Internettenproject gerealiseerd door de pedagogische begeleidingsdiensten van GO!, OVSG, POV, VSKO en Vocvo
Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs DRAAIBOEK
2009-2010
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Inhoud 0.
INLEIDING .................................................................................................................................................. 4 Doel ................................................................................................................................................................ 4 Inhoud ............................................................................................................................................................ 4
1.
CONCEPTUELE FASE ............................................................................................................................... 6 1.1 Werkgroep Diversiteit............................................................................................................................. 6 1.2 Gegevensverzameling .............................................................................................................................. 6 1.3 Nulmeting .................................................................................................................................................. 7
2.
ONTWERPFASE......................................................................................................................................... 8 2.1 Visieontwikkeling .............................................................................................................................. 8 2.1.1 WAAROM? Het belang van een expliciete, doelgerichte en gedeelde visie. .................................... 8 2.1.2 WAT? Visie: een realiseerbare droom............................................................................................... 9 2.1.3 HOE? Het proces van visieontwikkeling. ........................................................................................... 9 2.2 Interessante literatuur ..................................................................................................................... 9 2.3 Visie-ontwikkeling: praktisch ....................................................................................................... 10 2.3.1 Visieontwikkeling: werkvormen ...................................................................................................... 10 2.3.2 Visieontwikkeling: getuigenissen van pilootcentra ......................................................................... 13 2.3.3 Voorbeelden van visieteksten ......................................................................................................... 13 2.4 Diversiteitsplan ...................................................................................................................................... 20
3.
REALISATIEFASE................................................................................................................................... 22 3.1 Toestroom ......................................................................................................................................... 23 3.1.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 24 3.1.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 29 3.1.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 30 3.2 Instroom ............................................................................................................................................ 31 3.2.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 32 3.2.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 32 3.2.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 37 3.3 Doorstroom ....................................................................................................................................... 39 3.3.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 39 3.3.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 40 3.3.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 41 3.4 Uitstroom .......................................................................................................................................... 46 3.4.1 Informatieve maatregelen .............................................................................................................. 46 3.4.2 Interactieve maatregelen ................................................................................................................ 46 3.4.3 Structurele maatregelen ................................................................................................................. 47 3.5 Andere aspecten .............................................................................................................................. 48 3.5.1 Maatregelen in functie van een taalbeleid ..................................................................................... 48 3.5.2 Screenen van cursusmateriaal ........................................................................................................ 48 3.5.3 Diversiteitscompetenties ................................................................................................................ 49 3.5.4 Professionalisering .......................................................................................................................... 50
4.
EVALUATIEFASE.................................................................................................................................... 52 2
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 5.
BIJLAGEN ................................................................................................................................................. 54 5.1 Deelnemende pilootcentra en projectteam ...................................................................................... 54 Deelnemende pilootcentra: ......................................................................................................................... 54 Samenstelling projectteam: ......................................................................................................................... 54 5.2 Integratiecentra ...................................................................................................................................... 55 5.3 Kijkwijzer zorg- en diversiteitsbeleid ................................................................................................ 57 5.4 Kijkwijzer zorg- en diversiteitsbeleid (excel-bestand) .................................................................. 65
3
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
0. INLEIDING Doel Dit draaiboek maakt deel uit van het netoverschrijdend project ‘Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs’ dat liep tussen 1 september 2009 en 31 augustus 2010. Met dit project willen de vier pedagogische begeleidingsdiensten van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, het OVSG, het POV, het VSKO, samen met het Vocvo een strategische aanpak, bestaande uit een conceptueel kader en een concreter draaiboek, ontwikkelen voor het implementeren van een globaal en doordacht zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs. Het draaiboek is opgevat als een leidraad die een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) mogelijkheden aanbiedt om stapsgewijs een geïntegreerd diversiteitsbeleid te ontwikkelen. Dit document mag zeker niet geïnterpreteerd worden als een verplicht parcours; elk CVO kan keuzes maken volgens het eigen agogisch project en in functie van de cursisteninstroom, het aanwezige personeel, structurele omkadering, …
Inhoud Vanuit het lerend netwerk van pilootcentra 1betrokken bij het project werd aandacht besteed aan volgende onderwerpen: a) methodieken voor visieontwikkeling; b) instrumenten voor opvolging en evaluatie van een diversiteitsbeleid; c) beschrijvingsschema's voor toestroom (doelgroepenbeleid): •
analyse van groepen die minder gebruikmaken van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs2, o.a. kort- en middengeschoolden, ongekwalificeerde uitstromers, personen van etnisch-culturele minderheden, mensen met functiebeperkingen, niet-werkende werkzoekenden, gedetineerden, ouderen, minvermogenden en armen;
•
analyse van de capaciteiten van nieuwe cursisten voor de verschillende doelgroepen aan de hand van objectieve indicatoren die betrekking hebben op sociale, economische of culturele kenmerken of lichamelijke functiestoornissen;
•
aanpak van curriculumvernieuwingen;
•
communicatiebeleid.
d) beschrijvingsschema's voor instroom: •
basisactiviteiten zoals o.a. intakegesprek, oriëntatie, informatie over andere aanbieders van opleidingen en trainingsmogelijkheden, activerings- en keuzebegeleidingsactiviteiten;
•
extra activiteiten die een intensieve begeleiding mogelijk maken voor personen voor wie de basisactiviteiten onvoldoende zijn zoals o.a. het screenen van vaardigheden, studiehouding, kwalificaties, motivatie en
1
Deelnemende pilootcentra: zie Bijlage 5.1
2
In dit document zal regelmatig de afkorting VO voor volwassenenonderwijs gebruikt worden.
4
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs behoeften van de kandidaat-cursist, het opstellen van individuele opleidingstrajecten, het begeleiden van leerstoornissen. e) beschrijvingsschema's voor doorstroom (trajectbegeleiding):
f)
•
begeleiding via portfolio;
•
begeleiding via open leercentrum;
•
begeleiding van doorstroom naar vervolgopleidingen.
beschrijvingsschema's voor uitstroom: •
methodieken voor het in kaart brengen van outcomes.
Deze instrumenten en methodieken werden besproken en geanalyseerd tijdens de netwerkbijeenkomsten. Ze worden hieronder beschreven en geïllustreerd met praktijkvoorbeelden vanuit de verschillende pilootcentra en contacten met andere CVO’s.
Een globaal diversiteitsbeleid ontwikkelen in een centrum veronderstelt dat de betrokkenen een traject doorlopen dat grosso modo op te splitsen is in 4 fasen: • • • •
de conceptuele fase: voornamelijk gericht op informeren en verkennen vertrekkende vanuit de beginsituatie; de ontwerpfase: vanuit een visie op diversiteit een diversiteitsplan opstellen; de realisatiefase: het effectief uitvoeren van de geplande acties; de evaluatiefase: evalueren van de georganiseerde acties en projecten en integreren van de gebruikte instrumenten en methodieken in de reguliere werking van het centrum.
5
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
1. CONCEPTUELE FASE 1.1 WERKGROEP DIVERSITEIT Om met succes een diversiteitsbeleid te voeren in een CVO is samenwerking en steun van een meerderheid van het personeel noodzakelijk. Één individu, ook al is dat een directielid met evidente leiderscapaciteiten, is niet in staat om alleen de juiste visie te ontwikkelen, deze te communiceren aan alle betrokkenen, belangrijke obstakels uit de weg te ruimen, veranderingsprocessen te leiden en te managen en nieuwe benaderingen in de organisatiecultuur te verankeren3. Een werk- of stuurgroep Diversiteit kan de interne werking rond diversiteit mee vormgeven. Dit team fungeert dan als gangmaker en zorgt voor de doorstroming van informatie zodat een breed draagvlak ontstaat. Idealiter bestaat dit team uit personeelsleden met een verschillende functie: directielid, docent, trajectbegeleider, zorgcoördinator. Zo participeert uiteindelijk het volledige centrum in al zijn geledingen en blijft diversiteitsbeleid niet de bekommernis van een select groepje. Soms maakt een dergelijke werkgroep deel uit van een breder geheel. Zo organiseert de projectgroep “Diversiteit, gelijke kansen en taalbeleid” van NOvELLe, het expertisenetwerk van de Limburgse lerarenopleidingen, een vormingstraject rond diversiteit4. Aan dit project participeren naast hogescholen ook Limburgse CVO’s met een lerarenopleiding.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals - TKO Om een breder draagvlak te creëren naar collega’s en directieleden toe heeft Kathleen Lemmens, zorgcoördinator bij het tweedekansonderwijs, een kernteam Zorg en Diversiteit in het leven geroepen. In een bevraging werd eerst gepeild naar de mening van leerkrachten en medewerkers m.b.t. de uitbouw van een zorg- en diversiteitsbeleid op de school en hun interesse om te participeren aan dit kernteam. De werkgroep wordt opgevat als een beleidsmatig overlegorgaan bestaande uit de zorgcoördinator, de opleidingscoördinator, een directielid en enkele leerkrachten uit de verschillende richtingen van het tweedekansonderwijs. Via dit overlegorgaan zal het beleid, de visie en de organisatorische opbouw rond (socio-emotionele) cursistenbegeleiding uitgewerkt worden. Het overlegorgaan heeft beslissingsbevoegdheid en zal bij het uitwerken van een visietekst en concrete acties steeds terugkoppelen naar het volledige team tot er voldoende basis is. In samenspraak met het kernteam Zorg en Diversiteit zal ook een cursistenoverlegorgaan opgericht worden dat cursisten in begeleiding bespreekt en het concrete begeleidingsgebeuren van de cursisten coördineert.
1.2 GEGEVENSVERZAMELING Als er binnen het CVO interesse is om te werken rond diversiteit, start de verkenningsfase. Bedoeling is zich eerst uitgebreid te informeren over het wat en waarom: • •
Waarom willen wij een diversiteitsbeleid ontwikkelen? Is er een directe aanleiding? Hoe divers is ons centrum? Hebben wij zicht op de diversiteit van de cursisteninstroom? Op welke manier verkrijgen wij betrouwbare en bruikbare informatie?5
3
Kotter, J.P. (1997). Leiderschap bij verandering. Den Haag: Sdu Uitgevers bv. http://www.novelle.be/activiteiten/projecten.asp 5 Zie ook hoofdstuk 3.2 Instroom 4
6
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs • • •
Welke personeelsleden willen meewerken? Welke weerstanden voorzien we? Zijn er (financiële) middelen ter beschikking? …
Het kernteam Diversiteit zal eerst een antwoord op deze vragen moeten zoeken om in een volgende fase een duidelijke visie op diversiteit te ontwikkelen. Dit kan via: • • • • •
gesprekken met directie, docenten, cursisten; studiebezoeken bij andere CVO’s, instellingen voor volwasseneneducatie of hogescholen; literatuurstudie; vorming in kader van zorg en diversiteit; …
Ook integratiecentra bieden steun onder de vorm van procesbegeleiding bij het opzetten van interculturaliseringsprocessen als onderdeel van een diversiteitsbeleid. In samenspraak met het CVO wordt een traject op maat ontwikkeld. Dit kan gaan van een audit, het ontwikkelen van een visie rond diversiteit tot een handelingskader en de vertaling ervan naar concrete situaties. Alle integratiecentra vertrekken vanuit de diversiteitsgedachte, niet enkel vanuit het werken met minderheden. Contactgegevens van de integratiecentra worden vermeld in Bijlage 5.2.
1.3 NULMETING Natuurlijk wordt er in elk CVO al gewerkt rond diversiteit onder de vorm van projecten, activiteiten voor cursisten, studiedagen, … maar het centrum heeft niet altijd een overzicht over alle activiteiten. Een handig hulpmiddel om een analyse te maken van de bestaande toestand in het centrum op gebied van diversiteit is de Kijkwijzer Zorg- en diversiteitsbeleid (Bijlage 5.3). Door de geplande en lopende initiatieven in kaart te brengen krijgt het CVO een duidelijk zicht op de sterktes, werkpunten en lacunes op vlak van diversiteitswerking. Een eerste maal kan de ingevulde kijkwijzer gebruikt worden als nulmeting; bij repetitief gebruik wordt de evolutie van het CVO op vlak van diversiteitsbeleid duidelijk. In de Excel-versie kleuren de ingevulde vakjes en krijgt men onmiddellijk een overzicht van de sterke punten en de aandachtspunten. Wanneer voor een bepaald onderdeel nog geen acties ondernomen werden, blijft het desbetreffende vak blanco. (Bijlage 5.4)
7
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2. ONTWERPFASE Na de oriënteringsfase is de volgende stap in de uitbouw van een geïntegreerd diversiteitsbeleid het ontwikkelen van een visie. Het gaat hier uiteraard niet om een statisch gegeven met mooi afgebakende fasen die in chronologische volgorde één voor één voltooid worden maar het is het begin van een proces dat regelmatig bijgestuurd zal worden in functie van nieuwe inzichten en bekomen resultaten. Een visie kan in een eerste instantie uit een aantal aandachtspunten bestaan die later in een formele visietekst gegoten worden en deel uitmaken van een concreet diversiteitsplan. Het ontwikkelen van een visie is niet iets wat in een handomdraai tot stand komt maar behoorlijk wat tijd en energie vergt. Omdat de ontwikkeling van een specifieke visie op diversiteit echter cruciaal is als vertrekpunt voor het uittekenen van een diversiteitsbeleid, besteden we er in dit draaiboek de nodige aandacht aan. In Hoofdstuk 2.3.2 getuigen enkele pilootcentra hoe zij te werk gingen bij de ontwikkeling van een visie op diversiteit. Hoofdstuk 2.3.3 bevat voorbeelden van visieteksten uit het volwassenenonderwijs.
2.1 VISIEONTWIKKELING 2.1.1 WAAROM? Het belang van een expliciete, doelgerichte en gedeelde visie. Onderwijsinstellingen die succesvol zijn in het beleid dat ze voeren onderscheiden zich van andere door een aantal kenmerken. Een van de dragers van dit beleidvoerend vermogen is de doelgerichte visie die het referentiekader vormt voor een globaal beleid “(…) van waaruit concrete beslissingen en verbeteracties op alle domeinen van de schoolwerking vorm krijgen en geëvalueerd worden.”6 In het CIPO-referentiekader7 dat de onderwijsinspectie hanteert bij de doorlichtingen is visie een van de indicatoren die bijdragen tot kwaliteitsvol onderwijs. Wat geldt voor een algemene schoolvisie is ook van toepassing op het uitdragen van een duidelijke visie m.b.t. diversiteit in het kader van gelijke onderwijskansen en zorg voor alle cursisten. Op die manier wordt een cultuur van verdraagzaamheid en respect voor de andere uitgebouwd. Het belang van een expliciete visie op diversiteitsbeleid in het CVO kan samengevat worden in drie begrippen: richting, betrokkenheid en inspiratie. De richting van de visie is de inhoud: Welke accenten legt ons centrum? Wat karakteriseert ons centrum en wat onderscheidt het van de anderen? Waar willen we naartoe? Kortom, het zegt iets over de identiteit van het centrum, zijn waarden, normen en overtuigingen. Een gemeenschappelijke visie creëert ook verbondenheid. Wie het toekomstbeeld over diversiteitsbeleid deelt met anderen voelt zich betrokken en dat wij-gevoel werkt motiverend. Het hebben van een visie op zich is onvoldoende; een homogene, en dus sterke, visie wordt gedragen door het hele team en concreet in de praktijk omgezet. Een gedeelde toekomstvisie is de basis voor dynamiek en inspireert tot het zoeken van creatieve oplossingen om de gewenste doelen te bereiken; men kan op zoek gaan naar nieuwe inhouden, doelgroepen, methoden, samenwerkingsverbanden en netwerken.
6
Arnouts, K. (2009). In de ban van beleidvoerend vermogen. In De Coen, D. et al. Handboek Beleidvoerend vermogen. Brussel: Politeia 7 Bron: Website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming geraadpleegd op 27 januari 2010: http://www.ond.vlaanderen.be/inspectie/methode/cipo.htm
8
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.1.2 WAT? Visie: een realiseerbare droom. Een visie is een inspirerend, uitdagend en dynamisch toekomstbeeld. Een visie op diversiteitsbeleid in een CVO biedt antwoord op de vragen: Wie en wat willen we binnen x-aantal jaren zijn m.b.t. diversiteit en hoe willen we dat bereiken? Hoe profileren we ons als een open centrum met aandacht voor diversiteit? Het vertrekpunt is een duidelijk beeld van de huidige situatie (centrum en omgeving) om van daaruit de verwachtingen over de gedroomde en gewenste positie te formuleren en tenslotte aan te geven hoe de gedroomde toekomst moet gerealiseerd worden. Een visie betekent geen abstracte utopie: er moet een verbinding gemaakt worden tussen visie en ervaring, visie en praktijk. Uiteraard moet ook het effect van de visie op het beleid gemeten worden. Dit kan door de visie te vertalen in een concreet diversiteitsplan dat voor een kortere periode wordt opgemaakt en geëvalueerd en bijgestuurd wordt.
2.1.3 HOE? Het proces van visieontwikkeling. Gemeenschappelijke visies kunnen maar tot stand komen op basis van persoonlijke visies. Daarom zal in het proces van visieontwikkeling persoonlijk engagement sterk gestimuleerd moeten worden om betrokkenheid te garanderen. In een open en participatief proces worden toekomstperspectieven niet van bovenaf opgelegd maar alle deelnemers krijgen de kans zich bewust te worden van hun eigen visie, die te verwoorden en te spiegelen aan de visie van de anderen. De werkgroep Diversiteit kan hier een essentiële rol spelen. Een tweede voorwaarde om te komen tot een doelgerichte visie is dat de visieontwikkeling geen abstract proces mag zijn maar eerder het vertellen van een verhaal. Geen hoogdravende tekst maar een toegankelijk, relevant verhaal bruikbaar in de dagelijkse praktijk. Een andere belangrijke succesfactor is de duur van het proces: een langdurige visieontwikkeling is dodelijk voor de creativiteit. In de meeste centra voor volwassenenonderwijs is er een informele visie op diversiteitsbeleid aanwezig getuige de talrijke initiatieven en projecten. Het komt er op aan deze te expliciteren en vast te leggen in een formele visietekst. In Hoofdstuk 2.3.1 worden een aantal werkwijzen geschetst om concreet een visie op diversiteit in het centrum te ontwikkelen. Tenslotte moet bij het proces van visieontwikkeling de focus gericht worden op de eigen specifieke krachten en mogelijkheden van het centrum en niet op wat vermeden moet worden. Het resultaat moet een positieve visie zijn en geen opsomming van negatieve bedenkingen die onzekerheid uitdrukken.
2.2 INTERESSANTE LITERATUUR Kennisknooppunt Interculturaliseren – website: www.interculturaliseren.be Van Petegem, P. (2005). Hoe sterk is mijn school? Het beleidsvoerend vermogen van Vlaamse scholen. Mechelen: Wolters Plantyn. Verbiest, E. (2004). Samen Wijs. Bouwstenen voor professionele leergemeenschappen in scholen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Visieontwikkelingsproject Een positief toekomstbeeld voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk van van SoCiuS, Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk – download van de website: www.socius.be/download/praktijk/visieontwikkeling.doc
9
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.3 VISIE-ONTWIKKELING: PRAKTISCH 2.3.1 Visieontwikkeling: werkvormen Enkele mogelijkheden om met een team een visie op diversiteit te ontwikkelen: 1) Mindmap Maak je eigen mindmap rond het woord ‘diversiteit’. Dit kan onder de vorm van een eenvoudig spinmodel: een grafisch schema dat vertrekt van een centraal onderwerp (lijf van de spin) en daaraan verwante concepten linkt (via de poten van de spin). Het kan ook iets uitgebreider:
Begin te brainstormen en noteer elke associatie die je met diversiteit of diversiteitsbeleid maakt. Je kan de associaties tijdens of na het brainstormen categoriseren. Dit kan individueel of in groep. Voorbeeld gratis programma: FreeMind (voor Windows, Mac en Linux)
2) Groepsdiscussie aan de hand van een vragenlijst 1
Wat houdt diversiteitsbeleid in ?
2
Waar moet het toe leiden ? Welke effecten willen we nastreven ?
3
Vanuit welke principes of uitgangspunten vertrekken we?
10
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 4
Voor wie is het in eerste instantie bedoeld ?
5
Wat moet er gebeuren om dit te realiseren?
6
Wie is hierbij betrokken ?
7
Wanneer zijn we tevreden?
8
Hoe sluit dit aan bij de algemene visie van het centrum ? Discussieer in groep over de vragen, een voor een, en sluit elke vraag af met een samenvatting op een flap. Verwerk dit tot een korte, vlot leesbare tekst.
3) Stellingenspel Denk na over de volgende stellingen8. Antwoord eerst heel snel, geef daarna een korte motivatie. Best eerst individueel, daarna terugkoppeling naar de groep met motivatie. 1
Diversiteit stimuleert creativiteit maar is soms een drempel voor operationaliteit.
2
Voor een daadkrachtig diversiteitsbeleid is het in eerste instantie steeds nodig om aan positieve discriminatie te doen.
3
Volstrekte neutraliteit is de enige garantie voor echt respect voor diversiteit.
4
Differentiatie is het didactisch antwoord op de diversiteit in de cursistenpopulatie.
5
Diversiteit is een groeiproces dat dikwijls begint met een conflict.
6
In België/Vlaanderen heeft iedereen gelijke kansen. Als je je kans niet grijpt, is het je eigen schuld.
7
Diversiteit is een dwaze modeterm: we moeten alleen (meer dan ooit) respectvol leren omgaan met elk verschil.
8
Neem voldoende docenten aan uit de kansengroepen. Zij kunnen dan de cursisten uit ‘hun’ kansengroep verder helpen.
9
Een goed diversiteitsbeleid is geen meersporenbeleid maar een inclusief beleid; gelijke kansen moeten leiden tot een gelijke uitkomst, al kan het parcours verschillen.
10
Omgaan met diversiteit / interculturele communicatie moet systematisch in de lerarenopleidingen opgenomen worden als eindcompetentie.
11
Diversiteit gaat niet over problemen maar over kansen.
12
…
8
Bron: Van Remoortere C. et al. (2009), Tellen en meetellen in het hoger onderwijs. Naar een geïntegreerd diversiteitsbeleid. Leuven: Acco.
11
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
4) Denken – Delen – Uitwisselen Deze werkvorm heeft als een doel alle deelnemers te laten nadenken over een open vraag en de kans te geven meerdere antwoorden te formuleren. Creativiteit wordt zo aangewakkerd. Uitvoering: - Iedereen denkt eerst individueel (1-2 minuten) na over de vraag Welke zijn voor ons CVO de uitgangspunten voor een diversiteitsbeleid? of Aan welke aspecten van diversiteit willen wij in ons CVO (prioritair) aandacht besteden? - Iedereen noteert minstens vijf antwoorden. - De deelnemers wisselen eerst per twee en dan per vier hun antwoorden uit. Ze gaan na welke aandachtspunten ze gemeenschappelijk hebben en zoeken op basis van de uitwisseling naar nieuwe ideeën. - Tenslotte worden de antwoorden plenair uitgewisseld. Elke groepje noemt om de beurt een aandachtspunt zonder iets te herhalen van de anderen. Alle aandachtspunten komen op bord. Vervolgens worden de kenmerken geclusterd. - Elk groepje krijgt nu de opdracht aan de hand van de genoteerde aandachtspunten een ontwerp voor een visietekst te maken.
5) Metaplan Dit is een participatieve methode om op een visuele manier ideeën te ontwikkelen en te stimuleren. Deelnemers: gespreksleider (leidinggevende) en deelnemers (vertegenwoordiging van personeel) Benodigdheden: prikbord of magneetbord; steekkaarten of memovelletjes in verschillende kleuren (vb. groen = ideeën, positieve uitspraken; oranje = problemen; geel = alternatieven, conclusies) Werkwijze: - Vertrekpunt = open vraag: Hoe zien wij diversiteitsbeleid in ons CVO? - Iedereen noteert 1 uitspraak per kaartje, geen trefwoorden maar zinnen, maximaal 3 lijnen. Gespreksleider verzamelt de kaartjes op een wand/prikbord, haalt identieke stellingen eruit, vraagt toelichtingen bij onduidelijkheden MAAR vermijdt inhoudelijke discussie. - Kaarten met dezelfde of verwante inhoud worden geclusterd volgens de mening van de groep onder de vormen van enkele titels/trefwoorden. Om tijd te winnen kan de moderator op voorhand, bij het stellen van de vraag, mogelijke clusters aangeven. - Elke deelnemer krijgt een aantal stickers en kleeft die bij de uitspraken die volgens hem/haar zeker in de visietekst op diversiteit moeten komen discussie (moderator bepaalt wijze en tijd) vaststellen van kerngedachten voor visietekst.
6) GPS voor ondernemingen = een tool ontwikkeld door Flanders DC. Het is een eenvoudige maar effectieve brainstormmethode om ideeën te genereren; oorspronkelijk ontwikkeld om in organisaties in te spelen op toekomstige ontwikkelingen en trends maar ook goed te gebruiken in andere contexten. Het spel is gratis aan te vragen via de website van Flanders DC: http://www.flandersdc.be/view/nl/1426212-GPS+voor+Ondernemingen.html
7) Inspiratiebronnen voor andere werkvormen Dirkse-Hulscher, S. & Talen, A. (2007). Het groot werkvormenboek. Den Haag: Sdu Uitgevers. De Groot, A. & Nobel, G. (2002). Een pot met goud: werkboek voor intervisie in het onderwijs. ’s-Gravenhage: Elsevier 12
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
2.3.2 Visieontwikkeling: getuigenissen van pilootcentra De getuigenissen van twee pilootcentra illustreren dat visieontwikkeling op initiatief van de directie kan gebeuren maar ook via een bottom-up benadering kan uitgewerkt worden.
CVO Elishout COOVI Het centrum heeft een formele missie- en visietekst waarin diversiteit en gelijke kansen volledig geïntegreerd zijn. Het CVO kiest er bewust voor om de visie op zorg en diversiteit als algemene visie te communiceren, zowel intern als extern, en wil zich duidelijk profileren. De ligging in Brussel (Anderlecht) en de daaruit voortvloeiende rekrutering bij een divers publiek is daar niet vreemd aan. In eerste instantie werd de visietekst opgesteld door de directie. Het personeel is op de hoogte van de visie op doelgroepenbeleid, diversiteit en flexibiliteit. Tijdens het schooljaar 2009-2010 werd er samen met de coördinatoren per vakgroep gekeken hoe deze visie vertaald kon worden naar het centrumwerkplan met concrete acties.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals- Tweedekansonderwijs Zorgcoördinator Kathleen Lemmens dacht eerst zelf na over de ontwikkeling van een schoolvisie op zorg en diversiteit. Zij stelde een ‘schoolmuurtje’ op dat de bouwstenen, fundamenten of waarden van deze visie zou kunnen bevatten en zette deze bouwstenen om in een beginselverklaring met concrete, duidelijk omschreven, realistische en positief geformuleerde doelstellingen.
doorverwijzingsnetwerk
toegankelijkheid – transparantie
/////////////////////////////////////////////////////////////////////////// structureel overleg – planmatige opbouw
professionaliteit
Vervolgens stelde zij een eerste versie van deze visie voor aan de directie en werd de visie na overleg bijgestuurd en op punt gesteld.
2.3.3 Voorbeelden van visieteksten Zoals reeds eerder opgemerkt moet een visietekst niet noodzakelijk van bij de start van een diversiteitsbeleid een volledig uitgeschreven, formele tekst zijn. Belangrijker is het feit dat er binnen het centrum over diversiteit nagedacht is en dat er voldoende bereidheid aanwezig is om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Sommige pilootcentra hebben in eerste instantie enkele aandachtspunten rond diversiteit geformuleerd die aansluiten bij de algemene visietekst en die verder uitgewerkt zullen worden (Voorbeeld A). Anderen hebben de missie- en visietekst van het centrum gescreend op aandacht voor diversiteit en deze passages geaccentueerd (Voorbeeld B).
13
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Voorbeeld C illustreert hoe er vanuit een samenwerkingsverband (in dit geval het expertisenetwerk lerarenopleidingen AUGent binnen het project ‘Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen’9) een bestaand model kan aangepast worden aan het eigen agogisch project.
VOORBEELD A: CVO STROMBEEK – GRIMBERGEN
Algemene visietekst van het centrum Ons centrum ligt in de Vlaamse Rand rond Brussel en haar bijzondere ligging geeft haar sowieso een extra dimensie. Wij bedienen een zeer divers publiek: mensen uit verschillende lagen van de bevolking, zowel uit de onmiddellijke omgeving (Strombeek), als van wat verder weg (bedrijvencentra Zaventem), uit de naburige gemeenten. Daar zijn anderstaligen bij, variërend van Franstaligen, over vluchtelingen, nieuwkomers, mensen uit de bedrijven in de buurt en hoogopgeleide Vlamingen.. Het centrum is Nederlandstalig en gebruikt uitsluitend het Nederlands als administratieve taal. Alle taalcursussen worden uitsluitend in de doeltaal gegeven en dit door alle leerkrachten met als doel een taalbad voor de cursisten. Door de ontplooiing van de cursus Nederlands voor Anderstaligen werken wij daadwerkelijk mee aan de integratie van anderstaligen in een Vlaamse leefgemeenschap. Wij zorgen ervoor dat cursisten van overal, wat hun achtergrond ook moge zijn, zich in ons centrum warm onthaald voelen. Anderzijds dragen onze cursussen bij tot het vergroten van kansen van Vlamingen op de arbeidsmarkt. Wij streven ernaar cursistgerichte kwaliteit te leveren, aangepast aan ons multicultureel publiek. De deskundigheid van het onderwijzend personeel zorgt voor een hoge cursuskwaliteit en maximaal leerrendement. Hiervoor wordt aandacht geschonken aan permanente (na)vorming. Het onderwijzend personeel engageert zich tot het ontwikkelen van aangepaste les- en evaluatiemethodes. Speciale aandacht gaat ook naar de opvolging van de uitval, zowel door de betrokken leerkrachten als door het secretariaatspersoneel. De recente ontwikkelingen in het taalonderwijs aan volwassenen worden geïmplementeerd in het centrum. Wij hechten veel belang aan een goede samenwerking met andere actoren in het veld: de CVO’s in onze regio, CBE, Onthaalbureau, de scholen en centra waarin we gevestigd zijn, de gemeentes zoals Grimbergen, Vilvoorde, de vakbond, de VLOR, de Huizen van het Nederlands van Brussel en VlaamsBrabant, … We participeren waar mogelijk. Als CVO willen we: Onderwijs aanbieden met een zo laag mogelijke instapdrempel – zowel financieel als wat de betalingsvoorwaarden betreft. Inspelen op de kennisbehoeften van specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld immigranten, werkzoekenden, werknemers, zelfstandigen en bedrijfsleiders,… Het volwassenenonderwijs uitbouwen tot en promoten als een aantrekkelijke werkomgeving voor zowel de docenten als de cursisten Bijdragen tot het gevoel van een gemeenschappelijke missie bij alle partners in het 9
Projectperiode, -beschrijving en –partners op de website van het Steunpunt Diversiteit & Leren http://www.steunpuntdiversiteitenleren.be/main.asp?lan=1&typ=129
14
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorgzorg en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs onderwijsveld en werken aan de uitbouw van een goede samenwerking Bijdragen tot de lokale en regionale economische, culturele en sociale ontwikkeling door het aanbieden van onderwijs dat zowel individuele cursis cursisten ten als de samenleving ten goede komt Bijdragen tot de publieke erkenning van en waardering voor het belang van het volwassenenonderwijs
Visietekst zorg en diversiteit Diversifiëren van het aanbod voor een evoluerend cursistenpubliek Geïndividualiseerde intake van de cursisten NT2 in richtgraad 1. Zorgen voor individuele begeleiding en coaching van de cursisten doorheen de module. Werken aan een warme overdracht. Via het doorstroomproject aanbieden van perspectieven
VOORBEELD B: CVO LBC-NVK VOLWASSENENONDERWIJS
MISSIE LBC LBC-NVK Volwassenenonderwijs TOELICHTING Dit document is opgesteld op basis van de missie die in 2009-2010 2009 2010 geherformuleerd werd. In functie van het internetten project ZorgZorg en diversiteitsbeleid in het Volwassenenonderwijs hebben we met de groene kleur geaccentueerd wat volgens ons relevant is in verband met diversiteit in ruime zin. 1. Onze opdracht LBC-NVK NVK Volwassenenonderwijs heeft als kerntaak het organiseren van kwaliteitsvolle opleidingen voor volwassenen en jongvolwassenen nen in een aangenaam en stimulerend leerleer leef- en werkklimaat. We willen daarmee mensen aanmoedigen en ondersteunen om op gelijk welke leeftijd verder competenties te ontwikkelen die hun mogelijkheden in de samenleving versterken. Deze opdracht steunt op de volgende fundamenten:
Onze wortels in de syndicale beweging, waaruit we in 1896 zijn ontstaan vanuit de bekommernis om bedienden te vormen en bij te scholen. Daarom blijft tot op vandaag ons onderwijs gericht op sociale promotie: promotie het moet zowel de persoonlijke oonlijke ontwikkeling dienen als bijdragen tot actief burgerschap, een constructieve deelname van het individu aan het maatschappelijk gebeuren.
Onze overtuiging van het belang van levenslang en levensbreed leren, want in een snel evoluerende samenleving draagt permanente vorming voor iedereen bij tot de levenskwaliteit op het vlak van arbeid, gezin, vereniging en vrije tijd. Daarom verwelkomen we cursisten met uiteenlopende motivaties en formuleren we een aanbod dat da inspeelt op leerbehoeften van economische, sociale en culturele aard.
15
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Om onze opdracht optimaal te realiseren kiezen we als organisatievorm voor:
Door de Vlaamse overheid erkend onderwijs Een groep van verschillende autonome scholen (decentralisatie) die zich elk manifesteren via gespreide vestigings- en lesplaatsen (deconcentratie) Inhoud en vorm variëren om zo veel mogelijk mensen maximale leerkansen te geven
2. Onze kwaliteitsverbintenis: degelijkheid in een klimaat dat mensen stimuleert
Degelijk onderwijs betekent voor ons: gedragen door professionele leerkrachten en medewerkers al onze medewerkers zijn professionelen die verantwoordelijkheid krijgen en dragen voor de permanente kwaliteitsverbetering in hun taak als lesgever (didactisch), als begeleider (agogisch) en op administratief vlak. Methodieken die hun deugdelijkheid bewezen hebben, combineren zij met actuele leerinhouden, moderne ondersteunende leermiddelen en zinvolle vernieuwende inzichten. Deze werking wordt ondersteund door een modern administratief kader.
aangepast aan cursisten, inspelend op hun mogelijkheden, kansen en behoeften goed onderwijs houdt rekening met de specificiteit van elke groep en elke cursist en past zich aan op het vlak van aanpak, methodiek en intensiteit. Dit betekent ook dat we streven naar een laagdrempelige toegang voor specifieke doel- en kansengroepen. Eerder verworven kwalificaties en elders verworven competenties worden maximaal gevaloriseerd.
met oog voor maatschappelijke en bedrijfsgerichte relevantie onze opleidingen hebben oog voor de actuele betekenis van competenties in de samenleving. Arbeidsmarktgerichte vorming impliceert een degelijke aansluiting bij de realiteit van het bedrijfsleven en bij voorkeur ook werkplekleren.
correct en transparant t.a.v. alle betrokkenen een correcte toepassing van duidelijke normen en principes maakt ons tot een betrouwbare partner voor cursisten, medewerkers, overheid en samenleving
Een stimulerend klimaat betekent voor ons: aandacht voor het groepsgebeuren samenwerken in een groep is een meerwaarde voor het functioneren van elk individu. Zowel voor medewerkers als cursisten stimuleren we actieve samenwerking in een constructieve sfeer.
ondersteuning en begeleiding iedereen heeft recht op onze begeleiding, in het bijzonder wie er het meeste baat bij heeft. We geloven dat kwaliteiten van mensen het sterkst ontwikkeld worden door uitnodiging, aanmoediging en coaching in een sfeer van vertrouwen. We focussen liever op kansen en mogelijkheden dan op beperkingen.
openheid voor dialoog en diversiteit wederzijds respect en waardering voor ieders persoon en mening zijn waarden die we door onze manier van handelen ten aanzien van medewerkers en cursisten willen uitdragen in de samenleving.
uitnodigend en hartelijk iedereen moet zich welkom voelen in onze scholen. Onze omgang met cursisten en medewerkers is eerder menselijk en persoonlijk dan louter zakelijk of economisch. Ook om die reden streven we naar een kwaliteitsvolle infrastructuur.
16
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
VOORBEELD C: PCVO HET PERSPECTIEF GENT
Diversiteit binnen Het Perspectief, Provinciaal Centrum voor Volwassenenonderwijs 1. Visie van Het Perspectief Het diversiteitsbeleid vindt haar grondslag in de missie en visie van het Perspectief: “We ontwikkelen een gedifferentieerd opleidingsaanbod met leertrajectbegeleiding. We streven naar een permanente dialoog met alle belanghebbenden. Het Perspectief hecht belang aan een open, doelgerichte en leergierige centrumcultuur.”
2. Definitie van diversiteit Diversiteit betekent verscheidenheid. Diversiteit omvat alle mogelijke verschillen die bestaan tussen mensen binnen onze maatschappij. Het begrip slaat niet uitsluitend op etnische en culturele verschillen tussen individuen en groepen, maar omvat ook gender, seksuele voorkeur, leeftijd, sociale klasse, taal, opleidingsniveau, religie en persoonsgebonden kenmerken. Kortom ieder individu is verschillend. Diversiteit omvat een individueel en een groepsperspectief. Een individuele benadering van diversiteit verwijst naar de individuele eigenheid en verschillen binnen groepen en mensen. Mensen zijn lid van verschillende sociale groepen en categorieën. Ze nemen deel aan activiteiten van verschillende groepen. Individuen hebben meervoudige identiteiten, die hangen samen met de verschillende maatschappelijke posities en de verschillende contexten waarin ze leven. Er is steeds een interactie en beïnvloeding tussen individuen en groepen. Een groepsbenadering van diversiteit gaat uit van de opdeling in categorieën. Mensen identificeren zich met groepen. Individuen delen een aantal kenmerken, maar bezitten ook een aantal andere kenmerken van de groep niet. Een te enge groepsbenadering houdt een mogelijk risico in voor stereotypering die onrecht doen aan de meervoudige identiteit van individuen en aan de complexiteit van de sociale werkelijkheid. Een brede invulling van diversiteit bestaat in de combinatie tussen het individuele en het groepsperspectief.
3. Doelstellingen diversiteitsbeleid binnen Het Perspectief Wij bieden aan alle medewerkers de kans zich te ontplooien met respect voor de individuele eigenheid. We geven aan alle volwassenen die in het Perspectief les volgen maximale kansen tot succesvol beëindigen van de opleiding/module. Wij gaan hierbij emancipatorisch te werk zodat kansen niet gehypothekeerd worden door de individuele eigenheid. Daarnaast investeren we in een doelgroepenbeleid zodat de instroom van cursisten een weerspiegeling wordt van de diversiteit binnen onze maatschappij. Specifieke lerarenopleiding Wij leren cursisten omgaan met diversiteit als individu en leraar. In het curriculum besteden we aandacht aan het leren van en met elkaar, aan het werken met verschillende bronnen, benaderingen en oplossingswijzen, zodat diversiteit een normaal element is van het leerproces.
4. Diversiteitsbeleid 4.1 Toegankelijkheid naar het aanbod verhogen Wij wensen dat cursisten uit verschillende doelgroepen het aanbod van ons centrum vinden. Dit betekent dat we een gerichte rekruteringspolitiek voeren zodat de instroom heterogener wordt. Daarnaast besteden we aandacht aan “klare taal” in ons communicatiebeleid.
4.2 Doorstroom van cursisten verhogen Ons doorstroombeleid is gebaseerd op de volgende principes:
1) Wij houden rekening met de verscheidenheid van lesgevers en cursisten.
17
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 2) Wij bieden aan onze cursisten een krachtige leeromgeving die uitgaat van de aanwezige diversiteit van cursisten en lesgevers.
3) Wij stellen onszelf constant in vraag in functie van het verbeteren van het onderwijsproces. 4) Specifieke lerarenopleiding: consequente aandacht voor het ontwikkelen van diversiteitscompetenties van cursisten – aspirant leraars binnen de opleiding. Concreet : - Wij bieden aan de medewerkers kansen om zich verder te professionaliseren in het ontwikkelen van de competentie van “als leraar omgaan met diversiteit binnen de klas”. - Wij ondersteunen cursisten via de volgende wegen: o aanbieden van flexibele leerwegen en faciliteiten o voorzien in trajectbegeleiding (NT2, SLO en HBO) o remediëren van ontbrekende competenties doorheen de opleiding. Wij kiezen in ons centrum voor differentiatie in klasverband, maar organiseren ook remediëring buiten klasverband voor het wegwerken van specifieke achterstanden. (inclusief tweesporenbeleid) - Wij streven ernaar leermateriaal toegankelijker te maken voor alle cursisten. - Specifieke lerarenopleiding: wij nemen “ontwikkelen van de basiscompetentie diversiteit” op in het curriculum.
4.3 Uitstroom naar werk faciliteren Na het behalen van zijn diploma, moet de cursist zijn plaats op de arbeidsmarkt vinden. Wij wensen een uitstroombeleid te ontwikkelen zodat cursisten van de specifieke lerarenopleiding en handelswetenschappen en bedrijfskunde gemakkelijker aansluiting vinden met de arbeidsmarkt.
5. Competentie “omgaan met diversiteit” van elke medewerker als persoon binnen Het Perspectief a) Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt (Normaliteit) Diversiteit is een basiskenmerk van een democratische samenleving. We kunnen en mogen op alle mogelijke manieren van elkaar verschillen. Dit houdt geen waardeoordeel in. Het gaat hier enkel om de vaststelling en principiële aanvaarding van een feitelijke situatie, die plezierig, boeiend en leerrijk kan zijn, maar evengoed verwarrend, vreemd of onaangenaam. b) Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich bewust zijn en zich onthouden van elke vorm van discriminatie (onbevooroordeeldheid en non-discriminatie) Mensen zijn uniek. We delen weliswaar kenmerken met elkaar en denken en handelen vanuit gedeelde referentiekaders. Maar we hebben niet altijd dezelfde referentiekaders en indien wel gebruiken we ze afhankelijk van de context en op een andere manier. Omgaan met diversiteit betekent dat we anderen via vooroordelen of veralgemeningen niet op voorhand in een hokje stoppen maar hen in tegendeel breed observeren, d.i. hen beschouwen als individuen en hen onbevangen observeren in een specifieke context. Denken en handelen op basis van vooroordelen of stereotypen kent uiteraard vele gradaties en ze zijn niet alle even ‘kwaadaardig’ (niet zelden verlopen ze zelfs onbewust). Voor extreme vormen zoals racisme, seksisme en discriminatie geldt echter geen enkel excuus. c) Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken (multiperspectiviteit) Aan elk verhaal zijn verschillende kanten. Maar we nemen dikwijls genoegen met één kant, één verklaring, één perspectief. Het eigen perspectief. Omgaan met diversiteit betekent op een rustige en reflectieve manier via verschillende invalshoeken naar zaken kijken én zich kunnen inleven in het perspectief van degenen met wie men in interactie treedt. Situaties, culturen. Hier gaat een dynamisch proces aan vooraf van observeren, afwegen, uittesten wat wel en niet kan, onderhandelen en zich manifesteren of aanpassen zonder zichzelf te verloochenen. d) Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties (flexibiliteit) Kunnen functioneren in een complexe samenleving veronderstelt dat we vlot kunnen switchen tussen verschillende codes die worden gehanteerd, naargelang context, personen. e) Kiezen voor dialoog en samenwerking De dialoog is de gespreksvorm waarin diversiteit het best tot haar recht komt. Er wordt tijd uitgetrokken om naar elkaar te luisteren en op een evenwaardige manier tot uitwisseling van betekenissen te komen. Samenwerking is dan weer de handelswijze waarbij diversiteit als meerwaarde kan worden benut. Dat laatste loopt niet altijd van een leien dakje. Samenwerken in heterogene groepen kan soms tot conflicten leiden. Maar ook dat is een normaal gegeven waar we moeten leren mee omgaan. f) Leren van andermans visies, ervaringen en competenties (leren-van-elkaar)
18
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs We creëren onder invloed van onze interactie met anderen actief nieuwe referentiekaders en de bestaande stellen we voortdurend bij. Essentieel hierbij is een basishouding van reflectie en zelfkritiek, op onszelf zowel als op de tradities, verworvenheden, normen en waarden van de groepen waartoe we behoren.
6. Competentie “omgaan met diversiteit” als beroepscompetentie voor leerkrachten van Het Perspectief en aspirant-lesgevers van de specifieke lerarenopleiding a) Diversiteit waarnemen in de klas, op school en daarbuiten: - zich op basis van observaties en gesprekken een veelkleurig, genuanceerd en gelaagd beeld van leerlingen en volwassenen cursisten maken -oog hebben voor de noden en behoeften van alle leerlingen en volwassen cursisten -aandacht hebben voor de sociale relaties zoals wisselende statusposities, vriendschappen en conflicten - zicht krijgen op de veelheid aan competenties van leerlingen en volwassenen cursisten b) Diversiteit op een positieve manier benaderen: - openstaan voor diversiteit - een veilig en stimulerend klimaat scheppen voor jongeren en volwassenen om zichzelf te zijn - uitgaan van wat diversiteit voor de leerlingen en volwassenen cursisten zélf betekent in een gegeven context c) Leerlingen en volwassen cursisten begeleiden tot kwaliteitsvolle interactie met elkaar en met anderen: - regelmatig gebruik maken van werkvormen waarbij leerlingen en volwassen cursisten met elkaar moeten samenwerken om tot resultaat te komen - regelmatig gebruik maken van werkvormen waarbij leerlingen en volwassen cursisten elkaar moeten helpen om tot resultaat te komen - in de klaspraktijk consequent ruimte laten voor dialoog en reflectiemomenten. -leerlingen en volwassen cursisten in heterogene groepen laten samenwerken aan taken of opdrachten d) Diversiteit integreren in het totale onderwijsleerproces van leerlingen en volwassen cursisten: - gericht op zoek kunnen gaan naar vormen van diversiteit met een meerwaarde voor het leerproces -variatie inbouwen in de didactische praktijk -de eigen inbreng van leerlingen en volwassen cursisten uitdrukkelijk stimuleren -differentiatie inbouwen in de klaspraktijk -een brede waaier van talenten en competenties aan bod kunnen laten komen tijdens het leerproces - tijd en ruimte kunnen vrijmaken voor spontaan, informeel leren -op zoek gaan naar verbindingen tussen binnen- en buitenschoolse leerervaringen van leerlingen en volwassen cursisten -lesmateriaal aan een diversiteitstoets kunnen onderwerpen -breed en billijk kunnen evalueren e) Goed omgaan met de diversiteit van collega’s, medestudenten en externe partners: -omgaan met collega’s, medestudenten, ouders en externe partners in een geest van democratisch overleg en samenwerking -zich kunnen inleven in de verschillende perspectieven van collega’s, medestudenten, ouders en externe partners -zich soepel kunnen aanpassen aan de verscheidenheid binnen de groep collega’s, medestudenten, ouders en externe partners -bereid zijn te leren van collega’s, medestudenten, ouders en externe partners f) De eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en ernaar handelen: - onderschrijven dat omgaan met diversiteit een competentie is die men voor alle leerlingen dient na te streven -onderschrijven dat zij zelf deze competentie levenslang moeten nastreven, willen zij al hun leerlingen en volwassen cursisten gelijke onderwijskansen bieden
Bibliografie Advies over de invulling van het aanmoedigingsfonds, Vlaamse Onderwijsraad. Raad Hoger Onderwijs, 15 april 2008. Advies over de registratie van kansengroepen, Vlaamse Onderwijsraad. Raad Hoger Onderwijs, 15 april 2008. Banning (H.), Hoffman (E.), Onderwijs aan etnisch-heterogene groepen in het hoger beroepsonderwijs, Culemborg, Phaedon, 1993. Bossaerts (B.) (red.), Hoger onderwijs voor elk talent. Aanbevelingen en instrumenten voor meer diversiteit, Brussel, Koning Boudewijnstichting, 2007. De Mets (J.) (red.), Inkleuren. Een werkboek voor diversiteit in het hoger onderwijs, Gent, Artevelde Hogeschool, Hasselt, Katholieke Hogeschool Limburg, Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool, 2003, 104 p. D’Haveloose (E.), Heylen (L.), Diversiteit in de lerarenopleidingen in Vlaanderen, in: Velon, jrg 27 (4), 2006, pp. 25-30.
19
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs ‘Diverse’ lectoren …. Diverse studenten ? Sluitstuk van een jaar nadenken met lectoren en organisaties over diversiteit in de lerarenopleidingen, Vlaamse overheid, Departement Onderwijs en Vorming, 2006. Diversiteit als meerwaarde. Engagementsverklaring van het Vlaamse hoger onderwijs, 30 mei 2005. Lacante (M.) e.a., Allochtonen in het hoger onderwijs. Factoren van studiekeuze en studiesucces bij allochtone eerstejaarsstudenten, Brussel, OBPWO 03-03, 2007. Leren voor diversiteit. Leren in diversiteit. Burgerschapsvorming en gelijke leerkansen in een pluriforme samenleving. Een referentiekader, Gent, Steunpunt diversiteit en leren, 2007. Londers (E.), Dang (T.), Dhert (S.) en Torbeyns (J.), Ontwikkelen van een diversiteitsbeleid in de lerarenopleiding, Leuven, Groep T Leuven Educating School. (presentatie op de studiedag ‘Onderzoek over actuele trends in het hoger onderwijs’ Vlaams Forum voor Onderwijsonderzoek, 13 november 2008, Universiteit Hasselt). Nicaise (I.) e.a., Gelijke kansen op school, het kan ! Zestien sporen voor praktijk en beleid, Mechelen, Plantyn, 2008. Portfolio gok-competenties binnen de lerarenopleiding, Steunpunt Associatie KULeuven Cego, Steunpunt NT2, Universiteit Gent, Steunpunt ICO, 2004. Kijkwijzer voor gelijke onderwijskansen in een zorgbrede lerarenopleiding, Steunpunt Associatie KULeuven Cego, Steunpunt NT2, Universiteit Gent, Steunpunt ICO, 2004. Visietekst. Diversiteit is de norm. Leren omgaan met diversiteit is de boodschap, Gent, Steunpunt Diversiteit en Leren. Visie op diversiteit, Associatie Universiteit Gent, 2008. (visietekst diversiteit Associatie Universiteit Gent)
2.4 DIVERSITEITSPLAN Een volgende, logische stap na het formuleren van een visie op diversiteit is het opstellen van een concreet diversiteitsplan10 met duidelijke timing en opvolgingssysteem. Het diversiteitsplan is een maatgericht instrument waarbij men creatief en flexibel kan inspelen op de realiteit van het centrum. Het CVO bepaalt zelf welke acties het wenst te ondernemen om te werken aan de toestroom, de instroom, de doorstroom en het behoud van cursisten en medewerkers, met specifieke aandacht voor kansengroepen. Mogelijke stappen voor een plan van aanpak zijn de volgende: 1) Probleemstelling: Beschrijf kort en concreet het probleem/de thematiek waarop het diversiteitsplan een antwoord wil bieden. Op welke doelgroepen wil het centrum zich concentreren? 2) Probleemanalyse: Beschrijf kort en concreet de belangrijkste oorzaken van de geschetste situatie. 3) Oplossingsstrategie: Voor welke (oplossings)strategie kiest het centrum gelet op de specifieke situatie van het centrum. 4) Vertaling naar een concreet actieplan: Beschrijf het uitvoeringsplan: probleem, voorziene acties en maatregelen (algemene en doelgroepgerichte), beoogde resultaat, concrete objectieven (kwalitatief en kwantitatief), betrokken actoren en trekkers, en een indicatieve timing. In de praktijk is het onderscheid tussen visietekst en diversiteitsplan niet altijd duidelijk omlijnd en lopen beiden soms in elkaar over.
10
Zie Conceptueel kader – hoofdstuk 4 Verklarende woordenlijst
20
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
XIOS Hogeschool Limburg - Diversiteitsplan 2008-2010 http://www.xios.be/_Rainbow/documents/diversiteitsplan20082010.pdf
Voor het introduceren en verankeren van diversiteit op de werkvloer en in het kader van het streven naar evenredige arbeidsdeelname in ondernemingen en organisaties, geeft de Vlaamse regering de mogelijkheid tot subsidiëring van diversiteitsplannen (instap-, cluster- en groeidiversiteitsplannen). Ook onderwijsinstellingen kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van deze subsidiemogelijkheden. Daarbij moet men wel voor ogen houden dat diversiteitsplannen gericht zijn op personeelsbeleid en niet direct op de klanten, dus niet bedoeld voor acties m.b.t. diversiteit onder de cursisten. Meer inlichtingen op de website van Werk en Sociale Economie: https://www.werk.be/wg/diversiteitsplannen/
21
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3. REALISATIEFASE In het hoger onderwijs is uitgebreid onderzoek gedaan naar studietrajectbegeleiding in het kader van diversiteit en flexibilisering. Dit resulteerde o.a. in het Vademecum voor studietrajectbegeleiding in het hoger onderwijs11 waarin aan de hand van een matrix voor de verschillende focusgroepen praktische maatregelen worden gecombineerd met drie fasen van trajectbegeleiding: instroom, doorstroom en uitstroom. Onder ‘focusgroep’ verstaat men de studenten die zich aanbieden in de instelling zonder dat men zich bij rekrutering speciaal op deze groep gericht heeft. In de dagelijkse praktijk wordt men er echter wel mee geconfronteerd en probeert men deze studenten te weerhouden zodat zij binnen de voorziene tijd de eindcompetenties van de opleiding kunnen verwerven (retention management) . ‘Doelgroepen’ worden door de opleiding expliciet gekozen, vb. generatiestudenten, werkstudenten (enrollment management). Volgens dit Vademecum begint studietrajectbegeleiding bij het rekruteringsbeleid en eindigt het bij de uitstroom van de studenten. Van de acht componenten die beschreven worden voor het hoger onderwijs onthouden we volgende functies die ook van toepassing zijn voor een CVO: • • • • • • •
Toelatingsbeleid: Welke zijn onze doelgroepen? Hoe bereiken we die? Hoe overtuigen we potentiële cursisten (of groepen) om naar ons CVO te komen? Financieel beleid: Inschrijvingsgeld en vrijstellingen. Kosten voor beoordelen van EVC en EVK. Oriëntatie en advisering: Een niet uniforme instroomgroep vereist aangepaste informatie en aanpak. Loopbaanbegeleiding en plaatsingshulp: Contacten tussen cursisten en potentiële werkgevers, tussen cursisten en vervolgstudies. Werkplekleren. Transitie opleiding – arbeid. Leerbegeleiding: Gedifferentieerde leerbegeleiding. Voor- en/of neventrajecten, geïntegreerde trajecten. Onderzoek: Trajectbegeleiding wint aan doeltreffendheid en efficiëntie indien gebaseerd op onderzoek. Rol van de consortia bij omgevingsanalyse en inventaris van opleidingsbehoeften. Ontwikkeling en bijsturing van opleidingen: De (potentiële) cursist staat centraal. De kwaliteit van een opleiding kan bevorderd worden door uitwisseling van ideeën (feedback van cursisten) en een open samenwerking tussen de betrokken actoren.
Om ook voor het volwassenenonderwijs optimaliseringstrategieën aan te bieden voor begeleiding van cursisten en dit vanuit de algemene visie op diversiteit zoals geformuleerd in het Conceptueel kader, maken we gebruik van een aangepaste matrix: TOESTROOM
INSTROOM
DOORSTROOM
UITSTROOM
Informatieve maatregelen Interactieve maatregelen Structurele maatregelen
11
Depreeuw, E., Cloet, J., Van Poucke, M. & Somers, A. (2006). Vademecum voor studietrajectbegeleiding in het hoger onderwijs. Antwoorden op diversiteit en flexibilisering. Leuven / Voorburg: Acco.
22
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs De drie soorten maatregelen om tegemoet te komen aan de behoeften of noden van de cursisten hebben volgende inhoud: •
Informatieve maatregelen: zijn gericht op het aanreiken van informatie, in welke vorm ook. Het CVO neemt het initiatief en er is weinig interactie tussen het centrum en de cursist.
•
Interactieve maatregelen: hierbij is er een meer intense interactie tussen het centrum en de cursist met het oog op het bereiken van bepaalde doelstellingen in het studietraject. Naast de hoofdactiviteit van het onderwijzen zelf kan het gaan om persoonlijke begeleiding bij het keuzeproces, bijwerken van lacunes, hulp bij zoeken van kinderopvang, …
•
Structurele maatregelen: worden genomen door het centrum zelf. Het centrum stemt de inhoud, vorm of organisatie van het aanbod af op een behoefte van een groep cursisten. Deze maatregelen zijn meestal voorzien in de reglementering.
Deze maatregelen gelden voor álle cursisten maar, in het kader van een tweesporenbeleid12, zal waar nodig gefocust worden op kansengroepen die momenteel (te) weinig aan bod komen of waarvoor (tijdelijk) extra maatregelen nodig zijn. Ook in de context van volwassenenonderwijs is het belangrijk zich bewust te blijven van het onderscheid tussen doelgroepen en focusgroepen zoals hierboven vermeld. Per deelaspect zullen verschillende maatregelen toegelicht worden en geïllustreerd met praktische voorbeelden van de pilootcentra en/of andere CVO’s. De matrix is een hulpmiddel om het aanbod van mogelijkheden gestructureerd in kaart te brengen maar moet dynamisch opgevat worden. Sommige maatregelen kunnen moeilijk in één bepaalde categorie gerangschikt worden omdat zij betrekking hebben op verschillende deelaspecten: bijvoorbeeld instroom in een bepaalde opleiding die tegelijkertijd als doorstroom geïnterpreteerd kan worden wanneer het gaat om cursisten die reeds een andere opleiding/module volgden in het CVO. Ook wat de soorten maatregelen betreft is overlapping mogelijk: infomomenten kunnen louter informatief zijn of ook interactie veronderstellen. We beschrijven de maatregelen slechts eenmaal in de meest voor de hand liggende rubriek.
3.1 TOESTROOM Toestroom of toeleiding omvat alle activiteiten die cursisten naar een opleiding en/of centrum voor volwassenenonderwijs toeleiden13: •
• • •
Analyse van lokale/regionale opleidingsbehoeften, analyse van relevante opleidings- en tewerkstellingsmaatregelen in een bepaalde regio; analyse van groepen die minder gebruikmaken van het opleidingsaanbod in het volwassenenonderwijs (doelgroepenbeleid); Herkenbaarheid en profilering van het centrum in de regio, promotie van het aanbod en van de deelnemingsvoorwaarden; Aanbod van activerings- en keuzebegeleidingsactiviteiten (in het kader van een eerste kennismaking met het centrum en/of een bepaalde opleiding); Netwerking en samenwerking met andere actoren (VDAB, Syntra, bedrijven,
12
Zie Conceptueel kader ontwikkeld in het kader van het project ‘Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs’ – hoofdstuk 2.5 13 Definitie gebruikt in het Conceptueel kader– hoofdstuk 4
23
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
• • •
buurtorganisaties, …) om gerichter diverse kansengroepen te bereiken; in het bijzonder de toeleiding van ongekwalificeerde schoolverlaters naar het volwassenenonderwijs verdient extra aandacht; Analyse van de capaciteiten van nieuwe cursisten; Aanpak van curriculumvernieuwingen; Efficiënt communicatie- en informatiebeleid in het kader van toeleidingsactiviteiten.
De stap naar deelname aan levenslang en levensbreed leren, in casu de deelname aan opleidingen in een CVO, wordt beïnvloed door verschillende factoren14 waar de centra niet altijd de hand in hebben. Er zijn maatschappelijke en individuele oorzaken van niet participeren die wel in kaart kunnen gebracht worden maar het aanbieden van kant-en-klare oplossingen ligt daarom nog niet binnen de mogelijkheden van een individueel CVO. Analyse van opleidingsbehoeften en relevante opleidings- en tewerkstellingsmaatregelen in een bepaalde regio behoort tot de opdrachten van de consortia voor volwassenenonderwijs. In de opleidingsplannen van de 13 consortia worden interne en externe omgevingsanalyses vermeld. Meer informatie via de respectieve websites http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/consortia/13_consortia.asp We beperken ons hier tot een korte beschrijving van maatregelen die als onderdeel van het activeringsaanbod tot de bevoegdheid van de CVO’s behoren, aangevuld met praktijkvoorbeelden en tips uit de pilootcentra.
3.1.1 Informatieve maatregelen •
Verstrekken van informatie : materialen Elk centrum tracht potentiële cursisten zo efficiënt mogelijk in te lichten over opleidingsmogelijkheden via eigen brochures en folders per studiegebied of in een overzichtsbrochure. Het is zeker nuttig om het bestaande informatie- en wervingsmateriaal te screenen vanuit het standpunt van een integraal diversiteitsbeleid: Zijn de materialen aangepast aan het doelpubliek? Is de informatie overzichtelijk? Is de tekst niet te ingewikkeld qua taalgebruik? Volgende vragenlijst15 kan een hulpmiddel zijn bij het screenen van het informatiemateriaal: Diversiteit -Houdt het beeldmateriaal rekening met multiculturaliteit? Wordt het beeldmateriaal niet gedomineerd door één bepaalde groep personeelsleden of cursisten, vb. man en blank? -Worden mannen en vrouwen in verschillende contexten en rollen getoond, vb. ook vrouwen in actieve beroepshandeling i.p.v. in een passieve voorstelling? -Is er diversiteit in het gebruik van namen? TIP: Gebruiksvriendelijke checklist om tekstmateriaal te screenen op eventuele diversiteits- en genderongelijkheden op website van UGent – Cel Diversiteit en Gender – Publicaties http://www.ugent.be/diversiteitengender/nl/publicaties
14
D’hertefelt, G. (2008). Een model voor activeringsaanbod in het volwassenenonderwijs. VOGVO – te raadplegen via de portaalsite van Vocvo www.vocvo.be Projecten Resultaten Activering 15 Inspiratiebronnen: Raam 5.1 Vragenlijst ter screening van het materiaal in Depreeuw, E. et al. (2006). Vademecum voor studietrajectbegeleiding in het hoger onderwijs. Antwoorden op diversiteit en flexibilisering. Leuven / Voorburg: Acco Parameters voor het screenen van leermiddelen op de website van het Steunpunt Diversiteit & Leren
24
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Toegankelijk -Spreekt het taalgebruik en de schrijfstijl aan? Wordt er vakjargon gebruikt? Worden specifieke termen verklaard? Worden er afkortingen gebruikt zonder verklaring? -Welke communicatiekanalen gebruikt het CVO voor het verspreiden van informatie? Staat men er bij stil dat niet iedereen toegang heeft tot internet? Worden jonge volwassenen (vb. tweedekansonderwijs) op een eigen manier aangesproken? Heeft men aandacht voor actuele communicatiekanalen zoals sociale netwerken? -Beantwoordt de website aan de AnySurfernormen? TIP: Website www.vlaanderen.be/toegankelijkweb, in de eerste plaats bedoeld voor de websites van de Vlaamse overheid maar bevat ook vele nuttige tips voor algemeen gebruik. Informeren -Geeft een algemene folder, gericht naar wie nog een opleiding moet kiezen, voldoende informatie? -Zijn er ook overzichtsbrochures waarin de mogelijke opleidingen per studiegebied worden toegelicht? Geldt deze informatie alleen voor het eigen centrum of wordt ook verwezen naar opleidingen binnen een bepaalde regio in andere instellingen? -Beroepsmogelijkheden geven een concreet beeld van de verschillende opleidingen. Worden die vermeld in brochures, op de website? TIP: Website www.vwoland.be geeft een volledig overzicht van de vestigingsplaatsen, opleidingen, studiegebieden, … van alle CVO’s in Vlaanderen en bij uitbreiding van heel het volwassenenonderwijs. De rubriek ‘Volwassenen’ van de Studiekiezer geeft algemene informatie over de verschillende niveaus van het volwassenenonderwijs. Voor het Hoger beroepsonderwijs (HBO5) kun je per opleiding een fiche raadplegen met beknopte informatie en ook opzoeken in welke CVO’s ze wordt aangeboden. Er is ook uitgebreide informatie voor wie geen diploma secundair onderwijs heeft, informatie over de examencommissies en de Huizen van het Nederlands. http://www.studiekiezer.be/Volwassen/index.php Uittesten -Wordt nieuw informatie- en wervingsmateriaal op voorhand uitgetest? Alleen intern of ook door externen? Alleen door personeelsleden of ook door (ex-)cursisten? -Is er onderzoek naar de respons op het materiaal?
25
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Voorbeelden
Startpagina van de website van CVO Strombeek Grimbergen www.cvostrombeek.be
Startpagina van de website van PCVO Waas en Durme www.pcvowd.be Knop DOELGROEPEN met gerichte informatie voor bepaalde groepen cursisten
26
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Op de website van PCVO Het Perspectief – Gent krijgen geïnteresseerden in de Specifieke Lerarenopleidingen duidelijke informatie via een audiopresentatie. www.hetperspectief.net
•
Verstrekken van informatie: contacten Klassieke manieren om als CVO in contact te komen met potentiële cursisten zijn de infomomenten en opendeurdagen. Cursisten kunnen kennismaken met concreet studiemateriaal (cursussen, lesmateriaal, …) en met de concrete context van de studies (leslokalen, centrumomgeving, praktische demonstraties, open leercentrum, …). Naast leerkrachten zijn ook cursisten en ex-cursisten zeer effectieve informanten o.a. om onrealistische verwachtingen van potentiële cursisten te corrigeren of twijfelaars over de streep te trekken. Zij spreken immers uit eigen ervaring. Men moet hierbij wel in het oog houden of de accuraatheid van de informatie verzekerd is en of er naast het eigen verhaal vooral aandacht is voor de individuele vragen van de potentiële cursisten. In een aantal steden kan de toekomstige cursist terecht bij een netoverstijgend studieadviespunt voor informatie over het onderwijsaanbod, over de financiële aspecten, over erkenning van diploma’s, …
De Leerwinkel Leiestraat 22 (in het Ondernemerscentrum) 8500 Kortrijk tel 056/ 280 900 http://www.leerwinkelkortrijk.be/nl
27
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs De Stap Klein Raamhof 8 9000 Gent tel 09/ 233 75 15 http://www.destapgent.be/ De Studiewijzer Lange Gasthuisstraat 29 2000 Antwerpen tel 03/338 33 66 http://studiewijzer.antwerpen.be/ Educatieve Wegwijzer cultuurcentrum Hasselt (achteringang) Kunstlaan 5 3500 Hasselt http://www.educatievewegwijzer.be/
•
Behoefte aan informatie over zichzelf Een belangrijk aspect in het keuzeproces is zelfconceptverheldering: reflecteren over zichzelf als lerende. De potentiële cursist stelt zich vragen als: wat zijn mijn interesses en capaciteiten, hoe zit mijn persoonlijkheid in elkaar, wat vind ik belangrijk bij het kiezen van een opleiding en/of beroep, …? Een mogelijkheid om aan assessment te doen, zijn de zogenaamde zelftesten. Op een website beantwoordt de cursist een aantal vragen en krijgt op basis daarvan een automatisch gegenereerde interpretatie. Natuurlijk speelt een dergelijke test niet in op de persoonlijke situatie en is het geen officiële toegangsproef. De cursist kan in het centrum zelf terecht voor concrete en correcte informatie, niveautesten, … Zelftesten kunnen vakinhoudelijk zijn (talen, techniek, …) of vakoverschrijdend (studiekeuze, studievaardigheden, faalangst, …) en worden aangeboden via websites. Het gaat hier om testen die vrij toegankelijk zijn voor iedereen en niet om testen en andere hulpmiddelen die via de elektronische leeromgeving worden aangeboden aan reeds ingeschreven cursisten.
Voorbeelden van zelftesten http://www.kisp.be/niveautest/
talen (Italiaans, Spaans, Engels,Frans) techniek (Mecanicien, Spuiter, …)
http://www.snt.be/h_aanbod/test_uw_kennis.html voorkennistesten voor talen onder de vorm van meerkeuzevragen of invulvragen met online bepaling van niveau www.dialang.org moderne vreemde talen volgens niveaus ERK http://www.123test.nl/ testen rond leerstijlen, faalangst, beroepskeuze, …
28
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.1.2 Interactieve maatregelen In het digitale tijdperk experimenteren sommige centra met nieuwe initiatieven om potentiële cursisten naar het centrum te leiden en een eerste contact persoonlijker te maken.
PCVO Waas en Durme – Tweedekansonderwijs Vermits de meeste kandidaat-cursisten voor het tweedekansonderwijs op het internet informatie zoeken, lanceert het centrum het elektronisch aanmeldingsformulier voor de opleiding Algemene vorming TSO3/BSO3: op de website kan een kandidaat-cursist dit formulier invullen en via enkele vragen reeds aangeven voor welke richting hij/zij belangstelling heeft. De coördinator TKO neemt vervolgens contact op met de geïnteresseerde en kan op basis van de gegevens in het aanmeldingsformulier onmiddellijk gericht vragen stellen wat het telefonisch contact persoonlijker maakt.
TKO Mechelen Potentiële cursisten die na een bezoek op de website meer informatie wensen, vullen hun gegevens in op het online aanmeldingsformulier, duiden aan in welke TKO-opleiding zij geïnteresseerd zijn en kunnen aangeven of zij al dan niet een afspraak wensen.
Om de kwaliteit van de aangeboden opleidingen te blijven garanderen en om te kunnen inspelen op specifieke noden van cursisten streven CVO’s voortdurend naar samenwerking tussen de verschillende actoren in de permanente vorming.
PCVO Waas en Durme – Opleidingsadviseur Om opleidingen te kunnen aanbieden die specifiek inspelen op de vraag naar medewerkers vanuit verschillende beroepssectoren riep het PCVO Waas en Durme de speciale functie van opleidingsadviseur in het leven. De contactpersoon komt langs bij de organisatie of onderneming om de specifieke opleidingsnoden in kaart te brengen. Desgewenst wordt er een speciale cursus ingericht of kunnen de medewerkers van het bedrijf instappen in een reguliere cursus.
Sommige CVO’s hebben een marketingverantwoordelijke die gericht uitzoekt welke groepen welke opleidingen nodig hebben, vb. PCVO Het Perspectief – Gent. Zeker wanneer een centrum heel wat anderstaligen onder zijn cursisten telt, is de behoefte aan een doordacht zorgbeleid erg groot en beperkt ondersteuning zich niet tot opleidingsgebonden problemen.
SCVO Sité – Kiosk NT2 Het centrum heeft kiosken in de twee hoofdvestigingen. De kiosk fungeert als een centraal infopunt waar vragen van cursisten beantwoord worden en waar zij geholpen worden bij problemen die niet opleidingsgebonden zijn: lezen van moeilijke brieven, ontcijferen van facturen, samen aanvragen van studietoelagen, op zoek gaan naar kinderopvang, sportfaciliteiten, sociaal tarief voor energie, … 29
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Wanneer de medewerkers onvoldoende expertise hebben om een probleem op te lossen, zullen zij de cursisten doorverwijzen naar gespecialiseerde instanties.
3.1.3 Structurele maatregelen Zelfs wanneer de potentiële cursist zich uitgebreid geïnformeerd heeft via een website, een infodag of een adviespunt is het niet evident om zich een realistisch beeld te vormen van een bepaalde opleiding en de haalbaarheid ervan in te schatten. Daarom organiseren sommige CVO’s activeringsactiviteiten voor bepaalde doelgroepen om de drempel naar het regulier aanbod te verhogen.
Snuffelstage in CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals - Tweedekansonderwijs Leerlingen van de Onthaalklas Anderstaligen die ouder zijn dan 18 jaar en nog een secundair diploma willen behalen maar niet weten welke richting hen interesseert of haalbaar is, krijgen de kans ‘snuffelstage’ te lopen. Zij kunnen dan gedurende enkele weken 1 of meerdere modules van 1 of verschillende richtingen volgen om een eventuele latere, definitieve keuze te vergemakkelijken. Zij worden door de leerkrachten geëvalueerd en dit wordt besproken met de verantwoordelijke van de OKAN. Verschillende centra bieden potentiële cursisten de kans om gratis proeflessen bij te wonen, tijdens een infodag bijvoorbeeld. Zo wordt de beslissing om zich in te schrijven voor een bepaalde opleiding bewuster genomen en vermindert de kans op uitval. Het aantrekken van bepaalde doelgroepen kan leiden tot curriculumvernieuwingen en aanpassingen. Zo worden cursussen voor senioren of werkzoekenden in een ander tempo en/of op een ander tijdstip georganiseerd dan cursussen voor werkende cursisten. Sommige centra maken echt werk van een specifiek aanbod en bouwen dit uit tot een volwaardige afdeling.
Seniorenacademie – PCVO Waas en Durme Gelezen op de website http://www.pcvowd.be/ws/pages/doelgroepen/seniorenacademie.php (…) Vooreerst is het opleidingsaanbod waarmee we ons specifiek naar senioren richten, enorm uitgebreid. Fotografie, klusjes in de woning, houtbewerking, grafische technieken, informatica, hotelbedrijf en talen. Al deze afdelingen hebben nu cursussen binnen de seniorenacademie. Concreet betekent dit 25 opleidingen waarin zowel de samenstelling van de groep als de inhoud van de cursus volledig op maat van senioren is gesneden. Er wordt met homogene groepen gewerkt waardoor twee snelheden in een klasgroep uitgesloten zijn en bij het uitwerken van de leerstof werd vooral naar de dagelijkse bruikbaarheid gekeken. Binnen het kader van de seniorenacademie werd sinds kort ook het begeleid oefenen geïntroduceerd. Cursisten hadden al de mogelijkheid om tijdens middag gebruik te maken van onze informaticainfrastructuur om leerstof te herhalen of opdrachten uit te voeren. Nu voorzien we dat op geregelde tijdstippen een leerkracht deze oefensessies begeleidt. Deze leerkracht geeft dan technische ondersteuning en leert de cursisten werken met onze ELO. We heten alvast alle dynamische senioren welkom in onze seniorenacademie.
30
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
HOBO-project – CVO Sint-Godelieve Brugge HOBO staat voor Horecaopleiding voor het Brugse Ommeland. Het project helpt mensen uit kansengroepen aan een job in de horeca. Het gaat om laaggeschoolden, langdurig werklozen, allochtonen of oudere werknemers, die zich aangesproken voelen door de horecasector. Partners zijn de Groep Intro regio Brugge-Oostende vzw, Horeca en Vorming, Hogeschool WestVlaanderen, de cvo’s Sint-Godelieve en Spermalie, Loca Labora én de VDAB. Elke partner geeft vanuit de eigen knowhow het project mee vorm. De opleiding is sterk praktijkgericht en intensief. Zo krijgen de cursisten in een tijdsspanne van zestien weken de basisvaardigheden in de keuken en het restaurant onder de knie. Daarna kunnen ze als volwaardig hulpkok aan de slag. Voor velen opent die opleiding het perspectief op een hoopvolle toekomst.
3.2 INSTROOM Om het beste uit lerenden te halen kiest men in onderwijscontext de laatste jaren voor een benadering gebaseerd op de positieve psychologie: in plaats van te focussen op deficiënties, lacunes en beperkingen van instromende cursisten benadrukt men het belang van de persoonlijke kwaliteiten, de zgn. ‘positieve persoonsgerichte reflectie’. Door de eigenheid van de lerende te respecteren en hem te bevestigen in zijn verschillend zijn, verhoogt zijn welbevinden. Op die manier wordt de diversiteit van talenten benut als een hefboom voor leren en ontwikkelen. Prof. dr. F. Korthagen en A. Vasalos16 van het Instituut voor Multi-level Learning en Kernreflectie stellen het ‘ui-model’ voorop als begeleidingsmodel voor talentontwikkeling waarbij de verschillende lagen elkaar wederzijds beïnvloeden en idealiter met elkaar in harmonie zijn. Hierdoor wordt de motivatie van de lerende ondersteund en dit leidt dan tot een gevoel van welzijn en tot een effectieve relatie met anderen in de omgeving.
16
Meer informatie op de website van het Instituut voor Multi-level Learning en Kernreflectie http://www.kernreflectie.nl/Kernreflectie-pagina.html
31
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Ook de broaden-and-build-theorie van Barbara Fredrickson17 focust op de positieve belevingen van mensen. Positieve emoties hebben volgens Fredrickson het vermogen het repertoire van gedachten en capaciteiten van mensen te verbreden: je hebt meer mogelijkheden om te reageren op een situatie en je gebruikt je creativiteit om een oplossing te creëren. Zo kan de problematiek van de diversiteit onder de instromende cursisten positief aangepakt worden: de reeds aanwezige kwaliteiten van de cursisten worden vastgezet, verbreed en verder uitgebouwd. Dit model is het uitgangspunt van het project ‘Leren van binnenuit: talentontwikkeling en diversiteit’18 van het expertisenetwerk School of Education.
3.2.1 Informatieve maatregelen Om nieuwe cursisten te informeren en in te schrijven is het noodzakelijk dat het personeel dat als aanspreekpunt fungeert, op de hoogte is van alle mogelijkheden, aandachtspunten en reglementering. De rol van administratieve medewerkers, leerkrachten, trajectbegeleiders e.a. is hier cruciaal. CVO Strombeek Grimbergen Voor nieuwe leerkrachten (en geïnteresseerden) organiseert het centrum een infosessie over inschrijven. Zowel de standaardprocedure als specifieke richtlijnen voor NT2-opleidingen komen aan bod. Daarbij maakt men gebruik van een powerpoint-presentatie en verschillende mappen.
3.2.2 Interactieve maatregelen Om cursisten optimaal te begeleiden bouwen de CVO’s een cursistenvolgsysteem (CVS) uit, al dan niet digitaal. Een eerste stap bestaat uit het registeren van gegevens tijdens de intake. Een uitgebreide intakeprocedure verloopt in verschillende fasen: a) Onthaal b) Intake c) Beslissing / Advies Inschrijving Hieronder volgen beschrijvingsschema’s voor de inschrijving en de intake van nieuwe cursisten op basis van de procedures die de pilootcentra gebruiken. Per activiteit worden telkens een aantal elementen beschreven: • • • • • •
Omschrijving en doel van de activiteit Actoren: Wie is betrokken bij de activiteit? Gegevens: Welke gegevens worden opgevraagd? Welke informatie wordt aan de cursist meegegeven? Timing: Wanneer vindt deze activiteit plaats? Materiaal: Welke formulieren worden gebruikt? Beslissing: Welke beslissing wordt genomen? Welke consequenties houdt dit in voor cursist en centrum?
17
Frederickson, B.L. (2001). The role of positive emotions in positive psychology: The broaden-and-build theory of positive emotions. American Psychologist, 56, 218-226. 18 http://www.khlim.be/eCache/31746/Leren_van_binnenuit.html
32
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Onder ‘Opmerkingen’ worden de activiteiten opgenomen die slechts voor een bepaalde groep cursisten, in bepaalde situaties, van toepassing zijn. Dit schema is een leidraad, geen strak te volgen handleiding. Elk centrum zal aanvullen en schrappen waar nodig in functie van de eigen cursistenpopulatie. Afhankelijk van de opleiding worden de verschillende fasen van de intakeprocedure niet chronologisch afgewerkt maar samengebundeld tot één of meerdere intakedagen.
Voorbeeld: Intakedagen 2010 VSPW Hasselt Dag 1: maandag 1 februari 2010 Blok 1: Verwelkoming Kennismaking en groepsvorming Blok 2: Toelichting opleiding algemeen Rondleiding en bezoek bib Invullen van formulier individueel gesprek Blok 3 en blok 4: Motivatiegesprekken (individueel) Dag 2: dinsdag 2 februari 2010 Blok 1: Werken in de sociale sector, iets voor jou? Blok 2: Examenreglement en vrijstellingen Blok 3 en blok 4: Bezoek aan een voorziening (verslag maken = schriftelijk gedeelte intakeproef) Dag 3: donderdag 4 februari 2010 Blok 1: Cursistenreglement + afgeven verslag bezoek Blok2: Groepsgesprek over bezoek (=onderdeel intakeproef) Tijdens middagpauze: overleg i.v.m. advies Blok 3: gastspreker (afgestudeerde cursist) Blok 4: Adviesgesprekken
Doel Omschrijving
BESCHRIJVINGSSCHEMA’S Activiteit ONTHAAL Eerste contact met potentiële cursisten via infosessies, aanmelding (website, mail, telefonisch, contact in centrum). Er kunnen afspraken gemaakt worden voor het vervolg van de intakeprocedure (persoonlijk intakegesprek, …).
Opmerkingen NT2-cursisten: doorverwijzing via Huis van het Nederlands VDAB doorverwijzingen Infosessies kunnen verplicht zijn (TKO)
33
Leerkrachten, coördinatoren, cursistenbegeleiders bijgestaan door administratieve medewerkers. Cursist. Gevraagd (eventueel ): persoonlijke gegevens, informatie over reeds gevolgde opleidingen, diploma’s, certificaten, …
Materiaal Timing
Tijdens de openingsuren. Op vaste momenten of doorlopend. Op basis van de verkregen informatie komt de cursist naar het centrum voor de intake.
Actoren
Doel Omschrijving
Informatiebrochures, studiegids, pptpresentaties, website.
Gegevens*
Administratieve gegevens worden ingegeven in elektronisch systeem.
Gegeven: informatie over centrum, procedure, prijs, …
Beslissing
Gegevens
Actoren
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Activiteit INTAKE: Er wordt uitgediept welke leervragen de cursist beantwoord wil zien, deze worden vergeleken met het aanbod. Het niveau van de cursist wordt getoetst. Leerkrachten Traject-, cursistenbegeleiders
Opmerkingen SLO /TKO: uitgebreid intakegesprek leidt tot een bewuste keuze hogere slaagkansen
Cursist Niveaubepaling (beginsituatie) Peilen naar leerproblemen, draaglast, motivatie, GOK-indicatoren in een persoonlijk gesprek of via vragenlijst Vrijstellingen (EVC / EVK)
Gegevens worden meestal in een elektronisch systeem ingegeven (ELO, …)
34
Beslissing
Timing
Materiaal**
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Opdrachten intakeproef (niveaubepaling, talenkennis, motivatie, …) Al dan niet gestandaardiseerde formulieren
Meestal voor diplomagerichte opleidingen Schriftelijk en/of mondeling
Gevraagd: attesten, rapporten i.f.v. eventuele vrijstellingen Na aanmelding, meestal op afspraak.
Afhankelijk van de opleiding kan de intake gespreid worden over verschillende dagen.
Parameters: niveautoets, instrumenten i.f.v. keuzebepaling De beslissing/advies wordt gecommuniceerd met en verantwoord naar de cursist.
Individuele trajecten worden bepaald in overleg met de trajectbegeleider. Beslissing/advies is niet altijd bindend.
*Gegevens die meestal opgevraagd worden via een persoonlijk gesprek en/of vragenlijst: - Persoonlijke gegevens - Arbeidssituatie / Economische situatie - Gezinssituatie - GOK-indicatoren - Schoolloopbaan - Diploma’s / Certificaten - Werkervaring - Talenkennis - Informaticakennis - Draagkracht / draaglast - leerpotentieel / leervermogen - Leerstoornissen - Hobby’s / sociale activiteiten - Motivatie - Verwachtingen - Combineren met andere modules/opleidingen - Vrijstellingen **Soorten testen: - Taaltest / niveaubepalingstest: schriftelijk / mondeling – in samenwerking met … - COVAAR-test (Cognitieve VAARdigheden) - VaSEV-LLL (Vragenlijst Studie- en Examenvaardigheden voor VO)19 - Vakinhoudelijke testen: schriftelijk / mondeling
19
Meer informatie over dit detectie-instrument en opleiding op www.vocvo.be
35
Activiteit INSCHRIJVING
Opmerkingen Cursist wordt in een groep geplaatst op basis van de intakeproeven, -gegevens. Afhankelijk van aantal cursisten in groep
Leerkrachten, secretariaat, administratieve medewerkers.
Basis = intakeproeven
Formulier beslissing/advies. Inschrijvingsformulier
Afbetalingsplan voor inschrijvingsgeld mopgelijk Contract voor bepaalde cursisten Afspraak gesprek trajectbegeleider
Aansluitend op intakegesprek.
Startmoment = eerste les van een module.
Timing
Gegevens
Cursist
Materiaal
Actoren
Doel Omschrijving
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
Voorbeeld: formulier met beslissing en advies SCVO Sité BESLUITVORMING (in te vullen door SCVO SITE) Ondergetekende Rika de Roover, directeur van SCVO Sité verklaart dat bovengenoemde O
over VOLDOENDE basiscompetenties beschikt om te starten met de opleiding
O
over VOLDOENDE basiscompetenties beschikt om te starten met de opleiding onder voorwaarde dat hij/zij extra taalondersteuning volgt (PAV)
O
over ONVOLDOENDE basiscompetenties beschikt omwille van
………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. om te starten met de opleiding. Het volgende advies wordt gegeven: …………………………………….………………………………………….………………………..…………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Datum:
Handtekening directie:
Ondertekend ter kennisname door de cursist:
36
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.2.3 Structurele maatregelen •
EVC Cursisten die over relevante kwalificaties of competenties beschikken op het moment dat zij instromen in het volwassenenonderwijs, krijgen de kans deze te laten erkennen en zo eventueel verkorting van het traject of vrijstellingen te krijgen. Enkele praktijkvoorbeelden uit de pilootcentra:
SCVO BIRM – Competentiecentrum Wie al jaren ervaring heeft in een job waarvoor hij echter niet het geschikte diploma heeft, kan terecht in het competentiecentrum van SCVO BIRM. De cursist die kan bewijzen dat hij/zij minstens 9 jaar werkervaring heeft in een boekhoud-, informatica- of marketingomgeving, wordt toegelaten tot dit nieuwe centrum. Hier kan hij/zij gratis (!) examens afleggen voor specifieke lesmodules, zonder les gevolgd te hebben. Wie slaagt, ontvangt een erkend certificaat. Een uitgelezen kans om beroepsbekwaamheid te verzilveren. Wie tijdens de test toch steekjes laat vallen, kan zich nog altijd inschrijven voor de lessen. Die worden trouwens hoofdzakelijk gegeven door mensen die nog met beide voeten in het bedrijfsleven staan, de beste garantie dat ze niet jongleren met steriele academische beschouwingen, maar werken met nuttige praktijkvoorbeelden uit hun economische sectoren.
CVO Antwerpen- Zuid – Vrijstellingen en Ervaringsbewijs Hulpboekhouder CVO Antwerpen-Zuid heeft een EVC-verantwoordelijke die alle aanvragen tot vrijstellingen in goede banen leidt. Heel wat cursisten hebben op het werk, in een eigen zaak, tijdens hun vrije tijd of via een opleiding competenties verworven die terugkeren in een bepaald vak. De cursist krijgt de mogelijkheid om deze eerder verworven competenties aan te tonen via attesten, een vrijstellingsdossier of een proef. De cursist kan begeleiding krijgen bij het opmaken van een dossier. Daarnaast is CVO Antwerpen-Zuid een erkend testcentrum voor het ervaringsbewijs hulpboekhouder. Wie ervaring heeft opgedaan met het opstellen, controleren en inboeken van facturen e.d. maar geen diploma of attest kan voorleggen, kan deze vaardigheden toch zwart op wit bewijzen met het ervaringsbewijs hulpboekhouder, in een gesprek en via een praktische proef. Meer informatie en documenten op de website: http://www.cvoantwerpen.be/index.php?option=com_content&view=article&id=380:ervaringsbewij s-hulpboekhouder
•
Financiële ondersteuning Vele CVO’s verstrekken via hun website informatie over het inschrijvingsgeld en de volledige of gedeeltelijke vrijstelling ervan. Sommige centra hebben een globaal sociaal-financieel beleid uitgetekend: zij voorzien een afbetalingsplan voor minder kapitaalkrachtige cursisten of betalen zelf via een apart budget de inschrijving en het vervoer van cursisten indien nodig.
•
Intensieve voortrajecten Leertrajectbegeleiding organiseren op het niveau van de individuele cursist behoort tot de opdrachten van de CVO’s zoals gestipuleerd in het decreet betreffende het VO van 15 juni 37
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 200720. Om cursisten die over onvoldoende startcompetenties beschikken voor sommige opleidingen in het VO te behoeden voor vroegtijdige uitval of mislukking organiseren vele centra voortrajecten. De meeste voortrajecten worden, als onderdeel van het taalbeleid van het centrum, georganiseerd voor laagtaalvaardige en anderstalige cursisten en zijn beroepsgericht. CVO Antwerpen-Zuid kiest voor een intensief NT2-voortraject voor de hbo-opleidingen op 3.1 niveau. Deze module vindt plaats in september zodat de deelnemers aansluitend in de hboopleiding van hun keuze kunnen starten. Om daarnaast ook de slaagkansen van de cursisten die al een hbo-opleiding volgen, te vergroten opteert de school voor neventrajecten in de vorm van taalcoaching21.
CVO VSPW Hasselt – Vooropleiding Politie-inspecteur In samenwerking met de Federale Politie en het Provinciaal Integratiecentrum Limburg, organiseert het centrum enkele afzonderlijke modules (taal en algemene sociale vaardigheden)met de bedoeling kandidaten beter voor te bereiden op bepaalde selectieproeven die toegang geven tot tewerkstelling als politie-inspecteur.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals – Module PAV-T Anderstalige cursisten volgen in de opleiding TKO BSO-Kantoor een aparte module PAV met extra taalsteun die zo opgevat is dat de aansluiting met de reguliere opleiding zonder grote problemen kan verlopen. Kenmerkend voor deze module zijn de activerende werkvormen met nadruk op interactie, afwisseling en differentiatie en de beperkte omvang van de projecten. Er wordt vertrokken vanuit de actualiteit. Nieuwe woordenschat wordt op een gestructureerde manier verwerkt. Aanvankelijk volgen de cursisten les binnen de aparte groep, in de loop van de lesperiode wordt er samengewerkt met de andere PAV-groepen. De cursus “Leren leren” georganiseerd door het Centrum voor basiseducatie wordt samen met de andere cursisten PAV1 gevolgd en ook het aanbod voor Engels en Frans indien gewenst. De cursisten zetten ondertussen de NT2-opleiding verder.
•
Speciale onderwijsleermiddelen (SOL) In de omzendbrief vwo/2009/01 wordt verduidelijkt op welke manier de hulpmiddelen voor cursisten met een auditieve handicap aangewend kunnen worden: - inschakelen van een tolk Vlaamse Gebarentaal en/of schrijftolk; - terugbetaling van kopieën van notities van medecursisten; - het aanpassen van lesmateriaal (omzetting in braille, vergrotende kopieën, digitale omzettingen, grootletterdruk). http://www.ond.vlaanderen.be/wetwijs/thema.asp?id=55&fid=4 Naast de academische opleiding waar studenten de Vlaamse Gebarentaal (VGT) als een tweede vreemde taal kunnen kiezen zoals Frans, Engels of Duits, organiseert ook het
20 21
Zie artikel 3 - § 2 - 2° Zie praktijkvoorbeelden in hoofdstuk 3.3 DOORSTROOM
38
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs volwassenenonderwijs modulaire opleidingen VGT op verschillende niveaus: van een bijscholing in de VGT over aangepaste cursussen Nederlands voor anderstalige doven en slechthorenden tot de diplomagerichte HBO5-opleidingen Graduaat Tolk Vlaamse Gebarentaal en Graduaat Schrijftolk/Notetaker.
Pilootcentrum VSPW Hasselt – Vlaamse Gebarentaal De basisopleiding VGT is uniek in Limburg en start vanuit een samenwerkingsverband met het KIDS te Hasselt, een dienstencentrum o.a. gespecialiseerd in onderwijs en begeleiding van persoenen met een auditieve handicap. De doelgroep zijn cursisten die in het dagelijks leven contacten onderhouden met personen met een ernstige gehoorsproblematiek, de communicatie met hen wensen te verbeteren en willen bijdragen tot gelijke kansen voor deze mensen in de samenleving. Wie deze opleiding van 3 modules van 120 lestijden elk, voltooid heeft, kan doorstromen naar een vervolgopleiding VGT (richtgraad 2)22. Naast de basisopleiding VGT biedt het centrum ook een agogische bijscholing ‘Introductie in de VGT’ aan. Deze bijscholing omvat een korter en lichter programma (80 lestijden per jaar t.o.v. 120 lestijden; 2-jarige opleiding t.o.v. 3-jarig). De nadruk ligt op het praktisch toepassen van de basiswoordenschat en –grammatica. Examens worden vervangen door permanente evaluatie wat zorgt voor een lagere studiedruk.
3.3 DOORSTROOM Trajectbegeleiding en daaruit voortvloeiende cursistenvolgsystemen zijn zeker geen dode letter in het volwassenenonderwijs. Verschillende maatregelen kunnen bijdragen tot de kwaliteit en de continuïteit van die opvolging.
3.3.1 Informatieve maatregelen Ook na de start in het volwassenenonderwijs blijven cursisten nood hebben aan duidelijk informatie, vooral dan in functie van doorstroommogelijkheden. Dat daarbij het belang van de individuele cursist primeert en samenwerking tussen verschillende opleidingsverstrekkers essentieel is, spreekt voor zich.
SCVO Sité Antwerpen – Opleidingsbeurs NT2 In samenwerking met VDAB en de Studiewijzer organiseren de trajectbegeleiders tweemaal per jaar een opleidingsbeurs voor NT2-cursisten. De beurs is gedurende 5 dagen geopend van 9u30 tot 21u zodat alle lesgevers samen met hun cursisten een bezoek kunnen brengen. Alle mogelijke opleidingen in de regio Antwerpen worden in de kijker gezet per NT2-instapniveau. Zo wordt niet alleen tijdens de lessen maar ook daarbuiten ingespeeld op de nood die leeft bij cursisten om via omscholing of bijscholing meer kansen te hebben op de arbeidsmarkt.
22
Om het diploma Gegradueerde Tolk Vlaamse Gebarentaal of Gegradueerde Schrijftolk/Notetaker te behalen, moet ook de vervolgopleiding richtgraad 2 gevolgd worden. Dit kan momenteel in Gent (www.vspw.be ) en in Mechelen/VlaamsBrabant (www.cvo-crescendo.be).
39
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.3.2 Interactieve maatregelen •
Behoefte aan informatie: In december 2009 ging BruCoVo, het Brussels Consortium Volwassenenonderwijs vzw, van start met een doorstroomproject voor NT2-cursisten. Daarbij informeren toeleidingsagenten NT2-cursisten in de Brusselse centra voor volwassenenonderwijs / centra basiseducatie (CVO’s/CBE) over de brede waaier aan opleidingsmogelijkheden binnen de Brusselse CVO’s en de toelatingsvoorwaarden die aan de opleidingen verbonden zijn. Verder begeleiden zij de geïnteresseerde cursisten bij het maken van een opleidingskeuze en worden de cursisten gemotiveerd om hun opleiding NT2 verder te zetten. Het idee voor dit project is ontstaan vanuit de gedachte dat er nog te weinig wordt gepeild naar de uiteindelijke bedoeling van NT2-cursisten: Waarom studeren ze Nederlands? Wat willen ze met die kennis aanvangen? Geïnformeerde cursisten zijn gemotiveerde cursisten, daar draait het om.
Pilootcentrum CVO Brussel kan rekenen op een halftijdse toeleidingsagent.
•
Behoefte aan sociale integratie: Hoewel cursisten in het volwassenenonderwijs dikwijls vanuit een ander perspectief opleiding volgen dan leerlingen in het secundair of studenten in het hoger onderwijs, hebben ook zij nood aan sociale integratie. Als gevolg van de flexibilisering doorlopen hoe langer hoe meer cursisten een individueel traject waardoor zij niet meer echt tot een groep behoren. Centra besteden hier aandacht aan en nemen initiatieven waarbij sociale integratie en praktische taallessen gecombineerd worden.
CVO Strombeek Grimbergen – Café Combinne Café Combinne is een intercultureel praatcafé waar Nederlands gesproken wordt. Nederlands- en anderstaligen schuiven er samen aan tafel om te babbelen over dagelijkse dingen zoals werk, hobby’s, kinderen en familie. Een leuke aanvulling op de lessen Nederlands. De meeste bijeenkomsten vinden ’s avonds plaats maar er zijn ook praatgroepen overdag en ‘women only’. Meer informatie op de website http://www.cafecombinne.be/
•
Behoefte aan extra ondersteuning: Het didactisch concept van het open leercentrum als een plaats met specifieke leermiddelen waar cursisten zelfstandig, op hun eigen tempo en op hun eigen niveau - en onder begeleiding - kunnen werken en oefenen, is al langer bekend bij de CVO’s en krijgt een eigen invulling afhankelijk van de beschikbare middelen en inzet van medewerkers.
SCVO Sité Antwerpen – Het Eiland Over dit open leercentrum is grondig nagedacht en het biedt de cursist dan ook alle mogelijke faciliteiten : duidelijke pijlen wijzen de weg naar het lokaal waar cursisten zelfstandig kunnen werken aan de PC of hulp kunnen krijgen bij het zoeken naar gepast oefenmateriaal voor de vier 40
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs vaardigheden. Aan leesmateriaal is er geen gebrek: een volledig geautomatiseerde lesgevers- en cursistenbibliotheek met uitleenfaciliteiten, elke dag nieuwe kranten en elke week nieuwe tijdschriften. Om luistervaardigheid te oefenen kan de cursist Nederlandstalige films huren of naar het journaal kijken op televisie. Om drempelvrees te verlagen en motivatie tot gebruik te verhogen, besteden de lesgevers bij het begin van elke module tijdens de lessen de nodige aandacht aan de mogelijkheden van het “eiland” en brengen de meeste een bezoek samen met de klas waar ze een rondleiding krijgen door iemand van het eilandteam visueel ondersteund met een ludiek filmpje.
3.3.3 Structurele maatregelen •
Behoefte aan opvolging en ondersteuning Het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs geeft de CVO’s de opdracht leertrajectbegeleiding te organiseren op het niveau van de individuele cursist. Cursistenbegeleiders, trajectbegeleiders of zorgcoördinatoren zijn binnen de centra de teamleden die een ondersteunende, begeleidende en coördinerende functie uitoefenen met als doel de begeleiding van cursisten te optimaliseren. Vermits een officiële functiebeschrijving voor dit soort opdrachten ontbreekt, overleggen directie en personeelslid van de CVO’s over het profiel en de taakomschrijving. Hoewel de algemene krijtlijnen vrijwel identiek zullen zijn, zal de concrete invulling verschillen per opleiding. Deze teamleden spelen een cruciale rol binnen het een doordacht en geïntegreerd zorg- en diversiteitsbeleid.
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals Zorgcoördinator Kathleen Lemmens dacht grondig na over haar functie en stelde, na overleg met de directie, een uitgebreide takenomschrijving op met drie belangrijke pijlers. Telkens wordt aangegeven wat reeds in uitvoering is en wat nog gepland. 1) socio-emotionele begeleiding De zorgcoördinator -is het aanspreekpunt voor cursisten met socio-emotionele problemenvoor zover die het leerproces beïnvloeden (zowel voor de betrokken cursisten als voor de leerkrachten die cursisten doorverwijzen); zij zoekt externe hulpverleners om deze cursisten door te verwijzen, indien nodig; -bouwt een netwerk op rond externe hulpverlening; -is het aanspreekpunt voor vragen vanuit externe hulpverleners (OCMW, CGG, CLG, therapeuten …);. -staat de ouders van de cursist of andere derden (vb. assistent OCMW, therapeut) te woord indien de cursist een daartoe bestemd formulier (inzake de wet op de privacy) heeft ondertekend; -organiseert en bereidt de cursistenbespreking voor (klassenraad) en is aanwezig op de deliberaties. Zij onderneemt de nodige acties die daarin zijn voorgesteld (o.a. verkennend gesprek naar de problematiek, heroriëntering, advies naar volgende periode toe, doorverwijzing …); -houdt dossiers bij van cursisten die bij haar op gesprek komen of worden doorverwezen. Van elk gesprek, elke actie, elk signaal van leerkracht of directie, wordt er een digitaal verslag gemaakt in het persoonlijke opvolgdocument van de betrokken cursist. Deze dossiers zijn beveiligd en enkel bestemd voor de zorgcoördinator aangezien er vertrouwelijke informatie instaat; Voor dit laatste aspect bouwt de zorgcoördinator samen met de ICT-coördinator een cursistenvolgsysteem (indien mogelijk via het ELO) uit dat te allen tijde zowel van op school als thuis kan geraadpleegd worden door de belanghebbende personen (leerkrachten, opleidingscoördinator, directie). Daar waar het gaat om vertrouwelijke informatie, weet de zorgcoördinator hoe en in welke mate zij dit moet opnemen in het cursistenvolgsysteem. De nodige filters worden voorzien.
41
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs -gaat discreet om met informatie die in vertrouwen werd verkregen/doorgegeven en geeft die informatie indien nodig, door aan de belanghebbende personen. Zij heeft bij grensoverschrijdend gedrag (of vermoeden van) van een cursist waarbij deze zelf of anderen in gevaar zijn, informatieplicht tegenover de directie; -kan, als een cursist het ordentelijk verstrekken van het onderwijs verhindert, in samenspraak met de leerkrachten volgende ordemaatregelen nemen: mondelinge waarschuwing, vermaning per brief of tijdelijke verwijdering uit de les tot het einde van deze les; Het opmaken van een begeleidingsovereenkomst, het doorvoeren van een preventieve schorsing en het nemen van tuchtmaatregelen gebeurt door de directeur. De zorgcoördinator geeft de nodige informatie ter zake door aan de directie en neemt de administratie hierrond op zich. -bezit de nodige communicatieve vaardigheden; -traint zich in gesprekstechnieken met cursisten. Zij bezit hiervoor de nodige vaardigheden, zonder daarom een specialist te zijn. De zorgcoördinator kan bv. Een probleemoplossend gesprek voeren met de cursisten; -verzorgt de intakes van cursisten met socio-emotionele problemen; -kan een probleemoplossend gesprek voeren met de cursisten; -blijft een cursist die is doorverwezen, verder opvolgen; -richt een kernteam diversiteit en zorg (beleidsmatig overlegorgaan) op rond (socio-emotionele) cursistenbegeleiding om het beleid, de visie en de organisatorische opbouw hieromtrent uit te werken. Dit kernteam vormt een draagvlak naar de collega’s en de directieleden toe. Het bestaat uit de zorgcoördinator zelf, de opleidingscoördinator, minimum 1 leerkracht uit elke richting en een directielid. Het komt enkele keren per schooljaar samen op een vast vergadermoment. Het beschikt over een mandaat en een duidelijke functieen taakomschrijving; -roept een cursistenoverlegorgaan in het leven. Hierin worden de cursisten die in begeleiding zijn besproken en gebeurt de coördinatie van het concrete begeleidingsgebeuren van de cursisten. Idealiter bestaat dit overlegorgaan uit de zorgcoördinator zelf, eventueel de adjunct-directie, vakleerkrachten,…. Dit orgaan beschikt over een mandaat en een duidelijke functie- en taakomschrijving. Dit orgaan biedt de mogelijkheid om ook andere personen (directie, externe hulpverleners, ouders, …) uit te nodigen op het cursistenoverleg, dat twee- of driewekelijks op een vast tijdstip plaatsvindt; -probeert het afhaken van cursisten te vermijden en tracht bij veelvuldige afwezigheden de reden hiervan te achterhalen. Bij te veel afwezigheden bekijkt de zorgcoördinator of de cursist nog een kans krijgt aan het examen deel te nemen. In uitzonderlijke gevallen bespreekt de zorgcoördinator dit met de directie/ombudsvrouw.
2) studiebegeleiding De zorgcoördinator
-organiseert de tweedelijnshulp i.v.m. studiebegeleiding d.w.z. overlegt met de vakleerkrachten welke stappen ondernomen kunnen worden. De zorgcoördinator volgt dit stappenplan op door regelmatig te overleggen met de betrokken cursist en de betrokken vakleerkracht(en; -voorziet een informatiestand in de cursistenruimte met verschillende documenten die nuttig zijn voor de cursist naar studie en studieplanning toe; -stelt een Studievademecum met allerhande tips en nuttige informatie ter beschikking voor cursisten die hier nood aan hebben. De zorgcoördinator geeft hierover bijkomende uitleg indien cursisten dit vragen; -bouwt de studiebegeleiding verder uit, voornamelijk naar cursisten ASO en TSO d.m.v. een infosessie tijdens de inloop en individuele begeleiding tijdens het schooljaar (ook cursisten BSO kunnen naast de module ‘leren leren’ eveneens individuele studiebegeleiding krijgen); -stelt in samenspraak met de leerkrachten en/of cursisten SLO remediëringspakketten op die via het ELO ter beschikking staan en worden opgevolgd door de vakleerkrachten; Voor de pakketten ontworpen door de vakleerkrachten is de zorgcoördinator de coach in tweede lijn, na de vakleerkracht en brengt indien nodig de betrokken cursist en de vakleerkracht met elkaar in contact.
42
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Voor de pakketten gemaakt door de cursisten SLO is de zorgcoördinator de initiatiefnemer en voert zij de besprekingen met de docent SLO (praktische organisatie), zorgt zij voor de nodige informatie (Wat? Waarover? Hoe?) voor de cursist SLO en brengt zo nodig de cursist SLO in contact met de vakleerkracht TKO, kortom, de zorgcoördinator coördineert het hele project. -werkt nauw samen met het Centrum voor Basiseducatie rond de module ‘Leren leren’ die zij aanbieden aan de BSO-cursisten; -stuurt BSO-cursisten met specifieke zwakheden op gebied van taal- en rekenvaardigheid door naar het Centrum voor Basiseducatie om een aangepast neventraject te gaan volgen; -bouwt samen met haar directie een verdere samenwerking met het Centrum voor Basiseducatie uit; -verzorgt de intake van cursisten met leerstoornissen; -stelt Bijzondere Didactische Paspoorten op voor cursisten met leerstoornissen waarin in samenspraak een aantal begeleidingsmaatregelen (compenserend, dispenserend, remediërend) worden opgenomen. Zij koppelt deze terug naar de betrokken vakleerkrachten en volgt de efficiënte werking hiervan op. Indien nodig begeleidt de zorgcoördinator cursisten met AD(H)D in hun studieplanning en deadlines voor taken of toetsen. Tijdens examens zorgt de zorgcoördinator voor het nodige materiaal (vb. laptops, vergrote teksten enz.) voor de cursisten met leerstoornissen. Om het voor de leerkrachten overzichtelijker en hanteerbaarder te maken, stelt de zorgcoördinator voor zowel de lessen als voor de examens, steekkaarten op met een overzicht van de belangrijkste maatregelen per cursist.
3) trajectbegeleiding De zorgcoördinator -stelt leerwegen (trajecten) op en speelt hierbij in op de behoeften van de cursist. Elke periode na de deliberatie worden deze leerwegen aangepast indien nodig. De zorgcoördinator onderzoekt de eventuele vraag van cursisten om modules in andere TKO’s te volgen of af te leggen voor de Centrale Examencommissie; -begeleidt de cursisten m.h.o. verdere studieloopbaan en stelt hiervoor per richting een brochure samen. Op vraag van de cursisten kan de zorgcoördinator contact opnemen met andere onderwijsinstellingen om de verschillende studiemogelijkheden te onderzoeken of de nodige referenties over te maken (vb. als een cursist reeds in een hogeschool wil starten via een creditcontract zonder zijn diploma secundair onderwijs al behaald te hebben).
CVO Antwerpen-Zuid Trajectbegeleiding gebeurt intensief, op maat, individueel aangepast en is een sterke troef van het centrum. In CVO Antwerpen-Zuid worden nieuwe cursisten opgevangen door de medewerkers van het open leercentrum (OLC). Ze krijgen daar de nodige informatie over de verschillende opleidingen (vb. wekelijkse infosessie TKO). In het OLC worden alle toelatings- en vrijstellingsproeven afgenomen en op basis daarvan wordt er voor de cursist een traject uitgestippeld. Elke cursist kan beroep doen op een cursistenbegeleider. Cursisten die een diplomatraject volgen krijgen vooraleer ze zich inschrijven voor een module een cursistenbegeleider toegewezen. Die zorgt voor het opmaken van een traject op maat en zal de cursist z’n ganse schoolloopbaan begeleiden. Ook op momenten dan een cursist het moeilijk heeft, kan die bij een cursistenbegeleider terecht. Naast de persoonlijke cursistenbegeleider zijn er in het OLC nog een aantal docenten die studiecoaching voorzien. Soms gebeurt dit in kleine studiegroepjes (vb. NT2, handelsvakken, leren leren, …), soms zijn dit individuele begeleidingen. Het sterke punt van het OLC is dat de cursist van bij het begin terecht kan bij een vertrouwenspersoon en dat de drempel naar ondersteuning bij eventuele problemen tijdens de studieloopbaan erg laag is.
43
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Cursisten opvolgen en begeleiden gedurende het volledige traject betekent dat er vertrekkende vanuit een visie een geïntegreerd zorgbeleid wordt uitgewerkt op centrumniveau in overeenstemming met het eigen agogisch project en de behoeften en noden van de aanwezige cursistenpopulatie. Het spreekt voor zich dat een dergelijk beleid er voor het tweedekansonderwijs enigszins anders zal uitzien dan binnen de NT2- of lerarenopleidingen. Sommige centra koppelen dit zorgbeleid aan een digitaal opvolgingssysteem waarbij de continuïteit doorheen de verschillende modules verzekerd is en (vroegtijdige) uitval tijdig gedetecteerd wordt.
TKO Mechelen Om (jong)volwassenen een optimale tweede kans te bieden op het behalen van een diploma secundair onderwijs heeft het centrum een uitgewerkt leerzorgkader ontwikkeld waarbij directie, lesgevers, administratieve medewerkers, trajectbegeleiders, de interne pedagogische begeleidingsdienst en externe partners hun krachten bundelen. Het zorgbeleid omvat vele aspecten waaronder: - aanwezigheidsbeleid; - trajectbegeleiding; voortrajecten CBE (in groep); - taalondersteuning: opfriscursus Nederlands voor taalzwakke cursisten (individueel); - begeleiding studievaardigheden (individueel of in groep); - socio-emotionele begeleiding en doorverwijzing (individueel); - begeleiding door PrOS-medewerkers (Probleemgedrag Op School, een alternatief ambulant hulpverleningsproject i.s.m. CGG De Pont); - financiële ondersteuning via het sociaal fonds (vervoersonkosten, lesmateriaal, inschrijvingsgeld …).
CVO Strombeek Grimbergen Directie en lesgevers van het centrum hebben in nauwe samenwerking een procedure opgesteld om cursistenuitval te beperken: - persoonlijke en gedetailleerde intakefiche direct een persoonlijk contact met en interesse voor de cursist; anticiperen op eventuele toekomstige problemen en bijsturen waar mogelijk. - contactprocedure bij afwezigheid van cursisten enkele basisregels die alle lesgevers volgen bij regelmatige afwezigheid van hun cursisten; opvolgfiche per cursist waarop onaangekondigde afwezigheden (na 2 à 3 maal) + redenen vermeld worden; brief aan afhakers bij start van nieuwe modules: persoonlijke brief opgesteld in eenvoudig Nederlands door de vroegere leerkracht met de mededeling dat er nieuwe cursussen starten en dat de cursist van harte welkom is; Opmerking: na een vorige mailing schreef 12% van de afhakers zich opnieuw in - warme overdracht enkele aandachtspunten om de lesgevers aan te moedigen hun cursisten te motiveren om door te stromen naar de volgende module.
44
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
CVO Antwerpen-Zuid CVO Antwerpen-Zuid heeft een eigen ontwikkeld digitaal programma voor inschrijvingen en cursistenvolgsysteem. Om de informatie voor docenten beschikbaar te maken, zijn er ‘reporting services’ gecreëerd. Docenten kunnen van thuis uit heel wat informatie over cursisten - Contactgegevens van de cursisten. - Wanneer werden welke modules gevolgd? - Wat was het resultaat? - Hoe vaak was de cursist aanwezig? (gewettigd of ongewettigd afwezig) - Welke vrijstellingen heeft de cursist bekomen? - Hoe scoorde de cursist op de oriënterende- of toelatingsproef? (voor HBO)
raadplegen:
Bovendien noteren de cursistenbegeleiders heel wat achtergrondinfo over de cursisten in de database. Deze info is enkel beschikbaar voor de cursistenbegeleiders: - gedragsproblemen (meestal gemeld door een docent, vb. op een klassenraad) en eventueel een gedragscontract; - leerproblemen en eventueel modaliteitencontract; - problemen thuis, …; - een kort verslag van gesprekken met de cursist; - een kort verslag van remedieringen. Voor NT2 cursisten worden er tijdens de deliberatie ook adviezen genoteerd voor de toekomst: advies om in te schrijven voor een studiegroep (spreekdurf, motoriek, grammatica, spelling, verstaanbaarheid, …) of om bijvoorbeeld enkel nog in te schrijven voor een traag traject.
•
Behoefte aan aangepaste evaluatie Hoe langer hoe meer centra passen hun evaluatiebeleid aan in functie van de doelgroepen. Permanente evaluatie heeft het voordeel dat aanwezigheid en inzet meer gewaardeerd worden wat zeker voor faalangstige cursisten een pluspunt is. Voor de lesgever betekent deze evaluatievorm een grotere (organisatorische) inspanning en meer administratie; van de cursist wordt een continue inspanning gevraagd.
PCVO Waas en Durme Oorspronkelijk bedoeld om uitval van faalangstige senioren te voorkomen, heeft het centrum het systeem van permanente evaluatie uitgebreid naar alle opleidingen. Op die manier krijgt de lesgever een goed beeld van de evolutie van de cursist. Deze beleidskeuze maakt duidelijk dat permanente evaluatie niet voorbehouden is voor taalopleidingen.
•
Doorstroom naar reguliere opleidingen In het kader van een inclusief diversiteitsbeleid is het de bedoeling dat cursisten die tijdelijk een aparte module of intensief voortraject volgen, uiteindelijk doorstromen naar het reguliere aanbod. Enkele voorbeelden van pilootcentra:
45
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
CVO Sint-Godelieve Brugge kookt “divers” Het centrum organiseert een cursus Koken voor personen met een licht verstandelijke handicap of een licht psychiatrische problematiek. Doelstellingen van deze module zijn o.a. het trainen van sociale en zelfstandigheidsvaardigheden, het bijbrengen van gezonde eetgewoontes, het op een veilige manier leren omgaan met kookmaterialen. Maar het uiteindelijke doel is inclusie: op termijn de cursisten stimuleren om mits ondersteuning door te stromen naar de reguliere cursussen. Het centrum plant in de nabije toekomst ook een module Informatica voor deze doelgroep.
Wat portfolio betreft beschikken wij voorlopig over te weinig informatie over relevante, goede praktijkvoorbeelden vanuit de pilootcentra.
3.4 UITSTROOM In de doorlichtingsverslagen23 besteden de inspecteurs ook aandacht aan de outcome-gegevens: de uitstroom van cursisten naar vervolgonderwijs of arbeidsmarkt. Zij stellen vast dat de centra wel uitstroomgegevens bijhouden maar relevante gegevens m.b.t. tewerkstelling achteraf niet gestructureerd opvolgen waardoor men zich de mogelijkheid ontzegt tot een uitgebouwde alumniwerking (herinbrengen van expertise in het eigen leercircuit door het organiseren van gastcolleges, uitbouw van stagemogelijkheden).
3.4.1 Informatieve maatregelen Alle centra voor volwassenenonderwijs informeren hun cursisten uitgebreid over vervolgopleidingen, al dan niet in het eigen centrum. Via jobbeurzen krijgen de cursisten ook informatie over het toekomstige werkveld.
3.4.2 Interactieve maatregelen Alumniwerking is een klassieke methodiek om in contact te blijven met de afgestudeerde cursisten. Deze maatregel werkt in twee richtingen: via nieuwsbrieven en bijeenkomsten worden alumni op de hoogte gehouden van het reilen en zeilen in het centrum; de instelling kan opvolgen waar de afgestudeerden op de arbeidsmarkt of in vervolgopleidingen terechtkomen. Dit levert interessante informatie op voor toekomstige cursisten en voor eventuele curriculumaanpassingen en – vernieuwingen.
CVO Antwerpen-Zuid Om de alumniwerking nieuw leven in te blazen experimenteert het centrum met een eigentijdse aanpak. Op het virtueel sociale netwerk LinkedIn werd een groep opgericht voor de oud-cursisten en 23
Zie doorlichtingsverslagen op de website Onderwijs en Vorming http://www.ond.vlaanderen.be/doorlichtingsverslagen/lijst.asp?niveau=5
46
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs cursisten van CVO Antwerpen-Zuid. In het kader van vacatures en zakelijke contacten is dit een interessante piste, maar ook de uitnodigingen voor het jaarlijkse cursistenfeest kunnen langs deze weg worden verspreid Iets minder formeel is de Facebook pagina waar je met een druk op de knop ‘Vind ik leuk’ heel wat informatie over de school kan terugvinden. Openingsuren, evenementen, internationale projecten, cursistenfeest, …
3.4.3 Structurele maatregelen •
Sollicitatietraining Werkzoekenden hebben meer kans op een job als zij de gewoontes en regels kennen van het eerste contact met de potentiële werkgever, de sollicitatie. In vele opleidingen is er aandacht voor het opstellen van een overtuigende sollicitatiebrief en het in de verf zetten van eigen kwaliteiten tijdens een eerste sollicitatiegesprek. Sommige centra werken hiervoor samen met externe experten.
•
Werkplekleren Aanleren en toepassen van competenties in de beroepspraktijk of werkplekleren kan verschillende vormen aannemen: alternerend leren, individuele praktijklessen, stages, duaal leren, leerwerkopleidingen, groepspraktijken, … Zo is het volgen van een stage als deel van een leerproces een onontbeerlijke structurele maatregel bij de uitstroom van cursisten: zij leren het werkveld kennen en kunnen ontdekken waar hun voorkeuren liggen voor het latere beroepsleven. Daarbij is het natuurlijk essentieel om de kwaliteit van de stage te bewaken, zowel vanuit de instelling als vanuit de stageplaats.
SCVO Sité Antwerpen – verkenning werkveld Sollicitatietraining Personenzorg Het thema van de zelfredzaamheid van de cursisten is een belangrijk onderdeel van de zorgverlening in het centrum en sollicitatietraining maakt daar deel van uit. Vakdocenten werken nauw samen met potentiële werkgevers uit de Social profit sector om de cursisten zo goed mogelijk voor te bereiden op een professionele toekomst. De cursisten kunnen een simulatietraining doen bij deze potentiële werkgevers en krijgen hierover een uitgebreide feedback. Sociale Stage NT2 De cursisten hebben de mogelijkheid om via het centrum een stage op maat van hun interesse en behoeften te volgen. Hierdoor kunnen zij het werkveld verkennen, krijgen zij extra spreekkansen en kunnen zij hun talige en sociale vaardigheden inoefenen. Deze stage wordt intensief begeleid en opgevolgd door de trajectbegeleiders en een begeleider op de stageplaats. Ook bij de keuze van de stageplaatsen worden de cursisten intensief begeleid om geen verkeerde keuzes te maken die het stageverloop negatief zouden beïnvloeden en de cursist in een spiraal van falen zouden brengen. Zo zal een beginnende cursist Kinderzorg tijdens zijn eerste jaar stage nooit toestemming krijgen om stage te lopen in de pediatrie ook al kan dit het uiteindelijke doel zijn of het vakdomein waarnaar de voorkeur uitgaat. Pediatrie wordt als te zwaar belastend gezien en een talentvolle cursist zou kunnen afhaken omdat hij/zij de nodige maturiteit en expertise voorlopig ontbeert.
47
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
3.5 ANDERE ASPECTEN Sommige maatregelen kunnen moeilijk gecatalogiseerd worden onder één van de deelaspecten toestroom, instroom, doorstroom en uitstroom. We vermelden ze in deze rubriek omdat ze ook nuttig en bruikbaar zijn in het kader van een diversiteitsbeleid.
3.5.1 Maatregelen in functie van een taalbeleid Hoewel taalbeleid een essentieel onderdeel is van een integraal diversiteitsbeleid (zie Kijkwijzer bijlage 5.3) zou het ons te ver leiden om alle maatregelen die in de centra in dit kader reeds genomen worden, uitgebreid te bespreken. Maatregelen om laagtaalvaardige cursisten te begeleiden en te remediëren beperken zich niet tot de NT2-opleidingen maar hebben ook hun nut bewezen voor het secundair onderwijs, het tweedekansonderwijs, de HBO-opleidingen en de SLO-opleidingen. We beperken ons hier tot enkele interessante praktijkvoorbeelden van pilootcentra.
SCVO Sité – Antwerpen Alle brochures worden gescreend op taalgebruik; uitgebreide informatiebundels per opleiding zijn ook in een versie voor anderstaligen ter beschikking; het centrumreglement is vertaald in 14 talen; het centrumreglement wordt mondeling toegelicht; taalcoachen bieden taalondersteuning die inhoudelijk volledig geïntegreerd is in de beroepsspecifieke opleiding; speciale infodagen voor anderstaligen; logopedisten die niet alleen cursisten begeleiden maar ook lesgevers trainen in verstaanbaarheid voor de NT2-klas; meersporenbeleid voor trajectbegeleiding NT2 in functie van het perspectief (educatief, professioneel, sociaal-persoonlijk) van de cursist; kiosk en open leercentrum24.
LBC Antwerpen Lessen NT2 voor ouders van leerlingen uit het basisonderwijs in het kader van het project Ouders in (inter)actie; geïntegreerd traject NODO25 Informatica; ondersteuning van het taalbeleid van de Karel de Grote-Hogeschool via de module Academisch Nederlands.
3.5.2 Screenen van cursusmateriaal Wat gezegd werd in hoofdstuk 3.1.1 over het screenen van informatie- en wervingsmateriaal vanuit het standpunt van een integraal diversiteitsbeleid, geldt zeker ook voor het gebruikte lesmateriaal. Verschillende pilootcentra hechten hier veel belang aan.
24 25
Zie 3.1.2 Toestroom – interactieve maatregelen en 3.3.2 Doorstroom NODO = Nederlands Op de Opleidingsvloer
48
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
LBC Antwerpen Binnen de NT2-opleidingen is er goed nagedacht om diversiteit in de maatschappij een plaats te geven: zowel in de aankleding van de school (affiches) en in het lesmateriaal worden de verschillende vormen van diversiteit (afkomst, rolpatronen, geslacht, …) zichtbaar.
3.5.3 Diversiteitscompetenties Als partner van het Expertisenetwerk van de Associatie Universiteit Gent neemt PCVO Het Perspectief Gent deel aan het diversiteitsproject ‘Bruggen bouwen voor gelijke onderwijskansen’ (2008-2011)26 dat de afstemming van het secundair onderwijs en de lerarenopleiding wil optimaliseren met het oog op gelijke leerkansen. Een van de algemene doelstellingen van het project is de verankering van de diversiteitscompetenties in het curriculum. Kunnen omgaan met diversiteit wordt gezien als een algemene competentie voor burgers in een veranderende samenleving. Deze generieke competentie wordt geconcretiseerd in zes sleutelcompetenties. Deze competenties kunnen als inspiratiebron dienen voor het ontwikkelen van een curriculum dat expliciet aandacht besteedt aan diversiteit. Het kan ook als observatie- en evaluatie-instrument gebruikt worden.
26
http://www.steunpuntdiversiteitenleren.be/files/lerarenopleiding/ENW-diversiteitsproject-visie-competenties.pdf
49
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 1) Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt (normaliteit). 2) Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich bewust zijn en zich onthouden van elke vorm van discriminatie (onbevooroordeeldheid en nondiscriminatie). 3) Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken (multiperspectiviteit). 4) Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties (flexibiliteit). 5) Kiezen voor dialoog en samenwerking. 6) Leren van andermans visies, ervaringen en competenties. Deze informatie beperkt zich niet tot de lerarenopleidingen maar is een interessant aandachtspunt voor alle opleidingen in het volwassenenonderwijs.
3.5.4 Professionalisering •
Vorming voor personeel In het kader van levenslang leren is het belangrijk om de deelname van volwassenen aan opleidingen te stimuleren maar het slaat natuurlijk ook op de professionele ontwikkeling van het personeel via uitwisseling van kennis en expertise tijdens vormingstrajecten, studiedagen en infomomenten. Niet alleen de cursistenpopulatie in het VO is erg divers maar dit geldt ook voor de mensen die werkzaam zijn in deze sector. Specifieke vorming en nascholing voor lesgevers in het VO ontbreekt nog te vaak of wordt geïntegreerd in het aanbod voor lesgevers in het secundair of hoger onderwijs. Een voorbeeld van vorming rond diversiteit en multiculturaliteit voor personeel in het volwassenenonderwijs:
CVO LBC Antwerpen – Middaggesprekken Het centrum organiseert reeds verschillende jaren een reeks middagsessies rond een bepaald thema in eerste instantie bedoeld voor het eigen personeel. Voor het schooljaar 2009-2010 werd gekozen voor het thema Vrouwen en mensenrechten. Zes vrouwen (Jeanne Devos, Marleen Temmerman, Patsy Sörensen, Marie-Claire Foblets, Ans Van Lancker en Eva Brems) met een persoonlijk engagement op internationaal vlak vertelden vanuit hun eigen ervaringen en praktijk hoe de mensenrechten lang niet universeel zijn.
•
Profiel van de lesgever in het volwassenenonderwijs Het lesgeven aan volwassenen vraagt een specifieke pedagogische en didactische benadering. Om aan die vraag tegemoet te komen werd in 2007 gestart met het proeftuinproject Opleiding voor Opleiders van Volwassenen (OOV). OOV kadert in de professionaliseringsbehoefte van lesgevers, vormers en trainers buiten het onderwijsgebeuren en heeft de bedoeling de kwaliteit van bedrijfsopleidingen te verhogen. Het is een modulair opleidingstraject voor iedereen die (zonder het pedagogisch getuigschrift) reeds opleiding, vorming of training geeft aan volwassenen. De evaluatie 50
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs gebeurt op de werkvloer. Binnen het luik “agogische competenties” komt omgaan met heterogeniteit en diversiteit ruim aan bod. Om les te geven in de centra voor volwassenenonderwijs is een pedagogisch bekwaamheidsbewijs nodig. In de lerarenopleidingen wordt tot nu toe weinig aandacht besteed aan het volwassenenonderwijs en er bestaat in Vlaanderen geen specialisatieopleiding. Wie een (bijkomende)competentie voor het onderwijs aan volwassenen wil behalen, is beperkt tot het keuzevak Volwasseneneducatie binnen de academische lerarenopleiding of de postacademische vorming Didactiek Nederlands aan Anderstaligen Binnen de Specifieke Lerarenopleidingen die de CVO’s aanbieden verschijnen er stilaan opleidingen die focussen op het lesgeven in het Tweedekansonderwijs of Nederlands voor Anderstaligen.
PCVO Het Perspectief Gent (Toekomstige) lesgevers die een pedagogisch bekwaamheidsbewijs bezitten kunnen terecht in het centrum voor de specialisatietrajecten Leraar TKO of Leraar Nederlands Tweede Taal. Het centrum organiseert ook tijdens het schooljaar 2010-2011 de Grundtvig-vorming Train the Adult Trainer for the Future. Voor meer informatie: http://www.hetperspectief.net/assets/documenten/html/grundtvigcourse/grundtvigcourse.html
51
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
4. EVALUATIEFASE Het spreekt vanzelf dat evaluatie en bijsturing niet alleen gelden voor de afzonderlijke activiteiten en projecten georganiseerd in het kader van diversiteit maar ook voor het globale diversiteitsbeleid op centrumniveau. Evaluatie hoeft niet noodzakelijk de laatste fase te zijn: bij een permanente reflecterende houding kan het proces nog tijdens de werking bijgestuurd worden. Door al bij de start van het opzetten van het beleid na te denken over evaluatie, zal deze fase ook gerichter en vlotter kunnen verlopen. Het uitvoeren van een evaluatie brengt knelpunten aan het licht en maakt het mogelijk verbeterpunten te formuleren wat van groot belang is voor de integratie van methodieken en instrumenten in de reguliere werking van het centrum. Zelfevaluatie als belangrijk onderdeel van een goed uitgebouwd kwaliteitszorgsysteem, is ook voor de evaluatie van een diversiteitsbeleid een interessante werkvorm. Aandachtspunten voor de zelfevaluatie van het diversiteitsbeleid27: •
Werden er (voldoende) gegevens verzameld en geanalyseerd met betrekking tot de vooropgestelde doelstellingen? Werden de geplande acties uitgevoerd? Waarom niet? Welke zijn de knelpunten en belemmeringen (financieel, organisatorisch, …)? Wie was er betrokken bij deze acties? Reacties van de betrokkenen? Wat zijn de effecten van de actie? Waren deze effecten te voorzien? Had de actie onverwachte effecten? In positieve of negatieve zin? Door wie werden de resultaten geïnterpreteerd? Werden de conclusies gecommuniceerd? Moet(en) de doelstelling(en) bijgestuurd worden? Zo ja, hoe? Hebben de uitgevoerde acties en hun resultaten een blijvend, structureel en/of integraal karakter? Welke nascholingen rond diversiteit werden er gevolgd? Door wie? Transfer?
•
Welke methodes werden gebruikt om die gegevens te verzamelen? registratie in administratief systeem toetsresultaten observaties interviews bevragingen tevredenheidsmetingen portfolio’s vergaderingen
•
Werden er voldoende bronnen geraadpleegd? cursisten, ex-cursisten leerkrachten, trajectbegeleiders, zorgcoördinatoren leden van de werkgroep Diversiteit directieleden partners, externen …
Zoals vermeld in hoofdstuk 1.3 kan de Kijkwijzer Zorg- en diversiteitsbeleid gebruikt worden als zelfevaluatie-instrument: dit kader geeft een gestructureerd overzicht van de geplande en lopende 27
Inspiratiebron: www.steunpuntgok.be “Aanzetten tot zelfevaluatie binnen GOK”
52
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs initiatieven (beginsituatie) en bij herhaald gebruik wordt de evolutie van het CVO op vlak van diversiteitsbeleid in kaart gebracht. Uiteraard kan de evaluatie van het diversiteitsbeleid mee opgenomen worden als onderdeel van de zelfevaluatie van het volledige centrumbeleid.
Tevredenheidsenquêtes PCVO Waas en Durme vraagt cursisten een tevredenheidsenquête online op de website in te vullen. In 10 vragen polst het centrum naar de tevredenheid van de cursisten bij het beëindigen van een module: Vraag 1 : Bent u tevreden over de promotie van het opleidingsaanbod en de algemene communicatie van het centrum? Vraag 2 : Bent u tevreden over het onthaal op het secretariaat en de manier van inschrijven? Vraag 3 : Werd u op de eerste lesdag door de leerkracht voldoende geïnformeerd over de huisregels van het centrum, de leerinhouden van de module, de evaluatiemethode, de mogelijke tegemoetkomingen en sociale voordelen voor bepaalde cursisten? Vraag 4 : Bent u tevreden over het schoolgebouw, de klaslokalen, het secretariaat en het sanitair? Vraag 5 : Bent u in het algemeen tevreden over de inhoud en het niveau van de module/opleiding? Vraag 6 : Bent u tevreden over de manier waarop het centrum geleid wordt ? Vraag 7 : Bent u in het algemeen tevreden over de lesgever? Vraag 8 : Bent u in het algemeen tevreden over het (didactisch) materiaal en/of de syllabus? Vraag 9 : Bent u tevreden over het gebruik van de Elektronische Leeromgeving? Vraag 10 : Algemene opmerkingen
http://www.pcvowd.be/ws/pages/cursisteninfo/tevredenheidsenq.php
PCVO Het Perspectief Gent – Specifieke lerarenopleiding Binnen de specifieke lerarenopleiding is het belangrijk dat lectoren een voorbeeldfunctie waarnemen op het vlak van diversiteit. Vanaf het schooljaar 2009 – 2010 werden in de elektronische tevredenheidsenquête, ingevuld door de cursisten, volgende vragen* opgenomen: 1) Neemt de lector diversiteit waar binnen de groep? Heeft hij oog voor de noden en behoeften van alle cursisten? Ja / Neen Opmerkingen cursisten: 2) Benadert de lesgever diversiteit binnen de groep positief? Schept hij een veilig en stimulerend klimaat voor cursisten om zichzelf te zijn? Ja / Neen Opmerkingen cursisten: Het departementshoofd bespreekt deze resultaten in een coachingsgesprek met de lectoren. * gebaseerd op de Disco screeningsinstrumenten www.steunpuntdiversiteitenleren.be
53
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5. BIJLAGEN 5.1 DEELNEMENDE PILOOTCENTRA EN PROJECTTEAM Deelnemende pilootcentra:
GO!
CVO 2 HORITO Turnhout-Herentals CVO Antwerpen-Zuid CVO Brussel
OVSG
SCVO Sité Antwerpen CVO Elishout - COOVI
POV
PCVO Het Perspectief - Gent PCVO Waas en Durme PCVO Dender en Schelde
VSKO
CVO LBC-NVK Antwerpen CVO Sint-Godelieve vzw - Brugge CVO VSPW- Hasselt
Vocvo
CVO TKO Mechelen CVO Taalleergangen Strombeek-Bever, nieuwe naam: CVO Strombeek Grimbergen
Samenstelling projectteam:
Dossierbeheerder:
Hilde De Meyer, pedagogisch adviseur GO!
Projectmedewerker: Chris du Pont Leden: GO!
Bart Horemans, pedagogisch begeleider
OVSG
Johan Vandenbranden, pedagogisch begeleider
POV
Marieke Van Nieuwenhuyze, pedagogisch begeleider
VSKO
Jet Muermans, pedagogisch begeleider
Vocvo
Els Van den Bossche, accountmanager
54
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.2 INTEGRATIECENTRA
PROCESBEGELEIDING EN INTERCULTURALISERING
VOORUITGANGSTRAAT 323 BUS 1 – 1030 BRUSSEL – T 02/205 00 50 – F 02/205 00 60 –
[email protected] - WWW.VMC.BE
PROCESBEGELEIDING EN INTERCULTURALISERING De integratiecentra kunnen zorgen voor begeleiding bij het opzetten van interculturaliseringsprocessen. In samenspraak met de organisatie wordt een traject op maat ontwikkeld. Dit kan gaan van een audit, het ontwikkelen van een visie rond diversiteit tot een handelingskader en de vertaling ervan tot concrete situaties. Elk centrum werkt regiogebonden. Omdat contactpersonen wel eens kunnen wisselen, neemt men best contact op met het Vlaams Minderhedencentrum voor de juiste contactpersonen en -gegevens (www.vmc.be – tel 02-205 00 50). Regio West-Vlaanderen Som vzw Hoogstraat 98 bus 7 8800 Roeselare T: 051-69 79 89 www.desom.be Regio Oost-Vlaanderen Intercultureel Netwerk Gent (ING) Koopvaardijlaan 3 9000 Gent T: 09-224 17 18 www.ingent.be
Werkingsgebied Gent
Odice
Werkingsgebied provincie Oost-Vlaanderen, uitgezonderd Gent
Dok Noord 4 - Hal 25 9000 Gent T: 09 267 66 40 www.odice.be
55
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs Regio Antwerpen Prisma vzw, één in diversiteit Brusselsepoortstraat 8 2800 Mechelen T: 015-28 18 30 www.prismavzw.be
Werkingsgebied Provincie Antwerpen
Antwerps Minderhedencentrum De Acht Van Daelstraat 35 2140 Borgerhout T: 03-270 33 33 www.de8.be
Werkingsgebied stad Antwerpen
Limburg Provinciaal Integratiecentrum Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt T: 011-30 57 00 www.limburg.be/integratiecentrum Vlaams-Brabant Provinciaal Integratiecentrum (PRIC) Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3000 Leuven T: 016-26 73 05 www.vlaamsbrabant.be/welzijn-gezondheid/minderheden/etnisch-cultureleminderheden/provinciaal-integratiecentrum/
56
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.3 KIJKWIJZER ZORG- EN DIVERSITEITSBELEID Deze kijkwijzer28 is bedoeld als screeningsinstrument om de centra voor volwassenenonderwijs (CVO) te helpen bij de systematische zelfevaluatie van het zorg- en diversiteitsbeleid in het centrum. Door de geplande en lopende initiatieven in kaart te brengen krijgt het CVO een duidelijk zicht op de sterktes, werkpunten en lacunes op vlak van diversiteitswerking. Het centrum is zich bewust van haar draagkracht (wie doet wat en wanneer) en kan keuzes betreffende diversiteit intern en extern verantwoorden en communiceren. Dit draagt bij tot een verhoging van het beleidsvoerend vermogen van het centrum. De kijkwijzer is dus een handig hulpmiddel bij het uitbouwen en optimaliseren van een globaal en geïntegreerd zorg- en diversiteitsbeleid. Een eerste maal kan de ingevulde kijkwijzer gebruikt worden als nulmeting; bij repetitief gebruik wordt de evolutie van het CVO op vlak van diversiteitsbeleid duidelijk. Gebruik De vragen zijn onderverdeeld in een aantal aandachtsgebieden die betrekking hebben op de inhoudelijke elementen van een ideaal zorg- en diversiteitsbeleid: missie en visie, identiteit, toegankelijkheid en flexibiliteit, professionalisering, deelaspecten: toestroom, instroom, doorstroom en uitstroom. Voor elke stelling geeft men aan in welke mate het centrum met dit aspect bezig is door een x (kleine letter) in het desbetreffende vakje te zetten. Aan de hand van de kleuren krijgt men onmiddellijk een overzicht van de sterke punten en de aandachtspunten. Wanneer voor een bepaald onderdeel nog geen acties ondernomen werden, blijft het desbetreffende vak blanco. P = planningsfase D = doefase I = integratiefase
NEEN dit doen we nog niet, zijn we nog niet mee gestart maar we hebben de intentie hieraan te werken. JA dit hebben we of doen we en is in volle ontwikkeling / uitvoering. JA dit hebben we of doen we en de resultaten ervan zijn geëvalueerd; het proces is bijgestuurd.
In de twee laatste kolommen wordt per initiatief/project aangeduid WANNEER het initiatief loopt/liep en kan meer uitleg over de actie genoteerd worden (WIE-WAT).
Het centrum krijgt op deze manier een totaalbeeld van de diversiteitswerking en kan gemakkelijk prioriteiten vastleggen voor de toekomst, vb. in het strategisch plan. Toelichting Deze kijkwijzer maakt deel uit van het draaiboek waarin suggesties zijn opgenomen voor het uitwerken van elk deelaspect (toestroom, instroom, doorstroom en uitstroom) van een diversiteitsbeleid. Voorbeelden van acties o.a. gerealiseerd door de pilootcentra betrokken bij het project illustreren een mogelijke invulling van de aandachtsgebieden zoals beschreven in de kijkwijzer.
28
Bronnen: Conceptueel kader ontwikkeld binnen het project ‘Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs’ / Fiche Zorg- en diversiteitsbeleid gebruikt bij het verkennend gesprek met de pilootcentra (december 2009 – januari 2010) / Diversiteitskader ontwikkeld door het expertisenetwerk NOvELLe, projectgroep Diversiteit, Gelijke kansen en taalbeleid in de lerarenopleiding.
57
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs A. Acties29 op niveau van het centrum Gepland P 1.
In uitvoering Geïntegreerd D I
Tijdspad
Beschrijving: betrokkenen, inhoud
Missie en visie
1.1 Diversiteit als onderdeel van de onderwijsmissie Is er in de onderwijsmissie aandacht voor diversiteit en gelijke kansen? 1.2 Visie op diversiteit Is er een visie op diversiteit? Is deze geëxpliciteerd in een visietekst? Op welk niveau werd deze visie ontwikkeld? Hoe werd de visie intern gecommuniceerd? 1.3 Visie op taalbeleid in functie van diversiteit Is er een visie op taalbeleid? Is dit een essentiële peiler van het diversiteitsbeleid (optimale kansen voor alle cursisten via taalbegeleiding of vakgericht taalonderwijs)? Hoe werd deze visie gecommuniceerd? 1.4 Visie op zorgbeleid Is er een visie op (leer)zorg? Werd hiervoor een kader ontwikkeld? Is dit een essentiële peiler van het diversiteitsbeleid? Hoe werd deze visie gecommuniceerd? 1.5 Diversiteit en het centrumreglement Voorziet het centrumreglement in expliciete regels m.b.t. discriminerend gedrag, gelijke kansen? Hoe wordt dit reglement intern en extern gecommuniceerd? 1.6 Begrippenkader rond diversiteit Werd er een begrippenkader opgesteld zodat het voor iedereen duidelijk is wat men verstaat onder de termen gebruikt in de visietekst, het diversiteitsplan, …? Hoe werd dit gecommuniceerd binnen het centrum?
29
De term Acties wordt hier gebruikt voor: projecten beperkt in tijd, eenmalige of terugkerende initiatieven, acties zoals visieontwikkeling die op termijn geïntegreerd worden in het centrumbeleid.
58
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Diversiteitsplan Is er een strategisch plan? Welke zijn de concrete aandachtspunten? Middelen voor diversiteit Werden er middelen gereserveerd om acties rond diversiteit uit te voeren? Onder welke vorm: financiën, (coördinatie)uren, …? Interne werking rond diversiteit Is er een werkgroep/stuurgroep? Is er voldoende draagvlak? Hoe gebeurt de doorstroom naar het hele team? Diversiteit in personeelsbeleid Houdt het rekruteringsbeleid voor personeel rekening met diversiteit zonder te vervallen in positieve discriminatie? Op welke manier? Voor bepaalde functies? Is er een functiebeschrijving voor specifieke functies zoals trajectbegeleider, zorgcoördinator, taalcoach? Vorming en professionalisering Is diversiteit een thema in het nascholingsbeleid? Is er aandacht voor de competentie ‘omgaan met diversiteit’ bij het personeel? Welke vormingen (intern en extern) worden voorzien voor het personeel? Diversiteit in de omgeving Heeft het centrum zicht op de diversiteit in de omgeving? Worden deze omgevingsfactoren benut (in kader van actieve rekrutering, inschakeling in leerproces, …)? Samenwerking in het kader van diversiteit Met welke externe partners werkt het centrum samen in functie van het diversiteitsbeleid? Op welke domeinen richt de samenwerking zich: rekrutering, curriculum, …? Met wie wordt samengewerkt: andere CVO’s, CBE’s, leerplichtonderwijs, hogeschool of universiteit, VDAB, Syntra, integratiecentrum, Huis v/h Nederlands, buurtorganisaties, gemeenten, bedrijven, internationale projecten, …?
59
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs B. Verzamelen van gegevens Gepland P
In uitvoering Geïntegreerd D I
Tijdspad
Beschrijving: betrokkenen, inhoud
Tijdspad
Beschrijving: betrokkenen, inhoud
1. Toestroom Zijn er gegevens beschikbaar over doelgroepen die (nu nog) onvoldoende bereikt worden? Hoe worden die verzameld? Wat gebeurt er met die gegevens? 2. Instroom Is er een systematische registratie van bepaalde kenmerken van cursisten i.f.v. diversiteitsbeleid (sociale, economische of culturele kenmerken, functiebeperkingen)? Welke informatie wordt verzameld? Op welke manier worden deze gegevens geregistreerd? Wie heeft toegang tot de gegevens? 3. Doorstroom Wordt de doorstroom van cursisten geregistreerd? Om welke doorstroom gaat het: vervolgmodules (in of buiten het centrum), vervolgopleidingen in hoger beroepsonderwijs of in hoger onderwijs? 4. Uitstroom Wordt er systematisch geregistreerd wie er uitstroomt? Peilt men naar de reden: verdere opleiding, werk, …?
C. Acties m.b.t. deelaspecten van diversiteitsbeleid 1. Toestroom
Gepland P
In uitvoering Geïntegreerd D I
1.1 Rekrutering 1.1.1
Welke acties worden ondernomen om gerichter diverse kansengroepen te bereiken?
60
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 1.1.2
Is er specifieke promotie naar bepaalde doelgroepen toe? Houdt het informatiebeleid rekening met de diversiteit van potentiële cursisten(aparte infomomenten)? Welke communicatiekanalen worden gebruikt? 1.1.3 Is er een laagdrempelig toelatingsbeleid? Zijn er flexibele toelatingsvoorwaarden voorzien (EVC/EVKregeling met vrijstellingen, werkzoekenden, …)? Zijn er diverse financieringsmogelijkheden zoals opleidingscheques, afbetalingsplan, …? 1.1.4 Zijn er specifieke voortrajecten om de instap te optimaliseren? Welke? Hoe wordt dit gecommuniceerd? Met wie wordt samengewerkt? 1.2 Profilering Profileert het centrum zich als een opleidingsplaats met bijzondere aandacht voor diversiteit en gelijke kansen? Hoe? 2.
Instroom
Gepland P
In uitvoering Geïntegreerd D I
Tijdspad
Beschrijving: betrokkenen, inhoud
2.1 Screening bij intake Worden nieuwe cursisten uitgebreid gescreend en georiënteerd via een intakegesprek? Wat wordt er gescreend: vaardigheden, studiehouding, kwalificaties, motivatie, taalvaardigheid, leerstoornissen? Gebeurt dit systematisch bij alle cursisten? Welke instrumenten of procedures gebruikt het centrum hierbij? Aan wie worden de resultaten meegedeeld? 2.2 Remediëring en begeleiding Op welke manier worden cursisten begeleid bij het vaststellen van bepaalde noden of tekorten bij de screening? Zijn er remediëringstrajecten of –materialen voorzien? Gebeurt de begeleiding individueel of in groep?
61
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs 3.
Doorstroom
Gepland P
In uitvoering Geïntegreerd D I
Tijdspad
Beschrijving: betrokkenen, inhoud
3.1 Cursistenbegeleiding 3.1.1
Informatie Hoe en door wie worden cursisten geïnformeerd over vervolgmodules, andere opleidingen intern en extern?
3.1.2
Persoonlijke begeleiding Worden cursisten begeleid vanuit een inclusieve benadering (binnen les- of schoolcontext)? Hoe? Wie neemt het initiatief? Beschikt het centrum over een accommodatie aangepast aan de noden van de cursisten (computerfaciliteiten, internet, openingsuren OLC, …)?
3.1.3
Talige competenties In welke mate is er aandacht voor talige drempels in alle vakken/opleidingen? Hoe worden talige competenties ontwikkeld op vlak van woordenschat, grammatica, uitspraak en spelling? Welke leerstrategieën worden gebruikt? Welke instrumenten?
3.2 Leertrajectbegeleiding Is er een uitgewerkt stappenplan voor trajectbegeleiding? Wie staat in voor trajectbegeleiding? Hoeveel uren? Welke methodieken/instrumenten (o.a. competentieportfolio, interview- en gesprekstechnieken) worden hierbij gebruikt? 3.3 Cursistenparticipatie In welke mate zijn cursisten vertegenwoordigd in overlegorganen (cursistenraad, centrumraad)? Heeft hun participatie impact op het centrumbeleid? Waar en via welke kanalen kunnen cursisten terecht met specifieke
62
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs noden en vragen? 3.4 Curriculumvernieuwing in kader van diversiteit 3.4.1
Nieuwe modules Is aanpassing van het curriculum mogelijk indien nodig? Worden bestaande modules aangepast of nieuwe modules toegevoegd? Gaat het om neven- of vervolgtrajecten? Gebeurt dit op vraag van cursisten, externen of op initiatief van het centrum? Ligt een behoeftedetectie aan de basis van curriculumvernieuwingen?
3.4.2
Werkvormen en methodieken Spelen lesgevers in op de diverse leerstijlen van cursisten? Worden er verschillende werkvormen, leer- en instructieactiviteiten, evaluatiemethodes gebruikt aangepast aan het publiek?
4.
Uitstroom
Gepland P
In uitvoering Geïntegreerd D I
Tijdspad
Beschrijving: betrokkenen, inhoud
4.1 Impact van de opleidingen Heeft het centrum zicht op de slaagkansen van de cursisten in vervolgopleidingen, op de arbeidsmarkt? Informeert het centrum zich over de verdere loopbaan van ex-cursisten via alumniwerking, …? Wanneer? Met welke frequentie? Organiseert het centrum een cursistenbevraging of tevredenheidsenquête bij de uitstroom van cursisten? Hoe? Peilt het centrum naar de reden bij stopzetting van de studie? Op welke manier? 4.2 Beroepsgerichte acties In welke mate is er aandacht voor sollicitatietrainingen, contact met toekomstige werkgevers? Krijgen de cursisten uitgebreide informatie via een afstudeermarkt,
63
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs een opleidingsbeurs, …? Is er aandacht voor de diversiteit onder de cursisten bij het zoeken naar stageplaatsen? Op welke manier sensibiliseert het centrum het werkveld m.b.t. de diversiteit van de potentiële werknemers?
64
INTERNETTENPROJECT Vormgeven aan een zorg- en diversiteitsbeleid in het volwassenenonderwijs
5.4 KIJKWIJZER ZORG- EN DIVERSITEITSBELEID (EXCEL-BESTAND) Zie apart Excel-bestand.
65