Fotografie Martijn Beekman / hollandse hoogte
interview Ha-Joon Chang
18 - effect // MAART 2013
D
Tekst koos Henning & Jasper Jansen
Een ongewone boodschap uit
Cambridge Overheden die zwaar ingrijpen in de economie. Genoeg economen zien dat liever niet gebeuren, maar na de kredietcrisis bleek het veelvuldig nodig. Er zijn ook economen die juist pleiten voor meer overheidsingrijpen. Zoals Ha-Joon Chang, die vanuit Cambridge een opmerkelijk geluid laat horen.
D
De vrije markt bestaat niet, protectionisme is broodnodig en de overheid moet zich meer bemoeien met de economie. Er zijn tijden geweest dat economen dergelijke denkbeelden met een lading pek en veren moesten bekopen. Zeker in Cambridge, een universiteit waar de ‘harde’ economische school het primaat heeft, was kritiek op het kapitalistische model niet erg in trek. Voor de Koreaanse econoom Ha-Joon Chang was dat geen probleem. Een populariteitsprijs heeft hij nooit nagestreefd. Eind jaren tachtig arriveerde Chang in Groot-Brittannië. Het was de periode waarin de markt heilig was verklaard en in de Britse pre-
mier Margaret Thatcher zijn hogepriester kende. De ervaring die de toen 23-jarige student meenam, maakte hem sceptisch ten opzichte van de toen heersende opinie dat de markt het antwoord is op alle problemen en de overheid vooral afzijdig moet blijven. Met eigen ogen had
“Ongeduldig kapitaal dat kortetermijngewin voorop heeft staan kan desastreuze gevolgen hebben voor de reële economie”
Chang gezien hoe in Zuid-Korea de overheid door slim beleid het land wist te transformeren van ontwikkelingsland tot rijke natie. Ha-Joon Chang werd een gezaghebbend criticus van het liberale marktdenken, maar echt gehoord werd hij niet. Dat veranderde met de crisis in 2008. Een storm van aandacht omsingelde de Koreaan toen hij in het middelpunt van de belangstelling kwam. Zijn boek 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme is inmiddels een internationale bestseller in tientallen talen. Tegen het kapitalisme is hij niet, wel stelt de econoom dat het
gedachtegoed niet louter winnaars kent, zoals veel collega’s graag doen voorkomen. De Zuid-Koreaan ziet het als het krachtigste systeem, maar juist daarom moeten er duidelijke spelregels zijn. Een gesprek over het kapitalisme, aandeelhouderschap en de overheid.
Een van de gevolgen van het vrijemarktdenken zijn hoge bonussen stelt u in uw boek 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme. Het publiek lijkt hier nu toch echt genoeg van te hebben. Bent u blij dat de tijdgeest aan het veranderen is? Laat ik voorop stellen dat ik geen problemen heb met mensen die
effect // MAART 2013 - 19
interview Ha-Joon Chang
veel geld verdienen. Maar als managers middelmatige prestaties leveren en toch flinke bonussen ontvangen dan is er iets mis met het systeem. Het is goed dat er publieke druk is ontstaan in verschillende landen, maar er is nog veel te doen. De Amerikaanse econoom Paul Krugman becijferde dat Amerikaanse managers in de jaren vijftig dertig keer meer verdienden dan de werknemers onder hen. Een halve eeuw later lag deze ratio op duizend door alle uitgekeerde optie- en aandelenpakketten. Natuurlijk zijn ondernemingen groter en wellicht complexer geworden, maar een gezonde balans is ver te zoeken.
Kunnen aandeelhouders dit zelf oplossen? Aandeelhouders zijn veel te veel op de korte termijn gericht om dit op te lossen. Dit kortetermijndenken is in een versnelling gekomen toen in de jaren tachtig waardecreatie voor aandeelhouders, ofwel het flink uitkeren van dividend en het inkopen van eigen aandelen, centraal is komen te staan. Rationele beleggers zouden niet blij moeten zijn als bedrijven een groot deel van hun winsten uitkeren of gebruiken
om aandelen in te kopen. Deze uitgaven gaan ten koste van de investeringen van een onderneming en zijn uiteindelijk dus schadelijk voor de lange termijn. Door extreme mobiliteit kunnen beleggers echter moeiteloos wisselen van aandeel waardoor zij op de korte termijn juist wel hoge dividenden en een flinke dosis aandeleninkoop eisen. Uit cijfers blijkt dat aandeelhouders voor een steeds kortere periode aandeelhouder zijn, wat de kortetermijngerichtheid onderstreept.
U wilt bedrijven niet in het belang van aandeelhouders laten runnen? Aandeelhouders kunnen van bedrijf naar bedrijf hoppen via één druk op de knop, terwijl werknemers en ook toeleveranciers juist door opgebouwde, bedrijfsspecifieke kennis en kunde veel meer te verliezen hebben op de lange termijn. Het maximaliseren van aandeelhouderswaarde is slecht voor een bedrijf en zelfs voor de gehele economie. Door de druk gaan beursgenoteerde bedrijven te snel over op makkelijke maatregelen als het ontslaan van personeel om de marges te verhogen. Vergeet ook niet dat in de
wie is...
Ha-Joon Chang Een kleine kamer vol met boeken. Dat is de biotoop van Ha-Joon Chang in Cambridge. Van Adam Smith tot Karl Marx en van belegger Warren Buffett tot Nobelprijswinnaar en mentor Joseph Stiglitz: Chang heeft voor allen een kostbaar plekje ingeruimd. Internationaal gevierd eigen werk staat ook in meerdere talen in de kast. Behalve het zeer populaire 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme gaat het dan vooral om Bad Samaritans, over de gevolgen van globalisering. Momenteel werkt Chang, die dit
20 - effect // MAART 2013
jaar vijftig wordt, aan een nieuw boek dat hij zelf “een soort handleiding voor de economie” noemt. Daarnaast schrijft hij columns voor The Guardian, maakt hij analyses in opdracht van de Wereldbank en de Britse overheid en geeft hij colleges aan studenten in Cambridge. Aan deze universiteit is Chang al meer dan 25 jaar verbonden. Na een bachelorstudie aan de Nationale Universiteit van Seoul behaalde Chang zijn onderzoeksmaster in Cambridge om er in 1992 zijn promotieonderzoek af te ronden.
Verenigde Staten, maar ook in andere rijke economieën, opgepotte bedrijfswinsten de belangrijkste bron zijn voor investeringen van ondernemingen. Zonder deze investeringen wordt het voortbestaan van bedrijven bedreigd.
Wordt dat beeld van vluchtig aandeelhouderschap niet vertekend door een kleine groep handelaren die heel veel aan- en verkooporders uitvoeren via snelle computers? High frequency traders hebben inderdaad invloed. Zij zorgen er sowieso voor dat de koersen op de borden alle kanten op vliegen. Maar ook institutionele beleggers als pensioenfondsen en beleggingsfondsen zijn niet echt betrokken bij een beursgenoteerde onderneming. Ze bezitten de aandelen, maar hebben een min-
“Geen onderneming wil de eerste zijn om de stekker te trekken uit aandeelhoudersvriendelijk beleid. Voor een snelle oplossing moet de overheid ingrijpen”
column Sheila Sitalsing Waar denkt u aan bij een quick fix? Introduceer belastingvoordelen voor lange termijn aandeelhouders als hun aandeel in waarde toeneemt of zij dividend ontvangen. Ook zou je wellicht meer stemrecht kunnen toekennen aan deze aandeelhouders. Aandeelhouderactivisme kan daarnaast blijven bestaan, maar je moet dit activisme zien als een politieke campagne die tijdrovend en kostbaar is. Af en toe kun je campagne voeren, maar continu op de zeepkist staan is onmogelijk. Maatregelen van buiten zijn soms nodig om de status quo te doorbreken.
Prominent econoom Robert Shiller noemde de naamloze vennootschap eerder ‘de grootste financiële innovatie uit onze geschiedenis’. Bent u het met hem eens?
der actieve rol dan bijvoorbeeld banken die hebben bij ondernemingen in Duitsland. Kopen en houden is de gedachte bij grote beleggers in Anglo-Amerikaanse bedrijven, echte constructieve langetermijnbemoeienis zie ik minder.
Niet de aandeelhouders, maar de overheid moet ingrijpen? Het is een typisch collectief actieprobleem: geen onderneming wil de eerste zijn om de stekker te trekken uit aandeelhoudersvriendelijk beleid. Voor een snelle oplossing moet de overheid ingrijpen. Dat wil niet zeggen dat het uiteindelijk niet weer op de rit kan worden gezet door de ondernemingen zelf. Duitsland en Japan kennen bijvoorbeeld een heel ander aandeelhoudersmodel dat niet zozeer door regelgeving maar door de tijd heen vanzelf is gegroeid.
Grote Nederlandse bedrijven als Shell, Heineken en Philips hadden waarschijnlijk nooit zo groot kunnen zijn zonder aandeelhouders, maar dat wil niet zeggen dat zo’n sterk systeem geen goede remmen nodig heeft. We moeten niet terug naar de Middeleeuwen waar mensen persoonlijk aan de grond zaten en zelfs in de gevangenis belandden wanneer hun onderneming over de kop ging. Goede remmen om het risico te beperken, daar gaat het om.
U sprak al even over overheidsingrijpen. Bij de huidige economische crisis zien we voornamelijk centrale bankiers ingrijpen door geld in de economie te pompen. Doen overheden zelf eigenlijk wel genoeg om de problemen op te lossen? Overheden hebben op het moment flinke begrotingstekorten. Niet zozeer door meer uit te geven dan voorheen, maar door minder belastinginkomsten. Een stap in de juiste richting zou zijn om ervoor te zorgen dat de belastinginkomsten weer gaan
China komt niet
door Sheila Sitalsing n oktober 1989 zette het Amerikaanse weekblad Newsweek het Vrijheidsbeeld, gehuld in kimono, op de omslag. Ernaast de tekst: ‘Japan invades Hollywood’. Het was oktober 1989 en de angst voor Japan zat er diep in. Een halve eeuw na Pearl Harbour waren ze terug in de VS, zo was de teneur van de talloze verhalen, boeken en documentaires over het Japanse gevaar. Met hun geld zouden de Jappen de Amerikaanse economie en cultuur wegvagen. De grootste buitenlandse investeerders in Amerika waren het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Japan kwam pas op de derde plek. Niettemin schreef niemand ‘Cloggies colonise Manhattan, again’. Wel verschenen er alarmberichten vol oorlogsmetaforen wanneer een Japanner een kantoortoren kocht in New York. Racisme! riepen ze in Japan. Later, nadat de Aziatische vastgoedbubbel was geknapt en de Japanse economie was weggezonken in een depressie die een decennium zou duren, kwam de introspectie. Het ‘gevaar’ was wellicht een tikje overdreven, constateerden de lawaaimakers van weleer beduusd. Twee decennia later ontwaakt China. Een middenklasse die groeit als kool, geld dat tegen de plinten klotst, Chinese investeerders die hun vlaggen planten in alle uithoeken van de aarde. En wederom domineren de oorlogsmetaforen, zo constateert journalist Fokke Obbema in zijn net verschenen boek China en Europa. Hij turfde krantenberichten en boeken: de Rotterdamse haven valt in handen van Chinezen! Ze kopen wijnchateaus in de Franse Bordeaux! Peking dicteert de nieuwe wereldorde! When China Rules the world van de Brit Martin Jacques (teneur: wij zijn gedoemd) lag op het nachtkastje van Barack Obama. Obbema zegt met zijn boek een nuchter tegenwicht te willen bieden aan de hype. Hij staat in een trendje, want ze zijn de laatste tijd overal te lezen: verhalen over China’s overdreven militaire potentieel, over vastgoedbubbels, over vergrijzing. Dit prachtblad voegde hier vorige maand een hele rij bedreigingen voor de Chinese groei aan toe, van wankele banken tot fijnstof. Obbema schrijft: ‘In werkelijkheid zou het gevaar ‘De Chinezen Komen Niet’ wel eens een grotere bedreiging voor Europa kunnen vormen dan ‘De Chinezen Komen’. Hun Europese investeringen bedroegen over 2011 en de eerste helft van 2012 niet meer dan vier miljard euro, royaal minder dan die van de VS in Europa of die van Europese landen in elkaar. Dat zou erop kunnen duiden dat de tweede economie ter wereld aan groeimarkten als Afrika en LatijnsAmerika de voorkeur geeft.’ Overgeslagen worden: dáár zouden we ons pas zorgen over moeten maken.
effect // MAART 2013 - 21
interview
Ha-Joon Chang
“Een grotere vinger in de pap van de overheid bij de introductie van financiële producten lijkt me niet meer dan normaal. De wereldeconomie is kwetsbaarder dan we denken”
groeien. Meer belastinginkomsten kun je realiseren door de economie weer aan de praat te krijgen. Ik ben dan ook veel meer voor fiscale maartregelen dan voor monetaire maatregelen. Compleet nutteloos was het niet, maar al het vrijgekomen geld komt niet terecht bij de mensen die het nodig hebben. Neem Groot-Brittannië waar de centrale bank vorig jaar een speciaal programma introduceerde om banken extra geld te geven dat zij vervolgens weer konden uitlenen aan kleine ondernemers. Uiteindelijk is het aantal leningen aan ondernemingen juist teruggelopen. Ik zie liever dat overheden het geld gericht uitdelen dan dat centrale banken een kanon inzetten waar geen grote kogel maar hagel uitkomt.
een taboe, maar ondertussen al realiteit in verschillende landen. Andere maatregelen zijn bijvoorbeeld het zetten van restricties op grensoverschrijdende kapitaalstromen en het van tevoren controleren van financiële producten.
Kunnen overheden wel meer uitgeven? Het beleid van de centrale banken hangt nauw samen met de angst die er heerst bij overheden om schulden aan te gaan. Deze angst is ongegrond. Overheden kunnen vaak lenen van de eigen mensen en Japan heeft laten zien dat er dan geen problemen ontstaan. Nu wil ik de Japanse problemen niet goedpraten (Japan heeft een schuldenberg van ruim 200 procent van het bruto binnenlands product, redactie), maar belastingbetalers vergeten vaak dat ze niet alleen geld betalen aan, maar ook geld ontvangen van de overheid.
Uitgeven is leuk, maar is hervormen niet even belangrijk? Je kunt je afvragen of je juist nu de welvaartstaat moet hervormen. Als je wilt hervormen dan moet je het in ieder geval niet doen wanneer het economisch slecht gaat. Consumenten en kleine bedrijven zijn de groeimotoren van een economie. Door te hervormen ontstaat er onzekerheid bij deze belangrijke groepen, het tegenovergestelde van wat je wilt bereiken.
22 - effect // MAART 2013
Dat klinkt opnieuw als meer overheid. Het lijkt alsof u stelt dat de markt zelf geen reparerend vermogen heeft.
In uw laatste boek schrijft u dat financiële markten ‘te efficiënt zijn.’ Wat bedoelt u daarmee? De financiële wereld is enorm belangrijk. Een onderneming die een fabriek wil bouwen, kan geld ophalen op de kapitaalmarkt en met dit geld aannemers aan het werk zetten. Maar het bouwen van een fabriek of - een stap verder - het verzamelen van technologische kennis om een toponderneming neer te zetten, kost tijd, terwijl financiële instrumenten binnen minuten de hele wereld over kunnen gaan. Ongeduldig kapitaal dat kortetermijngewin voorop heeft staan kan desastreuze gevolgen hebben voor de reële economie.
Dat betekent niet dat de financiële versnelling dezelfde moet zijn als de reële, dat zou nutteloos zijn. Maar een te groot verschil in snelheid kan de reële economie in gevaar brengen, zoals de kredietcrisis pijnlijk blootlegde.
Terugschakelen dus. Hoe werkt dat in de praktijk? Ons financiële systeem zal herschreven moeten worden. Nobelprijswinnaar James Tobin stelde jaren terug al dat er zand in de financiële machine moet worden gegooid om de buitensporige efficiëntie van financiële markten tegen te gaan. Zijn voorstel was een financiële transactietaks, lang
Het financiële stelsel is de bocht uitgevlogen. Ik zou niet zo ver willen gaan als oud-federal-reservebaas Paul Volcker die zei dat de laatste nuttige financiële innovatie de pinautomaat was, maar veel opgetuigde financiële producten waren zo complex dat de whizzkids ze zelf ook niet meer begrepen. We vinden het allemaal vanzelfsprekend dat medicijnen uitgebreid getest worden voordat ze de markt op komen. Terecht, want het lichaam is kwetsbaar en complex; hoe het reageert op medicijnen is niet altijd te voorspellen. Een grotere vinger in de pap van de overheid bij de introductie van financiële producten lijkt me dan ook niet meer dan normaal. Ook de wereldeconomie is kwetsbaarder dan we denken.