Inventarisatie mogelijkheden opvang vluchtelingen in Hellevoetsluis 1e fase onderzoek
Datum: 6 oktober 2015 Afdeling: Samenlevingszaken
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2.
Mogelijkheden voor opvang vluchtelingen ...................................................................................... 4 2.1. 2.2.
3.
Gemeentelijke verantwoordelijkheden bij opvang van vluchtelingen ............................................. 6 3.1. 3.2. 3.3.
4.
Onderwijs ................................................................................................................................. 6 Zorg en ondersteuning ............................................................................................................ 6 Overige begeleiding ................................................................................................................. 7
Lokale gevolgen van opvang van vluchtelingen ............................................................................. 8 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
5.
Crisisnoodopvang (maximaal 72 uur) ...................................................................................... 4 Tijdelijke opvang ...................................................................................................................... 4
Veiligheid ................................................................................................................................. 8 Woningmarkt............................................................................................................................ 8 Vrijwillige inzet ......................................................................................................................... 9 Positieve neveneffecten .......................................................................................................... 9 Financiën ................................................................................................................................. 9
Denkrichting en vervolg proces .................................................................................................... 10 5.1. 5.2. 5.3.
Denkrichting ........................................................................................................................... 10 Vervolg proces ....................................................................................................................... 11 Communicatie ........................................................................................................................ 12
2
1.
Inleiding
Er is een verhoogde instroom van vluchtelingen in Europa, ook in Nederland. Een groot deel van de vluchtelingen komt uit Syrië. Zij zijn op de vlucht voor oorlog en zoeken een veilig heenkomen in Europa. In Nederland meldden zich de afgelopen weken dagelijks honderden personen die een (tijdelijk) onderkomen moeten hebben. Het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) is verantwoordelijk voor de opvang en de begeleiding van de vluchtelingenstroom in Nederland. Door de verhoogde instroom van vluchtelingen heeft het COA te maken met een aanhoudende stijging van de bezetting op de opvanglocaties. Maar ook de toename van het aantal vergunninghouders die wachten op een woning binnen een Nederlandse gemeente en een toename in het aantal zogenaamde na-reizigers (familieleden van vergunninghouders die later naar Nederland afreizen) zorgen voor de toenemende bezetting op de opvang locaties. Daarom is het COA momenteel op zoek naar mogelijkheden voor nieuwe opvanglocaties. Op 16 september jl. is er een raadsbrede motie aangenomen waarin het college is verzocht de mogelijkheid tot opvang van vluchtelingen te onderzoeken. Deze notitie geeft de uitkomsten van de eerste fase in dit onderzoek en schetst het vervolgproces. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek zal in overleg met het COA worden getreden. Een definitief besluit zal vervolgens na overleg met het COA, maatschappelijke partners en een uitvoerig vervolg onderzoek worden genomen. Naast het bieden van opvang aan vluchtelingen heeft elke gemeente in Nederland, dus ook de gemeente Hellevoetsluis, een verplichte ‘taakstelling’. Zij moeten elk jaar een bepaald aantal zogenaamde statushouders (mensen met een tijdelijk of permanente verblijfsvergunning) huisvesten in de eigen gemeente. Dit aantal wordt door de landelijke overheid vastgesteld. Deze taakstelling neemt het komende jaar toe. Hoe hier mee om te gaan zal worden behandeld in een separaat advies. Deze notitie richt zich uitsluitend op de mogelijkheden tot crisisnoodopvang en tijdelijke opvang.
3
2.
Mogelijkheden voor opvang vluchtelingen
Dit hoofdstuk beschrijft de verschillende mogelijkheden die er zijn bij de opvang van vluchtelingen. Gemeenten kunnen crisisnoodopvang en tijdelijke opvang voor vluchtelingen bieden. Crisisnoodopvang duurt maximaal 72 uur. Tijdelijke opvang varieert van 6 maanden tot 2 jaar of langer.
2.1. Crisisnoodopvang (maximaal 72 uur) Crisisnoodopvang is zeer tijdelijk van aard, maximaal 72 uur. Crisisnoodopvang is bedoeld voor vluchtelingen die net in Nederland zijn aangekomen en nog niet geregistreerd zijn. Wanneer gemeenten worden gevraagd voor het beschikbaar stellen van crisisnoodopvang is dit vaak per direct. Indien de gemeente Hellevoetsluis wordt gevraagd crisisnoodopvang te bieden voor vluchtelingen te bieden, zullen de lijnen van de crisisorganisatie worden gevolgd met de daarbij behorende draaiboeken. Op deze wijze zijn ook de juiste aansturing en coördinatie via OvD-BZ, gemeentesecretaris en burgemeester geborgd. Binnen de gemeente zijn in dat geval de teams communicatie, noodopvang en verzorging essentieel. Mocht een beroep gedaan worden op onze gemeente dan worden de vluchtelingen opgevangen zoals dat bij een ramp of crisis gebeurt. Sporthallen zijn hier de geëigende opties voor. Hellevoetsluis heeft twee sporthallen ter beschikking voor crisisnoodopvang met een capaciteit van 500 respectievelijk 250 personen. Op een crisisnoodopvanglocatie is gezien de tijdelijke aard geen dagbesteding. Wel zie je in gemeenten waar deze vorm van opvang wordt aangeboden, dat initiatieven vanuit vrijwilligers en maatschappelijke instanties worden genomen voor activiteiten. Door het COA wordt voorzien in de eerste levensbehoeften. Verscheidene gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond hebben reeds kortdurende crisisnoodopvang (maximaal 72-uur) geboden, waaronder de gemeenten Rotterdam, Maassluis en Brielle. Daarnaast hebben zowel Goeree-Overflakkee als Westvoorne kortdurende crisisnoodopvang aangeboden aan het COA. Van het aanbod van Goeree-Overflakkee en Westvoorne wordt vooralsnog geen gebruik gemaakt door het COA omdat de aangeboden capaciteit in beide gemeenten (50 personen) te laag was.
2.2. Tijdelijke opvang Het COA onderscheidt drie typen opvang, te weten nood-, tijdelijke- en reguliere opvang, die verschillen in capaciteit en duur van de opvang. Hierbij richt het COA zich met name op reguliere opvanglocaties. A. Noodopvang Hallen en locaties voor paviljoens voor de duur van 6 tot 12 maanden met een opvangcapaciteit voor tussen de 300 en 600 bewoners. Bij voorkeur in de directe nabijheid van een mogelijke tijdelijke of reguliere opvanglocatie. B. Tijdelijke opvang Recreatieparken, migrantenhuisvesting of vergelijkbare accommodaties waarvan de exploitatie deels door de verhurende eigenaar wordt gevoerd. Dit voor de duur van 1 tot 2 jaar met een opvangcapaciteit van 300 tot 800+ bewoners. Nissewaard is door het COA benaderd met een verzoek om tijdelijke opvang (2 jaar) voor 250 personen te realiseren. Over de aard, omvang en locatie van de opvang vinden nog verdere gesprekken plaats. C. Reguliere opvang Een asielzoekerscentrum (AZC), dat door het COA wordt geëxploiteerd voor een termijn vanaf twee jaar met een opvangcapaciteit van 600 tot 1500+ personen. Bij deze termijnen kan het COA investeren en is een financieel verantwoorde exploitatie mogelijk. De vluchtelingen die een plaats in
4
een reguliere opvang krijgen, zijn al geregistreerd en zijn al enige tijd in Nederland. Zij wonen in het AZC in afwachting van een uitslag op hun asielprocedure. In de regio Rotterdam-Rijnmond bevinden zich momenteel geen locaties voor reguliere opvang.
Voorwaarden reguliere opvanglocaties Aan reguliere opvanglocaties stelt het COA verscheidene randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden staan beschreven in een programma van eisen. Om een globaal idee te krijgen wat er nodig is om een 1 asielzoekerscentrum te realiseren, geeft het COA het volgende aan : • Locatie t.o.v. voorzieningen: de voorkeur van het COA gaat uit naar een te realiseren opvanglocatie in de nabijheid van voorzieningen (openbaar vervoer, winkels, onderwijsmogelijkheden voor BO en VO, dorps-/stadskern e.d.). • Functie (in termen van het Bouwbesluit): Bij herbestemming van een bestaand pand realiseert het COA een woonfunctie (of als alternatief eventueel een logiesfunctie). Kantoren genieten niet de voorkeur van het COA; transformeren naar wooneenheden kost veel tijd en de financiële investering is hoog. • Wooneenheden: Het COA streeft naar wonen in kleinere eenheden waarbij slaapkamers, woonruimte, sanitair en keuken tot de ruimten behoren. Soms kan koken ook buiten de eenheid in een gezamenlijke ruimte voor een beheersbaar aantal wooneenheden. • Kamers: bij voorkeur mix van een- en tweepersoonsslaapkamers, aangevuld met kamers/eenheden waar families kunnen worden opgevangen. • Kantoren t.b.v. de ondersteunende diensten dienen zoveel mogelijk bij elkaar gelegen te zijn, zodat er een duidelijk scheiding is tussen wonen en diensten. • Terreinvoorzieningen: Naast het wonen en de ondersteunende voorzieningen heeft het de voorkeur van het COA dat er op locatie mogelijkheden zijn voor o.a. buitensport, parkeerplaatsen, kinderspeelplaats, fietsenstalling. • Een opvanglocatie voor 600-800 personen past op een grondoppervlakte van circa 4 ha (nieuwbouw). Denk hierbij aan circa 8.000 m2 BVO aan woonruimte en circa 2.000 m2 BVO voor ondersteunende diensten.
1
Bron: www.coa.nl, 22 september 2015.
5
3.
Gemeentelijke verantwoordelijkheden bij opvang van vluchtelingen
Dit hoofdstuk bespreekt de gemeentelijke verantwoordelijkheden wanneer de gemeente zou kiezen voor één van de vormen van tijdelijke opvang (dus geen crisisnoodopvang).
3.1. Onderwijs De gemeente is samen met schoolbesturen verantwoordelijk voor het bieden van onderwijsvoorzieningen aan kinderen in een opvanglocatie. Doorgaans is vijfentwintig tot dertig procent van de bewoners van een opvanglocatie leerplichtig (leeftijdscategorie tot en met 23 jaar). Bij een opvanglocatie van 350 personen betekent dit 87 tot 105 extra leerlingen (zowel PO als VO). Het onderwijs aan deze leerlingen moet altijd gegeven worden onder de paraplu van een bestaande onderwijsorganisatie. De betreffende onderwijsorganisatie ontvangt hiervoor op grond van de Gewichtenregeling aanvullende financiering. Vanwege de taalachterstand van de leerlingen is plaatsing in een schakelklas de meest wenselijke optie. Momenteel is er één schakelklas voor het primair onderwijs in Hellevoetsluis. De dichtstbijzijnde schakelklassen voor het voortgezet onderwijs bevinden zich in Middelharnis en Schiedam. Op korte termijn worden wel voorbereidingen getroffen om een schakelklas voor het voortgezet onderwijs in Voorne-Putten te starten. De bestaande voorzieningen beschikken vooralsnog over voldoende capaciteit. Afhankelijk van de grootte van de eventuele opvanglocatie zal uitbreiding wel of niet nodig zijn. De gemeente ontvangt van het COA een tegemoetkoming in de onderwijshuisvestingskosten voor de leerplichtige vluchtelingen. Het vervoer van en naar school wordt bekostigd via de bijzondere bijstand, dit is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Aanvullende informatie over onderwijsvoorzieningen voor vluchtelingen is te vinden in de factsheet ‘Informatie voor gemeenten over onderwijs bij de vestiging van een opvanglocatie voor asielzoekers’, welke in de bijlage is bijgevoegd,
3.2. Zorg en ondersteuning De aanspraak op vergoeding van zorg is voor asielzoekers vastgelegd in de Regeling Zorg Asielzoekers (RZA). Het verstrekkingenpakket van de RZA komt grotendeels overeen met het verstrekkingenpakket van de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Daarnaast zijn ook onderdelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet in het RZA opgenomen. Omdat asielzoekers doorgaans nauwelijks financiële middelen hebben, geldt voor hen geen eigen bijdrage of eigen risico. De uitvoering van de RZA is in handen van de Menzis COA Administratie (MCA). MCA contracteert onder andere alle benodigde zorg voor asielzoekers. Voor de publieke gezondheidszorg heeft het COA een overeenkomst met GGD GHOR Nederland. De regionale GGD’en voeren deze taken uit in de asielzoekerscentra in hun regio. Voor de organisatie van huisartsenzorg is een eerstelijns Gezondheidscentrum voor Asielzoekers (GC A) ingericht. GC A houdt spreekuren op of nabij iedere locatie. Bij de GC A Praktijklijn kan een asielzoeker op ieder moment terecht met medische vragen. Het COA heeft op elk asielzoekerscentrum een zorginformatiepunt voor asielzoekers. De minder zelfredzame asielzoeker krijgt ondersteuning bij het contact leggen met zorgverleners. Daarnaast is actieve ongevraagde (ggz-)hulpverlening voor volwassen asielzoekers beschikbaar met ernstige problemen op psychosociaal gebied, die niet zelf om hulp vragen en die niet bereikt worden met het reguliere zorgaanbod. Daarnaast kunnen asielzoekers op verwijzing gebruikmaken van AMW. Het inzetten van een tolk voor asielzoekers in het contact met zorg- en hulpverleners wordt bekostigd door het COA. De gemeente is dus niet verantwoordelijk voor de bekostiging en levering van zorgvoorzieningen aan asielzoekers en het verstrekken van informatie en advies hierover. De enige uitzondering hierop zijn crisissituaties waar jeugdigen bij betrokken zijn en (vermoedens van) kindermishandeling (Veilig Thuis). In die gevallen is de gemeente verantwoordelijk, ook voor asielzoekers.
6
Aanvullende informatie over gezondheidszorgvoorzieningen voor vluchtelingen is te vinden in de factsheet ‘Gezondheidszorg voor asielzoekers in Nederland’, welke is bijgevoegd als bijlage.
3.3. Overige begeleiding Er is vanuit het COA begeleiding om vluchtelingen kennis te laten maken met Nederlandse gewoonten en gebruiken. Afhankelijk van de fase van de procedure waarin een vluchteling zich bevindt, volgt hij/zij programma’s en begeleidingsgesprekken. De programma’s zijn op het individu afgestemd en betreffen terugkeertrainingen of integratie-trainingen. Tijdens de openingstijden is er begeleiding door medebewoners en Nederlandse vrijwilligers. Het COA heeft veel aandacht voor de kinderen van de bewoners. Op elke opvanglocatie is een recreatiezaal, een Open Leercentrum, speeltoestellen en buitenruimte. De gemeente heeft hierin geen vastgestelde verantwoordelijkheden.
7
4.
Lokale gevolgen van opvang van vluchtelingen
Binnen de samenleving van Hellevoetsluis zijn er verschillende geluiden te horen over de opvang van vluchtelingen. Enerzijds zijn er positieve geluiden over betrokkenheid en het nemen van verantwoordelijkheid, anderzijds leven er binnen de samenleving ook zorgen en onduidelijkheden rondom bijvoorbeeld veiligheid en overlast in de wijk en de krapte op de woningmarkt. Het is belangrijk om inzichtelijk te hebben hoe de veiligheid van vluchtelingen en omwonenden is gewaarborgd, welke financiële gevolgen het heeft voor de gemeente, of er sprake is van verdringing op de woningmarkt en welke mogelijke positieve effecten er zijn voor de maatschappij. Dit hoofdstuk bespreekt deze gevolgen wanneer de gemeente zou kiezen voor één van de vormen van tijdelijke opvang (dus geen crisisnoodopvang).
4.1. Veiligheid Intern Het COA zorgt ervoor dat asielzoekers in een veilige en leefbare omgeving professioneel worden gehuisvest en begeleid. Er is aandacht voor de fysieke en sociale veiligheid. Brandveiligheid, preventie van legionella en de veiligheid van kwetsbare groepen, zoals vrouwen en alleenstaande jongeren zijn voor het COA speerpunten. Gebouwen krijgen regelmatig een check op allerlei veiligheidsaspecten. Daarnaast krijgen bewoners voorlichting over brandpreventie. Kwetsbare groepen volgen programma’s om de eigen weerbaarheid te vergroten. De medewerkers van het COA houden zicht op de leefbaarheid op de locatie. De medewerkers van een AZC zijn getraind in het waarnemen van signalen die de leefbaarheid en veiligheid op de locatie in het geding brengen. De medewerkers doen regelmatig een kamerbezoek/controle. Mochten er op de locatie aanwijzingen of vermoedens zijn van misstanden, dan geven COA-medewerkers dit door aan de politie. Extern Ook is er aandacht voor de veiligheid van omwonenden. Iedere reguliere opvanglocatie heeft een overlegcommissie, met als doel om informatie te geven en mogelijke problemen in en rond het opvangcentrum in relatie tot de omgeving voor te zijn, te bespreken, en/of op te lossen. Deze overlegcommissie wordt vaak al in een vroeg stadium opgericht, voordat er sprake is van bewoning van de opvanglocatie. Het COA probeert met de omgeving goed contact te onderhouden om eventuele klachten zo snel mogelijk bespreekbaar te kunnen maken. Door voorlichting en regelmatig contact te houden met bewoners van het AZC houdt men de sfeer op de locatie in de gaten. Problemen, van welke aard dan ook, worden gesignaleerd en ineen regelmatig overleg met de professionals van externe partijen gedeeld. Vervolgens worden en acties uitgezet om bewoners van een AZC op de juiste manier te begeleiden. Het COA heeft zelf beveiligers in dienst die zich bezig houden met diverse vormen van dienstverlening, waaronder objectbeveiliging, mobiele surveillance, inzet van brandwachten en receptieservices. Extra reguliere inzet van politie wordt vaak niet nodig geacht, gezien het feit dat de aanwezigheid van een AZC nauwelijks tot geen invloed heeft op het aantal incidenten in een regio. Nationale veiligheid Er wordt door het COA zo goed mogelijk geprobeerd om te voorkomen dat er onder de vluchtelingenstroom IS-strijders/oorlogsmisdadigers zitten. In eerste instantie is het monitoren van de nationale veiligheid een taak van de NCTV (nationaal coördinator terrorismebestrijding en veiligheid). De NCTV is scherp op allerlei bewegingen. Daarnaast onderzoekt de IND bij een asielaanvraag de antecedenten van een vluchteling voordat deze wordt toegelaten tot de asielprocedure.
4.2. Woningmarkt Het bieden van opvang van vluchtelingen in de vorm van een AZC zorgt niet voor verdringing op de lokale woningmarkt. In een AZC worden uitsluitend personen gevestigd die in afwachting zijn van een verblijfsvergunning. Pas wanneer zij een verblijfsstatus hebben, komen zij in aanmerking voor een woning. De personen die in een AZC worden opgevangen, worden niet automatisch in dezelfde gemeente gehuisvest nadat zij een verblijfsvergunning hebben. Zij worden willekeurig over alle gemeenten in het land verdeeld aan de hand van een verdeelsleutel. Het aantal per gemeente wordt door het Rijk opgelegd: dit is de eerder benoemde taakstelling.
8
4.3. Vrijwillige inzet Met de komst van een opvanglocatie is extra inzet van vrijwilligers nodig. Zowel het COA als de landelijke Vluchtelingenwerk organisatie werven vrijwilligers voor opvanglocaties. Het Rode Kruis werft vrijwilligers voor crisisnoodopvang. Lokaal is reeds een toename van vrijwilligers zichtbaar die iets willen betekenen voor vluchtelingen. Vluchtelingenwerk Maasdelta heeft in de afgelopen maanden extra vrijwilligers geworven. Daarnaast hebben zij aangegeven dat zich nog steeds vrijwilligers melden. Ook andere maatschappelijk organisaties zoals de bibliotheek en kerken hebben aangegeven bereid te zijn tot het bieden van (extra) ondersteuning. Ten slotte hebben zich bij stichting PUSH diverse inwoners gemeld die iets willen doen. Afhankelijk van de besluitvorming zullen aanvullend hierop gecoördineerde acties plaatsvinden om inwoners te vragen een bijdrage te leveren.
4.4. Positieve neveneffecten Een AZC binnen de gemeentegrenzen draagt bij aan een humaan en internationaal imago en geeft een maatschappelijke verrijking. Daarnaast geeft een AZC een economische impuls. In een gemiddelde opvanglocatie van 400 bewoners werken ongeveer twintig COA-medewerkers. De locatie biedt voorts werkgelegenheid aan beveiligers, schoonmakers en zorgverleners. De praktijk leert dat een AZC deze diensten lokaal of regionaal inhuurt. De kinderen van asielzoekers gaan naar school, zo zorgt het AZC tevens voor werkgelegenheid in het onderwijs. Asielzoekers voeren hun eigen huishouding en doen over het algemeen boodschappen in hun directe omgeving. Op jaarbasis besteden de asielzoekers in een opvanglocatie daarmee gezamenlijk een flink bedrag bij de lokale middenstand. Voor inwoners van Hellevoetsluis biedt het de mogelijkheid voor diverse vormen van vrijwillige inzet, bijvoorbeeld als taalcoach, maatje, juridisch ondersteuner of activiteitenbegeleider. Daarnaast zijn asielzoekers zelf een potentiële bron van vrijwillige inzet, dan wel tijdelijk betaald werk (maximaal enkele weken per jaar).
4.5. Financiën Voor het opzetten van een opvanglocatie ontvangen gemeenten een vergoeding van het COA. Het COA heeft toegelicht dat alle kosten die de gemeente maakt voor de fysieke op- en inrichting van een locatie geheel door het COA worden gecompenseerd. Daarnaast ontvangen gemeenten een vergoeding voor initiële kosten in de voorbereiding en een vergoeding voor de onderwijskosten huisvesting) van leerplichtige vluchtelingen. De hoogte van deze vergoeding wordt mede bepaald op basis van de capaciteit van een opvanglocatie. Gezien het feit dat er nog geen concrete afspraken met het COA zijn gemaakt is de hoogte van de vergoeding nog onbekend. Het COA is verantwoordelijk voor het verstrekken van een financiële toelage aan vluchtelingen , hieraan zijn voor de gemeente dus geen kosten verbonden. Ook asielzoekers woonachtig in de opvanglocatie die inmiddels een verblijfsvergunning (status) hebben gekregen blijven, in afwachting van een woning, onder (financiële) verantwoordelijkheid van het COA. Het onderzoek is in een te vroeg stadium om de exacte financiële consequenties inzichtelijk te maken. Gezien de beperkte verantwoordelijkheden van de gemeente en de vergoedingen die hier tegenover staan, is de verwachting dat de kosten van een opvanglocatie voor de gemeente minimaal zijn.
9
5.
Denkrichting en vervolg proces
5.1. Denkrichting Geconcludeerd kan worden dat er in de regio Voorne-Putten reeds een divers aanbod is voor het COA. Het ontbreekt nog aan aanbod voor reguliere opvang. Als gemeente willen wij ons in de verkenning richten op de mogelijkheden voor het realiseren van een reguliere opvanglocatie. De redenen hiervoor zijn: • Een reguliere voorziening biedt de beste garantie voor goede begeleiding van de vluchtelingen op de opvanglocatie. Er is betere begeleiding en meer ruimte voor de bewoners van de opvang voorziening en er zijn meer mogelijkheden tot dagbesteding. • Voor omwonenden biedt een reguliere opvang de beste garantie voor het behoud van hun woongenot en de leefbaarheid van de woonomgeving. Bij het opzetten van een reguliere voorziening is er sprake van een optimale investering en ruimte. De ervaring leert dat een ruim opgezette locatie een belangrijke voorwaarde is voor rust op de opvanglocatie en 2 daardoor de meest wenselijke woonsfeer voor omwonenden creëert . • Aan het oprichten van een reguliere voorziening gaat het meest uitgebreide onderzoek vooraf door het COA. Dit verkleint de kans op een suboptimale keuzes. Tevens biedt dit de tijd die noodzakelijk is om Hellevoetse inwoners en maatschappelijke partners (o.a. kerken, moskee, vrijwilligersorganisaties) tijdig te betrekken bij het proces en goed te informeren. Gewenste capaciteit: 350 personen In verleden is er in onze gemeente een AZC geweest. Eerst is er een AZC gevestigd geweest op boten en vervolgens op een vaste locatie aan de Fazantenlaan. Deze vaste locatie bood ruimte aan ongeveer 350 personen. Huidige (aanstaande) opvanglocaties van gemeenten met een vergelijkbaar inwoneraantal als Hellevoetsluis variëren in grootte van 300 tot 855 personen. Het COA heeft onlangs aangegeven dat zij zoeken naar locaties die geschikt zijn voor het opvangen van minimaal 250 vluchtelingen. Gezien de eerdere lokale ervaring met een AZC van ongeveer 350 personen en de omvang van AZC’s in vergelijkbare gemeenten, kan de gemeente Hellevoetsluis een draaglast van 300-600 personen aan. Het is uiteindelijk aan de gemeente om de capaciteit van de opvang voorziening te bepalen. Voorgesteld wordt om met het COA in overleg te treden over de mogelijkheid tot het opzetten van een reguliere voorziening met een capaciteit van ongeveer 350 bewoners. Het COA kan bepalen vooralsnog geen gebruik te maken van het aanbod van de gemeente wanneer zij de capaciteit te laag achten. Een definitief besluit zal genomen worden wanneer er een gedegen onderzoek van het COA heeft plaatsgevonden. Mogelijk geschikte locaties: nog te verkennen Een eerste contact met het COA is reeds gelegd over het mogelijk bieden van opvang. Het COA heeft de gemeente verzocht om allereerst zicht te krijgen op geschikte locaties in de vorm van leegstaande gebouwen. De gemeente beschikt niet over leegstaand vastgoed waar minimaal 250 personen opgevangen kunnen worden. Vooralsnog komen ook geen andere gebouwen hiervoor in aanmerking en hebben zich evenmin particuliere bezitters gemeld. Voor een reguliere opvanglocatie is een leeg kavel nodig. Op dit moment zijn nog geen mogelijke locaties geïnventariseerd. Dit maakt onderdeel uit van het onderzoek. Wanneer een mogelijke locatie geschikt wordt geacht door het COA voeren zij een nader onderzoek uit. Aanvullend hierop zal een mogelijke locatie ook ambtelijk en bij politie en brandweer worden getoetst. Samenstelling van de bewonersgroep: bij voorkeur gezinnen
2
In het AZC dat binnen de gemeente Hellevoetsluis in het verleden op boten is ingericht, woonden de asielzoekers dichter op elkaar en was er minder buitenruimten waar de asielzoekers konden recreëren. Dit veroorzaakte spanningen. Dit bracht onrust met zich mee voor de omwonenden.
10
Het merendeel van de huidige vluchtelingenstroom bestaat uit alleenstaande mannen (al dan niet met een vrouw of gezin in het land van herkomst). De voorkeur van de gemeente is om in een eventuele opvanglocatie (voornamelijk) gezinnen op te vangen. Er zijn vooralsnog geen AZC’s waar uitsluitend 3 gezinnen worden opgevangen . Het COA hanteert een beleid van gemengde opvang van vluchtelingen naar etniciteit en religie. De ervaring van het COA is dat een gemêleerde groep gunstiger is voor de leefbaarheid en beheersbaarheid. Wel wordt er rekening gehouden met etniciteit en religie bij de kamerindeling.
5.2. Vervolg proces Het vervolg proces bestaat uit een aantal stappen. Hieronder worden deze benoemd en toegelicht. e
1. Delen bevindingen 1 fase onderzoek e De raad wordt (middels deze notitie) geïnformeerd over de resultaten van het 1 fase onderzoek, tevens de uitwerking van de raadsbrede motie. 2. Verkennend gesprek COA Het college zal in gesprek gaan met het COA over de capaciteit van de opvang en mogelijke locaties. Hierbij zal de voorkeur voor opvang voor gezinnen, die in de motie ‘opvang vluchtelingen’ is verwoord, worden uitgesproken. Ook zal het COA nadrukkelijk worden verzocht goed na te denken over de bewonerssamenstelling. 3. Voorlopig standpunt innemen Mocht het COA interesse hebben in het openen van een locatie in Hellevoetsluis, dan zal het college hierover een voorlopig standpunt innemen. Wanneer het voorlopig standpunt positief is, wordt tevens een voorlopige locatiekeuze bekendgemaakt. Beide zullen dan zo spoedig mogelijk naar de gemeenteraad worden doorgeleid. 4. Communicatie Na het eerste overleg met het COA en wanneer het gemeentelijk standpunt positief is, zal een zorgvuldig communicatietraject worden gestart. We treden zo spoedig mogelijk in contact met de Hellevoetse inwoners. We besteden specifiek aandacht aan eventuele omwonenden van de voorlopige locatie. 5. Toetsing draagvlak inwoners en maatschappelijke partners Ook zal het voorstel worden getoetst op draagvlak onder inwoners, met name in de directe omgeving maar ook gemeentebreed. Daarnaast treden we in overleg met onze maatschappelijke partners zoals vrijwilligersorganisaties, Vluchtelingenwerk Maasdelta, kerken en de moskee om bij hen de plannen te toetsen. 6. Haalbaarheidsonderzoek COA Wanneer het gemeentelijk standpunt positief is wordt er een haalbaarheidsonderzoek gestart door het COA, in samenwerking met de gemeente, waarbij wordt gekeken naar de passendheid in de omgeving. Onder andere wordt gekeken naar bereikbaarheid, milieu, eigendomssituatie, locatiepotentie en naar capaciteit. In deze fase van het proces zal er ook met de schoolbesturen van het primair onderwijs in overleg worden getreden over de mogelijkheden voor het realiseren van extra onderwijsvoorzieningen. 7. Voorstel capaciteit en vestigingsperiode Op grond van de technische mogelijkheden van de locatie, doet het COA de gemeente een voorstel over het aantal in te richten opvangplaatsen. Tevens wordt, uitgaande van de beschikbaarheidsduur van de locatie, een vestigingsperiode voorgesteld. Indien de lokale situatie daartoe geschikt is, zal worden besproken of het mogelijk is het centrum voor een bepaalde tijd te vestigen.
3
Er zijn wel zogenaamde gezinslocaties. Hierin verblijven gezinnen met minderjarige kinderen die geen recht meer hebben op verstrekkingen conform de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (Rva). Hun asielverzoek is afgewezen. Een uitspraak van de Hoge Raad verbiedt dat kinderen op straat worden gezet. Met gezinslocaties wordt dit voorkomen.
11
8. Definitieve besluitvorming en afspraken met COA Dan volgt definitieve besluitvorming door college en gemeenteraad. Wanneer de gemeente instemt met de vestiging van een opvanglocatie, worden met het COA afspraken gemaakt over de volgende onderwerpen: a. de plaats en de capaciteit van de opvanglocatie b. de vestigingsduur c. eenmalige noodzakelijke maatregelen/uitkeringen (indien van toepassing) om de komst van de opvanglocatie mogelijk te maken d. de organisatie in de opvanglocatie e. de instelling van een overlegcommissie f. onderwijs aan leerplichtige asielzoekers
5.3. Communicatie Het is belangrijk om de Hellevoetse inwoners en de gemeenteraad goed en tijdig te informeren over het onderzoek, de resultaten, en te zijner tijd een mogelijk besluit over de opvang van vluchtelingen en in welke vorm. Al voorafgaand aan een mogelijk besluit over de opvang van vluchtelingen, is het gewenst hen stapsgewijs mee te nemen in het proces. Nadere uitwerking in de vorm van een communicatieplan volgt na het eerste overleg met het COA. Ook de overige gemeenten op Voorne-Putten zullen worden geïnformeerd over de stappen die Hellevoetsluis zet in dit proces. Met de gemeenten op Voorne-Putten zal worden verkend waar wij elkaar kunnen versterken en gezamenlijk kunnen optrekken in de opvang van vluchtelingen.
12