Interzorg en de wet Bopz
dicht bij jezelf
Interzorg en de wet Bopz Interzorg Noord-Nederland heeft een aantal locaties met een afdeling voor cliënten met een psychogeriatrische aandoening (meestal dementie). Deze pg-afdelingen vindt u in de volgende locaties: Kornoeljehof, De Hullen, De Wijde Blik en De Slingeborgh. In de locatie Nieuw Graswijk wonen alleen cliënten met een pg-aandoening.
Kenmerkend voor de genoemde locatie en afdelingen is dat de cliënten hier vrijwillig of onvrijwillig in hun (bewegings) vrijheid worden beperkt. Cliënten kunnen voor hun eigen veiligheid de afdeling of locatie niet zonder begeleiding verlaten. Dit brengt een extra verantwoordelijkheid met zich mee voor de organisatie. Interzorg is zich hiervan bewust. Om de rechten van cliënten te beschermen mag beperking van de (bewegings)vrijheid alleen onder bepaalde voorwaarden. De regels hieromtrent worden geregeld in de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). In deze brochure kunt u meer lezen over de Wet Bopz en hoe Interzorg hiermee omgaat.
2
3
Indicatiestelling en opname Iemand kan pas worden opgenomen op een gesloten afdeling als iemand een gevaar is voor zichzelf of voor anderen. Voor een opname is een indicatie nodig van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Als de cliënt volgens het CIZ psychogeriatrische zorg nodig heeft, vraagt het CIZ aan de cliënt of hij/zij instemt met opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. Bij instemming kan de cliënt vrijwillig worden opgenomen. Voorwaarde voor een vrijwillige opname is dat de betrokkene de noodzaak van de opname en de gevolgen hiervan kan overzien. Onvrijwillige opname Als een cliënt niet instemt met opname, maar zich hiertegen verzet kan het nodig zijn om de cliënt onvrijwillig op te nemen. Hiervoor is een verklaring nodig van een onafhankelijk medisch specialist/psychiater. Er wordt een Rechterlijke Machtiging (RM) aangevraagd. Deze aanvraag wordt behandeld door een rechter, in aanwezigheid van de cliënt of zijn/ haar wettelijke vertegenwoordiger. Na goedkeuring door de rechter wordt de cliënt opgenomen. Bij een acute situatie kan er besloten worden om een Inbewaringstelling (IBS) aan te vragen voor opname. Er vindt dan geen zitting plaats. Opname op grond van artikel 60 Tot slot kan de situatie zo zijn dat een cliënt de situatie niet goed meer overziet, bijvoorbeeld door dementie. Hij of zij toont geen bereidheid voor de opname, maar heeft ook geen bezwaar. Deze situatie is geregeld in artikel 60 van de Wet Bopz. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) kan in zo’n geval besluiten dat de cliënt opgenomen wordt op een daarvoor erkende psychogeriatrische (pg)-afdeling. Deze laatste situatie is van toepassing op het merendeel van de pg-cliënten binnen Interzorg. 4
Zorgplan Iedere cliënt krijgt na opname een persoonlijk begeleider toegewezen. Binnen twee weken na opname op een pg-afdeling van Interzorg wordt een voorlopig zorgplan opgesteld. Dit gebeurt in overleg met de cliënt en/of diens (wettelijk) vertegenwoordiger. Eens per maand is er een bespreking met de persoonlijk begeleider. Twee keer per jaar is er een evaluatiegesprek. De afspraken die gemaakt worden tijdens de gesprekken worden verwerkt in het zorgplan. Het zorgplan bevat de algemene gegevens en beschrijft de zorgvragen van een cliënt op lichamelijk gebied, psychisch gebied, woongebied en het gebied van dagbesteding. In het zorgplan worden de zorgvraag van de cliënt en het zorgaanbod van Interzorg op elkaar afgestemd.
5
Er wordt vastgelegd wat het doel is van de verzorging, verpleging en behandeling. En er wordt omschreven over welke onderdelen van het zorgplan overeenstemming is bereikt met de cliënt en over welke onderdelen niet.
De cliënt kan daardoor zo dicht mogelijk bij zijn vertrouwde omgeving blijven. Hierdoor kunnen mantelzorgers (partner en familie) een rol blijven spelen bij de verzorging van een cliënt.
Niet eens met een behandeling
Vrijheidsbeperkende maatregelen
Mocht de cliënt het niet eens zijn met de behandeling, dan kan deze soms toch worden uitgevoerd. Dit heet dan een dwangbehandeling. Dit kan bijvoorbeeld als de wettelijk vertegenwoordiger wel toestemming geeft, maar de cliënt niet. Of als er geen tijd is om de vertegenwoordiger te bereiken. De arts mag alleen ingrijpen als er anders een gevaar of ernstig nadeel voor de cliënt of zijn/haar omgeving bestaat. De arts oordeelt of de behandeling op dat moment nodig is. Alle stappen van de besluitvorming omtrent het geven van die behandeling moeten worden vastgelegd in het zorgplan. Daarnaast moet een dwangbehandeling worden gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
De Wet Bopz reguleert het aantal vrijheidsbeperkende maatregelen dat mag worden ingezet. Het nemen van vrijheidsbeperkende maatregelen mag alleen als het niet nemen van deze maatregelen betekent dat er gevaar ontstaat voor de cliënt, anderen of zijn/haar omgeving. Alle preventieve en alternatieve behandelingsmethoden zijn op dat moment uitgeprobeerd zonder dat dit (voldoende) resultaat heeft gehad. Binnen Interzorg gebruiken we de term vrijheidsbeperkende maatregelen. De Wet Bopz spreekt van middelen en maatregelen.
Voorkomen van vrijheidsbeperkende maatregelen De visie van Interzorg is dat we onze cliënten zoveel mogelijk zichzelf laten zijn. We proberen situaties te voorkomen die tot gevaar voor de cliënt of zijn omgeving zouden kunnen leiden. Preventie bestaat bijvoorbeeld uit het inzetten van bekwame medewerkers, individugerichte zorg, een gestructureerde daginvulling en een protocol voor valpreventie. Belevingsgerichte benadering Interzorg kiest voor een belevingsgerichte benadering van de cliënt. Dit betekent onder meer dat we proberen een vertrouwde, herkenbare omgeving te creëren. Dit doen we door kleinschalige pg-afdelingen te hebben op diverse locaties van Interzorg verspreid over de regio.
6
Zorgvuldigheid staat altijd voorop. Zo moet het minst zware middel worden gebruikt en vindt de uitvoering zorgvuldig plaats door een deskundige medewerker met veilig materiaal. Hiervoor is de arts verantwoordelijk. De toepassing wordt geregistreerd op speciale formulieren. Toepassing van vrijheids beperkende middelen wordt daarnaast altijd gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen mogen volgens de Wet Bopz worden toegepast: • Afzondering; • Fixatie: het belemmeren van de bewegingsvrijheid (bijvoorbeeld door bedhekken, rolstoel met tafelblad); • Het gedwongen toedienen van medicijnen; • Het gedwongen toedienen van vocht of voeding.
7
Binnen Interzorg komt afzondering slechts in een uitzonderlijk geval voor. Interzorg gebruikt ook signaleringstechnieken om cliënten in hun bewegingsvrijheid zo min mogelijk te beperken (bijvoorbeeld bewegingsmelder, GPS-systeem). Ook het gedwongen toedienen van medicatie, vocht of voeding is iets dat zelden voorkomt.
Noodsituaties Sommige onveilige situaties zijn vooraf te voorzien. In het zorgplan wordt opgenomen welke maatregelen er genomen worden. Andere onveilige situaties zijn niet te voorzien. Bij ingrijpen bij een onvoorziene situatie kan een vrijheidsbeperkende maatregel worden ingezet als noodmaatregel. Binnen uiterlijk een week moet deze maatregel zijn besproken en geëvalueerd met de cliënt of zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger. Ook moet de maatregel binnen uiterlijk een week zijn gestaakt.
Fundamentele rechten In de Wet Bopz wordt beschreven dat alle cliënten op een Bopz afdeling een aantal fundamentele rechten hebben. Het gaat om het recht op het verzenden/ontvangen van post, recht op bezoek, recht op bewegingsvrijheid en recht op telefoonverkeer. In de wet is geregeld dat deze rechten in een aantal gevallen beperkt kunnen worden. De meeste cliënten van pg-afdelingen binnen Interzorg worden alleen voor hun eigen veiligheid beperkt in hun bewegingsvrijheid. Het komt zelden voor dat er een reden is om andere rechten (tijdelijk) te beperken.
8
9
Huisregels Voor cliënten en bezoekers gelden de huisregels van de betreffende afdeling. Voorop staat het behoud van de auto nomie en eigen regie van de cliënt. Er moet voldoende ruimte zijn voor eigen keuzes en voorkeuren. De huisregels bieden hierbij een kader van wat er wel en niet mogelijk en toegestaan is.
Klachten Ondanks de inzet van onze medewerkers kan het gebeuren dat een cliënt niet tevreden is over de zorg, de behandeling of bejegening. Wij vinden het heel belangrijk dat u in dit geval uw onvrede kenbaar maakt. U kunt ervan op aan dat uw klachten en suggesties serieus behandeld worden.
Er geldt een extra klachtenregeling in het kader van de Wet Bopz. Deze klachtenregeling is ter bescherming van de cliënt. In het kader van de Wet Bopz kan over de volgende beslissingen een klacht wordt ingediend: • •
De behandelaar vindt dat de cliënt niet in staat is zijn eigen wil te bepalen. Hij overlegt daarom niet met de cliënt, maar met de familie. Tegen de wil van de cliënt wordt het overeengekomen of vastgestelde zorgleefplan toch toegepast. • Er worden tegen de wil van de cliënt vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast. • De fundamentele rechten van de cliënt worden ingeperkt. • Het overeengekomen zorgleefplan wordt niet toegepast.
U kunt uw klacht het beste bespreken met degene die het aangaat, bijvoorbeeld de persoonlijk begeleider, de afdelingsverantwoordelijke, de arts of de therapeut. Als zo’n gesprek niet mogelijk is, of het levert niet het gewenste resultaat op, kunt u ook contact opnemen met de klachtenfunctionaris. De inzet van de klachtenfunctionaris is erop gericht om via herstel van het contact en vertrouwen tussen de cliënt en medewerkers tot een oplossing van het probleem te komen.
Uitgebreide informatie over de behandeling van klachten kunt u lezen in de klachtenregeling. Deze is te downloaden via www.interzorg.nl/over interzorgklachten. Ook krijgt iedere cliënt bij opname een folder met informatie over de klachtenregeling
Als u geen beroep wilt doen op de klachtenfunctionaris of het levert niet het gewenste resultaat op, kunt u schriftelijk een klacht indienen bij de onafhankelijke klachtencommissie. Deze commissie bepaalt of een klacht gegrond of ongegrond wordt verklaard. Interzorg kent een onafhankelijke klachtencommissie.
In de Wet Bopz is geregeld dat wilsonbekwame cliënten, zoals cliënten met dementie, een vertegenwoordiger moeten hebben. Deze vertegenwoordiger neemt beslissingen op de gebieden waarop de cliënt wilsonbekwaam is. De vertegenwoordiger kan een curator/mentor zijn, een schriftelijk gemachtigde, de echtgenoot/partner of een ouder, kind, broer of zus. Bij wilsonbekwame cliënten overlegt de arts met de vertegenwoordiger van de cliënt over de inhoud van het zorgplan.
10
Wettelijk vertegenwoordiger
11
Interzorg en de wet Bopz – juni 2013
Interzorg Bezoekadres: Beilerstraat 221, 9401 PJ Assen Postadres: Beilerstraat 215, 9401 PJ Assen t 0800 22 33 404, klantencentrum www.interzorg.nl 12