INZETTEN VAN ERVARINGSDESKUNDIGHEID Pleidooi voor meer ervaringsdeskundigen op topfuncties Frits Bovenberg, Greet Wilrycx, Michiel Bähler & Gijs Francken Cliënten dragen als ervaringsdeskundigen positief bij aan de zorg. Maar hoe breed en waar in Nederland worden ervaringsdeskundigen goed ingezet en ondersteund? De geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg staan voor een grote uitdaging. De komende jaren moeten instellingen kwalitatief goede zorg blijven leveren met minder middelen in een krimpende arbeidsmarkt. Met name de krappe arbeidsmarkt voor professionals in de zorg wordt een grote uitdaging. Een mogelijke oplossing is een grotere en bredere inzet van ervaringsdeskundigen. Ervaringsdeskundigheid vindt in toenemende mate erkenning binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Dit wordt langzaam vertaald in betaalde banen. In het visiedocument voor de langdurige zorg pleit brancheorganisatie GGZ Nederland voor een grotere inzet van ervaringsdeskundigen. Voormalige cliënten dragen als ervaringsdeskundigen positief bij aan de ontwikkeling van de GGZ. Cliënten voelen zich over het algemeen beter begrepen door ex-cliënten. Ervaringsdeskundigen staan dicht bij cliënten en brengen in hun team een andere kijk mee. De ervaringsdeskundige heeft zijn intrede in de GGz plus minus vijftien jaar geleden gedaan. De opmars is versneld door de opkomst van (functie) assertive community treatment teams. Binnen de (f)ACT teams wordt ernaar gestreefd de ervaringsdeskundige een prominente plaats te laten innemen. Op meerdere plaatsen in Nederland gebeurt dit al. Veel weerstanden moeten vaak worden overwonnen(Wilrycx, 2007) maar daar waar eenmaal de weerstand is doorgewerkt nemen zij een volwaardige positie in binnen het team en is hun inbreng onmisbaar. Vooral wanneer het gaat over initieel contact met nieuwe cliënten en het onderhouden van begeleidingscontacten zijn zij onontbeerlijk. In dit artikel wordt ingegaan op de volgende vragen. Hoe en waar binnen deze organisaties worden ervaringsdeskundigen werkelijk goed ingezet? Worden ervaringsdeskundigen echt gezien als collega's? Wat is het belang van de inzet van ervaringsdeskundigheid? Wat zijn de ervaringen van werken met ervaringsdeskundigen tot nu toe? Hoe kunnen ervaringsdeskundigen nog beter 'gecoacht' worden, zodat vroegtijdige uitval kan worden voorkomen? Op deze vragen geven wij antwoord in dit artikel. De context: herstelondersteunende zorg Binnen de langdurende zorg van de GGz en verslavingszorg is herstelondersteunende zorg een begrip geworden. Herstelondersteunende zorg blijkt effectief op meerdere fronten. (Boevink, e.a.,2002; Deegan, 1993; Onken, e.a.,2002; van Gestel, 2010). Het verhoogt het mentaal welbevinden van mensen met een psychische stoornis, verhoogt de kwaliteit van leven, leidt tot vermindering van hun zorgconsumptie en verbetert hun maatschappelijke zelfstandigheid. Ter aanvulling op de bestaande zorg investeren steeds meer instellingen in herstelondersteuning aan mensen met ernstige psychiatrische problematiek (Anthony, 1993; Boevink, e.a.,2009). Er worden verschillende cursussen gegeven waaronder de cursus 'herstellen doe je zelf' waarin cliënten met behulp van getrainde ervaringsdeskundigen (Boevink, e.a. 2009; Karbouniaris & Brettschneider, 2008) met elkaar op zoek gaan naar bronnen van kracht, hoop en inspiratie om zo een nieuw beeld van zichzelf en hun eigen mogelijkheden te ontwikkelen. De universiteit van Tilburg, afdeling Tranzo heeft rond het thema herstelondersteunende zorg (HOZ) recent wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. SP Augustus 2011 | 21
Daarbij werden de ervaringen van 165 deelnemers aan herstelondersteuning vergeleken met die van een controlegroep. Uit deze studie blijkt dat de experimentele groep cliënten steevast hoger scoort wat betreft empowerment, hoop, kwaliteit van leven, zelfvertrouwen en gezondheid(van Gestel e.a., 2009). Daarnaast zijn er sterke vermoedens dat bij mensen die gaan werken als ervaringsdeskundige hun individuele zorgconsumptie drastisch af neemt. Meer onderzoek moet hier echter nog duidelijkheid in verschaffen. Als dit aangetoond kan worden kan dit leiden tot enorme besparingen op zorgkosten. Wat is een ervaringsdeskundige? Om duidelijk te maken wat een ervaringsdeskundige is, is het van belang eerst stil te staan bij het begrip ervaringskennis (Timmer & Plooy, 2009). Ervaringskennis wordt gedefinieerd als 'het hebben van kennis en inzichten die ontwikkeld zijn op basis van reflectie op en analyse van geëxpliciteerde, concrete eigen ervaren beperkingen, opgedaan door de persoon zelf en door anderen'( van Haaster & van Wijnen, 2005; Timmer & Plooy, 2009). Van ervaringsdeskundigheid is sprake wanneer iemand in staat is om ervaringskennis aan derden over te dragen (Boevink, Plooy & van Rooijen, 2006). Daarbij is de persoon in staat de eigen ervaring te overstijgen, de situatie los te laten en de leermomenten daaruit benutten voor het algemene doel, namelijk: anderen ermee helpen (Wilrycx, 2007). De ervaringsdeskundige ontleent zijn kennis aan zijn ervaring met psychisch lijden; het herstel en zijn (oude) cliëntenrol. Cliënten dienen op hun eigen proces te kunnen reflecteren. En dat is iets waartoe niet iedereen in staat is (Boevink, 2006; Boevink, e.a., 2006; Boevink e.a. 2008; Solomon & Draine, 2001). In de Verenigde Staten, Australië, Nieuw Zeeland en het Verenigd Koninkrijk is het begrip al langer bekend. In de eerste publicaties van Mead en zijn collega's (2001) wordt gesproken over Peer support. Definitie: Ervaringsdeskundigheid / peer support Men spreekt van ervaringsdeskundigheid wanneer mensen emotionele, sociale of praktische hulp bieden en hun eigen kennis en ervaringen inzetten om personen met vergelijkbare kenmerken/ervaringen te helpen. Het begrip wordt vaak gebruikt daar waar getrainde ervaringswerkers worden ingezet in de zorg. Ervaringsdeskundigen worden regelmatig ingezet als mentor, counselor en als begeleider. Het begrip ervaringsdeskundigheid wordt gebruikt en aan gerefereerd bij initiatieven waar collega's of leden van zelfhulporganisaties en anderen elkaar ontmoeten als gelijkwaardige om elkaar te steunen op wederkerige basis. De relatie kenmerkt zich door gelijkwaardigheid doordat beide personen, zowel cliënt als begeleider, over dezelfde expertise beschikken. Een ervaringsdeskundige herkent zaken bij de persoon die hij/zij begeleidt, want hij/ zij 'was daar ook' en deed dezelfde dingen, zij hebben dezelfde ervaringen. Daarom kan een ervaringsdeskundige zich goed verhouden tot personen in een vergelijkbare situatie. Vaak is het zo dat van deze professionals scholing wordt verwacht en dat zij zich regelmatig bijscholen net als andere niet ervaringsdeskundige begeleiders binnen de zorg.
Waarom werken met ervaringsdeskundigen? Onderzoek naar de effectiviteit van ervaringsdeskundige ondersteuning is nog beperkt in omvang en wetenschappelijke "hardheid" (Solomon & Draine, 2001, Solomon, 2004). De door Mead c.s. en Solomon geïdentificeerde kenmerken van peer support worden erdoor noch bewezen, noch ontkracht (Plooy, 2007).
22 | SP Augustus 2011
Een belangrijke bijdrage van een ervaringsdeskundige is de voorbeeldfunctie of het rolmodel (Solomon, 2004) voor cliënten. De ervaren cliënt of ex-cliënt is een bron van hoop. Hij of zij draagt bij aan de vermindering van het stigma en zorgt ervoor dat de focus gericht blijft op herstel en empowerment (Plooy, 2007; Plooy, 2009 1 en 2). Uit onderzoek van Van Erp e.a. (2008) kwam naar voren dat cliënten een meerwaarde van het inzetten van ervaringsdeskundigen zien. Zij vinden dat een ervaringsdeskundige over meer inlevingsvermogen beschikt dan andere hulpverleners en voelen zich beter begrepen. Tevens hebben zij aangegeven dat zij het contact met een ervaringsdeskundige op gelijkwaardiger niveau vinden; dat een ervaringsdeskundige handvatten geeft om naar situaties te kijken en leert om met deze situaties om te gaan. Een andere belangrijke functie is het contact leggen en behouden met nieuwe deelnemers aan zorgprogramma's, aangeduid als brugfunctie. (Koppenaal e.a. 2009; Plooy, 2007). De ervaringsdeskundigen vertegenwoordigen het cliëntenperspectief en herkennen over het algemeen sneller de onvervulde behoeften. Ook voor het aanleren van effectieve copingstrategieën kan de ervaringswerker ingezet worden (Mowbray e.a.,1997). Opleidingen Een steeds groter aantal ervaringsdeskundigen heeft een zorggerelateerde opleiding gevolgd. Een van de meest bekende zorggerelateerde opleidingen is de opleiding begeleider geestelijke gezondheidszorg met ervaringsdeskundigheid (BGE). (Ex-)psychiatrische cliënten worden opgeleid tot begeleider met ervaringsdeskundigheid op SPW 4 niveau, als professionele begeleider binnen de GGz. Gedurende de driejarige opleiding lopen de studenten drie dagen per week stage. Een dag per week worden ze gecoacht en volgen ze de opleiding. Ze leren tijdens de opleiding hun cliëntervaring om te zetten naar de deskundigheid die vereist is om huidige cliënten te ondersteunen. Daarbij mag hun verleden geen al te groot stempel op hun werkzaamheden drukken. De studenten hebben enige vooropleiding nodig, krijgen een uitgebreide intake en worden streng geselecteerd. Regionale opleidingscentra (ROC's) in o.a. Utrecht, Eindhoven, Rotterdam, Zwolle en Apeldoorn leiden op tot BGE. De beroepsopleiding leidt op tot begeleiders in de sociale psychiatrie, maar zij kunnen ook aan de slag in andere functies binnen de zorg, bijvoorbeeld als woon- of activiteitenbegeleider. Omdat het om een deeltijdopleiding gaat, hebben de studenten geen recht op studiefinanciering. Dit is een obstakel. Opleidingen voor ervaringsdeskundigen en leer- en werkplekken in de GGz moeten beter op elkaar worden afgestemd. Dat is de conclusie uit onderzoek van het Trimbos-instituut naar de inzet van ervaringsdeskundigen in de GGz (Van Erp e.a.,2008). Dit onderzoek bestond uit een literatuurstudie en een twintigtal interviews met ervaringsdeskundigen, ervaringsdeskundigen in opleiding en GGz-teams. De helft van de ondervraagde ervaringsdeskundigen vindt dat de opleiding BGE goed aansluit op hun huidige werksituatie als professioneel begeleider binnen de GGz. Breed inzetbaar GGZ Nederland hield in 2009, samen met de Vakvereniging voor Ervaringswerkers (VvE) in en rondom de GGz, een enquête onder alle aangesloten instellingen naar de inzet van ervaringsdeskundigen. (Karbouniaris & Brettschneider, 2008). Van de 44 instellingen die aan het onderzoek meededen, waren bij het merendeel - 28 instellingen - een of meer ervaringsdeskundigen werkzaam. Bij de een ging het om één cliënt, maar er zijn ook instellingen waar meer dan vijftig ervaringsdeskundigen aan het werk zijn. Meestal als voorlichter, cursusleider of trainer en als ervaringswerker in wijkteams (ACT of fACT). Instellingen die geen gebruik maken van ervaringsdeskundigen, noemen als belangrijkste reden dat er onvoldoende geschikte functies beschikbaar zijn.
SP Augustus 2011 | 23
Het werk van een ervaringsdeskundige omvat een steeds breder en omvangrijker takenpakket. Ervaringsdeskundigen voeren o.a. herstelgesprekken met cliënten, helpen hen met het uitschrijven van herstelverhalen, coachen andere ervaringsdeskundigen, ontwikkelen en geven voorlichting aan cliënten en medewerkers, zowel in- als extern. (Solomon & Draine, 2002; Boevink e.a. 2006). Ook voeren zij in samenwerking met andere professionals crisisinterventies uit (Van Slooten e.a., 2005). Ervaringsdeskundigen kunnen ook worden ingezet op andere niveaus.(Lyons e.a.,1996; Dixon e.a.,1997). In Engeland, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland en Australië is een nieuwe trend gesignaleerd. In de Angelsaksische landen worden ervaringsdeskundigen ook op strategisch belangrijke posities ingezet. Denk bijvoorbeeld aan een positie als ondersteuner van het management of de raad van bestuur, of de raad van toezicht. Wij denken dat ervaringsdeskundigheid bij het nadenken over belangrijke beleidsbeslissingen en bij het formuleren van beleid voor de toekomst heel goed van pas komt. Het is een goede ontwikkeling dat de ervaringsdeskundige op steeds meer en verschillende niveaus kan worden ingezet: als medewerker van een wijkteam, als beleidsadviseur, ontwikkelaar en coördinator van projecten en/of voorlichter (Paulson e.a., 1999; Plooy, 2007). Op dit moment worden in Nederland slechts enkele ervaringsdeskundigen als adviseur voor management- of bestuur ingezet. Hier valt nog veel winst te behalen. Inmiddels breidt de functie van de ervaringsdeskundige op de werkvloer zich langzaam uit en is niet meer weg te denken in de langdurende zorg. Onlangs liet een bestuurder van GGZE in Eindhoven zich ontvallen, dat wat hem betreft twintig procent van het personeel uit ervaringsdeskundigen zou mogen bestaan. Zover is het nog niet. De ervaringsdeskundige heeft momenteel in veel organisaties nog een kwetsbare en geïsoleerde en daardoor eenzame functie. Soms de enige in een team en soms ook nog de enige binnen een instelling. Een team van Arkin in Amsterdam Zuid-Oost en een opnamekliniek binnen de divisie langdurende zorg in Heiloo hebben er voor gekozen om twee ervaringswerkers in het team op te nemen. Dit wordt in beide teams zeer positief ontvangen. In dit innovatieve concept kunnen beide ervaringsdeskundigen elkaar steunen en vervangen bij een terugval. Het is de moeite waard om te onderzoeken of deze oplossing minder uitval teweegbrengt. Minder middelen, meer banen Op het terrein van werkgelegenheid, arbeidsproductiviteit en sociale uitkeringen hebben interessante veranderingen plaatsgevonden. Cliënten laten zich meer opleiden tot ervaringsdeskundige en kunnen hierdoor voor een deel hun eigen inkomsten genereren door aan de slag te gaan bij een instelling. Ex-clienten komen hierdoor - nog te langzaam- op de loonlijst bij de GGz. Eerder werd hen voornamelijk 'vrijwilligerswerk' toegeschoven. De meest essentiële ontwikkeling op dit vlak is het nu snel doorbrekende besef dat ervaringsdeskundigheid een onmisbare bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de zorg. Dit plaatst cliënten of ex-cliënten, als ervaringsdeskundigen, voor het eerst in een positie waarin vooroordelen en stigmatisering worden vervangen door echte waardering en een goed salaris (Dröes, 2008). Ervaringswerkers in (f)ACT-teams worden meestal voor hun werk betaald, al worden ze betrekkelijk laag ingeschaald. Er is sinds enkele jaren een splitsing tussen junior (FWG 35/40) en senior (FWG 45) ervaringsdeskundig begeleider. Voor beide functies zijn op instellingsniveau aparte functieomschrijvingen gemaakt. Enkele instellingen lieten weten dat de ervaringsdeskundigen niet bij hen in dienst zijn, maar dat ze op detacheringbasis vanuit een cliëntgerunde organisatie ingezet worden. Ze krijgen dan wel betaald. Bij veel instellingen zijn de ervaringsdeskundigen maar een beperkt aantal uren werkzaam, zelden fulltime. De precieze en totale omvang van hun werkzaamheden is onbekend.
24 | SP Augustus 2011
Coaching Regelmatig lijken ervaringsdeskundigen uit te vallen. Exacte cijfers hierover worden in Nederland niet bijgehouden. Een belangrijke vraag is: wat veroorzaakt de uitval? Tijdelijke uitval is vaak gerelateerd aan de ziekte. Een terugval ligt altijd op de loer en kan versneld worden door onduidelijkheid ten aanzien van de functie en de vaak geïsoleerde positie. Uitval voor langere periode wordt mogelijk veroorzaakt door matige 'coaching' vanuit de instelling. Het is van belang dat deze 'relatief nieuwe' professional goed ondersteund wordt. GGZ Noord Holland Noord heeft hier inmiddels goede ervaring mee opgedaan. Ondersteuning kan op verschillende manieren plaatsvinden. Allereerst wordt bij de start met de ervaringswerker en het team onder leiding van ervaren ervaringsdeskundigen uitleg gegeven over de functie. De bekende valkuilen worden besproken. Er wordt uitgebreid ingegaan op de wensen, behoeften, (on)mogelijkheden, verwachtingen en doelen van de ervaringswerker. Na een maand of 4-5 wordt deze eerste fase met het team geëvalueerd en worden nieuwe doelen geformuleerd. Daarnaast wordt in deze eerste fase de ervaringsdeskundige inhoudelijk gecoacht door bij voorkeur een ervaren collega ervaringsdeskundige. Tevens is er binnen GGz NHN een interne scholing op herstel gestart en vindt er intervisie plaats met collega ervaringsdeskundigen. Aangezien de meeste ervaringswerkers een uitkering hebben (WAO, WIA of WAJONG) en langere tijd niet gewerkt hebben, kan er bij het UWV een aanvraag gedaan worden op jobcoaching. Binnen GGz NHN wordt deze jobcoaching geleverd door trajectbegeleiders, die geschoold zijn in Individual Placement & Support (IPS). Deze jobcoaches zijn verbonden aan de eigen instelling. De coaching is vooral gericht op de rol van werknemer en alle praktische bezwaren of problemen die er kunnen zijn bij het starten van een nieuwe baan. Ook een landelijk platform draagt bij aan minder uitval en een verhoogde productiviteit en kwaliteit van de ervaringsdeskundigen. Op dit moment zijn er vergevorderde plannen om ervaringsdeskundigen vanuit het hele land te ondersteunen met behulp van e-learning. Spreiding en borging Het is belangrijk dat deze pioniers in de GGZ vaker ingezet worden, ook op strategische posities, en hun domein bewaken. In 2005 is het landelijk Platform ervaringswerkers in ACT- en fACT-teams opgericht. Doel van het platform is het uitwisselen van ervaringen en het bespreken van de diverse rollen. Denk hierbij aan de rol als personeelslid, de rol als teamlid, de rol als hulpverlener en/of ervaringswerker. Het is van belang om de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden helder te krijgen en vast te leggen. Ook het vergroten van kennis, het op peil houden van de ervaring en deskundigheid zijn speerpunten van het Platform. In de praktijk signaleren wij een trend. De trend heeft te maken met 'de maximale houdbaarheidsdatum' van de recente ervaring. De ervaring dateert na enige jaren. De ervaringsdeskundige wordt steeds meer ingebed binnen de professionele organisatie. De reële kans bestaat dat de ervaringsdeskundige de cultuur, gebruiken en het jargon van het hulpverleningsteam overneemt. De frisse en onbevangen kijk verdwijnt naar de achtergrond en de ervaringsdeskundige ontwikkelt zich tot hulpverlener. Het specifieke karakter van de functie verandert. Een mogelijke oplossing om dit probleem tegen te gaan zou het frequenter wisselen van werkplek zijn wat centraal gecoördineerd kan worden vanuit regionale service centra. Het uitwisselen van het personeel over organisaties heen op verschillende werkplekken borgt mogelijk de uniciteit van de ervaringsdeskundige. Een deel van de Nederlandse ervaringsdeskundigen is doorgegroeid naar de traditionele beroepen in de zorg. Mede omdat deze functies beter betaald worden. Zoals al eerder geconstateerd zijn er nog weinig groeikansen in de lijn- en staffuncties binnen een organisatie. In de Angelsaksische landen worden steeds vaker zogenaamde Peer Support Servicecentra opgericht.
SP Augustus 2011 | 25
Een PSSC bewaakt de belangen van de doelgroep en draagt bij aan de professionalisering van de ervaringsdeskundigen. Het is zelfs mogelijk om ervaringdeskundigen vanuit een PSSC te detacheren naar GGZ-instellingen. Op die manier kan verdeeldheid en ongelijkheid voorkomen worden en kunnen kennis en krachten beter gebundeld worden. Slot De kracht van de inzet van ervaringsdeskundigheid wordt meer en meer onderkend. Er zijn verschillende initiatieven om ervaringsdeskundigheid beter op de kaart te zetten, o.a. vanuit GGZ Nederland n.a.v. het visiedocument Herstel en Burgerschap (GGZ Nederland, 2009) en het recent gestarte LIVE project (Landelijk steunpunt Inzet Van Ervaringsdeskundigheid in de GGZ, bij Kenniscentrum Phrenos en het Trimbos-instituut). Ervaringsdeskundigen werken momenteel vooral in zorggerelateerde functies op mbo- niveau. Dit heeft te maken met het geringe opleidingsaanbod. Wij zijn van mening dat, wanneer het opleidingsaanbod verbreed wordt, ook het perspectief en de salarissen passend kunnen worden in verhouding tot die van professionals. Tevens is het mogelijk, wanneer er meer opleidingsmogelijkheden zijn op verschillende niveaus, dat ervaringsdeskundigen ingezet kunnen worden in verschillende functies. Implementatie, spreiding en professionalisering van de ervaringsdeskundigen in Nederland is aan een opmars bezig. De laatste vijf jaar is er een opmerkelijke groei zichtbaar in vergelijking met de jaren ervoor. Er is echter nog sprake van weinig uniformiteit en veel willekeur in de dagelijkse praktijk. Ervaringsdeskundigen worden met name ingezet op laagbetaalde zorggerelateerde posities. In het management en de bestuurslagen komen zij in Nederland nauwelijks voor. Het is zaak om de positie van de ervaringsdeskundige in Nederland eenduidig te faciliteren en te borgen door de oprichting van een 'Peer support servicecentrum'. Het LIVE-project zou hier een goede aanzet toe kunnen geven. Het is nodig dat er duidelijke, uniforme functieomschrijvingen komen die bij alle instellingen gelden. Ook moet het werk dat ervaringsdeskundigen verzetten naar waarde betaald worden. Verder is er nog meer onderzoek nodig naar de inzet van ervaringsdeskundigen in de rehabilitatie en dient de GGz, volgens Van Weeghel (2010), een proeftuin te zijn voor arbeidsintegratie. 'Het gaat immers niet vanzelf dat de ervaringsdeskundigen succesvol en tevreden aan het werk kunnen blijven'.
Over de auteurs Frits Bovenberg is sociaal psychiatrisch verpleegkundige, werkzaam als zelfstandig organisatieadviseur en voorzitter van Stichting GGZ+. Voor contact:
[email protected] Greet Wilrycx is klinisch psycholoog, psychotherapeut en momenteel werkzaam bij de GGZ Breburg Groep en verbonden als science practitioner aan Tranzo, Universiteit van Tilburg, daarnaast heeft zij een psychotherapiepraktijk aan huis. Michiel Bähler is beleidsadviseur zorgontwikkeling, werkzaam bij GGZ Noord Holland Noord, en voorzitter van het Landelijk platform ervaringwerkers in ACT & fACT-teams. Gijs Francken is bouwkundige en ervaringsdeskundige, oprichter van Anoiksis, en momenteel werkzaam in de functie van maatschappelijk werker bij het ACT-team van Rivierduinen in Leiden, daarnaast is hij projectcoördinator bij Stichting GGZ+.
26 | SP Augustus 2011
Literatuur • Anthony, W.A. (1993). Recovery from mental illness: the guiding vision of the mental health system in the 1990s. Psychosocial Rehabilitation Journal, 16, 4, p. 11-23. • Boevink W., J. van Beuzekom, E. Gaal, A. Jadby, F. Jong, M. Klein Bramel, M. Kole, N. te Loo, S. Scholtus en C. van der Wal. Samen werken aan herstel. Van ervaringen delen naar kennis overdragen. 2002, Utrecht, Trimbos-instituut. • Boevink W., From being a disorder to dealing with life. An experiential exploration. Schizophrenia Bulletin, Turkish Excerpted Edition - 2006, Volume 1, Issue 2. • Boevink W., A. Plooy en S. van Rooijen, red. (2006). Herstel, Empowerment en Ervaringsdeskundigheid van mensen met psychische aandoeningen. Amsterdam, SWP. • Boevink,W.A., A. Plooy, F.B.M. Giesen en H. Kroon (2008). Lijfsbehoud, levenskunst, verbondenheid en goede hulp. In: Annette Plooy, Sonja van Rooijen en Jaap van Weeghel (red.) Psychiatrische rehabilitatie. Jaarboek 2008-2009, Amsterdam: SWP. • Boevink, W. (2008). Lijfsbehoud, levenskunst en lessen om (van) te leren. In Lies Korevaar en Jos Dröes (red.), Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn, p. 35-49. Bussum: Coutinho. • Boevink W., Madeleine Prinsen, Lenneke Elfers, Jos Dröes, Mitchell Tiber en Greet Wilrycx (2009). Herstelondersteunende zorg; een concept in ontwikkeling. In Tijdschrift voor Rehabilitatie, april 2009. • Deegan, P. (1993) Recovering our sense of value after being labeled mentally ill. Journal of Psychosocial Nursing, 31, 4, 7-11. • Dixon L, A. Hackman & A. Lehman, " Consumers as Staff in Assertive Community Treatment Programs ", Administration and Policy in Mental Health, Vol. 25, 1997. • Dröes, J. (2008). Werk voor ervaringsdeskundigen. Voordracht bij de aftrap van het Transitie experiment GGzE • Erp van N., Hendriksen-Favier A., Hoeve M., Boer M., (2008). Werken met Begeleiders in de ggz met ervaringsdeskundigheid. Een onderzoek naar voordelen, valkuilen en belangrijke condities voor de inzet en scholing van BGE-ers. Utrecht: Trimbos-instituut. • Gestel van, J.A.W.M., Brouwers, E.P.M. & Nieuwenhuizen van, Ch. (2010). Recovery is up to you, a peer run course. Psychiatric Services. In Press. • Haaster, H. van, Jacobs, H., Knooren, J., Poppel, W. van & Wesenbeek, C. (1999). Ontwikkeling van ervaringsdeskundigheid. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54, 788-795. • Haaster,H. van, Wijnen, A. van, (2005). Ervaringskennis werkt! De inzet van ervaringskennis van mensen met een functiebeperking of chronische aandoening bij de ontwikkeling van instrumenten voor arbeidsparticipatie. Uitg. Versiegroep in opdracht van CWP. Amsterdam/Harmelen. • Henkens, H. (2009) Geld is wat je betaalt, waarde is wat je krijgt. Lezing congres Herstelondersteunende zorg, de nieuwe uitdaging. 8 december 2009 te Utrecht. www.rehabilitatie92.nl • Isarin, J. (2005) Ervaringsdeskundigheid? In: Haaster, H. van en Y. Koster-Dreese (red.) Ervaren en Weten. p87-98. Utrecht: Jan van Arkel? • Karbouniaris S., E. Brettschneider (2008). Inzet en waarde van ervaringsdeskundigheid in de GGz. Utrecht: Kenniscentrum Innovatie - Hogeschool Utrecht. • Knooren J., H. van Haaster (2008). Onderwijsprogramma's voor ervaringsdeskundigen. Maandblad Geestelijke volksgezondheid 6, 63, 515-525. • Koppenaal, S., Ploeg, T. & Holwey, A.. (2009). Samen ervaringsdeskundig. Christelijke Hogeschool Windesheim, School of social worh (SPH). • Lyons J., J. Cook, A. Ruth, M. Karver & H. Slagg, 'Service delivery using consumer staff in a mobile crisis assessment program', Community Mental Health Journal, Vol. 32, 1996. • Mead S., D. Hilton & L. Curtis, 'Peer Support: a Theoretical Perspective', Psychiatric Rehabilitation Journal, Vol. 25, 2001. • Mowbray C.T., D.P. Mosley, C. Jasper & L Howell (eds.), 'Consumers as providers in psychiatric rehabilitation', Columbia 1997. • Mowbray, C.T., D. Mosley & M.E. Collins, 'Consumers as Mental Health Providers: First Person Accounts of Benefits and Limitations', The Journal of Behavioral Health Services & Research, Vol. 25, 1998. • Onken S., J. Dumont, P. Ridgway, D. Dorman & R. Ralph (2002). Mental Health Recovery: what helps and what hinders? NTAC/NASMPHD. • Onken, S.J., Craig, C.M., Ridgway, P., Ralph, R. & Cook, J.A. (2007) An Analysis of the Definitions and Elements of Recovery: A Review of the Literature. Psychiatric Rehabilitation Journal, 31(1), 9-22. • Paulson, R., Herinckx, H., Demmler, J., Clarke, G., Cutler D. & Birecree, E. (1999). Comparing practive patterns of consumer and non-consumer mental health providers. Community Mental Health Journal, 35, 3, 251-269. SP Augustus 2011 | 27
• Plooy, A. (2007). Ervaringsdeskundigen in de hulpverlening. Bruggenbouwers of bondgenoten? Tijdschrift voor Rehabilitatie 2007(2). • Plooy, A. (2009, 1) Ervaringsdeskundige is in de eerste plaats bondgenoot. Psy, 5, 36-37. • Plooy, A. (2009, 2) Ervaringsdeskundigen in de GGZ. Deviant, 16, 62, 12-16. • Sell, D., Davidson, L., Jewell, C., Falzer, P. & Rowe, M. (2006). The treatment relationship in peer-based and regular case management for clients with severe mental illness. Psychiatric Services, 57, 6, 1179-1184. • Solomon Ph. & J. Draine, 'The efficacy of a consumer case management team: 2-year outcomes of a randomized trial', The Journal of Mental Health Administration, Vol 22, 1995. • Solomon, Ph. & J. Draine, 'The State of Knowledge of the Effectiveness of Consumer Provided Services', Psychiatric Rehabilitation Journal, Vol. 25, 2001. • Solomon, Ph., 'Peer Support/Peer Provided Services, Underlying Processes, Benefits, and Critical Ingredients', Psychiatric Rehabilitation Journal, Vol. 27, 2004. • Slooten, J.D.F. van, C.A.J. van Bekkum (2005). Ervaringsdeskundigheid in ACT: de winst en de weerstand. In C.L. Mulder en H. Kroon (red.). Assertive Community Treatment, Nijmegen: Cure and Care Publishers. • Timmer, H. en A. Plooy (2009). Weten over Leven. Ervaringskennis van mensen met langdurende psychische aandoeningen. Uitgeverij SWP, Amsterdam • White, H., C. Whelan, J. Derrick Barnes & B. Baskerville, 'Survey of Consumer and Non-Consumer Mental Health Service Providers on Assertive Community Treatment Teams in Ontario', Community Mental Health Journal, Vol 39, nr 3, pg 265-276. • Wilrycx, G. (2007) Cliëntparticipatie en ervaringsdeskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg, Tilburg:Tranzo: Wetenschappelijk Centrum voor Zorg en Welzijn.
28 | SP Augustus 2011