iNZAGE 2014 ‘De bal ligt nu waar hij hoort’
‘De Nederlandse zorg is geen eenheidsworst’
‘De input is nog wat mager’
‘De echte winnaar is de patiënt’
Inhoud ROAZ Voorbereidingscommissie pag. 4 t/m 5
Meetperiode pag. 6
Kwaliteitsvisie pag. 7 t/m 9
Traumazorg Traumaregistratie pag. 17
Visitatie pag.18
Educatie
pag. 19 t/m 22
Regionaal Steunpunt OTO Netcentrisch werken pag. 10
Crisiscommunicatie pag. 11
Kwaliteitskader OTO pag. 12
Integraal crisisplan
Code Rood pag. 23 t/m 25
MICU en IC-regio pag. 26 t/m 28
pag. 13
Samenhang in crisisplannen pag. 14
CBRN handreiking pag. 15
pag. 29
ETS Psychosociale Hulpverlening
Onderzoek
pag. 16
2
Landelijk Netwerk Acute Zorg
pag. 30
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Verbeteren door verbinden
‘T
erugkijkend op 2014 valt het me op dat ketenpartners elkaar steeds beter weten te vinden. Dat zag ik in de regio gebeuren met onderwerpen als de kwaliteitsvisie SEH, het opzetten van de Meetperiode Acute Zorg en de regionale bijscholingen. Stuk voor stuk mooie voorbeelden van het principe Voor, door en van het veld.’ ‘Ook de acute zorgnetwerken in Nederland weten elkaar steeds beter te vinden. In 2014 werkten vijf Netwerken Acute Zorg samen aan de ontwikkeling van een gezamenlijk format Integraal crisisplan. Die samenwerking is ons goed bevallen en krijgt in 2015 - samen met het COT, Spectrigon en eventueel andere regio’s - een vervolg.
Een ander prachtig moment in 2014 was de start van het structureel overleg tussen de elf regiomanagers in ons land. Vanuit deze basis werken we samen verder aan landelijke samenhang en afstemming.’ ‘Door samen op te trekken, bereiken we meer. Het geheel kan dan meer worden dan de som der delen. De toetsvraag moet altijd zijn: ‘Wat wordt de patiënt er beter van?’ Pas als we daar een duidelijk antwoord op hebben, komen we dichter bij ons gezamenlijke doel. En dat doel is helder: de acute zorg zodanig coördineren en regisseren, dat de patiënt daar beter van wordt.’ Gijs van Aken, hoofd Netwerk Acute Zorg Zwolle: ‘Als we samen optrekken, bereiken we meer.’
Gijs van Aken hoofd Netwerk Acute Zorg Zwolle
Hoe communiceert het netwerk? De primaire taak van een netwerkorganisatie is het leggen van verbindingen. Hoe? Door te communiceren. Grote vraag is: hoe effectief is de communicatie van het Netwerk Acute Zorg Zwolle en in hoeverre wordt die door de doelgroepen gewaardeerd? Hoog tijd voor een onderzoek. Dit communicatieonderzoek, dat in het voorjaar van 2014 werd uitgevoerd, bestond uit twee delen: een serie interviews en een digitale vragenlijst. Voor de vraaggesprekken werden negen stakeholders (zoals bestuurders en het ministerie van VWS) bezocht. De enquête werd verstuurd aan regionale ketenpartners op tactisch en operationeel niveau.
Resultaten Het onderzoek laat zien dat de respondenten goed op de hoogte zijn van de activiteiten van het netwerk. ‘Vooral het ROAZ en de traumaregistratie scoren daarbij hoog’, vertelt beleidsmedewerker Petra Krijgsman. Ook de wijze waarop men door ‘Zwolle’ wordt geïnformeerd, oogst waardering. Verder genieten de verschillende communicatiemiddelen (inclusief dit jaarverslag) grote bekendheid. Krijgsman is blij met de hoge respons en de uitkomsten. ‘Qua communicatie scoren we best goed.’
Beleidsmedewerker Petra Krijgsman toont de website van het Netwerk Acute Zorg Zwolle in de nieuwe huisstijl.
Procesinformatie Het onderzoek bracht ook een verbeterpunt aan het licht. ‘De stakeholders willen graag meer procesinformatie. Daar gaan we in 2015 mee aan de slag’, belooft de
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
beleidsadviseur. Verder krijgt het netwerk de eigen website in eigen beheer. ‘Dan kunnen we onze ketenpartners nog sneller van informatie voorzien.’
•
3
ROAZ
Linking pin tussen ROAZ en zorgprofessionals De agenda van het ROAZ werd lange tijd bepaald door het Netwerk Acute Zorg Zwolle. Om het veld daar meer bij te betrekken, is in 2014 de voorbereidingscommissie ROAZ opgericht. Dit orgaan vormt de linking pin tussen het ROAZ en de focus- en themagroepen. ‘Oftewel de schakel tussen bestuurders en zorgprofessionals’, verduidelijkt voorzitter en beleidsadviseur Céline van Elst. In de voorbereidingscommissie zijn zes ketenpartners vertegenwoordigd. ‘Ziekenhuizen, huisartsen, ambulancezorg, GHOR, verloskundigen en GGZ, gefaciliteerd door het Netwerk Acute Zorg Zwolle’, licht de voorzitter toe. ‘Het is een relatief kleine club, die daardoor slagvaardig kan opereren.’
Podium Enkele weken voor de ROAZ-vergadering komt de voorbereidingscommissie bijeen om agendapunten aan te dragen. Eind 2014 is die input nog beperkt, maar daar kijkt Van Elst niet raar van op. ‘Dit is een eerste, bescheiden stap. Voordat zo’n proces lekker loopt, ben je twee jaar verder’, voorspelt de voorzitter. ‘Het belangrijkste is dat je ketenpartners een podium biedt waar zij hun ideeën kunnen aanreiken.’ De oprichting van de voorbereidingscommissie dient nog een doel. ‘Dankzij dit overleg leren ketenpartners elkaar beter kennen, waardoor ze ook iets kritischer naar elkaar durven zijn. Hopelijk bevordert dat de dynamiek en interactie in het ROAZ.’
‘Transparantie is heel belangrijk’ Margreet Verloop, manager huisartsenpost Zwolle: ‘In een kleiner comité kun je gemakkelijker onderwerpen op de agenda zetten dan in een grotere setting. Bovendien biedt de voorbereidingscommissie
4
ROAZ meer mogelijkheden tot verdieping. Een goed voorbeeld is de oprichting van een werkgroep, nadat huisartsen witte vlekken in de GGZ spoedzorg hadden gesignaleerd. Daarmee zijn we er nog niet. Want in algemene zin denk ik dat het ROAZ te onzichtbaar is voor huisartsen.
Daarom pleit ik voor betere profilering van het ROAZ en een duidelijke verslaglegging van zijn activiteiten. Transparantie is heel belangrijk.’
‘De bal ligt nu waar hij hoort’ Mieke Wassink, manager Ambulancezorg bij RAV IJsselland: ‘Waar voorheen het Netwerk Acute Zorg Zwolle de ROAZagenda bepaalde, ligt die bal nu waar hij hoort: bij de ketenpartners. Als lid van de voorbereidingscommissie voel ik me meer verbonden met en verantwoordelijk voor de thema’s die binnen het ROAZ worden besproken. Bovendien neemt het gehele palet van de acute zorg deel aan de voorbereidingscommissie; alle smaken zijn
ROAZ
vertegenwoordigd. Aandachtspunt is wel dat je als commissielid de belangen van de gehele achterban behartigt, dus inclusief de collega’s uit andere delen van de regio. Dat besef moeten we als commissieleden nóg duidelijker voor ogen houden.’
‘Vanaf 2015 concrete resultaten boeken’ Heleen de Boer, beleidsmedewerker GHOR IJsselland ‘De oprichting van de voorbereidings commissie ROAZ heeft verschillende voordelen. Elke ketenpartner kan onderwerpen aandragen, die in de commissie worden voorbesproken en afgestemd. Door die informatie vervolgens te delen met de bestuurders, gaan zij beter voor bereid naar het ROAZ. Dat komt het besluitvormingsproces ten goede.
En omdat je als voorbereidingscommissie een beter beeld hebt van de actuele ontwikkelingen in de acute zorg, kun je de werkgroepen gerichter om input vragen. In 2014 hebben we ons vooral gefocust op de structuur, vanaf 2015 hopen we concrete resultaten te kunnen boeken.’
‘Vergaderingen zijn ontzettend leerzaam’ Verloskundige François Hesseling: ‘Het voorbespreken van agendapunten maakt de ROAZ-vergadering een stuk effectiever. Als afvaardiging kom je sneller tot de kern, in een grotere setting wordt het al snel een kippenhok. Dat een groot deel van de onderwerpen weinig raakvlakken heeft met de verloskunde, neem ik op de koop toe. Op het moment dat er wél een belangrijk thema voorbijkomt - zoals de sluiting van een ambulancepost of een afdeling Verloskunde - kan onze beroepsgroep daar tijdig op anticiperen. Daarnaast V.l.n.r.: Céline van Elst, Karin Freriks, Rob Mutsaers, Margreet Verloop, François Hesseling, Heleen de Boer, Mieke Wassink.
vind ik de vergaderingen ontzettend leerzaam. Ik krijg een goed beeld van de acute zorg in deze regio en hoe andere ketenpartners daar invulling aan geven. Dat vind ik buitengewoon interessant.’
‘De input is nog wat mager’ Rob Mutsaers, directeur van Gelre Zutphen: ‘Binnen de voorbereidingscommissie vertegenwoordig ik de ziekenhuizen in de regio en vanuit die rol zoek ik voortdurend afstemming met mijn collega-bestuurders. Enkele weken voor de commissievergadering vraag ik hen om suggesties of om een oordeel over actuele thema’s. Ik moet vaststellen dat die input vooralsnog wat mager is. Ik ga ervan uit dat de inspanningen van de voorbereidingscommissie uiteindelijk leiden tot meer betrokkenheid van de ketenpartners. Ook al vergen de commissievergaderingen een extra tijdsinvestering, als die het besluitvormingsproces in het ROAZ kan bevorderen, draag ik daar graag mijn steentje aan bij.’
‘Voorbereidingscommissie fungeert als filter’ Karin Freriks, manager Acute zorg GGNet Apeldoorn- Zutphen: ‘Voorheen kreeg het ROAZ een grote diversiteit aan onderwerpen voorgeschoteld, zowel op operationeel, bestuurlijk als strategisch niveau. Door de ketenpartners zelf verantwoordelijk te maken voor de ROAZagenda, ontstaat een betere selectie van onderwerpen. De voorbereidingscommissie fungeert dus als een soort filter. Met als gevolg dat het besluitvormingsproces binnen het ROAZ slagvaardiger en efficiënter verloopt. Deze werkwijze heeft nog een voordeel: omdat de ketenpartners zelf input leveren, ontstaat er meer draagvlak voor ROAZ-besluiten. Dat is een positieve ontwikkeling.’
•
5
ROAZ
Besluit meetperiode vergde lange adem In de slotvergadering van 2014 gaf het ROAZ alsnog groen licht voor een nieuwe Meetperiode Acute Zorg. De aanloop naar het besluit verliep moeizaam. Hoe kunnen we dat proces verbeteren? Volgens Karen Mentink, projectleider bij het Netwerk Acute Zorg Zwolle, was er eigenlijk niet veel nieuws onder de zon. ‘Ook in voorgaande jaren hielden we meetperiodes, waaraan bijna al onze ketenpartners deelnamen.’ In de nieuwe periode staan twee verbeterpunten centraal: het waarborgen van de privacy van de desbetreffende patiëntgegevens en het kunnen volgen van de individuele patiënt door de keten.
Nut en noodzaak Binnen het ROAZ spitste de discussie zich niet zozeer toe op deze feitelijke verbeterpunten, maar juist op nut en noodzaak van een nieuwe periode. ‘Dat voelde behoorlijk terug naar af’, bekent Mentink. ‘Om alle ketenpartners goed mee te nemen in dit traject, heeft een werkgroep zich gebogen over vragen die we met de meetperiode willen beantwoorden. Daarnaast hebben we gesproken over het veilig uitwisselen van patiëntgegevens.’
Krachtig Het streven is om de ROAZ-vergaderingen kort en krachtig te houden met de nadruk op besluitvorming. ‘Om de voortgang te bevorderen, hebben we onze informatievoorziening hierop aangepast.’ Tegelijkertijd was er ook een remmende factor:
‘Durf met elkaar te kiezen’
de ROAZ-afvaardiging bleek namelijk aan verandering onderhevig. ‘De groep beslissers varieerde per keer. Toen we twee vergaderingen later opnieuw in de ‘nut en noodzaak’-discussie belandden, greep een van de huisartsen gelukkig in met de woorden: ‘Zijn we hier niet al eens eerder geweest?’
Gedragen De projectleider is blij dat het ROAZ na een lang traject uiteindelijk een gedragen besluit heeft genomen. ‘De basis van de meetperiode is steviger dan ooit tevoren’, concludeert Mentink tevreden. Wel signaleert zij enkele punten om het besluitvormingstraject binnen het ROAZ te verbeteren: 1 Nee zeggen is ook een besluit. Misschien is de tijd niet rijp. Durf met elkaar te kiezen. 2 Stimuleer dat ROAZ-beslissers voorafgaand aan vergaderingen hun interne organisatie raadplegen over het onderwerp. 3 Stimuleer dat ROAZ-besluiten ook bekend worden bij de functionarissen die deze moeten uitvoeren. 4 Benut de kracht van herhaling. Informeer en communiceer frequent, uitgebreid en via verschillende kanalen.
•
Karen Mentink
6
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
ROAZ Begin 2013 presenteerde Zorgverzekeraars Nederland (ZN) de kwaliteitsvisie Spoedeisende Zorg. ZN oordeelde dat de complexe spoedeisende zorg meer geconcentreerd moest worden. Zorgaanbieders in den lande hadden weinig begrip voor deze proefballon en begin 2014 klonk in Zwolle een massaal protest. ‘Mede door onze gezamenlijke inzet is dit onzalige plan van tafel’, reageert Suzanne Kruizinga, medisch coördinator Acute Zorg.
Massaal protest tegen kwaliteitsvisie ZN Volgens ZN is het bij complexe spoedzorg cruciaal dat de patiënt zo snel mogelijk naar een gespecialiseerd ziekenhuis wordt gebracht. Door complexe spoedzorg te concentreren, bouwen de desbetreffende ziekenhuizen meer ervaring op. ‘Zorgverzekeraars gaan er voor het gemak van uit dat patiënten met uitvalsverschijnselen of hevige buikpijn allemaal een CVA of een gescheurd aneurysma hebben. Maar ik heb nog nooit een patiënt gezien bij wie de diagnose op z’n voorhoofd staat geschreven. Bij dit soort klachten is er maar één optie: zo snel mogelijk naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.’ Volgens Kruizinga heeft het ZN-voorstel niets met kwaliteit te maken. ‘Zorgverzekeraars baseren zich vooral op de gedeclareerde DBC’s, maar dat is de achterkant. Aan de voorkant ligt het iets genuanceerder.’
mazorg) verliepen volgens de medisch coördinator beheerst en beleefd. ‘De inhoud stond centraal en zo hoort het ook. Met modder gooien en politieke spelletjes spelen los je niets op.’ Wat was de kernboodschap van de zorgaanbieders? ‘Dat de huidige kwaliteit van de CVA-zorgketen in de regio Zwolle aan alle eisen voldoet. Daarnaast worden er binnen de aneurysmazorg momenteel grote kwaliteitsslagen gemaakt. De basis is prima en na die inhoudelijke discussie troffen we de zorgverzekeraars aan onze zij. Het is eigenlijk wel een trofee waard, dat we elkaar op inhoud gevonden hebben.’
‘Acute zorg is een vak apart’
Zij aan zij Om deze boodschap bij de zorgverzekeraars op het netvlies te krijgen, werden begin 2014 twee werksessies georganiseerd. Behalve Achmea/VGZ was de gehele acute zorgketen naar Zwolle getogen. ‘Als de kwaliteit van zorg in het geding is, staan we als ketenpartners zij aan zij. Het gemeenschappelijke belang prevaleert en dat doet mij goed.’ Beide werksessies (over CVA- en aneurys-
Zere been De kwaliteitsvisie van ZN was niet alleen tegen het zere been van zorgprofessionals, medio 2014 liet ook de Autoriteit Consument& Markt (ACM) van zich horen. ‘Concentratie van complexe spoedzorg kan gevolgen hebben voor minder acute vormen van zorg. Deze zorg is concurrentiegevoelig en daarop is de Mededingings-
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
Suzanne Kruizinga, medisch adviseur Acute Zorg: ‘Als ZN knelpunten wil oplossen, moet zij in de eerste plaats naar de professionals luisteren.’
wet van toepassing’, oordeelde de ACM. Deze streep door het ZN-plan benadrukt vooral de complexiteit van dit thema. ‘Acute zorg is een vak apart. Als zorg verzekeraars knelpunten willen oplossen, moeten zij in de eerste plaats naar de professionals luisteren. Wij zijn altijd bereid om met de zorgverzekeraar mee te denken om de kwaliteit én doelmatigheid van de acute zorg te verhogen.’ Ook in 2015 blijft Kruizinga zich inzetten voor de kwaliteit van de acute zorg. ‘Patiënten met een acute zorgvraag zijn uitermate kwetsbaar en staan bij voorbaat met 10-0 achter. Het is onze gezamenlijke plicht om die zorg goed te regelen, dát is mijn intrinsieke motivatie.’
•
7
ROAZ
‘De Nederlandse zorg is geen eenheidsworst’ Dat zorgverzekeraars nadenken over goede én doelmatige zorg, vindt Edward Knol volstrekt gerechtvaardigd. ‘Ik denk zelfs dat het hun plicht is om de kosteneffectiviteit in de zorg te bewaken’, verklaart de Zwolse huisarts en ROAZ-lid. Toch is hij blij dat het plan om de complexe spoedeisende zorg te concentreren van tafel is. ‘Mogelijk werkt zo’n concentratiemodel in de Randstad, maar de situatie op het platteland is wezenlijk anders. De Nederlandse zorg is geen eenheidsworst.’ Knol noemt het voorbeeld van een patiënt met een verdenking op een herseninfarct of -bloeding. ‘In Amsterdam, met zeven ziekenhuizen op een paar vierkante kilometer, is het misschien best mogelijk om
de CVA-zorg te concentreren. Maar in een semi-rurale setting is dat vanwege de lange aanrijdtijden geen optie. Daar moet een CVA-patiënt linea recta naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.’ Bovendien,
zo stelt Knol, is CVA-zorg geen complexe maar basiszorg. ‘En die vorm van zorg moet je dicht bij de patiënt organiseren.’
Constructief We schrijven 5 februari 2014. Op de burelen van het Netwerk Acute Zorg Zwolle gaan ketenpartners met Achmea in gesprek over het plan om CVA-zorg te concentreren. Knol omschrijft dit overleg als constructief, open en met wederzijds respect. ‘Eigenbelang is geen argument in deze discussie.’ Dat het concentratiemodel (voorlopig) van de baan is, noemt hij een ‘kleine overwinning’ van het ROAZ. ‘Maar de echte winnaar is de patiënt.’ Missie geslaagd, discussie gesloten? ‘Nee hoor’, reageert Knol. ‘Ik ben altijd bereid om mee te denken over de vraag hoe we de zorg goed en betaalbaar kunnen houden. Die bal ligt niet alleen bij de zorgverzekeraar, dat is ook een verantwoordelijkheid van dokters.’
Edward Knol, huisarts en ROAZlid: ‘CVA-zorg is basiszorg.’
•
Regionale vertaalslag ZN-kwaliteitsvisie biedt ruimte voor dialoog Dat de regionale vertaalslag van de ZN-kwaliteitsvisie veel zorgprofessionals rauw op hun dak viel, betreurt Carlo Besselink, zorginkoper bij Zilveren Kruis Achmea en ten tijde van de werksessies secretaris van het regioteam Spoedeisende zorg traumaregio Zwolle. ‘Als we vooraf meer hadden ingezet op marktconsultatie, was er wellicht minder onrust ontstaan. Dan hadden we deze valse start kunnen voorkomen.’
Besselink en medisch adviseur Mariska Koster van Zilveren Kruis Achmea waren begin 2014 uitgenodigd om met ketenpartners in gesprek te gaan over de concentratie van complexe spoedzorg. ‘Ik waande me even in het hol van de leeuw’, bekent de zorginkoper. Toch omschrijft hij de twee bijeenkomsten als ‘zeer constructief’. ‘De inhoud stond centraal en zo hoort het ook.’
8
Carlo Besselink, zorginkoper bij Zilveren Kruis Achmea: ‘Het bieden van goede en doelmatige zorg is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.’
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
ROAZ
‘CVA-zorg is basiszorg’ Sonja de Jong, neuroloog in Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk, heeft geen principiële bezwaren tegen het concentreren van hoogcomplexe spoedzorg. ‘Voor complexe diagnostiek en behandelingen zijn patiënten beter af in gespecialiseerde centra.’ Beroertezorg valt daar beslist buiten, oordeelt De Jong. ‘CVA-zorg is basiszorg.’
De neuroloog nam destijds ‘met verbazing’ kennis van de plannen van de zorgverzekeraars. ‘Concentratie van CVA-zorg kan ertoe leiden dat patiënten een half uur langer onderweg zijn naar het ziekenhuis. In een situatie dat elke seconde telt, kan die vertraging fatale gevolgen hebben’, vermoedt zij. Dit plan zou bovendien grote consequenties hebben voor andere tweedelijns functies in de periferie. ‘Als je de CVA-zorg verliest, werkt dat ook door in de vaatchirurgie en revalidatie. Over de hele linie ga je dan inleveren.’
mag dan zijn geparkeerd, het signaal van de verzekeraars mag niet worden genegeerd. ‘Dit plan is een extra prikkel om de zorg blijvend te verbeteren.’ Is er binnen het CVA-traject nog iets te winnen? ‘Ik denk dat de logistiek in ziekenhuizen niet veel strakker kan, de grootste winst
zit in snellere triage en kortere aanrijd tijden.’ Ook de informatievoorziening kan beter. ‘Patiënten trekken vaak te laat aan de bel omdat ze de symptomen van een beroerte niet herkennen. De voorlichting verdient nog meer aandacht.’
•
Sonja de Jong, neuroloog in Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk: ‘Ik vermoed dat de boodschap wel is overgekomen.’
Boodschap De Jong kijkt tevreden terug op het overleg tussen ketenpartners en zorgverzekeraar Achmea. ‘Het was een open gesprek waarin we ons verhaal duidelijk voor het voetlicht hebben kunnen brengen. Dit soort sessies is zeker voor herhaling vatbaar.’ Ze hoopt wel dat zorgprofessionals voortaan in een eerder stadium worden geconsulteerd. ‘Ik vermoed dat die boodschap wel is overgekomen.’ Genoemd plan
Hij benadrukt dat de regionale vertaalslag van Zorgverzekeraars Nederland geen ‘eindplaatje’ was. ‘Het was een eerste opzet, een startdocument. Er blijft altijd ruimte voor de dialoog en nuance.’
Waardevol De opmerkingen die de ketenpartners tijdens de werksessies uitten, noemt hij waardevol. ‘Door met zorgprofessionals in gesprek te gaan, krijg je een completer beeld van spoedzorg in de dagelijkse praktijk.’ Zo ontstond gaandeweg het inzicht dat de voordelen van concentratie van CVA-zorg (meer expertise) niet opwegen tegen de nadelen (langere aanrijdtijden). Hoewel waakhond ACM ernstig bezwaar maakte tegen de ZN-plannen, is dit thema wat Besselink betreft niet van tafel.
‘Wij blijven ons in het belang van patiënten inzetten om de kwaliteit van de spoedzorg verder te verbeteren.’ Als voorbeeld noemt hij de aneurysmazorg. Soms zijn er te weinig vaatchirurgen in één kliniek voor de dienst en dan is samenwerking of concentratie noodzakelijk. Als zorgverzekeraar denken wij graag mee over een structurele oplossing.’
Les Wat hebben de werksessies hem vooral geleerd? ‘Dat plannen die in een stedelijke omgeving mogelijk wel meerwaarde hebben, in een rurale setting soms minder goed toepasbaar zijn.’ Ook het vroegtijdig met elkaar in gesprek gaan, blijkt een belangrijke les. ‘Sinds de werksessies hebben we daar meer invulling aan gegeven,
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
bijvoorbeeld bij het opstellen van zorg modules’, vertelt Besselink. ‘Elk initiatief om in een vroeg stadium met zorgprofessionals in gesprek te gaan, juich ik van harte toe. Wellicht kunnen we daar samen een goede structuur voor opzetten. Het bieden van goede en doelmatige zorg is immers een gezamenlijke verantwoordelijkheid.’
•
De werksessies over de ZN-kwaliteits visie (op 5 februari en 18 maart 2014) werden bijgewoond door de ketenpartners van het Netwerk Acute Zorg Zwolle en vertegenwoordigers van zorgverzekeraars Achmea, Eno en VGZ.
9
RS-OTO
Netcentrisch werken wordt volwassen Na jaren van pionieren en ontwikkelen staat netcentrisch werken bij de geneeskundige netwerken in de veiligheidsregio’s IJsselland, Twente en Noord- en Oost-Gelderland goed op kaart. ‘In 2014 hebben we de puntjes op de i gezet’, verklaart Norbert Bosman, senior beleidsmedewerker bij GHOR IJsselland. Medio 2015 wordt de netcentrische werkwijze operationeel. ‘Daarmee hebben we de landelijke primeur.’ De afgelopen jaren is het project netcentrisch werken gestructureerd opgepakt. Aanvankelijk lag de focus op de organisatie en het proces, vervolgens is geïnvesteerd in het opleiden van informatie coördinatoren. Ondertussen heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) een online applicatie ontwikkeld. Dankzij deze tool kunnen verschillende zorgprofessionals in crisissituaties actuele informatie met elkaar delen. Het zogeheten LCMS-GZ (Landelijk Crisis Management Systeem Geneeskundige Zorg) is in november 2014 geïntroduceerd.
Coproductie De totstandkoming van het netcentrisch werken was een gezamenlijke exercitie. ‘De drie veiligheidsregio’s en de Netwerken Acute Zorg Zwolle en de Acute Zorg Euregio hebben hun handen ineengeslagen. Dit traject is een coproductie.’ De drie GHOR-afdelingen zijn feitelijk afnemer van de applicatie, maar de deelnemende zorgpartners delen ook in de kosten. ‘Het feit dat zij hun commitment vertalen in een financiële bijdrage is een mooi signaal’, vindt Bosman. ‘Dit toont aan dat ze zich mede-eigenaar voelen van de netcentrische werkwijze.’
Norbert Bosman, senior beleidsmedewerker bij GHOR IJsselland: ‘De invoering van netcentrisch werken is een coproductie.’
schil. Binnen een kwartier hadden we een compleet beeld van de actuele situatie.’
‘Binnen een kwartier een compleet beeld van de actuele situatie’
Compleet
Scholing Het introduceren van een nieuwe applicatie is één ding, minstens zo belangrijk is dat gebruikers ermee uit de voeten kunnen. Om de informatiecoördinatoren vertrouwd te maken met netcentrisch werken, zijn zij in 2013 en 2014 geschoold. Sinds november 2014 is de nieuwe appli-
10
catie in de praktijk getest. Zo zijn op nieuwjaarsdag alle vuurwerkslachtoffers en geweldsincidenten tegen hulpverleners via LCMS-GZ in kaart gebracht. ‘Voorheen was het een omvangrijke klus om alle getallen te inventariseren, maar dankzij netcentrisch werken is dat een peulen-
Hoewel netcentrisch werken zijn echte waarde nog moet bewijzen, koestert Bosman hoge verwachtingen. ‘Deze werkwijze geeft hulpverleners snel een compleet beeld van de crisissituatie. Daardoor kunnen ze eerder en gerichter zorg verlenen.’ De komende jaren zal netcentrisch werken zich als een olievlek over ons land gaan verspreiden, denkt Bosman. ‘Sommige regio’s staan al te trappelen om aan te haken.’ Wie ondersteuning wenst, mag altijd aan de bel trekken. ‘Wij zijn bereid om onze kennis en ervaring met anderen te delen. Daar is niets geheims aan.’
•
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
RS-OTO Begin 2014 viel bij de communicatieafdeling van de Dimence Groep een uitnodiging op de mat. Het Netwerk Acute Zorg Zwolle vroeg of team Communicatie van de Dimence Groep wilde deelnemen aan crisiscommunicatietrainingen. De timing bleek perfect. ‘We waren destijds net begonnen met het opstellen van een crisiscommunicatieplan, dus beide trajecten sloten mooi op elkaar aan’, vertelt Lotte Sträter, communicatieadviseur bij de Dimence Groep.
Crisiscommunicatie: game on! Er werd gestart met een zogeheten crisis competence game, waarin deelnemers uit verschillende zorginstellingen werden geconfronteerd met een crisisscenario. ‘De bedoeling was dat elk groepje in korte tijd een communicatiestrategie inclusief taakverdeling formuleerde’, verduidelijkt Sträter. De inspanningen van de deelnemers werden ondertussen nauwlettend gevolgd door getrainde observanten. Zij verwerkten hun bevindingen in een competentiescan, waarna elke deelnemer persoonlijk bericht kreeg van de getoonde competenties.
Vol aan de bak De communicatieadviseurs van de Dimence Groep waren zeer te spreken over de competence game. ‘Vooral het feit dat je meteen in het diepe werd gegooid en vol aan de bak moest, sprak ons aan. Het zelf ervaren van een crisis situatie verhoogt het leerrendement.’ Op basis van de competentiescan kreeg
te bewaken. ‘Een coördinator mag zich eigenlijk niet met de inhoud bemoeien, die taak ligt bij de andere teamleden.’
Ondersteunen De crisis competence game en de aanvullende trainingsmodules hebben allereerst een educatieve meerwaarde. Er is nóg een voordeel. ‘Omdat communicatieadviseurs in de regio elkaar nu leren kennen en eenduidig worden geschoold in crisiscommunicatie, kunnen we elkaar in crisissituaties ondersteunen of in de toekomst misschien zelfs vervangen.’ Daarnaast biedt dit communicatienetwerk mogelijkheden om van elkaar te leren. ‘Ik denk dat wij daar allemaal baat bij kunnen hebben.’
Vervolg Voor 2015 staan er verdiepingstrainingen en een crisiscommunicatieoefening op het programma. ‘Het is mooi dat het Netwerk Acute Zorg Zwolle dit allemaal organiseert. Dat scheelt de verschillende zorg instellingen in deze regio veel tijd en geld. Zonder de hulp van het netwerk is het lastiger om dit soort initiatieven te realiseren.’
•
Gezamenlijk initiatief De voorbereiding op crisiscommunicatie is een gezamenlijk initiatief van Acute Zorg Euregio en het Netwerk Acute Zorg Zwolle.
‘Je wordt meteen in het diepe gegooid’ elke deelnemer advies over welke rol in het crisiscommunicatieteam het beste bij ze paste. Op basis daarvan kregen de deelnemers vervolgtrainingen aangeboden. Sträter volgde een training voor de rol van coördinator van een crisiscommunicatieteam. Tijdens deze training leerde ze vooral om overzicht te houden en om de voortgang van het communicatieproces
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
Lotte Sträter, communicatieadviseur bij de Dimence Groep: ‘Het praktische karakter van de crisis competence game verhoogt het leerrendement.’
11
RS-OTO
Niet gespannen, wel nieuwsgierig In het voorjaar van 2013 werd het Kwaliteitskader
Kwaliteitsverbetering
Crisisbeheersing en OTO gepresenteerd. Dit kader omvat een
De leden van de visitatiecommissie waren goed te spreken over de situatie in Gelre Apeldoorn. ‘Zij oordeelden dat er hard wordt gewerkt aan de actualisatie van het ZiROP en dat we oog hebben voor kwaliteitsverbetering’, resumeert Van der Sluijs. Tegelijkertijd deed de visitatiecommissie ook enkele aanbevelingen. Zo verdienen de communicatielijnen tussen raad van bestuur en ZiROP-beheerder meer duidelijkheid en structuur. Verder adviseerde de commissie om extra aandacht te schenken aan de Plan-Do-Check-Act-cyclus in het plan van aanpak. ‘Eind 2014 hebben we beide punten opgepakt, er wordt aan gewerkt’, verzekert de ZiROP-beheerder.
beschrijving van de kwaliteitsnormen plus twee praktische tools: de zelfevaluatietest en een visitatiemodel. Willem-Jan van der Sluijs, ZiROP-beheerder in Gelre Apeldoorn, is blij met deze instrumenten. ‘Hiermee krijg je een goed beeld van de mate van preparatie op een externe ramp.’
Willem-Jan van der Sluijs, ZiROP-beheerder in Gelre Apeldoorn: ‘Een visitatie is heel verhelderend en voorkomt bedrijfsblindheid.’
Vakbroeders De conclusies van de visitatiecommissie ervaart Van der Sluijs niet als een grote verrassing. ‘Zeker na het invullen van de zelfevaluatietest weet je hoe je ervoor staat.’ Wat is dan de meerwaarde van de visitatiecommissie? ‘De leden zijn vakbroeders die van de hoed en de rand weten. Vanuit hun eigen situatie en ervaring houden ze jouw OTO-proces tegen het licht. Dat is heel verhelderend en het voorkomt bedrijfsblindheid.’ Ook de collegiale sfeer valt in goede aarde. ‘De gesprekken met de visitatiecommissie hebben een open karakter, er heerst een gevoel van vertrouwen.’
Leerzaam
‘Ze mogen me altijd bellen’
12
Na het invullen van de zelfevaluatietest kreeg Gelre Apeldoorn op 17 september 2014 bezoek van de visitatiecommissie. Dit viermanschap voerde gesprekken met de Apeldoornse crisiscoördinator, het hoofd SEH en de ZiROP-beheerder. Heeft Van der Sluijs dit bezoek als spannend ervaren? ‘Dat is niet het juiste woord, want ik weet dat we onze zaakjes goed voor elkaar hebben. Ik was vooral nieuwsgierig naar hun bevindingen.’
De ZiROP-beheerder verwacht dat Gelre Apeldoorn bij de volgende visitatie nog hogere ogen gooit. Als we nu een acht scoren, gaan we de volgende keer voor een negen. Het kan altijd beter.’ Mocht hij zelf worden gevraagd om de visitatiecommissie te versterken, dan hoeft hij niet lang na te denken. ‘Het lijkt me heel interessant én leerzaam om bij collega’s in de keuken te kijken. Ze mogen me altijd bellen.’
•
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
RS-OTO Frank de Groot, manager van TraumaNet AMC: ‘Dankzij het crisisplan zijn we nog beter voorbereid op mogelijke calamiteiten.’
Samen bouwen aan integraal crisisplan In 2014 hebben vijf netwerken acute zorg de handen ineengeslagen om een integraal crisisplan te ontwikkelen. In die opzet zijn ze geslaagd: eind vorig jaar presenteerden de initiatiefnemers een set bouwstenen, die bestaande veiligheidsprocedures en crisisplannen verbindt. ‘De basis is gelegd’, concludeert Frank de Groot, manager TraumaNet AMC. De noodzaak van een integraal crisisplan is glashelder, vindt De Groot. ‘Voorheen waren we bij een grote calamiteit vooral gefocust op één aspect, zoals de medische opvang van slachtoffers. Andere aspecten als communicatie, veiligheid van mede werkers of zorgcontinuïteit kregen veel minder aandacht. Een integraal crisisplan helpt om prioriteiten te stellen en het verbreedt je blik. Daarmee voorkom je verkeerde keuzes en hiaten in de crisis bestrijding.’
Gezamenlijk Het opstellen van een integraal crisisplan is een initiatief van het Netwerk Acute Zorg Euregio, het Netwerk Acute Zorg Limburg, het Netwerk Acute Zorg regio VUmc, het Netwerk Acute Zorg Zwolle en TraumaNet AMC. Waarom deze gezamen-
‘We leggen niemand iets op’ lijke exercitie? ‘Een project van deze omvang vereist meerdere partners om voldoende slagkracht te generen. Dat lukt niet in je eentje.’ Toch rijst de vraag waarom niet alle netwerken in Nederland zich hebben aangesloten. ‘Sommige collega’s wachten liever nog even af of willen eerst alternatieven onderzoeken. Daar is iedereen vrij in, we leggen niemand iets op’, benadrukt De Groot.
Cruijff De vijf netwerken hoefden het wiel niet helemaal alleen uit te vinden. Tijdens dit
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
project kregen zij advies van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. ‘Ten eerste beschikt het COT over specifieke zorgkennis en brede crisiservaring waar wij veel van kunnen leren. Daarnaast is zo’n extern bureau goed in staat om de meerwaarde van een integraal crisisplan te verwoorden. Cruijff zei het al: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt.’
Aanvulling Zoals gezegd zijn eind 2014 de bouw stenen gepresenteerd, waarmee organisaties een integraal crisisplan kunnen opstellen. De Groot benadrukt dat dit nieuwe document een aanvulling is. ‘Het vormt de strategische ‘kop’ op bestaande operationele plannen.’ Een duidelijk kader is mooi, maar niet genoeg. ‘Uiteindelijk heb je een structuur nodig - inclusief kernteam en een OTOtraject - om zo’n plan goed in te bedden.’ Volgens hem is de totstandkoming van een integraal crisisplan goed nieuws voor de patiënt. ‘Dit format stelt ons in staat om de continuïteit van zorg onder álle omstandigheden goed te borgen. Dankzij het crisisplan zijn we nog beter voorbereid op mogelijke calamiteiten.’
•
13
RS-OTO
Samenhang in crisisplannen Bij een grote calamiteit worden ziekenhuizen geconfronteerd
De moeite waard?
met talloze slachtoffers die tegelijk zorg behoeven. Dankzij
Toch dient de vraag zich aan of al die plannen en het bijbehorende OTO-traject wel alle moeite waard zijn. Want een echte ramp, hoe vaak krijgt de regio Zwolle daar feitelijk mee te maken? ‘Of een grote calamiteit zich nu eens in de tien jaar of eens in de vijftig jaar aandient, doet er niet toe. Als er mensenlevens in het geding zijn, moet je als ziekenhuis te allen tijde voorbereid zijn. Die verantwoordelijkheid voel ik heel sterk’, onderstreept de ziekenhuisbestuurder. Met de komst van het integraal crisisplan is Isala nóg beter voorbereid op rampen. ‘Tegelijkertijd moeten we voortdurend alert en up-to-date blijven. Opleiden, trainen en oefenen is een proces van vandaag, morgen én overmorgen. Crisispreparatie is nooit klaar.’
gedegen training zijn veel zorginstellingen goed voorbereid op hun medische taken. Maar hoe zit het met de veiligheid van medewerkers, de continuïteit van zorg en de communicatie? Om ook die onderdelen te kunnen garanderen, hebben vijf netwerken acute zorg in 2014 een integraal crisisplan ontwikkeld. ‘Dit plan biedt een geïntegreerde aanpak waarmee je maatwerk kunt leveren’, reageert Robbin Thieme Groen, lid van de raad van bestuur van Isala.
Volgens Thieme Groen zijn er talloze scenario’s te bedenken die de reguliere bedrijfsvoering van een ziekenhuis kunnen bedreigen. ‘Van een grote brand of stroomstoring in je ziekenhuis tot een griepepidemie die ook je eigen medewerkers treft.’ Natuurlijk beschikt Isala over een ZiROP, ontruimingsprotocollen en noodprocedures, maar als de samenhang ontbreekt, trek je bij een ramp alsnog aan het kortste eind. Met andere woorden: je hebt een integraal crisisplan nodig om adequaat op crises te kunnen anticiperen.
‘Crisispreparatie is nooit klaar’
•
Afstemmen Een ‘strategische kop’ op bestaande operationele plannen alleen is niet toe reikend, vindt de bestuurder. ‘Je moet de samenstelling van het kernteam afstemmen op de aard en de ernst van de calamiteit. Een ernstig busongeluk op de A28 vereist extra zorginhoudelijke expertise, terwijl een grote stroomstoring vooral ICT- en technische kennis vergt.’ Naast een deskundig kernteam pleit Thieme Groen voor een actief traject van opleiden, trainen en oefenen (OTO). ‘Een mooi plan op papier is niet voldoende, je moet de theorie regelmatig in de praktijk brengen. Elke oefening maakt je niveau van voorbereiding exponentieel beter.’
14
Robbin Thieme Groen, lid van de raad van bestuur van Isala: ‘Een mooi plan op papier is niet voldoende, je moet de theorie regelmatig in de praktijk brengen.’
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
RS-OTO Als een ziekenhuis wordt geconfronteerd met een radioactief besmette patiënt, gaan geheid alle alarmbellen rinkelen. ‘Terwijl zo’n situatie helemaal niet zo spannend is, mits je goed bent voorbereid’, relativeert projectleider ir. Pieter Janssen. De nieuwe handreiking, die in 2014 is ontwikkeld, biedt duidelijkheid en houvast. ‘Laat dit document niet op de plank liggen, maar ga ermee aan de slag.’
‘Help, een radioactief besmette patiënt!’ De handreiking is onderdeel van het CBRN-traject, dat zich richt op chemische, biologische, radiologische en nucleaire besmettingen. Coproducenten Euregio en het Netwerk Acute Zorg Zwolle zijn enkele jaren geleden gestart met de chemische paragraaf, simpelweg omdat die besmettingsvorm zich het vaakst manifesteert op een SEH. Vervolgens verschoof de focus in 2014 naar radiologische en nucleaire (R&N) besmettingen. ‘Gezien de ebola-uitbraak hadden we misschien kunnen kiezen voor het thema biologische besmettingen. Maar ja, zo’n hype zie je niet aankomen.’
Ir. Pieter Janssen (l), projectleider CBRN, en ir. Arjen Becht, klinisch fysicus en stralingsdeskundige: ‘De R&N-handreiking moet een levend document worden.’
Bevlogen In april 2014 organiseerde projectleider Janssen een bijeenkomst voor stralingsdeskundigen en SEH-verpleegkundigen uit de regio’s Zwolle en Enschede. Deze professionals hoefden het wiel niet opnieuw uit te vinden: zij konden immers gebruik maken van het format voor chemische besmettingen. Na slechts
‘Je ontmoet elkaar op de inhoud’
de commissie Stralingshygiëne van de Nederlandse Vereniging van Klinische Fysica. Becht leverde niet alleen inhoudelijke input, via zijn beroepsvereniging hield hij ook zijn vakgenoten op de hoogte. ‘Zo’n korte lijn bevordert het draagvlak onder collega’s.’
Presentatie drie sessies was de concepthandreiking R&N een feit, hoe kan dat? ‘Een combinatie van bevlogen professionals die puur over de inhoud praten en elkaars deskundigheid respecteren’, oordeelt Janssen. Een van de samenstellers was ir. Arjen Becht, klinisch fysicus en stralingsdeskundige in Gelre Apeldoorn én voorzitter van
Nadat de handreiking in september 2014 gereed was, werd deze gepresenteerd aan de kwartiermakers en aan de Zwolse SEH-verpleegkundigen. Verder greep Becht het symposium over stralings incidenten en -ongevallen (op 7 november) aan om zijn vakgenoten over de nieuwe handreiking te informeren.
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
Daarnaast heeft hij een overzicht gemaakt van de belangrijkste aandachtspunten, waar stralingsdeskundigen in geval van radioactieve besmetting rekening mee moeten houden. Nu de R&N-handreiking klaar is, begint fase 2: implementatie en het OTO-traject. ‘Deze handreiking moet een levend document worden’, benadrukt de projectleider. Becht en Janssen kijken terug op een vruchtbare samenwerking. ‘Je ontmoet elkaar op de inhoud, dat is de grote meerwaarde’, vindt Becht. Daarnaast heeft hij er veel van geleerd. ‘Ik had nog nooit van CBRN gehoord. Dit was voor mij een hele nieuwe wereld én een leerzame ervaring.’
•
15
RS-OTO In 2014 is Emergo Train System (ETS) uitgebreid met de module Psychosociale Hulpverlening (PSH). Dit traject is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Zweedse eigenaar van ETS. De feitelijke vertaalslag is gemaakt door het Netwerk Acute Zorg Zwolle, Sophia Vreugdenhil van de GHOR Kennemerland en Theo Klein Bleumink van de GHOR Noord- en Oost- Gelderland. Diverse PSH-organisaties hebben meegewerkt aan de try-outs van deze module. In 2015 wordt gestart met het opleiden van ETS PSH-instructeurs. Ook ziekenhuizen kijken met belangstelling naar mogelijkheden om deze module te gebruiken voor trainingen op het gebied van familieopvang.
ETS PSH smaakt naar meer Op 30 juni 2014 had de GGD Kennemerland een primeur. Op die dag werd de inzet van psychosociale hulpverlening (PSH) voor het eerst geoefend middels Emergo Train System (ETS). Sophia Vreugdenhil, beleidsmedewerker Opleiden Trainen en Oefenen (OTO) en senior ETS-instructeur bij de GGD Kennemerland, is blij met deze nieuwe systematiek. ‘ETS vergt minder voorbereiding dan een traditionele oefening, figuranten zijn niet nodig en de toepassingen zijn talrijk. We gaan dit instrument heel veel gebruiken.’
Sophia Vreugdenhil, beleidsmedewerker OTO en senior ETS-instructeur bij de GGD Kennemerland: ‘ETS PSH is heel compleet.’
Tot medio 2014 was de GGD Kennemerland voor zijn PSH-oefeningen aangewezen op de gemeente. Die grote multidisciplinaire oefensessies in het kader van Opvang en Verzorging vergen volgens Vreugdenhil veel voorbereiding en dito figuranten. ‘Bovendien richten de oefeningen onder de gemeentelijke paraplu zich alleen op de prehospitale setting.’ Het is dus niet zo vreemd dat de regio Kennemerland c.q. NoordHolland vorig jaar stond te popelen om ETS PSH te introduceren. ‘Ook de nabijheid van Schiphol vormt een extra stimulans om het OTO-traject volgens de laatste inzichten vorm te geven.’
alle aspecten van de crisisbeheersing komen aan bod. De deel nemers gaan volledig op in hun rol, daar doen de virtuele slachtoffers niets aan af.
Ontploffing
Verfrissend
Heemskerk, maandag 30 juni, 9.00 uur. De leden van het kernteam en de sleutelfunctionarissen maken zich op voor de allereerste PSH-oefening in ETS-verband. Na een duidelijke instructie rinkelen de alarmbellen: een ontploffing in een naburig appartementencomplex eist tientallen slachtoffers. De (zwaar)gewonden worden naar ziekenhuizen in de omgeving vervoerd, anderen melden zich in een opvanglocatie. Vanaf dat moment is het alle hens aan dek voor het kernteam en het opvangteam. Psycho sociale triage, coördineren, delegeren, informeren en afstemmen:
ETS PSH scoort meteen een ruime voldoende: de deelnemers bestempelen deze methodiek als verfrissend en verhelderend. Deze eerste ETS-sessie brengt ook een verbeterpunt aan het licht. ‘Ons scenario was nogal grootschalig en ambitieus opgezet. Begin klein en eenvoudig’, luidt haar devies. Zij is duidelijk in haar oordeel: ETS PSH heeft een hoog leerrendement, het is geschikt voor de pre- en de hospitale setting en het is koppelbaar met andere deelgebieden zoals CBRN. Bovendien komen alle aspecten aan bod: het proces, de logistiek en de medisch-inhoudelijke kant. Dat maakte deze methodiek heel compleet.’ Behoren de oefeningen met de gemeente nu tot het verleden? ‘Nee hoor’, reageert Vreugdenhil. ‘ETS is een uitstekend oefen instrument, maar het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden.’
‘We gaan dit instrument heel veel gebruiken’
•
16
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Traumazorg
Traumaregistratie onder de loep Na een intensieve aanloopperiode staat de regionale traumaregistratie inmiddels goed op de kaart. ‘Sinds 2012 werken alle ziekenhuizen in onze regio actief mee aan het registreren en aanleveren van traumadata’, verklaart Danique Hesselink, adviseur Beleid en Ondersteuning. Maar hoe verloopt het proces van dataverzameling en -verwerking eigenlijk? Tijd voor een evaluatieonderzoek. Voorafgaand aan dit onderzoek maakte Hesselink een rondje langs de zeven regioziekenhuizen. Deze regiotour was voor de kersverse adviseur een mooie gelegenheid om kennis te maken met de traumaregistratiemedewerkers. Tegelijkertijd kreeg zij een goed beeld van het registratieproces en de invoering van de nieuwe dataset, de zogeheten Utstein-variabelen. Wat viel haar op? ‘Dat de registratiemedewerkers buitengewoon gemotiveerd zijn om de gegevens goed en volledig in te voeren. Niemand doet het met tegenzin.’ Tegelijkertijd liet de regio ook een kritisch geluid horen. ‘Het verzamelen van de Utstein-variabelen is zeer tijdrovend en leidt tot veel weerstand. Toch doet iedereen zijn best om alle data te verzamelen en dat verdient een compliment.’
Danique Hesselink, adviseur Beleid en Ondersteuning: ‘De registratiemedewerkers in deze regio zijn buitengewoon gemotiveerd.’
Hoopgevend In het voorjaar van 2014 vond het feitelijke onderzoek plaats. De digitale vragenlijst omvatte drie onderdelen: de MTOS+ dataset en Utstein-variabelen, inclusie criteria en open vragen over parameters en letselcoderingen.
‘Niemand doet het met tegenzin’ De resultaten zijn hoopgevend. Behalve het enthousiasme en de motivatie van de registratiemedewerkers signaleert Hesselink een stijging in de registratie van het aantal vitale parameters. Bovendien
omschrijft zij de kwaliteit van de letsel codering als zeer goed. Verder tonen de respondenten zich tevreden over de ondersteuning van het netwerk. ‘Dat vind ik een opsteker’, reageert de adviseur.
Verbeterpunten Het onderzoek brengt ook een aantal aandachtspunten aan het licht. Zo heeft de invoering van de nieuwe dataset in 2014 geleid tot een ‘enorme achterstand’ in de traumaregistratie. ‘De lijst met variabelen is compleet vernieuwd en dat had qua registratie veel voeten in de aarde’, licht Hesselink toe. Verder bleek dat de in- en
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
exclusiecriteria niet altijd juist worden geïnterpreteerd. ‘Wellicht is extra scholing nodig’, oppert zij. Al met al is zij tevreden met de uitkomsten van het onderzoek. ‘Op hoofdlijnen is de kwaliteit van onze traumaregistratie zeer behoorlijk.’ Een absoluut foutloze registratie is volgens haar een utopie. ‘Het toepassen van in- en exclusiecriteria en het bepalen van letselcoderingen is complex en bovendien mensenwerk.’ Aanvullend onderzoek door een coassistent laat zien dat circa 85 procent van alle letselcoderingen in deze regio juist is. ‘Dat is een mooi resultaat.’
•
17
Traumazorg
Visitatiecommissie verlegt grenzen Sinds 2013 hebben de netwerken Acute Zorg Euregio en
Aandachtspunten
Acute Zorg Zwolle de visitatiekrachten gebundeld en vindt er
Naast deze positieve punten signaleerde de visitatiecommissie ook enkele aandachtspunten. ‘Artsen die betrokken zijn bij de traumazorg, volgen niet altijd de verplichte Advanced Trauma Life Supportcursus (ATLS)’, vertelt Sven. ‘Assistenten doen dat meestal wel, maar bij de vaste dokters schiet het er wel eens bij in. Terwijl elke arts binnen de traumaopvang om de vier jaar een refresher course moet doorlopen.’ Ook het functieniveau op sommige SEH’s verdient aandacht. ‘Zeker in de kleinere regioziekenhuizen zijn weinig SEH-artsen.’
interregionale visitatie plaats op basis van een gezamenlijk vastgesteld visitatiereglement. ‘De visitatie staat goed op de kaart’, verzekert Sven van Helden, traumachirurg, lid van de visitatiecommissie en medisch coördinator. Per jaar worden gemiddeld drie ziekenhuizen langs de meetlat gelegd.
‘De rode draad wordt altijd zichtbaar’
Sven van Helden, traumachirurg, lid van de visitatiecommissie en medisch coördinator: ‘De gezamenlijke visitatie staat goed op de kaart.’
Het samen visiteren heeft twee voordelen, schetst Sven. ‘Als grotere pool ben je minder kwetsbaar. En omdat je elkaar niet kent, ben je objectiever in je waarneming.’ Zoals gezegd stonden er in 2014 drie visitaties op het programma. Commissielid Sven is in algemene zin goed te spreken over het niveau van de traumazorg. ‘In al die ziekenhuizen staat een professioneel team klaar om traumapatiënten op te
18
vangen.’ Ook de traumaregistratie, veelal uitgevoerd door SEH-verpleegkundigen, verloopt naar wens. De bemensing van SEH’s krijgt eveneens een ruime voldoende. ‘Er wordt steeds meer gewerkt met SEH-artsen in plaats van assistenten. Dat is een goede zaak, want een vaste dokter zorgt voor meer continuïteit. SEH-verpleegkundigen zijn daar ook heel blij mee.’
Sven verwacht dat deze situatie op termijn verbetert. ‘De komende jaren worden er voldoende SEH-artsen opgeleid om de bemensing op SEH’s te vergroten.’ Tot slot stuitte de visitatiecommissie op een aantal infrastructurele hindernissen. ‘Van een slechte verbinding tussen ambulancehal en SEH tot weinig overzicht op de SEH.’
Rode draad Hij heeft de indruk dat de visitatiecommissie overal open en eerlijk wordt ontvangen. ‘Mogelijk laat niet iedereen het achterste van zijn tong zien, maar aan het eind van de dag hebben we een redelijk compleet beeld. De rode draad wordt altijd zichtbaar.’ Volgens Sven worden de aanbevelingen van de visitatiecommissie doorgaans serieus opgepakt. ‘Er is een sterke wil om verbeteringen door te voeren, zowel bij de medici als bij het management. Men hecht veel waarde aan het oordeel van de visitatiecommissie.’
•
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Educatie
Een lesje in educatie
Beleidsadviseur Ditty Haag: ‘Volop mogelijkheden tot (meer) professionele kruisbestuiving.’
In de afgelopen jaren heeft het Netwerk Acute Zorg Zwolle verschillende scholingen opgezet. Probleem was dat die activiteiten bij verschillende functionarissen waren onder gebracht. ‘Niemand had overzicht en ook de kwaliteitsborging ontbrak’, resumeert Ditty Haag. Sinds 13 januari 2014 maakt zij zich als beleidsadviseur sterk voor meer samenhang in de educatie, een goede evaluatiestructuur en dito kwaliteits borging. ‘De eerste stappen zijn gezet.’ Ditty Haag begon haar loopbaan als medisch analist en werkte als leiding gevende in de zorg. Tussendoor trainde ze haar didactische vaardigheden en behaalde ze haar onderwijsbevoegdheid. Bij haar aantreden als adviseur wilde ze eerst een goed beeld krijgen van de opzet, de inhoud en de kwaliteit van het Zwolse cursusaanbod. ‘Daarom heb ik alle scholingen bijgewoond.’ Wat viel haar op? ‘Sommige scholingen zaten goed in elkaar, maar een deel van de lesstof was verouderd. En er werd wel geëvalueerd, maar van terugkoppeling was geen sprake. Kortom, het lag een beetje stil.’
gesprek over hun kennisniveau en didac tische vaardigheden. ‘De meerderheid stond open voor opbouwende kritiek én verbetervoorstellen.’ Op basis van haar bevindingen bracht Haag meer structuur aan in de coördinatie van de scholingen. Daarnaast biedt de netwerkregio volop mogelijkheden tot (meer) professionele kruisbestuiving. Vanuit dat besef startte Haag in januari 2015 een bijeenkomst voor AKO-docenten om ervaringen uit te wisselen en scholingsafspraken te maken. ‘Die avond werd door de deelnemers zeer gewaardeerd.’
Kwaliteitsborging Kruisbestuiving Vervolgens ging Haag met docenten in
Een andere pijler is kwaliteitsborging, gebaseerd op de bekende Plan-Do-Check-
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
Act-cyclus. De check vindt plaats middels vaste evaluatiemomenten. ‘Na elke scholing vragen wij de deelnemers hoe zij die dag hebben ervaren. De uitkomsten gebruiken we om de scholing te verbeteren.’ Haag was amper ingewerkt toen zich medio 2014 een spoedklus aandiende. Door externe omstandigheden lag de regionale IC-scholing op z’n gat en moest ze alle zeilen bijzetten om een succesvolle doorstart te realiseren. Dat lukte: eind 2014 stond de IC-scholing weer stevig op de rails.
Compliment Terugkijkend op 2014 overheerst de tevredenheid. ‘De scholingen worden steeds hoger gewaardeerd. Gemiddeld zitten we op een acht en twee cursisten gaven zelfs een tien. Een mooier compliment kun je niet krijgen.’ Voor 2015 ligt de nadruk op het finetunen van het huidige scholingsaanbod. ‘Denk aan het ontwikkelen van nieuwe cursussen zoals de SALSA (Sedatie en ALS voor Artsen) en het organiseren van teach the teacherdagen. Op die bijeenkomsten krijgen docenten handvaten om hun didactische vaardigheden te verbeteren.’
•
19
Educatie
RTT slaat vleugels uit naar Zwolle De regionale traumatraining (RTT), ontwikkeld in Acute Zorg Euregio, heeft in 2014 zijn vleugels uitgeslagen naar Zwolle. Na uitbreiding van de instructeurspool zijn in beide regio’s drie traumatrainingen gehouden. ‘Deze vorm van samenwerking leidt tot regionale kruisbestuiving, hiermee versterken we elkaar’, oordeelt Cees Schenkeveld, manager Acute Zorg Euregio. Euregio mag als koploper worden beschouwd op het gebied van de regionale traumatraining. Uit de overtuiging dat betaalbare cursussen op maat ook in de regio ontwikkeld kunnen worden, besloten SEH-verpleegkundigen uit Twente en de oostelijke Achterhoek in 2006 om zelf zo’n training samen te stellen. Met als resultaat een cursus voor en door het veld, gebaseerd op het ABCDE-principe. De training wordt drie keer per jaar aangeboden. Alle verpleegkundigen in deze regio kunnen elke twee jaar hun kennis opfrissen.
den aangekondigd. Drie jaar later was de vrijblijvendheid verleden tijd; de Inspectie ging voortaan handhaven. ‘Qua traumascholing hadden wij onze zaakjes toen al lang op orde’, reageert Schenkeveld. In 2013 wilde de regio Zwolle graag aanhaken op het RTT-model van de buurman. Dit verzoek kwam allerminst onverwacht. ‘Binnen Euregio maakten wij al gebruik van de Zwolse ETS/OTO-trainingen en beide netwerken participeerden toen al in de IC-bijscholing.’
Kwaliteitseisen Met het opstellen van een hoogwaardige regionale traumatraining liep Euregio vooruit op de landelijke ontwikkelingen. In 2009 presenteerde VWS het rapport ‘SEH: vanuit een stevige basis’, waarin nieuwe kwaliteitseisen voor SEH-personeel wer-
‘Dit is een zeer waardevolle club’
Wijzer Na het opstellen van een convenant in 2013 is een aantal SEH-verpleegkundigen uit het Zwolse netwerk opgeleid tot RTT-instructeur. Vervolgens zijn in mei 2014 - na een gezamenlijke startbijeenkomst - in beide regio’s drie cursusdagen georganiseerd. In november kwamen alle instructeurs nogmaals bijeen om hun ervaringen uit te wisselen. Vooral het feit dat de instructeurs uit beide regio’s bij elkaar in de keuken kunnen kijken, wordt gewaardeerd. ‘Ze wisselen kennis, kunde en tips uit, daar wordt iedereen wijzer van.’
Passie
Cees Schenkeveld, manager Acute Zorg Euregio: ‘Het enthousiasme van de RTT-instructeurs is groot.’
20
Door de samenwerking is de instructeurs pool weliswaar groter geworden, maar aan het basisprincipe ‘Van, voor en door het veld’ is niet gesleuteld. ‘Deze SEHprofessionals beschikken over veel passie om hun kennis met collega’s te delen.’ Vooral het grote enthousiasme vindt Schenkeveld opvallend. ‘Dit is een zeer waardevolle club.’ De netwerken in Enschede en Zwolle hebben een faciliterende rol. ‘Wij brengen mensen samen en we organiseren de trainingsdagen. Daardoor kunnen de instructeurs zich concentreren op hun kerntaak: het overdragen en uitwisselen van kennis en kunde.’
•
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Educatie
Na een valse start is de regionale bijscholing voor
Monique Doosje, teamleider IC van het St Jansdal ziekenhuis en voorzitter van de stuurgroep Regionale IC-scholing: ‘Sinds eind 2014 loopt de IC-scholing op rolletjes.’
IC-verpleegkundigen in 2014 alsnog goed van de grond gekomen. ‘De wijze waarop de regionale ziekenhuizen en het Netwerk Acute Zorg Zwolle dit hebben opgepakt, verdient alle lof’, vindt Monique Doosje, teamleider IC van ziekenhuis St Jansdal en voorzitter van de stuurgroep Regionale IC-scholing. ‘Daar ben ik trots op.’
IC-regioscholing maakt succesvolle doorstart Aanvankelijk was er geen vuiltje aan de lucht. Op initiatief van de regionale IC-hoofden werd besloten om een regionale IC-bijscholing te ontwikkelen voor IC-verpleegkundigen. ‘Je kon wel losse cursussen inkopen, maar een compleet bijscholingspakket dat aan alle eisen voldoet was nergens verkrijgbaar’, blikt Doosje terug. Nadat de IC-hoofden het kwaliteitskader hadden vastgesteld, werd een extern scholingsinstituut ingehuurd om de scholingsdagen te organiseren. En daar liep het spaak, weet de teamleider IC. ‘Qua organisatie ging het flink mis en dat temperde het enthousiasme van de deelnemers. Ontzettend jammer’, blikt Doosje terug.
Op rolletjes Medio 2014 rees de vraag: hoe nu verder? ‘We hadden twee mogelijkheden’, schetst Doosje. ‘Een nieuwe aanbestedingsprocedure starten of verder zonder een extern
scholingsinstituut.’ Deze laatste optie kreeg de voorkeur, waarbij het Netwerk Acute Zorg Zwolle de organisatie op zich nam.’ Ze is blij dat het netwerk deze handschoen heeft opgepakt. Bovendien vervult ‘Zwolle’ die taak naar behoren. ‘In het begin waren er een paar kinderziektes, maar sinds eind 2014 loopt alles op rolletjes. De uitnodigingen gaan op tijd de deur uit, de toetsing verloopt volgens planning en de scholingsdagen zijn goed georganiseerd. Het feit dat het netwerk de organisatie zo snel op orde had, vind ik fantastisch. Daar krijg ik echt energie van.’
hemodynamiek, interne geneeskunde, neurologie en cardiologie. Elke scholingsdag (circa twintig per jaar) biedt plaats aan twintig IC-verpleegkundigen. ‘Wie elk jaar deelneemt, heeft na vijf jaar alle modules doorlopen. Daarna begin je aan een nieuwe cyclus.’ De bijscholing is primair bedoeld om de feitelijke kennis van IC-verpleegkundigen
Betrokkenheid
up-to-date te houden. Doosje signaleert een tweede voordeel. ‘Door samen casussen te bespreken en ervaringen uit te wisselen, versterk je de regionale verbinding in de IC-zorg. Dat vind ik een positieve ontwikkeling.’
Ook de opzet van IC-bijscholing oogst waardering. ‘De scholingen worden samengesteld en verzorgd door ICverpleegkundigen uit deze regio. Dit initiatief is van, voor en door het veld.’ Het scholingsaanbod omvat vijf deel gebieden: beademing en ventilatie,
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
‘Hier krijg ik echt energie van’
•
21
Educatie
FDM, ICOS en SALSA In 2012 werd de van origine Amerikaanse Fundamental Disaster Management (FDM) course in een Hollands jasje gehesen. Een jaar later namen de ziekenhuizen in Acute Zorg Euregio deel aan de eerste FDM-cursus op locatie. In 2014 kreeg dit een vervolg met twee trainingsdagen in Nijmegen en in Zwolle. ‘Deze sessies werden prima bezocht en zijn door de deelnemers goed ontvangen’, concludeert Harry Naber, medisch coördinator Educatie en course director FDM. Deze FDM-cursus bereidt IC-afdelingen voor op de opvang en behandeling van IC-patiënten bij grootschalige rampen. De scenario’s zijn toegespitst op de Nederlandse situatie en spelen in op actuele ontwikkelingen. Het programma biedt IC-professionals handvatten om zich te prepareren op deze opvang en de gevolgen daarvan. De eendaagse en
Harry Naber, medisch coördinator Educatie: ‘Als er tijdens de sedatie iets misgaat, moeten arts en sedatiemedewerker samen handelend optreden.’
geaccrediteerde FDM-cursus rust op twee pijlers: kennis van specifieke rampen en de medische gevolgen daarvan én goede organisatie van de IC-zorg.
ICOS Om de FDM-principes in de praktijk toe te passen, is in 2014 de handreiking ICOS (IC in opgeschaalde situatie) ontwikkeld. ‘FDM vormt de theoretische onder bouwing en ICOS is de praktische vertaalslag’, licht Naber toe. Deze handreiking, ontwikkeld in nauwe samenwerking
‘De FDM-cursus is goed ontvangen’ met Code Rood, is bedoeld voor artsen, IC-verpleegkundigen en leidinggevenden. ‘ICOS spitst zich toe op de verschillende gradaties van opschaling op een Intensive Care’, verduidelijkt de medisch coördinator. ‘Deelnemers krijgen inzicht in de verschillende sleutelposities en ze leren hoe ze de IC- en beademingscapaciteit kunnen vergroten’, aldus Naber. In 2015 wordt het ICOS-model als pilot in twee ziekenhuizen geïntroduceerd.
SALSA In 2014 klonk eveneens het startschot van de zogeheten SALSA-cursus. Deze scholing - voluit Sedatie Advanced Life Support voor Artsen - is bedoeld voor
22
onder andere scopiërende MDL-artsen, die samenwerken met een sedatie medewerker. ‘De hoofdbehandelaar moet kennis hebben van sedatie en van de bijbehorende risico’s. Bij problemen moeten de arts en sedatiemedewerker samen handelend kunnen optreden’, benadrukt Naber. De SALSA-cursus bestaat uit twee sessies, waarin aandacht wordt besteed aan de bestaande regelgeving rond sedatie, de theorie van sedativa en sedatie en de risico’s en complicaties van sedatieprocedures. Vervolgens krijgen de deelnemers een workshop luchtwegmanagement. Op de tweede avond wordt een ALStraining in teamverband (behandelaar en sedatiemedewerker) doorlopen. Deze combinatie van theorie en praktijk moet leiden tot betere kwaliteit van de sedatie en bewaking van de patiënten bij ingrepen verricht door niet-anesthesiologen. Vanaf 2015 is de SALSA-cursus beschikbaar voor alle ziekenhuizen in de regio Zwolle.
•
Weken nadat de SEH is afgeschaald kunnen de effecten van een calamiteit nog merkbaar zijn op de Intensive Care (IC). Denk aan de Volendamramp met IC-patiënten die in Duitsland en België maanden opgenomen lagen. Of denk aan de bottleneck die de beschikbare IC-capaciteit zal zijn bij een grieppandemie. Kortom IC-preparatie op groot schalige incidenten vraagt aandacht.
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Overzicht activiteiten Code Rood
het (gedeeltelijk) uitvoeren van het OTO-traject.
Training voor Informatiecoördinator (ICo)
Code Rood biedt opleidingsactiviteiten op maat ter
In het kader van netcentrisch werken is Code Rood een samenwerkingsverband aangegaan met HBB-Advies. Voor de ziekenhuizen in de regio’s van Netwerk Acute Zorg Zwolle en Acute Zorg Euregio is een programma ontwikkeld voor de Informatiecoördinator (ICo). Dit programma wordt in 2015 uitgerold.
voorbereiding op rampen en crises. In 2014 zijn 84 OTOactiviteiten verricht en 678 medewerkers van veertien ziekenhuizen hebben een opleiding, training of oefening gevolgd. Daarnaast nemen nog drie andere ziekenhuizen deel aan het e-learningsprogramma ZiROP.nl. De kwaliteit van de scholingen wordt geëvalueerd en de scores worden uitgebreid besproken door het team van Code Rood. Conclusie: de activiteiten sluiten goed aan bij de behoefte en verwachting van de deelnemers. Ook zijn de deelnemers tevreden over de kwaliteit van de instructeurs.
voor een all hazard denk- en werkwijze en maakt een flexibele respons mogelijk op talloze type crises. Het integraal crisisplan verbindt bestaande plannen zoals een ZiROP of (zorg)continuïteitsplan. Ook is nagedacht over bijbehorende tips voor de implementatie en het opleiden, trainen en oefenen (OTO).
Voorbeelden van scholingen zijn
Binnen dit integraal crisisplan levert Code Rood de projectleider en een OTO-deskundige aan Isala. Dit om het beleid rondom paraatheid bij rampen en noodsituaties (in- en extern) conform de JCI-standaarden (Joint Commission International) vorm te geven. JCI is een internationaal kwaliteitskeurmerk ter verbetering van de veiligheid en kwaliteit van de zorg. Verder is Code Rood verantwoordelijk voor
• SEH-trainingen en -oefeningen • Trainingen Operationeel Team (OT) • Trainingen Crisis Beleidsteam (CBT) • Real life oefening SEH • Gecombineerde ETS-oefening (Emergo Train System)
Overige activiteiten • Opstellen oefenjaarplan 2014-2015 ZiROP voor ziekenhuizen in de regio’s Netwerk Acute Zorg Zwolle en Acute Zorg Euregio • Medewerking aan project Integraal Crisisplan • Terugkomdag regionale pool ETS-instructeurs • Advies en projectleiding JCI-traject Isala • Training Informatiecoördinator (ICo) • ICOS • CRKBO
ICOS Het Netwerk Acute Zorg Zwolle heeft de handreiking Intensive Care in Opgeschaalde Situatie (ICOS) ontwikkeld om de voorbereiding op rampen en crises te verbeteren. In 2014 is, in samenwerking met de Gelre ziekenhuizen, een pilot gestart waarin wordt gewerkt aan een plan op maat. In 2015 wordt ervaring opgedaan in de vorm van een OTO-traject.
CRKBO Code Rood voldoet aan de kwaliteitscode voor opleidingsinstellingen voor kort beroepsonderwijs. De registratie in het Centraal Register Kort Beroeps Onderwijs (CRKBO) is daarom met vier jaar verlengd. Hierdoor zijn de scholingsactiviteiten van Code Rood vrijgesteld van btw.
Ziekenhuizen waar Code Rood actief is
Integraal crisisplan en JCI Isala Code Rood was in 2014 betrokken bij de totstandkoming van het integraal crisisplan voor de zorg. Dit beknopte plan dient als strategische ‘kop’ op bestaande plannen en procedures. Het vormt de basis
Den Helder Gemini Ziekenhuis Hoorn Westfriesgasthuis Alkmaar Medisch Centrum Alkmaar Beverwijk Rode Kruis Ziekenhuis
Emmen in opdracht van Acute Zorg Netwerk Noord Nederland
Meppel Diaconessenhuis
Zwolle Netwerk Acute Zorg Zwolle
Hardenberg Röpcke-Zweers Zwolle Isala
Almelo Ziekenhuisgroep Twente Hengelo Ziekenhuisgroep Twente
Zaandam Zaans Medisch Centrum
Amsterdam Sint Lucas Andreas Ziekenhuis Onze Lieve Vrouwe Gasthuis
Enschede Medisch Spectrum Twente
Harderwijk St Jansdal
Apeldoorn Gelre Ziekenhuizen Deventer Deventer Ziekenhuis
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
Hoogeveen Bethesda
Winterswijk Streekziekenhuis Koningin Beatrix Zutphen Gelre Ziekenhuizen
23
Rampenoefening ‘Uitverkoop’ groot succes Zaterdag 29 november 2014, 7.45 uur. Op dit vroege tijdstip is het een drukte van jewelste in een Apeldoornse supermarkt. De eerste vijftig bezoekers komen namelijk in aanmerking voor een fikse kassakorting. Plotseling wordt de supermarktbakkerij getroffen door een enorme explosie, het aantal gewonden is groot. Oefening ‘Uitverkoop’ is begonnen!
Mike Hogervorst, traumachirurg in Gelre Apeldoorn: ‘De impact van een real life oefening is groot.’
Daar worden zij opgevangen door de medisch coördinator, die elke patiënt globaal onderzoekt en van een behandelplan voorziet. Afhankelijk van hun letsel vindt behandeling plaats op de SEH, de IC en/of de OK.
Zeer realistisch Traumachirurg Mike Hogervorst is zeer te spreken over oefening Uitverkoop. ‘Ten eerste was het een zeer realistisch scenario. Daarnaast is het zinvol om je theoretische kennis regelmatig in de praktijk te oefenen. Bij een real life event word je geconfronteerd met een daadwerkelijke aanvoer van patiënten. Waar doe je exact de triage en waar haal je zo snel extra bedden vandaan?’, aldus Hogervorst, die tijdens de oefening als medisch coördinator fungeerde. Hoe verhoudt deze oefening zich tot ETS? ‘ETS is vooral geschikt om je basiskennis van calamiteiten aan te scherpen. In een real life setting word je in korte tijd overspoeld door patiënten, die allemaal zorg nodig hebben. Zowel de schaal als de impact is veel groter.’
Enthousiasme
‘Niemand beschouwde deze oefening als een verzetje’
24
Om 8.08 uur komt de melding van de ramp binnen bij de SEH van Gelre Apeldoorn. De SEH-verpleegkundige geeft het bericht door aan de chirurg, die vervolgens de directie inseint. Na het activeren van de belboom wordt de SEH ontruimd om slachtoffers uit de supermarkt op te kunnen vangen. Al snel melden verpleegkundigen en artsen zich op de SEH en wordt er een triageteam geformeerd. Na triage in de ambulancehal worden de T3-slachtoffers naar de huisartsenpost verwezen, terwijl T1- en T2-slachtoffers richting SEH gaan.
Terugkijkend op deze oefening roemt Hogervorst het enthousiasme van de deelnemers. ‘Niemand beschouwde deze oefening als een verzetje, de inzet was groot.’ Bovendien bleek iedereen goed voorbereid. ‘De crisisstructuur en de basiskennis zijn in orde.’ Wat beter kan, is de rol van en samen werking met de huisartsenpost. Verder pleit Hogervorst voor betere communicatielijnen en een duidelijk overzicht van patiëntenbewegingen. Ook wenst hij tijdens een ramp meer inzicht in de actuele SEH-, IC en OK-capaciteit. De trauma chirurg hoopt dat de aandachtspunten voortvarend worden opgepakt. ‘Nu focussen op verbeteringen en in 2016 weer een grote oefening. Zo blijft iedereen bij de les.’
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Medio 2014 maakte Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk kennis met netcentrisch werken. In september volgde een training in Apeldoorn en eind december stond de eerste interne oefening op het programma. Mariëlle Plochg, hoofd Kwaliteit en informatiecoördinator, is enthousiast over deze werkwijze. ‘Dankzij netcentrisch werken krijg je snel een compleet beeld van de calamiteit. Daarmee voorkom je chaos en vertraging in de besluitvorming.’
Aan de slag met netcentrisch werken Eind 2014 kon het Harderwijkse managementteam (MT) voor het eerst oefenen met de netcentrische werkwijze. Na een introductie door Code Rood werden de MT-leden geconfronteerd met een realistisch rampscenario: een op hol geslagen monstertruck. Al snel werden de deelnemers via de digitale snelweg geïnformeerd over de aard, ernst en omvang van de ramp. ‘Vervolgens was het de taak van de informatiecoördinator om alle informatie te checken, te structureren en om prioriteiten te stellen.’
Mariëlle Plochg, hoofd Kwaliteit en informatiecoördinator van Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk: ‘Dankzij netcentrisch werken krijg je snel een compleet beeld van de calamiteit.’
Reflectie Tijdens de oefening kreeg elk MT-lid de rol van informatiecoördinator toebedeeld. ‘Omdat je voortdurend met elkaar meekijkt, leer je veel van elkaar.’ Ook de ondersteuning vanuit Code Rood heeft Plochg’s waardering. ‘Door time-outs in te stellen, boden de trainers ruimte voor reflectie. Daardoor word je je bewust van de gevolgen van jouw handelen.’ Volgens Plochg onderscheidt netcentrisch werken zich wezenlijk van de traditionele aanpak. ‘Voorheen was het voor het operationeel team altijd een hele toer om de omvang van de ramp goed in kaart te brengen. Netcentrisch werken en de bijbehorende ICT-applicatie versnellen het proces van beeldvorming aanzienlijk’, oordeelt zij. ‘Daardoor kun je eerder overgaan tot oordeels- en besluitvorming.’
Interne calamiteiten Plochg constateert nog meer voordelen. ‘Netcentrisch werken is niet alleen geschikt voor externe rampen, je kunt
deze werkwijze ook toepassen bij interne calamiteiten, zoals brand of een stroomstoring. Bovendien biedt dit programma mogelijkheden om je daar beter op voor te bereiden, bijvoorbeeld door een stappenplan in te bouwen.’ De introductie van netcentrisch werken vereist wel dat het operationele team en het crisisbeleidsteam vertrouwd raken met hun nieuwe rol. ‘De teams moeten dus goed getraind worden’, vindt Plochg. ‘Het draait om oefenen, oefenen, oefenen.’ Wat zit er uiteindelijk voor patiënten in het vat? ‘Als je zorgprofessionals beter faciliteert, kunnen zij zich tijdens een grote calamiteit blijven concentreren op de patiëntenzorg. Dat is winst.’
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
‘Het draait om oefenen, oefenen, oefenen’
25
MICU 2014 Indicaties MICU ritten ARDS 3 Pneumonie/Respiratoire insufficientie/ Langdurige beademing 35 Trachealetsel 1 Weaningsproblemen 2 Thuisbeademings centrum
2
Infarct/OHCA/Cardiomyopathie 8 Asthma cardiale/ Decompensatio cordis
3
Cardiogene shock
1
Endocarditis 1 ECMO/LVAD 3 Thoraxchirurgie/Dissectie/ TAAA/Abces aorta wortel
3
CVVH/ Nierfalen
3
20
20 20
15
15 15
210
10 10
Neurochirurgie/Neurologie 11 GE bloeding/perforatie
Aantal ritten, uur van vertrek Isala
(Necrotiserende)Pancreatitis 5 1 5
Abdominale chirurgie
55
Trauma 2 Leverbloeding/Leverfalen 1 0
00
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24
KNO 1 Brandwonden 3
Deventer
1
1
1
Groningen UMCG
1
Hardenberg
4
Leeuwarden
2,0
2
8
1
4
1
0,0
26
0,5
1,0
1,5
2,0
2
16
26 1
1
7
6
1
1 1
3
3
3
9
13
Stadskanaal
1
1
Winschoten
4
4
1
2
1
Winterswijk
x
11
1
Meppel
tijdens transport
5
2
1
Lelystad
Buikligging
10
1
2 1
5
1
1
1 4
Totaal
2
Amsterdam AVL
Zwolle
Tilburg
Rotterdam Erasmus
Nijmegen Radboud
Nieuwegein
Groningen UMCG
Hardenberg
Groningen Martini
1
0,0
1,5
1 1
Hoogeveen
n BiVAD
1
1
1 1
Drachten
Harderwijk 1,0
3
Diversen
0 0,5 1,0 1,5 2,0 0,5
1
1
Enschede
n LVAD
3
Utrecht UMCU
voor en tijdens transport
Almelo
Enschede
0 Apeldoorn
Emmen
0
Assist Device
Insturend
Doetinchem
5
Diversen
5
Deventer
10
Beverwijk
10 Totaal 114
Assen
15
Gynaecologie 1
Apeldoorn
1 15
Bedreigde hals/ontsteking
MICU ritten Zwolle, insturend en ontvangend Amsterdam AMC
20
1
Almelo
Second opinion
Ontvangend
Sepsis/MOF 20 20
Zutphen Zwolle Totaal
5
5 1
2
1
3
1
1
4
13
5 1 6 1 1 2 2 1 12 7 2 22 1 1 2 2 1 5 39 1 114
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
MICU en IC-regio
Zwolse intensivisten gaan regionaal De laatste jaren hebben de intensivisten van Isala hun blikveld nadrukkelijk verruimd. Waren zij al langer actief in Hardenberg, inmiddels bieden zij eveneens ‘intensieve zorg’ in Meppel. ‘Onze maatschap voelt zich ook verantwoordelijk voor de IC-zorg in de regio. Daar willen we graag een bijdrage aan leveren’, aldus Koos van de Wetering, intensivist en medisch coördinator.
De Zwolse maatschap Anesthesiologie & Intensive Care heeft samenwerkingsovereenkomsten met Zorgcombinatie Noorderboog (waaronder het Diaconessenhuis in Meppel) en met het Röpcke-Zweers Ziekenhuis in Hardenberg. De kern is dat de Zwolse intensivisten bij toerbeurt werkzaam zijn op beide locaties. ‘Daarmee is de kwaliteit en de continuïteit van de IC-zorg tijdens kantooruren gegarandeerd’, verzekert Van de Wetering. Tijdens de avond-, nacht- en weekenddiensten zijn de Zwolse intensivisten beschikbaar voor telefonisch overleg. ‘En dankzij een elektronische verbinding kunnen we patiëntendossiers inzien en meekijken in hun elektronische patiëntensystemen.’
Waardering Deze service aan de regio kost tijd en energie, maar levert ook veel op. ‘Ten eerste zijn patiënten in de periferie verzekerd van goede IC-zorg, dat is ons primaire belang.’ Minstens zo belangrijk is de persoonlijke meerwaarde. ‘Werken op een kleine IC is ontzettend leuk. De lijntjes zijn kort en het patiëntencontact is intensiever. Bovendien zijn onze collega-artsen en IC-verpleegkundigen heel blij met onze aanwezigheid. Zij hebben nu een vast aanspreekpunt en dat wordt gewaardeerd.’ Heeft deze constructie ook nadelen? ‘Tot nu kunnen we onze activiteiten in de regio redelijk inpassen, maar soms komt de continuïteit van zorg in Zwolle onder druk te staan. Dat blijft passen en meten.’
•
Koos van de Wetering, intensivist en medisch coördinator: ‘Patiënten in de periferie zijn verzekerd van goede IC-zorg.’
Aantal MICU-ritten stabiel Met 114 ritten op de teller in 2014 is het aantal transporten met de mobiele intensive care unit (MICU) redelijk stabiel gebleven, vertelt Koos van de Wetering, intensivist en medisch coördinator MICU. ‘En omdat de traumaregio Zwolle sinds eind 2013 over twee (nieuwe) MICUambulances beschikt, is er altijd back-up. Dat maakt het MICU-transport minder kwetsbaar.’ Als de plannen voor centralisatie van IC-zorg in 2015 worden doorgevoerd, zal
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
het aantal MICU-transporten flink toenemen, verwacht Van de Wetering. ‘Minder IC-capaciteit in de regio leidt tot extra MICU-bewegingen.’ Tegelijkertijd zal de roep om MICU-vervoer tijdens de nachtelijke uren (van 24.00 tot 8.00 uur) steeds luider worden. Om daaraan gehoor te kunnen geven, is extra MICU-formatie én een ruimer budget nodig. ‘Op dit moment zijn de MICUtarieven niet kostendekkend, er moet geld bij. Dat is een punt van aandacht.’
27
IC-regio Pauline Terwijn, bestuurslid van de Saxenburgh Groep: ‘In het overleg met Zwolle is gelijkwaardig heid de norm.’
Een goede buur… Enkele jaren geleden hingen er donkere wolken boven de IC van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis in Hardenberg. ‘Nieuwe richtlijnen op het gebied van IC-bezetting voorspelden weinig goeds’, resumeert Pauline Terwijn, bestuurslid van de Saxenburgh Groep. De oplossing lag circa veertig kilometer in westelijke richting. ‘Dankzij samenwerking met de intensivisten in Zwolle is onze IC weer toekomstbestendig.’ Volgens Terwijn was het plan om IC’s rücksichtslos af te rekenen op hun omvang en bezettingsgraad buitengewoon onderdoordacht en kort door de bocht. ‘Het betekende dat onze IC te klein zou zijn om zelfstandig door te gaan. Maar als je de IC sluit, verlies je ook tal van andere functies’, weet de bestuurder.
Coöperatief Om het onheil af te wenden, klopte ze bij haar Zwolse collega’s aan. ‘We werkten al samen binnen de acute zorg, dus dat contact was snel gelegd.’ Zowel het Isalabestuur als de Zwolse intensivisten bleken zeer coöperatief in het vinden van een oplossing. Die liet niet lang op zich wachten, memoreert Terwijn. Besloten werd
28
om een pool van vijf Zwolse intensivisten te formeren, om de Hardenbergse IC-zorg tijdens kantooruren te verzorgen. Daarnaast werden duidelijke werkafspraken en een gezamenlijk scholingstraject afgesproken. Verder is geïnvesteerd in een elektronische verbinding tussen beide IC’s. ‘Daardoor kunnen Zwolse intensivisten tijdens de ANW-diensten live meekijken op onze bewakingsmonitoren en in de digitale patiëntendossiers. Op die manier is de kwaliteit van onze IC-zorg 24/7 gegarandeerd.’
Geen Calimero-gevoel Het succes van deze constructie is te danken aan de gezamenlijke wil om de IC-zorg
in de regio goed te organiseren. ‘Isala beseft dat patiënten in onze regio gebaat zijn bij goede IC-zorg dichtbij huis.’ En Hardenberg mag dan een stuk kleiner zijn dan z’n Zwolse broer, in het overleg is gelijkwaardigheid de norm. ‘Van een Calimerogevoel is bij ons absoluut geen sprake.’ Je buurman de helpende hand bieden is
‘Zo helpen we elkaar’ lovenswaardig, maar uiteindelijk koopt Isala daar geen brood voor. Wat zit er voor Zwolle in het vat? ‘Als onze IC-patiënten extra zorg nodig hebben, worden ze per MICU overgebracht naar Isala. Zo helpen we elkaar’, verzekert Terwijn.
Respecteren Terugkijkend op deze ‘operatie’ is volgens Terwijn slechts één conclusie mogelijk: missie geslaagd! ‘Door elkaar te respecteren en de kwaliteit van zorg centraal te stellen, kun je mooie resultaten bereiken’, aldus de ziekenhuisbestuurder. ‘Ik wens elk perifeer ziekenhuis in Nederland een goede buurman toe.’
•
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
LNAZ
‘De elf acute zorgnetwerken hebben bewezen dat zij zelfstandig prima functioneren. Maar als zij hun krachten bundelen, is het resultaat landelijk nóg beter’, oordeelt Arold Reusken, hoofd bureau Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ). ‘Dat proces willen
Foto: archief LNAZ
‘Het LNAZ is er voor de regio’s’
wij graag ondersteunen en faciliteren. Het LNAZ is er voor de acute zorg in de regio’s.’ In 2014 heeft die samenwerking een flinke impuls gekregen. ‘In dat jaar zijn we gestart met structureel overleg tussen de elf regiomanagers. Die maandelijkse bijeenkomsten zijn primair bedoeld om ervaringen te delen en van elkaar te leren. We willen voorkomen dat iedereen het wiel opnieuw gaat uitvinden.’ Deze samenwerking heeft overigens een vrijwillig karakter. Wel worden gezamenlijk doelen geformuleerd. ‘Elke regio bepaalt zelf de mate en het tempo van samenwerking, die vrijheid is er.’ Tegelijkertijd zijn er ook beleidsterreinen waarvoor landelijke normen gelden. Hij verwijst naar het kwaliteitskader Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO). ‘Als het gaat om kwaliteit kan er natuurlijk geen verschil bestaan in normering.’
maar we weten het niet precies. Dat gaan we de komende tijd onderzoeken,’ belooft Reusken.
Kwaliteit Verder uit hij de wens om de kwaliteit van de traumazorg in bredere zin te registreren. ‘Op dit moment ligt de focus op de feitelijke overlevingskans van patiënten met ernstige trauma’s. De komende jaren willen we ook een completer beeld schetsen van de kwaliteit van de traumazorg.’ Extra indicatoren zijn onvermijdelijk; kunnen de registratiemedewerkers hun borst natmaken? ‘Laat ik vooropstellen dat we streven naar een zo praktisch mogelijke dataset. Bovendien zullen we eventueel nieuwe indicatoren altijd afstemmen met degenen die verantwoordelijk zijn voor de traumaregistratie.’
Traumaregistratie Terugkijkend op 2014 is er volgens Reusken veel bereikt. Als voorbeeld noemt hij de ontwikkelingen binnen de traumazorg. ‘De traumaregistratie staat goed op de kaart, nagenoeg alle ziekenhuizen in het land nemen daaraan deel.’ De ambitie is om alle ernstig gewonde patiënten in een traumacentrum te behandelen. ‘Uit de cijfers blijkt echter dat gemiddeld 40 procent van de ernstig gewonde patiënten niet naar een traumacentrum wordt overgebracht. Waarschijnlijk zijn daar verschillende redenen voor,
Arold Reusken, hoofd bureau Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ): ‘We willen voorkomen dat iedereen het wiel opnieuw gaat uitvinden.’
Samen Aan plannen en ambities geen gebrek. Van nieuw onderzoek op het gebied van traumazorg tot de uitrol van het integraal crisisplan en netcentrisch werken. Daarbij zoekt het LNAZ nadrukkelijk de samen werking met acute zorgnetwerken, ketenpartners en professionals. ‘Ons gezamenlijke doel is optimale toegankelijkheid van acute zorg. Voor iedere patiënt met een acute zorgvraag: elke dag, ook bij rampen en crises’, resumeert Reusken. ‘Kortom, we gaan samen verder.’
Netwerk Acute Zorg Zwolle | Jaaroverzicht 2014
‘We gaan samen verder’
•
29
Onderzoek
Onderzoek Het Netwerk faciliteert en initieert (wetenschappelijk) onderzoek op het gebied van acute zorg in de regio. De taken voor initiëren, faciliteren en begeleiden van onderzoek zijn binnen het bureau neergelegd bij Karen Mentink en Danique Hesselink (leden van de Onderzoeksraad). Er wordt veelal gewerkt met stagiairs van de Universiteit Twente (UT). De studenten hebben alle tijd om zich volledig om hun onderzoeksvraag te richten en dat maakt gedegen onderzoek mogelijk. Overzicht verricht onderzoek 2014 Het vaststellen van het herstel van het looppatroon na een beenfractuur P.G. van Leuteren Procesevaluatie regionale traumaregistratie Netwerk Acute Zorg Zwolle (zie pagina 17) Danique Hesselink Kwaliteitscheck van de traumaregistratie Alexander Keuning
De wens is om de Onderzoeksraad in de toekomst steviger neer te zetten, waarbij ook ketenpartners betrokken worden. Ook met onderzoek wil het Netwerk aanbieders van acute zorg in de regio met elkaar verbinden. Een goed voorbeeld hiervan is het besluit met alle ketenpartners de meetperiode acute zorg in 2015 uit te voeren. Het ketenbrede onderzoek richt zich op: • het volgen van specifieke patiëntengroepen door de keten heen. Patiëntengroepen zijn CVA, heupfractuur, longembolie, hartinfarct (collaps) en AAA; • het volgen van zelfverwijzers op de HAP en SEH/EHH door de keten heen;
• het volgen van EHGV (Eerste Hulp Geen Vervoer) patiënten door de keten heen; • het volgen van patiënten met psychiatrische problematiek door de keten heen. Op alle onderzoeksgebieden wordt ingezoomd op het proces aan de hand van de volgende vragen: • Welke zorgverleners hebben de des betreffende patiëntengroepen gezien? • Wat zijn de doorlooptijden? • Met welke ingangsklachten kwamen zij? • Bestaan er subregionale verschillen? In 2014 is er voornamelijk onderzoek gedaan op basis van vragen die voort kwamen uit de traumaregistratie.
•
Ketenpartners Alle aanbieders van acute zorg in de regio, waaronder; GGZ, huisartsen, huisartsenposten, verloskundigen, regionale ambulance voorzieningen, meldkamers ambulancezorg, ziekenhuizen en daarnaast de GHOR en andere netwerken acute zorg (traumacentra).
30
Jaaroverzicht 2014 | Netwerk Acute Zorg Zwolle
Medewerkers Netwerk Acute Zorg Zwolle 1
2
3
Hoofd
Medisch Coördinatoren
Gijs van Aken
1. Harry Naber Educatie 2. Sven van Helden Traumachirurgie
1
2
3
4
1
Verpleegkundig Coördinatoren MICU
3. Koos van de Wetering MICU en IC-netwerk 4. Suzanne Kruizinga Acute Zorg
4
5
1. Elina Snoek 2. Annelies Kraal
6
Adviseurs Beleid en Ondersteuning 1. Roelf Lindeboom 2. Karen Mentink
1
3. Danique Hesselink 4. Petra Krijgsman
2
3
Code Rood Coördinatoren Opleiden, Trainen en Oefenen 1. Mark Hekkert 2. Sonja de Bruin 3. Jan Atsma
2
Coördinator OTO Wim Heupers
5. Céline van Elst 6. Ditty Haag
1
2
3
Secretariaat 1. Jolanda Kloosterman 2. Irmgard Wilke-Schemkes 3. Tineke Veenstra
Colofon Dit is het jaaroverzicht 2014 van het Netwerk Acute Zorg Zwolle E-mail:
[email protected] Interviews: Tjerk Ykema Eindredactie: Petra Krijgsman, Netwerk Acute Zorg Zwolle Fotografie: Erik Karst (Erik Karst fotografie) Vormgeving: Haagsblauw, Den Haag Drukwerk: Upmeyer, Zwolle
‘Niemand doet het met tegenzin’
‘Ik vermoed dat de boodschap wel is overgekomen’
‘Je ontmoet elkaar op de inhoud’
‘Durf met elkaar te kiezen’
www.netwerkacutezorg.nl