij niet op voorhand negatief. Echter Mischa Vos van Casema gaf in het interview aan dat om zowel technische, economische als strategische redenen de SIP Exchange voorlopig beperkt zal blijven tot met hen vergelijkbare kabelexploitanten. Het werken met een CUG VLAN op de Ams-IX voor de SIP Exchange is een constructie voor IP interconnectie, die vergelijkbaar is met de multilaterale, maar besloten peering die bijv. de mobiele operators in Nederland hebben ingericht bij de Ams-IX voor hun onderling mobiel IP verkeer (de Mobile Data eXchange). Er wordt dus Internet Protocol technologie ingezet, maar men maakt geen deel uit van het openbare Internet. Ook de wereldwijde neutrale peering voor de diverse GRXs (GPRS Roaming eXchanges,) in Amsterdam, werkt volledig afgescheiden van het openbare Internet op de Ams-IX. De GRXs bedienen ieder voor zich weer groepen mobiele operators, vooral voor roaming en onderling
14
VLANs staan in IEEE standaard 802.3q, daarom wordt dit als Q-tag dienst aangeduid.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
19
MMS-verkeer (dat via standaard e-mail (SMTP-protocol) over de GRX-en wordt uitgewisseld. De 25 GRX-en concurreren onderling, maar zij hebben twee gezamenlijk public peering points. Één in Amsterdam (25 marktpartijen) en één in Singapore (4 marktpartijen). Men werkte bij de start van de GRX Peering Amsterdam (GP-A) intensief samen met de GSM Association. De Ams-IX GRX group heeft op haar webpagina bij de Ams-IX een schema met uitleg hoe men lid kan worden (zie Figuur 3). Voor de IP netwerken tussen de mobiele operators heeft de GSM-A ook een aantal organisatorische taken op zich genomen (zoals het registreren van Autonomous System Numbers die voor de mobiele IP netten worden gebruikt en het inrichten van het ‘.gprs’ toplevel domein buiten ICANN15). Hiermee is een ‘parallel’ systeem gecreëerd dat net als het publieke Internet ook de wereld omspant. GSM-A is daarom voor mobiele operators ook voor het IP verkeer een relevant standaardisatieorgaan samen met 3GPP, IETF en ITU. Voor vaste partijen die spraakverkeer willen uitwisselen zijn alleen de laatste twee als organisaties relevant en gebeurt de registratie voor IP adresreeksen en AS Nummers in Europa bij RIPE NCC16.
Figuur 3 Schema om Ams-IX en GP-A lid te kunnen worden voor een GRX provider
Qua verkeersvolume (enkele tientallen Mbit/s) zijn de ‘besloten’ mobiele diensten nog zeer klein in vergelijking met de 220 Gbit/s piekverkeer, waarmee de Ams-IX, eind december 2006
15
16
ICANN = Internet Corporation for Assigned Names and Numbers, een in Californië gevestigde non-profit stichting die o.a. domeinnamen en divers nummersystemen beheert op het publieke Internet Resaux Internet Protocol Europeènne Network Co-ordination Centre, dit is een vereniging voor ISPs gevestigd te Amsterdam die als Regional Internet Registry Europa, Midden Oosten en Centraal Azië bedient en in deze regio onder meer de publieke IP-adresreeksen en AS Nummers aans ISPs toekent.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
20
met 259 aangesloten leden en 420 poorten de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld is. Het overgrote deel van het verkeer loopt over het ISP (Internet) VLAN. De gehanteerde definitie van ISPs op de Ams-IX is breder dan de gangbare notie van Internet Service Providers: Organisaties die zich aansluiten bij AMS-IX betreffen niet alleen partijen die toegang tot het Internet verstrekken aan eindgebruikers, maar ook meer algemeen aanbieders van content via het Internet: “An ‘ISP’ is determined by an autonomous IP system with a publicly assigned official Autonomous System Number that is multi-homed, has multiple connections to the Internet (redundant) with its own ASN be provided by RIPE, ARIN, APNIC, AfriNIC or their delegated Local Registries (LIR’s), manages its own IP network, and “talks” BGP-4.” ISPs kunnen als ze hieraan voldoen lid worden en hun router aansluiten voor Internet verkeersuitwisseling. Leden variëren in omvang varieert van een kleine groep Nederlandse Unix-hobbyisten als Netwerkvereniging ColoClue17 tot ’s werelds grootste Internet backboneproviders als Level3, Global Crossing, Verizon Business. Essentieel is tenslotte dat Ams-IX als vereniging haar leden géén service niveau garanties geeft. Dit heeft met de aansprakelijkheid en verenigingsstructuur te maken, een schadeclaim van een lid haalt geld weg bij de andere leden van de vereniging. In de praktijk werkt de Ams-IX met een robuuste hoog-redundante over meerdere collocatiegebouwen in de stad gespreide infrastructuur van Ethernet- en optische schakelsystemen (zie Figuur 4). Ams-IX heeft wel een standaard service niveau (een ‘SLA’ zonder ‘A’) gedefinieerd dat als quality statement beschikbaar is via de website18. Dit service niveau definieert streefcijfers voor beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de infrastructuur. Daarnaast worden prestaties als vertragingstijd real-time gemeten19.
17 18 19
http://www.coloclue.net/ http://www.ams-ix.net/technical/quality_statement.html Performance Matrix, gemeten met RIPE TTM boxen: http://www.ams-ix.net/ttm/stats.php
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
21
AMS-IX Topology • The AMS-IX platform has a fully redundant double star topology – one of the red/blue stars is in active mode the other in stand-by The core of the network are two Foundry RX16 switches • Customers up to 1GE connect to one of the 7 edge-switches, Foundry BigIron 15000 (JetCore ASIC) • The 10GE customers connect to the MG/RX stubswitches directly through photonic switches for resilience • Photonic switches (Glimmerglass 300E), build resilience and exclude any single point of failure
Figuur 4 De Ams-IX heeft een hoog-redundante topologie met Ethernet en optische switches: Bron: Ams-IX
Partijen wordt geadviseerd om zich niet op Ams-IX te verlaten. Vandaar mede de eis, dat partijen niet alleen als ISP met een eigen autonoom systeem bij RIPE moeten zijn geregistreerd, maar dat zij ook multi-homed zijn. Men dient dus ook andere, bilaterale en multilaterale, peering en transit koppelingen met ISPs aan te gaan, zodat bij storing op de Exchange de dienstverlening van een ISP zelf overeind blijft. Hierdoor staan de Internet Exchanges enigszins aan de zijlijn van de onderling gekoppelde IP netwerken van ISPs. Ams-IX schetst hun positie in de wereld van IP netwerken schematisch als in (zie Figuur 1). Grotere ISPs hebben vaak bilaterale koppelingen (private peerings) door rechtstreekse verbindingen in de collocatiecentra waar ook de Ams-IX is gevestigd. Sommige beheren gezamenlijk in een kleine groep nog een eigen private peering Ethernet switch. Andere ISPs vertrouwen er op dat bij een grote storing verkeer via het netwerk van hun (internationale) transit provider wel terecht komt op de bestemming. Transit providers rekenen echter verkeersvolumetarieven (het 95% piekniveau in een maand is usance), zodat herrouteren bij storing via de transit provider van het verkeer naar een andere Nederlandse ISP duur is en soms tot een omweg over Londen kan leiden, omdat grote ISPs veelal slechts in enkele grote Europese steden hun netwerken daadwerkelijk gekoppeld hebben. Hierbij is door van der Laan van Vodafone20 ook de opmerking geplaatst dat, wanneer OPTA denkt regulering te kunnen opleggen, dat men dan niet gek moet opkijken dat operators met internationale netwerken besluiten hun netwerkkoppelingen of IP-interconnectie in Nederland uit te schakelen en de peering in Frankfurt, Parijs, Londen of bijv. Brussel te realiseren. 20
Sinds medio november is Mark van der Laan ook bestuursvoorzitter van de vereniging Ams-IX
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
22
Het ‘Do-It-Yourself’ principe geldt niet alleen voor peering op de Ams-IX geldt, maar eigenlijk ook al voor de gewone TDM interconnectie. Partijen moeten capabel zijn om zelf hun technologie overeind te kunnen houden. Dit principe tussen operators en ISPs houdt naar zijn idee ook de grootzakelijke gebruikers weg van wholesale markten als Internet Exchanges en (klassieke) Interconnectie, want die vragen juist wel om Service Levels. Hoewel Ams-IX veruit de grootste en belangrijkste Internet Exchange is in Nederland is dit niet de enige Internet Exchange. In Nederland zijn in totaal vier organisaties onder de naam Internet Exchange actief: • Ams-IX (4 locaties in Amsterdam, 259 leden, 420 poorten, 220 Gbit/s piekverkeer) • GNIX (7 datacentra in Groningen, Amsterdam en Leeuwarden, 54 klanten, 65 poorten) • NDIX (10 datacentra in Oost-Nederland, 3 in Noordrijn-Westfalen, 51 klanten) • NL-IX (18 datacentra - in de regio Amsterdam, Ede en Hilversum (Mediapark), 147 klanten, 298 poorten en 14,8 Gbit/s verkeer). Waar Ams-IX eigendom is van een vereniging met de aangesloten ISPs als leden, geldt dat niet voor de anderen drie. Die hebben aandeelhouders uit de private (NL-IX) of publieke sector (GNIX, NDIX). Ams-IX multilaterale koppeling beperkt zich tot het met zijn Ethernet- en optische switches faciliteren van publieke en private peering, de leden moeten zelf huisvesting en onderlinge IP peering contracten regelen. ISPs hanteren onderling daarbij sterk verschillende peering policies van volledig open tot gesloten. Op de website van Ams-IX wordt door leden over de aard van hun peering policy op hoofdlijnen geduid, en vindt men voor nadere informatie een verwijzing naar de ISP website of contactgegevens van de verantwoordelijke medewerker. De kleinere drie Internet Exchanges bieden meer diensten aan, variërend van collocatie- en rekruimte tot transit. GNIX en NLIX hebben bovendien ook een aansluiting op de Ams-IX locaties. Tenslotte is er nog het multilateral peering agreement (MLPA) van Open Peering. Bij dit laatste initiatief, gemanaged door het bedrijf dat ook de NL-IX beheert, hebben zich 87 organisaties aangesloten, die fysiek zijn verspreid over Ams-IX, NL-IX en GNIX. IP peering komt in Nederland dus voor in vele arrangementen. Echter het hoofdkenmerk is het bestaan van multilaterale koppelingen naast de bilaterale relaties die ISPs onderhouden met private peering. Met het verschuiven van diensten in de telecommunicatiesector naar een IP omgeving, zijn door mobiele operators in besloten domeinen deels vergelijkbare multilaterale arrangementen opgetuigd. Met de komst van de SIP Exchange is nu ook voor voice verkeer die route ingeslagen.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
23
3
Uitwerking van de relevante vraagstukken In dit hoofdstuk geven we een analyse van de relevante economische, regulerings en migratievraagstukken die IP interconnectie oproept. Hiervoor zijn documenten van de ITU over NGN21, ERG 06 (42) Consultatiedocument IP in22terconnection en diverse bijdragen aan studies voor de BundesNetzAgentur23 van Vogelsang en WIK-consult doorgenomen. Daarnaast zijn geïnterviewden een aantal vragen voorgelegd.
3.1
Economische vraagstukken
De beschreven stand van zaken maakt een essentieel verschil zichtbaar tussen de interconnectie regimes die voor het klassieke PSTN gelden en de IP technologie omgeving: multilaterale (public) interconnectie naast bilaterale (private) interconnectie afspraken en tussenfasen in de vorm van clubs. De IT en elektronica industrie is al decennia gewend om in clubs met deels wisselende allianties te innoveren. Denk bijv. aan de HD-DVD versus Blu-ray optische disk formaten. Clubs van operators met onderling meer geavanceerde interconnectie concurreren met een ander cluster. Daarbuiten zijn ook nog een paar software partijen actief die proberen met een eigen applicatie een de facto standaard in de markt te zetten of ze baseren zich op Instant Messenging uitbreidinge: Skype en MSN (dat voice biedt geïntegreerd met zijn Instant Messenger) en in mindere mate Yahoo Messenger, Google etc. Multilaterale interconnectie, kenmerkt zich door bestuurlijke arrangementen met een ‘club’ of verenigingsvorm met lage toetredingsdrempels. Op Internet worden onderling samenwerkende VoIP-partijen die elkaar op hun servers toegang verlenen aangeduid als ‘federated servers’. Het begrip ‘federation’ wordt niet alleen voor VoIP-diensten gebruikt maar ook voor andere applicatiediensten. Zo is er in Nederland om omroepen te ontlasten bij het streamen van audio en video over Internet door een aantal ISPs een applicatie-multicast systeem opgetuigd onder de naam Streamgate24, dat sinds het voorjaar 2006 van informeel initiatief naar een stichtingsvorm evolueerde. Streamgate kun je ook als een ‘federation’ aanmerken, maar dan op het gebied van video distributie. Marktpartijen sluiten zich aan bij zulk soort initiatieven, ze worden lid en kiezen bij verenigingen bestuursleden om hun essentiële belangen te behartigen, maar sluiten niet op alle vlakken contracten. Een deel wordt via de ‘organisatie geregeld’. Dat betekent dat het reguleringsobject van OPTA (het contract c.q. de Referentie Interconnectie Aanbieding) wegvalt of sterk van aard verandert als multilaterale contracten in federaties de uitkomst worden. Hierbij is het ‘verenigingsvehikel’ veelal van aansprakelijkheid gevrijwaard aangezien aansprakelijkheid direct terugslaat op de leden zelf. Federaties kunnen echter ook condities stellen aan leden en partijen uitsluiten (Ballotage), bijvoorbeeld notoire partijen die bijv. Spam verspreidden. Er zit een privaat vertrouwenselement in de verenigingsstructuur.
21 22 23 24
Next Generation Networks: Challenges for the Future Regulatory Policy, Jaroslaw Ponder http://erg.eu.int/doc/publications/erg_06_42_draft_consult_doc_ip_interconnection.pdf http://www.bundesnetzagentur.de/enid/Telecoms_Regulation/IP_interconnection_1zm.html http://www.dutchview.nl/webcasting/streamgate/
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
24
De standaardisatiegroep SPEERMINT25 geeft de volgende definitie aan het begrip ‘Federation’ in zijn draft Terminology: “A federation is a group of Service Providers (SPs) which agree to receive calls from each other via SIP, and who agree on a set of administrative rules for such calls (settlement, abusehandling, ...) and the specific rules for the technical details of the interconnection. […] Finally, note that a Service Provider can be a member of • No federation (e.g., the Service Provider has only bilateral peering agreements) • A single federation • Multiple federations and a Service Provider can have any combination of bi-lateral and multi-lateral (i.e., federated) interconnections. Het is opvallend dat bij de bestudering van recente onderliggende documenten over IP interconnectie, o.a. de consultatie van de ERG, er wel uitgebreid en diepgaand wordt ingegaan op de diverse financiële verrekeningsarrangementen tussen partijen en de eventuele transitie daartussen (een beleidsdiscussie over verschillen tussen volumetarieven, bill-and-keep en peering) maar niet aan het multilaterale institutionele aspect. Federaties nemen echter een deel van de interconnectie regulering als het ware over met onderlinge afspraken. Opvallend genoeg wordt nergens in de documenten ingegaan op het cruciale verschil tussen de multilaterale en bilaterale overeenkomsten en de bestuurlijke inbedding daarvan, die vragen oproept als: • Waar eindigt productieve samenwerking en efficiënte mededinging bij IP interconnectie federaties en begint collusie? • Op welke schaal van operaties verandert een tussen de marktpartijen opererende organisatie in een marktspeler? In het bijzonder als die ook financiële clearing verzorgt? Wat als de partij omzeild kan worden, maar niemand dat doet? • Welke criteria moet een toezichthouder stellen aan de organisatie van een interconnectie beherende vereniging/stichting of informele federatie? Voor IP verkeer? Voor VoIP? • Dienen er eisen te worden gesteld aan (stem)verhoudingen, die leden in de schaal mogen leggen in een vereniging / federatie? • Welke afspraken mogen multilateraal worden gemaakt tussen partijen en welke moeten altijd bilateraal worden afgesproken? Dit wil dus niet zeggen dat enkele huidige arrangementen in de markt niet met vlag en wimpel slagen, bij een beoordeling, maar wel dat OPTA als toezichthouder zich dit soort vragen moet stellen. Bij wijze van voorbeeld: de Amsterdamse aandelenbeurs is eeuwenlang bestuurd door een vereniging met relatief veel handelaren op de vloer, vanaf de jaren zestig nam de bankconcentratie echter zo toe dat enkele partijen de handel zwaar gingen domineren. De organisatie is in de jaren negentig omgezet in een NV en daarna opgegaan in Euronext. Tegelijk is ook het toezicht fors gegroeid. Dit ondanks het feit dat effectentransacties ook altijd bilateraal buiten de beurs om konden plaatsvinden.
25
Session PEERing for Multimedia INTerconnect; http://www.ietf.org/html.charters/speermint-charter.html
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
25
Het economische vraagstuk bij de audio en videodistributie over IP is al in het vorige hoofdstuk aangestipt. Het betreft hier vooral een ketenomkering. Waar kabelexploitanten tot voor kort betaling konden eisen van commerciële TV stations voor toegang tot de kabel en zo dus van beiden zijden (consumenten en content aanbieders) inkomsten verkregen, is met de komst van concurrerende distributienetten (Digitale en IPTV, livestreams over het publiek Internet) de marktmacht naar de omroepen verschoven. Deze ontwikkeling stelt niet alleen de relevantie van toegangsregulering op termijn ter discussie. Het is mede een onderdeel van een veel grotere transitie: de introductie van het fenomeen dat consumenten gaan betalen voor hoogwaardige content. Bij het introduceren van radio- en TV via de ether (in de jaren twintig en vijftig) was het niet mogelijk om rechtstreeks geld te incasseren van luisteraars en kijkers, zoals gewoon was bij de grotendeels ongereguleerde kranten- en tijdschriftensector. Dit staat economisch bekend als een fundamentele vorm van marktfalen. Hiervoor zijn toen allerlei indirecte mechanismes ontwikkeld: kijk- en luistergeld voor publieke omroepen, later financiering via reclame, waarbij onafhankelijke kijk- en luisteronderzoek de adverteerders een indruk gaf van het bereik rond een programma. Dit leidde echter qua programmainhoud tot een race-to-the-bottom van populaire informatie met het grootste bereik en daardoor een kwaliteitsniveau van veel programma’s, ook op de gesubsidieerde publieke kanalen, dat het niveau van het huis-aan-huisblad niet meer ontstijgt. Met abonnee-TV / special interest kanalen is een economisch mechanisme mogelijk dat de betaalbrug tussen programmamaker en kijker deels al legt. Contentaanbieders kunnen dan nog niet exact weten wie er wanneer interesse heeft voor hun informatie, maar hebben wel al een idee wie er voor een abonnement willen betalen. Met IPTV en streaming over het Internet is het echter mogelijk om direct te registreren wat het aantal kijkers is en rechtstreekse betaalmechanismes te introduceren. Tien (Talpa) experimenteert al met betaling voor afleveringen van populaire programma’s over Internet. Uit de gang van zaken in de Verenigde Staten met het betaalde Home Box Office (dat vereiste wel 30 jaar) is het duidelijk dat betaalde (reclamevrije) TV zowel kwalitatief betere programma’s oplevert alsook veel winstgevender is dan advertentiegedreven commerciële TV. Het grote economische vraagstuk in de audio / videosector voor de komende jaren is dan ook het introduceren van betalingsmechanismes, waarmee een directe economische link kan worden gelegd tussen de consumentenvraag en kwaliteitsaanbod. De mogelijkheid tot betalen door consumenten opent vele nu gesloten nichemarkten (te klein bereik) en beëindigt het fundamentele marktfalen, dat er in deze sector is sinds de introductie van de analoge etheromroep en de wetgever mede tot omroepbijdragen bewoog. Tenslotte zijn er ook applicatiesoftware ontwikkelaars actief geworden op Internet die met PeerTo-Peer TV software over de access netwerken heen, en daardoor niet goed beïnvloedbaar voor een ISP, een eigen ‘multicast’ laag aanleggen. Voorbeelden van software die dit mogelijk maakt zijn Tribler van het Freeband-project, het sinds kort in de media veelbesproken Joost, dat is opgezet door de oprichters van Skype en Babelgum, gefinancierd door de oprichter van de Milanese FTTH-aanbieder Fastweb. Deze software wordt nu verspreid onder bètatesters. P2P TV over Internet draaide ook al in piraterijversie met enkele TV-kanalen die deels via China tot ons komen. Het verwierf eind 2005 enige bekendheid door de betaalde Eredivisie voetbal © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
26
kanalen van Tele2/Versatel zo te verspreidden. Dit gebeurt echter nog op een zeer matig beeldkwaliteitsniveau. Bij deze initiatieven is, voorzover nu valt te zien, nog geen sprake van betaalfuncties.
3.2
Reguleringsvraagstukken
Met de introductie van SIP Exchanges / VoIP Peering worden de vragen rondom de economische omgang met federaties cruciale reguleringsvragen. Voor de start van een gezamenlijk initiatief is een kleine groep marktpartijen met relatief homogene belangen een productief instrument om daadwerkelijk iets tot stand te brengen en werkend te krijgen. Teveel participanten in de initiatieffase leidt namelijk al snel tot een kakofonie van opinies, tegengestelde belangen en stagnatie van de voortgang. Er is echter ook een grens wanneer anderen buiten de federatie worden gehouden uit concurrentie overwegingen, terwijl er interoperabiliteitsplicht is. Dan is er de vraag welke mate van discriminatie een groep mag toepassen, dit hangt natuurlijk mede af van een oordeel over de marktmacht van de combinatie en de afzonderlijke groepsleden. In de klassieke TDM-infrastructuur is daar weinig ervaring mee. Er zijn in Nederland slechts een beperkt aantal ‘gezamenlijkheden’ actief: COIN en FIST. Veel verloopt echter bilateraal, met OPTA als geschilbeslechter bij conflicten tussen marktpartijen. Waar bij de Internet arrangementen een win-win cultuur domineert en men daarbij relatief open naar elkaar is26, is in de telecommunicatiesector bij de liberalisatie een geschilcultuur ontstaan, waarbij de regulator relatief snel door partijen wordt ingeschakeld, omdat veel deelnemers de vraagstukken benaderen vanuit een win-lose perspectief. Bij het creëren van een aantal gezamenlijke initiatieven om een technologiewissel te maken naar IP interconnectie met de noodzaak diverse multilaterale arrangementen te ontwikkelen is echter zo’n win-lose geschilcultuur niet bijster productief. Het maakt voortgang stroperig en samenwerkingsbijeenkomsten veranderen in onderhandelingsvloeren. De commerciële werkgroep van FIST lijkt daar in 2005 tegenop te zijn gelopen. Het vormen van ‘clubs’ of federaties van gelijkgestemden, die wel een gemeenschappelijk belang kunnen definiëren, en onderling koppelingen aangaan is deels een oplossing. Dit drijft echter op uitsluiting als productief instrument, namelijk partijen met potentieel storende belangen buiten het overleg houden. Interoperabiliteitsplicht is in zijn aard echter een inbreuk op de zakelijke vrijheid om te mogen uitsluiten. OPTA zal dus bij geschillen die clubs of federaties betreffen moeten gaan oordelen welk gedrag en welke arrangementen men wel of niet productief en redelijk vindt in het licht van end-to-end interoperabiliteit van diensten en bereikbaarheid. Ook kan worden geconstateerd dat een aantal partijen een route in lijken te slaan waar niet zozeer op prijs, maar op functionaliteit geconcurreerd gaat worden. Dat betekent bijvoorbeeld dat marktpartijen bepaalde geavanceerde functionaliteit, bijv. presence informatie of de mogelijkheid van videobellen, voor zich zelf willen houden, of slechts met een beperkte groep
26
Dit is deels het kenmerk van een nieuwe startende sector. Met de groei van het Internet is de onderlinge openheid van een deel van de marktpartijen wel verminderd.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
27
‘bevriende’ partijen via interconnectie willen delen. Vodafone merkte op dat zij als mobiele operator nu al ‘Presence’ data hebben. Dat zullen ze echter niet zomaar ter beschikking stellen (privacy-redenen). Men verkoopt het nu wel in geaggregeerde vorm voor navigatie (verkeersdrukte meting via GSM dat het traffic management data van TomTom voed). De reguleringsvraag bij audio en video is: wie wordt er de kassier wordt waar de consument afrekent en hoe gaan dan de betaalstromen lopen. Dit beïnvloedt de markt sterk. Wanneer de kassa bij het distributienetwerk / ISP komt te staan zal die daarna de contentaanbieder betalen voor informatie. Komt de kassa voor on-demand video of toegang tot livestreams echter bij de contentaanbieder zelf te staan, zoals Talpa vanaf de eigen servers probeert, dan gaat er mogelijk op termijn een geldstroom lopen van contentaanbieder naar het distributienet voor transport naar de consument. Op de volgende pagina staan in Figuur 5 een aantal voorbeeldmodellen, waarbij de pijlen de geldstromen weergeven en de stippellijn de downstream verkeersroute. Model 1 is nu praktisch in Nederland gerealiseerd bij een aantal ISPs met behulp van Streamgate, model 2 is ingericht bij IPTV (Tele2 en KPN Mine vergoeden contentpartijen) voor live TV en met andere techniek bij Digitale TV, model 3 is de huidige aanpak van betaalde on-demand videodiensten van Talpa. Model 4 is de wensdroom van Amerikaanse lokale telefoonmaatschappijen, die het recht willen om volumevergoedingen te heffen bij Google/YouTube, Yahoo, Amazon, eBay, Apple etc. Dat model lijkt op de situatie op de Nederlandse kabel voor TV waar RTL en SBS (nog) vergoedingen moeten betalen voor toegang. Omroepbijdrage & Reclame
Kijker
1
Betaalt retail
Audio Video mediaplayer
Audio Video multicastserver
Access ISP
Bitstream & ULL / Kabel / FTTH
Omroepbijdrage & Reclame
Content aanbieder
Kijker
Audio Video server
Audio Video mediaplayer
Content ISP
IX Private Peering
Betaalt content
2
Betaalt retail
Audio Video relay-server
Audio Video server
Access ISP
Huurlijnen / Dark Fibre
Bitstream & ULL / Kabel / FTTH
Content ISP
IX Private Peering
Huurlijnen / Dark Fibre
Omroepbijdrage & Reclame
Betaalt retail
Content aanbieder
Kijker
3 Audio Video mediaplayer
Audio Video server
Content aanbieder
Omroepbijdrage & Reclame
Betaalt retail
Content aanbieder
Kijker
4
Betaalt Access
Audio Video mediaplayer
Audio Video server
Transit Access ISP
Bitstream & ULL / Kabel / FTTH
Content ISP
IX Private Peering
A/V Mediastroom
Huurlijnen / Dark Fibre
Access ISP
Bitstream & ULL / Kabel / FTTH
Backbone / Content ISP
IX Private Peering
Huurlijnen / Dark Fibre
Betalingenstroom
Figuur 5 Vier content access geldstroommodellen: 1 en 3 nu op Internet, 2 IPTV, 4 wensdroom US Telco’s
Welke betaalmodellen er gaan domineren valt nog niet goed te beantwoorden, ogenschijnlijk lijken de eigenaren van aansluitnetten nog een serieuze economische machtspositie te hebben en worden zij bij Digitale TV en IPTV de kassier (situatie 2) in de geldstroom tussen consument en contentaanbieder. Zij zijn echter onderling in concurrentie, terwijl contentaanbieders over een wettelijk monopolie op de inhoud beschikken via het auteursrecht. Dat betekent dat hun onder © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
28
handelingspositie is verzwakt ten opzichte van contentaanbieders. Die hoeven geen toegang meer te zoeken op een aansluitnet; aansluitnetaanbieders komen het nu vragen en nemen eventueel geld mee. De kans dat model 4 in Nederland van de analoge kabel-TV naar de digitale audio/video diensten wordt overgeheveld is in de huidige marktsituatie klein. Men ziet het ook op in de analoge TV distributie stukje bij beetje afkalven, bijv. nu de BBC voor het doorgeven van BBC 1 en 2 vergoedingen is gaan vragen aan kabelnetten. De belangrijkste economische impact van een succes van P2P TV is een sterk toenemende druk op aansluitnetwerken om veel symmetrischer te worden in up- en downstreamcapaciteit27. Op de blog van Joost28 staat dat zij maximaal 320 MB downstream sturen per uur TV kijken en 105 MB upload. Bij meer gebruikers gaat het aantal Peering partners omhoog en is er minder redundantie nodig in de download per uur TV, echter de maximale upload blijft gelijk. Veel ISPs hebben op dit moment een grote overboeking (tot 1:50) in hun breedbandnetwerken. Dat betekent dat er maar een beperkte hoeveelheid bandbreedte per gebruiker continu beschikbaar is. Bij de huidige Internet verkeersniveaus reserveren ISPs vooral met forse overboeking niet veel meer dan ca. 20 - 50 kbit/s upstreamverkeer gemiddeld per klant voor een aansluiting met piekcapaciteiten van 20 Mbit/s down en 1 Mbit/s upstream. Dat is veel te weinig bij een grote populariteit van P2P TV. De uiteindelijke impact van P2P TV op ISPs kan nog erg divers zijn. ISPs die aan de datalink transmissieaanbieder deels betalen voor hun verkeer (bijv. het Fast Internet Access tarief bij ADSL van KPN) lopen een risico op price-squeeze als hun klanten plots en massaal aan P2P TV gaan en zij hen retail een laag flat rate tarief rekenen, het kan echter ook zo zijn dat deze toepassing de technische limiteringen van ADSL en kabelmodems zo duidelijk zichtbaar maakt bij de consumenten, dat zij definitief de vraag laat ontstaan naar de symmetrische glasvezelnetten. Het is niet alleen P2P TV dat de vraag naar upstream aandrijft, in de VS zijn de Slingbox 29en Sony’s LocationFree ook oorzaak van toenemend upstreamverkeer. Dit is hardware waarmee men als consument een TV-tuner op de breedband Internet aansluiting aansluit en dan het signaal versleuteld op een PC op het werk, of bij de buren kan bekijken of een breedband mobiel apparaat kan bekijken. De Slingbox heeft daarbij de fijne eigenschap dat het de bandbreedte van de verbinding meet en zichzelf automatisch opschaalt naar hogere bandbreedte (wat een beter beeld betekent) als het daarvoor de ruimte detecteert. Slingmedia heeft net voor het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië zijn box in een versie uitgebracht die geschikt is voor Europese TV signalen (PAL en DVB-T) uitgebracht.
3.3
Migratievraagstukken
Bij de migratie naar VoIP ontstaan een aantal reguleringsvraagstukken. In deze paragraaf worden de belangrijkste genoemd, na analyse van documenten en interviews:
27
28 29
IPTV kan zeer asymmetrisch zijn, één klik en een uur kijken levert amper upstream en zeer veel downstream data. Bij P2P worden gebruikers echter de medebron van brokken data, en balanceert de zaak meer. Als men zelf niet kijkt maar de applicatie toch aanstaat blijft er ook data upstream lopen. http://www.theveniceproject.com/blog/ http://www.slingmedia.com
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
29
3.3.1
Migratie: Technische aspecten
Met klassieke 64 kbit/s PCM koppelingen lagen veel eigenschappen van de mediastroom vast, maar VoIP maakt dit een variabele. Dit opent het beleidsvraagstuk in hoeverre vanuit regulering technische minimumspecificaties van de interconnectiedienst moeten worden vastgesteld. Kwaliteit van de dienst is in wet- en regelgeving tot nu toe als een concurrentievariabele gezien, maar is dat bij TDM nauwelijks voor de interconnectie. Moet er met IP interconnectie een ondergrens komen qua functionaliteit of een minimumset voor eisen aan kwaliteit? Partijen geven in het algemeen aan dat ze geen rol meer zien voor OPTA bij de technische migratie aspecten. Velen geven aan dat technisch de zaak redelijk af is. De vraagstukken zijn meer economisch of slaan op reguleringsaspecten. Er wordt door twee geïnterviewden ook verwezen naar de nieuwe IETF standaardisatiegroep SPEERMINT die Best Current Practices en implementatievoorbeelden aan het uitwerken is voor VoIP-peering en server federations. In de SPEERMINT stukken valt op dat elke federation zich kenmerkt door de aanwezigheid voor de leden van een ENUM root. De functionele rol van die root is in Nederland voor TDMnetwerken eind jaren negentig deels ingevuld met het COIN systeem. Op de seminar-avond over Infrastructure ENUM is door Cees Pannekoek betoogd, dat vernieuwing van COIN naar ENUM qua systeemarchitectuur erg goed matcht voor Infrastructure ENUM. Om dat ingevoerd te krijgen is er dan wel een scheiding nodig tussen de discussie over de onderlinge verreken en businessmodellen en de opzet van een nieuwe technische infrastructuur voor COIN, waarmee Nummerportabiliteit voor IP technologie geoptimaliseerd wordt heringericht met behulp van ENUM. Pas als die twee discussies los van elkaar staan (d.w.z. technologie kan worden vervangen zonder meteen te proberen het business model te vervangen), krijg je naar zijn idee mensen mee. De vrijheid om de beste routering te kunnen kiezen is een belangrijk element van het huidige businessmodel van operators. Een query in de Infrastructure ENUM directory bij een telefoonnummer, zal dan de bijbehorende service provider opleveren en niet het IP adres van het toestel. Nu worden technische overstap en aanpassen verrekenmodel bij VoIP veelal ten onrechte gekoppeld, de redenatie is: “als ik naar IP interconnectie overstap en Infrastructure ENUM introduceer, dan moet ik ook over van een wholesale verkeersminutenmodel naar een ander verrekenmodel bijv. bill-and-keep, open peering of server federation.” Door deze nodeloze koppeling stagneert de introductie van VoIP technologie voor interconnectie. Hier kan nog aan worden toegevoegd dat bij een multilaterale herinrichting van interconnectie arrangementen en een multilateraal ENUM, het ook mogelijk is om de onderlinge verrekening als een multilateraal arrangement in te richten met bijv. een onafhankelijke derde partij als clearinghouse. In deze richting zou de ontkoppeling het best gezocht kunnen worden. Een partij als X-connect biedt voor hun federatie zowel clearing voor verrekening als VoIP peering en een ENUM aan. 3.3.2
Migratie: Economische aspecten
Door KPN is opgemerkt dat zij vermoeden dat de vertraagde reprociteit voor vaste aflevertarieven, die nu vanuit de regelgeving geldt, andere partijen doet vasthouden aan interconnectie via de TDM infrastructuur. Zij redeneren dat hun onderhandelingspartners geen trek hebben in IP interconnectie, omdat dit tot een ‘clean slate’ leidt zonder de nu via
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
30
regelgeving geïntroduceerde asymmetrie. Het beeld dat al ruim een jaar na afronding van de FIST werkgroep er niemand had gevraagd om IP interconnectie versterkte dat beeld. Casema’s uitleg wees echter op een technisch en niet een economisch vraagstuk (software release voor zowel SIP als MGCP op de softswitch is pas recent beschikbaar). Dat wil echter niet zeggen dat dit economisch en reguleringsvraagstuk van tafel is. In het bijzonder speelt dit ook bij de asymmetrie voor mobiele en vaste aflevertarieven. Daarnaast leidt de non-discriminatieverplichting volgens KPN tot een blokkade van hun mogelijkheden om tot een bill-and-keep contract voor IP interconnectie te komen, omdat dat in hun visie gelijk staat aan een contract met een wederzijdse ‘nul cent’ termination fee en zij dat dan aan iedereen moeten aanbieden. Een beleidsvraag daarbij is of een partij die door OPTA is aangewezen als AMM aan een federatie mag deelnemen en daarbinnen verkeer uitwisselen tegen afwijkende condities. KPN wees op het risico van refiling bij bill-and-keep overeenkomsten, waarbij verkeer van een derde partij wordt aangeboden als was het eigen ontspringend verkeer. Ook Casema, dat gaat ‘peeren’ met de andere kabelaars, heeft het refilingsvraagstuk nog in onderzoek. KPN refereert aan ervaringen als transit partij in de TDM-infrastructuur en acht mede daarom bill-and-keep onhaalbaar. Haar transit rol zien andere gesprekspartners echter verdampen bij IP interconnectie, omdat een neutrale Exchange een deel van de transit rol voor het verkeer verkrijgt, en als tussenpartij een deel van de diensten voor routering, signaleringsconversie en controle zal overnemen. Geen duidelijke oplossing kan dan betekenen dat men blijft steken bij de onderlinge SIP Exchange met kabelaars In de verwachting van velen in de sector en ook enkele geïnterviewden, valt verkeerstarifering op termijn weg, omdat billing te kostbaar is terwijl de oorspronkelijke kostenoorzaak (dure lange afstandsnetten en verkeerscentrales) is weggevallen en de retailmarkt steeds meer naar flat rate tendeert. Dit lijkt te kort door de bocht geredeneerd. Er zit namelijk ook een micro-payment functie in de huidige telefoniebilling bij 090x-diensten, die niet door banken wordt ingevuld. Mobiele netten zullen bovendien pas later migreren naar VoIP, hierdoor wijkt Europa sterk af van de VS waar met Receiving Party Pays de wholesale domineert. Het lijkt zinnig om in ieder geval te verkennen of multilaterale wholesale billing arrangementen en systemen een optie zijn. 3.3.3
Migratie: Reguleringsaspecten
Tenslotte is de vraag door KPN de wens opgeworpen om een videocall naar een nummer een ander (hoger) tarief moet kunnen krijgen dan een standaard voice-oproep naar datzelfde nummer [video gebruikt meer resources]. KPN wees hierbij op enkele recente voorschriften uit het Nummerplan t.a.v. wholesaletarieven als bron van belemmering in het hanteren van tariefvrijheid voor afwijkende termination fees, naar de aard van de dienst. Bij mobiel videobellen wijkt men al van het tarief af. Casema gaf aan dat voor zo’n dienst de behoefte aanwezig is om anders te kunnen tariferen, maar dat die nog niet is geformaliseerd. Casema meende echter i.t.t. KPN dat de regelgeving andere (termination) tarieven voor deze toepassing
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
31
niet belemmert. De vraag voor OPTA is of er inderdaad gedifferentieerd mag worden getarifeerd voor verschillende typen oproepen (voice, video) naar hetzelfde nummer. Waar het audio/video betreft is digitale TV deels migratie (van analoge TV), maar is een deel ook nieuwe diensten en technologie. Het vraagstuk wat de betaalketenomkering veroorzaakt ligt daarbij op de grens van OPTA en het Commissariaat van de Media. OPTA moet er wel rekening mee houden dat de verzwakking van de onderhandelingspositie van alle bedrijven in de telecomsector t.o.v. contentaanbieders tot sluipenderwijs opvoeren van het contentdeel van het retailkabel TV abonnement leidt, zie bijv. de BBC die nu een bedrag vraagt, wat alleen bij REKAM naar buiten werd gebracht, maar de hele sector trof. Of ‘Hilversum’ ook die stap mag maken en geld mag gaan vragen aan alle access netwerken lijkt vooral een politiek vraagstuk.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
32
4
Hoe kijkt de markt aan tegen IP interconnectie? In dit hoofdstuk wordt een aantal reacties van marktpartijen weergegeven op de veranderde waardeketens. Die visies lopen sterk uiteen. Tijdens de interviews is vooral ingegaan op de situatie voor spraaktelefonie en IP verkeer. Er is niet gevraagd naar audio en videodiensten. Sommigen geïnterviewden verwachtten stagnatie in de migratie naar IP interconnectie en vooral het voortduren van de huidige situatie, anderen zien juist binnen korte tijd de peering modellen de overhand krijgen, deels op de wijze zoals nu al met mobiel IP verkeer is gerealiseerd. Geen van de partijen ziet grote reguleringsvraagstukken in de datalink transmissie en IP-netwerklagen waar het de interconnectie tussen marktpartijen betreft.
4.1
KPN’s visie
KPN kwam in zijn reactie vooral uit op eventueel andere verrekenarrangementen. Men verwacht geen transitie naar Bill & Keep, maar juist zeer lang handhaven van de status quo. Door de vertraagde reciprociteit kan KPN dit niet zelf doorbreken. Men heeft daarom sterk de indruk dat de stagnatie komt door de asymmetrie in de tariefstructuren. Andere operators houden er teveel aan over om een nieuwe onderhandeling te starten. en de in hun visie onjuiste benadering, dat wanneer zij met een nieuwe technologie later dan anderen starten de asymmetrische regulering toch direct weer doorgaat. Interconnectie met ISP-achtige partijen lijkt tot slot buiten het huidige tariefspel te vallen.
4.2
Kabeloperators
De kabelsector is op dit moment de enige sector waar IP interconnectie al in vergevorderd stadium van implementatie is. Men wil dit om zowel technische, economische als strategische redenen voorlopig tot de sector houden. Casema heeft zich nog niet commercieel gebogen over eisen die men in de toekomst aan tegenpartijen gaat stellen bij Interconnectie (met nonkabelfirma’s). Casema verwacht IP interconnectie koppelingen met andere telco’s er over twee tot drie jaar zullen zijn en schat zelfs in dat er over ca. 5 jaar geen TDM meer zal zijn.
4.3
Toetredende SIP leverancier en ASP
De onafhankelijke VoIP provider die over de breedband van een andere partij direct diensten aan de eindgebruiker biedt heeft naar de mening van AG Projects geen serieus bestaansrecht meer. Die partijen waren vooral een inloopeffect van de markt. Ze zullen worden geëlimineerd door de gebundelde aanbiedingen van de access netwerk eigenaren. Georgescu verwacht ook dat carrier selectie aanbieders geen tijd van leven meer hebben. Wat betreft IP interconnectie kan OPTA zich naar zijn idee het beste qua regulering richten op de VoIP-server (softswitch) eigenaren en de koppeling op de IP transportlaag ongemoeid laten.
4.4
Mobiele operators
Vodafone ziet door de overgang naar IP meer tools komen voor partijen om de zaken te ‘frustreren’ en dus een blijvende OPTA rol.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
33
De mobiele wereld heeft met de GSM-A de afgelopen jaren met o.a. de MDX en de GRX Peering de organisaties, netwerken en multilaterale afspraken al gerealiseerd, waarmee men ook IP interconnectie kan introduceren. Van der Laan verwacht hierdoor weinig verandering, d.w.z. deze netwerken en koppelingen gaan wel met IP technologie, maar buiten het publieke Internet om worden gerealiseerd. Next-Generation Networks is in de mobiele wereld primair gezien als een zaak van backbone efficiency, secundair gericht op access / local loop. Interconnectie was een blok aan het been en zeer complex. Dat is eerst maar met rust gelaten. Men is met de eenvoudiger zaken gestart. Vodafone volgde ook de All-IP consultatie en beslissingen en heeft gezien dat OPTA’s ingreep de waarde van de investering in DSLAM/MDF collocatie verlengde van andere operators. Vanuit Vodafone’s perspectief rekent men straks op een vergelijkbare coulante benadering met betrekking tot het ‘stranden’ van de C7/TDM systemen. D.w.z. men vindt dat niet zomaar door KPN gestopt kan worden met het aanbieden van klassieke TDM interconnectie en er een uitfaseringstraject dient te komen. Vanuit het mobiele perspectief zal IP interconnectie nog wel een jaar of drie à vier duren. Men zal het nu eerst intern moeten gaan introduceren. VoIP is een technologiewissel en er is weinig commerciële drive voor snelle implementatie van IP interconnectie. IP Multimedia System wordt aangemerkt als technology push.
4.5
Ams-IX
Ams-IX kent zichzelf als neutrale entiteit met Ethernetdiensten geen rol toe in de waardeketen voor IP interconnectie. Men opereert nog onder de ‘IP netwerklaag’ en concentreert zich daarbij op de switches, en verder wordt niet inhoudelijk gekeken naar het soort verkeer dat daarover passeert. Naast aanbieders en afnemers van diensten blijft de rol van Ams-IX transparant. ISPs en Telco partijen zullen naar hun idee wel naar elkaar toe groeien. KPN kan de markt voorgaan in het integreren van de twee typen bedrijven (hoewel het onduidelijk is wat dan de rol van Planet Internet en XS4all gaat worden). Ams-IX wordt zelf gekenmerkt door een faciliterende rol, doordat men daar het plein verzorgt waar de markt op staat. Bilaterale en multilaterale afspraken vallen buiten het blikveld.
4.6
Groot- en eindgebruikers
Er is tijdens dit onderzoek in de zijlijnen van conferenties met BTG-leden over VoIP gesproken, daarbij kwam naar voren dat de prijsstelling van ISDN30 in Nederland tot nu toe dusdanig attractief is dat er geen zakelijke redenen zijn voor grootgebruikers om al op IP-niveau te koppelen met openbare operators. Daarnaast liet AG Projects Peer-2-Peer SIP telefoontoestellen zien. Deze apparaten kunnen zonder centrale server werken op een LAN. Enkele bekende grote bedrijfstoestelfabrikanten leveren ze ook al: Avaya One-X en Siemens HiPath BizIP. De impact hiervan lijkt nog niet zo groot, maar kan op termijn een groot deel van de Softswitch functie doen verdampen, als deze peer-to-peer clients ENUM directories kunnen raadplegen. © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
34
5
Tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken In de gesprekken is gevraagd naar een taxatie van de doorlooptijd van de migratie naar IP interconnectie en op welke termijn bepaalde vraagstukken gaan spelen.
5.1
Generieke tijdbalk
De volgende resultaten komen voort uit de interviews ten aanzien van de introductie van IP interconnectie voor telefoonverkeer. ◊ Netten voor vaste toegang, binnen 3 tot 5 jaar is de markt over naar IP ◊ Netten voor mobiele toegang, over 3 à 4 jaar start met IP interconnectie net ◊ Internationaal verkeer, zal over 3 à 4 jaar vrijwel volledig VoIP gebaseerd zijn ◊ Niet-geografische dienstenplatforms, hierover kwamen geen uitspraken
5.2
Actuele vraagstukken korte termijn (komend jaar)
Het belangrijkste vraagstuk voor het komende jaar dat OPTA moet beantwoorden is hoe zij wil omgaan met de multilaterale samenwerking die VoIP peering [federation] inhoudt. Wordt deelname aan zo’n initiatief gezien als het aangaan van [IP] interconnectie overeenkomsten?30 Welke zaken mag een ‘server federatie’ wel en niet onderling afspreken? Mag men partijen uitsluiten (ballotage), en zo ja op welke gronden31? Is zo’n balotage een taak van OPTA (rol op basis van interoperabiliteitsverplichting) of NMa (rol vanuit Mededingswet)? Mag een marktpartij met aanmerkelijke marktmacht deel uit gaan maken van één of meer federaties? Spoort dat met non-discriminatie? Wat te doen als twee federaties intern hoogwaardige interconnectie met geavanceerde diensten realiseren, maar naar elkaar met zeer beperkte functionaliteit koppelen? Is er een minimumniveau in de specificatie voor IP interconnectie dienstverlening dat geëist kan worden door elke buiten een federatie staande IP interconnectie verzoeker op basis van de wetgeving? Zijn er eisen welke zaken (qua functionaliteit en qua prijs) alleen bilateraal tussen partijen mogen worden overeengekomen? Of mag een federatie en bloc dezelfde voorwaarden hanteren. Tenslotte zal komend jaar ook de vraag moeten worden beantwoord of wholesale tarieven voor multimedia of videocalls en andere nieuwe diensten naar dezelfde nummers mogen afwijken van die voor gewone spraakverbindingen. Wat te doen met nieuwe features, bijv. Presence over de interconnectie? Waar het audio/video diensten betreft is vooral het vraagstuk van belang ten aanzien van de onderhandelingspositie die een aantal content aanbieders (waaronder de publieke omroepen) hebben ingenomen ten aanzien van de nieuwe toetreders met IPTV en ISPs. Het aantal digitale 30
31
Er is nog geen jurisprudentie of dit onder interconnectie op grond van de richtlijnen valt, maar de verwachting is dat dit wel zo zal zijn. In een vrije markt mag iedere ‘club’ anderen uitsluiten op willekeurige gronden, echter in de Telecommunicatiewet staan verplichtingen aan alle partijen over het bieden van interconnectie.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
35
special interest kanalen breidt men snel uit, maar het lijkt er sterk op dat de toegenomen concurrentie in aansluitnetten wordt gebruikt om geld binnen te halen en de keten om te keren, waarbij uitbaters van TV-distributie uit hun abonnementeninkomsten de omroepen mede gaan financieren. Deze ontwikkeling kan men positief of negatief waarderen. Voor OPTA is de impact echter dat men nog nauwkeuriger moet kijken naar de marktdynamiek en vooral of de concurrentie in aansluitnetten en de ketenomkering in de wholesale van toegang zoeken naar content inkopen er niet voor zorgt dat het reguleringskader een dode letter wordt.
5.3
Vraagstukken op middellange termijn (1-3 jaar na heden)
Nummerportabiliteit via Infrastructure ENUM werd door Casema aangemerkt als initieel ‘nice to have’, waarbij werd opgemerkt dat het naar hun idee later de standaard zal worden. Dit impliceert, gezien de implementatietijden van een stevig IT traject, dat het vraagstuk in ieder geval in het tijdvak 2008-2009 geadresseerd moet worden. Vodafone gaf aan nog niet zoveel vertrouwen in ENUM te hebben. KPN gaf aan dat Nummerportabiliteit wel goed geregeld moet worden. Cees Pannekoek hield op het SIPSIG seminar daarentegen een pleidooi om dit punt sneller op te pakken, omdat het anders marktpartijen in een verouderde TDM-infrastructuur vasthoudt, waardoor er een inefficiënte keten van gateways van IP naar TDM - klassieke interconnectie TDM naar IP wordt doorlopen. De introductie van Infrastructure ENUM lijkt in de tijd te faseren. Een deel kan al starten in 2007 met de realisatie van bijv. een koppeling tussen COIN en een Infrastructure ENUM ‘mirror’ database van COIN. Die ‘mirror’ verwijst dan naar een operator (en diens softswitch of de TDM gateway) bij een query naar een telefoonnummer. Daarmee ontkoppelt men de introductie van Infrastructure ENUM van discussies over verrekenmodellen en het optuigen van financiële arrangementen. Infrastructure ENUM is een belangrijke stap als men Nummerportabiliteit fatsoenlijk wil laten werken in een IP omgeving. COIN P R O V I S I O N I N G
Infra ENUM
‘mirror’
Local ENUM
SCP
Operator 1
Operator 2
Operator 3
Operator 4
VoIP SP
VoIP SP
Figuur 6 COIN architectuur relatief eenvoudig te spiegelen naar ENUM (naar schets: C. Pannekoek)
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
36
Pannekoek schat het aantal COIN transacties op 5 miljoen per jaar32 (ca. 20 duizend per werkdag). Dit is een dusdanig hoog aantal dat een marktpartij die een eigen kopie wil hebben van alle geporteerde nummers voor een juiste routering een real-time verbinding nodig heeft met COIN voor de updates. De wettelijke verplichting ten aanzien van Nummerportabiliteit en OPTA’s taak als nummerbeheerder en registerhouder, maakt dit ook tot een ander soort vraagstuk voor OPTA. Het systeem achter COIN is 10 jaar terug ontworpen. Dat betekent in de ITpraktijk dat het verouderd en duur is. Zoiets resulteert in een toetredingsbarrière voor nieuwe marktpartijen die in oude spullen moeten gaan investeren. ENUM databases draaien daarentegen op Domein Naamsysteem Servers. Dat is wijdverbreide, en in vergelijking met Service Control Point databases, goedkope internettechnologie, die in de grote toplevel domeinen (zoals o.a. .nl) ook al met miljoenen namen kunnen omgaan en waar men tegenwoordig in de .com-Registry miljoenen mutaties per dag doorvoert. Stagnatie op dit punt betekent langer doorfunctioneren met duurdere TDM-gebaseerde oplossingen. Audio/video diensten brengen op termijn mogelijk nieuwe druk op de upstreamcapaciteit van breedbandaanbieders als gevolg van P2P TV of een groeiend gebruik van apparaten als Slingboxen. Dit kan tot hernieuwde prijssqueeze leiden, omdat retail met flat rates wordt gewerkt, terwijl inkoop van access diensten bij een aantal aanbieders niet op capaciteit, maar op verkeersvolume worden afgerekend. Dit lijkt nog geen prangend probleem voor 2007, maar kan snel toeslaan in 2008 of 2009, dat hangt echter sterk af van de snelheid van adoptie van die nieuwe producten en technieken door consumenten.
5.4
Vraagstukken op langere termijn
Tenslotte kwam er met betrekking tot tijdlijnen een opmerking van Vodafone ten aanzien van de snelheid van uitfasering van C7/TDM-interconnectie op het vaste net. Gaat OPTA uitfaseringseisen opleggen aan de tijd dat KPN nog de klassieke TDM-interconnectietechnieken moet blijven ondersteunen. Beantwoording van dit issue lijkt qua tijdlijn rijp voor een consultantie van de sector in 2008 of 2009, wanneer ook meer duidelijkheid is over de snelheid waarmee VoIP in het vaste net doorzet.
32
http://isoc.nl/activ/2006-SIPSIG-nov.CeesPannekoek.NummerportabiliteitEnENUM.ppt
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
37
6
Conclusies en eerste aanbevelingen De eerste grootschalige implementatie van IP interconnectie is in Nederland eind 2006 beproefd en zal in de loop van 2007 in productie gaan. De wijze waarop deze IP interconnectie wordt gerealiseerd, in de vorm van een federatie van 5 kabelexploitanten die multilateraal een SIP Exchange realiseerden en in de loop van 2006 deels fuseerden, wijkt sterk af van de wijze waarop de klassieke C7/TDM interconnectie werd gerealiseerd: met bilaterale contracten. De groep initiatiefnemers heeft er een gezamenlijk strategisch belang bij om onderling zo geavanceerd mogelijk te koppelen, omdat men concurreert met o.a. KPN, Tele2, Orange, BBned, Tiscali etc. Het belang om ook met die partijen met hoogwaardige functionaliteit te koppelen is niet geheel verrassend lager. KPN heeft geen enkel bedrijf in 2006 langs gekregen voor IP interconnectie. Het wijst daarbij de tariefstructuur met vertraagde reciprociteit aan als vermoedelijke oorzaak. Dat is waarschijnlijk niet de reden. Mobiele telefoonoperators zijn technisch nog niet zover en ook kabelexploitanten hadden hun systemen nog niet opgewaardeerd. In de loop van 2007 gaat het cluster kabelexploitanten echter in productie. Het aantal kleine partijen met eigen softswitch-systemen en voldoende schaal voor interconnectie is beperkt. Er is veel wederverkoop van VoIP-diensten. In Nederland heeft met ca. 1,5 miljoen VoIP aansluitingen eind 2006 al ca. 20% van de huishoudens een VoIP aansluiting. Tot nu toe is dit vooral verkocht in combinatie met breedband Internettoegang en vaak ook digitale TV in Triple play bundels. Het doel van de kabelexploitanten is om het speelveld nu te veranderen, van prijsconcurrentie naar geavanceerde nieuwe communicatiediensten. Deze route is ook KPN opgegaan met o.a. videobellen, terwijl marktpartijen als Orange (Wanadoo) en Tele2 werken aan vast-mobiele telefoonintegratie. De belangrijkste marktontwikkeling is daarmee de verplaatsing van telefonie van ruim een decennium prijsoorlog en nadruk op lage prijzen naar nieuwe functionaliteit, met daarachter IP interconnectie. Nederland krijgt daarbij ook een markt waar dienstenleveranciers in “federaties” gaan samenwerken, maar daarnaast om strategische redenen de meest directe concurrenten geen hoogwaardige interconnectie zullen gunnen. Dit biedt de volgende aanknopingspunten voor het reguleringsbeleid: OPTA zal zich moeten richten op issues waarbij partijen proberen elkaar in federaties of clubs van hoogwaardige IP interconnectie koppelingen te voorzien voor het leveren van geavanceerde diensten, terwijl men probeert de verbindingen met concurrerende bedrijven c.q. clubs laagwaardig of minimaal te houden. We zien hier twee gevolgen: van bilaterale interconnectie overeenkomsten (veelal met KPN) naar multilaterale, , van betaald verkeer naar uitwisseling met gesloten beurzen, en van interconnectie overeenkomsten waar de signaalkwaliteit (64 kbit/s puls code modulatie) en features vrijwel vast lagen en de prijs bepalend was, naar afspraken over een grote variëteit in functionaliteit en kwaliteitsniveau (wel of geen presence doorgeven, breedbandige of smalbandig beeld of geluid instellen etc.), dat wil zeggen afspraken over het niveau van interoperabiliteit. Dat betekent een verplaatsing van de focus van kostenmodellen voor © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
38
wholesale naar vraagstukken over welke functionaliteit er minimaal geboden moet worden bij IP interconnectie en ook zo dat voor toetredende nichespelers niet allerlei essentiële onderdelen voor diensten duur of moeilijk bereikbaar worden gehouden. Voor het eerste jaar bevelen we aan om een aantal reguleringsvragen te adresseren: • tot hoever mogen federaties / clubs gaan met andere partijen uit te sluiten, als er ook nog een wettelijke interoperabiliteitsplicht bestaat? • Mag een partij met aanmerkelijke marktmacht ook gaan deelnemen in één of meer federaties en de leden daarvan anders behandelen? • Moeten er minimumniveaus voor kwaliteit worden vastgelegd nu die veel variabeler wordt? Een vraagstuk is ook of men tariefdifferentiatie wil toestaan voor wholesale aflevertarieven naar hetzelfde nummer maar met verschillende kwaliteiten (bijv. video of spraak). Bij KPN is nu vooral gereguleerd op maximumprijzen gelijk aan het TDM-net. Economische theorie over een markt die op deze wijze functioneert, is veel minder uitgewerkt dan de grote hoeveelheid literatuur die de afgelopen decennia is onstaan en is gericht op de vraagstukken rond kosten(oriëntatie) en prijs van interconnectie. Een goed startpunt is echter William J. Baumol: ”The Free-Market Innovation Machine: Analyzing the Growth Miracle of Capitalism”,. Princeton University Press, 2002. Baumol gaat in dit boek in op de werking van innovatieprocessen in co-operatief verband en waar zij fundamenteel verschillen van prijskartels. In dit boek is niet de prijs, maar de (toegang tot) innovatie het economisch goed dat wordt verhandeld tussen marktpartijen. Een ander klassiek boek is The Economics of Information Technology van Hal R. Varian, Joseph Farrell en Carl Shapiro, Cambridge University Press, 2004. Dat behandelt in het eerste deel Concurrentie en Marktmacht en het tweede deel Intellectueel Eigendom, Concurrentie en Informatietechnologie. Voor de iets langere termijn lijkt het ons zaak dat OPTA aandacht schenkt aan het op gang krijgen met COIN van Infrastructure ENUM. De huidige oplossing voor nummerportabiliteit is relatief prijzig en verouderd (10 jaar geleden op poten gezet). Infrastructure ENUM is beter toegesneden voor Nummerportabiliteit in de nieuwe IP omgeving. De hoeveelheid mutaties in COIN is echter dusdanig (ca. 20 duizend per werkdag) dat dit een solide oplossing vereist. Dit is vooral een punt voor het deel van OPTA dat zich met Nummerbeheer en de nummerregisters bezig houdt en multilaterale processen kunnen nogal eens de tijd nemen. Daarom is een tijdige start verstandig. Hierbij bevelen we aan om de multilaterale technische discussie te ontkoppelen van de discussie over financiële verrekenarrangementen. Voor het laatste aspect kan met de markt een discussie worden gestart of het misschien niet verstandiger is om een multilateraal clearinghouse model (een neutrale derde partij) te introduceren voor de interconnectie. Waar het transport van omroepsignalen betreft is de migratie naar IP minder voor gevorderd. Digitale TV wordt nu vooral nog uitgerold met de niet op IP gebaseerde DVB-techniek, echter de adoptie gaat nu zeer snel. Een belangrijk issue dat nu speelt bij de digitalisering van TV is de gelijktijdige omkering van de betaalrichting. Wij bevelen aan om komend jaar in ieder geval de
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
39
dynamiek op de markt voor digitale televisie en de betaalketenomkering nader op zijn gevolgen voor macht in de keten en op de markt te bestuderen. TV-distributie over IP staat nog in de kinderschoenen. Op iets langere termijn speelt daarom een vraagstuk over hoe om te gaan met multicast interconnectie ten behoeve van audio/videostromen. Wanneer multicast wordt ingezet leidt dat tot forse investeringen bij ISPs die hun eigen routers moeten verzwaren, terwijl de huidige unicast streaming audio/video op Internet bij toenemend gebruik juist hoge investeringsrekeningen neerlegt bij omroepen en andere aanbieders van content. Dit spanningsveld lijkt een rem op distributie van TV over het publieke Internet. Op het terrein van streaming audio/video is in 2003 op het publieke Internet al het gezamenlijk koppelingsinitiatief (Streamgate) ontstaan voor multicasting op applicatieniveau. Opvallend genoeg wordt dit nog niet ingezet voor distributie van de meest gevraagde TVkanalen (zowel van publieke als commerciële omroepen). Dit lijkt deels samen te hangen met de betaalketenomkering die is ingezet met digitale TV. Er worden sinds kort applicaties gelanceerd voor peer-to-peer audio/video streaming, die hiermee het IP multicast probleem proberen te bypassen: o.a. Tribler, Joost en Babelgum. Ook wordt er hardware op de markt gebracht o.a. Slingbox en Sony’s LocationFree TV, die net als P2P TV vooral het upstreamverkeer snel doet toenemen. Beiden kunnen bij succesvolle adoptie door consumenten in 2008/2009 een hernieuwde prijssqueeze discussie veroorzaken voor ISPs, die hun net nu fors overboeken en deels op volumebasis betalen aan breedbandplatformhouders. Voor de lange termijn (rond 2010) zal OPTA zich moeten afvragen hoe snel men de uitfasering van het TDM-net laat verlopen. Ook aan die zijde is er een mogelijke ‘stranded assets’ discussie die lijkt op de DSLAM discussie die in 2006 is gevoerd bij All-IP. Wat betreft het uitwisselen van IP verkeer zelf, is er op dit moment geen serieus reguleringsvraagstuk geconstateerd. De bestaande multilaterale arrangementen voldoen uitstekend naast de bilaterale koppelingen tussen marktpartijen. De Amsterdam Internet Exchange is de grootste neutrale Internet Exchange in de wereld qua aantal leden en erover uitgewisseld verkeer. Daarnaast zijn er drie andere Internet Exchanges actief gericht op hosters en de Noordelijke en Oostelijke regio. OPTA wordt dan ook aanbevolen zich initieel te richten op de vraagstukken die spelen bij IP interconnectie op applicatieniveau, federatie, multilaterale verrekenarrangementen en Infrastructure ENUM en de ontwikkelingen ten aanzien van audio/video multicasting te monitoren.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
40
Annex A
Vragenlijst die voor de interviews is toegezonden Dit is de vragenlijst voor het onderzoek IP Interconnectie. IP interconnectie is een breed begrip, waar veel zaken onder kunnen vallen. Het omvat meer dan de peering en connectivity arrangementen, die nu gelden voor het koppelen van Internetwerken [Internetworking]. Door de industrie (Internet Service Providers) zijn er voor peering andere arrangementen gerealiseerd voor de koppeling van netwerken en het wholesale leveren van toegang tot Internet, dan bij openbare telefoonnetten en analoge radio en TV-distributie. Voor het koppelen van VoIP lijken nu ook andere arrangementen te ontstaan. Met de verschuiving van de gevestigde diensten naar levering over een breedbandig IP netwerk rijst een serie economische, technische en reguleringsvraagstukken met betrekking tot de arrangementen voor het koppelen van dienstenplatforms over IP-netwerken. Stratix Consulting voert daarom een studie uit naar IP interconnectie voor OPTA. Als onderdeel daarvan vindt een aantal interviews plaats. Oogmerk van de interviews is een verkenning van de opvattingen en verwachtingen ten aanzien van de toepassing van IP interconnectie ten behoeve van de levering van diensten als telefonie en internettoegang. Daarbij ligt de nadruk op het koppelen van netwerken en serviceplatforms om een telefoniedienst te leveren over een IP infrastructuur en de wijze waarop die wordt gekoppeld met de bestaande interconnectie arrangementen. De vragen voor het onderzoek IP interconnectie vallen na een introductie in 5 onderdelen uiteen. Ten eerste een beschrijving van de geïnterviewde partij, daarna een focus op hoe IPinterconnectie nu wordt ingevuld (bij de geïnterviewde zelf en wat die van de directe omgeving ziet), welke nieuwe vraagstukken IP interconnectie veroorzaakt, wat marktpartijen verwachten van IP interconnectie en tenslotte een inschatting van de tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken. Voor het interview wordt verzocht een doorlooptijd van twee uur te reserveren. Het geplande tijdschema is rechts bij de hoofdvragen geïndiceerd.
Introductie:
0:00
Toelichting achtergronden onderzoek (doel, positie OPTA en Stratix) Wederzijdse persoonlijke introductie (achtergrond en ervaring) Afstemmen tijdsindeling interview Vertrouwelijkheid en omgang met informatie (geanonimiseerd etc.) OPTA zal de bevindingen van interviews openbaar maken Interview bestrijkt inrichting IP interconnectie met een focus op spraaktelefonie
I
Beschrijving van de geïnterviewde partij
2 3 4 5 6
Bij wat voor soort organisatie werkt u? Wat zijn de hoofdactiviteiten van uw organisatie? Wat zijn de belangrijkste primaire processen van uw organisatie of uw markt? Beschrijft u de omvang van uw organisatie? Wat is de positie van de partij (meerdere antwoorden mogelijk):
© Stratix 2006
Onderzoek inzake Artikel 11.3 Tw, December 2006
5:00
41
7
◊ Retail dienstaanbieder ◊ Wholesale dienstaanbieder ◊ Gateway dienstaanbieder ◊ Toeleverancier van IP interconnectie ondersteunende diensten ◊ Fabrikant / Ontwikkelaar van software & platforms ◊ Anders, ………………………… Welke (soort) organisaties acht u vergelijkbaar met u?
II
Hoe wordt IP-interconnectie nu ingevuld?
10:00
a. Eigen platform en dienstverlening c.q. rol ten behoeve van IP interconnectie 8
9
Op welke wijze bent u actief in VoIP en/of triple play diensten en de koppeling daarvan tussen marktpartijen? ◊ Beschrijving diensten, systemen ….? Sinds wanneer bent u op deze wijze actief met VoIP en IP interconnectie? ◊ Tijdlijnen ...?
b. Actuele situatie van IP interconnectie Wijze waarop telecommunicatieaanbieders vandaag de dag invulling geven aan IP interconnectie 10 Welke marktpartijen zijn er naar uw idee actief op de markt voor IP interconnectie ◊ Incumbent(s): … ◊ Kabelexploitanten: … ◊ Mobiele netwerkaanbieders: … ◊ Specialistische VoIP- service providers (wholesale/retail): … ◊ Internationale wholesale VoIP-telefonie-providers: … ◊ Gateway dienstenleveranciers ◊ ISPs: … ◊ Partijen met proprietary technieken spraakoverdracht e.g. Skype: … ◊ IM providers met Voice-functionaliteit e.g. MSN: … ◊ IT serviceproviders (ENUM - Numberportabiliteit): … ◊ VoIP Telefoniediensten resellers: … ◊ ?… 11 Kunt u aangeven wat uw eigen activiteiten zijn op het punt van IP interconnectie? 12 Welke financiële arrangementen komt u tegen bij uitgaande IP interconnectie? ◊ Start- en tijdtarieven ◊ Bill and Keep ◊ Capaciteitsgebaseerd ◊ Combinaties ◊ Anders, … 13 Welke financiële arrangementen komt u tegen bij inkomende IP interconnectie? ◊ Start- en tijdtarieven ◊ Bill and Keep ◊ Capaciteitsgebaseerd © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
42
14
15
16 17
◊ Combinaties ◊ Anders, … Krijgen / hebben grootzakelijke eindgebruikers met eigen VoIP-systemen rechtstreeks toegang tot IP interconnectie (wholesale)? ◊ Ja, die worden ook beleverd wij ook, maar weinig animo ◊ Ja, maar onder extra voorwaarden ◊ Nee, wij beperken ons tot alleen bij OPTA geregistreerde service providers ◊ Nee, dat zijn retailklanten waarmee wij niet op deze wijze contracteren ◊ … Zijn er partijen die transit functies vervullen? ◊ Op het niveau van de SIP server-2-server koppeling (applicatielaag)? ◊ Op het niveau van transport (IP protocol netwerklaag)? ◊ Op het niveau van transport (Layer 2 internetdiensten)? ◊ Facilitair (collocatie & housing, locaties voor bilaterale koppeling)? ◊ Publiek Internet wordt ingezet voor IP interconnectie ◊ SIP Exchanges met collectieve support functies ◊ Anders, … Hoe wordt ondersteuning van nummerportabiliteit ingevuld? Stelt u speciale eisen aan te koppelen partijen?
c. Stand der techniek; technische aspecten van IP interconnectie 18 Welk soort implementaties ziet u op de markt van IP interconnectie ◊ Session Border Controllers ◊ Mediagateways ◊ SIP servers & ENUM servers ◊ Anders, … 19 Hoe open of gesloten zijn de VoIP implementaties die u vooral ziet ◊ Volledig buiten publiek Internet opgestelde systemen (IP telefonie) ◊ Logisch gescheiden domeinen, maar geïntegreerd met breedbandaansluitingen ◊ Open systemen bereikbaar over het publieke Internet ◊ Tussenvormen, … ◊ Anders, … 20 Wat zijn de belangrijkste technische ontwikkelingen die u ziet voor IP interconnectie? ◊ Uitfaseren restant H.323 ◊ Introductie videotelefoneren ◊ Andere multimedia … ◊ Multicast (MCU, conference bridges) systemen of protocollen ◊ Infrastructure ENUM / Nummerportabiliteit ◊ Implementatie IP Multimedia Subsystem ◊ Anders, … 21 Kunt u per te koppelen marktpartij aparte ‘policies’ definiëren? ◊ M.b.t. te leveren kwaliteitsniveaus ◊ M.b.t. te leveren features (interoperabiliteit) ◊ M.b.t. soorten toegestaan verkeer (ingress/egress filtering) © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
43
◊ Andere eisen, … ◊ Nee, want … 22 Stelt u eisen aan uw IP interconnectiepartners m.b.t. technische inrichting, competentie en gebruikte technieken? ◊ Bijv. ja, ik eis adequate screening van Calling Line ID ◊ Nee, als de interfaces maar correct worden aangeboden, dan is het goed ◊ … [zeer vele antwoorden mogelijk] 23 Screent u uw IP interconnectie-partners op technische bekwaamheid? De IP interconnectie zoals in FIST overeengekomen beperkt zich voorlopig tot de kleinste gemene deler: overdracht van 64 kbit/s Puls Code Modulatie 24 Heeft u geavanceerdere koppelingen (bijv. t.b.v. multimedia) met partners gerealiseerd en wat was de reden om zo te koppelen? ◊ Ja, maar alleen met commercieel strategische partners ◊ Ja, maar alleen met technisch voldoende competente partners ◊ Ja, … ◊ Nee, 64 kbit/s PCM koppelen is voorlopig al moeilijk genoeg ◊ Nee, daarop concurreren wij juist in de retailmarkt ◊ Nee, mijn rol in IP interconnectie is neutraal t.o.v. geavanceerde interoperabiliteit ◊ Nee, … 25 Ondersteunt u met IP interconnectie naast ‘spraak’ nog andere klassieke PSTN diensten? ◊ Fax ◊ Data (zoals ISDN 64 kbit/s c.q. GSM data) ◊ Geen ◊ Anders, … 26 Op welke termijn denkt u dat IP interconnectie het niveau van koppeling voor 64 kbit/s PCM overstijgt? d. Status van de standaardisatie op het gebied van IP interconnectie 27 Ontbreken er naar uw mening nog zaken in de standaardisatie op het gebied van IP interconnectie? 28 Ontstaan er op dit moment aparte nationale markten voor IP interconnectie, door de wijze van invulling / implementatie van standaarden? 29 In hoeverre zijn afspraken over configuraties, default parameters en optie-instellingen vereist ◊ Op bilaterale basis … ◊ Op collectieve basis (rol van FIST?), … ◊ Wereldwijde uniformering vereist ◊ … 30 Is uw bedrijf betrokken bij (internationale) standaardisatie op dit gebied? ◊ Zo ja, Welke organisaties? …
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
44
III Welke nieuwe vraagstukken veroorzaakt IP interconnectie?
40:00
Kunt u schetsen welke nieuwe vraagstukken IP interconnectie veroorzaakt vanuit uw perspectief. e. Economische vraagstukken 31 Welke nieuwe financiële verrekeningsarrangementen ontstaan er nu? 32 Leidt IP interconnectie tot een verdere spreiding van functies over meer marktpartijen? ◊ Is er een complexere keten aan het ontstaan van VoIP-partijen? ◊ Zijn daarbij essentiële toeleveranciers actief die nu (nog) niet als onderdeel worden gerekend van de spraaktelefoondienst (bijv. een real-time online ENUM Nummerportabiliteitsstructuur)? ◊ Is er daadwerkelijk een scheiding te verwachten van (SIP) signalering (op servers) en transport (over IP)? ◊ Klopt het klassieke ‘wholesale-retail’ plaatje dan nog? 33 Hoe zou u de rol van SIP-exchanges definiëren? ◊ Is een neutrale / non-discriminatoire opstelling voor een SIP-exchange een basiseis? 34 Wie beheerst straks de toegang tot de eindgebruiker gezien vanuit IP interconnectie? ◊ De eigenaar van de laatste SIP-server in de gespreksketen ◊ De NP / Infrastructure ENUM provider(s), zij worden essentieel … ◊ De partij waar NP / Infrastructure ENUM naar verwijst ◊ De retailcontractpartij ◊ Geen, wanneer ik ook rechtstreeks naar het IP-adres kan doorverbinden ◊ Vanuit mijn gezichtspunt de SIP exchange, die een cluster partijen verzamelt … ◊ … 35 Werkt het retailmarkt-onderscheid tussen VoIP geleverd aan een persoon / personal account (bijv. met Softphones, WiFi-SIP telefoons etc.) vs. VoIP geleverd aan een huishouden (integratie met modems, adapters) door naar IP interconnectie? f.
Reguleringsvraagstukken
36 Wanneer VoIP-providers dedicated (logische of fysiek gescheiden) transportcapaciteit inkopen / realiseren voor hun VoIP-dienst, maakt die dan naar uw mening wel of geen onderdeel uit van de IP interconnectie dienst? ◊ aan de retailzijde (bijv. aansluitcapaciteit over ADSL, kabelmodem, mobiel etc.) ◊ inhuur eigen interconnectie VLAN op Internet Exchange 37 Wanneer VoIP-providers over het publieke internet interconnecteren, is transport dan naar uw mening dan wel of geen onderdeel van de dienst? 38 Zou u interconnecteren met partijen die bijv. het spoofen van Calling Line ID toestaan? 39 Verwacht u dat interconnectie naar ‘112’ snel mogelijk wordt via IP interconnectie? 40 Zijn u al 0800/0900 platformhouders bekend die IP interconnectie ondersteunen?
g. Migratievraagstukken (technische, economische en reguleringsaspecten) 41 In hoeverre weegt de noodzaak om te koppelen met PSTN/mobiel mee in de keuzen voor IP interconnectie billing arrangementen? © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
45
42 Ziet u verschillende benaderingen bij groepen marktpartijen, die onderling clusteren? 43 Is de sterke binding tussen retail VoIP-dienst en het beheersen van de (vaste) aansluiting een overgangsverschijnsel? 44 Welke technische vraagstukken zijn nog onvoldoende opgelost in de migratie naar IP interconnectie? ◊ Is dit bilateraal oplosbaar, of via het FIST c.q. andere organisaties? 45 Welke huidige vraagstukken en praktijken ziet u als tijdelijk, d.w.z. veroorzaakt door de noodzaak nog te koppelen met PSTN/mobiele netten?
IV Wat verwachten marktpartijen van IP interconnectie?
70:00
h. Reorganisatie van marktarrangementen 46 Welke kant denkt u dat het op gaat met de verrekeningsarrangementen voor IP interconnectie? 47 Wat wordt de uiteindelijke rol van wholesale en transitproviders? ◊ Ontstaan er pure wholesale SIP service providers in het verlengde van de huidige internationale VoIP-providers 48 Welke toekomst ziet u voor de onafhankelijke retail telefonie (SIP) service provider, die over andermans Internet access rechtstreeks diensten levert aan de eindgebruiker? 49 Zou u een andere of andersoortige termination fee bedingen bij een marktpartij, waarvan u weet dat die zelf geen directe verkeerskosten naar eindgebruikers maakt? 50 Is er nog een markt voor Carrier Selectie providers? 51 Is er nog een markt voor ‘switchless resellers’ 52 Ziet u een verdere verbrokkeling van de VoIP dienstfuncties over nog meer marktpartijen? i.
Reorganisatie van reguleringsstructuur
53 Ontstaat er naar uw idee een separate (wholesale) IP interconnectiemarkt die aparte benadering vanuit regulering vereist? ◊ Wat is dan het onderscheidende kenmerk voor deze markt? 54 Kan IP interconnectie zich richten op server (softswitch)-eigenaren, terwijl de transportlaag ongereguleerd blijft 55 Welke toekomst ziet u voor het benaderen van IP interconnectie met [LRIC-] kostenmodellen? 56 Hoe dient een regelgever om te gaan met concurrentie op applicatie features (interoperabiliteit) en ‘clubvorming’ i.p.v. concurrentie op prijs en kwantiteit? ◊ Acht u het huidige instrumentarium afdoende 57 Ziet u andere vragen opdoemen? j.
Rol van (neutrale) tussenpartijen in de bedrijfstak
58 Kunt u aangeven wat naar uw idee de rol is van de neutrale ‘tussenpartijen’? ◊ Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST) [bent u actief lid?] ◊ SIP-Exchanges ◊ COIN, Infrastructure ENUM © Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
46
◊ Ams-IX, en andere (neutral) internet exchanges ◊ Evolutie GRX ◊ Public ENUM, rol SIDN 59 Maken deze partijen en de daarmee door de markt georganiseerde zelf regulering een rol van de regelgever overbodig?
V
Tijdhorizon van de geïdentificeerde vraagstukken?
90:00
k. Generieke tijdbalk 60 Kunt u aangeven hoe snel u de overgang naar IP interconnectie de komende jaren ziet verlopen? ◊ Netten voor vaste toegang, … ◊ Netten voor mobiele toegang, … ◊ Internationaal verkeer, … ◊ Niet-geografische dienstenplatforms, … l.
Vraagstukken op termijn
61 Wat zijn naar uw idee de actuele vraagstukken korte termijn (komend jaar)? ◊ Economische vraagstukken ◊ Reguleringsvraagstukken ◊ Migratievraagstukken m. Vraagstukken op middellange termijn (1-3 jaar na heden) 62 Wat zijn naar uw idee de op middellange termijn (1-3 jaar na heden)? ◊ Economische vraagstukken ◊ Reguleringsvraagstukken ◊ Migratievraagstukken n. Vraagstukken op langere termijn 63 Wat zijn naar uw idee de op langere termijn (na 3 jaar)? ◊ Economische vraagstukken ◊ Reguleringsvraagstukken ◊ Migratievraagstukken
VI Afsluitende opmerkingen
100:00
64 Heeft u een vraag of onderwerp gemist? 65 Wie zouden wij volgens u nog moeten interviewen over dit onderwerp?
Einde
© Stratix 2007
105:00
IP interconnectie, Februari 2007
47
Annex B
Overzicht Nederlandse markt telefoonaansluitingen De tabel geeft een overzicht van het aantal vaste en mobiele telefoonaansluitingen op de Nederlandse markt sinds 1996 en drie uitsplitsingen voor het vaste net. Tabel 3 Detailoverzicht Nederlandse markt telefoonaansluitingen 1996 – 2006 Telefoonaansluitingen NL
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004 6-2005
33
2005 6-2006
2006
(x 1000) Mobiele operators
1.014 1.716 3.398 6.768 10.693 12.070 12.069 13.468 16.017 16.707 16.279 16.522 17.058
- KPN
804 1.185 2.162 3.479 4.845 5.225 5.034 5.205 6.076 6.313 8.072 8.264 8.642
- Vodafone
210
531 1.189 2.179 3.180 3.231 3.284 3.403 3.671 3.860 3.976 3.881 3.817
- Telfort
47
450
900 1.285 1.290 1.551 2.308 2.500
- Orange
360 1.000 1.153 1.025 1.323 1.701 1.783 1.914 1.996 2.047
- T-Mobile
300
768 1.176 1.436 1.986 2.261 2.251 2.317 2.381 2.552
Vaste net aansluitingen
8.208 8.329 8.377 8.278 8.248 8.185 8.061 7.883 7.597 7.596 7.598
- KPN
8.206 8.322 8.351 8.211 8.100 7.986 7.852 7.677 7.347 7.173 6.920 6.571 6.273 34
- Kabelexploitanten
3
18
58
138
188
196
190
230
- WLL35 - Glasvezel/Ethernet
36
- Corporate (ISDN / xDSL) 37
2
4
8
9
10
11
- Internet (ADSL/ISP, VoIP-SP)
7.544 7.555
310
467
664
863
1,2
0,4
0.4
0.4 35
p.m.
p.m.
6
15
12
14
17
19
21
24
29
1
2
3
91
184
270
355
Uitsplitsingsdetails vaste net KPN - PSTN KPN - ISDN KPN (1,2,15,20,30)
8.110 8.050 7.767 7.330 6.915 6.569 6.316 6.120 5.860 5.709 5.483 5.052 4.459 96
272
584
881 1.185 1.417 1.536 1.557 1.487 1.464 1.424 1.363 1.297
- VoIP KPN InternetPlusBellen
13
156
517
Kabel - UPC 34 - Essent @Home 34
3
18
57
133
168
170
159
182
248
296
347
380
5
20
26
27
28
33
45
100
164
75
140
200
- Casema - Multikabel 34
4
- Overigen op de kabel38
19
26
45
60
70
1
3
6
17
40
81
166
256
341
10
18
14
14
Internet - ISP / ADSL aanbieders 39 - VoIP met adapters40
33 34 35 36 37 38 39
40
1
2
3
Bron: Stratix op basis van bedrijfsgegevens vaste en mobiele operators c.q. persannonces Cijfers op basis van bedrijfsgegevens / Vecai. Schatting dec 2006 UPC, @Home, Multikabel o.b.v. 3e kwartaal Introweb’s WLL & VoIP dienst is in 2005 beëindigd wegens faillissement, It’s Logic biedt nog aan Vanaf eind 2005 meegenomen: Onsnet Nuenen, v.a. 2006: Onsnet Eindhoven, GNEM, Lijbrandt Telecom. Het betreft hier andere aanbieders dan KPN actief op de midden- en grootzakelijke vaste telefoniemarkt Caiway, Zeelandnet, Kabeltex (Texel), Parelnet (Oisterwijk) tot nov. 2006. o.m. Orange, Tele2-Versatel, Tiscali, Scarlet, Solcon, InterNLnet, DIS Telecom, Voicedata … Geschat op basis van bedrijfsgegevens grotere partijen en aantallen ontbundelde aansluitlijnen (KPN) Aanbieders met adapters, zonder controle over de breedbandaansluiting, o.a. Pilmo (BBned), Budgetphone (incl. Boxmeerproef met @Home), Xeloq … Sommigen beëindigden na korte tijd hun aanbod.
© Stratix 2007
IP interconnectie, Februari 2007
48