interview
‘Maakbaarheid samenleving wordt overschat’
32
Staatscourant nr. 181, woensdag 19 september 2007
Volgens critici koerst het nieuwe kabinet van CDA, PvdA en CU flink naar links en wil het burgers vaker dicteren welk gedrag ze moeten vertonen. Volgens fiscaal econoom Leo Stevens valt het allemaal wel mee. Hij noemt de beleidswijzigingen ‘marginaal.’ Leo Stevens is emeritus hoogleraar fiscale economie aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam. Daarnaast heeft hij als onafhankelijk adviseur zijn sporen verdiend. Hij was betrokken bij de Belastingherziening 2001, zit in verschillende SER-commissies en evalueerde recentelijk als voorzitter van de commissie-Stevens de door het kabinet ingezette vermindering van de regeldruk. De partijloze fiscaal econoom nam eind vorig jaar afscheid van de universiteit, omdat die te eenzijdig koerst op internationale faam met publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften. Terwijl Stevens juist wetenschap en samenleving wil verbinden. Maar dit neemt niet weg dat hij tot over zijn oren in het onderwijs zit. ‘Bezieling voor het vak brengt mij toch telkens weer naar de collegezaal. College geven is mijn lust en leven’, zegt hij. Het nieuwe kabinet wil tien miljard investeren de komende jaren. Om dat geld te vinden, verzwaart het onder meer de lasten op benzine, vliegen, kermisattracties en sigaretten en lijkt daarmee ook ons gedrag te willen beïnvloeden. De kritiek luidt dat we van een terugtredende overheid naar een meer interveniërende overheid gaan. Keert de maakbare samenleving terug? Ik deel de kritiek. Althans, ik deel de zorg dat de overheid weer als de grote probleemoplosser en regelaar gaat optreden. Dat oogt sympathiek vanwege de zorg om de onderkant, maar de instrumenten die daarvoor worden ingezet, leiden veelal tot meer bureaucratie en zijn vaak niet effectief. Een overheid die mensen precies wil laten doen wat zij goed vindt, overvoert ons met regelingen waar we niet om
hebben gevraagd. De maakbaarheid van de samenleving wordt in grote mate overschat. En de mogelijkheid van mensen om zaken zelf te regelen wordt schromelijk onderschat. Als we willen dat er meer mensen aan de slag gaan, moeten we niet allerlei regels verzinnen, maar de lastendruk op arbeid verminderen. Je moet concrete belemmeringen wegwerken, zoals gebrek aan kinderopvang. Geef daarbij vooral mensen de mogelijkheid zelf voorzieningen te creëren naast de institutionele, dure kinderopvang. Geef bijvoorbeeld iedereen de mogelijkheid in de dienstverlening tot een bepaald bedrag belastingvrij geld te verdienen. Dan kun je zelf goedkoop een kennis inhuren. Maar politici willen alles tot in detail regelen, omdat ze allemaal hun eigen geurspoor willen nalaten in de regeldruk. Daardoor zijn er veel te veel contraproductieve regelingen. Je moet wel voorzichtig omgaan met belastingsubsidies. Waarom eigenlijk? Fiscale maatregelen zijn toch een mooi instrument om gedrag te beïnvloeden en inkomenspolitiek te bedrijven? Autorijden duurder maken via beprijzing kan toch helpen tegen de files? Je moet fiscale instrumenten alleen inzetten op basis van een kosten-batenanalyse. Als blijkt dat ze het best werkende alternatief zijn en geverifieerd uitvoerbaar dan verdienen ze applaus. Maar analyses vooraf worden niet of onvoldoende gemaakt. Het kabinet wil van een welvaartsstaat naar een participatiestaat. Ik ben daar een voorstander van. Maar dat het kabinet meer keuzes bij de burgers wil leggen, betekent dus ook dat er voor burgers wat te kiezen moet zijn. Ik ben er niet op tegen
In wezen wordt er gesteggeld over een echt vrije beleidsruimte van één à twee miljard euro, dat is peanuts Staatscourant nr. 181, woensdag 19 september 2007
33
interview
Geef mensen de mogelijkheid een bepaald inkomenspercentage belastingvrij te sparen
interview
dat je keuzes beïnvloedt door een aantal zaken te beprijzen, zoals de kilometerheffing. Maar je moet het altijd beredeneerd doen en niet alles decreteren en dichtregelen. Dat geldt op alle beleidsterreinen. We moeten transformeren van stoplichtregelgeving naar rotonderegelgeving. Ons hele leven is nu nog georganiseerd rond stoplichtregelgeving. Je moet stoppen bij rood en bij groen mag je verder. Maar ’s nachts voor een stoplicht voel je je gekke Henkie. Bij rotondewetgeving letten mensen zelf beter op en voegen netjes in. Zo krijg je veel meer dynamiek en doorstroming in de samenleving. Dat geldt ook voor wetgeving. Hoe ziet die rotondewetgeving er dan uit? Regelgeving met meer open normen, waarin niet alles tot in detail geregeld is. Je zegt wat je bereiken wilt en rekent af op basis van het resultaat. Wat is ervoor nodig om te maken dat kabinetten overstappen op dergelijke open wetgeving? Dat is grotendeels een mentaliteitskwestie. Ik neem de levensloopregeling als voorbeeld. Waarom bepaalt de overheid waarvoor je het geld mag aanwenden? Waarom mogen mensen dat niet zelf beslissen? Geef gewoon iedereen de mogelijkheid een bepaald inkomenspercentage belastingvrij te sparen op een geblokkeerde rekening. Die rekening wordt in box 3 niet belast, mits je het geld x jaren laat staan. Wat je daarna met het geld doet, moet je zelf weten. De overheid moet drastisch minder willen regelen en de mensen er meer bij betrekken. Maar ook hier zie je dat kwantiteit altijd de kwa-
34
liteit overheerst. Terwijl de vraag wat kwaliteit is ons veel meer bezig zou moeten houden. Wat vindt u van de btw-verhoging van 19% naar 20%? Ik vraag me allereerst af of je de lasten wel moet verhogen. Maar als je dat wil doen, dan is een btw-verhoging een acceptabel middel. Een btw-verhoging uitruilen tegen lagere sociale lasten zoals het kabinet doet, verbetert onze internationale concurrentiepositie. We worden in het buitenland goedkoper, want de sociale lasten zitten verdisconteerd in de kostprijs van producten. Terwijl de btw alleen op binnenlandse consumptie druk en de export dus niet afremt. Daar mikt het kabinet op. Of dat succesvol zal zijn, hangt af van de sociale partners. Als de vakbonden compenserende looneisen stellen, is het effect weg. Zelf zou ik wel een onderzoek willen bepleiten naar een overstap op een uniform tarief van – zeg – 15,5%. Het bestaande gesplitste tarief van 6% en 19% geeft veel administratieve rompslomp en is inkomenspolitiek gezien nauwelijks effectief. Verlegt dit kabinet nu flink de koers, zoals opponenten wel zeggen? Of zijn de maatregelen niet meer dan accentverschillen? Ik zie slechts een lichte bijsturing. De marges voor nieuw beleid zijn uitermate gering. Het meeste geld ligt voor jaren vast. In wezen wordt er gesteggeld over een echt vrije beleidsruimte van één à twee miljard euro. Het bruto binnenlands product is 550 miljard euro. Dus het is peanuts. In het vorige kabinet was er vanwege de combinatie met de VVD iets
Staatscourant nr. 181, woensdag 19 september 2007
interview
meer ruimte voor de markt en iets minder mededogen met de onderkant. Dit kabinet wil een wat socialer gezicht laten zien, maar de maatregelen zijn toch vooral cosmetisch. De lippen worden wat roder gemaakt met een inkomensafhankelijk kinderbudget. De wenkbrauwen worden iets scherper aangezet met een hoger huurwaardeforfait voor hele dure woningen. Maar het blijft dezelfde persoon met een wat andere uitstraling.
euro extra belasting. Moet je daar zoveel kabaal over maken? Je hoeft toch niet in zo’n dure auto te rijden? En als je dan zo’n last hebt van je hoge bijtelling, kun je ook gewoon een normaal salaris vragen. De details worden sterk uitvergroot. Intussen komt het kabinet niet verder dan marginale maatregelen. Evenals vorige kabinetten loopt het met een grote boog om een aantal structurele problemen heen: het woondossier en het vergrijzingsdossier.
Dus de kritiek dat dit kabinet nogal nivelleert, is ook overdreven? Ja. Als je in een lease-auto rijdt met een cataloguswaarde van een ton en je bijtelling gaat omhoog van 22% naar 25% dan moet je straks 3% meer bij je inkomen optellen: 3% van een ton is 3.000 euro. Bij een topinkomen is dat ongeveer 1.500
Bedoelt u dan de koopmarkt of ook de huursector? Allebei. De huurmarkt zit muurvast, want de prijsvorming is klemgezet. Doordat we momenteel de huren kunstmatig laag houden, wonen veel mensen in een te goedkoop huis. Op die markt kun je beter een realistischer prijsbeleid voeren, waar-
Als we willen dat meer mensen aan de slag gaan, moeten we niet allerlei regels verzinnen, maar de lastendruk op arbeid verminderen Staatscourant nr. 181, woensdag 19 september 2007
35
interview
door kwaliteit en prijs beter in balans komen. Mensen die de prijs van een passend huurhuis niet kunnen betalen moet je gericht ondersteunen met een inkomensafhankelijke huurtoeslag. Daarnaast zijn de regelingen voor het eigenwoningbezit niet rechtvaardig, niet effectief en niet eenvoudig, de drie criteria voor goed belastingbeleid. En dat kost ons zo’n tien miljard euro per jaar. De hypotheekaftrek was bedoeld om het eigenwoningbezit voor middeninkomens te bevorderen. Maar wie genieten het meeste voordeel? Mensen met hoge inkomens en luxe huizen. Dus er is maar één oplossing. Zet het eigen huis in belastingbox 3, bij het vermogen, met een ruime vrijstelling. Maar doe dit wel heel geleidelijk en doordacht. En hoe kunnen de oplopende vergrijzingskosten dan beter hanteerbaar worden gemaakt? De kosten van de vergrijzing bestaan uit twee belangrijke componenten: de medische kosten en de betaalbaarheid van de aow. Er komen steeds zwaardere zorglasten op ons af. We hebben in het nieuwe zorgstelsel gekozen voor een marktgerichte organisatie met concurrentie. De realiteit is dat je door de publiekrechtelijke bomen het bos niet meer ziet. Zonder overtuigende reden wordt de inkomensafhankelijke zorgpremie alleen op arbeid geheven. Inkomen uit vermogen wordt niet met zorgpremies belast. Dus terwijl we arbeid eigenlijk met lage kosten zouden moeten stimuleren, belasten we die met alle vergrijzingskosten, zowel in de zorgpremies, als in de aow en pensioenen. Ik ben een fel voorstander van fiscalisering van de aow. Er is geen enkele reden om de aow-premie van 17,9% niet te hef-
fen bij de huidige aow’ers. Mijn generatie 60-plussers leeft in financieel riante omstandigheden. De aow is een aantal jaren geleden al gedeeltelijk gefiscaliseerd. De premie is toen gemaximeerd op 17,9% en verder wordt de aow uit de belastingen betaald. Waarom is de politiek niet doorgegaan op die weg? Het is politiek niet bespreekbaar. De VVD wil niet tornen aan de aow en het CDA ook niet. Nu is via de achterdeur dan de Bosbelasting binnengehaald, een aowheffing voor mensen die eerder stoppen met werken. Maar die regeling is zeer ingewikkeld en nauwelijks uitvoerbaar. Ik zou zeggen, we trekken achttien jaar uit voor de fiscalisering. Elk jaar gaan we het percentage van 17,9 met één procentpunt verminderen en uitruilen voor hogere belasting. Dan is het probleem in achttien jaar zonder schokkende inkomensgevolgen opgelost. De oplossing is zo kinderlijk eenvoudig dat het een raadsel is waarom politici het niet doen. Maar ja, wetenschappers hebben gemakkelijk praten. Zij hoeven hun leerstoel niet via verkiezingen veilig te stellen.
Tekst: Elly Lammers Foto pag 32: Verbeeld/Kees Beekmans Foto pag 35: HH/Herman van Heusden
We moeten van stoplichtregelgeving naar rotonderegelgeving 36
Staatscourant nr. 181, woensdag 19 september 2007