Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening aan de medische faculteiten in Nederland
BSc. K.D. Hekkert Stage Maatschappelijk Profiel, Biomedische Wetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Titel: Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening aan de medische faculteiten in Nederland Stage Maatschappelijk Profiel, Biomedische Wetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen Auteur: BSc. K.D. Hekkert Studentnummer: 0132942 Afdeling Heelkunde, Sectie Traumatologie UMC St Radboud, Nijmegen Begeleiders: Drs. E.C.T.H. Tan, Dr. J. Biert, chirurgen-traumatologen Periode: februari - juli 2006
1
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Inhoudsopgave Pagina nummer Voorwoord
3
Samenvatting
4
Abstract
5
Afkortingen
6
Inleiding
7
Vraagstelling
13
Materiaal en methoden
14
Resultaten EHBO onderwijsverantwoordelijken Studenten Geneeskunde Opleidingsdirecteuren Geneeskunde
17 53 86
Conclusie
88
Aanbevelingen
92
Discussie
101
Dankwoord
107
Referenties
108
Bijlagen 1. Interview EHBO onderwijsverantwoordelijken 2. Enquête studenten Geneeskunde 3. Vragenlijst opleidingsdirecteuren Geneeskunde
112 118 126
2
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Voorwoord Voor u ligt het verslag van mijn stage wat ik heb uitgevoerd in het kader van het Maatschappelijk Profiel voor mijn studie Biomedische Wetenschappen. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen eerste hulp kunnen verlenen. Vooral van artsen, maar ook van studenten Geneeskunde wordt verwacht dat zij weten hoe ze in een acute situatie adequaat hulp moeten verlenen. Gedegen onderwijs wat betreft elementaire hulpverlening in de opleiding Geneeskunde is daarom uitermate belangrijk.
3
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Samenvatting Doelstelling Het doel van dit onderzoek was een inventarisatie maken van het EHBO onderwijs aan de medische faculteiten in Nederland en bepalen of de inhoud hiervan voldoet aan de richtlijnen die gesteld zijn in het Raamplan van de artsopleiding. Een tweede doelstelling was het uitvoeren van een landelijke inventarisatie naar de mening van de studenten hierover en bepalen wat het niveau is waarop zij eerste hulpvaardigheden bezitten. Methode De EHBO onderwijsverantwoordelijken van alle medische faculteiten in Nederland werden geïnterviewd over praktische vormgeving, inhoud en mening over het EHBO onderwijs. De inhoud werd verdeeld in vaardigheden en ziektebeelden conform het Raamplan. Studenten Geneeskunde in Nederland werden geënquêteerd middels een online enquête. Hierin werd gevraagd naar tevredenheid over het EHBO onderwijs en niveau waarop men verschillende eerste hulpvaardigheden beheerst. Resultaten Zeven van de acht universiteiten besteden aandacht in het curriculum aan EHBO onderwijs. De onderwijsverantwoordelijken gaven aan tevreden te zijn over het onderwijs en noemden geen grote belemmeringen voor de uitvoering. Gemiddeld werd echter voor slechts 69% van de vaardigheden het niveau van het Raamplan gehaald, en voor 38% van de ziektebeelden. Voor de vaardigheden haalde het VUmc het hoogste percentage, voor de ziektebeelden het Erasmus MC. Gemiddeld haalde 65% van de studenten het niveau van het Raamplan wat betreft de vaardigheden, en 33% wat betreft de ziektebeelden. Studenten van het Erasmus MC haalden het hoogste gemiddelde niveau voor de vaardigheden, studenten van het UMCN voor de ziektebeelden. Gemiddeld gaf 51% van de studenten aan tevreden te zijn over het EHBO onderwijs. Het minst tevreden is men over de hoeveelheid onderwijs. Over het algemeen waren UMCN studenten het meest tevreden. Conclusie Het onderwijs in de artsopleiding in Nederland en het niveau van de studenten voldoet onvoldoende aan de richtlijnen zoals gesteld in het Raamplan. Slechts de helft van de studenten is tevreden over het onderwijs in eerste hulp. Het belangrijkste verbeterpunt wat werd aangedragen is het invoeren van jaarlijkse herhalingslessen.
4
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Abstract
Objective The objective of this study was the investigation of the current medical education in first aid at the different medical universities in the Netherlands. Determine whether the contents meet the Dutch guidelines for medical education stated in the ‘Raamplan’. Investigation of the opinion of the medical student concerning the education and determine their level of first aid.
Methods The persons responsible for education in first aid of all medical universities in the Netherlands were interviewed about practical design, contents and opinion of education in first aid. The contents were divided into skills and syndromes in accordance with the ‘Raamplan’. Medical students were questioned by means of an online survey, which concerned the student’s satisfaction about the education and their level of first aid.
Results Seven out of the eight universities teach in first aid during the curriculum. The persons responsible for education were satisfied concerning the education in first aid and did not mention any large impediments for the implementation. However, on average 69% of the skills obtained the level of the ‘Raamplan’, and 38% of the syndromes. The VUmc obtained the highest percentage for the skills, the Erasmus MC for the syndromes. On average 65% of the students obtained the level of the ‘Raamplan’ concerning the skills in first aid, and 33% concerning the syndromes. Students of the Erasmus MC obtained the highest average level for the first aid skills, students of the UMCN for the syndromes. On average 51% of the students were satisfied about education in first aid. The least satisfaction is concerning the quantity of education. Generally UMCN students were most satisfied.
Conclusion The level of medical education in the Netherlands and the level of the students is insufficient compared to the guidelines stated in the ‘Raamplan’. Only half of the students is satisfied concerning the education in first aid at their faculty. Availability of yearly recertification lessons is the most important item mentioned for improvement.
5
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Afkortingen
Overzicht van de afkortingen gebruikt in dit verslag, op alfabetische volgorde:
ACLS
Advanced Cardiac Life Support
AMC
Academisch Medisch Centrum (Amsterdam)
A.E.D.
Automatische Externe Defibrillator
ATLS
Advanced Trauma Life Support
BaMa
Bachelor Master structuur
BLS
Basic Life Support
COO
Computer Ondersteunend Onderwijs
CPR
Cardiopulmonale Resuscitatie
DPS
Dynamische Patiënten Simulatie
ECTS
European Credit Transfer System: studiepunten
EHBO
Eerste Hulp Bij Ongelukken
Erasmus MC
Erasmus Medisch Centrum
GNK
Geneeskunde
LUMC
Leids Universitair Medisch Centrum
MFV
Medische Faculteitsvereniging
NRR
Nederlandse Reanimatieraad
PLO (MT)
Praktisch Lijnonderwijs (Medisch-Technische Vaardigheden)
PVO
Professioneel Vaardigheidsonderwijs
SBU
studiebelastingsuren
UM
Universiteit Maastricht
UMCG
Universitair Medisch Centrum Groningen
UMCN
Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen
UMCU
Universitair Medisch Centrum Utrecht
VUmc
Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam
6
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Inleiding
Maatschappelijk belang Jaarlijks lopen 2,4 miljoen mensen door een ongeval letsel op waarvoor ze medisch worden behandeld. Ongeveer de helft van deze medisch behandelde ongevallen betreft privé-ongevallen, iets minder dan eenderde heeft betrekking op sportletsel. Verkeers- en arbeidsongevallen hebben beide een aandeel van iets meer dan 10%. Kinderen tot 14 jaar en personen van 65 jaar en ouder lopen de grootste kans op letsel bij een ongeval in de privé sfeer. Jongeren tot 19 jaar en van 25 tot en met 34 jaar vormen de grootste risicogroep bij sportletsels. Bij verkeer en arbeid zijn dit jongeren van 15 tot en met 24 jaar. Van alle slachtoffers van medisch behandeld letsel is bijna de helft jonger dan 25 jaar. Driekwart van alle medisch behandelde letsels ontstaat aan de ledematen, een vijfde deel aan het hoofd. De belangrijkste verwondingen zijn kneuzingen en bloeduitstortingen, verstuikingen en verrekkingen (beide vooral aan de benen) en open wonden (vooral aan het hoofd en de ledematen).1 Veel van deze verwondingen worden behandeld door niet professionele hulpverleners. Iedereen loopt kans getuige te zijn van een min of meer ernstig ongeval; het is hierbij een morele verplichting om te helpen.2 Daarom is het voor iedereen belangrijk te beschikken over basale eerste hulpvaardigheden. Vooral van studenten Geneeskunde wordt vaak door omstanders verwacht dat ze weten hoe ze in een dergelijke situatie moeten handelen.
Basic Life Support (BLS) Basic Life Support betreft de eerste hulpverlening buiten het ziekenhuis, bijvoorbeeld op straat, in een thuis- of werksituatie. Dit impliceert dat er geen hulpmiddelen worden gebruikt (met uitzondering van een mondmasker). Het omvat luchtwegmanagement en het ondersteunen van ademhaling, circulatie en stoornissen in het bewustzijn. Daarbij gaat het vooral om mond-op-mondbeademing en hartmassage, gecombineerd is dit de cardiopulmonale reanimatie. Het doel van BLS is het behouden van een adequate ventilatie en circulatie totdat hulpmiddelen voorhanden zijn om de oorzaak van de adem- en/of hartstilstand aan te pakken.3
Eerste hulpverlening volgens Oranje Kruis Boekje In het Oranje Kruis Boekje wordt naast de stoornissen in vitale functies ook aandacht besteed aan andere onderwerpen van elementaire eerste hulpverlening.4 Behandeld worden:
Vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp
Vitale functies
Afsluiting van de luchtweg
7
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de circulatie
Plaatselijk letsel
Warmteletsels en koudeletsels
Vergiftigingen
Elektriciteitsletsels
Verband- en hulpmiddelen
Medische curriculum Onderwijs in eerste hulpverlening is een essentieel onderdeel van het medische curriculum. Van toekomstige artsen wordt verwacht dat zij de elementaire eerste hulpverlening beheersen. Het onderwijs aan de verschillende medische faculteiten is Nederland is ingericht volgens de richtlijnen van het Raamplan voor de artsopleiding. In het Raamplan worden de eindtermen besproken waaraan de basisarts moet voldoen. Met betrekking tot het onderwerp acute hulpverlening wordt in het Raamplan 19945 gesteld dat de arts in staat is te kunnen handelen op ten minste eerste hulpniveau, zoals omschreven in het Oranje Kruis Boekje.4 In de herziene versie, ‘Raamplan 2001, de bijgestelde eindtermen van de artsopleiding’6 wordt gesteld dat de arts in staat is basale eerste hulp te verlenen zoals omschreven in de Advanced Trauma Life Support (ATLS). Belangrijk is om te inventariseren of de faculteiten voldoen aan deze standaard. Ook internationaal gezien is het van belang om het onderwijs continu te optimaliseren. Een overzicht van de kwaliteit van het onderwijs geeft goed zicht op punten waar verbeterd zou kunnen worden of waar een faculteit juist een voorbeeld kan zijn voor de anderen.
Literatuur Uit voornamelijk buitenlandse literatuur blijkt dat het onderwijs in eerste hulpverlening vaak te wensen overlaat. Als het al een onderdeel is van het curriculum, dan is dit vaak erg beperkt en weinig gestructureerd. Daarnaast blijkt dat de eerste hulpvaardigheden van zowel medische studenten als medische beroepsgroepen vaak niet adequaat is. In de literatuur is een onderverdeling te maken in onderzoeken die de vaardigheden van medische studenten en/of beroepsgroepen in kaart brengen en onderzoeken die een inventarisatie maken van het BLS onderwijs in het curriculum.
Vaardigheden van medische studenten/beroepsgroepen Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de eerste hulp- en reanimatievaardigheden van medische studenten en medische beroepsgroepen als artsen en verpleegkundigen niet voldoet. Lowenstein heeft als eerste in 1981 een onderzoek gedaan naar de competentie van huisartsen in de USA om adequaat te handelen bij een gehele hartstilstand. De meeste huisartsen blijken BLS en ACLS (Advanced Cardiac Life Support)
8
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
niet te beheersen volgens de standaarden van de American Heart Association.7,8 Naar aanleiding van dit onderzoek werd in de UK het vermogen van huisartsen om cardiorespiratoire inadequaatheid te behandelen, bepaald met behulp van een vragenlijst. De gemiddelde score was 50%. Slechts een klein gedeelte heeft vertrouwen in eigen kunnen. Bovendien weet een groot gedeelte het alarmnummer niet.9 Een aantal jaren later werd in de UK tevens de theoretische en praktische kennis van CPR van 50 junior ziekenhuis doktoren getoetst: slechts 8% was adequaat.10 Berden heeft in Nederland het niveau van de reanimatievaardigheden tussen gekwalificeerde algemeen verpleegkundigen en ambulanceverpleegkundigen vergeleken. Hieruit bleek dat slechts 6,4% van de algemeen verpleegkundigen slaagde voor de reanimatietest tegenover 88% van de ambulanceverpleegkundigen.11 Aan de Universiteit van South Wales is een vragenlijst aan laatstejaars medische studenten verspreid over perceptie van kennis en competentie in vaardigheden welke nodig zijn om te handelen in acute noodsituaties. Een groot gedeelte van de studenten blijkt te weinig praktische ervaring te hebben. Daarnaast is er ook een gebrek aan het vertrouwen in eigen kunnen om met acute noodsituaties om te gaan.12 In de UK is onderzoek gedaan om te bepalen hoeveel artsen BLS kunnen verrichten volgens de richtlijnen van de Resuscitation Council UK. Examinatie van BLS vaardigheden vindt plaats voor en na training in BLS. Meer dan 90% is de eerste keer niet geslaagd, maar na de training slagen ze allemaal.13 Een onderzoek uit Finland wijst uit dat de BLS vaardigheden van verpleegkundigen en verpleegkundige studenten niet adequaat is.14 In België is een onderzoek uitgevoerd naar het effect van herhalingslessen in CPR bij een schoolpopulatie. Hierbij werden de vaardigheden geëvalueerd en de kennis en houding over CPR werden getest na één en twee trainingssessies. Hieruit blijkt dat er een significante verbetering is in totaal score na een tweede sessie. De angst voor het verrichten van CPR blijkt echter niet na een tweede training te verminderen. Deze houding lijkt meer persoonsafhankelijk, er was geen correlatie met leeftijd, theoretische kennis of praktische vaardigheid score.15
Curriculum Smith heeft de reanimatietraining voor medische studenten in de UK in kaart gebracht en daarbij ook een vergelijking gemaakt met de USA door middel van vragenlijsten naar decanen van beide landen. De training in de UK blijkt niet voldoende, in de USA is de CPR training wel gestructureerd.16 Graham heeft een inventarisatie gemaakt van BLS en ACLS training in de UK voor medische studenten. Er is een survey gehouden onder alle medische universiteiten in de UK om de hoeveelheid hartreanimatie training in kaart te brengen. Minder dan de helft blijkt een formele ACLS cursus te hebben. Daarnaast blijkt dat er ongestructureerd wordt lesgegeven. Slechts de helft van de decanen denkt dat studenten een effectieve reanimatie kunnen leveren.17 In een volgende studie van Graham werd een vragenlijst naar alle vierdejaars medische studenten gestuurd over BLS en ervaring opgedaan in het vorige jaar. Slechts 15%
9
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
heeft goede instructies gehad, terwijl bijna alle studenten aangeven dit wel belangrijk te vinden. Het Royal College of Physicians vereist een procedure hartstilstand, maar minder dan de helft heeft dit ook echt gedaan. Tenslotte blijkt dat minder dan de helft van de studenten zeker is over zijn of haar reanimatievaardigheden.18 In de UK is een survey gehouden onder alle medische universiteiten om inzicht te krijgen in de huidige praktijk voor BLS training. Hieruit blijkt dat slechts vier van de zestien universiteiten aan de eisen van het Royal College of Pysicians voldoet. Van twaalf universiteiten werd geen respons verkregen. Er waren verschillen in timing van de cursus, het curriculum, duur van de cursus, student tot docent ratio’s en de achtergrond van de instructeurs. Artsen worden nog steeds verwacht reanimatievaardigheden te leren in de klinische setting, waar weinig mogelijkheid is om een slechte techniek te corrigeren. Vaak moeten studenten in hun eigen tijd en van eigen geld een dergelijke cursus doen.19,20 Das en Elzubeir hebben een onderzoek gedaan naar eerste hulp en BLS vaardigheden van eerstejaars medische studenten in de United Arab Emirates om de effectiviteit van het programma in eerste hulp en BLS te bepalen. Daarnaast is ook het vertrouwen van de student om zelf vaardigheden te beoefenen na de training bepaald. De effectiviteit van eerste hulp en cardiopulmonale reanimatie bleek niet te voldoen. Dit komt door te weinig goede instructies, oefening en vertrouwen in vaardigheden en slechte herhaling van de vaardigheden.21 In een studie van Moercke en Eika is onderzoek gedaan naar het niveau van klinische vaardigheden van net afgestudeerde artsen. Hierbij is het verschil bepaald tussen de bedoelde curricula - het gewenste curriculum, zoals deze op papier geformuleerd is - en de geleerde curricula - wat de studenten daadwerkelijk leren - van drie Deense medische universiteiten, door middel van het bepalen van vaardighedenniveaus. De conclusie van het onderzoek is dat het geleerde curriculum van klinische vaardigheden slechts gedeeltelijk overeenkomt met het bedoelde curriculum.22 Daarnaast is in Denemarken een onderzoek uitgevoerd om een vergelijking te maken tussen de ervaring van afgestudeerde medische studenten in praktische vaardigheden met de verwachtingen van de belanghebbenden. Het blijkt dat er een gat bestaat tussen ervaring van de afgestudeerden en verwachtingen van de belanghebbenden.23 In een onderzoek van Reder en Quan is bepaald hoe CPR training voor publieke hoge scholen in Washington verbeterd kan worden. Uit de vragenlijst bleek dat eenderde geen CPR training geeft. Het merendeel van de scholen heeft geen docent die getraind is om CPR te doceren. De meeste barrières bleken logistiek te zijn: beperkte tijd in het curriculum, gebrek aan fondsen en moeilijkheden met het inplannen van instructeurs.24 In 2004 is een publicatie verschenen in Medical Education over eerste hulp en CPR training voor eerste en tweedejaars medische studenten in de UK. Hieruit blijkt dat van de zeventien scholen die antwoordden
10
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
(van acht scholen geen respons verkregen) twee universiteiten geen CPR training hadden als gevolg van te weinig fonds, gebrek aan tijd en te weinig gekwalificeerde docenten. Slechts acht universiteiten geven eerste hulptraining. Er wordt gepleit dat alle medische scholen dit als kernvereiste moeten hebben. Voorgesteld wordt dat een eerste hulpcertificaat verplicht gesteld moet worden voordat ze toegelaten mogen worden in de medische school.25 Ook is een onderzoek uitgevoerd om de status van CPR training in medische scholen in Europa te analyseren. Hieruit blijkt dat er geen standaard programma is voor medische scholen, ziekenhuizen of steden. Er worden meer uren besteed voor Advanced dan Basic CPR en meer uren voor theorie dan praktische training. Het aantal trainingsuren voor Basic en Advanced CPR variëren wat aangeeft dat de richtlijnen voor CPR niet worden vertaald in een standaard trainingsprogramma. Internationale en nationale organisaties zouden er moeite in moeten stoppen om trainingsprogramma’s te standaardiseren.26
Conclusie Uit bovengenoemde literatuur komt duidelijk naar voren dat de eerste hulpvaardigheden van zowel medische studenten als medische beroepsgroepen vaak niet adequaat is. Dit is in meerdere landen onderzocht en aangetoond. Een korte trainingssessie blijkt wel een significante verhoging van de vaardigheden te bewerkstelligen. Meerdere medische universiteiten besteden geen aandacht aan BLS of eerste hulp tijdens het curriculum. Universiteiten die hier wel aandacht aan besteden geven vaak ongestructureerd les. Er is veel verschil in de trainingen die worden aangeboden, zowel nationaal als internationaal gezien.
Onderzoek vanuit UMC St Radboud, Nijmegen In 1997 is door Tan een landelijke enquête gehouden onder co-assistenten inzake het competentieniveau in elementaire eerste hulpverlening.27 Hieruit is gebleken dat dit niveau in twijfel kan worden getrokken en dat een groot deel van de ondervraagde studenten niet tevreden was over het toenmalige EHBO onderwijs. Naar aanleiding van dit onderzoek is in 2002 door Severien een onderzoek uitgevoerd om het niveau van elementaire eerste hulpverlening van co-assistenten aan de Radboud Universiteit Nijmegen te bepalen.28,29 Uit dit onderzoek is gebleken dat het niveau niet voldeed aan het Raamplan. Daarnaast is er een enquête gehouden onder onderwijsverantwoordelijken om het eerste hulp onderwijs aan de andere medische faculteiten in kaart te brengen. Ook is toen een enquête gehouden onder een groep coassistenten naar hun mening over het eerste hulp onderwijs. Helaas was de respons van beide onderzoeken laag en heeft het een half jaar geduurd voordat de enquêtes geretourneerd werden. Derhalve is besloten dit onderzoek opnieuw uit te voeren, maar deze keer met een andere opzet. Het accent ligt deze keer meer op de inhoud van het onderwijs en de eventuele belemmeringen voor het goed uitvoeren
11
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
van onderwijs in eerste hulp. Een belangrijk aspect is ook de EHBO vaardigheden die de studenten Geneeskunde denken te beheersen en hun mening over het EHBO onderwijs.
Richtlijnen Reanimatie 2005 Op 28 November 2005 zijn de nieuwe Europese Reanimatie Richtlijnen gepubliceerd. Met het verschijnen van deze richtlijnen heeft de Nederlandse Reanimatieraad ook haar richtlijnen aangepast. Deze worden per 1 augustus 2006 voor leken doorgevoerd. De belangrijkste veranderingen zijn een simplificering van de hulpverlening en het geven van meer borstcompressies, namelijk 30:2 in plaats van 15:2.30 Belangrijk is dat ook deze nieuwe richtlijnen meegenomen worden in het eerste hulp onderwijs. Met behulp van dit onderzoek willen we dit mede in kaart brengen.
12
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Vraagstelling De vraagstellingen van dit onderzoek luiden: •
Voldoet het onderwijs in de artsopleiding in Nederland aan de richtlijnen zoals gesteld in het Raamplan, betreffende elementaire eerste hulpverlening?
•
Waar zitten eventueel knelpunten en hoe kan deze situatie verbeterd worden?
Naar aanleiding van de studentenenquête worden de volgende deelvragen gesteld: •
Komt het ingeschatte niveau van de studenten overeen met het niveau wat is aangegeven door het Raamplan?
•
Komt het ingeschatte niveau van de studenten overeen met het niveau wat is aangegeven door de faculteit?
•
Zijn er verschillen tussen de niveau’s aangegeven door de studenten van de verschillende faculteiten?
•
Zijn er verschillen tussen de niveau’s aangegeven door de studenten van de verschillende jaargangen van eenzelfde faculteit?
•
Zijn er verschillen tussen de niveau’s aangegeven door de studenten die wel een EHBO diploma respectievelijk een reanimatiediploma hebben en studenten die dit niet hebben?
•
Zijn de studenten tevreden over het gegeven EHBO onderwijs aan hun faculteit en zitten hier verschillen in tussen de faculteiten?
De uitgangshypothese hierbij is dat het onderwijs in de artsopleiding in Nederland voldoet aan de richtlijnen zoals gesteld in het Raamplan.5,6 Verwacht wordt dat het ingeschatte niveau van 75% van de studenten overeenkomt met het niveau aangegeven door het Raamplan, en eveneens 75% met het niveau aangegeven door de faculteit. Naar verwachting zijn er geen significante verschillen tussen de faculteiten.
13
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Materiaal en methoden Dit onderzoek bestaat uit drie delen: interviews met EHBO onderwijsverantwoordelijken, online enquêtes onder studenten Geneeskunde en vragenlijsten aan opleidingsdirecteuren Geneeskunde.
EHBO onderwijsverantwoordelijken Onderzoekspopulatie Verantwoordelijken voor het EHBO onderwijs van alle medische faculteiten in Nederland:
Amsterdam
AMC
Amsterdam
VUmc
Groningen
UMCG
Leiden
LUMC
Maastricht
UM
Nijmegen
UMC St Radboud
Rotterdam
Erasmus MC
Utrecht
UMCU
De EHBO onderwijsverantwoordelijken werden op de volgende manier benaderd: via websites van de verschillende medische faculteiten werden de contactgegevens van de onderwijsinstituten achterhaald. Deze werden telefonisch benaderd om de contactgegevens van de EHBO onderwijsverantwoordelijke te geven. Deze persoon werd vervolgens middels een brief benaderd voor medewerking aan het onderzoek. Methode Er werd gebruik gemaakt van een gestructureerd interview. (Bijlage 1) Het interview bestond voor een deel uit praktische vragen over de manier waarop het onderwijs in eerste hulpverlening is vormgegeven. Er is voor gekozen om hier zoveel mogelijk gesloten vragen te stellen zodat een vergelijking tussen de verschillende faculteiten gemaakt kon worden. Daarna werd van een lijst onderdelen van basale eerste hulpverlening gevraagd of dit in het curriculum behandeld werd, op welk niveau en in welke jaargang dit aan bod kwam. De onderwerpen werden verdeeld in vaardigheden en ziektebeelden conform het Raamplan. De niveau’s zijn eveneens conform het Raamplan.5,6 Vaardigheden 1. Beschikken over theoretische kennis 2. Vaardigheid gezien of demonstratie gekregen 3. Vaardigheid zelf toepassen/uitvoeren 4. Routine in de vaardigheid
14
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Ziektebeelden en letsels 1. weten te plaatsen 2. in praktijk mee om kunnen gaan D. diagnose kan zelf gesteld worden T. therapie wordt zelf uitgevoerd Tenslotte werden open vragen gesteld over de tevredenheid, mogelijke belemmeringen voor de uitvoering van het onderwijs en mogelijke verbeteringen. Daarnaast werd gevraagd naar een blokboek of syllabus zodat hiermee een inventarisatie van de inhoud van het onderwijs kon worden gemaakt. Data-analyse Data-analyse werd uitgevoerd met behulp van SPSS 12. Er werd voornamelijk gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek. De gesloten vragen van het interview met onderwijsverantwoordelijken werden verdeeld in categorieën en weergegeven met frequenties. De open vragen werden verwerkt in het advies. Het gemiddelde niveau van de faculteiten werd vergeleken met het niveau uit het Raamplan, hiervoor werd gebruik gemaakt van een one-sample t test en percentages. Hierbij werd een p-waarde van ≤ 0,05 als significant beschouwd.
Studenten Geneeskunde Onderzoekspopulatie Om de studenten Geneeskunde te bereiken is medewerking gevraagd van alle Medische faculteitsverenigingen:
Groningen
MFV Panacea
Leiden
MFLS
Maastricht
MFV Reflex
Nijmegen
MFVN
Rotterdam
MFVR
Utrecht
MSFU Sams
Amsterdam UvA
MFAS
Amsterdam VU
MFVU
Gevraagd werd of zij bereid waren een e-mail naar alle studenten Geneeskunde te versturen om ze op de hoogte te stellen van de online enquête. Ook is gevraagd of zij een e-mail ter herinnering wilden sturen na een week tijd, omdat uit onderzoek bekend is dat de respons hierdoor verhoogt.31 Methode Er is voor gekozen om een online enquête te ontwikkelen omdat hiermee gemakkelijk een groot aantal studenten te bereiken is en het invullen hiervan laagdrempelig is. (Bijlage 2) De link naar de enquête werd
15
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
verstuurd via de e-mail. In de enquête werd gevraagd naar het niveau waarop studenten denken de verschillende vaardigheden en ziektebeelden betreffende eerste hulp te beheersen. Ook hiervoor zijn de niveau’s conform het Raamplan gebruikt. Tenslotte werd de mening gevraagd naar het EHBO onderwijs. De tevredenheid van de studenten werd voor tien verschillende items op een vijf-punts Likert-scale aangegeven: zeer mee oneens 1
2
neutraal 3
4
zeer mee eens 5
Data-analyse Data-analyse werd uitgevoerd met behulp van SPSS 12. Er werd voornamelijk gebruik gemaakt van beschrijvende statistiek. De verschillende niveau’s van vaardigheden werden opgedeeld in twee groepen: aangegeven niveau door het Raamplan respectievelijk de faculteit is wel of niet gehaald door de student. Deze percentages werden door middel van een Chi-kwadraat toets vergeleken tussen de verschillende faculteiten. Ook werd gekeken of een verandering van het EHBO onderwijs ook veranderingen tot gevolg had voor het niveau van de student. Dit werd eveneens door middel van percentages en een Chi-kwadraat toets bekeken. Daarnaast werd geanalyseerd of het hebben van een EHBO diploma of een reanimatiediploma gevolgen heeft voor het niveau van de student. De tevredenheid van de studenten over het EHBO onderwijs werden voor tien verschillende items beschreven met percentages. De suggesties verkregen uit de enquête werden verdeeld in categorieën, deze werden met frequenties weergegeven. Bij de verschillende analyses werd een p-waarde van ≤ 0,05 als significant beschouwd.
Opleidingsdirecteuren Geneeskunde Onderzoekspopulatie De opleidingsdirecteuren Geneeskunde werden bereikt via de secretaris van het Disciplineoverlegorgaan Medische Wetenschappen. Methode Er is een vragenlijst opgesteld die vervolgens elektronisch is verstuurd naar alle opleidingsdirecteuren. Vragen betroffen tevredenheid, mogelijke belemmeringen voor de uitvoering van het onderwijs en mogelijke verbeteringen. (Bijlage 3) De uitvoering van dit onderzoek is mogelijk gemaakt door de financiële ondersteuning van de stichting ‘De drie lichten’.
16
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Resultaten De resultaten worden verdeeld in drie verschillende secties: 1. EHBO onderwijsverantwoordelijken 2. studenten Geneeskunde 3. opleidingsdirecteuren Geneeskunde
1. EHBO onderwijsverantwoordelijken In totaal hebben acht van de acht EHBO onderwijsverantwoordelijken toegestemd om mee te werken aan het interview, hiermee is de respons 100%.
Algemeen Aan zeven van de acht faculteiten wordt lesgegeven in elementaire eerste hulpverlening. Op dit moment is er nog geen EHBO onderwijs aan het LUMC. Binnenkort zal deze situatie echter veranderen, daarom is ervoor gekozen om de nieuwe situatie in de beschrijving en analyse weer te geven. Meer informatie hierover staat bij de uitwerking van het LUMC. In de meeste gevallen is het onderwijs in eerste hulpverlening verplicht. Een examen wordt gehouden bij zes universiteiten. Aan slechts één faculteit wordt ook een erkend examen gegeven, vaak wordt wel een certificaat gegeven. Iets meer dan de helft van de universiteiten geven ook herhalingslessen in de EHBO. Wat betreft hulpmiddelen maken alle faculteiten gebruik van mannikins, meer dan de helft maakt gebruik van een verbanddoos en mondmaskers en slechts drie van een A.E.D. Aan vijf faculteiten zijn het erkende instructeurs die de lessen geven. Slechts één faculteit heeft keuzeonderwijs in EHBO. Het oefenen met lotusslachtoffers komt bij meer dan de helft van de universiteiten aan bod. De meeste maken gebruik van een syllabus, daarnaast wordt aan de helft van de universiteiten ook gebruik gemaakt van aanvullende studieboeken. Een evaluatie vindt plaats aan vijf faculteiten. De meeste hebben veranderingen in het onderwijs gepland. Alle onderwijsverantwoordelijken zijn bekend met de nieuwe Richtlijnen Reanimatie 2005 en gaan deze implementeren in het curriculum. Ook hebben zij allemaal aangegeven tevreden te zijn over het huidige onderwijs in EHBO. Belemmeringen worden in de helft van de gevallen genoemd. Bijna alle onderwijsverantwoordelijken schatten in dat de studenten voldoende kennis en vaardigheden hebben om adequaat eerste hulp te verlenen. (Figuur 1)
17
Aantal faculteiten beantwoord met 'ja'
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
8
6
4
2
0
n ne r le ve s lp wij hu er te ond rs e e in g at er ua tvo js eq ui wi ad oor der n 5 an v on jne 00 tli e 2 t k en O en ing B rich ati d m ud er EH st m er uwe ani lan m ov ie re gep le n be en ie nen ijs ed ntat tlij rw e h vr te me t ric nd o e pl me in im nd en g ke rin be de n ra ve atie n e u al ek ev ebo i ud rs st us ffe b o lla ht s sy slac wij rs s er teu d tu lo on truc ker e s as uz in ke e dm nd n ke mo s e r ik oo D u br AE dd g e ik b a n u br ver in ge ik nnik u br ma en s g e ik es u sl br g g e in al ng rh t ni he aa ma rle fic lo ve rti ip lp ce d d ht hu n lic e rp rst ke er en ve ee s am s i ire ex rwij nta e de m on ele in s le
Figuur 1: aantal faculteiten die de verschillende items positief hebben beantwoord
De meeste faculteiten geven het EHBO onderwijs in het eerste jaar. Bij de helft van de faculteiten komt eerste hulp aan bod in jaar twee, en ook bij de helft in jaar drie. Aan slechts twee universiteiten wordt in het vierde jaar aandacht besteed aan EHBO. Het UMCU, UMCG en VUmc besteden in drie jaargangen aandacht aan eerste hulp. Het UMCN, UM en LUMC slechts in één jaar. (Figuur 2)
Figuur 2: studiejaren waarin eerste hulp onderwijs wordt gegeven, uitgesplitst per faculteit
18
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Aan de meeste universiteiten wordt het EHBO onderwijs verzorgd door de discipline Anesthesiologie en Heelkunde. (Figuur 3)
Aantal faculteiten
6 5 4 3 2 1 0 va gh di
r ca ku nd
i js rw
es
de
ie
ne
e
ge
g lo
on ds ei
ve si
e
en
nd
rts
ku
a is
en
ar
t in
hu
el
ie
io es
og
th es
he
ol si fy
an
e
Figuur 3: disciplines die het eerste hulp onderwijs aan de verschillende medische faculteiten verzorgen
Van de zes faculteiten die een examen afnemen, betreft dit in de helft van de gevallen een gecombineerd examen van theorie en praktijk. Eenderde geeft alleen een theorie examen of alleen een praktijk examen. (Figuur 4)
Aantal faculteite n
3
2
1
0 alleen theorie
alleen praktijk
theorie en praktijk
geen examen
Figuur 4: manier waarop een examen wordt afgenomen.
19
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Met uitzondering van het VUmc en het UMCN noemen alle onderwijsverantwoordelijken belemmeringen voor het uitvoeren van het EHBO onderwijs. Bij het Erasmus MC en UMCU zijn er alleen in geval van uitbreiding van het onderwijs belemmeringen aan te wijzen. In de meeste alle gevallen betreft het een tekort aan docenten en/of geld. Tweemaal wordt te weinig tijd in het curriculum of de groei van het aantal studenten Geneeskunde genoemd. In geen geval is ruimte een belemmering. (Figuur 5, Tabel 1)
Aantal faculteiten
4
3
2
1
0
docenten
geld
ruimte groei aantal studenten
tijd
Figuur 5: belemmeringen voor het uitvoeren van het eerste hulp onderwijs bij de verschillende medische faculteiten
Tabel 1: belemmeringen voor het uitvoeren van het eerste hulp onderwijs uitgesplitst per faculteit
Medische Faculteit
Genoemde belemmering voor uitvoeren van eerste hulp onderwijs
AMC
Docenten, geld
VUmc
Geen
UMCG
Groei aantal studenten
LUMC
Docenten, geld, tijd
UM
Groei aantal studenten
UMCN
Geen
Erasmus MC
Docenten, geld a
UMCU
Geld, tijd, docenten a
a
alleen een probleem voor uitbreiding van het onderwijs
20
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Als verbetering voor het EHBO onderwijs wordt door meer dan de helft van de onderwijsverantwoordelijken herhalingslessen genoemd. In een kwart van de gevallen wordt meer beeldmaterialen en uitbreiding van het eerste hulp onderwijs genoemd. Eenmaal wordt het uitreiken van een diploma genoemd. Eén onderwijsverantwoordelijke zou graag willen zien dat alle faculteiten op één lijn zitten wat betreft het onderwijs. Tenslotte wordt eenmaal meer mannikins als verbetering genoemd. (Figuur 6)
Aantal faculteiten
5 4 3 2 1 0 m ee an
m
ite
n ki ni
lt e
ng
cu
a
rm
fa
om pl
i id
ld
n
n
n le
ee
ia
op
er
n
s
at
se es sl
ee
g in
rb
al
re
ee
rh
le al
di
tb ui
m
he
n li j
Figuur 6: mogelijkheden voor verbetering van het eerste hulp onderwijs aangedragen door de verschillende medische faculteiten Tabel 2: verschillende items die door de onderwijsverantwoordelijken van de medische faculteiten belangrijk worden gevonden voor het onderwijs in eerste hulpverlening
Wat is belangrijk aan het onderwijs in eerste hulpverlening?
Faculteit die item heeft genoemd
herkennen van stoornissen in de vitale functies en hier adequaat op kunnen reageren
AMC, UMCN, Erasmus MC, UMCU
praktisch onderwijs in kleine groepen
UMCG
herhalingslessen
UMCG
leren wat je juist niet moet doen
LUMC
theoretische achtergrond
UM
basale reanimatie
UMCN
besef dat EHBO belangrijk onderwijs is
Erasmus MC
eigen veiligheid
Erasmus MC
ABCDE verhaal
UMCU
werken met protocollen
UMCU
steriel en schoon werken
UMCU
21
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de antwoorden die de onderwijsverantwoordelijken van de verschillende medische faculteiten hebben gegeven. (Tabel 3) Voor uitgebreidere antwoorden wordt verwezen naar de uitwerking van de interviews per faculteit. Tabel 3: overzicht van de antwoorden van de verschillende medische faculteiten AMC
VUmc
UMCG
LUMC binnenkort
UM
UMCN
Erasmus MC
UMCU
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
1/3
1/3/4
1/2/3
2
1
1
2/4
1/2/3
studiebelastingsuren
20
20
6/6/6
4,5
75 c
35
14 / 6
16 / 4 / 4
studiepunten (ECTS)
1,4
0a
2/2/2
0
2,8 d
3g
1
1h
cursus verplicht
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
aanwezigheid verplicht
ja
ja
ja
nee
nee
ja
ja
ja
% uren theorie : % uren praktijk aantal studenten : aantal instructeurs per groep examen
45 : 55
15 : 85
33 : 67
78 : 22
80 : 20
60 : 40
53 : 47
33 : 67 i
15 : 1
14 : 1 b
10 : 2
4:1
6:1
15 : 1
12 : 2
8:1j
ja
ja
ja
nee
ja e
ja
ja
ja k
erkend diploma
nee
nee
nee
nee
nee
nee
ja
nee
certificaat
nee
nee
ja
nee
nee
ja
ja
nee
herhalingslessen
ja
ja
ja
nee
nee f
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
5 : 15
ja
1:5
1:4
1:6
1 : 15
1 : 12
2:8
nee
ja
nee
nee
1:6
1 : 15
1 : 12
1:2
nee
nee
1:5
nee
nee
1 : 45
1 : 12
nee
5 : 15
ja
1:5
nee
nee
nee
2 : 12
nee
nee
ja
ja
nee
ja
ja
ja
nee
Formeel les in elementaire eerste hulpverlening studiejaar / jaren
Hulpmiddelen tijdens EHBO lessen mannikin aantal per aantal studenten verbanddoos aantal per aantal studenten A.E.D. aantal per aantal studenten mondmasker aantal per aantal studenten Erkende instructeurs Keuzeonderwijs in elementaire eerste hulpverlening Lotusslachtoffers
ja
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
ja
nee
nee
ja
ja
ja
nee
Syllabus of blokboek
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
Studieboeken
nee
ja
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Ander lesmateriaal
ja
nee
ja
ja
ja
ja
nee
ja
Evaluatie
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
22
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
AMC
VUmc
UMCG
LUMC binnenkort
UM
UMCN
Erasmus MC
UMCU
10
8
2
0
5
1
1
6
ja
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Belemmeringen voor uitvoering eerste hulp onderwijs
ja
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
Heeft de gemiddelde student die curriculum heeft doorlopen voldoende kennis en vaardigheden om elementaire eerste hulp te verrichten
nee
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Aantal jaren dat EHBO onderwijs op deze manier wordt gegeven Veranderingen in onderwijs gepland Bekend met nieuwe richtlijnen Reanimatie 2005 Implementatie nieuwe richtlijnen in curriculum Tevreden over EHBO onderwijs
Opmerkingen: a
Geen apart aantal studiepunten aan toegekend, is opgenomen in onderwijsblokken
b
Gemiddeld genomen: in het eerste jaar zijn er 12 tot 16 studenten per 1 instructeur, in het derde en
vierde jaar 16 tot 18 studenten per 1 instructeur, in het vijfde jaar is dit 14 studenten per 1 instructeur. c
Schatting: 35 uren voor Acute Nood, 30 uren voor Traumata, 8 uren voor Shock, 2 uren voor Ademnood
(is inclusief 6 uren voor Skillslab) d
Omgerekend: voor een blok van 160 uur staan 6 ECTS
e
In de eindtoets van het blok komen theorievragen over EHBO vaardigheden aan bod. Aan het eind van
het jaar is er een vaardigheidstoets, EHBO is dan onderdeel van een van de stations. f
Alleen gedeeltelijke herhaling voor Skillslab
g
Het vormt een onderdeel van het portfolio, waar aan het einde van het jaar in totaal drie studiepunten
aan toegekend worden. Deelresultaten leveren geen studiepunten op. h
Dit is een schatting, het is een onderdeel van totaal praktisch lijnonderwijs
i
Per praktijkles van 3 uur wordt ongeveer 1 uur besteed aan theorie, daarnaast ook 1 uur aan zelfstudie
j
Dit geldt voor jaar 1 en 2, voor jaar 3 is dit 12 studenten per 1 instructeur
k
Stationsexamen voor totaal medisch technische vaardigheden. BLS is daar een flexibel onderdeel van.
Ongeveer 1/8 van de studenten worden getoetst op BLS.
23
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de niveau’s waarop de vaardigheden worden behandeld in het curriculum, zoals deze zijn aangegeven door de onderwijsverantwoordelijken van de verschillende medische faculteiten. Daarnaast wordt de jaargang aangegeven waarin dit aan bod komt. (Tabel 4) Verklaring van de niveau’s: Vaardigheden 1. Beschikken over theoretische kennis 2. Vaardigheid gezien of demonstratie gekregen 3. Vaardigheid zelf toepassen/uitvoeren 4. Routine in de vaardigheid Vaardigheden die niet worden behandeld, worden aangegeven met niveau 0. Tabel 4: overzicht van de niveau’s waarop verschillende vaardigheden worden behandeld in het curriculum en jaargangen waarin dit aan bod komt Raam- AMC plan
Vaardigheden EHBO in het curriculum
Vumc
UMCG
LUMC binnenkort
UM
UMCN
Erasmus UMCU MC
Niveau Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar
vijf belangrijke punten bij het 3 verlenen van eerste hulp
3
1/3
3
1
3
1/2/3 3
2
3
1
3
1
4
2/4
3
1/2/3
transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek)
3
3
1/3
3
1
1
1
2
2
1
1
3
1
4
2/4
2
1/2/3
herkennen van stoornissen in 3 het bewustzijn
2
1/3
3
1
3
1/2/3 3
2
3
1
3
1
4
2/4
3
1/2/3
bewusteloos slachtoffer van 3 buik op rug draaien
3
3
3
1
3
1/2/3 2
2
3
1
3
1
4
2/4
2
1
vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien
3
3
1/3
3
1
3
1/2/3 2
2
3
1
3
1
4
2/4
2
1
immobiliseren cervicale wervelkolom
3
3
3
3
1
2
1/2/3 0
-
1
1
2
1
4
2/4
3
3
kinlift en snelle 3 mondinspectie, evt. leegmaken verslikken: stoten tussen 3 schouderbladen, Heimlich manoeuvre herkennen stoornissen in de 3 ademhaling
1
1
3
1
3
1/2/3 4
2
3
1
3
1
4
2/4
3
1/2/3
3
1/3
3
1
3
1/2/3 3
2
3
1
3
1
4
2/4
3
1/2
1
1
3
1
3
1/2/3 3
2
3
1
3
1
4
2/4
3
1/2/3
mond-op-mondbeademing
3
1/3
3
1
3
1/2/3 4
2
3
1
3
1
3
2/4
3
1/2/3
3
24
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Raam- AMC plan
Vumc
UMCG
LUMC binnenkort
UM
UMCN
Erasmus UMCU MC
Vaardigheden EHBO in het curriculum
Niveau Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar
mond-op-neusbeademing
3
3
1/3
3
1
3
1/2
2
2
0
-
2
1
3
2/4
3
1/2
maskerbeademing
3
3
1/3
3
4/5
3
2/3
0
-
0
-
0
-
4
2/4
2
3
snelle kantelmethode
3
1
1
3
1
3
1/2/3 0
-
0
-
0
-
3
2/4
0
-
herkennen stoornissen in circulatie
3
3
1/3
3
1
3
1
3
2
3
1
3
1
4
2/4
4
1/2/3
uitwendige hartmassage
3
3
1/3
3
1
3
1/2/3 4
2
3
1
3
1
4
2/4
3
1/2/3
reanimatie bij een kind
3
3
1/3
3
3
3
3
2
2
1
1
2
1
1
2
2
4
stelpen van bloeding (lokale 3 druk, drukverband)
3
1/3
3
1
0
-
2
2
3
1
3
1
4
2
3
1/2
uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’ driekante doek aanleggen
1
2
1
3
1
0
-
2
2
2
1
1
1
1
2
0
-
3
0
-
3
1
0
-
0
-
3
1
3
1
4
2
0
-
aanleggen van verbanden: (wond)snelverband, wonddrukverband, dekverband gebruik van A.E.D.
3
0
-
3
1
0
-
0
-
3
1
3
1
4
2
3
2
3
1
1/3
1
1
3
2/3
0
-
0
-
0
2
4
2/4
0
-
corpus alienum / splinter / teek verwijderen
3
1
1
3
1
1
1
3
2
3
1
1
1
0
-
0
-
afnemen helm
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2
1
-
-
-
-
stomp buiktrauma
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
-
organisatie traumazorg Nederland
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
-
jawthrust
-
-
-
-
-
1
2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
overige vaardigheden
25
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de niveau’s waarop de ziektebeelden worden behandeld in het curriculum, zoals deze zijn aangegeven door de onderwijsverantwoordelijken van de verschillende medische faculteiten. Daarnaast wordt de jaargang aangegeven waarin dit aan bod komt. (Tabel 5) Verklaring van de niveau’s: Ziektebeelden en letsels 1. weten te plaatsen 2. in praktijk mee om kunnen gaan D. diagnose kan zelf gesteld worden T. therapie wordt zelf uitgevoerd Ziektebeelden die niet worden behandeld, worden aangegeven met niveau 0. Tabel 5: overzicht van de niveau’s waarop verschillende ziektebeelden worden behandeld in het curriculum en jaargangen waarin dit aan bod komt Raam- AMC plan
Vumc
UMCG
LUMC binnenkort
UM
UMCN
Erasmus UMCU MC
Ziektebeelden EHBO in het curriculum
Niveau Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar
hartinfarct
2D
2D
1
2D
2D
1/2/3 0
-
2DT 1
2D
1
2DT 2/4
0
-
shock
2D
2D
1
2D
2
2
2
2
2DT 1
2D
1
2DT 4
0
-
COPD
2DT
2D
1
2D
2
2
0
-
1
2D
1
2DT 2
0
-
pneumothorax
2D
2DT 1/3
2D
2
1
0
-
2DT 1
2
1
2DT 4
0
-
hyperventilatie
2DT
2DT 1
2D
2D
1
0
-
2DT 1
2DT 1
2DT 2
0
-
hypoglycemie
2DT
2DT 1
2D
2
1
0
-
2DT 1
2DT 1
2DT 2
0
-
cerebrovasculaire stoornissen
2D
2D
1
2D
2
2
0
-
0
-
2
1
2DT 4
0
-
schedelbasisfractuur
2D
1
1
2D
2
2
0
-
0
-
2
1
2DT 2
0
-
epilepsie
2
2DT 1
2D
2
2
0
-
0
-
2
1
2DT 2
0
-
dwarslaesie
2D
1
1
2D
2
2
0
-
0
-
2
1
2DT 2
0
-
verdrinking
2DT
2DT 1
2D
2DT 1
0
-
2DT 1
2DT 1
2DT 2
0
-
val van grote hoogte
2D
1
1
2D
2
2
0
-
0
-
1
1
2DT 4
0
-
fracturen
2D
0
-
2D
2
3
0
-
2D
1
2
1
2DT 4
0
-
luxaties
2D
0
-
2D
2
3
0
-
0
-
2
1
2DT 4
0
-
contusie
2DT
0
-
2D
2
3
0
-
1
1
2
1
2DT 2
0
-
distorsie
2DT
0
-
2D
2
3
0
-
2D
1
2
1
2DT 4
0
-
1
26
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Raam- AMC plan
Vumc
UMCG
LUMC binnenkort
UM
UMCN
Erasmus UMCU MC
Ziektebeelden EHBO in het curriculum
Niveau Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar Niv. Jaar
brandwonden: 1e, 2e en 3e graads verbranding
2D
2DT 1
2D
2D
3
2DT 2
2
1
2DT 1
2DT 2
0
-
insectenbeten
2DT
0
-
2D
0
-
0
-
1
1
2DT 1
2DT 2
0
-
anafylactische reactie
2D
2DT 1
2D
0
-
0
-
1
1
2D
1
2DT 4
0
-
acute neusbloeding
2DT
0
-
2D
0
-
0
-
0
-
2DT 1
2DT 2
0
-
oogletsel
2D
0
-
2D
0
-
0
-
0
-
2
1
2DT 2
0
-
tentamen suicidii
2D
0
-
2D
2
2
0
-
0
-
2
1
2D
2
0
-
flauwte
2DT
2DT 1
2D
2DT 1/2/3 0
-
1
1
2DT 1
2DT 2
0
-
oppervlakkige, uitwendige wonden
2DT
2DT 1
2D
2DT 3
2DT 2
1
1
2DT 1
2DT 2
0
-
doordringende borstwond/buikwond
2D
0
-
2D
2DT 3
2DT 2
0
-
2D
1
2DT 2
0
-
warmteletsels en drie fasen van oververhitting: hittekramp, warmtestuwing en hitteberoerte koudeletsels: 1e, 2e en 3e graads bevriezing vergiftiging via spijsverteringskanaal, luchtweg en longen en huid
2DT
2DT 1
2D
0
-
0
-
1
1
2DT 1
2DT 2
0
-
2DT
0
-
2D
0
-
0
-
0
-
2DT 1
2DT 2
0
-
2DT
0
-
2D
0
-
2DT 2
0
-
2DT 1
2D
2
0
-
koolmonoxide-vergiftiging
2DT
2D
1
2D
0
-
0
-
2DT 1
2D
2D
2
0
-
elektriciteitsletsels
2D
2DT 1
2D
0
-
0
-
0
-
2DT 1
1
2
0
-
onderkoeling
-
2DT 1
-
-
-
-
-
-
1
1
-
-
-
-
-
-
astma aanval
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2DT 1
-
-
-
-
-
-
longembolie
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2DT 1
-
-
-
-
-
-
cellulaire ademhaling (intoxicatie)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2DT 1
-
-
-
-
-
-
1
overige ziektebeelden
27
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
De niveau’s zijn vervolgens onderverdeeld in twee categorieën: een categorie die het niveau van het Raamplan haalt, en een categorie die dit niet haalt. Daarna is per faculteit het totaal van het aantal vaardigheden en ziektebeelden bepaald dat het Raamplan niveau haalt. (Figuur 7, 8) Gemiddeld over de faculteiten wordt voor 68,7% van de vaardigheden het niveau van het Raamplan gehaald en voor 38,3% van de ziektebeelden. Het VUmc en het Erasmus MC halen voor de meeste vaardigheden het niveau van het Raamplan. Het LUMC en UMCU halen in vergelijking tot de andere faculteiten voor de minste vaardigheden het Raamplan niveau. Wat betreft de ziektebeelden heeft het Erasmus MC de meeste onderdelen die het niveau van het Raamplan halen. Voor meerdere faculteiten (onder andere het UMCU en het UMCG) geldt dat binnen het EHBO of BLS onderwijs geen ziektebeelden worden behandeld of slechts in beperkte mate. Deze komen aan bod in de rest van het curriculum. 100,00 95,50
90,90
Percentage
80,00 60,00
68,20
68,20
63,60
68,20
54,50
40,00
40,90
20,00 0,00
AMC VUmc UMCG LUMC
UM
UMCN Eras UMCU mus MC
Figuur 7: Percentage van het aantal onderdelen dat het niveau van het Raamplan haalt wat betreft de vaardigheden, per faculteit 100,00 87,10
Percentage
80,00 60,00 51,60
54,80
54,80
40,00 20,00
22,60
22,60
12,90
0,00
AMC VUmc UMCG LUMC
UM
UMCN Eras UMCU mus MC
Figuur 8: Percentage van het aantal onderdelen dat het niveau van het Raamplan haalt wat betreft de ziektebeelden, per faculteit
28
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Om het gemiddelde niveau van de faculteiten te kunnen vergelijken met het niveau uit het Raamplan is gebruik gemaakt van een one-sample t test. Voor de ziektebeelden worden de niveau’s omgezet in getallen, zodat er in SPSS statistische bewerkingen mee uitgevoerd kunnen worden. Niveau 1 en 2 blijven niveau 1 en 2. Niveau 2D en 2DT worden omgezet naar respectievelijk niveau 3 en 4. Het blijkt dat gemiddeld over de verschillende faculteiten significant te weinig aandacht besteed wordt binnen het curriculum aan de onderdelen: snelle kantelmethode, reanimatie bij een kind, gebruik van een A.E.D. en corpus alienum. (Tabel 6) Tabel 6: gemiddelde niveau vaardigheden van de faculteiten samen en significantie van verschil met het Raamplan Vaardigheden EHBO in het curriculum
Raamplan
Gemiddelde van de faculteiten
Significantie van verschil (p ≤ 0.05)
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp
3
3.13
.351
transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek)
3
2.38
.140
herkennen van stoornissen in het bewustzijn
3
3.00
1.000
bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien
3
2.88
.598
vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien
3
2.88
.598
immobiliseren cervicale wervelkolom
3
2.25
.142
kinlift en snelle mondinspectie, evt. leegmaken
3
3.00
1.000
verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich manoeuvre
3
3.13
.351
herkennen stoornissen in de ademhaling
3
2.88
.685
mond-op-mondbeademing
3
3.13
.351
mond-op-neusbeademing
3
2.38
.140
maskerbeademing
3
1.88
.094
snelle kantelmethode
3
1.25
.013
herkennen stoornissen in circulatie
3
3.25
.170
uitwendige hartmassage
3
3.25
.170
reanimatie bij een kind
3
2.13
.021
stelpen van bloeding (lokale druk, drukverband)
3
2.63
.402
uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’
1
1.38
.351
driekante doek aanleggen
3
1.63
.064
aanleggen van verbanden: (wond)snelverband, wonddrukverband, dekverband
3
2.00
.138
gebruik van A.E.D.
3
1.13
.011
corpus alienum / splinter / teek verwijderen
3
1.50
.014
29
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Wat betreft de ziektebeelden blijkt dat gemiddeld over de verschillende faculteiten significant te weinig aandacht besteed wordt binnen het curriculum aan de onderdelen: COPD, schedelbasisfractuur, dwarslaesie, val van grote hoogte, luxaties, contusie, distorsie, insectenbeten, acute neusbloeding, oogletsel, verslaving, tentamen suicidii, warmte- en koudeletsels en vergiftigingen. (Tabel 7) Tabel 7: gemiddelde niveau ziektebeelden van de faculteiten Ziektebeelden EHBO in het curriculum
Raamplan
Gemiddelde Niveau van de Raamplan faculteiten in cijfers
Gemiddelde Significantie van de van verschil faculteiten (p ≤ 0.05) in cijfers
hartinfarct shock COPD pneumothorax hyperventilatie hypoglycemie cerebrovasculaire stoornissen schedelbasisfractuur epilepsie dwarslaesie verdrinking val van grote hoogte fracturen luxaties contusie distorsie brandwonden: 1e, 2e en 3e graads verbranding insectenbeten anafylactische reactie acute neusbloeding oogletsel verslaving tentamen suicidii flauwte oppervlakkige, uitwendige wonden doordringende borstwond/buikwond warmteletsels en drie fasen van oververhitting: hittekramp, warmtestuwing en hitteberoerte
2D 2D 2DT 2D 2DT 2DT 2D 2D 2 2D 2DT 2D 2D 2D 2DT 2DT 2D
2D 2D 2 2 2D 2D 2 2 2 2 2D 1 2 1 2 2 3
3 3 4 3 4 4 3 3 2 3 4 3 3 3 4 4 3
2.50 2.625 2.00 2.38 2.75 2.63 1.75 1.50 1.88 1.50 2.88 1.38 1.75 1.38 1.50 1.75 3.00
.407 .442 .007 .329 .083 .064 .060 .026 0.844 .026 .122 .019 .060 .024 .002 .005 1.000
2DT 2D 2DT 2D 2D 2D 2DT 2DT 2D 2DT
2 2 1 1 1 1 2D 2D 2 2
4 3 4 3 3 3 4 4 3 4
1.50 1.88 1.38 1.13 .63 1.25 2.50 3.00 2.25 2.00
.007 .122 .006 .014 .001 .009 .056 1.000 .303 .022
koudeletsels: 1e, 2e en 3e graads bevriezing
2DT
1
4
1.38
.006
vergiftiging via spijsverteringskanaal, luchtweg 2DT en longen en huid
2
4
1.75
.013
koolmonoxide-vergiftiging elektriciteitsletsels
2 2
4 3
2.00 1.50
.012 .056
2DT 2D
30
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Uitwerking van de interviews per faculteit Amsterdam AMC: drs. R.P. Meijer, onderwijscoördinator afdeling Anesthesiologie
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening is georganiseerd in een uitgebreide BLS cursus. De cursus wordt gegeven in het eerste jaar en heet SEMA: cursus Spoedeisende Medische Assistentie. Deze cursus is bedoeld om studenten basiskennis te geven die noodzakelijk is om adequaat te kunnen handelen in geval van spoedeisende medische situaties buiten het ziekenhuis. De cursus beperkt zich tot het handelen in levensbedreigende situaties. Het onderwijs loopt van november tot juni tussen het reguliere onderwijs door. De cursus bestaat uit vier lessen van elk drie uur die elke groep studenten in een redelijk korte tijd na elkaar krijgen. Tijdens het practicum wordt ongeveer één uur besteed aan theorie en één uur aan praktijk. Daarnaast staat er nog vijf uur voor zelfstudie. Aan bod komen de SAFE approach, verplaatsen van slachtoffers, stelpen van bloedingen, BLS en enkele spoedeisende situaties zoals hyperventilatie en verdrinking. Aparte aandacht wordt besteed aan reanimatie bij kinderen. In het derde jaar is er in het kader van het Vaardigheidsonderwijs een herhalingsles: een practicum van drie uur waarin alleen praktijk wordt herhaald. In het eerste jaar levert dit de student 1,4 ECTS op. Het derde jaar is hier geen apart aantal studiepunten aan toegekend, omdat dit een onderdeel is van het Vaardigheidsonderwijs. De toets vindt plaats in de vorm van een computertoets, deze is alleen theoretisch. De toets bestaat uit meerkeuzevragen. Daarnaast vindt er geen praktijkexamen plaats. Dit zouden ze wel graag invoeren, maar hiervoor is een tekort aan docenten. De studenten krijgen geen EHBO- of reanimatiediploma. Het onderwijs in eerste hulpverlening wordt verzorgd door de discipline Anesthesiologie. De instructeurs zijn anesthesiologen of arts-assistenten in opleiding tot anesthesioloog. Deze laatste geven het grootste deel van het onderwijs. Op dit moment zijn de instructeurs niet gekwalificeerd voor het lesgeven in BLS. Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van mannikins en Pocket Masks. Er wordt geen gebruik gemaakt van verbanddozen, en een A.E.D. wordt alleen theoretisch toegelicht. De theorie is gebundeld in een blokboek. Daarnaast wordt er geen gebruik gemaakt van studieboeken. Verder wordt in beperkte mate gebruikt gemaakt van ander lesmateriaal: de computertoets en een powerpointpresentatie tijdens de lessen ter illustratie van wat ook in het blokboek staat. Aan het einde van het jaar vindt een evaluatie plaats van de SEMA cursus. Er wordt gekeken naar vorm, inhoud en competentie van de docent. Naast het reguliere onderwijs is er ook keuzeonderwijs in eerste hulpverlening. Dit is de cursus SEMAplus: een uitgebreide cursus waarin meer dan alleen BLS aan bod komt. Er wordt gewerkt met een ambulance, en onderwerpen als schotwonden/steekwonden en intuberen worden behandeld. Het omvat
31
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
vier avonden van drie uur. Het is een spectaculaire cursus en populair onder de studenten. Deze cursus wordt georganiseerd vanuit de afdeling Heelkunde en Anesthesiologie. Er is plaats voor twintig studenten per jaar.
Veranderingen in het onderwijs Er wordt continu geprobeerd zoveel mogelijk te vernieuwen aan het onderwijs. Er is een nieuw curriculum ontwikkeld wat voor het eerste jaar Geneeskunde in september van start gaat, het tweede jaar wordt dan het jaar erop ingevoerd, enzovoort. De modules zijn vernieuwd. De visie van het nieuwe curriculum is dat studenten meer tijd voor zelfstudie moeten hebben, er worden minder klinische colleges gegeven en er wordt meer gewerkt met groepsonderwijs. Daarnaast is er meer ruimte voor vrije keuze onderwijs. De cursus wordt misschien vanaf collegejaar 2006-2007 overgenomen door de Nederlandse Reanimatieraad. Dan zal het een officiële BLS cursus worden, en alle extra onderwerpen die nu worden behandeld gaan er uit. De grootste veranderingen die dan zullen optreden zijn een verkleining van de groepen: van maximaal twintig studenten naar maximaal acht. Er zullen gecertificeerde instructeurs komen, en de studenten krijgen een reanimatiediploma van de Reanimatieraad. Een nadeel van deze verandering is dat er minder tijd voor theoretische achtergrond zal zijn, de theorie zou dan alleen als zelfstudiemateriaal mee gegeven kunnen worden. De reden waarom deze verandering nog niet is doorgevoerd, zijn de kosten. Er zijn plannen voor een verplichte module SEMA plus in het vierde jaar waarin de basis van de spoedeisende hulpverlening aan bod komt. De nieuwe richtlijnen van de Nederlandse Reanimatieraad worden doorgevoerd in het blokboek vanaf collegejaar 2006-2007. Nu wordt in de lessen ook al verteld over de nieuwe richtlijnen.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Meijer, onderwijscoördinator van de afdeling Anesthesiologie, is tevreden over het gegeven onderwijs in eerste hulpverlening. Binnen de huidige bezetting is dit een goede indeling. De verandering naar de officiële BLS cursus van de Nederlandse Reanimatieraad is een verbetering, dan zijn de docenten gecertificeerd en zullen er ook meer docenten zijn waardoor het practicumonderwijs makkelijker in te plannen is. Belangrijk aan het onderwijs in eerste hulpverlening wordt gevonden het leren herkennen van stoornissen in de vitale functies, zodat de studenten hier snel en adequaat op kunnen reageren. Als belemmering voor de uitvoering van het eerste hulp onderwijs wordt genoemd de docenten. Graag zouden ze meer docenten per groep willen inplannen of werken met kleinere groepen. Er zijn echter op dit
32
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
moment te weinig docenten om een dergelijke verandering door te voeren. Meer docenten inschakelen voor het eerste hulp onderwijs of meer uren per docent zal extra kosten met zich meebrengen. Er wordt ingeschat dat de gemiddelde student die het curriculum heeft doorlopen, niet voldoende kennis en vaardigheden bezit om elementaire eerste hulp te verlenen. Als reden hiervoor wordt genoemd dat je het niet alleen in een cursus kunt leren, je moet het daarna ook echt doen. De studenten krijgen wel beter begrip voor acute situaties, maar ze zijn niet erg zeker in het verlenen van eerste hulp waardoor ze het niet goed uit durven te voeren. Om wel een goed niveau te behalen, zou er meer tijd vrij gemaakt moeten worden in het curriculum zodat de studenten nog meer kunnen oefenen. Als aanvullend lesmateriaal zou Meijer graag een video willen om te kunnen tonen tijdens de les. Er is hier echter vanuit de audiovisuele ondersteuning geen budget voor. Er is ook het idee ontstaan om zelf een video te maken, daarvoor is tijd echter een probleem. Amsterdam VUmc: dr. H.E.M. Daelmans, hoofd afdeling ALCO
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Studenten van de VUmc krijgen les in elementaire eerste hulpverlening tijdens het eerste, derde, vierde en vijfde jaar. Het onderdeel EHBO is opgenomen in onderwijsblokken, daarom is er geen aantal studiepunten aan toe te kennen. In het eerste jaar vindt er een toegangstoets plaats. Deze wordt gegeven na het openingscollege, voor het practicum, en bevat alleen theorievragen. Er is geen speciaal examen om de EHBO vaardigheden te toetsen. Het practicum moet voldoende doorlopen zijn. Voor het eerste jaar is van ieder practicum een inhaalpracticum wanneer het practicum niet voldoende is doorlopen. In het vijfde jaar is eerste hulp een onderdeel van het stationsexamen. In het eerste jaar zijn er twaalf tot zestien studenten per instructeur, in het derde en vierde jaar zestien tot achttien studenten, in het vijfde jaar is dit veertien studenten. Het eerste hulp onderwijs wordt verzorgd door een extern bedrijf voor het eerste jaar en derde jaar. Het vierde jaar wordt dit gedaan door de discipline Heelkunde, en het vijfde jaar door Anesthesiologie. De instructeurs komen ook van deze disciplines en hebben een kwalificatie voor het lesgeven in BLS. Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van mannikins en verbanddozen. Daarnaast wordt ook geoefend met lotusslachtoffers. Er wordt gebruik gemaakt van een syllabus en daarnaast wordt het Oranje Kruisboekje (24e druk) als studieboek gebruikt. De lessen worden altijd naderhand geëvalueerd. Studenten vullen vragenlijsten in en er is met de studentenvertegenwoordigers een nabespreking. Docenten worden van deze evaluatie op de hoogte gesteld.
33
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Veranderingen in het onderwijs Het onderwijs in EHBO wordt al acht jaar op deze manier gegeven. Het onderwijs in de jaren twee, drie, vier en vijf is nog volgens het oude curriculum. Het onderwijs in jaar één is volgens het nieuwe curriculum. Het is onduidelijk hoe het onderwijs in de jaren twee tot en met vijf in het nieuwe curriculum voor EHBO eruit gaat zien. De nieuwe richtlijnen voor reanimatie van de Nederlandse Reanimatieraad worden geïmplementeerd in het curriculum.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Daelmans, hoofd van de afdeling ALCO, is tevreden over het gegeven onderwijs betreffende elementaire eerste hulpverlening. Er worden geen belemmeringen genoemd voor de uitvoering van het eerste hulp onderwijs. Naar inschatting heeft de gemiddelde student die het curriculum heeft doorlopen, voldoende kennis en vaardigheden om elementaire eerste hulp te verlenen. Groningen UMCG: J.Kunst-Pranger, docent/coördinator BLS, A.E.D., PBLS en acute hulpverlening
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Sinds 2004 is gestart met een nieuw curriculum: G2010. Daarin is een lijn opgezet voor het eerste, tweede, derde en vierde jaar. In het eerste jaar wordt lesgegeven in BLS voor volwassenen: basale reanimatie en ABC principes. Behandeld worden: bewustzijnscontrole, Rautekgreep en stabiele zijligging en luchtweg, ademhaling en circulatie. Het tweede jaar bestaat uit een herhaling van BLS uit het eerste jaar, en daarnaast wordt het bedienen van een A.E.D. aangeleerd en het beademen met een Pocket Mask. Het derde jaar is weer een herhaling van BLS in het eerste en tweede jaar, en daarnaast wordt ook PBLS (Paediatric Basic Life Support) behandeld. In het vierde jaar wordt naast de herhaling in BLS vooral de ALS behandeld. De roosterplanning is zo gemaakt dat in het eerste jaar al een herhaling in BLS zit. Er wordt gestart met een entreetoets, deze moet gehaald worden voor het begin van het eerste practicum. Deze toets bestaat alleen uit theorievragen. Aan het einde van de practica is er opnieuw een toets. Deze bestaat uit zowel een theorie- als een praktijkonderdeel. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van lotuspatiënten. Studenten die de vaardigheden nog niet goed onder de knie hebben, krijgen de kans om nog een keer te oefenen. Ze moeten de practica voldoende hebben gedaan. De studenten krijgen een certificaat voor het behalen van de EHBO lessen, deze is internationaal erkend. Het onderwijs wordt verzorgd door de discipline Anesthesiologie en de instructeurs zijn anesthesiologieverpleegkundigen. Deze moeten een opleiding volgen bij een erkend onderwijsinstituut als Reanimatie Groningen of de Nederlandse Reanimatie Raad. De instructeurs krijgen hiervoor ook een kwalificatie en zijn geregistreerd bij de Nederlandse Reanimatie Raad.
34
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van een mannikin, vier verschillende A.E.D.’s en een mondmasker. Er wordt niet gewerkt met een verbanddoos, en er wordt niet geoefend met lotusslachtoffers. Beide onderdelen komen misschien nog in het vierde jaar aan bod. De theorie over de eerste hulp wordt behandeld in het blokboek. Daarin wordt ook verwezen naar studieboeken en literatuur over eerste hulpverlening. Daarnaast is tijdens de lessen altijd een computer, internet en een beamer beschikbaar waar regelmatig nieuw materiaal en nieuwe informatie wat betreft BLS op wordt vertoond. In het blokboek wordt verwezen naar: Artikelen: •
Mejicano GC, Maki DG. Infections acquired during cardiopulmonary resuscitation. Ann. Intern. Med. 1998 nov 15;129(10)813-28
•
Waalewijn RA, Vos de R., Tijssen JPG, e.a. Survival models for out-of-hospital cardiopulmonary resuscitation from the perspectives of the bystander, the first responder, and the paramedic. Resuscitation 2001;51:113-22
•
Waalewijn RA, de Vos R, Koster RW. Out-of-hospital cardiac arrestst in Amsterdam and its surroundings: results from the Amsterdam resuscitation study (ARREST) in Utstein style. Resuscitation 1998;38:157-167
Boeken: •
Guyton and Hall, textbook of medical physiology, 10th edition 2000
•
Advanced Paediatric Life Support, de Nederlandse editie, red. N.M. Turner en A.J. van Vught; 2004
•
Handboek Reanimatie, Meursing B.T.J. 2e druk 2004
•
Eerste hulp bij kinderen, uitgave Oranje Kruis, Den Haag
Websites: •
www.Reanimatieraad.nl
•
Nestor: de digitale leeromgeving van de Rijksuniversiteit Groningen. Hier is een digitale reanimatie cursus beschikbaar, foto’s van de handelingen worden getoond
•
www.ehbo-hengelo.nl/A.E.D._video_online.htm
Een aantal boeken die hierboven genoemd zijn, behoren tot het verplichte studiemateriaal. In het algemeen blijkt dat de studenten inderdaad het naslagwerk doet. Aan het einde van de EHBO lessen vindt af en toe een schriftelijke evaluatie plaats. De bedoeling is om dit in de toekomst vaker te doen. De reacties van de studenten zijn zeer positief. Ze geven aan nog meer
35
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
EHBO onderwijs te willen volgen. Dan wordt doorverwezen naar Panacea, de studievereniging van de Medische Faculteit. Veel studenten volgen een EHBO cursus bij hen.
Veranderingen in het onderwijs In 2004 is gestart met een nieuw curriculum G2010. Vanaf dat moment worden per jaar meer studenten voor de opleiding Geneeskunde aangenomen, namelijk 450 in plaats van 310. Het hele praktische onderwijs werd destijds opnieuw opgezet, en daar wordt nog steeds volop aan gewerkt. In het oude curriculum was het onderwijs in EHBO uitgebreider, toen werd ook gebruik gemaakt van lotuspatiënten. Nu is er meer selectie van de verschillende onderwerpen en is er meer nadruk gelegd op de herhaling van deze onderwerpen. Het vierde jaar moet nog worden opgezet. Elke vijf jaar worden nieuwe richtlijnen uitgebracht door de Nederlandse Reanimatieraad. Daarom wordt elke keer het lesmateriaal aangepast, en worden de studenten bijgeschoold. De instructeurs worden in mei 2006 bijgeschoold door instituten erkend door de Nederlandse Reanimatieraad: Medi-Select in Haarlem en Stichting Reanimatie Groningen. Het certificaat voor lesgeven in BLS is hierdoor opnieuw geldig.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Kunst, docent BLS, A.E.D., PBLS en acute hulpverlening, is erg tevreden over het onderwijs in BLS en de manier waarop deze blokken nu lopen. Het zou echter nog beter zijn als alle onderdelen van BLS in het curriculum aan bod komen. Het is goed dat de onderdelen elk jaar worden herhaald, studenten komen daardoor goed in de materie te zitten. De studenten zijn erg enthousiast over het EHBO onderwijs, en geven ook aan hier meer les in te willen krijgen. Ze worden dan gewezen op de mogelijkheid om bij de studievereniging Panacea een uitgebreide EHBO cursus te volgen. Hiervoor kan ook een diploma behaald worden, welke elke twee jaar herhaald moet worden. Voor deze cursus moet echter wel betaald worden. Er wordt veel waarde gehecht aan het geven van praktisch onderwijs in kleine groepen. Op deze manier kan de instructeur één op één bezig kan zijn met de student, zodat direct correcties gemaakt kunnen worden. In kleine groepen durven studenten zelf meer te zeggen en aan te geven wanneer ze een bepaalde vaardigheid nog niet onder de knie hebben. Daarnaast wordt het heel belangrijk gevonden dat elk jaar een herhaling wordt gegeven. Belemmeringen voor het uitvoeren van eerste hulp onderwijs zijn in beperkte mate aan te geven. Eerst was er praktisch ruimtegebrek en gebrek aan faciliteiten waardoor het eerste hulp onderwijs niet goed uitgevoerd kon worden. Dit is inmiddels opgelost door de EHBO lessen plaats te laten vinden in het ziekenhuis AZG. In september 2007 zal het Skillslab volgens de planning klaar zijn, waar dan het praktisch onderwijs gegeven kan worden. Sinds twee jaar is er een veel grotere hoeveelheid studenten
36
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
waardoor keuzes in het onderwijs gemaakt moeten worden. Hier zijn ook hogere kosten aan verbonden, dit bleek uiteindelijk geen probleem te zijn. Er zijn net nieuwe materialen aangeschaft. Er wordt ingeschat dat de gemiddelde student die het curriculum heeft doorlopen, voldoende kennis en vaardigheden bezit om elementaire eerste hulp te verlenen. De studenten mogen niet eerder weg bij het practicum dan wanneer ze het onder de knie hebben. Hierdoor scoren de meeste studenten goed of zelfs zeer goed. Voor studenten die niet voldoende scoren zijn er inhaalsessies. Een verbeteringen voor het eerste hulp onderwijs is het aan bod laten komen van alle EHBO onderdelen in het curriculum. Daarnaast moet het hele vierde jaar nog vormgegeven worden. Leiden LUMC: drs. P.M. Bloemendaal, universitair hoofddocent afdeling Heelkunde
Opmerking vooraf Op dit moment wordt er officieel in het curriculum géén aandacht besteed aan elementaire eerste hulpverlening. Daarop kwamen klachten van de studenten, en daarom is dit in het begin van het collegejaar 2005-2006 opgepakt. Nu ligt er kant en klaar onderwijs, er moet alleen nog een budget voor komen. De bedoeling is om het onderwijs in collegejaar 2006-2007 in te voeren. Het interview is daarom afgenomen op basis van het onderwijs zoals het ingevoerd zal worden.
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Het EHBO onderwijs is georganiseerd in een cursus geïntegreerd in het curriculum. Het omvat vier theoretische pijlers: algemene wenken EHBO, reanimatie, verwondingen en vergiftigingen. Daarnaast zijn er praktijksituaties en wordt gedoceerd in BLS. Deze cursus is gepland voor het tweede jaar. De cursus bestaat uit twee delen: aan de ene kant de COO practica (Computer Ondersteunend Onderwijs) waar in totaal 3,5 uur voor staat en aan de andere kant een reanimatiepracticum van 1 uur. De computerpractica worden aangeboden via een speciale website, namelijk MedischOnderwijs.nl: http://www.medischonderwijs.nl. Studenten kunnen hier zelfstandig zoeken naar allerlei computerpractica op bijvoorbeeld onderwerp. Op deze website worden ook computerpractica van andere medische faculteiten aangeboden: AMC, Erasmus MC, UMCU en UMCN. De studenten zijn vrij om met zoveel mogelijk practica te oefenen als ze zelf denken nodig te hebben. Voor de EHBO cursus moeten de studenten in ieder geval de volgende onderdelen op LRS.net hebben bekeken:
4 colleges van samen ruim 1 uur
6 injury practica van ongeveer 5 minuten per casus (wordt random gekozen uit 20 casussen)
7 DPS EHBO van ongeveer 10 minuten per casus
37
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
DPS staat voor Dynamische Patiënten Simulatie. Dit houdt in dat de student een casus voorgeschoteld krijgt en gevraagd wordt zelf te handelen. De student kan kiezen uit de volgende hoofdacties: kijken / vragen / onderzoek / doen. De opdracht is om dit ook in de goede volgorde uit te voeren. In de tijd gebeuren er ook bepaalde dingen (bijvoorbeeld een situatie verergert) waarop de studenten moeten reageren. Uiteindelijk krijgen de studenten hier een cijfer voor. De verschillende practica beschikbaar op MedischOnderwijs.nl betreffende eerste hulpverlening:
HTML EHBO: tutorial
EHBO
algemene inleiding
verwondingen
reanimatie
intoxicaties
DPS EHBO
brommer op de weg: gebroken been
naar huis: bewusteloos
een bijzondere zakenlunch: verstikking
uitwaaien op het strand: trauma
verdronken: ademstilstand
een ongeluk?: epileptisch insult
zomaar op straat: electrisch shock
Injury
deur: vinger tussen deur, breuk
scheiding: vingerwond
pijnlijk onderhoud: topletsel hand
opgezet: abcesvorming onder oud litteken
haastige spoed: snijwond
gras: topletsel door grasmaaier
verhuizing: haematoom en abcesvorming na kneuswond
spijker op z’n kop: puntwond door spijker in hand
grote mond: steekwond rechter bovenarm
biertje: snijwond aan hand door val
val: wond voorhoofd
onbeduidend: wond
harder: hoofdwond
38
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
competitie: wond been
achterblijver: steuntje in de heup
vlijmscherp: snijwond
lekker scheuren: scheurwond mondhoek
uitglijder: schaafwond gezicht na val
dat doet ie anders nooit: multipele hondenbeten in het gelaat
in een onbewaakt ogenblik: brandwond linkerknie
Million Dollar EHBO-er (toetsing)
Daarna kunnen de studenten zich inschrijven voor het reanimatiepracticum. Er wordt een half uur besteed aan hartmassage en een half uur aan beademing. Het is verplicht voor aanvang van dit practicum de COO practica uit te voeren, hier wordt ook op gecontroleerd. Deze EHBO cursus zal eerst als keuzeonderwijs worden ingezet. Het wordt dan nog niet verplicht gesteld, er is geen officieel examen en er worden geen studiepunten aan toegekend. Pas als het onderwijs verplicht wordt gesteld, wordt er ook een examen afgenomen en studiepunten aan toegekend. Op dit moment is er wel een toets in de vorm van een spel: Million Dollar EHBO-er. Op een interactieve manier wordt de student getoetst over de theorie die behandeld is in de collegestof en voor een deel in de COO casussen. Het is niet verplicht om deze toets te maken. De studenten krijgen voor deze cursus geen diploma en dat zal ook niet komen. Er zijn geen herhalingslessen en deze zijn ook niet gepland. De computerpractica worden zelfstandig door de student uitgevoerd. Voor het reanimatiepracticum wordt gewerkt met student-assistenten. Er is één student-assistent per vier studenten. Daarnaast is er nog één arts die bij vier groepen rondloopt, dus één arts per 16 studenten. Dit werkt erg prettig. Het is nog niet duidelijk welke disciplines het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening gaan verzorgen. Waarschijnlijk door Divisie één, ‘de snijdende vakken’ zoals Anesthesiologie en Heelkunde. De artsen van Divisie één zijn dan verantwoordelijk voor het onderwijs. De student-assistenten worden opgeleid tot instructeur, ze krijgen hiervoor een cursus van acht uur. Dit werkt heel goed. De studentassistenten worden gekozen uit jaar twee, drie en vier. De instructeurs hebben geen kwalificatie voor het lesgeven in BLS. Voor de theorie wordt geen gebruik gemaakt van een syllabus of studieboeken. Tijdens het reanimatiepracticum wordt gebruik gemaakt van mannikins. Er is één mannikin per vier studenten beschikbaar. Er wordt dan om en om met een tweetal geoefend. Er wordt geen gebruik gemaakt van een verbanddoos of A.E.D. Tijdens de lessen wordt niet geoefend met lotusslachtoffers. In plaats daarvan is er de COO-DPS (dynamische patiënten simulatie). Dit zijn in principe ook een soort lotusslachtoffers, maar
39
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
dan digitaal. Studenten moeten in zo’n geval ook zelf handelen en bedenken wat ze in welke volgorde gaan doen. De situatie van de patiënt verandert ook over de tijd. Het is de bedoeling dat aan het einde van de EHBO lessen een evaluatie plaats gaat vinden. Deze moet nog opgezet worden. Dit zal door een professioneel instituut gedaan worden.
Veranderingen in het onderwijs Vroeger was er een verband met het Oranje Kruis. De studenten kregen destijds wel een diploma. Deze was echter niet meer geldig wanneer ze arts werden. Door wrevel en hoge kosten is destijds besloten deze uit het curriculum te halen. Het voldeed niet aan de doelstelling van het onderwijs. Op dit moment wordt het EHBO onderwijs zoals hierboven geschetst nog niet gegeven. Eerst moet dit EHBO onderwijs er komen, daarna zal deze geëvalueerd en eventueel aangepast worden. Op de planning staat nog het uitbreiden van de cursus met verbandleer. De docenten zijn bekend met de nieuwe richtlijnen Reanimatie van de Nederlandse Reanimatieraad en deze zullen voor het collegejaar 2006-2007 ook ingevoerd worden.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Op dit moment is Bloemendaal, universitair hoofddocent van de afdeling Heelkunde, tevreden over het onderwijs in eerste hulpverlening zoals het gaat komen. De praktijk moet uitwijzen hoe het daadwerkelijk gaat lopen. Als belangrijk punt aan het onderwijs wordt genoemd dat de studenten vooral ook leren wat ze juist níet moeten doen. Als een student bij een eerste hulpsituatie betrokken raakt, dan voelt deze zich verantwoordelijk omdat deze Geneeskunde studeert. Studenten moeten weten hoe ze in een dergelijke situatie moeten handelen en vooral weten wat ze juist níet moeten doen. Als belemmeringen voor de uitvoering van het eerste hulp onderwijs wordt genoemd docenten, geld en tijd. De ruimte en het materiaal is er, de mankracht ontbreekt echter nog: de docenten en studentassistenten. Hiervoor ontbreekt het geld vooralsnog, er moet bepaald worden wie dit gaat betalen. Er wordt wel een budget voor beschikbaar gesteld. Bloemendaal is van mening dat de gemiddelde student die het curriculum heeft doorlopen, voldoende kennis en vaardigheden bezit om elementaire eerste hulp te verlenen. Als mogelijkheden voor verbetering van het eerste hulp onderwijs worden genoemd uitbreidingen voor de cursus. Wat betreft het reanimatiepracticum een uitbreiding met verbandleer en wat betreft de computerpractica een uitbreiding met casus over bijvoorbeeld hypoglycemie, hyperventilatie en pneumothorax.
40
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Maastricht UM: Dr. M. van Bilsen, blokcoördinator ‘Acute Nood’, afdeling fysiologie Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Het EHBO onderwijs is verweven door een aantal blokken die in het eerste jaar worden gegeven. Het onderwijs in Maastricht is probleemgestuurd (PGO). Dit wil zeggen dat er gewerkt wordt met onderwijsgroepen waarin studenten geconfronteerd worden met een bepaald probleem dat wordt geschetst in een casus. Studenten worden gevraagd aan de hand hiervan probleemstellingen en leerdoelen te formuleren. Ze krijgen daarbij begeleiding van tutoren met allerlei verschillende medische achtergronden. Het onderwijs is niet verplicht, maar de ruime meerderheid van de studenten geeft hier wel gehoor aan. Er wordt gewerkt met Elektronische Leeromgeving Universiteit Maastricht (ELEUM). Het onderwijsmateriaal wordt digitaal via ELEUM aangeboden. Hier kunnen ook videofragmenten van verschillende casussen online worden bekeken. In het eerste jaar zijn er verschillende blokken waarin eerste hulp aan bod komt:
Blok 1.1 Acute Nood
Gestart wordt met het blok ‘Acute Nood’ wat zeven weken beslaat. Hierin komt het grootste deel van de eerste hulpvaardigheden aan bod. De nadruk ligt op regelmechanismen, temperatuur en pijn. De SAFE aanpak en de basisprincipes van ABC worden besproken. De ingang van het EHBO onderdeel binnen het blok wordt gevormd door een ongevallencircuit op het Skillslab. Hiervoor worden lotuspatiënten gebruikt. LOTUS is de afkorting van de landelijke organisatie tot uitbeelding van slachtoffers. De gesimuleerde ongevallen dienen als uitgangspunt voor de studie in de daarop volgende twee weken. De studenten gaan in groepen van ongeveer zes langs verschillende stations. Er zijn vijf verschillende situaties: 1. Abdominale bloeding 2. Bloeding: doorgesneden arteria radialis 3. Verstikking 4. Hyperventilatie 5. Hypoglycemie Voor elke situatie hebben de studenten een half uur tijd. De studenten gaan hier zonder voorkennis in, maar worden toch gevraagd te handelen. Om het geheel te structureren en te voorkomen dat de studenten teveel ‘overvallen’ worden, worden ze gevraagd bij elk ongeval tijdens de reflectie een formulier in te vullen. Daarna vindt een nabespreking plaats. Dezelfde situaties worden vervolgens doorgesproken als casus.
41
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Blok 1.2 Traumata
In het daarop volgende blok ‘Traumata’ wordt ook een deel eerste hulp behandeld. Hierin wordt de ABC regel geleerd en wordt aandacht besteed aan het verzorgen van een wond en het aanleggen van verbanden.
Blok 1.3 Ademnood
In het blok ‘Ademnood’ wat daarop volgt, worden voornamelijk stoornissen in de ademhaling behandeld. Er wordt onder andere geleerd hoe adequate hulpverlening bij patiënten met acute ademnood moet worden verleend.
Blok 1.4 Shock
Het blok ‘Shock’ gaat voornamelijk over stoornissen in de circulatie. De verschillende vormen van shock worden uitgebreid theoretisch besproken: cardiogene shock, hypovolemische shock en septische shock. De eerstejaars studenten moeten de vormen kunnen herkennen en een aantal basale handelingen kunnen uitvoeren. Geschat wordt dat het aantal studiebelastingsuren besteed aan elementaire eerste hulpverlening in het blok Shock acht is.
Blok 1.5 Buikklachten
In dit blok komen geen eerste hulp onderdelen aan bod.
Blok 1.6 Bewustzijnsstoornissen
In het laatste blok ‘Bewustzijnsstoornissen’ staan stoornissen in het bewustzijn centraal. Aan bod komt het verlenen van eerste hulp aan comateuze personen. De onderwerpen cerebrovasculaire stoornissen, schedelbasisfractuur en epilepsie komen aan bod, maar niet in een EHBO context. Praktische vaardigheden worden geleerd in het Skillslab. Het Skillslab beschikt over een pool van 120 simulatiepatiënten. Studenten krijgen tijdens het eerste en tweede jaar in het Skillslab les in eerste hulpverlening. Dit zijn ongeveer zeven vaardigheidstrainingsuren, waarbij docenten aanwezig zijn. Daarnaast is er ook docentonafhankelijke oefentijd. Hier wordt geen apart aantal studiepunten aan toegekend, maar dit onderdeel moet wel voldoende afgesloten worden. In het Skillslab zijn ook herhalingslessen in elementaire eerste hulpverlening; bij een vervolgtraining wordt gekeken naar knelpunten, effecten van eigen oefening en bijsturing. In het Skillslab komt wat betreft de eerste hulp aan bod: •
Diagnostiek van vitale functies en reanimatie (blok 1.1, duur: 1,5 uur) Hierin wordt de meting van vitale functies besproken en reanimatie van een volwassene. Een vervolg op deze Reanimatietraining vindt plaats in blok 1.3
•
Verbandleer (blok 1.1, duur: 1,5 uur) In deze training wordt de studenten geleerd hoe arteriën van arm een been op verschillende plaatsen effectief dichtgedrukt kunnen worden. Ze leren een wondverband aanleggen, maken
42
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
kennis met allerlei verbandmaterialen en oefenen op elkaar de basale zwachteltechniek van stomp eindigende lichaamsdelen (voet, hand, vinger). Een vervolgtraining Verbandleer vindt plaats in blok 1.2 Er wordt geen speciaal examen afgenomen voor de EHBO vaardigheden. Dit wordt getoetst in de eindtoets van het blok waar wel theorievragen over EHBO vaardigheden en acute situaties aan bod komen. Ook is er een vaardigheidstoets aan het einde van het eerste jaar, EHBO is dan een onderdeel van één van de stations. Het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening wordt verzorgd door de discipline Fysiologie en een intensivist. Het praktisch onderwijs wordt mede opgezet door het Skillslab. Het theoretische onderwijs wordt gegeven door de tutoren van de onderwijsgroep: dit zijn docenten van allerlei disciplines. De skillslabdocenten verzorgen het ongevallencircuit. De tutoren hebben geen kwalificatie voor lesgeven in BLS, de skillslabdocenten wel. Alle docenten hebben een artsexamen; sommigen zijn specialist, sommigen hebben reanimatiecursussen gevolgd of werken hieraan mee als docent. Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van een mannikin en een verbanddoos. Het gebruik van een A.E.D. komt niet aan bod. Voor het ongevallencircuit worden diverse hulpmiddelen gebruikt, er wordt een hele setting gecreëerd zodat de situaties zo realistisch mogelijk lijken. Hierbij worden ook lotusslachtoffers gebruikt. Voor het theoretische deel wordt gebruik gemaakt van een blokboek. Voor het praktische deel zijn Skillslabboekjes geschreven welke met foto’s zijn geïllustreerd. Deze boekjes zijn door docenten van het Skillslab voor de universiteit Maastricht geschreven en worden ook alleen daar gebruikt. Daarnaast zijn er ook videobanden ter ondersteuning, deze zijn vrijblijvend. De video’s staan in de bibliotheek en daar is ook een speciale ruimte om ze te bekijken. Omdat het vrijblijvend is en het oude video’s zijn, wordt hier niet veel gebruik van gemaakt. In het blokboek wordt verwezen naar literatuur en relevante websites. Wat betreft eerste hulp: Boeken: •
Thijs L.G. e.a. Acute Geneeskunde; een probleem gerichte benadering in acute Geneeskunde en heelkundige situaties. Utrecht, Bunge. Vijfde druk (2001/2003)
•
Meursing en van Kesteren. Reanimatie. Wetenschappelijke uitgeverij Bunge. Utrecht. Meest recente uitgave.
•
Standaard ‘Reanimatie’, meest recente editie, UM, Skillslab, J. Hoeberigs.
•
Uit boekje ‘Verbanden en verbinden’ (serie ‘Lege Artis’), Robroek en van de Beek
Websites: •
www.trauma.org
•
www.Reanimatieraad.nl
43
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Er wordt geen evaluatie van de lessen gehouden middels een enquête onder studenten. Er is wel een algemene vraag over de beoordeling van de leerzaamheid van individuele trainingen en van het ongevallencircuit in het kader van blokevaluatie. Hier wordt hoog op gescoord.
Veranderingen in het onderwijs Sinds 2001 is er een nieuw curriculum. Hierin zijn theorie en praktijk meer verwoven, en de studenten komen al vroeg met patiënten in aanraking. In het oude curriculum werd er pas lesgegeven in eerste hulp in het vierde jaar, dit is nu naar voren gehaald naar het eerste blok van het eerste jaar. Er zijn geen veranderingen in het onderwijs gepland, omdat dit ook niet noodzakelijk lijkt. De studenten zijn enthousiast over het onderwijs en het blijkt dat ze vooral het ongevallencircuit heel goed waarderen.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Van Bilsen, blokcoördinator van het blok Acute Nood, is tevreden over het gegeven onderwijs betreffende elementaire de eerste hulpverlening. In het eerste jaar wordt een hele goede basis gelegd. Dit komt echter niet in de volgende jaren terug, pas bij de co-schappen wordt dit weer herhaald. Herhalingslessen zouden dus een punt van verbetering zijn. Belangrijk aan het onderwijs in wordt gevonden dat de studenten niet alleen het ‘trucje’ wat betreft de eerste hulpverlening leren, maar dat ze ook weten waarom je bepaalde handelingen verricht. Er wordt daarom ook veel aandacht besteed aan de theoretische achtergrond van de eerste hulp. Als belemmering voor de uitvoering van het eerste hulp onderwijs wordt de groei van het aantal medische studenten genoemd. Tegenwoordig zijn er 360 studenten per jaar, eerst was dit 240. Deze groei geeft druk op de training. Er moet door de groei met grotere groepen worden gewerkt, wat tijdsdruk geeft. Theorie en praktijk op elkaar afstemmen wordt hierdoor moeilijker. Als mogelijkheid voor verbetering van het eerste hulp onderwijs wordt genoemd: het opfrissen van de kennis in latere jaren en het uitreiken van een EHBO diploma. Nijmegen UMCN: dr. J. Biert, blokcoördinator ‘Vaardigheden Acute Geneeskunde’, afdeling Heelkunde
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening is in Nijmegen een blokoverstijgende studieactiviteit gedurende één blok van vier weken in het eerste jaar. Het heet ‘cursus vaardigheden acute Geneeskunde’ welke gegeven wordt in de avonduren. Het omvat acht avonden, deelname aan zes van de acht avonden is verplicht. De cursus heeft een niveau dat tenminste vergelijkbaar is met dat van Eerste Hulp zoals het
44
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
wordt omschreven door het Oranje Kruis. De nadruk ligt op de eerste handelingen die meestal buiten het ziekenhuis verricht worden bij patiënten die acute hulp nodig hebben. De globale inhoud van de cursus:
Inleiding in de EHBO
Vitale functies
Stoornissen in vitale functies
Lichamelijk onderzoek
Verbandleer
Toepassing van verbanden
Bijzondere letsels
Omgangsvormen in de EHBO
Aan het einde van de lessen wordt een examen gehouden welke bestaat uit een theorietoets met multiple choice vragen en een praktijktoets in de vorm van een kort stationsexamen, waarbij ook lotuspatiënten worden gebruikt. Als studenten niet geslaagd zijn voor het examen krijgen ze een herkansing. Ze krijgen ook de ruimte om daarvoor opnieuw te oefenen. De studenten krijgen voor het behalen van deze cursus een certificaat. Dat cursuscertificaat wordt door de student opgenomen in zijn zogenaamde ‘portfolio’, waar ook bijvoorbeeld een verslag van de verpleegstage in komt. Aan het einde van het jaar worden hier in totaal drie studiepunten aan toegekend, deelresultaten leveren geen studiepunten op. In het tweede jaar vindt een verdieping op de cursus plaats, deze is meer gericht op Advanced Trauma Life Support en omvat 15 SBU. In het derde jaar krijgen de studenten het kernblok ‘Praktisch Klinisch Onderwijs 1’. Hierin komt wat betreft de eerste hulp aan bod de basale reanimatie (6 SBU theorie en 4 SBU praktijk) en verbandleer (4 SBU theorie en 2 SBU praktijk). In het vierde jaar zit het kernblok ‘Acute Geneeskunde’. Hierin komt voornamelijk theorie aan bod en 2 SBU herhaling van de basale reanimatievaardigheden. Tevens kunnen studenten in dit jaar het keuzeblok ‘Traumatologie’ volgen. Het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening wordt in Nijmegen verzorgd door de disciplines Heelkunde, Intensive Care en Huisartsengeneeskunde. De EHBO lessen worden gegeven door studenten. Deze hebben zelf een EHBO examen afgelegd en een instructeurcursus gevolgd. Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van verschillende hulpmiddelen: mannikins, verbanddozen en daarnaast ook een speciale pop waarin je kunt zien hoe de tongbasis terugvalt, deze laat zien hoe de kinlift werkt. Gedurende één les wordt geoefend met lotuspatiënten. Voor het theoretische gedeelte is een blokboek opgesteld, daarnaast wordt geen gebruik gemaakt van extra studieboeken. Als extra studiemateriaal worden foto's op Blackboard, de digitale leeromgeving, gezet ter illustratie.
45
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Veranderingen in het onderwijs Het onderwijs wordt nu één jaar op deze manier gegeven. Daarvoor werd deze cursus facultatief aangeboden door de Medische Faculteitsvereniging (MFVN). De verandering die in het EHBO onderwijs is gepland, is het herschrijven van het blokboek wat voor het volgende studiejaar afgerond zal zijn. Ook wordt verder gewerkt aan de verdiepingscursus voor het tweede jaar. De nieuwe richtlijnen Reanimatie 2005 van de Nederlandse Reanimatie Raad zullen eveneens worden opgenomen in het blokboek.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten De tevredenheid over het huidige EHBO onderwijs is hoog. Dit is te zien aan het enthousiasme van de studenten. Het onderwijs in reanimatie is goed. Biert, blokcoördinator, vindt het onderwijs in de basale reanimatie het belangrijkst. Er worden geen belemmeringen genoemd voor het uitvoeren van het onderwijs. Een mogelijkheid voor verbetering zijn de herhalingslessen: er zou elk jaar geoefend moeten worden met EHBO vaardigheden. Men is voornemens dit in te voeren in het curriculum. Duidelijk is dat er in de afgelopen jaren een goede verbetering van de reanimatie heeft plaatsgevonden. Rotterdam Erasmus MC: dr. C.H.J. van Eijck, onderwijscoördinator afdeling Heelkunde
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Het EHBO onderwijs is georganiseerd in een cursus geïntegreerd in het curriculum. In jaar twee wordt een cursus Eerste Hulp gegeven. Dit bestaat uit twee hoorcolleges en vijf practica vaardigheidsonderwijs. Alle onderwerpen van de EHBO volgens het Oranje Kruis Boekje komen aan bod. In jaar vier is een herhalingscursus, dit bestaat uit vier hoorcolleges, drie zelfstudieopdrachten en twee practica vaardigheidsonderwijs. Voornamelijk de BLS en de A.E.D. worden herhaald. De studenten worden geëxamineerd met behulp van een praktijkexamen. Hier worden ook lotuspatiënten voor gebruikt. De studenten krijgen een certificaat en een pasje voor het verlenen van Eerste Hulp, beide zijn erkend door het Oranje Kruis en het Erasmus MC. Het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening wordt verzorgd door de disciplines Heelkunde, Anesthesiologie en Intensive Care. De instructeurs zijn erkende EHBO instructeurs van het Oranje Kruis. Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van een mannikin, een verbanddoos, mondmaskers en een A.E.D. Er is van al deze hulpmiddelen één exemplaar beschikbaar per twaalf studenten, alleen van de mondmaskers zijn minimaal twee exemplaren beschikbaar. Voor het studiejaar 2006-2007 is het de bedoeling dat alle studenten zelf een mondmasker aanschaffen en daarmee ook zullen oefenen tijdens de practica. Tijdens de lessen wordt eenmaal geoefend met lotusslachtoffers.
46
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
De theorie is gebundeld in een blokboek, en daarnaast wordt gebruik gemaakt van het studieboek ‘Reanimatiehulpverlening’ (Palsma, H.J. Reanimatiehulpverlening. 2005, 2nd ed. Groningen. Stichting Medizon). Daarnaast wordt geen gebruik gemaakt van ander lesmateriaal. Aan het einde van de EHBO lessen wordt een evaluatie gehouden onder de studenten. Dit evaluatieformulier staat in de syllabus. Uit deze evaluatie blijkt dat de studenten over het algemeen heel enthousiast zijn over het eerste hulp onderwijs. Er is geen keuzeonderwijs over eerste hulpverlening. Door de MFVR (Medische Faculteitsvereniging Rotterdam) wordt voor de eerstejaars een reanimatiecursus aangeboden voor € 17,50.
Veranderingen in het onderwijs Het onderwijs wordt pas één jaar op deze manier gegeven. Het is ten opzichte van het onderwijs zoals het daarvoor werd gegeven intensiever en uitgebreider geworden; er is meer tijd voor de praktijk en er komen meer onderwerpen aan bod. Daarnaast zijn er ook veranderingen in het onderwijs gepland. De herhalingscursus van het vierde jaar wordt geïntensiveerd: er wordt een module opgezet van twee weken met als thema acute patiënt. Op dit moment is dit verdeeld over zes weken. Deze verandering zal doorgevoerd worden in januari 2007. De nieuwe reanimatierichtlijnen van de Nederlandse Reanimatieraad zullen meegenomen worden in de syllabus, dit zal vanaf september 2006 worden doorgevoerd.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Van Eijck, onderwijscoördinator afdeling Heelkunde, is tevreden over het gegeven onderwijs betreffende elementaire eerste hulpverlening in het curriculum. Belangrijk wordt gevonden dat studenten bewust worden van het feit dat het onderwijs in eerste hulp belangrijk is. Studenten moeten op locatie een diagnose kunnen stellen en eventueel hulp kunnen verlenen. Daarnaast wordt veel nadruk gelegd op de eigen veiligheid. In principe zijn er geen belemmeringen aan te wijzen voor de uitvoering van het eerste hulp onderwijs. Het onderwijs moet georganiseerd worden voor een hele grote groep studenten, namelijk 420. Dit zorgt voor hoge kosten en een ingewikkelde organisatie, maar op dit moment wordt dat goed ingevuld. Voor verdere verbeteringen is geld echter een probleem. Graag wil Van Eijck werken met kleinere groepen studenten en meer instructeurs. Het zou goed zijn om veel beeldmaterialen, zoals foto’s en communicatiemateriaal van ambulancepersoneel tijdens ongevallen, te gebruiken voor het onderwijs om het realistisch te maken. Het blijkt dat het niet is toegestaan om dergelijk materiaal voor onderwijs te gebruiken. Van Eijck is van mening dat de overheid met dit soort beelden goed onderwijsmateriaal zou kunnen maken.
47
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Van Eijck stelt voor om een landelijke bijeenkomst te organiseren voor alle EHBO instructeurs van de verschillende medische faculteiten: een betaalde bijscholing waarbij de UMC’s op één lijn komen wat betreft inhoud van het eerste hulp onderwijs. Dit zou vanuit overheid moeten worden georganiseerd en gefinancierd. Utrecht UMCU: dr. J Buis en J. de Loor, docenten Klinisch Vaardigheids Onderwijs
Praktische vormgeving en inhoud van het onderwijs Het onderwijs in eerste hulpverlening is een onderdeel van het curriculum in het eerste, tweede en derde jaar. Het komt alleen voor in de Vaardigheidslijn: het Praktisch Lijnonderwijs Medisch-Technische Vaardigheden (PLO-MT). Hiervan zijn een aantal modules waarin BLS aan bod komt. Jaar één bestaat uit vier lessen betreffende BLS van elk drie uur. Daarnaast is er per les één uur gereserveerd voor zelfstudie. Gemiddeld genomen is er per les één uur tijd voor theorie en twee uur voor praktijk. Er worden casussen waar verschillende scenario’s worden geschetst, voorgelegd. De student wordt gevraagd hoe in een dergelijke situatie te handelen. De student-assistent geeft een demonstratie van de handelingen welke daarna door de studenten worden geoefend. Modules in de Vaardigheidslijn in het eerste jaar waarin BLS aan bod komt: •
Onderzoek algemene indruk & bloeddruk meten Hierin komt wat betreft BLS het beoordelen van het bewustzijn en het beoordelen van de ademhaling aan bod.
•
Spoedeisende hulpverlening Aan bod komen het onderzoek, beoordeling en behandeling van vitale functies, met name de respiratie. Het beoordelen en verzorgen ter plaatse van uitwendig herkenbare letsels. Het stelpen van bloedingen, het aanleggen van verbanden. Tenslotte de indicatie stellen tot noodzaak professionele hulpverlening.
•
Basic Life Support In deze les krijgen studenten inzicht in de theoretische achtergronden van het protocol voor BLS bij volwassenen en kinderen. De onderwerpen die behandeld worden, zijn de diagnostiek voor vitale functies, de uitvoering van BLS bij volwassenen op fantomen, en het beleid bij luchtwegobstructie.
•
Wondbehandeling Betreffende basale eerste hulpverlening wordt in deze les behandeld: reinigen en desinfecteren van open wonden, steriel werken en het toepassen van enkele basale verbandmiddelen.
48
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Jaar twee bestaat uit een herhaling van jaar één plus een uitbreiding hier op: •
BLS - ACLS Hierin worden wat betreft BLS behandeld: diagnostiek vitale functies. Uitvoering BLS bij volwassenen, uitvoering BLS bij kinderen en baby’s en luchtwegmanagement.
Jaar drie is een herhaling van jaar twee met hierop een uitbreiding: •
Spoedeisende Geneeskunde Behandeld worden vitale functies, bloedingen, verbanden en alarmeren.
•
Basic en Advanced Cardiac Life Support Behandeld worden de verschillende protocollen en het handelen in een acute situatie.
Het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening wordt verzorgd door de docenten van de afdeling Klinisch Vaardigheidsonderwijs. De ontwikkeling van het EHBO onderwijs is vroeger gedaan door een anesthesist, intensivist. In het eerste en tweede jaar worden de lessen gegeven door student-assistenten. De docenten geven dan indirect het onderwijs, namelijk via scholing van de student-assistenten. Het derde jaar wordt wel gegeven door docenten van het Klinisch Vaardigheidsonderwijs. De docenten en studentassistenten hebben beide geen kwalificatie voor lesgeven in BLS. De student-assistenten hebben zelf het EHBO onderwijs gevolgd en hebben daarnaast twee trainingen van elk drie uur gekregen: in de eerste training wordt aandacht besteed aan het optimaliseren van de eigen EHBO vaardigheden, de tweede training is meer didactisch: de manier van lesgeven komt hierin aan bod. Deze trainingen worden elk jaar opnieuw gegeven. Student-assistenten zitten altijd minimaal één jaar hoger dan het jaar waarin ze lesgeven. Tijdens de EHBO lessen wordt gebruik gemaakt van extra hulpmiddelen, er zijn in totaal twaalf mannikins voor ongeveer 300 studenten. In de lessen wordt effectief gewerkt met één mannikin per vier studenten. Daarnaast zijn er verbandkarren aanwezig, effectief is dit één per twee studenten tijdens de lessen. In totaal zijn er twee A.E.D.’s, maar deze worden niet in de EHBO lessen gebruikt. Ze worden alleen gebruikt voor een demonstratie. Dit gaat waarschijnlijk nog wel in het praktijkonderwijs komen. Daarnaast zijn er nog drie simulatoren, dit zijn geavanceerde ACLS poppen: twee keer een Hartsim 4000, en één keer een Simman: dit is een heel geavanceerde pop met allerlei scenario’s. Deze worden in beperkte mate voor de studenten beschikbaar gesteld, het wordt meer gebruikt voor specialistisch onderwijs. In het derde jaar wordt er wel mee geoefend, dan is er één ACLS pop per twaalf studenten. Het onderwijs wordt gegeven middels zogenaamd klappers, dit zijn syllabi die elektronisch worden aangeboden. Studenten kunnen dit dan zelf printen via Web-ct. Studenten krijgen toegang tot een elektronisch forum. Via dit forum kunnen vragen die betrekking hebben op de lesstof voorgelegd worden aan de docenten van het Vaardigheidsonderwijs. De docenten kunnen dan gerichte feedback geven. Het
49
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
elektronische forum bestaat nu ruim 1,5 jaar, er wordt nog niet optimaal gebruik van gemaakt. Een discussie komt niet op gang, maar tijdens de proeftoetsperiode worden meer vragen gesteld. Dit heeft de aandacht van de docenten Vaardigheidsonderwijs, zij willen het gebruik ervan nog optimaliseren. Het gebruik van studieboeken naast de syllabus is niet verplicht, maar wordt wel aanbevolen. Aanbevolen bronnen betreffende BLS zijn: •
W.C.L. Robroek, G. van de Beek. Verbanden en verbinden. Wetenschappelijke uitgeverij Bunge, 1999
•
R.G. Hoff, G.J. Noordergraaf, H.H. Parmentier. Acute hulpverlening. Bohn, Stafleu en van Lochum
•
J.N. Keeman, E. Schadé. Spoedeisende Geneeskunde. Bohn, Stafleu en van Lochum
•
L.G. Thijs, H.H. Delooz, R.J.A. Goris. Acute Geneeskunde. Bunge, Utrecht
•
H.J.A.T. Doppenberg. EHBO en Verbandleer. LEMMA, Utrecht
•
T. de Jong-Berkhout. Snelle hulp geboden. Bohn, Stafleu en van Lochum
•
Mosby’s. EMT/basis Textbook. Center for Emergency Medicine
•
ABC of major trauma
•
Van Kesteren. Spoedeisende hulpverlening. BSL, Houten, 2003
•
Meursing en van Kesteren. Reanimatie. Wetenschappelijke Uitgeverij Bunge
Daarnaast wordt verwezen naar enkele internetsites: •
www.erc.edu
•
www.Reanimatieraad.nl
•
www.zesminuten.nl
•
www.ehbo.nl
Bovengenoemde bronnen zijn beschikbaar in het studielandschap of op internet. Ze vormen geen verplichting en er wordt niet op kennisniveau getoetst. In beperkte mate wordt er gebruik gemaakt van ander lesmateriaal: er is een videocompilatie Verbanden die de studenten zelfstandig kunnen bekijken op de afdeling. Minder dan 10% van de studenten doet dit. Daarnaast worden tijdens de lessen foto’s van wonden getoond, waarmee ook opdrachten worden gemaakt. Er wordt aandacht besteed aan de evaluatie van de PLO lessen. In de inleiding van de klapper staat beschreven wat het veronderstelde eindniveau is wat bereikt moet worden door het volgen van de desbetreffende vaardigheidsles. In de samenvatting van de les worden deze items nog eens herhaald en wordt de student gevraagd voor elk van de items aan te geven in hoeverre ze het eindniveau hebben
50
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
bereikt op een schaalverdeling ‘onvoldoende – matig – voldoende – goed’. Indien een student voor een item ‘onvoldoende’ of ‘matig’ scoort, wordt deze gevraagd voor zichzelf te analyseren waar dat aan ligt. De jaarlijkse evaluatie is vrij globaal: de lessen krijgen een cijfer. Deze cijfermatige evaluatie wordt gevolgd door een gesprek met de jaarvertegenwoordiging. Vaak komt dan ook de beoordeling bij de toets aan de orde. Uit de evaluatie blijkt dat oefenen is vaak een item is: iedereen wil vlak voor de toets oefenen, en kan dan niet zo vaak als ze willen. Aan het einde van de lessen is een stationsexamen voor het totaal van medisch technische vaardigheden. BLS is daar een flexibel onderdeel van. Ongeveer 1/8 deel van de studenten wordt daadwerkelijk getoetst op BLS. Dit examen is alleen een praktijkexamen. Er wordt geen theorie getoetst en er wordt geen gebruik gemaakt van lotuspatiënten.
Veranderingen in het onderwijs In het komende jaar wordt de BaMa structuur ingevoerd: het curriculum wordt onderverdeeld in een Bachelor en een Master. Met de komst hiervan zijn er niet veel wijzigingen in de BLS lessen. De klappers worden in beperkte mate aangepast: de nieuwe richtlijnen van de Nederlandse Reanimatieraad worden doorgevoerd, daarnaast mogelijk nog wat kleine veranderingen wat betreft vormgeving van de klapper. De methodiek wordt niet aangepast. Jaar drie wordt voor komend studiejaar nog wel goed nagekeken, er wordt dan vooral gekeken naar de doorloop en de didactiek. Eventueel wordt het eerste hulp onderwijs voor dit jaar dan heel anders opgezet. Vanaf 1 augustus zullen de nieuwe richtlijnen van de Reanimatieraad ook toegepast worden in de lessen. In jaar drie zijn de studenten al bekend gemaakt met de nieuwe richtlijnen. Hiervoor is gekozen omdat de studenten waarschijnlijk pas na een hele tijd weer reanimatie gaan toepassen, wanneer inmiddels de nieuwe richtlijnen zijn doorgevoerd.
Tevredenheid over het onderwijs en mogelijke verbeterpunten Buis en de Loor, docenten van het Klinisch Vaardigheidsonderwijs, zijn tevreden over het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening. Gegeven de mogelijkheden is het onderwijs goed. Het niveau van de studenten is niet altijd goed, de kennis zakt snel. De docenten zouden graag meer tijd willen om de vaardigheden te oefenen, bijvoorbeeld voor het aanleggen van verbanden. Uit evaluaties blijkt dat de studenten tevreden zijn over het onderwijs. De docenten vinden het belangrijk dat de studenten het ABCDE-verhaal kennen, ze moeten weten dat er met protocollen gewerkt wordt en waar deze vandaan komen. Het gaat om het redden van mensen met vitale stoornissen. Daarnaast is het steriel en schoon werken belangrijk, en de principes van wondbehandeling.
51
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Voor het onderwijs zoals het nu wordt gegeven zijn er geen belemmeringen aan te wijzen. Wel zijn er nog meer wensen, voor de uitvoering hiervan zijn geld en docenten wel een probleem. Alleen voor uitbreidingen op het huidige onderwijs zijn er dus belemmeringen. Buis en de Loor zijn van mening dat de gemiddelde student die het curriculum heeft doorlopen, voldoende kennis en vaardigheden bezit om elementaire eerste hulp te verlenen. De kennis zakt echter snel en de studenten hebben angst om de geleerde vaardigheden in de praktijk uit te voeren. De herhaling is nu in het begin van het tweede jaar en daarna pas midden of eind van het derde jaar. Het blijkt dat bij de meeste studenten de kennis ver is gezakt, daarom zou de herhaling sneller achter elkaar moeten komen. Graag zouden de docenten nog meer herhaling willen, liever 2 x 2 uur dan 1 x 3 uur. Psychomotore vaardigheden kun je alleen leren door het vaak te doen. Het eerste hulp onderwijs zou meer gestructureerd aangeboden moeten worden. Daarnaast zouden de docenten liever nog meer mannikins ter beschikking willen hebben. Als extra opmerking wordt geplaatst dat bij veel van de verschillende vaardigheden de studenten wel niveau drie van het Raamplan moeten hebben (vaardigheid zelf toepassen/uitvoeren), maar dit is vaak wel erg minimaal. Het niveau is vaak slecht bij bijvoorbeeld wondverbanden. Er is slechts drie kwartier beschikbaar om dit te oefenen, dit is te kort. Geschat wordt dat slechts negen van de tien studenten het goed doen bij de toets. Het herkennen van stoornissen in het bewustzijn, de ademhaling en de circulatie is wel goed. Ziektebeelden zijn bewust niet in het vaardigheidsonderwijs opgenomen, om te voorkomen de studenten klinische zaken aan te leren. Er worden alleen voorbeelden gebruikt om te illustreren. Ziektebeelden komen op een andere plek in het curriculum aan bod, dan vaak alleen theoretisch.
52
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
2. Studenten Geneeskunde Helaas bleek het niet mogelijk alle studenten Geneeskunde te bereiken. In Tabel 8 een overzicht van de verschillende Medische Faculteitsverenigingen, of zij medewerking hebben verleend en zo ja op welke manier. Tabel 8: medewerking van Medische Faculteitsverenigingen
Medische Faculteitsvereniging
Medewerking
Groningen MFV Panacea
1x e-mail naar leden met de link naar de enquête
Leiden MFLS
geen medewerking *
Maastricht MFV Reflex
2x e-mail naar leden met de link naar de enquête
Nijmegen MFVN
1x e-mail naar leden, link naar de enquête in de bijlage
Rotterdam MFVR
bericht met link geplaatst op onderwijssite GNK van Erasmus MC
Utrecht MSFU Sams
geen medewerking
Amsterdam UvA MFAS
poster met link naar de enquête opgehangen in de universiteit
Amsterdam VU MFVU
poster met link naar de enquête opgehangen in de universiteit
* op dit moment zit er geen EHBO onderwijs in het curriculum. De online enquête kon daarom niet ingevuld worden door Geneeskunde studenten uit Leiden.
Respons In totaal hebben 1078 studenten Geneeskunde de online enquête ingevuld. De respons over de verschillende faculteiten is zeer verschillend. Aan het UMCG in Groningen zijn ongeveer 2600 studenten Geneeskunde. Daarvan zijn er 2575 lid van Panacea, de studievereniging; naar al deze mensen is de email verstuurd. 270 Studenten hebben de enquête ingevuld, daarmee is de respons 10,5%. Aan de UM in Maastricht zijn ongeveer 1750 studenten Geneeskunde. De e-mail is twee keer verstuurd naar alle leden van Reflex, de studievereniging, dit zijn er ongeveer 1600. Na de eerste keer was de respons 291, dit is 18,2%. Nadat voor de tweede keer de e-mail werd verstuurd, werd de respons 551, oftewel 34,4%. Aan het UMCN in Nijmegen is de e-mail naar alle studenten Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen gestuurd, dit zijn in totaal ongeveer 2500 mensen. Naar schatting zijn hiervan ongeveer 1670 studenten Geneeskunde. 105 Studenten hebben de enquête ingevuld, daarmee is de respons 6,3%. Aan het Erasmus MC in Rotterdam zijn ongeveer 1950 studenten Geneeskunde. De advertentie is geplaatst op de onderwijssite, een onbekend aantal studenten heeft deze gezien. 135 Studenten hebben de enquête ingevuld, daarmee is de respons 6,9%.
53
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Van Amsterdam AMC (n=12), Amsterdam VUmc (n=3) Leiden LUMC (n=3) en Utrecht UMCU (n=2) is te weinig respons en wordt daarom niet verder meegenomen in de beschrijving en analyse. Meerdere studenten zijn halverwege gestopt met invullen van de enquête, deze zijn niet meegenomen in de beschrijving en analyse. Een aantal studenten heeft de enquête na de deadline ingevuld en kon daarom niet meer meegenomen worden. Hierdoor zijn de uiteindelijke responsaantallen wat lager.
Persoonlijke gegevens De totale respons is erg verschillend over de faculteiten. De meeste respons is verkregen vanuit de UM, waarschijnlijk omdat zij als enige Medische Faculteitsvereniging twee keer de e-mail hebben verstuurd met het verzoek om de enquête in te vullen, met daarbij ook de link naar de enquête. De respons vanuit het UMCG is ongeveer de helft, dit is te verklaren omdat de e-mail naar de leden van Panacea slechts één keer is verstuurd, wel met een link naar de enquête. De respons van het UMCN is minder. De e-mail naar de leden van de MFVN slechts één keer is verstuurd, tegelijk met de maandelijkse nieuwsbrief. De link stond echter niet in de e-mail zelf, maar in de bijlage. De respons van het Erasmus MC is iets hoger, de onderwijssite waarop het bericht geplaatst is, wordt vaak bekeken volgens de MFVR. Het blijkt dat gemiddeld veel meer vrouwen dan mannen de enquête ingevuld hebben, dit geldt voor alle faculteiten. De jaren waarin de student begonnen is met de opleiding Geneeskunde is voor het UMCG en de UM redelijk regelmatig verdeeld. Voor het UMCN is het opvallend dat veel studenten uit het eerste jaar de enquête hebben ingevuld. Voor het Erasmus MC zijn er juist bijna geen respondenten uit het eerste jaar. Voor alle faculteiten geldt dat bijna geen studenten met begin opleiding 1998 en 1999 de enquête hebben ingevuld. (Tabel 9) Tabel 9: Persoonlijke gegevens
Totaal
Groningen UMCG
Maastricht UM
Nijmegen UMCN
Rotterdam Erasmus MC
n
%
n
%
n
%
n
%
241
100
503
100
73
100
120
100
Geslacht
man vrouw
60 181
24.9 75.1
113 388
22.5 77.1
13 59
17.8 80.8
21 99
17.5 82.5
begin opleiding GNK
2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998
38 57 52 39 38 10 5 2
15.8 23.7 21.6 16.2 15.8 4.1 2.1 .8
113 104 92 74 78 38 1 3
22.5 20.7 18.3 14.7 15.5 7.6 .2 .6
36 6 3 13 8 3 2 2
49.3 8.2 4.1 17.8 11.0 4.1 2.7 2.7
8 45 27 16 15 9 0 0
6.7 37.5 22.5 13.3 12.5 7.5 0 0
54
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Diploma Opvallend is dat het percentage dat een EHBO diploma heeft gehaald voor het UMCG en de UM veel lager ligt dan het Erasmus MC, het UMCN ligt hier tussenin. Dit is te verklaren door het feit dat het Erasmus MC een diploma uitreikt voor de EHBO cursus, dit zit in het curriculum. Bij het UMCG wordt deze cursus facultatief aangeboden. Voor het UMCN geldt dat deze cursus tot vorig jaar facultatief werd aangeboden, maar vanaf dit jaar in het curriculum is ingebouwd. De meeste studenten hebben het EHBO diploma gehaald rond hun twaalfde of rond hun twintigste, dit geldt voor alle faculteiten. Veel studenten hebben het EHBO diploma dus in de laatste klassen van de basisschool gehaald of juist in het begin van hun universitaire studie. Opvallend is dat relatief veel studenten van het UMCG een reanimatiediploma hebben behaald. Deze wordt aangeboden door de faculteit zelf. Wanneer de faculteit zelf geen cursus aanbiedt, doen de meeste studenten een cursus bij het Oranje Kruis. (Tabel 10,11) Tabel 10: Diploma Groningen UMCG
Maastricht UM
Nijmegen UMCN
Rotterdam Erasmus MC
n
%
n
%
n
%
n
%
EHBO-diploma
ja nee
95 146
39.4 60.6
126 377
25.0 75.0
32 38
43.8 52.1
73 47
60.8 39.2
leeftijd waarop diploma gehaald
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
0 1 5 14 20 1 2 0 1 2 7 15 12 4 8 2 1 1
0 .4 2.1 5.8 8.3 .4 .8 0 .4 .8 2.9 6.2 5.0 1.7 3.3 .8 .4 .4
1 2 10 36 47 9 2 0 5 3 3 2 3 2 1 0 0 0
.2 .4 2.0 7.2 9.3 1.8 .4 0 1.0 .6 .6 .4 .6 .4 .2 0 0 0
34 0 1 0 3 0 0 1 1 2 6 18 2 2 0 0 0 0
46.6 0 1.4 0 4.1 0 0 1.4 1.4 2.7 8.2 24.7 2.7 2.7 0 0 0 0
0 1 1 7 8 0 0 1 3 1 7 11 25 6 1 0 2 1
0 .8 .8 5.8 6.7 0 0 .8 2.5 .8 5.8 9.2 20.8 5.0 .8 1.7 .8 0
diploma erkend door
Harstichting Oranje Kruis VVAA overig
5 78 1 15
2.0 31.8 0.4 6.1
6 82 1 33
1.2 16.2 0.2 6.5
0 7 5 20
0 9.6 6.8 27.4
3 27 1 42
2.5 22.5 .8 35.0
Reanimatiediploma
ja nee Harstichting Oranje Kruis overig
123 117 63 35 50
51.0 48.5 26.1 14.5 20.7
37 466 5 25 5
7.4 92.6 1.0 5.0 1.0
5 64 2 2 2
6.8 87.7 2.7 2.7 2.7
32 86 4 5 19
26.7 71.7 3.3 4.2 15.8
Reanimatiediploma erkend door
55
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tabel 11: Diploma erkend door EHBO diploma
Reanimatiediploma
erkend door
n
%
erkend door
n
%
Groningen UMCG
Jeugd Rode Kruis Nederland UMCG (MFV Panacea) weet niet
5 2 7
2.1 0.8 2.9
UMCG a medizon weet niet
39 1 10
16.2 0.4 4.2
Maastricht UM
plaatselijke EHBO-vereniging Rode Kruis Oranje Kruis (getuigschrift jeugd EHBO A) EHBO-diploma in kader van rijbewijs (Duitsland) BHV weet niet MFVN weet niet
5 3 2
1.0 0.6 0.4
1
0.2
Hartstichting VS Nederlandse Reanimatie Raad Rode Kruis UM faculteit Geneeskunde sportmassage cursus
1 1 1 1 1
0.2 0.2 0.2 0.2 0.2
1 7 18 2
0.2 1.4 24.7 2.7
Hogeschool van Utrecht Radboud Universiteit Nijmegen
1 1
1.4 1.4
Erasmus MC Medizon Rode Kruis PADI weet niet
37 1 1 1 2
50.7 0.2 0.2 0.2 0.4
Erasmus MC HBO-V Stichting Eerste Hulp bij Hartstoring weet niet
19 1 1 2
3.8 0.2 0.2 0.4
Nijmegen UMCN Rotterdam Erasmus MC
a
: The Netherlands Resuscitation Council, RuG, Department of Anesthesiology University Medical Center Groningen
Nieuwe richtlijnen reanimatie 2005 van de Nederlandse Reanimatieraad Voor het UMCG, UMCN en Erasmus MC geldt dat ongeveer de helft van de studenten wel op de hoogte is van de nieuwe richtlijnen en ongeveer de helft niet. Opvallend is dat een groot aantal van de studenten aan de UM wel op de hoogte is van de nieuwe richtlijnen. (Tabel 12) Tabel 12: Nieuwe richtlijnen NRR
bekend met nieuwe richtlijnen reanimatie 2005
ja nee
Groningen UMCG
Maastricht UM
Nijmegen UMCN
Rotterdam Erasmus MC
n
%
n
%
n
%
n
%
102 93
51.5 47.0
353 66
83.3 15.6
27 32
45.0 53.3
55 43
53.9 42.2
56
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
EHBO onderwijs in curriculum Bijna alle studenten die de enquête hebben ingevuld, hebben al onderwijs gehad in EHBO of BLS in het curriculum. (Tabel 13) Dit is aannemelijk omdat aan de meeste faculteiten dit ook al in het eerste jaar wordt gegeven. Tabel 13: EHBO onderwijs in curriculum
onderwijs gehad in EHBO of BLS
ja nee
Groningen UMCG
Maastricht UM
Nijmegen UMCN
Rotterdam Erasmus MC
n
%
n
%
n
%
n
%
209 31
86.7 12.9
497 4
98.8 .8
60 2
82.2 2.7
109 11
90.8 9.2
De meeste studenten vinden dat EHBO onderwijs al vanaf het eerste jaar gegeven moet worden. Hoe hoger de jaargang, hoe minder studenten aangeven dat in deze jaargang EHBO onderwijs gegeven moet worden. Dit geldt voor alle faculteiten. (Figuur 9)
100,00
Percentage
80,00
60,00
40,00
20,00
0,00 jaar1
jaar2
jaar3
jaar4
jaar5
jaar6
Figuur 9: in welke jaren moet EHBO onderwijs worden gegeven?
57
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Niveau vaardigheden Er is gekeken naar de gemiddelde niveau’s van de studenten op de vaardigheden. Hiervoor zijn de afzonderlijke niveau’s per student voor alle 22 onderdelen bij elkaar opgeteld en dit is gemiddeld. Daarna is het totaal van alle studenten per faculteit gemiddeld. Het blijkt dat studenten van het Erasmus MC over het algemeen de hoogste niveau’s halen voor de vaardigheden. Dit verschil ten opzichte van het UMCN is niet significant. De ingeschatte niveau’s door studenten van het Erasmus MC en het UMCN zijn wel significant hoger dan die van het UMCG en de UM. (Figuur 10)
95% CI TOTAAL
2,60
2,40
2,20
2,00 UMCG
UM
UMCN
Erasmus MC
Figuur 10: Gemiddelde niveau voor vaardigheden met 95% betrouwbaarheidsintervallen
Vergelijking met niveau Raamplan Het ingeschatte niveau van vaardigheden door de studenten werd verdeeld in twee categorieën: een categorie met studenten die het niveau van het Raamplan halen en een categorie die dit niet halen. Er werd door middel van een Chi-kwadraat toets gekeken of de verschillende faculteiten significant van elkaar verschillen wat betreft niveau van de student voor de vaardigheden. (Tabel 14) Voor het niveau aangegeven door het Raamplan wordt verwezen naar Tabel 3. Voor het gemiddelde zijn de percentages van alle items opgeteld en dit is gedeeld door het totaal aantal items.
58
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tabel 14: Niveau vaardigheden aangegeven door studenten, percentage dat het niveau van het Raamplan haalt. Totaal
Groningen Maastricht Nijmegen UMCG UM UMCN
Rotterdam Verschil Erasmus tussen MC faculteiten
Vaardigheden EHBO in het curriculum
gemiddelde percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
n=
945
245
507
73
120
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek) herkennen van stoornissen in het bewustzijn bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien immobiliseren cervicale wervelkolom
83.8
86.9
81.3
75.3
93.3
.001
42.1
71.8
13.0
65.8
90.0
.000
68.9
66.5
65.5
71.2
86.7
.000
78.2
82.0
74.0
72.6
91.7
.000
92.7
93.1
92.7
86.3
95.8
.102
31.7
18.8
31.6
32.9
58.3
.000
kinlift en snelle mondinspectie, evt. leegmaken verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich manoeuvre herkennen stoornissen in de ademhaling mond-op-mondbeademing
91.7
96.3
88.4
90.4
97.5
.000
87.0
93.5
84.4
78.1
90.0
.000
70.2
72.5
66.1
69.4
83.9
.002
95.3
97.1
94.5
94.5
95.8
.420
mond-op-neusbeademing
59.3
60.0
54.8
46.6
84.2
.000
maskerbeademing
42.1
71.4
28.0
13.7
59.2
.000
snelle kantelmethode
26.6
22.9
11.8
53.4
80.0
.000
herkennen stoornissen in circulatie
75.9
72.7
75.1
75.3
85.8
.045
uitwendige hartmassage
92.2
93.1
91.5
91.8
93.3
.848
reanimatie bij een kind
56.5
54.7
63.5
31.5
45.8
.000
stelpen van bloeding (lokale druk, drukverband) uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’ aanleggen van verbanden: (wond)snelverband, wonddrukverband, dekverband driekante doek aanleggen
69.3
32.2
86.6
76.7
67.5
.000
81.4
57.1
91.3
89.0
84.2
.000
67.3
25.7
88.0
80.8
56.7
.000
70.5
33.1
87.8
83.6
65.8
.000
gebruik van A.E.D.
23.0
49.0
7.3
8.2
45.0
.000
corpus alienum / splinter / teek verwijderen Gemiddelde
24.7
24.1
24.5
28.8
24.2
.865
65.0
62.5
63.7
64.4
76.1
Chikwadraat Pearson Chi-Square
59
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Algemeen Er zitten veel verschillen in de percentages van studenten die het niveau van het Raamplan hebben gehaald tussen de verschillende vaardigheden. Vaardigheden waarvoor over het algemeen hoge niveau’s werden aangegeven (>80% van de studenten haalt het niveau van het Raamplan) zijn, van hoog naar laag:
mond-op-mondbeademing
vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien
uitwendige hartmassage
kinlift en snelle mondinspectie, eventueel leegmaken
verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich manoeuvre
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp
uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’
Vaardigheden waarvoor over het algemeen lage niveau’s worden aangegeven (<50 % van de studenten haalt het niveau van het Raamplan) zijn, van laag naar hoog:
gebruik van A.E.D.
corpus alienum / splinter / teek verwijderen
snelle kantelmethode
immobiliseren cervicale wervelkolom
transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek)
maskerbeademing
UMCG Studenten van het UMCG gaven opvallend lage niveau’s aan voor de vaardigheden: immobiliseren van de cervicale wervelkolom, stelpen van een bloeding, de ‘regel van 9’ bij brandwonden, aanleggen van verbanden en een driekante doek. Opvallend hoge niveau’s ten opzichte van de andere faculteiten werden gehaald voor de onderdelen: maskerbeademing en gebruik van een A.E.D.
UM Studenten van de UM gaven opvallend lage niveau’s aan voor de vaardigheden: transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek), maskerbeademing, snelle kantelmethode en het gebruik van een A.E.D. De studenten gaven opvallend hoge niveau’s aan ten opzichte van de andere faculteiten bij de vaardigheden: reanimatie bij een kind, stelpen van een bloeding, de ‘regel van 9’ bij brandwonden, aanleggen van verbanden en een driekante doek.
60
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
UMCN Studenten aan het UMCN gaven opvallend lage niveau’s aan voor de onderdelen: maskerbeademing en reanimatie bij een kind. Op geen van de onderdelen werden opvallend hoge niveau’s aangegeven ten opzichte van de andere faculteiten.
Erasmus MC Studenten van het Erasmus MC gaven voor geen van de vaardigheden opvallend lage niveau’s aan. Opvallend hoge niveau’s ten opzichte van de andere faculteiten werden aangegeven voor de onderdelen: transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek), immobiliseren van de cervicale wervelkolom, mondop-neusbeademing, snelle kantelmethode en gebruik van een A.E.D.
Verschillen tussen de faculteiten De verschillen in niveau’s tussen de studenten van de verschillende faculteiten zijn voor bijna alle vaardigheden significant. De niveau’s van de onderdelen: vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien, mond-op-mondbeademing, uitwendige hartmassage en corpus alienum / splinter / teek verwijderen zijn niet significant, deze niveau’s zijn dus vergelijkbaar.
Vergelijking met niveau faculteit Ook werd gekeken welk percentage van de studenten het niveau aangegeven door de faculteit haalt wat betreft de vaardigheden. (Tabel 15) Voor het niveau aangegeven door de faculteit wordt verwezen naar Tabel 4.
61
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tabel 15: Niveau vaardigheden aangegeven door studenten, percentage dat het niveau aangegeven door de faculteit haalt. Groningen UMCG
Maastricht UM
Nijmegen UMCN
Rotterdam Erasmus MC
Vaardigheden EHBO in het curriculum
percentage dat percentage dat percentage dat percentage dat niveau Faculteit niveau Faculteit niveau Faculteit niveau Faculteit haalt (%) haalt (%) haalt (%) haalt (%)
n=
245
507
73
120
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp
86.9
81.3
75.3
30.8
transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek)
84.9
52.1
65.8
23.3
herkennen van stoornissen in het bewustzijn
66.5
65.5
71.2
27.5
bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien
82.0
74.0
72.6
24.2
vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien
93.1
92.7
86.3
33.3
immobiliseren cervicale wervelkolom
35.9
75.3
58.9
12.5
kinlift en snelle mondinspectie, evt. leegmaken
96.3
88.4
90.4
29.2
verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich 93.5 manoeuvre
84.4
78.1
24.2
herkennen stoornissen in de ademhaling
72.5
66.1
69.4
18.6
mond-op-mondbeademing
97.1
94.5
94.5
95.8
mond-op-neusbeademing
60.0
-
69.9
84.2
maskerbeademing
71.4
-
-
10.8
snelle kantelmethode
22.9
-
-
80.0
herkennen stoornissen in circulatie
72.7
75.1
75.3
19.2
uitwendige hartmassage
93.1
91.5
91.8
22.5
reanimatie bij een kind
54.7
86.2
60.3
90.8
stelpen van bloeding (lokale druk, drukverband)
-
86.6
76.7
15.8
uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’
-
68.0
89.0
84.2
aanleggen van verbanden: (wond)snelverband, wonddrukverband, dekverband
-
87.8
80.8
11.7
driekante doek aanleggen
-
7.3
83.6
16.7
gebruik van A.E.D.
49.0
-
-
16.7
corpus alienum / splinter / teek verwijderen
54.7
24.5
78.1
-
-
wordt niet in het curriculum behandeld
62
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
UMCG Voor de meeste vaardigheden geldt dat het grotendeel van de studenten het aangegeven niveau door de faculteit wel haalt (>80%). Vaardigheden waarbij veel studenten het aangegeven niveau door de faculteit niet halen (>50%) zijn: immobiliseren cervicale wervelkolom en gebruik van de A.E.D.
UM Voor de meeste vaardigheden geldt dat het grootste deel van de studenten het aangegeven niveau door de faculteit wel haalt (>80%). Vaardigheden waarbij veel studenten het aangegeven niveau door de faculteit niet halen (>50%) zijn: driekante doek aanleggen en corpus alienum / splinter / teek verwijderen.
UMCN Ook hier geldt dat voor de meeste vaardigheden het grotendeel van de studenten het aangegeven niveau door de faculteit wel haalt (>80%). Er zijn geen vaardigheden waarbij meer dan 50% van de studenten het aangegeven niveau door de faculteit niet haalt.
Erasmus MC Voor bijna alle vaardigheden geldt dat meer dan 50% van de studenten het aangegeven niveau door de faculteit niet haalt. Vaardigheden waarbij de meeste studenten het aangegeven niveau door de faculteit wel halen (>80%): mond-op-mond en mond-op-neus beademing, snelle kantelmethode, reanimatie bij een kind en de ‘regel van 9’ bij brandwonden.
Veranderingen in het curriculum Voor Groningen, Nijmegen en Rotterdam geldt dat het onderwijs recent is veranderd. Voor Groningen is in 2004 een nieuw curriculum van start gegaan. Nijmegen en Rotterdam hebben sinds 2005 hun onderwijs aangepast. Tabel 16 geeft de verschillen aan tussen de studenten die het onderwijs hebben gevolgd in het oude of het nieuwe curriculum. Percentages van studenten die het niveau van het Raamplan halen worden aangegeven. Daarbij werd uitgegaan van het jaar waarin ze gestart zijn met de studie Geneeskunde. Analyse wordt uitgevoerd met een Chi-kwadraat toets. In Groningen en Nijmegen wordt EHBO onderwijs in het eerste jaar gegeven, in Rotterdam is dit in het tweede jaar. Daarom is de verdeling voor Groningen en Rotterdam: start studie 2004-2005 tegenover start studie 1998-2003, voor Nijmegen: start studie 2005 tegenover start studie 1998-2004.
63
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tabel 16: verschillen tussen oud en nieuw curriculum, weergegeven is het percentage (%) dat het niveau van het Raamplan haalt. Groningen UMCG
Nijmegen UMCN
Start studie 20042005
Start studie 19982003
Start studie 2005
Start studie 19982004
Significantie
Start studie 20042005
Start studie 19982003
Significantie
n = 97
n = 148 p ≤ 0.05 n = 36
n = 37
p ≤ 0.05 n = 53
n = 72
p ≤ 0.05
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek) herkennen van stoornissen in het bewustzijn bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien immobiliseren cervicale wervelkolom kinlift en snelle mondinspectie, evt. leegmaken verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich manoeuvre herkennen stoornissen in de ademhaling mond-op-mondbeademing
84.5
88.5 *
.366
88.9
62.2
.008
86.8
98.5 *
.011
89.7
60.1
.000
88.9
43.2
.000
86.8
92.5 *
.298
54.6
74.3 *
.001
88.9
54.1
.001
81.1
91.0 *
.113
95.9
73.0
.000
88.9
56.8
.002
86.8
95.5 *
.086
97.9
89.9
.015
91.7
81.1
.188
94.3
97.0 *
.466
9.3
25.0 *
.002
38.9
27.0
.281
83.0
38.8
.000
99.0
94.6
.075
94.4
86.5
.248
96.2
98.5 *
.427
96.9
91.2
.078
88.9
67.6
.028
86.8
92.5 *
.298
65.6
77.0 *
.051
86.1
52.8
.002
77.4
89.2 *
.081
99.0
95.9
.165
94.4
94.6 *
.978
96.2
95.5
.848
mond-op-neusbeademing
39.2
73.6 *
.000
38.9
54.1 *
.194
83.0
85.1 *
.759
maskerbeademing
57.7
80.4 *
.000
8.3
18.9 *
.188
84.9
38.8
.000
snelle kantelmethode
20.6
24.3 *
.499
72.2
35.1
.001
79.2
80.6 *
.854
herkennen stoornissen in circulatie uitwendige hartmassage
60.8
80.4 *
.001
86.1
64.9
.035
81.1
89.6 *
.189
89.7
95.3 *
.093
94.4
89.2
.414
94.3
92.5
.694
reanimatie bij een kind
6.2
86.5 *
.000
22.2
40.5 *
.092
49.1
43.3
.529
stelpen van bloeding (lokale druk, drukverband) uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’ aanleggen van verbanden: (wond)snelverband, wonddrukverband, dekverband driekante doek aanleggen
22.7
38.5 *
.010
88.9
64.9
.015
83.0
55.2
.001
32.0
73.6 *
.000
91.7
86.5
.479
86.8
82.1
.483
19.6
29.7 *
.076
88.9
73.0
.084
75.5
41.8
.000
27.8
36.5 *
.159
91.7
75.7
.065
81.1
53.7
.002
gebruik van A.E.D.
54.6
45.3
.151
5.6
10.8 *
.414
83.0
14.9
.000
corpus alienum / splinter / teek verwijderen
18.6
27.7 *
.102
33.3
24.3
.395
28.3
20.9
.347
Vaardigheden EHBO in het curriculum
Significantie
Rotterdam Erasmus MC
* niveau oud curriculum is hoger dan niveau nieuw curriculum
64
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
UMCG Voor de vaardigheden: transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek), bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien en vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien, geldt dat het niveau van het nieuwe curriculum significant hoger ligt dan het oude curriculum. Het niveau van het oude curriculum is significant hoger voor de vaardigheden: herkennen van stoornissen in het bewustzijn, immobiliseren cervicale wervelkolom, mond-op-neusbeademing, maskerbeademing, herkennen stoornissen in circulatie, reanimatie bij een kind, stelpen van een bloeding en de ‘regel van 9’ bij brandwonden.
UMCN Voor bijna alle vaardigheden geldt dat het niveau van de studenten in het nieuwe curriculum hoger ligt dat het oude curriculum. Significant hoger zijn: vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp, transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek), herkennen van stoornissen in het bewustzijn ademhaling en circulatie, bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien, verslikken: stoten tussen schouderbladen en Heimlich manoeuvre, snelle kantelmethode en stelpen van een bloeding. Voor de vaardigheden waarbij het niveau van studenten uit het oude curriculum hoger is, is het verschil geen enkele keer significant.
Erasmus MC Het aantal vaardigheden waarbij het niveau van de studenten uit het oude of nieuwe curriculum hoger is, is ongeveer fifty-fifty. Studenten van het nieuwe curriculum geven significant hogere niveau’s aan voor de vaardigheden immobiliseren cervicale wervelkolom, maskerbeademing, stelpen van een bloeding, aanleggen van verbanden en een driekante doek en gebruik van een A.E.D. Het niveau van het oude curriculum is alleen significant hoger voor de vaardigheid: vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp.
EHBO diploma en reanimatiediploma Daarnaast werd een vergelijking gemaakt tussen het niveau van de studenten die wel of geen apart EHBO diploma of reanimatiediploma hebben gehaald. Dit werd voor alle faculteiten in totaal bekeken. Deze vergelijking wordt weergegeven in percentage dat het niveau van het Raamplan haalt. Analyse wordt uitgevoerd met Chi-kwadraat toets. (Tabel 17)
65
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tabel 17: niveau’s voor wel of geen EHBO diploma respectievelijk reanimatiediploma, weergegeven is het percentage (%) dat het niveau van het Raamplan haalt. EHBO diploma Vaardigheden EHBO in het curriculum
Reanimatiediploma
ja (%)
nee (%)
significantie ja (%)
nee (%)
significantie
n = 332
n = 620
p ≤ 0.05
n = 199
n = 748
p ≤ 0.05
86.1
82.1
.109
86.4
82.8
.214
59.9
33.1
.000
69.3
34.9
.000
75.3
65.2
.001
68.3
68.7 *
.919
84.0
75.2
.002
85.9
76.1
.003
94.6
91.6
.095
94.0
92.2
.409
38.0
27.9
.001
30.2
31.8 *
.653
94.3
90.3
.035
96.5
90.4
.006
90.1
85.3
.038
92.5
85.4
.009
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek) herkennen van stoornissen in het bewustzijn bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien immobiliseren cervicale wervelkolom kinlift en snelle mondinspectie, evt. leegmaken verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich manoeuvre herkennen stoornissen in de ademhaling mond-op-mondbeademing
76.7
66.6
.001
75.3
68.6
.069
97.0
94.4
.068
97.5
94.7
.095
mond-op-neusbeademing
69.6
53.5
.000
64.8
57.6
.066
maskerbeademing
50.9
37.3
.000
67.8
35.2
.000
snelle kantelmethode
43.1
17.9
.000
34.2
24.3
.005
herkennen stoornissen in circulatie uitwendige hartmassage
81.0
73.1
.006
73.9
76.2 *
.495
93.4
91.3
.258
94.0
91.4
.244
reanimatie bij een kind
56.0
56.8 *
.824
47.7
58.7 *
.006
stelpen van bloeding (lokale druk, drukverband) uitgebreidheid van brandwonden bepalen met behulp van de ‘regel van 9’ aanleggen van verbanden: (wond)snelverband, wonddrukverband, dekverband driekante doek aanleggen
74.1
66.8
.020
48.2
75.0 *
.000
85.8
79.2
.012
62.8
86.5 *
.000
72.0
64.7
.022
43.7
73.5 *
.000
75.9
67.6
.007
50.8
75.7 *
.000
gebruik van A.E.D.
33.4
17.1
.000
61.3
12.4
.000
corpus alienum / splinter / teek verwijderen
29.5
22.1
.011
30.2
23.1
.041
* niveau zonder diploma is hoger dan met diploma
66
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
EHBO diploma Voor alle vaardigheden geldt dat het niveau van studenten met EHBO diploma hoger ligt dan studenten zonder EHBO diploma. Een uitzondering hierop is het onderdeel: reanimatie bij een kind, dit verschil is niet significant. Voor het grootste deel van de vaardigheden is het niveau van studenten met het EHBO diploma ook significant hoger.
Reanimatiediploma Voor meerdere vaardigheden geldt dat het niveau van studenten zonder een reanimatiediploma hoger is dan studenten met dit diploma. Voor de vaardigheden: reanimatie bij een kind, stelpen van een bloeding, de ‘regel van 9’ bij brandwonden en aanleggen van verbanden en een driekante doek is dit verschil ook significant. Studenten met een reanimatiediploma geven significant hogere niveau’s aan voor de volgende vaardigheden: transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek), bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien, kinlift en snelle mondinspectie en eventueel leegmaken, verslikken: stoten tussen schouderbladen / Heimlich manoeuvre, maskerbeademing, snelle kantelmethode en gebruik van een A.E.D.
Jaargangen Ook werd gekeken of er verschillen zijn tussen de niveau’s aangegeven door de studenten van de verschillende jaargangen van eenzelfde faculteit. Er werd een one way Anova uitgevoerd om te bekijken of deze verschillen significant zijn. Hieruit blijkt dat alleen de verschillen tussen de jaargangen bij het UMCN niet significant zijn, voor de andere faculteiten wel. (Tabel 18) Tabel 18: Significantie van verschil tussen de jaargangen per faculteit, berekend met een one way Anova Faculteit
Significantie van verschil tussen jaargangen (p ≤ 0.05)
Groningen UMCG
.000
Maastricht UM
.000
Nijmegen UMCN
.112
Rotterdam Erasmus MC
.007
Daarnaast worden gemiddelden per jaargang weergegeven met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Dit werd per faculteit apart bekeken. De schaal werd voor alle faculteiten gelijk gehouden, zodat ook de verschillen tussen de faculteiten zichtbaar blijven. Voor het UMCN is het niveau van eerstejaars hoger in vergelijking tot de andere jaargangen, terwijl dit voor de andere faculteiten lager is. Voor het UMCG en
67
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
de UM geldt globaal dat het niveau van de hogere jaargangen gering oploopt. Voor het UMCN loopt dit niveau juist af, het niveau van het Erasmus MC is schommelend. (Figuur 11 t/m 14)
3.5
UMCG
95% CI Gemiddelde score
95% CI Gemidde lde score
3.5
3.0
2.5
2.0
1.5
1.0
UM
3.0
2.5
2.0
1.5 2005
2004
2003
2002
2001
2000
2005
Begin opleiding Geneeskunde
2004
2003
2002
2001
2000
Begin opleiding Geneeskunde
Figuur 11: UMCG, Gemiddelde niveau voor
Figuur 12: UM, Gemiddelde niveau voor
vaardigheden met 95% betrouwbaarheidsintervallen,
vaardigheden met 95% betrouwbaarheidsintervallen,
per jaargang
per jaargang
3.5
UMCN
3.0
95% CI Gemiddelde score
95% CI Gemiddelde score
3.5
2.5
2.0
1.5
1.0
0.5
Erasmus MC
3.0
2.5
2.0
1.5
1.0
2005
2004
2003
2002
2001
2000
2005
Begin opleiding Geneeskunde
2004
2003
2002
2001
2000
Begin opleiding Geneeskunde
Figuur 13: UMCN, Gemiddelde niveau voor
Figuur 14: Erasmus MC, Gemiddelde niveau voor
vaardigheden met 95% betrouwbaarheidsintervallen,
vaardigheden met 95% betrouwbaarheidsintervallen,
per jaargang
per jaargang
68
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Niveau ziektebeelden Ook is gekeken naar het gemiddelde niveau van de studenten op de ziektebeelden. Hiervoor zijn de afzonderlijke niveau’s per student voor alle 31 onderdelen bij elkaar opgeteld en dit is gemiddeld. Daarna is het totaal van alle studenten per faculteit gemiddeld. Het blijkt dat studenten van het UMCN over het algemeen de hoogste niveau’s halen voor de ziektebeelden. Dit verschil ten opzichte van de andere faculteiten is ook significant. Studenten van het UMCG geven de laagste niveau’s aan voor de vaardigheden, dit is echter niet significant verschillend ten opzichte van de UM en het Erasmus MC. (Figuur 15)
2,75
95% CI Totaal
2,50
2,25
2,00
1,75
UMCG
UM
UMCN
Erasmus MC
Figuur 15: Gemiddelde niveau voor ziektebeelden met 95% betrouwbaarheidsintervallen, per faculteit
Vergelijking met niveau Raamplan Ook voor de ziektebeelden werd bekeken of de studenten het niveau aangegeven door het Raamplan halen. Er wordt door middel van een Chi-kwadraat toets gekeken of de verschillende faculteiten significant van elkaar verschillen wat betreft niveau van de student voor de ziektebeelden. (Tabel 19) Voor het niveau aangegeven door het Raamplan wordt verwezen naar Tabel 5. Voor het gemiddelde zijn de percentages van alle items opgeteld en dit is gedeeld door het totaal aantal items.
69
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tabel 19: Niveau ziektebeelden aangegeven door studenten, percentage van het aantal studenten dat het niveau van het Raamplan haalt. Totaal
Groningen UMCG
Maastricht UM
Nijmegen UMCN
Rotterdam Verschil Erasmus MC tussen faculteiten
Ziektebeelden EHBO in het curriculum
gemiddelde percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
n=
810
207
439
64
100
hartinfarct
53.6
39.1
60.1
59.4
51.0
.000
shock
57.3
37.7
66.1
62.5
56.0
.000
COPD
24.7
20.8
28.9
20.3
17.0
.020
pneumothorax
53.6
34.8
61.7
60.9
52.0
.000
hyperventilatie
48.5
36.7
55.1
51.6
42.0
.000
hypoglycemie
40.5
35.7
41.0
48.4
43.0
.270
cerebrovasculaire stoornissen schedelbasisfractuur
44.6
38.2
46.7
60.9
38.0
.005
24.7
24.6
19.4
67.2
21.0
.000
epilepsie
62.5
61.8
58.3
82.8
69.0
.001
dwarslaesie
34.6
26.6
34.2
68.8
31.0
.000
verdrinking
20.0
16.4
18.5
34.4
25.0
.007
val van grote hoogte
29.6
25.6
25.5
51.6
42.0
.000
fracturen
51.5
38.2
55.6
71.9
48.0
.000
luxaties
48.5
36.7
55.1
67.2
32.0
.000
contusie
23.3
17.4
26.2
34.4
16.0
.004
distorsie
26.5
18.4
32.1
35.9
13.0
.000
brandwonden: 1e, 2e en 3e 51.9 graads verbranding
33.8
59.2
62.5
50.0
.000
Insectenbeten
14.8
10.6
13.9
29.7
18.0
.002
anafylactische reactie
39.1
29.5
41.9
60.9
33.0
.000
acute neusbloeding
28.6
23.2
28.5
42.2
32.0
.025
oogletsel
29.1
22.2
26.4
53.1
40.0
.000
verslaving
24.0
17.4
25.7
35.9
22.0
.012
tentamen suicidii
24.4
21.7
23.9
35.9
25.0
.140
Chi-kwadraat Pearson ChiSquare
70
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
Chi-kwadraat Pearson ChiSquare
Verschil tussen faculteiten
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
Rotterdam Erasmus MC
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
Nijmegen UMCN
percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
Maastricht UM
gemiddelde percentage dat niveau Raamplan haalt (%)
Ziektebeelden EHBO in het curriculum
Groningen UMCG
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Totaal
K.D. Hekkert
flauwte
26.8
26.6
21.4
43.8
40.0
.000
oppervlakkige, uitwendige wonden
55.8
41.5
59.5
73.4
58.0
.000
doordringende borstwond/buikwond
31.6
25.1
28.9
56.3
41.0
.000
warmteletsels en drie fasen 7.3 van oververhitting: hittekramp, warmtestuwing en hitteberoerte
5.8
4.1
25.0
13.0
.000
koudeletsels: 1e, 2e en 3e graads bevriezing
6.4
5.8
4.3
14.1
12.0
.002
vergiftiging via 7.5 spijsverteringskanaal, luchtweg en longen en huid
7.2
4.3
18.8
15.0
.000
koolmonoxide-vergiftiging
11.5
7.7
12.3
26.6
6.0
.000
elektriciteitsletsels
15.6
12.6
11.4
42.2
23.0
.000
Gemiddelde
32.9
25.8
33.9
48.3
33.0
Algemeen Het valt op dat het grootste deel van de studenten het niveau aangegeven door het Raamplan niet haalt wat betreft de ziektebeelden, gemiddeld genomen over alle ziektebeelden en faculteiten is dit slechts iets meer dan 30%. De laagste niveau’s (<10% haalt niveau Raamplan) worden aangegeven voor de onderdelen warmteletsels, koudeletsels en vergiftigingen.
Verschillen tussen de faculteiten De verschillen in niveau’s tussen de studenten van de verschillende faculteiten zijn voor bijna alle ziektebeelden significant. De niveau’s van de onderdelen hypoglycemie en tentamen suicidii zijn niet significant, deze niveau’s zijn dus vergelijkbaar tussen de faculteiten.
71
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Tevredenheid over EHBO onderwijs De totale score die de studenten toekennen aan de tien items zijn opgeteld per faculteit. Deze totale score plus een 95% betrouwbaarheidsinterval wordt weergegeven in Figuur 16. Hieruit blijkt dat studenten van het UMCN het meest tevreden zijn over het EHBO onderwijs, dit verschil is alleen significant ten opzichte van het UMCG.
95% CI TOTAAL
40
35
30
25 UMCG
UM
UMCN
Erasmus MC
Figuur 16: totale score op de tien items, per faculteit
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de percentages van de studenten die zich kunnen vinden in de genoemde items. Hiervoor worden de variabelen hergecodeerd: schaal 1 tot en met 3 wordt 1, wat staat voor niet tevreden tot neutraal. Schaal 4 en 5 wordt 2, wat staat voor wel tevreden. Deze analyse wordt uitgevoerd voor de verschillende items apart, uitgesplitst per faculteit. Weergegeven wordt het percentage van de studenten wat tevreden is. (Figuur 17 t/m 26)
72
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
50,0
60,0
50,0 47,2
56,0 50,0
Percentage
Percentage
37,0
43,9
40,0
30,0
42,9
40,0
47,4
33,5
30,0
20,0
20,0 10,0
10,0
0,0
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
Figuur 17: De lessen in elementaire eerste
Figuur 18: Ik ben tevreden over de inhoud van het
hulpverlening in het kerncurriculum voldeden aan
eerste hulp onderwijs in het kerncurriculum
mijn verwachtingen
50,0
60,0
48,3
57,6 50,0 49,0 40,0
32,3
30,0
21,4
20,0
Percentage
Percentage
40,0
40,5
30,0 24,5 20,0
15,5 10,0
10,0
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
Figuur 19: Ik ben tevreden over de hoeveelheid
Figuur 20: Het boek of de syllabus is voldoende om
eerste hulp onderwijs in het kerncurriculum
de theoretische kennis over eerste hulpverlening te krijgen
73
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
50,0
68,1
66,7
60,0 41,7
40,0
30,0
31,5 27,4 24,7
20,0
Percentage
Percentage
52,8
40,0 37,9
20,0 10,0
0,0
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
Figuur 21: De praktijk is voldoende om de
Figuur 22: De hulpmiddelen die werden gebruikt bij
vaardigheden in de eerste hulpverlening te leren
de praktijklessen (bijvoorbeeld mannikin, verbanddoos) zijn voldoende.
60,0
100,0
59,3
50,0 43,9 39,2
83,3
82,7
83,3 74,5
Percentage
Percentage
40,0
80,0 44,8
30,0
60,0
40,0
20,0
20,0
10,0
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
Figuur 23: De examinatie is voldoende om de
Figuur 24: De docent voor het eerste hulp onderwijs
theorie en praktijk te toetsen
is voldoende competent
74
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
60,0
50,0 53,3
50,0
45,0
45,5
UMCN
ErasmusMC
40,0 38,5
30,0
33,7 31,0 25,8
Percentage
Percentage
40,0
34,2 30,0
20,0
20,0
10,0
10,0
0,0 UMCG
UM
UMCN
ErasmusMC
Figuur 25: Ik vind dat ik genoeg kennis en
0,0 UMCG
UM
Figuur 26: Ik heb geen angst om EHBO te verrichten
vaardigheden heb om elementaire eerste hulp te verrichten
De totale tevredenheid werd bekeken over de items twee tot en met acht, omdat deze aspecten over het onderwijs aangeven. De andere drie items gaan over verwachting van het onderwijs en het vertrouwen van de student in eigen kunnen. De scheiding wordt gelegd bij schaal 3, dus studenten die een gemiddelde score van 3,1 hebben, vallen in de groep ‘tevreden over het EHBO onderwijs’. In totaal is 51% van de studenten tevreden over het eerste hulp onderwijs.
75
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Suggesties voor verbeteringen De studenten werden aan het eind van de online enquête gevraagd om suggesties voor verbeteringen van het EHBO onderwijs te noemen. Deze zijn hieronder in een tabel weergegeven, op volgorde van frequentie dat de suggesties is genoemd. Er waren geen suggesties vanuit UMCU studenten, derhalve zijn deze niet meegenomen in de beschrijving. Tabel 20: suggesties voor verbeteringen van het EHBO onderwijs Suggestie
AMC
VUmc
UMCG
LUMC
UM
UMCN
Erasmus MC
Totaal
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
n
%
Totaal
3
100
3
100
136
100
1
100
221
100
24
100
62
100
450
100
Herhaling
1
33
-
-
41
30
-
-
142
64
5
21
34
55
223
50
Uitgebreider: meer onderdelen van EHBO aan bod Onderwijs van langere duur Diploma
-
-
-
-
75
55
-
-
28
13
1
4.2
7
11
111
25
-
-
-
-
24
18
-
-
30
14
6
25
7
11
67
15
-
-
1
33
13
10
1
100
34
15
1
4.2
3
4.8
53
12
Goede examinatie
-
-
-
-
7
5.1
-
-
24
11
1
4.2
5
8.1
37
8.2
Meer praktijk oefenen In eerste jaar mee beginnen EHBO cursus geven
-
-
1
33
1
0.7
-
-
21
10
2
8.3
10
16
35
7.8
-
-
-
-
7
5.1
-
-
9
4.1
1
4.2
16
26
33
7.3
-
-
-
-
-
-
1
100
29
13
-
-
-
-
30
6.7
Verplicht
-
-
-
-
9
6.6
1
100
10
4.5
1
4.2
2
3.2
23
5.1
Nieuwe richtlijnen
-
-
-
-
-
-
-
-
11
5.0
-
-
3
4.8
14
3.1
Duidelijker overzicht
-
-
-
-
-
-
-
-
12
5.4
-
-
-
-
12
2.7
Lotuspatiënten
-
-
-
-
2
1.5
-
-
7
3.2
-
-
2
3.2
11
2.4
Stimulatie trainen vaardigheden Acute situatie simuleren Meer verdieping
1
33
-
-
1
0.7
-
-
8
3.6
-
-
-
-
10
2.2
-
-
-
-
2
1.5
-
-
5
2.3
-
-
1
1.6
8
1.8
-
-
-
-
3
2.2
-
-
3
1.4
-
-
2
3.2
8
1.8
Eenduidigheid binnen docenten Overig
-
-
-
-
1
0.7
-
-
-
-
-
-
5
8.1
6
1.3
2
33
3
100
8
5.9
-
-
16
7.2
1
4.2
13
21
43
10
76
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Hieronder worden de suggesties van de studenten uitgewerkt. Per suggestie wordt eerst een algemeen stukje geschreven wanneer studenten van verschillende faculteiten deze suggestie hebben voorgesteld. Daarna wordt het per faculteit apart besproken wanneer alleen studenten van deze faculteit de suggestie hebben geopperd. Deze kan echter ook bruikbaar zijn voor de andere faculteiten.
Herhaling Algemeen De helft van de studenten die een suggestie hebben ingevuld, hebben aangeven meer herhaling van het EHBO onderwijs te willen. Meestal wordt voorgesteld eenmaal per jaar te herhalen om kennis en vaardigheden op een voldoende niveau en actueel te houden. Meerdere studenten vinden echter eenmaal per jaar nog te weinig, zeker omdat je het nauwelijks toepast in de praktijk buiten op straat. Studenten willen vaak herhaling om routine te krijgen in de vaardigheden en om zich zelfverzekerder te voelen wanneer ze in een situatie terecht komen waarin ze eerste hulp moeten verlenen. Veel studenten willen elk jaar ook een uitbreiding van de kennis. Vaak wordt voorgesteld om met regelmaat herhalingslessen in te voeren. Door continuïteit zal dan meer routine in de vaardigheden ontstaan. Een aantal studenten wil het EHBO onderwijs gespreid over de jaren, in plaats van geconcentreerd in één jaar. Studenten willen vooral herhaling van de praktijk, in ieder geval de reanimatie. Veel studenten willen ook herhaling vlak voor de co-schappen, zodat je beter voorbereid en zekerder je co-schappen ingaat. Er wordt meerdere malen voorgesteld om jaarlijks een herhalingsdag te geven. Een student stelt voor om dit voor de hele lichting tegelijk te doen. Sommige studenten willen graag herhaling onder begeleiding van docenten, andere studenten hebben ook behoefte aan facultatieve herhaling. Meerdere studenten stellen voor om herhalingslessen verplicht te maken. Een student oppert meer subsidie zodat meer (herhaal)trainingen gegeven kunnen worden. UMCG Voor Groningen wordt voorgesteld om ook EHBO onderwijs in het vierde, vijfde en zesde jaar te geven. UM Voor Maastricht komt duidelijk naar voren dat bijna alle studenten behoefte hebben aan meer herhalingslessen. Er is een klein aantal studenten dat voorstelt niet meteen de eerste weken van de opleiding met het EHBO onderwijs te beginnen. Als reden wordt genoemd dat alles nog nieuw is, waardoor de kennis en vaardigheden uiteindelijk veel te snel wegzakken. Voorgesteld wordt om het in de loop van het jaar te doen en het elk jaar te herhalen met telkens uitbreiding van kennis en vaardigheden, zodat men in jaar zes in staat is om goede eerste hulp te verlenen. Reanimatiecursussen moeten jaarlijks structureel worden herhaald.
77
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
UMCN Met ingang van het studiejaar 2005/2006 is het verplicht voor eerstejaars studenten Geneeskunde om de EHBO cursus te volgen, daarvoor werd deze facultatief aangeboden. Een student stelt voor om elk jaar minimaal één week te besteden aan alle verschillende onderdelen van de EHBO en niet alleen maar een paar keer mond-op-mondbeademing en reanimatie. Verbandleer is ook een belangrijk onderdeel. Erasmus MC Een student uit Rotterdam stelt voor om het EHBO onderwijs in de vorm van lijnonderwijs te geven.
Uitbreiding Algemeen Alleen BLS is niet voldoende, studenten hebben behoefte aan een volledige EHBO cursus. Vooral verbanden, wondbehandeling, brandwonden, verdrinking, intoxicaties, insectenbeten, distorsies en fracturen worden regelmatig genoemd als onderdelen waarin de studenten meer onderwijs willen. Dit zijn onderwerpen die je in de dagelijkse praktijk vaker tegen zult komen dan een reanimatie, noemen zij als reden. Omdat zij Geneeskunde studeren, wordt ook van hen verwacht in een dergelijk situatie adequaat te kunnen handelen. De meeste studenten willen hiervan zowel theorie als praktijk. UMCG Voor Groningen wordt voorgesteld om de EHBO cursus die facultatief via de studievereniging wordt aangeboden ook in het curriculum op te nemen. Dit moet voor iedereen verplicht zijn. Het aantal plaatsen bij de facultatieve cursus is op dit moment zeer beperkt, het zou voor iedereen beschikbaar moeten zijn. UM Graag meer theorie over de verschillende ziektebeelden.
Onderwijs van langere duur Algemeen Er zijn een heel aantal studenten die graag meer tijd voor EHBO in het curriculum willen. UMCN Een aantal studenten geven aan dat in een heel korte tijd heel erg veel stof wordt behandeld waardoor je het niet optimaal kunt leren. Dit geldt ook voor handelingen die je moet oefenen. Een reden hiervoor kan zijn dat het EHBO cursus in Nijmegen bovenop het gewone onderwijs wordt gevolgd. Voor een aantal studenten is dit te druk om de EHBO stof goed onder de knie te krijgen. UMCG Een student vindt dat er minstens 40 uur per jaar EHBO worden gegeven. Mensen gaan er terecht van uit dat wanneer je Geneeskunde studeert, je dit vanaf jaar één kunt.
78
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Diploma Algemeen Veel studenten zijn voorstander van het uitreiken van een diploma. Een aantal wil een officieel diploma, bijvoorbeeld van het Oranje Kruis. Andere studenten vinden een certificaat voldoende. Meerdere studenten willen dit diploma verplicht stellen. Meerdere studenten zijn van mening dat een diploma uitreiken motiverend werkt. UMCG Tweemaal wordt genoemd dat elk jaar een officieel EHBO examen plaats zou moeten vinden om je certificaat te verlengen. UM Studenten moeten een certificaat kunnen halen, zodat je al werkzaam kunt zijn op feesten en evenementen om meer ervaring op te doen.
Goede examinatie Algemeen Er worden meerdere voorstellen gedaan om de examinatie te verbeteren. Ten eerste moet er een aparte examinatie voor EHBO zijn. Zowel de theorie als de praktijk moet getoetst worden. Meerdere studenten zijn van mening dat er vaker getoetst moet worden, sommigen zijn voor een jaarlijkse toetsing. UMCG Iedereen moet geëxamineerd worden, niet alleen een paar willekeurige studenten bij het PVO-examen. UM Er moet een speciale EHBO toetsing komen, bijvoorbeeld een apart tentamen aan het einde van het studiejaar of het invoeren van een volledige EHBO vaardighedentoets, buiten de reguliere toetsing van vaardigheden. Als argumenten worden genoemd dat je door een strengere toetsing wordt gedwongen de theorie dieper te bestuderen. Door vaker te toetsen krijg je meer routine. Erasmus MC Het examen was van korte duur volgens een student, een langere toets zou betrouwbaarder zijn. Volgens een andere student mag het examen pittiger. Ook wordt genoemd dat het EHBO-examen beter geregeld kan worden, nu moesten sommige mensen 2,5 uur wachten voordat ze het examen konden afleggen.
Meer praktijk oefenen Algemeen Veel studenten hebben behoefte aan meer praktijkonderwijs. Reanimatietraining is hierbij belangrijk. Ze willen meer praktijkervaring opdoen. Voorgesteld wordt om meer praktijk in te voeren, ten koste van
79
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
theorie. De theorie kunnen de studenten immers zelf thuis bestuderen, dit hoeft niet in groepsverband. Meerdere studenten willen een Skillslab waar ze de vaardigheden te kunnen oefenen. UMCG Voorgesteld wordt om een speciale dag te organiseren waarop studenten al hun vaardigheden kunnen oefenen in nagespeelde, zo echt mogelijke situaties. UM Volgens meerdere studenten dient er vaker getraind te worden. Meerdere studenten willen de praktijk/traumadag die geschrapt is uit het vierde jaar opnieuw invoeren: deze werd erg leuk en leerzaam gevonden.
In eerste jaar mee beginnen Algemeen Een groot deel van de studenten vindt dat het EHBO onderwijs al vanaf het eerste jaar aan bod moet komen. Sommigen geven meer algemeen aan dat er eerder mee begonnen moet worden. In het eerste jaar moet dan een uitgebreide basis worden gelegd, waar in de volgende jaren op voortgebouwd kan worden.
EHBO cursus geven Algemeen De faculteiten moeten ofwel zelf een EHBO cursus geven, ofwel een cursus aanbieden. De meeste studenten prefereren een erkende cursus die één tot twee weken full-time wordt gegeven. UM Op dit moment wordt in Maastricht eerste hulp geïntegreerd in een blok behandeld waarbinnen ze relevant zijn. Volgens een student zorgt dit ervoor dat de aangeboden informatie goed opgenomen kan worden, maar dat een aantal principes toch niet uitgebreid genoeg aan bod komt. Er zijn verschillende voorstellen vanuit de studenten om dit te veranderen: -
aparte EHBO cursus, bijvoorbeeld twee weken intensieve cursus met meer uitbreiding en diepgang aan het einde van jaar één. (in de meeste gevallen genoemd)
-
apart blok met alleen EHBO
-
duidelijk blokoverstijgend onderwijs
-
aparte cursus voor gevorderden, die iets extra's biedt buiten de primaire EHBO
-
meer buitenschoolse cursussen
80
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Verplicht Algemeen Meerdere studenten zijn van mening dat het onderwijs in EHBO verplicht moet zijn. Het zou niet facultatief aangeboden moeten worden, maar opgenomen moeten worden in het curriculum en verplicht worden gesteld.
Nieuwe richtlijnen Algemeen Er moet aandacht zijn voor nieuwe richtlijnen, en deze moeten zo snel mogelijk aangeleerd worden aan de studenten. Het lesmateriaal moet up-to-date zijn. Voorgesteld wordt om bijvoorbeeld een e-mail naar alle studenten te sturen wanneer er nieuwe richtlijnen zijn. UM Ook ouderejaars moeten les krijgen in de nieuwe richtlijnen. Voor Maastricht wordt voorgesteld om updates via Eleum door te geven. Erasmus MC Er moet informatie naar de studenten doorgespeeld worden, ook tijdens de co-schap fase. Bijvoorbeeld door middel van schriftelijke post omtrent veranderde richtlijnen.
Duidelijker overzicht UM Studenten uit Maastricht geven aan een duidelijker overzicht van het EHBO onderwijs te willen. Ze willen graag een betere structuur en meer samenhang in de lessen.
Lotuspatiënten Algemeen Een aantal studenten geeft aan meer onderwijs te willen met lotuspatiënten of simulatiepatiënten. UM Er wordt voorgesteld om meer te oefenen met situaties waarin je aan je lot wordt overgelaten om eerste hulp te verlenen. Dit moet dan geoefend worden met simulatiepatiënten, zodat er niets kan gebeuren. Een ander voorstel is om realistischere EHBO trainingen te creëren door simulatiepatiënten de instructie te geven voor persoonlijke eigenschappen en emoties.
81
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Stimulatie training vaardigheden Algemeen Het moet meer gestimuleerd worden om de vaardigheden te trainen. Daarnaast moeten er ook meer mogelijkheden zijn voor het oefenen van vaardigheden. Er zijn studenten die graag meer docentonafhankelijk willen oefenen. Anderen vinden daarentegen feedback van een docent tijdens het oefenen juist prettig, zodat je goed weet wat je wel en niet goed doet. Uit ervaring van de studenten blijkt dat docent-onafhankelijk oefenen bij onvoldoende docentafhankelijke herhaling niet voldoende effectief is, omdat twijfel ontstaat over de manier van uitoefenen van de vaardigheden. UM Gedurende het curriculum moeten mogelijkheden geboden worden om zelf te oefenen, hierop moet ook geattendeerd worden. Er moeten personen aangesteld worden waarbij je terecht kunt met vragen of voor adviezen.
Acute situatie simuleren Algemeen Studenten geven aan de theoretische kennis toe te willen passen op praktijksituaties. Ze hebben behoefte aan meer situatiegericht onderwijs. Er moeten mogelijkheden geboden worden voor het opdoen van praktische ervaring. Ze willen oefenen met verschillende situaties en casussen. UMCG Er moet meer nadruk gelegd worden op de spoedeisende handelingen die in een ziekenhuis verricht moeten worden. UM Theoretisch en in alle rust EHBO uitvoeren is minder moeilijk dan in een 'panieksituatie'. Het zou goed zijn om een acute situatie te simuleren zodat je het adrenaline element er in mee neemt.
Meer verdieping Algemeen Een aantal studenten geeft aan meer verdieping te willen in het onderwijs, dit gaat meestal om een theoretische verdieping.
Eenduidigheid binnen docenten Erasmus MC Volgens een aantal studenten was de variatie tussen de docenten te groot, zij geven ook aan meer eenduidigheid binnen docenten te willen. Er moet slechts één docent per groep zijn, hier moeten geen
82
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
wisselingen in optreden. Er moet eenduidigheid zijn binnen de docenten qua regelgeving en hoe studenten dingen aangeleerd moeten worden.
Overig AMC •
Ook voor mensen die nog geen EHBO onderwijs hebben gehad moet de cursus beschikbaar worden gesteld, de tweedejaars van nu willen graag EHBO onderwijs maar hebben niet de mogelijkheid. (1x)
•
Inzage in de toets en duidelijkheid over de manier van toetsing. (1x)
VUmc •
Constructieve feedback (1x)
•
Skillslab voor het oefenen vaardigheden (1x)
•
Meer vaardigheden leren (1x)
UMCG •
Intensiever onderwijs (2x)
•
Niet teveel onderwerpen behandelen in één les (1x)
•
Meer onderwijs over wat je als arts op de centrale spoedopvang tegen kan komen en wat dan de mogelijkheden tot handelen zijn. (1x)
•
Kleinere groepen (1x)
•
Studiepunten aan toekennen (1x)
•
Meer voorbeelden (1x)
•
Meer vaardigheden leren (1x)
•
Goed, duidelijk boek in plaats van stencils (met opzoekmogelijkheden) (2x)
•
Niet teveel onderwerpen behandelen in één les (1x)
•
Goede materialen (1x)
•
Meer controle of de studenten de EHBO vaardigheden beheersen (1x)
•
Ambulancestage (1x)
•
Net als bij de Skillslab boekjes ook hier een DVD uitbrengen. (1x)
•
Nadruk leggen op hoe belangrijk het is. (1x)
•
Ook lesgeven met A.E.D. en beademingsmasker. (1x)
•
Duidelijke literatuuradviezen geven, zodat je naderhand makkelijker iets kunt terug lezen. Bij
UM
bepaalde vaardigheden is weinig literatuur te vinden. (1x)
83
K.D. Hekkert
•
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Het EHBO onderwijs dient gegeven te worden door gespecialiseerde hulpverleners die de kennis en kunde wat betreft EHBO bezitten. (1x)
•
Meer nadruk leggen in de opleiding over coördinatie in een eerste hulp situatie: leiding nemen, delegeren, ambulance bellen (1x)
•
Meer les over reanimatie (1x)
•
Landelijke meerdaagse EHBO cursus voor co-assistenten (1x)
•
Traumatologie cursus uitgebreider en herhalen (1x)
•
Subsidie voor meer trainingen (1x)
•
Strengere eisen over basiscompetenties wat betreft eerste hulpvaardigheden die je als arts moet hebben (1x)
UMCN •
EHBO cursus in het rooster integreren in plaats van in de avonduren (2x)
Erasmus MC •
Niet teveel onderwerpen behandelen in één les (1x)
•
Duidelijke richtlijnen (1x)
•
Meer aandacht besteden aan hoe het er in de praktijk aan toe gaat (1x)
•
Goede materialen (1x)
•
Duidelijke syllabus (1x)
•
Minder volgens het boekje werken (1x)
•
Het verschil met de cursussen die ik heb gevolgd bij het Oranje Kruis is te groot. (1x)
•
Artsen als docenten (geen EHBO-ers) (1x)
•
Meer over wat acute hulp met je doet: een ongeluk zien, dood gaan. (1x)
•
Vaker tijdens de colleges richten op de praktijk in plaats van alleen de theorie: hoe ga je met de patiënt om (1x)
•
Lesniveau en examenniveau moeten overeen komen (1x)
•
Studiepunten aan toekennen (1x)
•
EHBO onderwijs moet aan het einde van het eerste jaar, zodat je de basale kennis van circulatie en ademhaling hebt. (1x)
•
Het aanbieden van een extra facultatieve EHBO cursus. Op dit moment wordt het EHBO onderwijs in een korte periode gegeven waardoor kennis weer snel verloren gaat (1x)
•
EHBO onderwijs combineren met bepaalde casussen in het reguliere onderwijs. (1x)
84
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Extra opmerkingen Voor het UMCG zijn er ook opmerkingen van studenten uit C2000, inmiddels is het onderwijs al verbeterd in G2010. Meerdere studenten aan het UMCN uit de hogere jaren hebben het voorstel gedaan om de EHBO cursus die door de studievereniging wordt aangeboden, in het curriculum te integreren. Dit is inmiddels doorgevoerd.
85
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
3. Opleidingsdirecteuren Geneeskunde Drie van de acht opleidingsdirecteuren hebben de vragenlijst ingevuld. Hiermee is de respons 37,5%. De uitwerkingen van de vragenlijsten worden hieronder per faculteit weergegeven. Groningen UMCG De plaats van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening in het curriculum: er zijn practica BLS in jaar één, twee en drie van de Bacheloropleiding. De opleidingsdirecteur vindt het aanleren van elementaire handelingen (ABC) en ook het handelen in situaties van druk en spanning het belangrijkste wat de studenten moeten leren. Wat betreft praktische vormgeving van het onderwijs wordt vooral het oefenen in kleine groepen, één op één met de docent, belangrijk gevonden. De opleidingsdirecteur is tevreden over de plaats dat het onderwijs heeft in de eerste drie jaren. Als mogelijke verbetering wordt genoemd dat er meer tijd beschikbaar mag komen voor het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening. Een belemmering hierbij vormt met name de beschikbare tijd in het curriculum. Maastricht UM De plaats van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening in het curriculum: het eerste jaar in Maastricht is gericht op acute nood. De blokken waarin het eerste hulp onderwijs gegeven wordt: 1.1
Acute nood
1.2
Traumata
1.3
Ademnood
1.4
Shock
1.5
Buikklachten
1.6
Bewustzijnstoornissen
De opleidingsdirecteur vindt het vooral belangrijk dat de studenten in staat zijn de principes en de mechanismen achter de ontregeling te begrijpen en tegelijkertijd praktisch te kunnen handelen. Er is vaardigheidsonderwijs waarbij de vaardigheden tot en met het vijfde jaar geëxamineerd kunnen worden. De opleidingsdirecteur is tevreden over het eerste hulp onderwijs aan de faculteit vanwege de systematiek en de aandacht hiervoor. De herhaling van de vaardigheden zou beter kunnen in de vervolgjaren van de studie. In het vijfde jaar is er wel een extra cursus met betrekking tot kinderreanimatie. Voor het eerste jaar zijn er geen belemmeringen aan te wijzen voor het uitvoeren van het eerste hulp onderwijs. Voor de jaren erna is er deels een probleem met de organisatie.
86
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Nijmegen UMCN De plaats van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening in het curriculum: in het eerste studiejaar wordt een cursus eerste hulp afgerond met een theoretisch en praktisch examen conform het Oranje Kruis. Herhaling en verdieping zijn gepland voor het tweede en derde cursusjaar en vervolgens in de coschappen. De opleidingsdirecteur vindt het belangrijkste wat de studenten moeten leren de basale vaardigheden reanimatie en algemene beleidsaspecten ten aanzien van acuut geneeskundig handelen. Belangrijkst betreft praktische vormgeving aan het EHBO onderwijs wordt gevonden het oefenen in kleine groepen onder leiding van gekwalificeerde instructeurs én herhalingen eens per jaar. De opleidingsdirecteur is tevreden over het eerste hulp onderwijs sinds de invoering van de BaMastructuur (september 2005) waarin aandacht voor eerste hulp onderwijs structureel is ingebouwd conform bovenstaande. Er worden geen belemmeringen genoemd voor de uitvoering van het onderwijs. Aan het UMCN worden getrainde student-assistenten ingezet, dit verloopt met veel succes. Er worden geen verdere verbetering genoemd, deze zijn recent doorgevoerd mede naar aanleiding van eerder uitgevoerd onderzoek.
87
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Conclusie
EHBO onderwijsverantwoordelijken
Praktische vormgeving onderwijs Aan zeven van de acht universiteiten wordt formeel les gegeven in elementaire eerste hulpverlening. Alleen in Leiden is op dit moment EHBO niet opgenomen in het curriculum, dit zal naar verwachting wel binnen korte tijd ingevoerd worden. In bijna alle gevallen betreft het verplicht onderwijs. Aan de ene universiteit is dit een redelijk op zich staande cursus geïntegreerd in het curriculum. Aan andere universiteiten is het onderwijs in eerste hulp verweven door een of meerdere blokken. Meestal wordt het eerste hulp onderwijs in het eerste of tweede jaar gegeven. Een kleine meerderheid van de faculteiten geven wel herhalinglessen, maar een jaarlijkse herhaling van de vaardigheden is zeer zeldzaam. Voor het theoretische gedeelte wordt vaak gewerkt met syllabi. Daarnaast wordt niet veel gebruik gemaakt van aanvullende studieboeken. Bij een aantal faculteiten wordt gewerkt met een Skillslab of Vaardigheidsonderwijs, waar studenten oefenen met de praktijk. De meeste faculteiten geven een examen: meestal praktijk en theorie, soms alleen theorie en soms alleen praktijk. Hierbij moet wel een kanttekening worden gemaakt: in meerdere gevallen is er geen apart examen over eerste hulp, maar is dit een onderdeel van een andere toets, zoals een vaardigheidstoets wat aan het einde van het jaar wordt gegeven of een bloktoets. Bij meerdere faculteiten wordt een toegangstoets afgenomen over de theorie voordat ze deel kunnen nemen aan het practicum. Alle faculteiten maken gebruik van hulpmiddelen tijdens de lessen. In alle gevallen wordt gebruik gemaakt van een mannikin. Een verbanddoos en een mondmasker worden bij iets meer dan de helft van de faculteiten gebruikt, de A.E.D. bij minder dan de helft. In de helft van de gevallen wordt er ook gewerkt met lotusslachtoffers, meestal is dit tijdens één les of tijdens het examen. Aan slechts één faculteit is er keuzeonderwijs in eerste hulpverlening. Een opvallend verschil is de grootte van de groep waarin de praktijk wordt geoefend, dit varieert van vier tot vijftien. De verhouding student : instructeur varieert ook van 4:1 tot 15:1. Er zit veel verschil in het aantal studiebelastingsuren wat besteed wordt aan eerste hulp, dit varieert van 4,5 tot 75 uren. Tevens zit er veel verschil in de verhouding in tijd die besteed wordt aan theorie dan wel praktijk. Dit varieert van 15% theorie:85% praktijk tot 80% theorie:20% praktijk. Er zijn veel verschillende disciplines die het onderwijs in eerste hulp verzorgen, meestal zijn dit meerdere disciplines samen. In de meeste gevallen is dit Anesthesiologie, vaak ook Heelkunde en Intensive Care. Ongeveer de helft van de faculteiten werkt met erkende instructeurs. Meerdere faculteiten werken met student-assistenten. Slechts bij één faculteit krijgen de studenten een erkend diploma voor eerste hulp.
88
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Reden voor het niet geven van een diploma is dat deze slechts één jaar geldig is. Daarentegen reiken meerdere faculteiten wel een cursuscertificaat uit.
Niveau’s vaardigheden en ziektebeelden Over het algemeen kan gesteld worden dat bijna alle vaardigheden van de eerste hulp wel aan bod komen in het curriculum. Bij het VUmc (95,5%) en Erasmus MC (90,9%) komen bijna alle vaardigheden ook op minimaal het niveau van het Raamplan aan bod. Het LUMC (40,9%) en UMCU (54,5%) halen in vergelijking tot de andere faculteiten het minst aantal vaardigheden op minimaal het niveau van het Raamplan. Vaardigheden die bij meerdere faculteiten (>2) niet aan bod komen binnen de EHBO lessen zijn maskerbeademing, gebruik van een A.E.D., snelle kantelmethode, de ‘regel van 9’ bij brandwonden, aanleggen van verbanden en een driekante doek, en corpus alienum verwijderen. Basale vaardigheden als vijf belangrijke punten bij verlenen van eerste hulp, stabiele zijligging, herkenning van stoornissen in bewustzijn / ademhaling / circulatie, mond-op-mondbeademing en hartmassage komen altijd aan bod binnen de EHBO lessen, over het algemeen is dit ook op minimaal niveau 3. Bij meerdere faculteiten worden de ziektebeelden niet behandeld binnen de cursus BLS of EHBO, maar komt dit in de rest van het curriculum aan bod. Het Erasmus MC (87,1%) heeft het hoogste percentage ziektebeelden dat het niveau van het Raamplan haalt. Het UMCG (22,6%), LUMC (12,9%), UM (22,6%) en UMCU (0%) halen het minst aantal ziektebeelden op niveau van het Raamplan in het EHBO onderwijs. Ziektebeelden die bij de meeste faculteiten (>6) wel binnen het EHBO onderwijs aan bod komen zijn: hartinfarct, shock, COPD, pneumothorax, hyperventilatie, hypoglycemie, brandwonden, oppervlakkige/uitwendige wonden, verdrinking en flauwte. Ziektebeelden die bij meerdere faculteiten niet aan bod komen (<4) zijn: val van grote hoogte, luxaties, insectenbeten, acute neusbloeding, oogletsel, verslaving, tentamen suicidii, doordringende borstwond/buikwond, koudeletsels, vergiftigingen en elektriciteitsletsels.
Tevredenheid en veranderingen in het onderwijs Alle faculteiten besteden aandacht aan het optimaliseren van het onderwijs, bijvoorbeeld met behulp van evaluaties. Regelmatig worden veranderingen in het onderwijs doorgevoerd. Alle onderwijsverantwoordelijken zijn bekend met de nieuwe richtlijnen van de Nederlandse Reanimatieraad; deze worden ook doorgevoerd in het onderwijs middels aanpassingen in de syllabi en instructie aan de studenten. Alle onderwijsverantwoordelijken zijn tevreden over het onderwijs in eerste hulp. De meeste denken ook dat de gemiddelde studenten voldoende kennis en vaardigheden bezit om eerste hulp te verlenen. Grote belemmeringen voor het uitvoeren van het onderwijs zijn niet aan te wijzen. Meestal zijn er wel wensen,
89
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
zoals meer herhaling, meer tijd om praktische vaardigheden te oefenen, meer onderwerpen van eerste hulp in het curriculum en meer materialen. Deze uitbreidingen worden wel belemmerd door de kosten en een krap curriculum waardoor geen extra tijd gereserveerd kan worden voor onderwijs in eerste hulp. Het belangrijkste punt aangedragen door de onderwijsverantwoordelijken voor verbetering zijn de herhalingslessen. Sinds een aantal jaren groeit het aantal studenten Geneeskunde per jaar zeer sterk. Dit brengt problemen met zich mee wat betreft de organisatie en logistiek van het praktisch onderwijs, ook brengt het extra kosten met zich mee. Ondertussen zijn de meeste van dergelijke problemen opgelost.
Studenten Geneeskunde
Niveau’s vaardigheden en ziektebeelden Gemiddeld genomen over alle vaardigheden en faculteiten voldoet 65% aan het niveau van het Raamplan. Vaardigheden waarbij de meeste studenten het niveau van het Raamplan wel halen (>90%), zijn: mondop-mondbeademing, uitwendige hartmassage, stabiele zijligging, en kinlift en snelle mondinspectie. Vaardigheden waarbij veel studenten het niveau van het Raamplan niet halen (<30%), zijn: gebruik van een A.E.D., corpus alienum verwijderen en de snelle kantelmethode. Gemiddeld genomen heeft het Erasmus MC het grootste aantal studenten dat het Raamplan niveau haalt, 76%. Het UMCG heeft het minste aantal studenten dat het Raamplan niveau haalt, namelijk 65%. Het grootste deel van de studenten haalt het niveau van het Raamplan niet wat betreft de ziektebeelden. Gemiddeld genomen over alle ziektebeelden en faculteiten is dit slechts iets meer dan 30%. De laagste niveau’s ten opzichte van het Raamplan worden aangegeven voor de onderdelen warmteletsels, koudeletsels en vergiftigingen, minder dan 10% haalt op deze onderdelen het niveau van het Raamplan. De hoogste relatieve niveau’s worden aangegeven voor de onderdelen epilepsie, shock, oppervlakkige / uitwendige wonden, hartinfarct, pneumothorax, brandwonden en fracturen. Meer dan 50% haalt voor deze onderdelen het Raamplan. Voor de ziektebeelden geven studenten van het UCMN de hoogste relatieve niveau’s aan, 48% haalt het Raamplan niveau. Studenten van het UMCG geven de laagste relatieve niveau’s aan, 26% haalt het Raamplan niveau.
Tevredenheid over het onderwijs Gemiddeld genomen is de mening van de studenten over het EHBO onderwijs neutraal, dit neigt iets meer naar tevreden. Het meest tevreden zijn de studenten aan het UCMN over het EHBO onderwijs aan hun faculteit. Zij geven ook aan het meest vertrouwen te hebben in eigen kunnen. Wanneer gekeken wordt naar de verdeling wel/niet tevreden, kan gesteld worden dat over het algemeen 51% van de studenten
90
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
tevreden is over het gegeven EHBO onderwijs. Over het algemeen zijn de studenten het minst tevreden over de hoeveelheid EHBO onderwijs.
Opleidingsdirecteuren Geneeskunde De mening van de opleidingsdirecteur van het UMCG komt grotendeels overeen met de EHBO onderwijsverantwoordelijke voor deze faculteit. Ook voor het UM en UMCN geldt dat opleidingsdirecteur en onderwijsverantwoordelijke grotendeels op één lijn zitten. Van de andere faculteiten was geen respons, derhalve kan hier geen conclusie aan verbonden worden.
Totale conclusie Deze studie laat een grote verscheidenheid aan inhoud, hoeveelheid en praktische vormgeving van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening zien. Geconcludeerd kan worden dat het onderwijs in de artsopleiding in Nederland onvoldoende voldoet aan de richtlijnen gesteld in het Raamplan. Hiermee wordt de hypothese verworpen. Voor het VUmc en het Erasmus MC geldt echter dat het onderwijs in meer dan 90% van de vaardigheden voldoet aan het niveau gesteld in het Raamplan. De rest van de faculteiten zit net boven de 60%, behalve het LUMC en UCMU die hier nog onder zitten. Het onderwijs in de ziektebeelden komt minder dicht bij het niveau gesteld in het Raamplan. Alleen voor het Erasmus MC geldt dat het onderwijs in meer dan 80% van de ziektebeelden voldoet aan het Raamplan niveau, voor de andere faculteiten is dit minder dan 60%. Gemiddeld haalt 65% van de studenten het niveau gesteld in het Raamplan. Hier zitten wel significante verschillen in tussen de faculteiten. Het Erasmus MC haalt het hoogste percentage, namelijk 76% van de studenten haalt het Raamplan niveau. Ook de studenten komen wat betreft de ziektebeelden minder dicht bij het niveau gesteld in het Raamplan. Gemiddeld haalt 33% het Raamplan niveau. Ook hier zitten significante verschillen in tussen de faculteiten. Studenten van het UMCN halen het hoogste percentage, 48% haalt het niveau gesteld in het Raamplan. In totaal is 51% van de studenten tevreden over het gegeven EHBO onderwijs. Studenten zijn het minst tevreden over de hoeveelheid van het onderwijs. Het meest tevreden zijn studenten van het UMCN.
91
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Aanbevelingen Aan de hand van belemmeringen voor de uitvoering van het EHBO onderwijs en mogelijkheden voor verbetering, zoals dit naar voren is gekomen uit de interviews met de onderwijsverantwoordelijken, worden aanbevelingen geschreven. Ook de suggesties door de studenten worden hierin meegenomen. Hierbij wordt gekeken naar de manier waarop de andere medische faculteiten hun eerste hulp onderwijs hebben vormgegeven. Uit verschillende onderzoeken in de literatuur komen ook een heel aantal aanbevelingen naar voren, deze zullen daarna besproken worden. Tenslotte zal een overzicht gegeven worden van de wijze waarop goed EHBO onderwijs gegeven moet worden, gebaseerd op dit onderzoek en de literatuur.
Aanbevelingen naar aanleiding van dit onderzoek Voor het geven van goed onderwijs in elementaire eerste hulpverlening zijn een aantal belemmeringen aan te wijzen. Dit zijn voornamelijk de kosten, docenten, grote hoeveelheid studenten en tijd in het curriculum. Het is moeilijk om deze belemmeringen op te heffen. Elke faculteit heeft een budget beschikbaar voor onderwijs. Het moet duidelijk worden gemaakt dat elementaire eerste hulpverlening een belangrijk onderdeel is van de opleiding Geneeskunde, zoals ook gesteld is in het Raamplan. Wellicht zal er dan meer geld voor vrijgemaakt worden. Een andere mogelijkheid is om meer subsidies te regelen. Er kunnen wel een aantal adviezen opgesteld worden om het EHBO onderwijs meer succesvol te maken en kosten te besparen.
Jaargangen en studiebelastingsuren Bijna alle studenten hebben aangegeven dat in het eerste jaar begonnen moet worden met het EHBO onderwijs. Op dit moment hebben alleen het LUMC en het Erasmus MC geen EHBO onderwijs in het eerste jaar, hier zou verandering in moeten komen. In het eerste jaar moet dan een goede basis worden aangeleerd, hier zouden minimaal twintig studiebelastingsuren aan besteed moeten worden. Minimaal elk jaar moet een herhaling van de EHBO vaardigheden plaatsvinden, eventueel met een uitbreiding. Hier moet per keer twee studiebelastingsuren aan besteed worden. In het vierde jaar, net voor de co-schappen moet in ieder geval ook EHBO onderwijs worden gegeven. Veel studenten blijken hier behoefte aan te hebben.
92
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Herhalingslessen Het belangrijkste verbeterpunt wat aangewezen kan worden, zijn de herhalingslessen. Dit wordt door bijna elke onderwijsverantwoordelijke genoemd. Ook wordt dit door een groot aantal studenten genoemd, ongeveer 50% van de studenten die een suggestie hebben ingevuld. Deze herhaling zou minimaal elk jaar plaats moeten vinden, liever nog twee keer per jaar. Probleem is mogelijk een beperkte tijd in het curriculum. Deze herhaling hoeft echter niet veel tijd te kosten. Een goed gestructureerde jaarlijkse herhaling onder leiding van gekwalificeerde docenten in een 2-uurs practicum zou haalbaar moeten zijn. Frequenter herhalen is belangrijk dan veel uren per keer dat een herhaling wordt gegeven. Deze herhalingsessies zouden opgenomen kunnen worden in kernblokken die te maken hebben met bijvoorbeeld Circulatie, Respiratie of Acute Geneeskunde. Een andere mogelijkheid is om een- of tweemaal per jaar een herhalingsmiddag of avond in te voeren, eventueel voor meerdere jaargangen tegelijk.
Uitgebreide EHBO cursus Studenten willen graag een cursus waarbij alle onderdelen van EHBO aan bod komen. Vooral verbanden, wondbehandeling, brandwonden, verdrinking, intoxicaties, insectenbeten, distorsies en fracturen worden regelmatig genoemd als onderdelen waarin de studenten meer onderwijs willen. Onderwerpen die in ieder geval aan bod moeten komen zijn: beoordelen van vitale functies, stabiele zijligging, vrijmaken van de ademweg, mond-op-mondbeademing, uitwendige hartmassage, stelpen van een bloeding, shock, lokale letsels en verbandleer. Ook hier is een tekort aan tijd in het curriculum mogelijk een probleem. Deze cursussen zouden echter ook in de avonduren aangeboden kunnen worden. Uit bijvoorbeeld de EHBO cursus aan het UMCN of de SEMA plus cursus aan het AMC blijkt dat studenten wel bereid zijn in de avonduren dergelijke trainingen te volgen. Het is belangrijk om ook voor en tijdens de co-schappen een herhaling van de EHBO aan te bieden. Eén van de studenten heeft voorgesteld om een landelijke meerdaagse EHBO cursus voor coassistenten in te voeren.
Student-assistenten EHBO lessen kunnen het best gegeven worden door erkende instructeurs. Om op een eenvoudige manier te bezuinigen kunnen echter ook studenten opgeleid worden tot instructeur. Ervaring van de universiteiten die er op dit moment mee werken, het UMCN en het UMCU, wijst uit dat dit succesvol verloopt. Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen, moeten de student-assistenten een intensieve opleiding tot instructeur krijgen die elk jaar herhaald wordt. Daarnaast is het raadzaam om tijdens de praktijklessen een docent of erkend instructeur bij de verschillende groepen te laten rouleren.
93
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Examinatie Aan het einde van de EHBO lessen moet een formele toetsing plaatsvinden. Dit moet een aparte toets zijn, niet gecombineerd met een bloktoets of algemene vaardigheidstoets. Studenten geven aan dat dit een extra motivatie is om de stof goed te bestuderen. Belangrijk is om zowel de theorie als de praktijk te toetsen. Hierbij is een tekort aan docenten voornamelijk een probleem, of de kosten die het met zich meebrengt om hier meer docenten voor in te zetten. Belangrijk is daarom om deze toetsing efficiënt uit te voeren. De theorie kan getoetst worden met een computertoets. Voor het toetsen van de praktijk kunnen ook student-assistenten ingezet worden wanneer er gebruik wordt gemaakt van duidelijke scorelijsten.
Theorie versus praktijk Tijd in het curriculum is kostbaar, deze moet daarom zo zinvol mogelijk besteed worden. Het is belangrijk om zoveel mogelijk praktijk te oefenen tijdens de lessen. Studenten hebben hierbij behoefte aan begeleiding, vooral bij het aanleren van de vaardigheden. Er moet direct kunnen worden ingegrepen om te voorkomen dat een vaardigheid verkeerd aangeleerd wordt. Daarentegen kunnen de studenten de theorie zelf thuis bestuderen. Alleen de belangrijkste onderdelen van de theorie en eventuele vragen kunnen dan in de les behandeld worden, zodat er zoveel mogelijk tijd over is om de praktijk te oefenen. Een gevaar bestaat dat de studenten deze zelfstudie niet goed uitvoeren. Een goede oplossing hiervoor, waar het VUmc en het UMCG ook al mee werken, is het houden van een theorietoets voordat de studenten deel mogen nemen aan het practicum. Het feit dat studenten vooral behoefte hebben aan praktijk tijdens de lessen komt ook uit de studentenenquête naar voren.
Docent-onafhankelijk oefenen Wanneer er te weinig tijd in het curriculum is, kan er ook voor worden gekozen om docent-onafhankelijk te oefenen. Belangrijk is wel dat de studenten het eerst al goed aan hebben geleerd. Eventueel kan na het zelfstandig oefenen, bijvoorbeeld voor een toets, nog een keer worden geoefend met een docent erbij. Dan zijn studenten er zeker van dat ze de vaardigheden goed beheersen.
Syllabus Studenten blijken behoefte te hebben aan een duidelijke syllabus. Belangrijk is dat de syllabus overzichtelijk is en duidelijke instructies bevat. Om kosten te besparen op de syllabus is het aan te raden om deze dubbelzijdig printen of uitsluitend digitaal aan te bieden.
94
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Computerpractica Ook computergestuurde practica werken voor de studenten erg prettig. Wanneer eenmaal computergestuurde practica voorhanden zijn, is dit veel minder arbeidsintensief en zijn minder docenten nodig. Vooral DPS casussen (Dynamische Patiënten Simulatie) zijn een leuke en leerzame manier om te oefenen met patiënten, zonder dat hier consequenties aan verbonden zijn voor de patiënt. Bovendien is dit een onderwijsmethode waar weinig kosten aan verbonden zijn, de studenten kunnen zelf oefenen met de casussen. Sinds kort zijn de COO practica van de verschillende faculteiten makkelijk te bereiken via MedischOnderwijs.nl.
Beeldmateriaal Uit de interviews met de onderwijsverantwoordelijken blijkt dat er behoefte is aan meer beeldmateriaal. Hiermee kan een realistisch beeld worden geschetst van een acute hulpsituatie. Het blijkt ook dat studenten hier behoefte aan hebben. Dergelijke video’s zouden vanuit de overheid ter beschikking moeten worden gesteld. Wanneer eenmaal videomateriaal voorhanden is, is dit ook minder arbeidsintensief en zijn minder docenten nodig.
Acute situatie simuleren Niet alleen in theorie, maar ook in praktijk zouden de studenten een simulatie willen zien van een acute situatie. Als argument wordt genoemd dat het handelen in een panieksituatie heel anders is dan het rustig oefenen op je medestudenten. Studenten willen graag oefenen met verschillende situaties en casussen, hiervoor zou een speciale dag of middag voor georganiseerd kunnen worden. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van lotuspatiënten, om zodoende een hele ongevalsituatie te creëren. In Maastricht werken ze al met een dergelijk ongevallencircuit, de studenten blijken dit heel goed te waarderen. Het zou goed zijn om iets dergelijks aan alle faculteiten in te voeren.
Grootte van de groepen Belangrijk is om het praktijkonderwijs in kleine groepen te geven, liefst vier tot acht studenten. Wanneer de groepen groter zijn, moeten er ook meer instructeurs zijn. Studenten hebben behoefte om veel te oefenen en dit werkt beter in kleine groepen. De instructeur kan dan direct ingrijpen wanneer een vaardigheid verkeerd wordt aangeleerd. Bovendien durven studenten in kleinere groepen beter om extra uitleg te vragen.
95
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Praktijkervaring opdoen De echte situatie is uiteraard beter om ervaring op te doen dan een simulatie. Dit kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld een halve dag meelopen bij een ambulance of een EHBO hulppost op een evenement. Een aantal studenten hebben ook aangegeven hier behoefte aan te hebben. Het is natuurlijk niet mogelijk om een hele lichting van 400 studenten mee te laten lopen. Een idee is om een dergelijke meeloopdag te verloten aan een aantal studenten, bijvoorbeeld aan de studenten die het beste punt hebben gehaald voor hun toets.
Diploma Uit de enquête blijkt dat studenten het erg waarderen wanneer een diploma zou worden uitgereikt. Een probleem hierbij is dat deze na een jaar niet meer geldig is. Dit zou echter wel een extra stimulatie zijn om eenmaal per jaar bijvoorbeeld een herhalingsavond in te voeren. Wanneer een diploma niet mogelijk is, wordt in ieder geval een certificaat ook op prijs gesteld.
Hulpmiddelen Bij de EHBO lessen moeten in ieder geval mannikins en verbanddozen aanwezig zijn. Een A.E.D. en mondmasker zijn ook wenselijk. De studenten moeten voldoende mogelijkheid hebben om hiermee te oefenen. Daarom zou ongeveer één mannikin en één verbanddoos per vier studenten aanwezig moeten zijn.
Nieuwe richtlijnen Belangrijk is om ook aandacht te besteden aan de nieuwe Richtlijnen van Nederlandse Reanimatieraad. Alle studenten moeten hiervan op de hoogte worden gesteld, en niet slechts de studenten die toevallig op het moment van invoering van de nieuwe richtlijnen EHBO onderwijs hebben. Een idee kan daarom zijn om in geval van nieuwe Richtlijnen bijvoorbeeld alle studenten een e-mail te sturen met daarin de belangrijkste veranderingen en eventueel een link naar de website van de Nederlandse Reanimatieraad (www.reanimatieraad.nl), zodat studenten uitgebreid kunnen lezen wat er veranderd is. Dergelijke veranderingen kunnen ook via de elektronische leeromgeving van de faculteit bekend worden gemaakt. Uit de enquête blijkt dat de studenten hier behoefte aan hebben.
Alle faculteiten op één lijn Uit deze inventarisatie blijkt dat de faculteiten hun eerste hulp onderwijs heel divers hebben vormgegeven wat betreft inhoud en praktische uitvoering. Het behoeft de aanbeveling om wat betreft het onderwijs op één lijn te komen. Om dit te realiseren moet een landelijke bijeenkomst worden georganiseerd voor alle
96
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
EHBO instructeurs van de verschillende medische faculteiten. Dit betreft dan een betaalde bijscholing waarbij de verschillende medische faculteiten op één lijn komen wat betreft inhoud van het eerste hulp onderwijs. Dit zou vanuit overheid moeten worden georganiseerd en gefinancierd.
Aanbevelingen uit de literatuur
Aanbevelingen van het Royal College of Physicians Het Royal College of Physicians geeft aanbevelingen voor minimum training standaarden: alle medische studenten moeten les krijgen in BLS tijdens het eerste preklinische semester, de vaardigheden moet opnieuw gecontroleerd en verbeterd worden in het tweede jaar. Daarnaast moeten kennis en vaardigheden getest worden met behulp van professionele examens.20
Bottom-up curriculum Uit het onderzoek aan drie Deense medische universiteiten bleek dat er een verschil bestond tussen de bedoelde en de geleerde curricula wat betreft praktische klinische vaardigheden. In de formulering van het advies om deze situatie te verbeteren, wordt een onderscheid gemaakt tussen top-down en bottom-up curriculum. In het eerste geval wordt het curriculum bepaald van bovenaf door curriculum ontwikkelaars, en wordt dit passief geïmplementeerd door docenten. De curriculum ontwikkelaars moeten er echter rekening mee houden dat de docenten niet noodzakelijk de doelen die gesteld zijn ook delen, wat kan leiden tot een slechte implementatie van het bedoelde curriculum. De bottom-up benadering is beter, hierbij moeten docenten en studenten deelnemen in de besluitvorming over educatie. Andere maatregelen om het curriculum te verbeteren zijn een goed-gepland curriculum met niet alleen expliciete doelstellingen, maar ook gestructureerde mogelijkheden om de gevraagde klinische vaardigheden te oefenen, tijdige feedback over het niveau van vaardigheden en effectieve klinische instructies.22
Herhalingslessen Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de kennis wat betreft eerste hulpvaardigheden snel verloren gaat.7,31 Daarom is het belangrijk om regelmatig herhalingslessen aan te bieden, indien mogelijk op een jaarlijkse basis.13 In een onderzoek van Weaver wordt een kort en objectief evaluatie-instrument beschreven wat instructeurs en studenten kan helpen om specifieke gebieden van zwakte te identificeren. Resultaten van de evaluatie samen met de feedback van de instructeur geeft studenten de gelegenheid om zich te richten op de zwakke gebieden terwijl er een instructeur bij is. Eerdere onderzoeken hebben laten zien dat verlies in het vaardigheidsniveau al na drie maanden optreedt en dat de aanbeveling van de American Heart Association voor een recertificatie na een jaar niet
97
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
realistisch is. Het ophalen en versterken van de verschillende vaardigheden zijn sneller nodig. Implementatie hiervan wordt bemoeilijkt door hoge kosten van instructeurs en materialen. Daarom wordt een alternatieve benadering voorgesteld. Een cognitieve follow-up evaluatie blijkt een goede voorspeller te zijn van CPR psychomotor prestatie. Daarom kan een gestandaardiseerde, zelf in te vullen evaluatie per e-mail uitgevoerd worden op gekozen intervals. Dit brengt minder kosten met zich mee en geeft directe feedback over de zwakke kennisgebieden. De reanimators weten dan meteen waar ze aan moeten werken.32 Uit de survey van Graham blijkt dat training meest effectief is als deze herhaald wordt met intervallen van minder dan 6 maanden.18
Effect van een enkele, extra sessie voor het oefenen van vaardigheden Een groot deel van de medische studenten gaat de co-schappen in met te weinig basisvaardigheden. In een onderzoek van Liddell wordt het effect geëvalueerd van een eenmalig 3-uurs practicum in het derde jaar. De controle- en interventiegroep worden getest in jaar vijf, ook wordt een vragenlijst afgenomen over ervaringen in het uitvoeren van de vaardigheden. De interventiegroep haalt significant betere resultaten voor de vaardighedentoets. Geconcludeerd wordt dat een enkele, goed gestructureerde sessie van vaardigheden in een vroeg stadium van het curriculum een lange termijn effect kan hebben in het leren van basisvaardigheden. Bovendien kan dit het vertrouwen van de student verhogen om hun vaardigheden te beoefenen.33
Examinering Een aanbevolen methode van examinering, waarbij vooral praktische vaardigheden worden getest, is de OSCE: Objective Structured Clinical Examination. Dit bestaat uit tien verschillende stations waar de studenten een praktische taak moeten uitvoeren of vragen moeten beantwoorden over aangeleverd materiaal. Bij elk station staan examinatoren met een scoreformulier om een objectieve beoordeling te geven door toekennen van punten. Daarnaast is er een multiple-choice vragenlijst en een subjectieve beoordeling door de examinatoren.34
Studentinstructeurs Een training in BLS kost veel docent-uren. Om kosten te besparen, blijkt het werken met studentinstructeurs een goede methode te zijn. Vanuit het ziekenhuis van Birmingham is een onderzoek hiernaar uitgevoerd en zij beschrijven de volgende methode: De studentinstructeurs worden jaarlijks uit de beste tweedejaars geselecteerd. Deze krijgen een 14-uurs BLS instructeurcursus door RLSS (Royal Life Saving Society) UK waarin de volgende aspecten aan bod komen: theorie en praktijk van lesgeven in reanimatie, presentatietechnieken en groepsmanagement vaardigheden. Er zijn veel voordelen van een
98
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
cursus geleid door studenten: ondanks tijdsdruk bij de docenten kan er toch een hogere ratio van instructeurs in verhouding tot studenten zijn. Daarnaast is er controle op de inhoud van het onderwijs door training van de instructeurs. Ook is het een leerzame ervaring met lesgeven voor de studenten zelf. Het blijkt dat zowel de studenten als de academische staf het prettig vinden om op deze manier te werken.20
Geen correlatie tussen hoeveelheid training en vertrouwen in vaardigheden Uit een studie van Graham naar CPR training blijkt er geen correlatie te zijn tussen hoeveelheid training en het vertrouwen in de vaardigheden. Een verhoging in vertrouwen hoeft geen verhoging in competentie te weerspiegelen. Deze trend zou verklaard kunnen worden door het werken met een kunstmatige trainingssituatie, de angst voor ‘het echte’, het begin van echte klinische verantwoordelijkheid en de perceptie dat reanimatie één van de meest stressvolle situaties is.35
Innovatief curriculum beter dan traditioneel In een onderzoek van Remmen wordt gekeken naar de effectiviteit van basis klinische vaardigheidstrainingprogramma’s. Hiertoe wordt een cross-sectionele vergelijking gemaakt tussen vier medische universiteiten: Groningen, Maastricht, Antwerpen en Gent. Hiervoor wordt een geschreven test van vaardigheden gebruikt die een goede correlatie heeft met de daadwerkelijke prestatie van studenten. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen een traditioneel curriculum wat gebaseerd is op hoorcolleges en een probleemgestuurd curriculum met longitudinaal vaardighedentraining in vaardigheidslabs en jaarlijkse toetsing van basis klinische vaardigheden. Het blijkt dat de score bij een innovatief curriculum altijd hoger is. Na twee jaar innovatief curriculum is de score vergelijkbaar met de score na co-schappen in het traditionele curriculum. Hieruit wordt geconcludeerd dat vaardigheidslabtraining in het eerste jaar en jaarlijkse toetsing de studenten beter heeft voorbereid op de co-schappen.36
Factoren die bepalen of reanimatiecursus wordt gehaald Uit een onderzoek naar factoren die bepalen of CPR reanimatiecursus wordt gehaald, blijkt dat moeilijkheden met lezen, leeftijd en eerdere training belangrijk zijn. Het laten zien van video en werkboeken hebben een positief effect op de slagingskans.37
An Educator's Guide to Teaching Emergency Medicine to Medical Students Uit deze richtlijnen voor het geven van onderwijs komen als voornaamste punten naar voren dat het belangrijk is om vooraf leerdoelen te stellen, achteraf te evalueren en te zorgen voor een combinatie van didactische en klinische componenten.38
99
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Overzicht aanbevelingen Hieronder wordt een overzicht gegeven van het advies met betrekking tot de manier waarop goed EHBO onderwijs er uit zou moeten zien, gebaseerd op resultaten van dit onderzoek en de literatuur. Alleen de belangrijkste aanbevelingen die hieruit naar voren kwamen, worden weergegeven. (Tabel 21) Tabel 21: overzicht, hoe moet goed EHBO onderwijs gegeven worden
Advies
Uitwerking
In eerste jaar beginnen met EHBO onderwijs
In eerste jaar goede basis leggen wat betreft eerste hulp, minimaal 20 studiebelastingsuren
Herhalingslessen
Minimaal elk jaar een herhalingstraining tijdens de doctoraalfase
Uitgebreide EHBO cursus
Alle onderdelen van de EHBO moeten aan bod komen4
Student-assistenten
Studenten moeten een intensieve opleiding tot instructeur krijgen, controle door docent of erkend instructeur
100
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Discussie In deze inventarisatie is alleen het onderwijs in BLS en eerste hulpverlening volgens het Oranje Kruis meegenomen. De ATLS (Advanced Trauma Life Support) werd buiten beschouwing gelaten. Het onderzoek had betrekking op de jaren één tot en met vier, de doctoraalfase, van de opleiding Geneeskunde. Het onderwijs in de jaren vijf en zes werd buiten beschouwing gelaten. Vaak is er aan het begin of tijdens de co-schappen nog wel een herhaling van eerste hulpvaardigheden, vooral de reanimatie en hartmassage worden dan herhaald. Onderwijsverantwoordelijken Voor het in kaart brengen van het EHBO onderwijs is de onderwijsverantwoordelijke geïnterviewd. Zij zijn echter niet altijd op de hoogte van de rest van het curriculum. Hierdoor is het mogelijk dat er meer aandacht in de overige jaren aan EHBO wordt besteed dan in deze inventarisatie in kaart is gebracht. Het was voor de EHBO onderwijsverantwoordelijken moeilijk om het niveau volgens het Raamplan van de EHBO onderdelen in te schatten. Dit geldt vooral voor de ziektebeelden. Er is een correctie gemaakt aan de hand van de syllabus indien deze voorhanden was. Vaak is er niet sprake van een aparte EHBO cursus, maar is deze geïntegreerd in het curriculum of komen verschillende onderdelen van eerste hulp in verschillende blokken aan bod. Hierdoor was het moeilijk om dit onderwijs te analyseren en aan te geven hoeveel studiebelastingsuren en studiepunten hiervoor staan. De vraagstelling of het onderwijs in de artsopleiding in Nederland voldoet aan de richtlijnen gesteld in het Raamplan inzake eerste hulp onderwijs moet op de resultaten van dit onderzoek negatief beantwoord worden. De bevinding dat het onderwijs niet adequaat is, komt overeen met eerdere bevindingen uit de literatuur.17,18,19,20,21 Niet alle onderwerpen van de EHBO, zoals beschreven in het Raamplan en het Oranje Kruis Boekje, komen aan bod in de lessen over eerste hulp. Dit geldt voor alle faculteiten. Met name de ziektebeelden komen niet aan bod tijdens de EHBO lessen, deze worden namelijk vaak behandeld in de rest van het curriculum. Tussen de faculteiten zitten veel verschillen in EHBO onderwerpen en het niveau waarop deze behandeld worden. De verschillen zijn voor de ziektebeelden groter dan voor de vaardigheden. Deze verschillen zijn waarschijnlijk te wijten aan keuzes die gemaakt worden wat betreft de te behandelen onderwerpen in het curriculum. Deze keuzes spelen dan door in de tijd die ervoor wordt vrijgemaakt en geld dat ervoor ter beschikking wordt gesteld. Een reden waarom het niveau gesteld in het Raamplan niet gehaald wordt, is mogelijk een tekort aan tijd in het curriculum. Binnen de doctoraalfase van Geneeskunde moeten talloze onderwerpen worden behandeld, en hierin moeten keuzes gemaakt worden. Mogelijk gaat hierbij de voorkeur uit naar
101
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
ziekenhuissituaties en Advanced Cardiac Life Support. Andere redenen zijn een tekort aan docenten en geld. Het moet meer duidelijk worden dat onderwijs betreffende elementaire eerste hulpverlening essentieel is, dan zal er ook meer tijd worden gemaakt in het curriculum en zal er meer geld ter beschikking worden gesteld.
Studenten Er waren problemen met het verspreiden van de online enquête onder de studenten. In verband met privacy redenen konden e-mail adressen van studenten niet verstrekt worden. Daarom is aan de opleidingsdirecteuren van Geneeskunde en het Disciplineoverlegorgaan Medische Wetenschappen gevraagd of zij bereid waren om deze enquête voor ons te versturen. Helaas waren zij hiertoe niet bereid, mede omdat alle faculteiten zelf enquêtes afnemen onder de studenten om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. Uiteindelijk zijn de studenten bereikt via de verschillende Medische Faculteitsverenigingen. Zes daarvan hebben medewerking verleend, echter allemaal op een andere manier. Hierdoor zijn er grote verschillen in responsaantallen tussen de faculteiten. Mogelijk is er bij deze onderzoeksopzet sprake van selectiebias. De studenten zijn gevraagd mee te werken op een vrijwillige basis. Mogelijk hebben vooral studenten die betrokken zijn bij EHBO onderwijs of net EHBO onderwijs of een cursus hebben gehad, de enquête ingevuld. In dat geval zouden de daadwerkelijke niveau’s van de studenten lager zijn. Ook kan het zijn dat vooral studenten die ontevreden zijn over het EHBO onderwijs de enquête invullen, waardoor de tevredenheid lager uitvalt dan deze in werkelijkheid is. Uit de persoonlijke gegevens van de enquête blijkt dat vanuit het UMCN vooral studenten uit het eerste jaar de enquête hebben ingevuld. Dit is te verklaren door het feit dat de eerstejaars net het EHBO onderwijs hebben gehad. Voor het Erasmus MC zijn er juist bijna geen respondenten uit het eerste jaar, EHBO komt hier ook pas in het tweede jaar aan bod. Voor alle faculteiten geldt dat bijna geen studenten met begin opleiding 1998 en 1999 de enquête hebben ingevuld, deze zullen waarschijnlijk zijn afgestudeerd. Bij de meeste faculteiten worden de verschillende ziektebeelden niet behandeld binnen de cursus BLS of EHBO, maar komen deze aan bod in de rest van het curriculum. Het is onduidelijk of de kennis die de studenten hebben ingevuld, vooral geleerd is tijdens de EHBO lessen of tijdens de rest van het curriculum. Daarom zijn hier slechts in beperkte mate analyses mee uitgevoerd. Een kleine groep studenten hebben nog geen onderwijs in EHBO gehad in het curriculum, maar hebben wel de enquête ingevuld. Deze zijn wel meegenomen bij de beschrijving en de analyse, omdat hier slechts een minimaal effect van werd verwacht. Bij sommige faculteiten komen bepaalde vaardigheden zoals het gebruik van een A.E.D. of reanimatie bij een kind pas in een latere jaargang aan bod. Hierdoor kunnen de niveau’s in deze enquête lager zijn uitgevallen dan ze in werkelijkheid zijn.
102
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Verschillende studenten hebben naast het EHBO onderwijs in het curriculum ook zelf een EHBO cursus gevolgd. De niveau’s die ze hebben ingevuld, zijn dan ook op basis van deze cursus, en niet wat ze geleerd hebben in het curriculum. Daarom is nog een aparte vergelijking gemaakt tussen studenten die wel of geen EHBO diploma hebben. Een enkele student die op eigen initiatief een EHBO cursus heeft gevolgd, heeft toch de enquête ingevuld op basis van wat zij geleerd heeft in het curriculum. Hierdoor is mogelijk een kleine vertekening in de vergelijking tussen de studenten met en zonder EHBO diploma. Uit de opmerkingen ingevuld bij de enquête bleek dat voor sommige studenten de enquêtevragen niet altijd even duidelijk waren door andere benamingen voor vaardigheden die zij hebben geleerd, dit was bijvoorbeeld voor het UMCG het geval. Ook was er onder een aantal studenten wat onduidelijkheid over de niveau’s van het Raamplan, met name voor de ziektebeelden. Het was niet duidelijk of het zelfstandig uitvoeren, onder begeleiding uitvoeren of slechts bedenken van een behandeling bij een diagnose werd bedoeld. Een student merkte op dat wat betreft ervaring in de praktijk niet helemaal duidelijk was of hiermee training van de vaardigheden werd bedoeld of praktijkervaringen met een echte patiënt. Een andere opmerking was dat het verschil in ‘kunnen verrichten’ in theoretische/praktische zin verwarrend was. Door deze kleine onduidelijkheden zijn de enquêtes mogelijk niet helemaal correct ingevuld. Daarnaast hadden studenten moeite met zich herinneren in welke jaartallen de verschillende vaardigheden en ziektebeelden aan bod zijn gekomen. Veel studenten hebben dit onderdeel ook niet ingevuld. Daarom is er voor gekozen om de jaargangen niet mee te nemen in de beschrijving en analyse. Verder werd door studenten aan de UM een aantal keer de opmerking gemaakt dat veel van de onderwerpen wel uitgebreid aan bod zijn gekomen in het curriculum, maar dat veel kennis ver is weggezakt omdat dit nooit is herhaald. Ook werd gezegd dat veel van de aandoeningen wel zijn behandeld, maar niet echt op EHBO niveau. Door een student aan de UM werd opgemerkt dat veel van de onderwerpen wel herkend worden, hoewel er nooit specifiek onderwijs over is geweest. De basisvaardigheden zijn wel aangeleerd, zodat je wel weet hoe je moet handelen in een acute situatie, maar het niet zonder hulp van een arts op kunt lossen. Een student van het Erasmus MC merkte op dat sommige ziektebeelden nog niet zijn behandeld in het curriculum, maar zelf wel weet hoe hiermee om moet worden gegaan. Hierdoor kan mogelijk een kleine vertekening opgetreden zijn. De vraagstelling of het niveau van de studenten inzake eerste hulp voldoet aan de richtlijnen gesteld in het Raamplan moet op de resultaten van dit onderzoek negatief beantwoord worden. De bevinding dat het niveau van studenten inzake eerste hulp te laag is, komt overeen met eerder onderzoek.12 Studenten hebben niet kennis over alle onderwerpen van de EHBO, zoals beschreven in het Raamplan en het Oranje Kruis Boekje. Dit geldt voor de studenten van alle faculteiten. Met name de niveau’s voor de ziektebeelden, aangegeven door het Raamplan, worden niet behaald. Dit is opmerkelijk, omdat de meeste
103
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
studenten de enquête hebben ingevuld op basis van hun kennis, welke niet alleen te wijten is aan de lessen over eerste hulp, maar ook aan de rest van het curriculum. Dit is een aanwijzing dat de ziektebeelden ook niet voldoende worden behandeld in de rest van het curriculum. Er zitten veel verschillen tussen de niveau’s van de studenten van de verschillende faculteiten. Wat betreft de vaardigheden hangen deze ook samen met het aangegeven niveau door de onderwijsverantwoordelijke, oftewel het niveau waarop de studenten les krijgen. Het komt namelijk ook hier naar voren dat studenten van het Erasmus MC ten opzichte van de andere faculteiten de hoogste niveau’s behalen in vergelijking met het Raamplan (studenten van het VUmc hebben de enquête niet ingevuld). Opvallend is dat deze vergelijking niet voor de ziektebeelden opgaat. Studenten van het UMCN geven namelijk de hoogste niveau’s aan, terwijl de onderwijsverantwoordelijken van het Erasmus MC de hoogste niveau’s aangeven. Dit kan mogelijk verklaard worden door het feit dat bij de onderwijsverantwoordelijken alleen het onderwijs wat betreft eerste hulp is meegenomen, terwijl de studenten hun kennis bij de enquête invullen, die waarschijnlijk ook mede bepaald is door wat in de rest van het curriculum aan bod is gekomen. Mogelijk speelt ook mee dat vooral eerstejaars UMCN studenten de enquête hebben ingevuld, zij hebben net een EHBO cursus gehad. Bij de vergelijking met het niveau dat gesteld is door de faculteit ten opzichte van het niveau aangegeven door de studenten, is opvallend dat vooral studenten van het Erasmus MC het aangegeven niveau door de onderwijsverantwoordelijke niet halen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de niveau’s aangegeven door de onderwijsverantwoordelijke opvallend hoog zijn ingeschat, en deze niet precies weerspiegelen wat er daadwerkelijk wordt aangeleerd. Bij de vergelijking tussen het oude en nieuwe curriculum is vooral een verschil te merken bij het UMCN: voor bijna alle vaardigheden geldt dat het niveau van de studenten in het nieuwe curriculum hoger ligt dan het oude curriculum. Voor zowel het UMCG als het Erasmus MC geldt dat voor bepaalde onderdelen studenten uit het oude curriculum hogere niveau’s aangeven, en voor bepaalde onderdelen de studenten uit het nieuwe curriculum. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het EHBO onderwijs aan het UMCG en het Erasmus MC wel bestond, maar deze alleen is aangepast. Voor het UMCN geldt dat het onderwijs pas sinds dit jaar is opgenomen in het curriculum. Wat betreft de vergelijking tussen de niveau’s van studenten met en zonder EHBO diploma valt op te merken dat voor bijna alle vaardigheden de studenten met een EHBO diploma hogere niveau’s aangeven. Hieruit kan men concluderen dat een EHBO diploma daadwerkelijk bijdraagt aan de kennis en vaardigheden van studenten wat betreft eerste hulp. Opvallend is dat studenten met een reanimatiediploma voor veel vaardigheden geen hoger niveau behalen dan studenten zonder reanimatiediploma. Hieruit kan men concluderen dat een reanimatiediploma alleen voor een beperkt aantal vaardigheden bijdraagt aan kennis en kunde. Mogelijk hebben studenten met een
104
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
reanimatiediploma wel het idee dat zij hierdoor een voorsprong hebben en dat zij daardoor minder aandachtig de lessen volgen. Tussen de jaargangen van eenzelfde faculteit zitten significante verschillen tussen de studenten. Dit geldt alleen niet voor het UMCN, waarschijnlijk omdat te weinig studenten de enquête hebben ingevuld. Over het algemeen kan gesteld worden dat het niveau per jaargang gering oploopt. Alleen voor het UMCN geldt dat dit niveau juist afloopt, met een uitschieter naar beneden voor de studenten die in jaargang 2003 zijn begonnen. Het hoge niveau van de eerstejaars is te verklaren doordat net afgelopen jaar de EHBO cursus in het curriculum is ingevoerd. De kennis van de studenten in de voorgaande jaren neemt af omdat er geen herhaling van de vaardigheden is. Net voor de co-schappen wordt weer aandacht besteed aan bepaalde onderdelen van de EHBO, zoals reanimatie. Mogelijk is daarom het niveau van de studenten die in 2002 aan hun opleiding Geneeskunde zijn begonnen weer wat hoger. Gemiddeld over de faculteiten komt duidelijk naar voren dat de studenten het meest tevreden zijn over de docenten. Hierbij is opvallend weinig verschil tussen de faculteiten. Over de hulpmiddelen die gebruikt worden tijdens de praktijklessen is men ook redelijk tevreden. Het minst tevreden is men over de hoeveelheid eerste hulp onderwijs in het curriculum. Daarnaast geven veel studenten aan dat de praktijk niet voldoende is om de vaardigheden in de eerste hulpverlening te leren. Opvallend veel verschil tussen de faculteiten is er bij het item hoeveelheid eerste hulp onderwijs en syllabus. Over het algemeen kan gesteld worden dat studenten van het UMCN het meest tevredenheid zijn over het EHBO onderwijs. Dit zal te maken hebben met de recente verandering in het curriculum. Ongeveer tweederde van de studenten geeft aan niet genoeg kennis en vaardigheden inzake elementaire eerste hulpverlening te hebben. Hierbij schieten studenten van het UMCN er in positieve zin uit. Dit kan te maken hebben met het feit dat zij net een EHBO cursus hebben gehad, en er nog maar weinig kennis is weggezakt. Meer dan de helft van de studenten geeft aan angst te hebben om EHBO te verrichten. Dit hangt over het algemeen samen met het vertrouwen of zij voldoende kennis en vaardigheden hebben. Opvallend is dat slechts eenderde van de studenten van het Erasmus MC aangeeft genoeg kennis en vaardigheden te bezitten, terwijl bijna de helft aangeeft geen angst te hebben om EHBO te verrichten. Mogelijk wordt hieraan meer aandacht besteed in het onderwijs. Een reden waarom het niveau gesteld in het Raamplan niet gehaald wordt, is ten eerste dat niet alle onderwerpen behandeld worden in het curriculum en niet op voldoende niveau. Daarnaast hebben de studenten niet vaak de mogelijkheid om een aparte EHBO cursus te volgen, zonder bijkomende kosten. Bovendien wordt vaak te weinig aandacht besteed aan herhaling van de onderwerpen, waardoor kennis snel wegzakt.
105
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Het onderwijs in de artsopleiding in Nederland en het niveau van de studenten voldoen onvoldoende aan de richtlijnen gesteld in Raamplan. Deze bevinding komt overeen met hetgeen gevonden in de literatuur.12,17,18,19,20,21 Door meer aandacht voor het onderwijs en recente veranderingen, zijn hier echter al wel verbeteringen in opgetreden in vergelijking tot een aantal jaren geleden.27,28
106
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Dankwoord Graag wil ik drs. ECTH Tan en dr. J Biert bedanken voor de begeleiding van mijn stage. Daarnaast wil ik een woord van dank richten aan de stichting ’De drie lichten’ zonder wier financiële ondersteuning dit onderzoek niet mogelijk zou zijn geweest. Ik wil alle EHBO onderwijsverantwoordelijken aan de medische faculteiten bedanken voor hun bereidheid om mee te werken aan het interview en de opleidingsdirecteuren voor het invullen van de vragenlijsten. Ook een woord van dank aan de Medische Faculteitsverenigingen die bereid waren om hun studenten op de hoogte te stellen van de enquête over het EHBO onderwijs. Tenslotte wil ik de meer dan duizend studenten die de moeite hebben genomen om de online enquête in te vullen, bedanken.
107
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Referenties
1. José Geurts. Bron: Ongevallen in Nederland 1997/1998, een gezamenlijk onderzoek van het CBS, Stichting Consument en Veiligheid, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid en het Universitair Medisch Centrum Utrecht. 2. Miles S. First-aid Training. British Medical Journal 1969; 4, 485-7 3. Handley AJ. Basic Life Support. British Journal of Anaesthesia 1997; 79: 151-8 4. Oranje Kruis Boekje, Officiële handleiding tot het verlenen van eerste hulp bij ongelukken. Koninklijke nationale Bond voor Reddingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken, Oranje Kruis, 23e druk, 1997, Leiden 5. Metz JCM, Pels Rijcken – van Erp Taalman Kip EH, van den Brand-Valkenburg BWM. Raamplan 1994 artsopleiding: Eindtermen van de artsopleiding. Nijmegen, 1994 6. Metz JCM, Verbeek-Weel AMM, Huisjes. Raamplan 2001 artsopleiding, bijgestelde eindtermen van de artsopleiding. Nijmegen 2001 7. Lowenstein RS, Libby LS, Mountain RD, Hansbrough JF, Hill DM, Scoggin CH. Cardiopulmonary resuscitation by medical and surgical house-officers. The Lancet 1981; 26, 679-81 8. Skinner DV, Camm AJ, Miles S. Cardiopulmonary resuscitation skills of preregistration house officers. British Medical Journal 1985; 290, 1549-50 9. Casey WF. Experience of medical students in cardiopulmonary resuscitation. The Lancet 1983; 25, 1444-5 10. Casey WF. Cardiopulmonary resuscitation: a survey of standards among junior hospital doctors. Journal of the Royal Society of Medicine 1984; 77, 921-4
108
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
11. Berden HJ, Hedrick JM, van Doornen JP, Willems FF, Pijls NH, Knape JT. A comparison of resuscitation skills of qualified general nurses and ambulance nurses in The Netherlands. Heart Lung 1993; 22(6), 509-15. 12. Harrison GA, Hillman KM, Fulde GWO, Jacques TC. The need for undergraduate education in critical care. (Results of a questionnaire to year 6 medical undergraduates, university of New South Wales and recommendations on a curriculum in critical care) Anaesthesia and Intensive Care 1999; 27, 53-8 13. Hollis S, Gillespie N. An audit of BLS support skills amongst general practitioner principals: is there a need for regular training? Resuscitation 2000; 44, 171-5 14. Nyman J, Sihvonen M. Cardiopulmonary resuscitation skills in nurses and nursing students. Resuscitation 2000; 47(2), 179-84 15. Van Kerschaver E, Delooz HH, Moens GF. The effectiveness of repeated cardiopulmonary resuscitation training in a school population. Resuscitation 1989; 17(3), 211-22 16. Smith GB, Hill SL. Resuscitation training for medical students in the UK – a comparison with the USA. Intensive Care Medicine 1987; 13, 260-5 17. Graham CA, Guest KA, Scollon D. Cardiopulmonary resuscitation. Paper 1: a survey of undergraduate training in UK medical schools. Journal of Accident and Emergency Medicine 1994; 11, 162-5 18. Graham CA, Guest KA, Scollon D. Cardiopulmonary resuscitation. Paper 2: a survey of basic life support training for medical students. Journal of Accident and Emergency Medicine 1994; 11, 165-7 19. Phillips PS, Nolan JP. Training in basic and advanced life support in UK medical schools: questionnaire survey. British Medical Journal 2001; 323, 22-3 20. Perkins GD, Hulme J, Shore HR, Bion JF. Basic life support training for health care students. Resuscitation 1999; 41, 19-23
109
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
21. Das M, Elzubeir M. First aid and Basic Life Support Skills Training early in the medical curriculum: curriculum issues, outcomes, and confidence of students. Teaching and Learning in Medicine 2001; 13(4), 240-6 22. Moercke AM, Eika B. What are the clinical skills levels of newly graduated physicians? Selfassessment study of an intended curriculum identified by a Delphi process. Medical Education 2002; 36, 472-8 23. Ringsted C, Schroeder T, Henriksen J, Ramsing B, Lyngdorf P, Jonsson V, Scherpbier A. Medical students’ experience in practical skills is far from stakeholders’ expectations. Medical Teacher 2001; 23(4), 412-6 24. Reder S, Quan L. Cardiopulmonary resuscitation training in Washington state public high schools. Resuscitation 2003; 56, 283-8 25. Ahmed HU, Kellett C, Ashworth M, Nazir S. First aid and cardiopulmonary resuscitation training for medical students. Medical Education 2004; 38, 911-3 26. Garcia-Barbero M, Caturla-Such J. What are we doing in CPR training in Europe? An analysis of a survey. Resuscitation 1999; 41, 225-36 27. Tan ECTH, Metz JCM. Een inventarisatie van het EHBO onderwijs in de artsopleiding in Nederland. Gezond onderwijs congres Veldhoven, 26-27 november 1998. 28. Severien I, Tan ECTH, Metz JCM, Biert J, Berden HJJM. The level of first aid and basic life support for the next generation of physicians. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2005;149 (31) : 1756-7 29. Tan ECTH, Severien I, Metz JCM, Berden HJJM, Biert J. First aid and basic life support of junior doctors: A prospective study in Nijmegen, the Netherlands. Medical Teacher 2006; 28(2), 189-192 30. Nederlandse Reanimatieraad. Nieuwe Richtlijnen Reanimatie 2005, gebaseerd op de nieuwe Europese Reanimatie Richtlijnen 2005.
110
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
31. Morris DL, Fenton MV, Mercer ZB. Identification of national trends in nursing education through the use of an online survey. Nursing Outlook 2004; 52, 248-54 32. Weaver FJ, Ramirez AG, Dorfman SB, Raizner AE. Trainees’ retention of cardiopulmonary resuscitation. JAMA 1979; 241, 901-3 33. Liddell MJ, Davidson SK, Taub H, Whitecross LE. Evaluation of procedural skills training in an undergraduate curriculum. Medical Education 2002; 36, 1035-41 34. Johnson G, Reynard K. Assessment of an objective structured clinical examination (OSCE) for undergraduate students in accident and emergency medicine. Journal of Accident and Emergency Medicine 1994; 11, 223-6 35. Graham CA, Scollon D. Cardiopulmonary resuscitation training for undergraduate medical students: a five-year study. Medical Education 2002; 36: 296-8 36. Remmen R, Scherpbier A, Vleuten van der C, Denekens J, Derese A, Hermann I, Hoogenboom R, Kramer A, Rossum van H, Royen van P, Bossaert L. Effectiveness of basic clinical skills training programmes: a cross-sectional comparison of four medical schools. Medical Education 2001; 35, 121-8 37. Brennan RT. Student, instructor, and course factors predicting achievement in CPR training classes. American journal of emergency medicine 1991; 9(3), 220-4 38. Coates. An Educator's Guide to Teaching Emergency Medicine to Medical Students. Academic Emergency Medicine 2004;11(3), 300-6
111
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Bijlagen
Bijlage 1: interview EHBO onderwijsverantwoordelijken
1. Krijgen studenten formeel les in elementaire eerste hulpverlening? (BLS of EHBO)
ja / nee
a. Is het EHBO onderwijs georganiseerd in een aparte cursus, een cursus geïntegreerd in het curriculum of is het verwoven door het curriculum? .................................................................................................... .................................................................................................... b. In welk studiejaar / jaren vindt EHBO onderwijs plaats?
.... jaar
c. Hoeveel studiebelastingsuren staan hiervoor?
.... uren
d. Hoeveel studiepunten worden hieraan toegekend?
.... ECTS
e. Is deze cursus verplicht?
ja / nee
f.
ja / nee
Is aanwezigheid bij deze cursus verplicht?
g. Wat is de verhouding tussen theorie en praktijk?
......uur theorie …..uur praktijk
h. Hoeveel studenten zijn er per groep en hoeveel instructeurs zijn er per groep?
..... studenten ..... instructeurs
i.
Wordt er een examen afgenomen? Zo ja, op welke manier? (theorie/praktijk) …….…………………………………………………………... .......…….....................................................................................
ja / nee
j.
Krijgen studenten een diploma?
ja / nee
k. Is dit diploma erkend? Zo ja, door wie? .........................……...................................................................
ja / nee
l.
ja / nee
Zijn er herhalingslessen? Zo ja, hoevaak en in welk jaar vinden deze plaats? Hoeveel uren staan hiervoor? ………………………………………………………………… …………………………………………………………………
112
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
2. Is er keuzeonderwijs in elementaire eerste hulpverlening? Zo ja, in welk jaar, hoeveel studiepunten staan hiervoor en wat is de inhoud? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
ja / nee
3. Welk discipline of welke disciplines verzorgen het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening? ..............................…............................................................................... .....……………………............................................................................ a. Wat is de achtergrond en functie van de instructeur? ..................................................................…….......................... ...........................................................................……................. b. Heeft de instructeur een kwalificatie (certificaat of diploma) voor lesgeven in BLS of EHBO? Zo ja, door wie is deze erkend? ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 4. Wordt er tijdens de EHBO lessen gebruik gemaakt van extra hulpmiddelen? - mannikin
aantal .....
per .... studenten
- verbanddoos
aantal .....
per .... studenten
ja / nee
ja / nee
- A.E.D. aantal ..... per .... studenten (Automatische Externe Defibrillator) - overige
namelijk ................……………………. aantal ..... per .... studenten
5. Wordt er geoefend met lotusslachtoffers?
ja / nee
6. Wordt er gebruik gemaakt van een syllabus of blokboek?
ja / nee
7. Wordt er gebruik gemaakt van studieboeken? Zo ja, welke? ………………………………………………………….……………… ………………………………………………………………………….
ja / nee
8. Wordt er gebruik gemaakt van ander lesmateriaal? Zo ja, wat? (bijvoorbeeld video, computergestuurd lesmateriaal) ..................................................................................................………... ..................................................................................................………...
ja / nee
113
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
9. Vindt er aan het einde van de EHBO lessen een evaluatie plaats? Zo ja, op welke manier? Wat zijn de belangrijkste bevindingen? ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
ja / nee
9. Hoeveel jaren wordt het EHBO onderwijs al op deze manier gegeven?
....... jaren
10. Zijn er veranderingen in EHBO onderwijs gepland? Zo ja wanneer en wat voor wijzigingen? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
ja / nee
11. Welke onderdelen van Basic Life Support komen aan bod in het curriculum? Wat is het niveau waarop studenten dit onderdeel moeten beheersen aan het einde van uw EHBO lessen? In welk jaargang komen deze vaardigheden aan bod? Vaardigheden 1. Beschikken over theoretische kennis 2. Vaardigheid gezien of demonstratie gekregen 3. Vaardigheid zelf toepassen/uitvoeren 4. Routine in de vaardigheid Niveau
Jaargang
vijf belangrijke punten bij het verlenen van eerste hulp
1 2 3 4
.....
transporteren van een ongevalslachtoffer (Rautek)
1 2 3 4
.....
herkennen van stoornissen in het bewustzijn
1 2 3 4
.....
bewusteloos slachtoffer van buik op rug draaien
1 2 3 4
.....
vanuit rugligging in stabiele zijligging draaien
1 2 3 4
.....
immobiliseren cervicale wervelkolom
1 2 3 4
.....
kinlift en snelle mondinspectie, evt. leegmaken
1 2 3 4
.....
verslikken: stoten tussen schouderbladen, Heimlich manoeuvre
1 2 3 4
.....
herkennen stoornissen in de ademhaling
1 2 3 4
.....
mond-op-mondbeademing
1 2 3 4
.....
mond-op-neusbeademing
1 2 3 4
.....
maskerbeademing
1 2 3 4
.....
snelle kantelmethode
1 2 3 4
.....
herkennen stoornissen in circulatie
1 2 3 4
.....
uitwendige hartmassage
1 2 3 4
.....
114
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
reanimatie bij een kind
1 2 3 4
.....
stelpen van bloeding (lokale druk, drukverband)
1 2 3 4
.....
uitgebreidheid van brandwonden bepalen met de ‘regel van 9’
1 2 3 4
.....
driekante doek aanleggen
1 2 3 4
.....
aanleggen van verbanden: (wond)snelverband,
1 2 3 4
.....
wonddrukverband, dekverband
gebruik van A.E.D. (Automatische Externe Defibrillator)
1 2 3 4
.....
corpus alienum verwijderen
1 2 3 4
.....
Ziektebeelden en letsels 1. weten te plaatsen 2. in praktijk mee om kunnen gaan D. diagnose kan zelf gesteld worden T. therapie wordt zelf uitgevoerd Niveau
hartinfarct
shock
COPD
pneumothorax
hyperventilatie
hypoglycemie
cerebrovasculaire stoornissen
schedelbasisfractuur
epilepsie
dwarslaesie
verdrinking
val van grote hoogte
fracturen
luxaties
contusie
distorsie
brandwonden: 1e, 2e en 3e graads verbranding
insectenbeten
Jaargang
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
1 2 D T
.....
115
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
anafylactische reactie
1 2 D T
.....
acute neusbloeding
1 2 D T
.....
oogletsel
1 2 D T
.....
verslaving
1 2 D T
.....
tentamen suicidii
1 2 D T
.....
flauwte
1 2 D T
.....
oppervlakkige, uitwendige wonden
1 2 D T
.....
doordringende borstwond/buikwond
1 2 D T
.....
warmteletsels en drie fasen van oververhitting:
1 2 D T
.....
hittekramp, warmtestuwing en hitteberoerte
koudeletsels: 1e, 2e en 3e graads bevriezing
1 2 D T
.....
vergiftiging via spijsverteringskanaal, luchtweg en
1 2 D T
.....
longen en huid
koolmonoxide-vergiftiging
1 2 D T
.....
elektriciteitsletsels
1 2 D T
.....
Overige onderdelen in curriculum over eerste hulpverlening
Niveau
Jaargang
...............................................................
...............………......
...............................................................
...................………..
...............................................................
...................………..
...............................................................
…………………….
12. Bent u bekend met de nieuwe richtlijnen Reanimatie 2005 in Nederland van de Nederlandse Reanimatie Raad?
ja / nee
13. Worden deze nieuwe richtlijnen geïmplementeerd in uw curriculum? Zo ja, wanneer en op welke manier? ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
ja / nee
14. Bent u tevreden over het gegeven onderwijs betreffende elementaire eerste hulpverlening in het curriculum? Waarom wel/niet? ................................................................................................................. .................................................................................................................
ja / nee
116
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
15. Wat vindt u belangrijk aan het onderwijs in eerste hulpverlening? ................................................................................................................. ................................................................................................................. 16. Zijn er bij uw faculteit belemmeringen aan te wijzen voor de uitvoering van het eerste hulp onderwijs?
ja / nee
a. Indien ja: Wat zijn dan de belemmeringen? ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 17. Bent u van mening dat de gemiddelde student die uw curriculum heeft doorlopen, voldoende kennis en vaardigheden bezit om elementaire eerste hulp te verlenen?
ja / nee
a. Indien nee: Wat zou verbeterd kunnen worden aan het eerste hulp onderwijs zodat dit niveau wel behaald wordt? .................................................................................................... .................................................................................................... b. Indien ja: Ziet u over het algemeen mogelijkheden voor verbetering van het eerste hulp onderwijs? ………………………………………………………………… ………..……………………………………………………….. 18. Heeft u verder nog aanvullingen of opmerkingen over het eerste hulp onderwijs zoals het wordt gegeven aan uw faculteit? ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
117
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Bijlage 2: online studenten enquête
118
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
119
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
120
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
121
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
122
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
123
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
124
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
125
K.D. Hekkert
Inventarisatie van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening
Bijlage 3: vragenlijst opleidingsdirecteuren Geneeskunde
1. Wat is de plaats van het onderwijs in elementaire eerste hulpverlening in uw curriculum? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. 2. Wat vindt u belangrijk aan het onderwijs in eerste hulpverlening? a. Wat is het belangrijkste wat de studenten moeten leren? ................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................ b. Wat vindt u wat betreft praktische vormgeving belangrijk aan het EHBO onderwijs? ................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................ 3. Bent u tevreden over het eerste hulp onderwijs aan uw faculteit? Kunt u aangeven waarom? Over welke aspecten bent u tevreden, en over welke aspecten bent u minder tevreden? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. 4. Zijn er belemmeringen aan te wijzen voor het uitvoeren van het eerste hulp onderwijs? Zo ja, wat zijn dan de belemmeringen? ............................................................................................................................................................. ............................................................................................................................................................. 5. Ziet u mogelijkheden voor verbetering van het onderwijs in eerste hulpverlening? Zo ja, wat zou u willen verbeteren? ............................................................................................................................................................. .............................................................................................................................................................
126