Jongeren voor het ideële doel
Interviews met communicatie‐ en marketingmanagers in tien bedrijven en ideële organisaties
© Amsterdam, 1998
1 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
Wie zegt wat en waarover? Tien respondenten van de onderstaande bedrijven en organisaties… 1. Amnesty International 2. Novib 3. WNF 4. Megafestatie 5. Pop Against Racism 6. EO‐jongerendag 7. Rabobank 8. Invito 9. Diesel 10.!Strictly …geven hun visie op de volgende thema’s: ‐ over het belang van en (hun) specifieke benadering van jongeren in onze leeftijdsgroep en hebben ze plannen om die groep meer te benaderen? ‐ hanteren ze verschillende segmenten (scenemarketing) of juist niet? ‐ wat voor methoden noemen ze om jongeren te binden? ‐ zien ze verschil in leeftijdsgroepen (kinderen/jongeren/volwassenen) en hoe gaan ze er in hun eigen markering mee om? Hoe verzamelen ze informatie? ‐ wat vinden ze van evenementen als middel om jongeren te bereiken? ‐ welke andere technieken noemen ze en werken deze wel, niet? ‐ wat zeggen ze over 'merken'? ‐ wat zeggen ze over 'trends': onderkennen ze zelf trends en hoe er mee omgaan? ‐ de betrokkenheid van jongeren bij ideële doelen ‐ wat vinden ze van het toekomstperspectief wat jongeren zouden zoeken (wat na het jaar 2000)? ‐ wat doen ze zelf met ideële doelen <‐> hoe gaan ze commercie om ‐ wat zeggen ze over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hoe gaan ze met 'geloofwaardigheid' om? ‐ hebben ze tips voor ideële organisaties? ‐ moet een ideëel doel dichtbij liggen of mag veraf ook als het maar dichtbij gebracht wordt?
2 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
1.
Over het belang van en hun specifieke benadering van jongeren in onze leeftijdsgroep en hebben ze plannen om die groep meer te benaderen?
(1) Amnesty heeft sinds 5 jaar een speciaal beleid gericht op jongeren. Betekent dat we daar aparte dingen voor doen, speciale acties, speciaal blad voor jongeren. Voor een grote doelgroep jongeren. En dat is belangrijk, omdat wij denken dat mensen op die leeftijd iets met mensenrechten doen, daar hetzij mee bezig blijven, hetzij dat op latere leeftijd weer gaan doen. De ervaring leert wel dat na 5 jaar, er veel jongeren op hun 21, 22‐ste afhaken omdat ze of gaan studeren of aan het studeren zijn en daardoor nogal wat dingen in hun leven veranderen: andere school, komen in een andere plaats terecht, meestal als ze gaan studeren. Dus de verwachting is dat ze daarna, als ze zich gesetteld hebben, zich weer bij Amnesty melden, hetzij lid worden, hetzij iets anders gaan doen. (2) Het is een belangrijke groep voor ons, maar dat kunnen we niet zo zien aan wat we doen. Met activiteiten richten we ons echt op het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Ik vind wel dat we dat wat beter moeten gaan ontwikkelen. We hebben wel een benadering richting scholen. Incidenteel doen we ook wel dingen met wat oudere jongeren, maar daar hebben we nog niet structureel een goed beleid voor. Wij richten ons op sowieso op mensen die al enigszins geïnteresseerd zijn in ontwikkelingssamenwerking. We proberen niet, wat in het algemeen geldt maar dat is met jongeren natuurlijk net zo, jongeren die daar helemaal geen interesse voor hebben speciaal te bereiken. (3) We doen er niet veel voor. Komt een beetje omdat we sinds kort, sinds twee jaar ons beleid ten aanzien van jongeren hebben bijgesteld. Meer richten in eerste instantie op onze eigen achterban. En die leeftijdsgroep loopt van 8 tot 16 jaar. Heeft een overlapping met de leeftijdsgroep waar jullie mee bezig zijn, maar de goeie sleutel om daadwerkelijk met die leeftijdsgroep iets te doen hebben we niet. (4) De gemiddelde leeftijd is 18 jaar. 95% van de bezoekers is tussen de 12 en 24 jaar. Voor onze doelgroep hebben ze geen specifieke benadering en hebben ook geen plannen om die doepgroep apart te benaderen. (5) De jongeren van 18 t/m 21 zijn voor het festival zeker belangrijk, dat is ook een wel een groep die zij bereiken. Pop Agianst Racism richt zich vooral op middelbare scholen. Als je je heel breed gaat opstellen maak je het jezelf heel moeilijk omdat je verschillende aanpakken moet gaan doen en daar hebben wij de capaciteit gewoon niet voor. Uiteindelijk zou het beter zijn om ook lagere scholen voor het basisonderwijs te bereiken en de groep t/m 25. Maar die groep hebben wij daarvoor natuurlijk al gepakt en die nemen we hopelijk mee. Dus vandaar dat wij ook op die groep gaan zitten. Er zijn ook organisaties b.v. Anne Frank Stichting, die richten zich veel meer op het basisonderwijs en dat vult elkaar goed aan, daarom zijn wij ook in deze doelgroep gaan zitten. (6) De doelgroep 18 t/m 21 jaar is heel belangrijk voor de EO. Ze hebben 29.000 Ronduitclubleden in de leeftijd van18 t/m 24 jaar van de 83.000 leden. De jongerendag trekt hoofdzakelijk tieners in de leeftijd van 12 tot 17 jaar. (7) De behoefte van een 17‐jarige kan soms behoorlijk verschillen van iemand van 18, die net van school is gekomen. Dat betekent dat heel commercieel geredeneerd dat de jongeren die nu een Rabo‐ jongerenrekening nemen een aansporing krijgen in de zin van 'Goh, ga je studeren, zet 'm dan over in een studentenrekening, daar kun je je beurs op binnen laten komen' of we hopen erop dat je je normale betaalrekening zoals je vader of moeder die ook hebben bij ons afneemt. Absoluut heel belangrijk, er wordt veel besloten in een soms zeer korte tijd. Jongeren die er bankieren deden dat omdat ma of pa daar bankiert. Dat is knap gevaarlijk, want op het moment dat je als jongere het op je stuipen krijgt en een eigen spoor gaat trekken, neem je in ieder geval afscheid van dat wat je daarvoor deed.
3 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(8) De groep van 18‐21 is voor ons op dit moment eigenlijk de belangrijkste groep. Vooral jonge meisjes tussen de 17 en 21 jaar kopen zonder enige groom bij Invito, terwijl die andere doelgroep, die moet je duidelijk aandacht schenken. (10) Een echte reclamecampagne is er nooit geweest. We hebben wel 'in 't wild' geplakt, twee keer een commercial op MTV uit laten zenden in 1993, we hebben heel kort een commercial gehad op Radio 538, maar die beviel niet. Verder sponsoren we een programma op New Dance Radio, dus wel dance, we hebben een reclamebureau ingeschakeld en verder hebben we weer 'in 't wild geplakt', we adverteren in vakbladen, maar verder doen we heel weinig aan publiciteit. Wel hebben we een Amerikaanse schoolbus gekocht, waarmee we feesten afgaan, daar kan je lekker in out chillen en even een abonnementje nemen uiteraard. 2. Hanteren ze verschillende segmenten (scenemarketing) of juist niet? (1) Het zijn natuurlijk ook heel verschillende groepen, of je 18‐20 bent en getrouwd en in een fabriek werkt of dat je 20 bent en werkloos of je bent 20 en je studeert net. Het zijn mensen die dan eindelijk een beetje in de puberteit raken en mensen die al een gezin met twee kinderen hebben en een enorme verantwoordelijkheid. Het zal je niet verbazen dat wij vooral meer in de hoek van de studenten zitten. Niet zozeer omdat Amnesty intellectuele mensen meer zou aanspreken, maar omdat die groep op dat moment eigenlijk meer tijd heeft dan anderen. Wij richten ons op een heel klein subdeeltje van die doelgroep, omdat we het juist van die jongeren moeten hebben die, hetzij politiek bewust zijn, hetzij vanuit een gezin daar iets van meegekregen hebben. Dan is het maar een heel klein stukje van die hele doelgroep jongeren. Wij verkopen geen broodjes of agenda's of cd's, wij verkopen iets van bewustzijn als we al iets verkopen. We willen dan liever met beperkte middelen, die doelgroep die potentieel in ons geïnteresseerd is, zoveel mogelijk bij Amnesty betrekken. En niet proberen iedereen lid te maken door ons aan te passen aan de jeugdcultuur. (2) We hebben dus wel een Novib‐magazine, dat is voor de achterban van Novib dus mensen die donateur zijn. Daar zit regelmatig een jongeren‐pagina in, maar meer voor kleine kinderen. Dat is een kwartaalblad, komt 4 keer per jaar uit. (4) Nee, ze zijn er niet voor om de jongeren in hokjes te stoppen. Doordat de Megafestatie heel veel dingen omvat hoeft dat ook niet omdat er voor elke doelgroep wel iets te vinden is. Nee, wij doen niet aan scenemarketing voor de Megafestatie. Voor sommige van onze klanten hier werken we wel met scenemarketing. Quirilla marketingtechnieken. Jongeren die leiden soms wel drie levens, op school zijn ze een keurig net meisje en 's avonds hangen ze de beest uit en in het weekend doen ze aan weet ik veel wat. Ik heb altijd een hekel aan hokjes gehad. Ik pretendeer wel veel te weten van mini‐ culturen en dat gebruik je dus in je achterhoofd ergens bij de chemistry als een plan dat in elkaar gezet moet worden voor een merk, overheid of wie dan ook. (5) Je probeert zoveel mogelijk jongeren te bereken dat is punt 1. Dat is natuurlijk vrij moeilijk. Kijk, ook dit onderwerp, het voordeel, het onderwerp daar heeft iedereen wel iets over te zeggen of te melden. De manier waarop je dat dan doet is natuurlijk wel bepalend, kijk de stijl muziek die je aanrijkt daarmee kan je je richten op bepaalde sub‐groepen die er zijn. Ik denk dat er heel veel jongeren zijn die waar je het net over hadden steeds meer het individu zijn. De ene dag trek je dit aan en de volgende dag heb je zin in iets heel anders, dan ben je even bij een zogenaamde hele andere groep of zo. Af en toe, met bepaalde projecten zoals b.v. de schoolprojecten, dan ga je je richten op die scholen en daar zitten alle jongeren. En met het festival is het wel zo, uit onderzoek blijkt met die gabbers bv. die hebben een heel negatief imago, er zullen ook gabbers zijn die daar op tegen zijn en daar probeer je heel duidelijk op in te spelen door dat soort
4 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
muziek extra aandacht te geven. Dat kan volgend jaar weer een ander soort muziek zijn. Dat is gericht. Het bleek inderdaad b.v. dat de lager opgeleide die veel naar house, om heel generaliserend te zeggen want het is een beetje ongenuanceerd maar, daar bleek gewoon dat daar meer anti‐racistische tendensen waren dan onder andere categorieën. Dus dan wordt daar een beetje op in gespeeld. (6) Het hangt heel sterk van de activiteit af of we ons op een bepaalde groep richten. Je probeert het wel zo breed mogelijk te houden. Dat is ook het verwijt dat wij krijgen van met name de christen jongeren die in die groepen zitten van ja jullie zijn te breed. Want zoals die houseparty/danceparty ik bedoel daar doe ik bewust niet aan mee, ik vindt het hardstikke leuk en ik ga er waarschijnlijk ook wel naar toe om eens te kijken maar ik ga daar niet mijn naam als EO aan hangen. Dit omdat als ik op dat smalle stukje ga zitten ik een heel groot stuk van de breedte kwijt raak. Een heleboel mensen zeggen: "daar kan je toch niet aan mee doen!". In de onze achterban en dan met name de lezers van Horizon vinden dat ik veel meer zou moeten doen aan met name in de richting van klassieke muziek, orgelconcerten e.d. en misschien dat we dat ooit nog eens gaan doen maar meer als dat doe ik niet, heel voorzichting mondjesmaat maar daar ga ik ook niet zitten. (7) Wij zoeken van alles met een licht accent voor de massa. Dus niet alle extremen bij elkaar, je probeert daar dan een doorsnee in te vinden. Zouden we een trendsetter worden, dan zouden we onze huidige positie verloochenen. We mogen wel een stukje naar voren toe. (8) We moeten dus niet mee zo extreem doen want dan zijn er ook hele grote groepen die je dus niet bereikt. Je op één iemand focussen of op één popgroep of op één sport subcultuur, al die skaters of zo, dat zou ik nooit doen dat is veel te link. Want als het een keer fout gaat dan hang je. Wij moeten gewoon echt een beetje, hoe raar het ook klinkt, maar je zit toch een beetje op massajongeren. (9) Er zijn wel initiatieven. Ik ben al drie jaar bezig met DJ's. Ik bedoel, de DJ's zijn onderhand wel de filmsterren van nu. dir doen we d.m.v. kleding die de DJ's dan dragen ,en soms op de flyers als het een goed feest is. (10) we willen zoveel mogelijk een dwarsdoorsnede van de Nederlandse jongeren. Elke jongere heeft natuurlijk een hele andere belevingswereld. Iemand met een simpele baan in bv een schoenenwinkel denkt nu eenmaal anders dan iemand uit de grachtengordel die de RoXy van binnen en van buiten kent. Er s een hele grote variëteit aan mensen en hun belevingswereld. Trendsetters klopt, maar we willen dat toch wel een beetje veranderen, we willen ons meer gaan richten op een dwarsdoorsnede van Nederlandse jongeren. We willen de trendsetters niet kwijt, zij hebben een voor‐ beeldfunctie. 3. Wat voor methoden noemen ze om jongeren te binden? (1) Ledenwerving is een kwestie van alsmaar stappen. Je wordt nooit bij de eerste keer als je iets ziet ergens lid van, maar dat gebeurt bij de achtste, negende, tiende keer, misschien nog wel later pas, dus dat geldt ook hierbij. Het effect van zo'n campagne is natuurlijk vooral dat mensen het zien, dat mensen er kennis mee maken, dat de beeldvorming over Amnesty verandert. Dat levert op den duur natuurlijk toch een heleboel leden op. Amnesty is een actie‐organisatie dus is het belangrijk dat we jongeren bewust maken, maar ook dat wat zij doen invloed heeft. Wat blijkt nou, als je bijvoorbeeld voor een gevangen vakbondmedewerker actie voert, dan is het heel goed om daar een vakbond van Nederland voor aan te spreken. Als de voorzitter van de FNV een brief naar haar regering schrijft over een vakbondactivist die opgepakt is, heeft dat meer invloed dan als zomaar iemand schrijft. Nou blijkt dat met jongeren ook zo te zijn. Dus als mensen van 14‐15 t/m 20 ook zomaar opgepakt worden en jongeren van diezelfde leeftijd schrijven, dan blijkt dat meer effect te hebben. Dus in die zin is het voor Amnesty ook van belang dat we die doelgroep benaderen, omdat we zien dat dat invloed heeft op de politiek van het land waar we op dat moment actief zijn.
5 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(3) Het hele verhaal van handelingsperspectief. Wat mij betreft moet je veel meer ruimte geven om zelf dus een keuze te maken, van hoe ze zelf zouden willen. Ik ben sterk voorstander van om niet alleen die portemonnee rond te laten spreken. (4) Om de hele groep te vangen laten ze zien en horen wat de Megafestatie is en dat is gewoon heel veel bij elkaar zodat er voor elke doelgroep wel iets te vinden is. Doordat het een leuk dagje uit is met heel veel nieuwe en spannende dingen binden ze de jongeren aan zich. De Megafestatie heeft een naamsbekendheid van 80% dus dat is heel hoog. De Megafestatie richt zich niet op mini‐culturen, maar op de doorsnee jongeren. Hij weet wel veel over mini‐culturen en dat gebruikt je ergens in je achterhoofd bij de chemistry als een plan dat in elkaar gezet moet worden voor een merk, overheid of wie ook. Ze kiezen voor die aanpak omdat je anders geen 171.000 bezoekers krijgt, en ze hebben ook houseparty's daar. Maar we willen geen houseparty worden, maar we willen wel een houseparty op de Megafestatie en dat is het verschil. Alle mini‐culturen zijn bijna vertegenwoordigd op de Megafestatie. (5) Ze hebben lespakketten voor het voortgezet onderwijs voor b.v. de vakken muziek, textiele werkvormen en die slaan heel goed aan. De lespakketten zijn gericht op de onderbouw, 12 tot 15 jaar. Ze hebben ook een tour, dat is een activiteitenweek langs scholen van het voortgezet onderwijs. Die is breder en dan doet de hele school mee. Met het festival trekken ze ook veel mensen, voornamelijk in de leeftijd van 12 tot 35. Het spotje voor het festival is meer een aankondiging dan met het vingertje te wijzen naar het racisme. Er is ook een versie zonder de tektst van het festival en dat is dan gewoon Racism Beat It! Verder is hun middel om jongeren te trekken natuurlijk muziek. (6) De belangrijkste middelen om de jongeren te bereiken zijn via onze eigen media, televisie, radio en de bladen ronduit magazine en programmablad Visie. Verder posters. Verder is mond tot mond reclame ook belangrijk voor de jongerendag. Daarnaast zijn er verschillende activiteiten die de EO aanbied voor de verschillende doelgroepen. Doordat we proberen de band met ze aan te gaan op jonge leeftijd, blijf je hen meestal als lid houden. Omdat het een band is die op levensovertuiging gestoeld is blijft ie meestal behouden. Verder heb je o.a. christelijke studentenorganisaties waar we contact mee hebben en waar we samen mee werken. We raken de leden dan ook niet kwijt als ze op kamers gaan en hun eigen leven gaan leiden. Aan de hand van de cijfers kunnen we zien dat daar de grootste hap van onze leden zit. (7) Een Rabo‐top 40, met de gedachte dat muziek toch een heel belangrijk onderdeel van hun wereldje is. Natuurlijk hoeft dat geen top 40 muziek te zijn, daar zijn ook nog honderden keuzes in, je kan niet iedereen bedienen, we praten over een beetje de massa. Denk maar even aan Diesel, iedereen kent het en toch moet je het af en toe weer noemen. Nu hebben we een veel swingender medium dat vier tot zes keer per jaar naar de jongeren toe gaat, dat heet Swop. Dat probeert veel meer op de wereld van de jongeren in te spelen. In bijvoorbeeld print kan je ook weer wat meer doelgroepverschillen maken, de ene keer een jong meisje, de andere keer een jonge student. Bij studeren is het heel concreet, daar hebben we mooie rekeningen voor en blijven er een heleboel dingen gratis. Een aardigheidje, bijvoorbeeld een diplomamap. Vervolgens ga je naar de introductie‐dagen, daar zijn we aanwezig, daarvoor komt er nog in de Nieuwe Revu een special, in de Sum en Rails. We werken dus toch wel vanuit een stukje herkenning, alleen niet zo overdreven. Een aantal produktvoordelen, Easy Money, een kortingenboekje, er is de gratis museumjaar‐ kaart, vier keer per jaar spetterende aanbiedingen, die we zelf uitzoeken. (8) De etalage echt als selectie medium gebruiken. We zijn gaan adverteren in de Strictly!, in de Veronica gids. Boomerang kaarten, outdoor advertising, gewoon heel gericht kijken wat het juiste medium is. Je moet je onderscheiden door iedere maand een andere etalage te hebben, heel onconventioneel, dan weer een beetje shokking. We hebben ons onderscheiden door reclame‐uitingen, die waren ook shokking, daardoor val je op. We lopen met de muziek in de winkel voor op de muziek die in de hitparade komt. We hebben per maand een totaal nieuw winkelthema. Vrolijkheid, optimisme, kleur, fun, beetje maf, gek surrealistisch, maar in ieder geval niks zwaars, niks met geweld, sex, geen boodschap brengen. Gewoon hup Invito, dit zijn we en je vindt het leuk of niet, gewoon to the point.
6 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(9) Het enige wat wij doen is zeg maar een bepaald gevoel geven. Als je jongeren tussen de 18 en 22 gaat benaderen als dat zijn de jongeren, dat is misschien gelijk al het probleem. Je gaat ze als een hele specifieke groep mensen zien, en dat zijn volwassen mensen, die weten wat ze willen, waar ze naar toe moeten om het te krijgen. Wat ik via advertising wil vertellen is 'Ik besta', wij zijn Diesel, een kledingmerk. Je kunt dat vertalen naar een x aantal componenten; humor, eigenzinnigheid, dezelfde taal spreken, de juiste tone of. De consument van nu is niet op zoek naar iemand die hem de les leest van dit moet je doen, koop Diesel, wij zijn de mooiste, wij zijn de beste. Het gaat veel meer om een gevoel wat je zou moeten vertegenwoordigen en laat de consument dan zelf bepalen of de consument dat wel of niet leuk vindt. Ik denk dat advertising should be fun, het moet leuk zijn. 4.A: Zien ze verschil in leeftijdsgroepen (kinderen/jongeren/volwassenen) en hoe gaan ze er in hun eigen hun eigen markering mee om? (3) Er is een tussenvorm, die past bij het budget van de jongeren. Er zit een hele geleidelijke overgang in. Ik ben sterk voorgesteld dat jongeren, kinderen, jongvolwassenen zelf uitmaken wat ze willen, zelf de keuze maken. Ik denk inderdaad dat die sentimenten, dat wordt al gauw valse sentimenten. Als een groep door valse sentimenten en beloften heen prikt dan zijn het jongeren. En dat is denk ik ook één van de mooiste eigenschappen van jongeren. Dat je ze niks op de mouw moet spelden, dat je ze volledig 100% serieus moet nemen. Wij hebben natuurlijk geen gerichte activiteiten of werving op jongeren. Ik denk dat de jongeren die wij nu aanspreken die via hun familie of traditie of uit eigen intrinsieke motivatie aangesproken voelen. (5) De primaire doelgroep is 12 tot 20 jaar. Voor het festival iets breder, 12 tot 35 jaar. Verder richten ze zich vooral op het voortgezetonderwijs met lespakketten. Er is niet echt een specifieke benadering voor de groep buiten het voortgezet onderwijs, maar die kijken ook t.v. En of je nu 24 bent of 12 of 18 dat maakt niet zoveel uit denk ik. Het ligt denk ik heel erg aan het evenement, voor een festival is het denk ik heel goed om radio en t.v. te benaderen en dat te gebruiken. Ik bedoel, dat zie je ook aan Diesel die spotjes op t.v.. Het ligt wel aan het spotje natuurlijk, dat denk ik dus dat het verschil is met Amnesty en het WWF natuurlijk, die hebben hele andere soorten spotjes. En daar ligt wel de inhoud denk ik dat dat wel heel duidelijk gericht is op een bepaalde doelgroep/leeftijdscategorie voor als je daar van kan spreken. En dat spotje van ons dan is redelijk kort geknipt, gemonteerd, snel en de muziek speelt er ook heel erg onder dus dat werkt wel. (7) De leeftijd 12+ is voor ons belangrijk genoeg, denk ik. Wanneer je 12, 13 of 14 jaar bent begin je toch aan je eerste krantewijk of andere verdiensten, je begint een klein beetje inkomsten te krijgen. Van 14 tot 17 bijvoorbeeld meer Internetter, de jonkies minder Internet. (8) Drie deelgoepen: onderscheiden we de schoolgroep, tot 17 jaar en 18. De studentgroep, van 18 tot 22 en de working groep, als je klaar bent met studeren en gaat werken. Die werkende groep is heel breed, want je kunt natuurlijk 22 zijn en afgestudeerd maar ook 35. Dus nu is eigenlijk het idee, hoe kunnen we die drie sub‐ doelgroepen nou op een meest gerichte manier bereiken. Zonder dat het de wijze waarop, het concept dat je inzet, wezenlijk verschillend is. Kijk, een vlotte man van 33, 34 en een vrouw van 31/32 die kindjes heeft, heeft een totaal ander consumptie patroon, komt op heel andere plekken dan iemand van 18. (9) Wij doen dus niet aan doelgroepdenken. Het gaat veel meer om hoe jong is iemand van geest. (10) Je kan natuurlijk wel zeggen dat zo'n commercial op MTV een wat ouder publiek dan 18 bereikt, met Radio 538 bereik je wat jongere mensen, maar voor de rest doen we geen aparte acties. We proberen alle jongeren in z'n geheel te bereiken. Met onze bus doen we dat bijvoorbeeld.
7 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
4.B: Hoe verzamelen ze informatie? (1) Dat onderzoek doen we over het algemeen zelf. We hebben dat in het verleden wel gedaan, toen we met het jongerenwerk begonnen. Maar we doen niet veel met grote bureaus, omdat die over het algemeen: a. als ze een onderzoek in opdracht van Amnesty zouden doen, dat veel te duur zou zijn, kunnen we gewoon niet betalen en: b. wanneer we gebruik maken van onderzoeksgegevens die door andere opdrachtgevers worden gemaakt dan is dat toch op een veel te algemene doelgroep. (2) Niet speciaal voor jongeren, wel een onderzoeksbureau die die af en toe kijkt naar wat de effecten zijn, naambekendheid. Dat is beter geworden, ook onder jongeren trouwens. Het begrip Novib‐Methode heeft wel effect. (3) Ja, heel recent onderzoek hebben wij via Kidwise, een bureau in Amsterdam gespecialiseerd in kinderonderzoeken. We zijn bezig met bureau Inter/View om speciaal te kijken naar de wensen van kinderen, hoe hun belevingswereld is. Wij hebben een hele sterke voorkeur om gewoon zelf te testen en te toetsen en niet via dure, ingewikkelde methodieken. Maar gewoon 20 kinderen uitnodigen, daarmee beneden in de kantine gaan zitten en van elkaar horen van wat vind je nou leuk en wat vind je niet leuk. (5) Ze komen aan hun informatie door één keer per jaar een bezoekersenquête te houden bij het festival en één keer per jaar een telefonische enquête onder jongeren. Dit wordt gedaan door TrendBox (6) We maken wel gebruik van verslagen van externe bureaus, we schakelen ze alleen niet in. Dat is gewoon te duur en de verslagen komen toch wel. Dus dat doen we heel regelmatig ja. Ik kan niet zeggen dat we heel expliciet een marketingplan opstellen. Over het algemeen hebben we vaak het achterafgevoel dat het dus heeft gewerkt dan dat we daar van te voren zo verschrikkelijk goed over na hebben gedacht. We geven wel de programmamakers heel veel ruimte om te experimenteren, het zijn gasten die middenin de jongerencultuur staan. (7) Wij werken met een reclamebureau waarvan geacht wordt dat zij daar een goed creatief team op hebben zitten. Zo goed als altijd testen wij vooraf. Een kwalitatief onderzoek waarvoor we bijvoorbeeld 30 studenten nodig hebben, je zit dan gewoon een uur of drie kwartier met elkaar te kletsen, daar zitten natuurlijk wel gerichte vragen onder. (8) Nou, we hebben eens in de zoveel tijd een kwalitatief onderzoeksbureau, houden we diepteinterviews, dan gaan we in de winkels zitten. Dat onderzoeksbureau plukt dan allemaal mensen van straat, die varieren van leeftijd van 15 tot 25 jaar. Soms checken we alle concurrentie in een stad, dan gaan we kijken wat er op straat loopt, wat voor types dat zijn, hoeveel jongeren je tegenkomt, hoeveel bars, kroegen, discotheken, dan zeg je het stikt hier van de jongeren, die winkel moet hier gewoon komen. (9) Luisteren, bellen. Ik ben redelijk goed geinformeerd over wat er wel en wat er niet gebeurd. Zo ook m'n andere collega's en na verloop van tijd heb je een netwerkje of je gaat op zoek, je gaat naar feesten. Ik besteed zo wat bijna net zoveel uren buiten kantoor dan dat ik hier rondhuppel. Ik heb nogal een negatieve associatie met marktonderzoek. Wat gebeurt er, je signaleert een trend, vervolgens ga je die trend definiëren. Tenslotte ga je de trend verklaren en tegen die tijd is heel je trend voorbij. Dan loop je achter de feiten aan. (10) Een netwerk van redacteuren met wie we werken, verder een lezerspanel, een aantal trendwatchers en gewoon via onze eigen relaties en contacten. Zo gaan wij ter werk, het is niet zo dat wij iedere maand een heel onderzoek gaan opstellen en uitspitten, vaak wordt het dan ook te statisch en te kunstmatig.
8 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
5. Wat vinden ze van evenementen als middel om jongeren te bereiken? (1) We hebben op de megafestatie gestaan en wil je daar bovenuit komen, boven het lawaai daar, dan moet je gewoon heel heel veel investeren. Misschien zouden we dat geld wel hebben, maar dan besteden we het liever aan andere dingen die we dan belangrijker vinden. (2) Pop Against Racism heeft Novib gesponsord, maar daar stonden we niet met een stand. Wel op festival 'Mondial', maar dat is niet alleen voor jongeren. Daar is Novib altijd prominent aanwezig, maar daar komen wel jongeren want dat is een cultureel festival. Maar speciaal dingen voor jongeren, schiet me nu even niet te binnen. (3) Wat we wel willen is evenementen die we in het verleden ook voor die groep hebben georganiseerd, in een ander jasje opnieuw organiseren. Eventueel met partners, televisie erbij, echt een tour waarbij gewoon ook in het land dichterbij komt bij die mensen die je dus steunen, die je aanspreekt. Een grootschalige activiteit als Megafestatie etc. hebben we de afgelopen twee jaar niet aan meegedaan. En eigenlijk ook bewust, want als je kijkt naar het totale aanbod van de Megafestatie moet je daar een ongelofelijke stand, attractie neerzetten wil je je onderscheiden van de leuke dingen. Jongeren komen daar toch over algemeen om lekker te feesten en plezier te maken en nieuwe uitdagingen tegen te komen. En oog en oor voor een organisatie als het WNF, maar ik maak me ook sterk voor andere organisaties, is het gewoon veel minder, omdat het aanbod zo ongelofelijk is. Dus wij kiezen dan nog liever voor een directe benadering waar wij gewoon bovenaan staan en alle aandacht opeisen, dan dat je één van de 100 bent en naast Coca Cola of Pepsi nog net een graantje mee mag pikken en dan vanuit hun ooghoek, o ja, WNF. Dan sta je in de toleratiehoek en dat is de hoek die ze als eerste laten liggen, omdat er toch een heleboel andere uitdagingen zijn en leuke dingen zijn. Er zal wel een bepaald segmentje van die 100.000 zullen er misschien 10.000 wel langs die tolerantiehoek gaan. Daar al, ja die gaan even kijken of hun clubje erbij staat en die zijn geïnteresseerd. Dus je doet een enorme investering voor relatief weinig aandacht in een umfeld waarin zoveel gebeurt dat je nog maar mag hopen dat ze weten dat het WNF er ook staat. Kijk, wat mijn idee is om in de toekomst gewoon met grote, het liefst met het bedrijfsleven, grote clubs, om een soort joint promotion te maken. Dus als Cola daar staat of welke club dan ook... (4) Het Rode Kruis had op de afgelopen megafestatie een boodschap, de organisaties hebben altijd een thema en een actie, hun thema van dit jaar was dat er in de wereld zoveel kinderen lopen die eigenlijk op een mijnenveld leven, kijk maar naar Srebrenica die omgeving en ook in Afrika, kinderen die door de mijnenvelden moeten lopen en heel veel kinderen worden daar ook slachtoffer van. Met het Rode Kruis hebben we een hele lange tent gemaakt, legertenten en daar moest je dan met je fiest doorheen en dan reed je dus als je niet goed keek over een mijn, dus dat is dus een manier om zo'n boodschap over te brengen. Dat is natuurlijk heel anders dan dat je een brochure in je bus krijgt. Dat spreekt veel meer aan. Diegene die er door gefietst zijn, en dat waren er nogal wat, weten precies waar het Rode Kruis mee bezig is, en krijgen ze later een folder in de bus dan denken ze daar aan terug. En dan zijn ze veel eerder genegen om daar iets voor over te hebben. Het gaat dus wel om het doel, maar niet om het middel, dat kan van alles zijn. Maar we raden ze wel af om met een duffe stand te komen want dat slaat niet aan. Het is veel beter om er een activiteit aan te binden. (5) We staan b.v. op de Megafestatie. Daar hebben we het laatste jaar percussie workshops gedaan. Dat was een ontzettend succes, dat werd heel goed opgepikt. En zo krijgen ze toch de boodschap weer mee. Je trekt dan ook meteen publiek. Het ligt verder ook heel erg aan je publiciteitscampagne natuurlijk, voor welke doelgroep je die inricht. Met de Megafestatie hebben we eigenlijk niet echt een hele duidelijke eigen campagne gehouden, zeg maar grotendeels mee met de publiciteit van de Megafestatie. Met het festival trekken we ook veel mensen. Er zijn mensen die komen voor de muziek en mensen die komen voor het thema en beiden. Daarom is de muziek ook een prima middel om de mensen te trekken, want er komt 60% voor de muziek en die pikken natuurlijk ook wat mee van het anti‐racisme. Het zou dan ook niet goed zijn voor het festival als er alleen maar mensen zouden komen die betrokken zijn bij het thema.
9 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(6) De terugkeer naar rust, het zoeken naar rust, naar goede communicatie, persoonlijke aandacht dat gevoel, dat zijn dingen die heel erg belangrijk zijn. Ik denk dat dat ook één van de succesformules, als je het zo mag noemen, van Ronduitclub is dat jongeren kunnen ons relatief makkelijk kunnen ontmoeten. Ik bedoel ze kennen ons van artikelen in het blaadje of omroepers van televisie en zo, en op de EO‐ jongerendag en de andere activiteiten komen ze die dan ook tegen en die maken een praatje met ze, maakt tijd voor ze. Ze vinden het hardstikke leuk als het herkenbaar is. Ik denk dat dat stukje persoonlijke aandacht en bereikbaar zijn en zo dat dat heel belangrijk is. (7) Pinkpop, maar dat is niet iets wat je naar ideëel zo moeten invullen, maar commercieel. (8) Pop Against Racism dat vind ik wel heel slim aangepakt. Daar heb je inderdaad een formule die jongeren aanspreek, maar dan nog spreek je binnen jongeren een subgroep jongeren aan die zich daar iets van aan trekken. (9) We geloven sowieso niet in billboarding. Het kan wel, maar je moet gaan voor een stukje subjectiviteit. Dan ga ik wederom naar die consument toe, die ziet echt wel dat ik een DJ kleed. 6. Welke andere technieken noemen ze en werken deze wel, niet? (2) Je kunt natuurlijk ook kiezen voor een meer amusementsprogramma waar je misschien een grotere groep mee trekt, met allemaal lollige dingen of zo. Maar wil je dat dan bereiken hè. Mensen die dan misschien zo'n programma leuk vinden, maar die dan niet lang geïnteresseerd blijven in waar het eigenlijk over gaat. Dus waar wij dan meer voor kiezen is meer documentaires, laatst was er één over Senegal en bekende Nederlanders. Dus in die zin proberen we wel aan te spreken bij mensen, iets herkenbaars. Er zijn een paar bekende Nederlanders met kinderen dit keer, die dan op reis gaan, maken van alles mee, en Astrid Joosten presenteert dat. We hebben bijvoorbeeld in het programma over Uganda uit de serie Oppassen, Rik met zijn moeder gehad. Ik weet niet of Rik nou voor die 18‐jarigen interessant is, maar dat zou nog wel kunnen. Ik denk dat iedereen en dat geldt voor jong en oud geïnteresseerd is in 'human‐interest‐verhalen'. Wat beleeft iemand en wat houdt iemand bezig. Hoe gaat een jongen in Bangladesh naar school en bakker wordt. Ik denk dat iedereen het leuk vind om dat soort verhalen te horen. Maar ik denk dat jongeren mis‐ schien niet zo erg geïnteresseerd zijn als het te dik wordt aangezet. Dat je dan je doel misschien voorbij schiet. (5) Ze proberen zoveel mogelijk af te gaan op de belevingswereld van de jongeren. Daarom doen zij ook altijd evaluatieonderzoeken. Een goed v.b. hiervan is de hele gabber scene, die hebben een hele negatieve uitstraling op het anti‐racisme. Op het festival hebben toen de Party Animals opgetreden en die hebben een heel duidelijk statement neergezet dat zij gabbers zwabbers vonden. 7. Wat zeggen ze over merken? (4) Een merk als Diesel is heel trendsettend. Ze positioneren hun merk ook via trendbladen zeg maar, je ziet ze niet in het veronicablad staan maar wel in Webber, Strictly en al dat soort blaadjes. Die doen daar advertenties in en samen heeft dat ook weer een bepaald bereik, dat is een kwestie van keuze en zij positioneren zich heel erg trendy. Maar het leuke is dat hun kleding wordt gekocht door eigenlijk heel normale mensen. Ik heb geloof ik ook een Diesel aan. Maar dat is zo, kijk maar naar diegene die Diesel dragen, dat zijn over het algemeen niet de extravagante types. Dus daar zit een groot verschil in hoe je je positioneerd en hoe je klanten daar mee omgaan. Als je b.v. United Collers of Benneton neemt, die doen schokerende reclame om zoveel mogelijk free publicity te krijgen maar op hun kleding zie je daar echt niks van terug. Zo zie je maar, wat is trend en hoe ga je er mee om, wat wil je ermee bereiken.
10 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(8) Alle merken die op dit moment gewoon populair zijn, maar je ziet heel duidelijk de life‐cycle van die merken, wordt door een heel klein groepje geaccepteerd, de echte voorlopers en dan langzaam maar zeker komen ze op hun top en als ze over die top heen zijn dan wordt het een geaccepteerd merk en dan gaat bij wijze van spreken je vader er mee lopen of je moeder en dan wil jij er niet meer mee lopen, dan heb jij ze twee jaar geleden al gekocht. (10) Buiten de Randstad men veel bewuster bezig is met merken, men geeft heel veel geld uit aan merkkleding, ze generen zich er niet voor. Als je kijkt naar de trendsetters in Amsterdam, merk je dat zij er niet voor uit willen komen dat ze veel geld uitgeven aan merken. Levi's vertelde dat ze de meeste omzet buiten de Randstad maakte. Voor kledingmerken is het juist heel belangrijk om in de steden aanwezig te zijn. Maar een grote fout die wordt gemaakt is, als ik in de steden maar goed zit, dan scoor ik wel. 538 deed dus het omgekeerde, die is begonnen in het land net als TMF. 8. Wat zeggen ze over trends: onderkennen ze zelf trends en hoe gaan ze ermee om? (1) Ja, dat proberen we wel een beetje te volgen en daar op in te haken/spelen. Het is lastig, want het gaat ook heel snel. Plus dat het een vrij grote beweging is die van alles een beetje pakt, een eigen trend weer maakt. En ook een beetje welke leden erbij horen een beetje bij te houden, maar ook daar moet je weer heel erg mee oppassen, dat je er niet te ver in mee gaat. Er is altijd een spanningsveld tussen heel erg met een trend meegaan en je geloofwaardigheid van wat je doet en wie je bent. En we zijn natuurlijk een organisatie die opkomt voor mensenrechten met name in andere landen van mensen die slachtoffer van schendingen daarvan worden. En hoe je het ook daar verkeert, dat is het en dat blijft het. En wat voor een leuke boodschap je daar ook aan verbindt, uiteindelijk moet je toch daar uitkomen. Dus je kan daar niet al te ver vanaf wijken. We verkopen geen gevoel zoals je dat met tandpasta kan of met broodjes, schoenen en spijkerbroeken. Je verkoopt geen produkt meer, maar een levensstijl, een levensgevoel. (2) Een andere trend is muziek bijvoorbeeld, ik denk dat dat wel iets is dat steeds meer gewaardeerd wordt: muziek dat van ver weg komt. Muziek dat uit de Derde Wereld komt, wel een aardige term, omdat het mengingen zijn uit de Derde Wereld. Eigenlijk is de term Derde wereld helemaal verouderd, dat klopt ook niet meer met hoe mensen bewegen. (4) Jongeren zijn opzoek naar houvast, dat is tegenwoordig een trend. Dat vind ik wel een beetje een algemene kreet. Zo van het gezin is weggevallen en nu zijn ze op zoek naar iets, daar sta ik niet zo achter. Ik vind het niet zo'n trend, en wij zijn breed met de Megafestatie dus wij houden ons niet bezig met trends, anders dan dat er leuke dingen zijn. Je hebt het nu, laten we zeggen, over een cultureel maatschappelijke trend als over waarden en normen hebt en ik denk dat die zwaar overschat wordt. Trends zijn gevaarlijk, trends zijn eindig en merken of produkten mogen dat niet zijn. Nu zijn er zoveel trends, het is niet meer bij te houden. Het gaat mij om de massa. (5) De trend naar houvast is de laatste tijd heel erg merkbaar. Ik merk in de hele maatschappij eigenlijk wel dat er zoeken is naar houvast. Vroeger was het allemaal heel bepaald, die had een godsdiest die had zus die had een baan bla bla. Nu vervagen die grenzen veel meer mensen krijgen meer flexibiliteit b.v. in banen e.d. Je moet sterker in je schoenen staat en dat je weet wat je wil en dat is natuurlijk niet altijd even makkelijk want er zijn nog al wat keuzes, maar ik denk dat dat in de hele maatschappij wel een beetje aan de gang is. Het hele gebeuren wat je nu op scholen ziet b.v. , je hebt witte en zwarte scholen om het maar heel grof te zeggen maar dat is eigen ook een vorm van intolerantie of racisme. Ik moet eerlijk zeggen dat wij er niet heel bewust mee bezig zijn. Ik ben er zelf wel mee bezig hoor met dit soort onderwerpen maar dan meer onbewust er dan insluipen.
11 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(6) Ik geloof niet dat we daar heel bewust op inspelen, in de zin dat onze boodschap over het algemeen vrij helder is. Wat je wel merkt is (we zijn tenslotte niet helemaal trendongevoelig) dat je de accenten van wat je probeert te zeggen, dat die verschuiven. Het gaat vooral om de beleving, gevoel, ervaring, spiritualiteit, dat soort begrippen staan heel centraal en je merkt ook dat jongeren meer gevoelig worden voor symbolen. De mensen die onze programma's maken zijn ook heel jong, ik ben de oudste op de afdeling, dus nog een relatief jonge afdeling. Ja, ik weet niet of je dat direct moet noemen, één van de dingen die je ziet is dat er een terugkeer is naar meer rust in b.v. ook televisie. Een paar jaar terug was het nog flits, flits, flits, scheve camerabeelden e.d. De terugkeer naar rust, het zoeken naar rust, naar goede communicatie, persoonlijke aandacht dat gevoel, dat zijn dingen die heel erg belangrijk zijn. (8) Ik vind het heel gevaarlijk omdat een trend natuurlijk altijd iets directs is, het gaat op een gegeven moment over. En als je dan ergens op inspeelt wat op dit moment heel erg populair is, of in is. Dan moet je je heel erg goed afvragen welke risico's daarmee gepaard gaan. We krijgen eens in de drie maanden trendwatchers over de vloer en die gaan je elke keer vertellen wat alle nieuwe trends zijn en dat zijn er ongeveer 15. (9) Trendy is een gevaarlijk woord. Iets is trendy, maar dat betekent dus eigenlijk ook dat iets op een gegeven moment niet meer trendy is. Het heeft iets vergankelijks. Een trend, dat is nu hip en dan niet meer. Bij Diesel zou ik veel eerder het statement trendsettend willen gebruiken. Waarom? Het is zeg maar de verplichting die je naar jezelf toe hebt om je continu te blijven vernieuwen. In kleding blijven vernieuwen, in advertising en in commercials blijven vernieuwen. Nee, nogmaals, wat wij niet doen is trends volgen. Daarvoor moet je niet bij ons zijn. Wat wij op een gegeven moment doen is een eigen pad trekken. (10) Wel bv winkels die worden geopend met allerlei meditatieve produkten. Het aanbod wordt dus wel iets groter, een goed voorbeeld is de goa‐trance, die ook meditatief is en een belangrijke trend van dit moment. 9. De betrokkenheid van jongeren bij ideële doelen. (1) Ik denk wel dat ze daar bewust mee bezig zijn, alleen de manier hoe en waarop verschilt heel erg. Ik denk dat elke doelgroep binnen die leeftijd daar op de één of andere manier mee bezig is. Door, hetzij de krant te lezen t/m lid van Amnesty te zijn of je huisvuil gescheiden in te zamelen t/m daarover na te denken. Je wordt daar op de één of andere manier altijd wel mee geconfronteerd, al is het alleen maar door de informatie die je via de televisie tot je krijgt. Ik denk dat maar heel weinig mensen echt een houding hebben van: 'Het zal me allemaal aan mijn reet roesten'. Dat ik altijd ontzettend verbaasd ben over hoe ongelofelijk veel jongeren weten, hoeveel bewuster ze zijn dan 10‐15 jaar geleden. De wereld is zoveel kleiner geworden en niet alleen over merken van kleding, jongeren gebruiken dingen veel bewuster, gebruiken merken veel bewuster. Ik liep gewoon in de dingen die mijn moeder kocht, dat kan helemaal niet meer. Maar dat geldt ook voor dingen die in de wereld gebeuren. Deze generatie jongeren is het best voorgelichte en de best geïnformeerde van iedereen en overal. Dat heeft natuurlijk ook heel veel gevolgen voor de manier waarop publiciteit voor jongeren gemaakt wordt. Jongeren beginnen ook steeds meer de reclametaal te doorzien en dat maakt het aan de ene kant steeds moeilijker om imago's te verkopen omdat iedereen daar doorheen prikt. Aan de andere kant ook voor organisaties als de onze, een stukje makkelijker omdat onze boodschap steeds directer overgebracht kan worden. Dat proberen we te doen, er hoeft steeds minder heisa omheen gemaakt te worden omdat we toch weten dat de doelgroep die wij bereiken daar doorheen zal prikken als we dat doen; als we daar een levensgevoel gaan creëren. De ontwikkeling van met name beeldtaal. De ontwikkeling van beeldtaal gaat heel snel, maar jongeren houden dat bij dus die leren die beeldtaal ook lezen, leren daar ook mee omgaan. Je zal jezelf nog wel herinneren, de eerste keer dat je naar MTV keek, dat je doodmoe was na een halfuur, terwijl het nu heel normaal is. Dat iemand van 16 daar ook andere dingen uit oppakt dan dat ik doe, ik moet daar 3 keer naar kijken wil ik er hetzelfde uitpakken als iemand van 16 die die beeldtaal gewend is. Daar op een andere manier naar kijkt dan ik ernaar kijk.
12 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
Dat geldt voor reclame denk ik ook. Ik denk dat het voor bedrijven steeds moeilijker wordt om een imago te verkopen en steeds meer gewoon het produkt en de waarde daarvan wordt. Ik kom net uit de Verenigde Staten en ik heb het een beetje daar gezien, niet dat zij nou altijd op alles voorlopen, maar je ziet wel dat de reclames daar veel meer gewoon recht toe recht aan worden. Reclameborden zijn steeds meer van: het is zo goed, het gaat zolang mee, het is zo duur en het wordt zo gemaakt, klaar, punt uit. En geen gevoel en imago meer, maar gewoon alleen maar dat. Misschien gaat het hier ook wel die kant op. (2) Ik denk dat jongeren daar op zich bewust mee bezig zijn, maar dat het tegelijk lastig is om, je kunt dan nog wel weten hoe het zou moeten, maar om daar echt zelf iets aan te doen dat is punt twee. De één is daar meer toe bereid dan de ander. Of als je een brommer hebt dat je hem toch wel gebruikt ook al is die milieu‐onvriendelijk, dan je op de fiets gaat of zo. En auto's, maar dat geldt niet alleen voor jongeren dat geldt in het algemeen dat het moeilijk is om ook individueel je bijdrage te leveren. Voor een deel heeft het met geld te maken; de goede produkten zijn vaak ook duurder. En dat zou ook eigenlijk moeten veranderen. Milieukosten, in de normale produkten worden die nooit doorberekend. Een Mars is nog steeds goedkoper dan een milieuvriendelijke Candy of zo. Daar heeft het natuurlijk mee te maken, tegelijk merk ik dat jongeren best bereid zijn om geld daarvoor over te hebben, maar of je dat over de hele linie kunt zeggen over jongeren. (3) Een leefbare wereld, daar werken wij aan mee. Ik neem aan dat jongeren dat ook aanspreekt en niet zeggen we moeten maar doorgaan zoals het nu gaat. Ik vind dat jongeren best geïnteresseerd zijn in ontwikkelingssamenwerking. En zeker om daar zelf iets te doen en dat is weer iets dat voor Novib heel moeilijk is. Wij werken speciaal met organisaties in die landen zelf, dus we niet zo'n behoefte aan al die goedwillende Nederlanders die daar gewoon ontwikkelingswerk willen gaan doen. Want dat past niet bij onze filosofie. En dat is nog weleens lastig, vooral mensen van 18 willen op reis. Die willen zelf iets doen. (2) Ja, naast lekker feesten en beesten en plezier maken, denk ik dat jongeren daar absoluut mee bezig zijn. Die contacten die ik dan heb met jongeren of met jongerengroepen, wordt je daar ook in bevestigd. Ik denk dat jongeren gewoon heel goed nadenkende mensen zijn, die wel zoeken naar houvast, het kader is natuurlijk heel erg ruim geworden. Het is allemaal snel, het is vluchtig, het is ruim. Hun wereldje is gewoon een stuk ruimer dan dat het in het verleden was. Dus krijg je als jongeren ook met veel meer invloeden te maken en daar moet je dan maar weer op anticiperen. Maar je hebt geen enkel kader, ik bedoel je wordt in deze tijd gezet en je mag het zelf uitzoeken. En je ouders komen uit een andere tijd en die weten het ook niet. De wereld wordt inderdaad kleiner, maar je kennis van die wereld wordt veel groter. En dat vind ik tenminste het leuke, dat je veel invloeden onder jongeren hier gewoon in Nieuw Zeeland ook tegenkomt. Onafhankelijk van elkaar of misschien wel via Internet dat er allerlei culturen en scenes ontstaan waardoor jongeren elkaar toch weten te vinden of de één of andere manier. Dus die wereld wordt kleiner, maar je ziet ook duidelijk dat dingen die hier ontstaan, ergens anders ook kunnen ontstaan, los van elkaar. (4) Het wordt door de jeugd op prijs gesteld dat de ideële organisaties ook op de Megafestatie staan, heel erg, de jeugd is heel erg sociaal voelend. Ik ben daar niet negatief over, als je ze maar op de juiste manier benaderd. Het is iet echt te merken dat de jongeren bewust bezig zijn met ideële doelen, het is niet zoals wij dat noemen top of mind, je moet er wel iets voor doen om het even te activeren. (5) Elk jaar doen wij een onderzoek in augustus, dit is een telefonische enquête onder ongeveer 300 jongeren om hun houding te meten ten aanzien van tolerantie. Dit jaar is het zo dat er een beetje een negatieve tendens te zien was dat ze inderdaad wat onverschilliger laat in het algemeen gesproken. Oorzaken zijn niet echt getoetst, maar door trendbox is wel aangegeven dat de mogelijke oorzaken liggen in het feit dat de hele maatschappij, maar jongeren ook meer bezig zijn met materiële zaken dan met ideële zaken en daaruitvoortvloeiend is natuurlijk eerder dat je iemand als concurent ziet op b.v. de arbeidsmarkt. Dus dan is het al gauw alles wat makkelijk te bestempelen is, dus buitenlanders zeg maar, worden als negatief bestempeld. Dus daar is een lichte negatieve trend in te zien dit jaar. Het is toch altijd zo, en ik denk ook dat het heel sterk economisch is rasicme. Als het natuurlijk goed gaat met een land is het natuurlijk makkelijker om tolerant te zijn dan wanneer het minder goed gaat en ik vind dat het in Nederland, ja wat is goed en wat is slecht het is natuurlijk ook heel relatief allemaal.
13 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(6) Omdat voor ons als EO, heel specifiek, ons missiestatement is dicht bij god dicht bij mensen. Dat betekent dat je een verantwoordelijkheid hebt voor mensen, ook voor mensen die wat verder weg wonen die toevallig niet hier geboren zijn maar b.v. in Afrika. Mijn motief is om een beetje die lamlendigheid te doorbreken die je tegenkomt. De mensen hebben het gevoel van dat heeft allemaal toch geen zin. Ik denk dat je door te laten zien dat het werkt en met kleinschalige projecten de mensen ontzettend gemotiveerd zijn. En het verhaal dat jongeren nergens meer voor in zijn dat is gewoon gelul. Maar ze moeten wel het gevoel hebben dat het enig effect heeft. En juist als je het met een groep samen doet wordt je meer gemotiveerd door elkaar en dat vertaald zich in geld, dat werkt gewoon. (7) Hierin zal er een groot verschil zitten tussen de jongeren die wel, en de jongerne die niet studeren. In beide gevallen zal een deel zich er absoluut niet druk om maken, verder denk ik dat er een deel actief is en ik praat voor een heel groot gedeelte die er af en toe wel eens mee geconfronteerd wordt, op een moment dat het hen goed uitkomt. Dat kan d.m.v. televisie zijn, d.m.v. billboard, dat kan een ramp zijn waardoor je over zaken gaat nadenken. Dat kan ook iets in de besloten familiekring zijn, een ziekte of een ongeval, waardoor je wel bij wat zaken stil gaat staan en het allemaal op een andere manier bekijkt. Ook kan het een overlijden zijn, een echtscheiding, het kan ook iets met de dieren zijn. Hoe wij daar verder tegen aankijken...., ik weet uit onderzoek dat het kleinere groepen zijn die zich actief met ideële zaken bezighoudt, aan de andere kant 'het zal me een rotzorg zijn', zijn het er ook niet zoveel. Daartussen wat meer en wat minder. (8) Ik weet hoe weinig jongeren eigenlijk zijn geïnteresseerd in goede doelen. Ik denk dat 9 van de 10, die wel aan een ideëel doelgeven, zullen zeggen, "Ja, mijn ouders gaven er ook aan, het lag altijd bij ons thuis, ik heb het altijd gelezen". Ik was helemaal verbijsterd toen ik terug kwam uit Rwanda, dat daar zo verschrikkelijk veel jongeren toen op het Leidseplein stonden. En achteraf dacht ik waarom staan die daar nu eigenlijk. Voor de muziek, voor de sfeer, voor het feit dat daar gewoon een happening is, of staan die daar nu omdat ze opeens zo ontzettend medelevend met al die Ruwandezen die op de vlucht zijn. Als je ze wilt pakken, dan moet je bijna wachten op een hele grote klap, dat bij de jongeren ineens de ogen open gaan. (9) Ik geloof niet dat het oppervlakkig blijft, ik denk dat men zeker weet wat er gebeurt, daar ben ik van overtuigd. En of ze er mee bezig zijn? Ik denk dat dat gaat om de manier waarop zij er mee geconfronteerd worden. 10. Wat vinden ze van het toekomstperpectief wat jongeren zouden zoeken (wat na het jaar 2000)? (3) Wat is er mooier dan een eeuwwisseling, wat toch al ergens in de gedachte van mensen al een symbolische functie heeft. Hé we gaan kijken wat we de afgelopen eeuw gedaan hebben, is niet fraai. We hebben nu de kans, zoals je ook bij jaarwisselingen goede voornemens hebt, om dat in een nieuwe eeuw beter te doen. Daar zit een heleboel symboliek achter en het zal ook ongetwijfeld kun je het aan alle kanten aan gaan vechten. Maar het is wel een moment waarop mensen meer geneigd zijn om na te denken. (4) Ja maar toch, de eeuwwisseling, het jaar 2000, niets gaat verder dan dat jaar. Niets gaat verder dan morgen als je jong bent. Maar er komt geen nieuwe trend, wij hebben het er ook bij Strictly over gehad, de house is eigenlijk de rock & roll van de jaren '90 maar er komt niks nieuws, iedereen wacht af. Natuurlijk wel, house is toch ook nieuw. Het bestaat al negen jaar. Wij hebben zelf ook een trendwatcher en die houdt alles bij, die vindt het leuk maar meer ook niet. Want het zijn maar groepjes, gabbers. En toch science fiction, alles gaat terug. Maar alles komt toch altijd terug en niets verdwijnt ook echt meer. Dus dat is niet iets van nu. Rock & Roll is ook nog steeds aanwezig. (5) Zie trends
14 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(6) Zoals die spiritualiteit nu, de jongeren zijn op zoek naar iets bv. ook met de eeuwwisseling, een gevoel van spanning en ontwetendheid, wat gaat er nu allemaal gebeuren. Denkt u dat het daarom ook komt dat er steeds meer jongeren gelovig worden? Dat klopt. Je ziet altijd een soort schommelbeweging, de grote ontkerkelijking eind 60 en 70er jaren en dat gaat nog steeds door. Waarvan ik erop terugkijkend zeg, nou prima, er is een heleboel ballast afgehaakt. Je houdt kleinere gemotiverdere groepen over. Dat is natuurlijk aantrekkelijker dan een grote kudde grijze massa. Binnenkort vindt er op de maasvlakte een heel groot christelijk dancefestival plaats om maar iets te noemen. Dat was 10 jaar geleden in het Maarten het Hart sfeer volstrekt ondenkbaar. Dus in die zin kan er heel wat meer dan een aantal jaren geleden. En ik denk dat je in z'n algemeen ook in de jongerencultuur ook merkt dat zeg maar de no nonsense generatie van Lubbers van de 80er jaren, het harde werken, zakelijkheid dat heeft het ook niet echt gebracht. Ik bedoel de x‐generatie waar ik bijhoor is gevallen in een soort van cininsme, denk ik dat de clubkids weer iets hebben dat ze iets ideaals willen, zij willen weer iets waar je voor kunt gaan. Zij willen iets wat zin geeft, wat een beetje richting geeft, ook normen en waarden. (7) Het einde van de eeuw, vertel mij wat. Maar heb je het gevoel dat dat in de honderduizenden of miljoenen loopt? Het zet mensen natuurlijk tot nadenken, maar voor de rest zijn het ook weer de dagelijkse dingen die doorgaan. (8) Het zoeken naar houvast, dat is een duidelijke teruggang naar oude waarde en normen, goed over jezelf nadenken, religie wordt heel belangrijk, meer met groepen, meer groepscollectief gaan vormen. Ik denk zelf, maar dat is niet zozeer onder jongeren, dat het absoluut een maatschappelijke trend is, ook onder ouderen, ook onder jonge gezinnen bij wijze van spreken, dat het hele materialistische een beetje af aan het zwakken is. (9) Om nou houvast te gaan bieden, dat lijkt weer zo alsof men houvast nodig heeft. Als je houvast nodig hebt dan grijp je ernaar. Het is weer zo gebiedend. Ik denk wel dat het zo verstandig is dat je nu je zo'n eeuwwisseling nadert dat men een bepaald gevoel heeft. Of dat nou onzekerheid is of een moment van bezinning dat weet ik niet. Mensen krijgen gewoon hele andere waarden en normen. Dat uit zich dan ook weer in het kleedgedrag, dat wordt steeds toleranter. (10) Het naderen van het jaar 2000. Het collectieve terugkijken op wat we gedaan hebben, alles maar herhalen, niemand durft iets nieuws neer te zetten. Dat is natuurlijk heel eng, zo vlak voor het jaar 2000. Kijk maar naar de muziek, de House die zo een acht jaar geleden opgekomen is, is nu de Rock 'n Roll van de jaren negentig geworden. Er zal voor het jaar 2000 geen nieuwe Rock'n Roll komen, iedereen kijkt alleen maar terug. 11. Wat doen ze zelf met ideële doelen <‐> hoe gaan ze met commercie om? (1) Aan de andere kant zie je dat bedrijven graag geassocieerd worden met organisaties die op een niet politieke, niet commerciële wijze, een goed doel vertegenwoordigen. Amnesty is er daar natuurlijk één van. Met name bedrijven die zich op volwassenen richten, staan echt letterlijk in de rij om hun naam aan Amnesty te verbinden of andersom om Amnesty aan hun naam te verbinden. Een aantal fabrikanten die zich op jongerenspullen richten doen dat ook, Footlocker is er daar één van. Levi's sponsort ons het liefst in de vorm van projecten, dus we doen iets speciaals en daar willen ze wel hun naam aan verbinden of een advertentie inzetten. Omdat het natuurlijk toch Amnesty, mensenrechten, zullen we dit in de toekomst veel meer proberen uit te buiten. Vrijheid, wat met vrijheid te maken heeft. Wat associeert nou beter, met onder andere kleding, dan jezelf zijn en vrij zijn. Dus dat is voor Levi's één van de manieren om aan het imago wat ze dan verkopen om daar een 'goede doel‐organisatie' aan te verbinden. En dan het liefst een 'goede doel‐ organisatie'; iets wat jezelf zijn, en vrijheid te maken heeft.
15 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(3) Ik denk dat het wel steeds dichter bij elkaar komt, dat het eigenlijk ook niet zonder elkaar kan. Maar dat geldt voor beide partijen, zowel voor de commerciële als de ideële. Veel commerciële bedrijven zoeken toch een soort ideële verantwoording voor wat ze doen. Een koppeling met dit soort organisaties. (4) Ideële doelen worden gestimuleerd door de Megafestatie, absoluut, 100% vanaf het begin. Wij doen ook ieder jaar de opening met een ideel doel. En dat is een keer Unicef geweest, de laatste keer met kinderarbeid in Pakistan, nog een keer met Unicef en dit jaar zitten we te denken om iets met het Rode Kruis te doen. En we brengen ook veel klanten bij elkaar, vanmorgen was ik bij Landden Rubber Company (van Durex) en die gaat wat samen doen met Pasoa en met Aids Fonds en met de Rutger Stichting. Dan gaan we met z'n vieren bij elkaar zitten en dan praten we over wat we willen, wat is de boodschap, wat willen we neerzetten, wat willen we overbrengen. Maar de Megafestatie is natuurlijk een unieke uitzonderingspositie in Nederland, dus vandaar ook dat al die non‐profit en ideële instellingen daar aan meedoen. Wij hebben ook een speciaal tarief voor ze. (5) Ze kijken per project wat de mogelijkheden zijn en wie een beetje met hetzelfde bezig zijn. Dan kan je het ook samen gaan doen want als je met meerdere partijen werkt heb je natuurlijk een groter effect en anders beconcureer je elkaar. Dan kan je gewoon profiteren van de kanalen die je beide hebt. Ze werken ook met commerciële organisaties samen. Ze worden veel vanuit het bedrijfsleven gesponsord. Het is wisselend of wij hen benaderen of zij ons, wij hebben een sponsorbureautje die dat voor ons doet. We werken ook niet met iedereen samen. Dat is wat dat betreft heel simpel, wij gaan niet samenwerken met een bedijf dat duidelijk anti‐racistisch is ook daar zou je ook anders kunnen doen en juist samenwerken om binnen hun bedrijfscultuur daar invloed op uit te oefenen. Over het algemeen in het zo dat die sponsorwerver contacten legt met bedrijven, en omdat in de naam van het festival duidelijk dat anti‐ racisme zit, als bedrijven daar heel bang of huiverig voor zijn, dat ze het te fel vinden dan zullen ze niet meewerken dat ketst dan vanzelf af. Ik denk dat als je wat minder beladen naam hebt dan zullen bedrijven daar makkelijker mee in zee gaan. Natuurlijk je moet ervan uit gaan dat een bedrijf je gaat sponsoren omdat ze ook voor hun commerciële doeleinden daar wel bij varen. En ze zullen ook inderdaad iets met het thema kunnen doen, vaak is het die combinatie, het thema en de doelgroep waar een overlap in zit. Het is zeker zo dat het bedrijven zijn die ook jongeren bereiken. (6) De EO‐jongerendag heeft geen sponsor, maar als we een goede kunnen vinden is dat geen probleem. Het moet wel een merk zijn die niet omstreden is, die neutraal is b.v. Wybert met de Familiedag. (7) Wij hebben leden, bedrijven en particulieren, die lid zijn van de Rabobank. Het heeft iets van een vereniging. Zij kunnen dus ook meepraten over de lokale handel en wandel van de volledig autonome Rabobank, en kunnen op die manier ook het beste invulling geven aan wat er plaatselijk opgepakt zou moeten worden of niet. Foster Parentsplan als voorbeeld, daar gaan vele miljoenen naar toe. Die steunen we niet alleen door geld maar ook door brains. Unicef, jongerenprojecten in het buitenland, de derde wereld. We hebben laatst iets met Max Havelaar gedaan. Er wordt een heleboel gedaan waar ik geeneens weet van heb en wat wij ook niet voor de buitenwereld willen weten. Max Havelaar is naar ons idee meer geaccepteerd dan Amnesty, dus kiezen we daarvoor. (8) Het enige ideële doel waar ik dan iets mee zou willen doen wat me heel erg aanspreekt is b.v. het Aids Fonds of de Stichting Geslachtsziekten Bestrijding. Amnesty International is al weer heel moeilijk. Maar echt vergaande samenwerkingsvormen zie je nog heel weinig, en ik denk dat de schoenenbranche als laatste aan zal schuiven. (10) Dat hebben we gedaan in het verleden. We zijn zelf niet zo vermogend. De vraag die wij ons simpel stellen is wat zit er voor ons zelf in. Imago, krijgen we er iets voor terug, kunnen we er iets mee doen, worden we er zelf beter van. We hebben het tot twee keer aan toe gedaan voor Pop Against Racism, daarna niet meer, omdat we ons bekocht voelden.
16 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
Ik ben ook wel eens benaderd door vrij veilig, maar dat heb ik geweigerd omdat Strictly meer een blad is waar je blij van moet worden. We behandelen nooit maatschappelijke problemen. Vuurwerk doen we ook niet. Zit je lekker op de bank Strictly te lezen, word je eerst geconfronteerd met Aids, vervolgens met een paar vingers die je kwijt kan raken. Milieu zou ik nog wel geneigd toe zijn. Wanneer er iets positiefs te melden is en er een bepaald invalshoek te bedenken is sluiten wij het niet uit. Binnen onze macht ligt wel een gratis pagina weg geven, dus dat doen we dan wel. 12. Wat zeggen ze over hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hoe gaan ze met 'geloofwaardigheid' om? (1) Op het moment dat wij aan grote shows mee zouden doen, zouden heel veel minder bedrijven gratis voor ons werken. Bedrijven sponsoren ons niet, die werken gratis voor ons. Veel reclamebureaus werken gratis voor ons, tot een maximum natuurlijk. Die zouden dat niet meer doen als wij van de Postcode Loterij 5 of 6 ton per jaar krijgen of meer. Plus inderdaad een beetje geloofwaardigheid, dat met die enorme spektakel‐shows het met het doel van Amnesty niet veel te maken heeft, niet zo in weerspiegeld wordt. Plus de leden die je daaraan overhoudt, over het algemeen impulsleden zijn, mensen die op die avond lid worden en er daarna mee stoppen. En Amnesty moet ook heel voorzichtig zijn, want onder jongeren hebben dan een vrij saaie reputatie, onder volwassenen is Amnesty natuurlijk van eiken hout; een hele degelijke, betrouwbare organisatie die boven alle twijfel verheven is. (2) Als organisatie zoals Novib moet je je daar ook heel erg van bewust zijn, we kunnen al het geld verantwoorden. We krijgen ook subsidie: bijvoorbeeld van de NCDO, Europese Unie en van de Overheid en van de Postcode Loterij krijgen we geld. Dus het is niet zo dat, als particulieren geld geven aan Novib, dan gaat 80% daarvan naar de Derde Wereld en 20% gaat naar dingen die met de organisatie te maken heeft. Het is logisch dat je een deel van het geld nodig hebt voor de eigen organisatie. We vinden educatie een erg belangrijk doel, dus daar gaat ook veel geld inzitten. Educatie komt ook heel veel van de subsidies vandaan. (3) Nou, dat is heel simpel. Er zijn certificaten uitgedeeld, er is een uitgebreid onderzoek geweest naar hoe organisaties hun gulden besteden. En wij zijn als één van de enige organisaties, in ieder geval van de grote organisaties, hebben wij dat certificaat gekregen. Daar staat precies in hoe wij onze gulden besteden. Dus ik denk dat wij wat dat betreft iedereen recht in de ogen kunnen kijken en trots mogen zijn op het feit dat van iedere gulden, ik dacht 80 cent is, rechtstreeks naar natuurbescherming gaat. Als je van je eigen organisaties weet dat je een degelijke organisatie bent en je weet dat het allemaal klopt, waarom zou je dan niet in zo'n spectakelshow, ik weet trouwens ook niet of wij echt aan die spectakelshows meedoen. Maar waarom zou je dat niet doen als het doel natuurbescherming zou dienen. Kijk als je daardoor leden werft of daardoor extra inkomsten genereert, dat is toch het doel waarom wij hier zijn waardoor je weer natuurbescherming kunt realiseren. Daar is volgens mij niks mis mee. En het belangrijkste is gewoon dat onafhankelijke organisatie of een instituut onze club aanmerkt als een club waar je je geld of een hele safe manier aan toe kunt vertrouwen. Je moet je gewoon verkopen op wat je bent en wie je bent en hoe je het doet. Volgens mij geldt daarvoor hetzelfde voor als waar jongeren meesters in zijn, het doorprikken van oprechtheid. (4) De grote t.v. shows zijn niet altijd ten goede voor de organisatie. Er zijn veel mensen die het ongeloofwaardig vinden en zijn van mening dat ze dat geld beter in de organisatie hadden kunnen steken. (5) Het enige dat over geloofwaardigheid naar voren is gekomen is dat je geen sponsor moet nemen die een heel ander doel voor ogen heeft dan de organisatie. (6) Je moet daar heel waakzaam voor zijn en ik denk dat behoorlijk hoog in het vaandel staat is dat die integriteit niet alleen je imago moet zijn, die moet dus gewoon echt zijn. Ik bedoel, op het moment dat het bij medewerkers bij mij op de afdeling o.i.d. merk dat er gesjoemeld wordt ik denk dat er dan dus heel erg hard wordt ingegrepen. Zoals bij een nacht zonder dak wat wij georganiseerd worden komen de
17 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
organisatie kosten ook volledig voor onze rekening en de netto opbrengst is dan ook helemaal naar dat goede doel gegaan. En ik denk dat je daarmee je integriteit bewijst. We hebben een programma gemaakt over soft drugs. Hierbij stellen we jongens begin er niet aan maar je gaat er echt niet aan dood als je een keer blowd. Het is natuurlijk geen ramp als dat een keer zo is als je daarna maar niet in de auto stapt. We proberen ook met dat soort problemen integer om te gaan. Het probleem is dat je een deel van onze oudere achterban die willen dolgraag dat wijzende vingertje zien waardoor je bepaalde onderwerpen voorlopig even doodzwijgt. Homofilie, daar hebben we het niet meer over gehad de afgelopen jaren, we doen gewoon net alsof het niet bestaat. Ja, het is heel lullig maar een heel groot deel van je achterban, ik bedoel ik denk voor de mensen die hier werken er 80% geen enkel probleem mee heeft maar voor onze achterban is dat wel even iets anders. (7) Bijvoorbeeld lokale initiatieven voor de middenstand, de groten hebben Rocks en voor de kleinere hebben wij een systeem opgezet. Zo kan je je maatschappelijke verantwoordelijkheid een heel eind invullen. Wielrennen bijvoorbeeld, een wielrenploeg, maar ook een amateurploeg en een jongerenploeg en eigenlijk ook het recreatief fietsen. Een bank als Amsterdam stelt zich bepaald anders op dan een bank als Barneveld, dat kan ik je garanderen. Een bank in Amsterdam durven rustig in de Gaykrant te adverteren. Ik weet niet of wij snel in zee zullen gaan met de wat extreem opstellende organisaties, Greenpeace stelt zich wat extreem op, al zijn dat niet de verkeerde doeleinden, de manier van opstellen is alleen wat extreem, dat is niet wat we helemaal willen. We zijn natuurlijk ook een bank die een bepaald gedegenheid met zich mee neemt, dat zijn ze allemaal trouwens, dus extremere uitingen of de wereld die daar omheen hangt, terecht zoals je zegt Aids, daar zullen we niet zo gauw op instappen, althans niet in het openbaar, hooguit met donaties, maar dat weten we dan zogenaamd niet. (8) Ik denk dat een bedrijf absoluut, de verplichting heeft, als het een beetje een sociaal voelend bedrijf is en naar de buitenwereld ook willen laten zien dat ze meer willen dan alleen een winst maken. (10) Maatschappelijke onderwerpen? Drugs, besteden we ook aandacht aan in Strictly, het heeft tenslotte direct te maken met uitgaan. Sex ook wel, want dat kan ook tot problemen leiden, al zullen we niet snel aandacht besteden aan bv geslachtsziektes, maar indirect kan je over sex nog wel iets schrijven. Relaties niet zo zeer. 13. Hebben ze tips voor ideële organisaties? (4) Het resultaat moet zichtbaar zijn, de feedback is heel erg belangrijk voor ideële doelen, ze moeten uiteindelijk dus wel resultaat zien. Anders doen ze de volgende keer niet meer mee, en dat vergeten de ideële organisaties nog wel eens. Door b.v. de stands op de Megafestatie komen de jongeren in aanraking met het doel op een spannende manier. Als ze dan later een foldertje in de bus krijgen dan zullen ze daar aan terug denken. (5) Het WWF zouden een aparte campagne moeten opstellen voor de jongeren willen ze die echt bereiken. Neem iemand om die campagne te maken die er heel dicht bij staat. Het is inderdaad een hele andere groep, het ligt ook aan je bedrijfscultuur. Wij hebben ons nooit gericht op ouderen en hele jongeren dus dan begin je ook anders. Zouden wij dat nu moeten doen dan moeten wij ook omschakelen. Het WWF is altijd heel duidelijk gericht op, en ik denk dat dat ook heel goed voor ze is, op het donateursschap en ik denk dat hun campagne prima werkt voor hun doel. Maar als zij een jongerencampagne willen dan zullen ze een heel andere campagne moeten maken. Jongeren, kijk lagere school kinderen dat is natuurlijk een hele andere groep. De ouders hebben natuurlijk ook veel meer invloed op de kinderen, ik weet niet hoe dat nu zit maar bij pubers is het zo om je tegen je ouders af te zetten en je niks laten aanleunen. Je gaat je horizon verbreden, vrienden worden ook veel belangrijker. Ik denk dat de mening van je vrienden b.v. en de mensen die heel dicht om je heen staan dat dat heel belangrijk is. Zoals Amnesty, die hebben die een campagne "Je bent nooit te jong voor Amnesty" dat is leuk, maar wat moet ik ermee. Precies, dat kunnen zij wel leuk zo zeggen en het is ook waar, alleen daar eindigt het natuurlijk niet mee dat is een begin en daar moet je wel iets mee doen. Ze zouden misschien wat meer projecten op scholen kunnen richten of zo.
18 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
(7) Even afstand nemen van alle andere zaken en kijken wat wil ik bereiken en uit welke hoek komen jouw donateurs, hoe karakteriseren die mensen zich, waar raak je bij hen de gevoelige snaar. Het enige wat ik hier aan toe wil voegen is de ideële wereld moet je op een commerciërel manier benaderen, dat heb ik inmiddels wel genoeg gezegd. Ga het niet puur en alleen op de zieligheidstoer gooien, want daar krijg de je jeugd niet mee. (8) Ik denk dat bij ideële doelen, en dat is wat ik bij Memisa ook altijd erg heb verdedigd, basisschool, middelbare school hoppa. Het klinkt heel negatief, maar inrammen al die educatieprogramma's. Wat is nou een doel dat mij aanspreekt en bingo, 99 van de 100%, dat is een doel wat mij vroeger iets had gedaan. Iedereen die bij Memisa donateur was, dan vroeg je waar ken je Memisa van: "ja natuurlijk van vroeger, ook van school". Ik denk dat wat je als ideëel doel ook heel goed moet doen is de media inzetten. En dan niet zozeer reclameachtig, maar veel meer het verre dichterbij brengen, vertrouwd maken. Een heel thema er omheen maken, dat geeft toch een soort avontuurlijk gevoel bij mensen, het komt bijvoorbeeld uit Afrika, dat staat lekker stoer in je kast. En als ideëel doel moet je denk ik daar op inhaken, dat sentiment bij mensen dat wat van ver weg is dat dat ook interessant is. (9) Kijk, als jij predikend je boodschap probeert te verkopen vergeet het dan maar. Het moet op een gegeven ogenblik vertaald worden naar de realiteit waar hij of zij inzit. Op een geven moment gaat het erom dat je het gevoel dat er leeft in de markt, dat je dat vertaald in beeld, televisie, print of wat dan ook. En niet meer zo klassiek als vroeger, allerlei dingen bij elkaar kiezen, door elkaar heen, dat is de realiteit. Wil op een iets actuelere manier communiceren dan moet je daar een soort plan van maken. Je zal het in stapjes moeten gaan doen. Die clip van Amnesty zie ik al jaren. En we leven ook in een soort multimedia‐ tijdperk en ga niet alleen voor tv, ga ook voor print, adverteer in dit en adverteer in dat. Als ik een clip 5 keer gezien heb dan heb ik het wel gehad. De realiteit is ik geef nu geld, maar wat wordt daarmee gedaan. Wat gebeurt er concreet. Je moet dezelfde taal spreken en zorgen dat het niet een soort ver van m'n bedshow wordt. Ik geef wel een tientje voor de kinderen in Afrika, maar so what. Vertaal dat naar de realiteit voor hen. Klinkt misschien raar, maar ook naar benefits voor hen, maar what's in it for me. Probeer te levellen met jongeren. Probeer gewoon te begrijpen wat die mensen interesseert en probeer dan op een gegeven moment jouw boodschap te versturen. En dat niet één keer, maar vaker, op verschillende manieren, maar wel met dezelfde boodschap. (10) Het moment waarop is belangrijk. Wanneer er in de bioscoop bv de collectebus voorbij komt ben je hoogst geïrriteerd, want je wilt gewoon die film zien. Aan huis bellen is helemaal vervelend, dat voelt als een inbreuk op je privacy. Maar kom je in het uitgaansleven, dat ben je blij, lach je bijna altijd, je bent aan het drinken, je voelt je goed, komt die collectebus, prima, je bent toch al aan het uitgeven. De manier waarop en wanneer je jongeren benaderd is dus heel belangrijk. Jongeren laten zich ook niet meer zo snel voorliegen. Wanneer uit zo'n programma blijkt dat je een tientje geeft aan een organisatie, drie gulden blijft hangen bij Joop v.d. Ende, bedenk je je de volgende keer ook wel. Die gasten zijn al zo rijk. 14. Moet een ideëel doel dichtbij liggen of mag het ook veraf als het maar dichtbij gebracht wordt? (1) Ik denk niet dat het een kwestie is van dichter bij huis letterlijk, geografisch gezien. Maar ik denk dichter bij huis, wat je meer raakt en dan kan het overlappen. Sommige dingen die dichter bij huis gebeuren, raken je ook meer. Maar dingen die jezelf raken, dingen waar jezelf direct invloed op kan uitoefenen, ja dat spreekt uiteindelijk het meeste aan. Niet voor niets dat uiteindelijk Greenpeace één van de meest succesvolle organisatie is in Nederland, deels te maken met hun enorme activistische uitstraling, maar deels ook wel degelijk te maken met het feit dat het in je eigen huis gebeurt, bij wijze van spreken. En dat je er direct, in je eigen persoonlijk handelen invloed op uit kunt oefenen, nou is het grappige dat dat nu juist meestal niet gebeurt. Dat iedereen lid van Greenpeace is en daar graag actie voor voert, maar zelf gescheiden huisvuil inzamelen, is weer een heel ander verhaal. Ik denk dus dat het voor 99% te maken heeft dat het je emotioneel moet raken. Dat kan Rwanda zijn en voormalig Joegoslavië. Vooral dat laatste heeft een heleboel jongeren en waaronder ikzelf, ook al ben ik
19 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
geen jongere meer, heel erg aan het denken gezet over vrede en veiligheid. Want niemand had ooit verwacht dat dat in Europa zou gebeuren. Dan is Joegoslavië ineens heel dicht bij huis, terwijl het heel ver weg is eigenlijk, toch heel dicht bij huis. We hebben dat wel eens gevraagd ten tijde van Rwanda. Toen die begon was er ook de watersnoodramp in Limburg, toen hebben we die vraag concreet aan leden gesteld; wat zouden jullie doen: geld aan Rwanda geven of geld voor de watersnoodramp. Veel jongeren kwamen met het zeer politiek correcte antwoord: allebei. Maar over het algemeen was het toch Rwanda. De redenering erachter was dat voor Limburg: a. de mensen er daar zelf veel beter voor staan en: b. is het de taak van de Nederlandse regering om daar iets aan te doen en de Nederlandse regering er ook iets aan kán doen. We betalen al belasting dus we hoeven daar niet nog eens extra geld voor te geven. En dat is met Rwanda een heel ander verhaal. (2) Ik denk dat mensen automatisch als het over rampen gaat dichtbij dat je daar meer betrokken bij voelt, dan wanneer het verder weg is. Maar wat in dit verband wel leuk is, daar hebben we ook weleens over gepraat met jongeren. Het voorbeeld over jongeren over die watersnoodramp, door er vlak naast te wonen, zich ineens veel meer konden voorstellen hoe het in Bangladesh was. In die zin brengt het de problemen uit de Derde Wereld wel weer dichterbij als je zelf zoiets meemaakt. Dus die had zoiets van dat spreekt me dan meer aan, dus dat kan allebei. (3) Ik denk zelf dat dichtbij altijd goed is. Waar je het makkelijkst mee kunt identificeren. Als het gewoon aaibaar is op afstand of op aaibare afstand dat het meer tot de verbeelding spreekt dan wanneer het op grote afstand is. En ook is dat weer niet helemaal waar, want als ik het bijvoorbeeld over een bepaalde diersoort, neem de orang oetang hebt, dan is dat voor iedereen een dier op afstand maar de aaibaarheidsfactor is ontzettend groot. Je hebt nog net niet het gevoel gehad dat 'ie aan je hangt, maar voor de rest weet je ongeveer waar het over gaat. Ik denk zelf eerder aan het project in de Derde Wereld. Omdat ik denk, ik gis er maar naar, maar ik denk dat het leed in de Derde Wereld met een factor 10 erger is dan het leed ogenschijnlijk waarvoor het Leger des Heils opkomt. Terwijl dat natuurlijk niet waar is, want als jij als individu in de goot ligt, is het bakjes soep van het Leger des Heils, het deken en bed is net zo belangrijk als een kom rijst voor een kind in Zaïre. (4) Ik vind heel erg dat je het doel heel dichtbij moet halen, ook al ligt het in Peru. Ik zie dat een beetje als leeftijdgebonden ook, om nou jongeren geld te vragen of iets te laten doen voor een bejaardentehuis in Afghanistan, ik denk niet dat dat werkt. Maar een basketbalrek voor een schoolplein in Afrika daar willen ze missien nog wel wat voor geven. Het moet een beetje herkenbaar zijn. Ja, dat vind ik wel, een beetje dicht op de huid. (5) Daar is niet over gesproken. (6) Ik denk dat het belangrijk is dat er op een gegeven moment resultaten zichtbaar zijn. Ik denk dat de wereld zodanig klein is dat mensen zich ontzettend betrokken kunnen voelen met iets wat in Afrika gebeurd, als ze maar beschikken over goede informatie dat is heel belangrijk. Op een gegeven moment was die honger toen in Oost‐Afrika, toen zij ik waarom gebeurd er nu niks gewoon simpel omdat je allemaal verhalen laat zien van een honderd mensen die honger lijden. Ik zei laat mij nu gewoon een documantaire maken, dan ga ik één kind volgen vanaf het moment dat het kind vertrekt uit het dorp op een hongertocht tot het moment dat het sterft van de honger. Dat film ik dan helemaal en grijp niet in. Dat gaat natuurlijk niet, maar ik zeg met dat verhaal daar winnen we prijzen mee, daar komen mensen voor in beweging omdat het gaat om één kind. Wat wij moeten leren doen is het verhaal van één persoon vertellen. Je moet het klein houden en laten zien dat het werkt, en integer zijn. Ik bedoel ook zo'n organisatie als Amnesty heeft een heel integere naam en ik denk dat integriteit onvoorstelbaar belangrijk is. (7) Ja, een jongere in de buurt van de Bommelsewaard zal waarschijnlijk eerder geven aan de watersnoodramp, terwijl iemand uit Groningen daar nooit last van gehad heeft en een Novibprogramma ziet. Het is hetzelfde als huis‐aan‐huisbladen, dat zijn de meest gelezen bladen in Nederland. Gewoon het lokale nieuws wat bij jou in de straat gebeurd, dat overtreft alle ongelukken die er dit weekend met de mist
20 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998
zijn gebeurd. Als jij het prima in je leven naar je zin hebt, dan laat jij je door de televisie beinvloeden, maar heeft iemand bij jou in de straat Aids, denk je misschien weer iets heel anders. (8) Ik denk Nederland, dicht bij huis. Dat trekt ze veel meer aan, straatkinderen in Amsterdam dat zien ze, drankgebruik of kinderen die in elkaar gemept worden in bepaalde wijken, dat trekt ze aan, dat zien ze dat vinden ze erg. En daar in Afrika, met alle recpect, maar ik vind het niet vreemd dat jongeren het standpunt hebben van ze slaan elkaar toch alleen maar de hersenen in. Wel komen studenten nu overal, die komen in Thailand, India, Afrika, die gaan met al die reisorganisaties weg, dat was vroeger allemaal niet zo. Dus ik denk dat dat er wel toe bijdraagt, dat jongeren, maar dat hangt dus wel degelijk samen met het proces dat er dus wel degelijk een bewustwordingsproces op gang komt. In de toekomst zou er zeker, ik denk dat als je die vraag nu stelt en over 5 jaar ,dat nu het grootste deel zal zeggen Nederland, maar dat dat over 5 jaar naar de andere kant doorslaat. (9) De wereld wordt toch steeds kleiner. Mensen zijn goed geinformeerd. Kijk naar de zenders op tv, je weet uit luiigheid al niet meer waar je moet kijken, muziek, bibliotheken. (10) Wie het heel goed doen is het Leger des Heils. Die gaan gewoon stug het uitgaansleven in. Maakt niet uit wat voor zaak het is. Ze zien er uit als absolute beppen, als een rots in de branding, het is bijna 'camp', consequent met hun collectebus en iedereen geeft. Als je dan vervolgens leest dat ze de zwervers opvangen en te eten geven in deze kou is dat iets dat heel dicht bij je staat. Het is niet ver van je bed, je voelt zelf ook dat het koud is. 15 Imago ideële organisaties We hebben natuurlijk eerst onderzoek gedaan en daaruit bleek dat Amnesty een geweldige organisatie is, dat jongeren het heel goed vinden, maar Amnesty moeilijk en saai vinden, moeilijk toegankelijk en ingewikkeld. 'Ze brengen vast belangrijke rapporten uit, heel belangrijk allemaal, maar heel ver van mijn bed en ik weet eigenlijk niet precies wat ze doen, hoe en waarom'. Zoiets als de Verenigde Naties, heel groot allemaal en goed wel, maar hoe nou precies, dat weten we niet. Dus vonden wij dat Amnesty allereerst een beetje wat joliger image moest krijgen onder jongeren, dat de naamsbekendheid een beetje vergroot moest worden. Was al wel heel hoog, maar we vonden dat dat best wat beter kon. En we wilden duidelijk maken dat je wat voor Amnesty kan doen, wat je voor Amnesty nou kan doen en dat dat niet heel saai en vervelend is. (1) Dat heeft een beetje met de beeldvorming te maken. Amnesty zoals al eerder gezegd, is een organisatie: een beetje saai, moeilijk, ingewikkeld, intellectueel, eng misschien ook wel. Wil je daar een vlot image van maken, dan heb je daar heel, heel, heel veel geld voor nodig. (1)
21 Jongeren voor het ideële doel Amsterdam, Bureau Voetlicht, 1998