INTERN HUURREGLEMENT van de SOCIALE HUISVESTINGSMAATSCHAPPIJ cvba WONEN
In uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode, hierna genoemd KSH, heeft op 26/03/2015 de Raad van Bestuur van de sociale huisvestingsmaatschappij cvba WONEN , hierna genoemd de verhuurder of SHM, haar goedkeuring gehecht aan het hiernavolgend Intern huurreglement. Intern huurreglement – versie maart 2015
1
1.
ALGEMEEN
Rekening houdende met het feit dat onze SHM verschillende gemeenten in haar werkgebied heeft, geschiedt de toewijzing van een vrijkomende of nieuwe huurwoning op basis van (de) selectielijst (en) “gevraagde woningen door kandidaten per gemeente, per wijk en per type”. Op deze lijst komen slechts de kandidaat-huurders voor die onder andere een dergelijk type woongelegenheid bij onze SHM hebben aangevraagd voor een welbepaalde locatie. Kandidaat-huurders kunnen zich voor meerdere gemeenten, wijken en types inschrijven.
2. INSCHRIJVINGS- en SCHRAPPINGSVOORWAARDEN Cfr. Art. 3. KSH. 2.1 ALGEMENE INSCHRIJVINGSVOORWAARDEN (§ 1) 2.1.1 ALGEMEEN Een natuurlijke persoon kan zich laten inschrijven in het register, als hij aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° hij is een meerderjarige persoon, een minderjarige ontvoogde persoon of een minderjarige persoon die zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding door een erkende dienst; 2° hij beschikt, samen met zijn gezinsleden, over een inkomen in het referentiejaar, dat de inkomensgrenzen niet overschrijdt. Het referentiejaar is het derde jaar dat voorafgaat aan de inschrijving. 3° hij heeft, samen met zijn gezinsleden, geen woning of geen perceel dat bestemd is voor woningbouw volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik in binnen- of buitenland, tenzij het een in het Vlaams Gewest gevestigd campingverblijf betreft; 4° hij toont de bereidheid om Nederlands aan te leren; 5°hij is bereid het inburgeringstraject te volgen overeenkomstig het Inburgeringsdecreet voor zover hij een verplichte inburgeraar is; 6° hij is ingeschreven in de bevolkingsregisters. Inschrijving op een referentieadres volstaat ook. Echtgenoten waarvoor de echtscheiding werd ingeleid, of wettelijk samenwonenden die hun wettelijke samenwoning gaan beëindigen, worden niet als gezinsleden beschouwd voor wat betreft de toepassing van °2 en °3. In uitzonderlijke omstandigheden kan de verhuurder voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, gemotiveerd beslissen om echtgenoten die kunnen aantonen dat hun huwelijk onherstelbaar ontwricht is, niet als gezinsleden te beschouwen. De toezichthouder oefent toezicht uit op die beslissing van de verhuurder. Als een ongehuwde persoon of een persoon die niet wettelijk samenwoont en die zich wil Intern huurreglement – versie maart 2015
2
inschrijven, samenwoont met gezinsleden die de sociale huurwoning duidelijk niet mee zullen betrekken, worden die gezinsleden niet mee in aanmerking genomen voor de aftoetsing van de inschrijvingsvoorwaarden, vermeld in het eerste lid. 2.1.2 MOGELIJKE AFWIJKINGEN Onze SHM kan in individuele gevallen afwijken van: 1° de minimum leeftijd voorwaarde, in het kader van begeleid zelfstandig wonen van een minderjarige persoon; 2° de inkomensvoorwaarde, voor zover de persoon die zich wil inschrijven tot een collectieve schuldenregeling is toegelaten, dan wordt het actueel besteedbaar inkomen in aanmerking genomen en getoetst aan de inkomensgrenzen,
2.2 DE INKOMENSVOORWAARDEN (§ 2) De inkomensgrenzen zijn voor 2015 vastgesteld op: 1° 23.302,00 euro voor een alleenstaande zonder personen ten laste 2° 25.254,00 euro voor een alleenstaande gehandicapte 3° 34.951,00 euro, verhoogd met 1.954,00 EUR per persoon ten laste voor anderen. De grenzen worden jaarlijks aangepast. Persoon ten laste, die erkend is als ernstig gehandicapt of erkend was op het ogenblik van pensionering, telt voor twee personen ten laste.
2.3 UITZONDERINGSREGEL OP DE INKOMENSVOORWAARDE (§ 3) Als de persoon die zich kandidaat wil stellen, tijdens het referentiejaar geen inkomen had, neemt de verhuurder het inkomen in aanmerking van het eerstvolgende jaar waarin wel een inkomen genoten werd. Als het inkomen van het referentiejaar de grens overschrijdt, maar in het jaar van de aanvraag daaronder gedaald is, kan de persoon worden ingeschreven.
2.4 UITZONDERINGSREGEL OP EIGENDOMSVOORWAARDE (§ 4) De persoon die zich wil inschrijven, kan bewijzen dat hij voldoet aan de eigendomsvoorwaarde, via een verklaring op eer voor wat betreft de onroerende goederen in het buitenland. De eigendomsvoorwaarde geldt niet als: 1° de woning in het Vlaamse Gewest die binnen de grenzen van een vastgesteld onteigeningsplan ligt, en die wordt bewoond door de persoon die zich kandidaat wil stellen. Intern huurreglement – versie maart 2015
3
2° de woning die gelegen is in het Vlaamse Gewest, maximaal twee maanden voor de inschrijving onbewoonbaar of ongeschikt verklaard is en waarvan de ontruiming noodzakelijk is en die op datum van onbewoonbaar of ongeschikt verklaring bewoond werd door de persoon die zich kandidaat wil stellen; 3° de woning die gelegen is in het Vlaamse Gewest, onaangepast is en bewoond wordt door de persoon die zich kandidaat wil stellen die minstens 55 jaar oud is of die gehandicapt is; Deze uitzondering blijft gelden voor de kandidaat-huurders die vóór 23/12/2013 (inwerkingtreding van het besluit) zijn ingeschreven 4° de persoon die zich wil inschrijven, gehandicapt is en ingeschreven is voor een ADLwoning (= “Activiteiten van het Dagelijks Leven”, projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in aangepaste sociale woonwijken). 5° de woning die in een ruimtelijke bestemmingszone in België ligt waar wonen niet toegelaten is 6° de woning die bewoond wordt door de persoon die zich wil inschrijven, en die het beheer over zijn woning heeft verloren ten gevolge van een faillietverklaring met toepassing van artikel 16 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997
2.5 TAAL EN INBURGERINGSBEREIDHEID ALS INSCHRIJVINGSVOORWAARDE cfr. art. 4 KSH 2.5.1 Taalbereidheid De persoon die zich wil kandidaat stellen voldoet aan de inschrijvingsvoorwaarden als hij één van de volgende documenten kan voorleggen: 1° getuigschrift van het gevolgd onderwijs; 2° een studiebewijs waaruit blijkt dat de persoon een niveau van het Nederlands haalt dat ten minste overeenkomt met niveau A.1 Breakthrough van het Europees referentiekader (afkorting BER) voor vreemde talen; 2°bis Een ander document dat verstrekt werd door een door de Vlaamse Gemeenschap of het Koninkrijk Nederland erkende organisatie, met uitzondering van de instellingen in Aruba en de Nederlandse Antillen en de Franstalige instellingen in een rand- of taalgrensgemeente als vermeld in de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in de bestuurszaken, waaruit onmiskenbaar blijkt dat hij een niveau van het Nederlands haalt dat ten minste overeenkomt met niveau A1 Breakthrough van het Europees referentiekader voor vreemde talen; 3° een vrijstelling voor dit niveau A.1 op basis van een toelatingsproef van een Centrum voor Basiseducatie of een Centrum voor Volwassenenonderwijs 4° Een attest van inburgering 5° een attest van EVC Of als de verhuurder, via de Kruispuntbank Inburgering, één van de volgende documenten krijgt of als de persoon zelf één van de volgende verklaringen kan voorleggen, als die niet beschikbaar zijn via de Kruispuntbank Inburgering:
Intern huurreglement – versie maart 2015
4
Een verklaring van het Huis van het Nederlands waaruit blijkt dat de persoon 1° een niveau van het Nederlands haalt cfr. niveau A.1 BER 2° een cursus Nederlands tweede taal gevolgd heeft met een minimale aanwezigheid van 80% ( kan worden versoepeld voor categorieën personen, nog vast te stellen door de Minister) 3° hij deelneemt aan een cursus Nederlands tweede taal van niveau A.1 BER 4° een intake heeft laten afnemen door het Huis van het Nederlands. 5° een inburgeringscontract Voor personen die om beroepsmatige, medische of persoonlijke redenen tijdelijk niet kunnen deelnemen aan de cursus, kan deze inschrijvingsvoorwaarde worden opgeschort (Minister bepaalt de nadere voorwaarden) Voor personen van wie de gezondheidstoestand de deelname aan de cursus blijvend onmogelijk maakt, wordt een vrijstelling van deze inschrijvingsvoorwaarde toegestaan mits voorlegging van een medisch attest. De persoon waarvoor de inburgeringsbereidheid van toepassing is, voldoet aan de taalbereidheidsvoorwaarde, behalve als hij een attest van vrijstelling kan voorleggen. 2.5.2 Inburgeringbereidheid Om na te gaan of een persoon een verplichte inburgeraar is, gaat de verhuurder via de Kruispuntbank Inburgering na of die persoon over een van de volgende attesten beschikt: 1° attest van inburgering; 2° attest van vrijstelling; 3° attest van EVC (Eerder Verworven Competentie); 4° inburgeringscontract; 5° attest van aanmelding, uitgereikt door het onthaalbureau. 6° een attest van uitstel van aanmelding, vermeld in artikel 13, §6, tweede lid, van het inburgeringsbesluit; 7° een attest van heraanmelding, vermeld in artikel 2, §3, van het ministerieel besluit van 22 december 2008 tot vaststelling van de modellen van attest, van inburgeringscontract en van bijlage bij het inburgeringscontract in het kader van het inburgeringsbeleid; 8° een attest van uitstel van ondertekening van het inburgeringscontract, vermeld in artikel 13, §6, tweede lid, van het inburgeringsbesluit; 9° een attest van tijdelijke opschorting van het inburgeringscontract, vermeld in artikel 13, §6, eerste lid, van het inburgeringsbesluit. Indien de verhuurder niet heeft kunnen vaststellen dat de persoon een verplichte inburgeraar is, verwijst hij die naar het onthaalbureau als: 1° die persoon met Belgische nationaliteit, niet in België geboren is; 2° die persoon, noch de Belgische nationaliteit, noch de nationaliteit van een van de staten van de EU+ heeft. 2.5.3. Opvolging door verhuurder
Intern huurreglement – versie maart 2015
5
De verhuurder meldt via de Kruispuntbank Inburgering binnen de 7 dagen na inschrijving: 1° aan het Huis van het Nederlands de identiteitsgegevens van de kandidaat-huurder die de verklaring heeft voorgelegd inzake deelname aan de cursus nederlands of inzake afgenomen intake. 2° aan het onthaalbureau de identiteitsgegevens van de kandidaat-huurder die een van de attesten, zoals vermeld in 2.5.2 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, heeft voorgelegd. Indien het huis van het Nederlands vaststelt dat de persoon de cursus Nederlands niet heeft aangevat of minder dan 80% aanwezig was, meldt zij dit aan de verhuurder binnen de 30 dagen na vaststelling. Indien het onthaalbureau vaststelt dat de persoon niet regelmatig heeft deelgenomen aan het vormingsprogramma of dit vroegtijdig beëindigd heeft, meldt zij dit aan de verhuurder binnen de 30 dagen na vaststelling
2.6. SCHRAPPING UIT HET REGISTER DER KANDIDAATHUURDERS Cfr. art. 12 KSH §1. Tot schrapping van een kandidatuur uit het inschrijvingsregister wordt overgegaan in de volgende gevallen: 1° als de kandidaat-huurder een woning die hem aangeboden wordt, heeft aanvaard; 2° als bij de actualisering blijkt dat de kandidaat-huurder niet meer voldoet aan de inkomensvoorwaarde. 3° als, op het ogenblik dat een woning aan de kandidaat-huurder wordt aangeboden, blijkt dat hij niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden; 4° als de kandidaat-huurder werd ingeschreven ingevolge onjuiste of onvolledige verklaringen of gegevens, die door hem te kwader trouw werden afgelegd of gegeven; 5° als de kandidaat-huurder daar schriftelijk om verzoekt; 6° bij de tweede weigering of bij het tweemaal niet-reageren door de kandidaat-huurder als hem een woning wordt aangeboden die aan zijn keuze qua ligging, type en maximale huurprijs beantwoordt, op voorwaarde dat tussen de eerste weigering of het uitblijven van een reactie en het volgende aanbod van een andere woning een periode is verlopen van ten minste drie maanden en dat de kandidaat-huurder telkens een termijn van minimaal vijftien kalenderdagen, vanaf de postdatum van de brief waarmee het aanbod werd gedaan, kreeg om te reageren. De verhuurder kan omwille van zwaarwichtige redenen afzien van deze schrappinggrond. De Raad van Bestuur draagt deze bevoegdheid over aan het directiecomité. De toezichthouder oefent het toezicht uit op die afwijking.
Intern huurreglement – versie maart 2015
6
De verhuurder moet bij het volgende aanbod van een andere woning de kandidaathuurder uitdrukkelijk op de hoogte brengen dat, bij een weigering of het niet-reageren op het aanbod, zijn kandidatuur geschrapt zal worden 7 ° De verhuurder beslist om over te gaan tot schrapping van een kandidatuur uit het inschrijvingsregister bij het onbestelbaar terugkeren van een brief bij actualisering van het register of bij het aanbod van een woning op voorwaarde dat hij de brief bij actualisering van het register of bij het aanbod van een woning, verzendt naar het laatst bekende adres dat in het Rijksregister wordt vermeld, tenzij de kandidaat-huurder uitdrukkelijk heeft gevraagd om de briefwisseling naar een ander adres te verzenden. De kandidaat-huurder wordt door de verhuurder schriftelijk op de hoogte gebracht van de schrapping, behalve als die schrapping gebeurt bij het onbesteld terugkeren van een brief. De verhuurder dient de kandidaat-huurder niet meer op de hoogte te brengen van een schrapping uit het inschrijvingsregister als die schrapping gebeurt omdat de kandidaathuurder er zelf schriftelijk om verzoekt en als een woning wordt toegewezen. Tijdens de periode van drie maanden tussen twee aanbiedingen als vermeld in 6°, worden er geen woningen aangeboden aan de kandidaat-huurder. In afwijking daarvan kan de kandidaat-huurder uitdrukkelijk verzoeken om bepaalde woningen toch aangeboden te krijgen. Als hij het aanbod van een van die woningen vervolgens weigert, wordt hij geschrapt. Na de eerste weigering of na het eerste niet-reageren wordt de kandidaat-huurder door de verhuurder op dat recht gewezen. Als de kandidaat-huurder daarvoor gegronde redenen kan aanvoeren die geen afbreuk doen aan zijn woonbehoeftigheid, kan hij de verhuurder verzoeken om hem een bepaalde tijd geen woning aan te bieden, zonder dat dat verzoek in aanmerking wordt genomen als weigering van een aanbod. Als blijkt dat de verhuurder ingaat op verzoeken die onvoldoende gemotiveerd zijn, kan de toezichthouder beslissen dat gedurende maximaal een jaar elk verzoek aan hem wordt voorgelegd. §2. Als de kandidaat-huurders die onder hetzelfde inschrijvingsnummer zijn ingeschreven, na de inschrijving beslissen zich niet langer samen kandidaat te stellen, geldt de volgende regeling: De persoon die zich opgegeven heeft als toekomstige referentiehuurder behoudt het oorspronkelijk inschrijvingsnummer. Zijn wettelijke of feitelijke partner krijgt een inschrijvingsnummer dat gevormd is door de datum waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven in het inschrijvingsregister en het volgnummer dat aansluit bij het volgnummer van de laatste inschrijving van de dag waarop zijn wettelijke of feitelijke partner is ingeschreven. Zij behouden dus individueel de wachttijd die ze hebben opgebouwd. De andere kandidaat-huurders (bv. kinderen die in eigen naam willen kandideren) worden ingeschreven met een nieuwe inschrijvingsdatum
Intern huurreglement – versie maart 2015
7
3. TOELATINGSVOORWAARDEN 3.1 ALGEMEEN Cfr. Art. 13. KSH. Een sociale huurwoning wordt toegewezen door het beslissingsorgaan van de verhuurder of door de persoon of de personen die hij daartoe aanstelt.
3.2 TOELATINGSVOORWAARDEN Cfr. Art. 14. KSH. Een kandidaat-huurder kan worden toegelaten tot een sociale huurwoning als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, die dezelfde zijn als de inschrijvingsvoorwaarden. Bij toewijzing wordt vereist dat de echtscheidingsprocedure ingeleid is, tenzij er gegronde redenen zijn waarom de echtscheiding nog niet is ingeleid of als er een vermoeden van afwezigheid als vermeld in artikel 112 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld. De kandidaat-huurder kan de vennootschap verzoeken om zijn aanvraag in wacht te houden indien hij gegronde redenen kan aanvoeren die geen afbreuk doen aan zijn woonbehoeftigheid. Het wordt de kandidaat-huurder dan toegestaan om zijn aanvraag met behoud van de inschrijvingsdatum in het register te behouden wanneer de nood niet prioritair is maar zich in de toekomst zal stellen. De Raad van Bestuur beslist om deze bevoegdheid tot het in wacht zetten van een kandidatuur over te dragen aan het directiecomité. De Raad van Bestuur beslist volgende redenen te accepteren : - langdurige hospitalisatie - verblijf in de gevangenis De kandidaat-huurder dient dit schriftelijk aan de vennootschap te melden zowel bij het verzoek tot het in wacht houden van zijn aanvraag als het opnieuw activeren van zijn dossier. Dit verzoek zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het directiecomité. De beslissing zal nadien schriftelijk aan de kandidaat-huurder bevestigd worden. In de gevallen waar een afwijking op de eigendomsvoorwaarde wordt toegestaan (cfr. de inschrijvingsvoorwaarden), moet de kandidaat-huurder binnen een jaar na de toewijzing de woning ofwel vervreemden ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuren aan, of, al dan niet kosteloos, ter beschikking stellen van een verhuurder. Als de woning verkocht wordt tijdens de looptijd van de verhuring of terbeschikkingstelling, wordt aan de verhuurder een contractueel recht van voorkoop gegeven. Een sociaal verhuurkantoor kan dat recht van voorkoop overdragen aan een andere verhuurder. Die verhuring of terbeschikkingstelling wordt geregeld via een overeenkomst met de verhuurder, opgemaakt overeenkomstig het model dat de minister kan vaststellen. 3.2.1 TAALBEREIDHEID Cfr. Art. 15. KSH. § 1
Intern huurreglement – versie maart 2015
8
De kandidaat-huurder voldoet aan de toelatingsvoorwaarde als hij de documenten kan voorleggen zoals vermeld bij de inschrijvingsvoorwaarden. Indien bij de inschrijving een verklaring werd voorgelegd dat een cursus Nederlands wordt gevolgd, dient uit de verklaring van het Huis van het Nederlands te blijken dat de kandidaat-huurder aan de cursus deelneemt en tot dan minimaal 80% aanwezig was of nog 80% aanwezig kan zijn. Indien bij de inschrijving een verklaring van intake werd voorgelegd, dient uit de verklaring van het Huis van het Nederlands te blijken dat de intake minder dan zes maanden geleden werd afgenomen. Indien de kandidaat-huurder een verklaring van het Huis van het Nederlands kan voorleggen waaruit blijkt dat er voor de kandidaat-huurder geen passend aanbod is van een cursus Nederlandse taal van niv. A1 BER. Indien de kandidaat-huurder op het moment van de toelating een inburgeringscontract kan voorleggen, voor zover hij geen inbreuk heeft gepleegd op art. 5, § 3, 2° van het Inburgeringsdecreet. De versoepeling en afwijkingen zijn dezelfde als bij de inschrijvingsvoorwaarden. 3.2.2 INBURGERINGSVOORWAARDE Cfr. Art. 16. KSH. De kandidaat-huurder voldoet aan de toelatingsvoorwaarde als hij de documenten kan voorleggen zoals vermeld bij de inschrijvingsvoorwaarden. Indien bij de inschrijving een attest van aanmelding werd voorgelegd, dient uit de verklaring van het onthaalbureau te blijken dat het attest van aanmelding niet ouder is dan 3 maanden.
4. TOEWIJZINGSREGELS Art. 17. KSH. In het Intern Huurreglement wordt achtereenvolgens rekening gehouden met de rationele bezetting, de absolute voorrangsregels, de optionele voorrangsregels en chronologische volgorde van inschrijvingen.
4.1 RATIONELE BEZETTING WOONGELEGENHEDEN. Voorafgaand aan de toewijzingen geeft de verhuurder een invulling aan de rationele bezetting die aangepast is aan het eigen patrimonium, rekening houdend met het vooropgesteld aantal bewoners, een lijst met de types en een overzicht van de rationele bezetting is aan dit reglement toegevoegd. Bij het beoordelen van de rationele bezetting wordt rekening gehouden met kinderen die
Intern huurreglement – versie maart 2015
9
geplaatst zijn of waarvoor de kandidaat-huurder een co-ouderschap of een omgangsrecht heeft en die daardoor niet permanent in de woning zullen verblijven. Met de kinderen die meerderjarig worden, blijft men rekening houden zolang zij de leeftijd van vijfentwintig jaar niet hebben bereikt en zolang hun deeltijdse verblijf in de woning blijft voortduren. De kandidaat-huurder kan schriftelijk verzaken aan de toepassing van dit recht. Hij kan de verzaking aan dit recht op elk ogenblik herroepen. Als de gezinshereniging, nog niet heeft plaatsgevonden op het ogenblik dat een woning die aangepast is aan die gezinshereniging, zou kunnen worden toegewezen, wordt aan de kandidaat-huurder een woning die aan zijn huidige gezinssamenstelling en fysieke toestand aangepast is, toegewezen met inachtneming van de voorrangsregels De Raad van Bestuur heeft beslist enkel rekening te houden met de keuzemogelijkheid tot het kiezen van een appartement op het gelijkvloers voor de gebouwen waar geen lift aanwezig is, zijnde appartementen Europaplein, Maagd van Gent, Groenstraat, Sparrenstraat, Klein Rusland, Damstraat, Bevrijdersstraat en Oosteeklo-dorp. Uiteraard zonder afbreuk te doen aan het principe van de rationele bezetting.
4.2 RATIONELE BEZETTING T.A.V. ONDERBEZETTE WOONGELEGENHEDEN (mag pas toegepast worden nadat de minister het vooropgestelde aantal bewoners en de wijze van opname daarvan in het interne huurreglement heeft vastgesteld: art70KBSH)
Cfr. art. 50. KSH. 4.2.1 ALGEMEEN Het vooropgestelde aantal bewoners en de opname daarvan in het interne huurreglement worden vastgesteld op de wijze die de minister bepaalt. De verhuurder kan een soepelere invulling geven aan het vooropgestelde aantal bewoners, mits motivering op basis van een dreiging van te grote bewonersdichtheid of van een tekort aan aanbod van bepaalde woningtypes. 4.2.2 BEREKENING BEZETTING WONING Het minimale aantal bewoners is gelijk aan het vooropgestelde aantal bewoners, verminderd met ėėn. Een woning wordt als onderbezet beschouwd als ze door minder dan het minimale aantal bewoners wordt bewoond. Een alleenstaande ouder wordt voor deze berekening als twee bewoners geteld. Voorbeeld : Alleenstaanden : appartement met 1 of 2 slaapkamers en/of woning met 2 slaapkamers Koppel : appartement met 1 of 2 slaapkamers en/of woning met 2 slaapkamers Gezinnen – 1 of 2 ouders – met 1 kind ten laste : appartement/woning met 2 en/of 3 slaapkamers Gezinnen – 1 of 2 ouders – met 2 kinderen ten laste : appartement/woning met 3 en/of 4 slaapkamers Gezinnen – 1 of 2 ouders – met 3 kinderen ten laste : woning met 4 en/of 5 slaapkamers Bij de bepaling van het aantal slaapkamers voor de kinderen wordt rekening gehouden met : - jongens en meisjes mogen niet op éénzelfde kamer - vanaf 12 jaar wordt automatisch per kind een slaapkamer gerekend ongeacht het geslacht - ongeboren kind(eren) vanaf 7 maand zwangerschap
Intern huurreglement – versie maart 2015
10
Slechts in uitzonderlijke gevallen kan voor de bepaling van het aantal slaapkamers voor de kinderen afgeweken worden. Het directiecomité zal na onderzoek hierover oordelen. Kandidaat huurders kunnen vrijwillig afwijken van de regel 1 kamer per kind ouder dan 12 jaar. Hiertoe dienen ze een schriftelijke verklaring te ondertekenen die toegevoegd wordt aan hun inschrijvingsaanvraag 4.2.3 MOGELIJKE AFWIJKING OP DE BEREKENING In afwijking met wat voorafgaat, is het minimale aantal bewoners in de volgende gevallen gelijk aan het vooropgestelde aantal bewoners, verminderd met twee: 1° als de woning wordt bewoond door een huurder die minstens 55 jaar is; 2° als de verhuurder een individuele gemotiveerde afwijking aanvaardt. De verhuurder moet verplicht afwijken van de invulling van de rationele bezetting als de huurders herhuisvest moeten worden omdat ze een onaangepaste (overbezette) woning bewonen en als er op korte termijn geen aanbod kan worden gedaan van een woning die voldoet aan de rationele bezetting. De minimale bezettingsnormen van de VWC moet worden gerespecteerd. 4.2.4 MAANDELIJKSE VERGOEDING (mag pas toegepast worden nadat de minister het vooropgestelde aantal bewoners en de wijze van opname daarvan in het interne huurreglement heeft vastgesteld: art70KBSH)
Als een huurder een onderbezette woning bewoont, betaalt hij een maandelijkse vergoeding die aan de reële huurprijs, wordt toegevoegd. De vergoeding, is gelijk aan 25 euro, vermenigvuldigd met het verschil tussen het reële aantal bewoners van de woning en het minimale aantal. Die vergoeding kan alleen worden aangerekend als de huurder weigert om zich kandidaat te stellen voor een aangepaste woning in dezelfde omgeving voor zover dat er niet toe leidt dat de aangepaste huurprijs, vermeld in art. 46 KBSH, van die woning meer dan 3% meer bedraagt dan de aangepaste huurprijs van de onderbezette woning of als de huurder tweemaal een aangeboden aangepaste woning in dezelfde omgeving weigert. De vergoeding moet worden betaald vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de hiervoor vermelde weigering.
4.3 DE ABSOLUTE VOORRANGSREGELS Cfr. art. 19. KSH. 4.3.1 VOLGORDE VAN DE VOORRANGSREGELS De woningen worden toegewezen volgens de chronologische volgorde van de inschrijvingen in het inschrijvingsregister van de kandidaat-huurders. Hierbij worden achtereenvolgens aan volgende kandidaat-huurders een voorrang toegekend: 1° de kandidaat-huurder of een van zijn gezinsleden met een fysieke handicap of beperking, uitsluitend als de beschikbare woning door de daarop gerichte investeringen Intern huurreglement – versie maart 2015
11
specifiek is aangepast aan de huisvesting van personen met die fysieke handicap of beperking of de kandidaat-huurder die ingeschreven is voor een sociale assistentiewoning, als de beschikbare woning een sociale assistentiewoning is; 1° bis de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning van de verhuurder die niet voldoet aan de normen, vermeld in artikel 5, § 1, derde lid, van de Vlaamse Wooncode; 1° ter de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning van de verhuurder en die met toepassing van artikel 92, § 3, eerste lid, 12°, van de Vlaamse Wooncode verplicht is te verhuizen naar een andere sociale huurwoning; 1° quater de kandidaat-huurder met toepassing van artikel 30, vierde lid; 2° de kandidaat-huurder die reeds huurder is van een sociale huurwoning en die o.a. door renovatiewerken, vernieuwbouw, moet herhuisvest worden. Voor de huurder van een sociale woning die door dezelfde verhuurder opnieuw gehuisvest wordt, geldt de inkomensvoorwaarde niet; 3° de kandidaat-huurder die huurder is van een sociale huurwoning die niet meer voldoet aan de rationele bezetting. Voor die huurder geldt de inkomensvoorwaarde niet; 4° de kandidaat-huurder van wie de gezinshereniging nog niet heeft plaatsgevonden 5° de kandidaat-huurder die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een onroerend goed dat niet hoofdzakelijk bestemd is voor wonen, op de datum waarop de wooninspecteur dat overeenkomstig artikel 20, §1, tweede lid van de Vlaamse Wooncode vaststelde; 6° de kandidaat-huurder die in de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is, zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die: a ) onbewoonbaar werd verklaard overeenkomstig artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet, en waarvan de ontruiming noodzakelijk was. De onbewoonbaarverklaring dient uitdrukkelijk de voorrang voor sociale huisvesting te vermelden. b) met toepassing van artikel 15 of 16bis van de Vlaamse Wooncode ongeschikt of onbewoonbaar verklaard is of het voorwerp was van een conformiteitsonderzoek als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen, voor zover die woning op het technisch verslag ofwel minstens drie gebreken van categorie III onder de hoofdrubrieken "Omhulsel" of "Binnenstructuur" ofwel minstens drie gebreken van categorie IV en 60 strafpunten gescoord heeft; 7° de kandidaat-huurder die zijn hoofdverblijfplaats had in een woning op de datum waarop die het voorwerp is van een onteigeningsbesluit; 8° de kandidaat-huurder die een ontvoogde minderjarige persoon is
4.3.2 TOEPASSING
Intern huurreglement – versie maart 2015
12
Een woning, onroerend goed of kamer kan slechts eenmaal aanleiding geven tot de voorrang zoals vermeld in 5°, 6° en 7°. Om in aanmerking te komen voor deze voorrang zoals vermeld in 5°, 6° en 7°, moet de kandidaat-huurder de woning, het onroerend goed of de kamer sedert ten minste zes maanden bewoond hebben. Bovendien wordt de voorrang, alleen verleend als de kandidaat-huurder zich binnen maximaal twee maanden na de vaststelling in het procesverbaal, de datum van onbewoonbaar- of ongeschiktverklaring of de datum van de akte van onteigening heeft laten inschrijven in het register. Een kandidaat-huurder die aan de voorwaarden van een voorrang in als vermeld in 5° en 6°, beantwoordt, kan na zijn weigering van een aanbod tot toewijzing van een woning die beantwoordt aan zijn keuze met betrekking tot het type, de ligging en de maximale huurprijs, geen aanspraak meer maken op die voorrangsregel.
4.4 DE OPTIONELE VOORRANGSREGELS Cfr. art. 20. KSH. 4.4.1 VOORRANG INWONER WERKGEBIED / GEMEENTE (§1 ) De RVB beslist om, na toepassing van de verplichte voorrangsregels, en binnen het toewijzingsreglement opgemaakt door de gemeente, voorrang te geven aan de kandidaathuurder: die in de periode van zes jaar voor de toewijzing minstens drie jaar inwoner is of geweest is van de gemeente waar de toe te wijzen woning gelegen is De RVB beslist om deze voorrangsregel toe te kennen voor het volledige patrimonium.
4.4.2 VOORRANG VOOR ANDERE SOCIALE HUURDER 1° (§2) Herhuisvesting omwille van renovatie: Is de kandidaat-huurder (KH), huurder van een andere verhuurder, en dient die KH met voorrang geherhuisvest te worden omwille van renovatiewerken, dan beslist de Raad van Bestuur de inkomensvoorwaarde niet toe te passen. 2° (§3) Herhuisvesting omwille van bezettingsprobleem/rationele bezetting De Raad van Bestuur beslist om de voorrangsregel, betreffende de te herhuisvesten huurders, niet toe te passen voor de kandidaat-huurder die huurder is bij een andere verhuurder van een sociale huurwoning die niet voldoet aan de rationele bezetting, en die wil verhuizen naar een woning die aan de rationele bezetting voldoet De verhuurder kan die voorrang beperken in de tijd, tot huurders van welbepaalde andere verhuurders, tot specifieke types van woningen of tot bepaalde wijken. Hij kan de voorrang beperken tot specifieke verhuisbewegingen, zoals van grotere naar kleinere woningen.
4.4.3 TOEPASSING VOORRANGSREGELS (§4) Als de verhuurder beslist voorrangsregels toe te passen brengt hij zijn beslissing ter kennis
Intern huurreglement – versie maart 2015
13
van alle kandidaat-huurders en de toezichthouder. De beslissing kan worden herzien na verloop van een termijn van minstens twaalf maanden.
TOEWIJZINGEN VAN GARAGEBOXEN.
EEN
GARAGE
UIT
EEN
LOSSTAANDE
GROEP
De toewijzing van een garage kan enkel gebeuren voor het plaatsen van een auto of motorfiets tegen voorlegging van een inschrijvingsbewijs. De toewijzing geschiedt volgens chronologisch volgorde van inschrijving in het “register kandidaat-huurders garage” – na inschrijving op schriftelijke vraag en toekenning van een inschrijvingsnummer – met toepassing van volgende voorrangsregels: 1. 2. 3.
aan de huurders van een sociale woning, die nog niet over een garage beschikken (afzonderlijk of aan de woning); aan de huurders van een sociale woning, die wel reeds over een garage beschikken (afzonderlijk of aan de woning); aan huurders uit de privé-sfeer.
De vennootschap kan beslissen een garage al dan niet blijvend te koppelen aan een woning.
5.
WEIGERING TOEWIJZING
Cfr. art. 22 KSH. 5.1 MOGELIJKE REDENEN TOT AFWIJKING De verhuurder kan de toewijzing van een woning gemotiveerd weigeren aan de kandidaathuurder die huurder van een verhuurder is of geweest is en: 1° van wie de huurovereenkomst werd beëindigd op basis van artikel 98, §3, 2°, van de Vlaamse Wooncode (= huurder voldoet niet meer aan de voorwaarden, bij ernstige tekortkoming van de huurder met betrekking tot zijn verplichtingen of bij wanbetaling); 2° die de woning van een verhuurder bewoont of heeft verlaten voor zover wordt aangetoond dat hij ernstig of blijvend zijn verplichtingen niet nagekomen is. Als de huurovereenkomst werd beëindigd wegens wanbetaling aan een verhuurder, kan de verhuurder de toewijzing van een woning weigeren als de kandidaat-huurder op het ogenblik van de toewijzing de schulden bij die verhuurder nog niet heeft afgelost. De toewijzing kan niet worden geweigerd als de kandidaat-huurder tot een collectieve schuldenregeling is toegelaten en er is een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringregeling opgesteld of in budgetbegeleiding of budgetbeheer bij een OCMW of een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling is. Als de kandidaat-huurder in budgetbegeleiding of budgetbeheer is bij een OCMW of een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling, kan de verhuurder de toewijzing slechts weigeren als op het ogenblik van de toewijzing minder dan 75% van de schulden bij die verhuurder zijn afgelost.
Intern huurreglement – versie maart 2015
14
In uitzonderlijke gevallen kan de verhuurder de toewijzing van een woning weigeren aan een kandidaat-huurder voor zover wordt aangetoond dat de toewijzing aan de kandidaat-huurder een ernstige bedreiging vormt voor de fysische of psychische integriteit van de bewoners. In de motivatie wordt uitdrukkelijk vermeld waarom een proefperiode niet volstaat voor de kandidaat-huurder. Als blijkt dat de verhuurder op die basis toewijzingen weigert die onvoldoende gemotiveerd zijn, kan de toezichthouder beslissen dat elke beslissing tot weigering op die basis aan hem wordt voorgelegd.
5.2 ALGEMENE TOEPASSING In plaats van de toewijzing te weigeren kan de verhuurder de kandidaat-huurder de aanvaarding van begeleidende maatregelen opleggen. De verhuurder is op straffe van nietigheid van de beslissing verplicht om de gemotiveerde weigering tot toewijzing binnen veertien dagen na de beslissing aan de kandidaat-huurder te betekenen met melding van het verhaalrecht. Als de toewijzing van een woning wordt geweigerd, kan het aanbieden van een woning tijdens een periode van maximaal een jaar na de weigering worden opgeschort.
6. AFWIJKINGEN Cfr. Art. 23 en 24 van het KSH. 6.1. EEN WONING GEREALISEERD IN EEN BIJZONDER PROGRAMMA (art.23) Als het gaat om woningen die gerealiseerd of gefinancierd zijn in het kader van een bijzonder programma en onder beding van specifieke verbintenissen, zijn de bepalingen inzake de toewijzing- en voorrangsregels alleen van toepassing voor zover die verbintenissen zijn nagekomen. In dat geval kan er ook worden afgeweken van de inkomensvoorwaarde. 6.2.VERSNELD TOEWIJZEN De verhuurder kan aan een kandidaat-huurder versneld een woning toewijzen door af te wijken van de toewijzingsregels. De versnelde toewijzing kan alleen als er een sociale huurwoning vrijkomt die voldoet aan de voorwaarde van rationele bezetting. De toezichthouder oefent het toezicht uit op het versneld toewijzen. Als blijkt dat de verhuurder versnelde toewijzingen doorvoert die onvoldoende gemotiveerd zijn, kan hij beslissen dat elke beslissing tot versneld toewijzen gedurende maximaal een jaar aan hem wordt voorgelegd. 6.2.1. VERSNELDE TOEWIJZING IGV SOCIALE AARD De beslissing om versneld een woning toe te wijzen, moet gebaseerd zijn op bijzondere omstandigheden van sociale aard. Deze bevoegdheid werd door de Raad van Bestuur
Intern huurreglement – versie maart 2015
15
overgedragen aan het directiecomité (RVB 30/09/2009). Het directiecomité zal onderzoeken of er voldoende bijzondere omstandigheden van sociale aard zijn.
6.2.2.
SPECIFIEKE DOELGROEPEN
De aanvraag moet gebeuren door de bevoegde welzijnsorganisaties: Het OCMW, dat bevoegd is voor de hulpverlening aan een dakloze, kan voor die dakloze een versnelde toewijzing van een woning vragen, in overleg met het OCMW van de gemeente waar de betrokken woning gelegen is. Een erkende dienst voor begeleid zelfstandig wonen kan voor een persoon die met toepassing van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand, zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding van die erkende dienst, een versnelde toewijzing van een woning vragen. Een CAW kan voor volgende personen een versnelde toewijzing van een woning vragen: * Een jongere, niet ouder dan 21 jaar, die zelfstandig woont of gaat wonen met begeleiding door dat centrum. De jongere mag niet onder de toepassing vallen van het decreet van 7 maart 2008 inzake bijzondere jeugdbijstand; * Een dakloze. Voor een persoon met een geestelijk gezondheidsprobleem die zelfstandig woont of gaat wonen kan een versnelde toewijzing van een woning gevraagd worden door: * een erkend initiatief beschut wonen; * een project psychiatrische zorg in de thuissituatie; * een ambulant intensief behandelteam. De verhuurder kan daarbij de voorwaarde stellen dat begeleidende maatregelen door de aanvragers of door een andere voorziening, op initiatief van de aanvrager, aangeboden worden. De begeleidende maatregelen worden opgenomen in een begeleidingsovereenkomst (= huurdersverplichting) tussen de kandidaat-huurder en de aanvrager (of andere begeleidende voorziening). Uit de overeenkomst moet blijken dat de kandidaat-huurder met de begeleidende maatregelen in staat is om zelfstandig te wonen. Er moet ook uit blijken dat de kandidaat in staat zal zijn om zelfstandig te wonen zonder begeleidende maatregelen binnen een duidelijk afgebakende termijn. De begeleidingsovereenkomst kan indien nodig worden verlengd voor een duidelijk afgebakende termijn. De verhuurder kan een verzoek alleen weigeren als: * de kandidaat-huurder de begeleidingsovereenkomst weigert te ondertekenen; * niet voldaan is aan de voorwaarden die betrekking hebben op het voorzien van begeleiding; * hij in het jaar van de aanvraag al 5% toewijzingen heeft gedaan op basis van de mogelijkheid tot versnelde toewijzing; *in het kader van de woonbehoeftigheid van specifieke doelgroepen in het gemeentelijk toewijzingsreglement, de persoon voor wie de versnelde toewijzing wordt gevraagd, behoort tot een doelgroep waarvoor een voorrang van minimaal 4% toewijzingen op jaarbasis is gevraagd. Het percentage van 5% wordt berekend op basis van het rekenkundig gemiddelde van het aantal toewijzingen van de vijf jaren die voorafgaan aan het jaar waarin de aanvraag gebeurt. De toewijzingen in het kader van de herhuisvesting omwille van renovatie worden niet mee in aanmerking genomen. Intern huurreglement – versie maart 2015
16
De gemeente waar de toe te wijzen woning ligt, kan samen met de verhuurder en de aanvragers afspraken maken over de verdeling van het percentage en een spreiding van de toewijzingen over het jaar. 7.
ONTBINDING HUUROVEREENKOMSTEN
Cfr. Art. 33. KSH. 7.1 MOGELIJKE OORZAKEN VAN ONTBINDING 7.1.1 INBREUK EIGENDOMSVOORWAARDE De verhuurder zegt de huurovereenkomst op tijdens en na de proefperiode in het hierna vermeld geval: 1° als de huurder of zijn minderjarige kinderen tijdens de huurovereenkomst een woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerven in het binnen- of buitenland (opzegperiode 6 maand) Als de verwerving kosteloos gebeurt, moet al naargelang het geval de woning of het vruchtgebruik ervan vervreemd worden binnen het jaar na de verwerving. Zoniet wordt de huurovereenkomst opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden. 2° als de huurder of zijn minderjarige kinderen tijdens de huurovereenkomst een perceel dat bestemd is voor woningbouw, volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerven in het binnen- of buitenland (opzegperiode 5 jaar) Als de verwerving kosteloos gebeurt, moet al naargelang het geval het perceel dat bestemd is voor woningbouw of het vruchtgebruik ervan, vervreemd worden binnen vijf jaar na de verwerving. Zoniet wordt de huurovereenkomst opgezegd, met een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging, vervalt als voor het verstrijken van die opzeggingstermijn afstand wordt gedaan van het vruchtgebruik of als de verworven woning ofwel vervreemd wordt ofwel voor een periode van minstens negen jaar verhuurd wordt aan, of al dan niet kosteloos ter beschikking gesteld wordt van een verhuurder. Als de woning verkocht wordt tijdens de looptijd van deze verhuur of terbeschikkingstelling, wordt aan de verhuurder contractueel een recht van voorkoop gegeven. Een sociaal verhuurkantoor kan dat recht van voorkoop overdragen aan een andere verhuurder. 7.1.2 INBREUK VERPLICHTINGEN HUUROVEREENKOMST De verhuurder zegt de huurovereenkomst op tijdens en na de proefperiode als er bij de huurder een ernstige of blijvende tekortkoming is met betrekking tot de verplichtingen die voortvloeien uit zijn huurovereenkomst (opzegperiode drie maand) 7.1.3 ONJUISTE VERKLARINGEN De verhuurder zegt de huurovereenkomst op tijdens en na de proefperiode in het hierna vermeld geval:
Intern huurreglement – versie maart 2015
17
als de huurder ingevolge onjuiste of onvolledige verklaringen onrechtmatig bij dit besluit verleende voordelen heeft genoten of onrechtmatig tot een huurwoning werd toegelaten (opzegperiode drie maand)
7.1.4 INBREUK INKOMENSVOORWAARDE (§2) Als bij een huurprijsaanpassing op 1 januari blijkt dat de huurder voor het derde jaar op rij de basishuurprijs van de woning, zal betalen en dat zijn inkomen voor het derde jaar op rij minimaal gelijk is aan het dubbele van de toepasselijke inkomensgrens, kan de verhuurder de opzeg van de huurovereenkomst betekenen, met een opzegtermijn van twaalf maanden. 7.1.5 TOEPASSING De verhuurder moet aantonen dat hij een beroep heeft gedaan op de bemiddeling van het OCMW als hij de opzeg betekent aan een huurder van wie het inkomen in het referentiejaar dat als basis diende voor de huurprijsberekening, minder dan 16.200 euro bedraagt. De opzeggingstermijn vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de verhuurder met een aangetekende brief de opzeg heeft gegeven. De huurovereenkomst wordt opgezegd ten aanzien van alle huurders. De huurder kan op elk moment de huurovereenkomst opzeggen met een aangetekende brief. De opzegging geldt alleen voor hem. Voor de laatste huurder, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 34°, a), b) en c), van de Vlaamse Wooncode, die de huurovereenkomst opzegt, geldt een opzeggingstermijn van drie maanden, voor de andere huurders die de huurovereenkomst opzeggen, geldt geen opzeggingstermijn. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gegeven. Als een huurder die niet gehuwd is met een andere huurder, de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt en als hij nalaat de huurovereenkomst op te zeggen, wordt de huurovereenkomst ten aanzien van hem van rechtswege ontbonden en wordt hij uit de huurovereenkomst geschrapt. Als een huurder die gehuwd is met een andere huurder en de sociale huurwoning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt, nalaat de huurovereenkomst op te zeggen, wordt de huurovereenkomst ten aanzien van hem van rechtswege ontbonden en wordt hij uit de huurovereenkomst geschrapt op voorwaarde dat de overblijvende huurder aantoont dat het huwelijk onherstelbaar ontwricht is. De ontbinding gaat in op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin die feiten met de nodige stavingsstukken door de overblijvende huurder ter kennis van de verhuurder worden gebracht. Als het adres bekend is, brengt de verhuurder de huurder die de woning niet meer als hoofdverblijfplaats betrekt, onmiddellijk op de hoogte van het neerleggen van de stavingsstukken door de overblijvende huurder en van de mogelijkheid om de feiten te weerleggen binnen de termijn die hij vastlegt, maar in ieder geval voor dat de ontbinding plaatsvindt.
8.
WAARBORG DOOR DE HUURDER OF DE ONDERHUURDER
Art. 37. KSH.
Intern huurreglement – versie maart 2015
18
8.1 ALGEMEEN (§1) De waarborgregeling, vermeld in artikel 10 van afdeling II van titel VIII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, geldt voor de garantie van de naleving van de huurdersverplichtingen in het kader van dit besluit. De basis voor de berekening van de waarborgsom is de basishuurprijs. 8.2 WAARBORG GEINDIVIDUALISEERDE REKENING (§2, §4 en §5) De verhuurder beslist in afwijking van §1, dat de waarborg in zijn handen wordt gestort en niet wordt geplaatst op een geïndividualiseerde rekening op naam van de huurder. Keuzemogelijkheden A. De waarborg is vervangen door een schriftelijke borgstelling van het bevoegde OCMW B. De waarborg wordt in handen van de verhuurder gestort C. De waarborg kan betaald worden via een afbetalingsplan mits goedkeuring door het directiecomité. In dit geval bedraagt de waarborg maximaal twee maal de basishuurprijs, beperkt tot 920,00 euro (jaarlijks te indexeren), Vanaf 1 maart 2014 heeft de huurder van een sociale huisvestingsmaatschappij het recht om de waarborg in schijven te betalen. Voorheen was dat een mogelijkheid die de verhuurder kon toestaan. De afbetalingstermijn bedraagt maximaal 18 maanden. De eerste betaling om de waarborg samen te stellen, is gelijk aan het bedrag dat overeenkomt met de contractuele huurprijs (sociaal verhuurkantoor) of de reële huurprijs (sociale huisvestingsmaatschappij). Dit betekent dat de huurder twee maal de huurprijs moet betalen alvorens hij de sleutel krijgt. Er wordt een kleine administratieve vergoeding gevraagd van de huurder als hij van de betaalfaciliteit in schijven wil gebruik maken. Dit is als compensatie van de extra kosten die de administratieve opvolging door de verhuurder meebrengt (12 euro voor 2014). Het saldo van de waarborg zal samen met een administratieve vergoeding in maximaal 18 maanden moeten worden samengesteld. De huurder kan het saldo ook vervroegd betalen. Als de maandelijkse betaling ontoereikend is om zowel de schijf van de waarborg als de huurprijs en –lasten te betalen, zal de betaling eerst worden toegerekend aan de schijf voor de samenstelling van de waarborg en vervolgens aan de huurprijs en –lasten. De betalingen voor de samenstelling van de waarborg brengen interesten op voor de huurder, die minimaal gelijk zijn aan de creditrentevoet4. Het betalingsplan moet worden toegevoegd als bijlage bij de huurovereenkomst, dat de huurder voor kennisname ondertekent. Een model wordt ter beschikking gesteld door de VMSW. De waarborg wordt verhoogd met de in de loop van de huurovereenkomst gekapitaliseerde interesten tegen een interestvoet die minimaal gelijk moet zijn aan de creditrente, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005 houdende de regeling inzake het beheer van de eigen middelen van de sociale huisvestingsmaatschappijen door de VMSW.
Intern huurreglement – versie maart 2015
19
De verhuurder kan bij de beëindiging van de huurovereenkomst, van rechtswege van de gestelde waarborg, verhoogd met de gekapitaliseerde intresten, alle sommen afhouden die hem door de huurder verschuldigd zijn. Het saldo wordt aan de rechthebbende terugbetaald. Als bij de beëindiging van de huurovereenkomst de verrekening van de huurlasten die via voorafbetalingen zijn gebeurd, niet binnen 3 maanden na de plaatsbeschrijving bij uittreding kan gebeuren, kan de verhuurder –voor zover de huurder daarmee akkoord gaat- de verrekening doen op basis van een forfaitaire inschatting. Hij kan de verrekening ook uitstellen tot op het ogenblik dat hij de algemene jaarlijkse afrekening van de voorafbetaalde kosten heeft gemaakt. In dat laatste geval is het mogelijk dat de verhuurder een deel van de waarborg in reserve houdt voor die verrekening. Het te veel betaalde bedrag moet aan de huurder terugbetaald worden binnen een maand na de jaarlijkse afrekening. Als er een forfaitaire inschatting is gebeurd, werkt die bevrijdend zowel in hoofde van de huurder als van de verhuurder. De erfgenamen rechtvaardigen hun aanspraken door officiële documenten die ze afleveren aan de verhuurder. De verhuurder bezorgt aan de huurder een gedetailleerd overzicht van de afgehouden bedragen, evenals de nodige bewijsstukken. De huurder kan de verhuurder jaarlijks schriftelijk vragen om een overzicht te geven van zijn waarborg, verhoogd met de gekapitaliseerde intresten. 8.3 AANPASSINGEN AAN DE REEDS BESTAANDE WAARBORGEN (§3) De waarborgen die in handen van de verhuurder werden gestort ter uitvoering van huurovereenkomsten die werden afgesloten vóór 1 januari 1985, brengen in hoofde van de huurder intresten op vanaf 1 januari 2008, tegen de minimale intrestvoet die minimaal gelijk moet zijn aan de creditrente van de R/C bij de VMSW. Die intresten worden gekapitaliseerd tijdens de verdere duur van de overeenkomst. De intresten op de waarborgen die in handen van de verhuurder werden gestort ter uitvoering van de huurovereenkomsten die werden afgesloten vanaf 1 januari 1985, worden vanaf 1 januari 2001 gekapitaliseerd tijdens de verdere duur van de overeenkomst. Vanaf 1 januari 2008 bedraagt de toepasselijke intrestvoet minimaal de creditrente van de R/C bij de VMSW. De waarborgen van vóór 01.01.2008 die nu op een geïndividualiseerde rekening per huurder staan, zullen ook onder het systeem “in handen van de verhuurder gestort” vallen en geplaatst worden op een rekening van de SHM bij de VMSW en dit uiterlijk op 05/01/2009.
9.
HUURLASTEN
De kosten en lasten ten laste van de huurder en verhuurder zijn opgenomen in Bijlage III van het Kaderbesluit Sociale Huur.
Intern huurreglement – versie maart 2015
20
De huurder betaalt kosten en lasten met maandelijkse voorafbetalingen. Deze voorafbetalingen worden vastgesteld op basis van de reële kosten van het voorbije kalenderjaar of de bij opmaak van de aan te rekenen voorschotten reeds gekende kostprijs. Jaarlijks gaan we over tot een individuele afrekening van de kosten en lasten. De afrekening gebeurt eveneens volgens de regels opgenomen in de Bijlage III het Kaderbesluit Sociale Huur. De huurders ontvangen van cvba WONEN jaarlijks een overzicht van de totale kosten per uitgavepost en de gedane voorafbetalingen over het jaar waarop de afrekening van toepassing is. Het overzicht van alle kosten en lasten die aan de huurder worden aangerekend moeten minimaal de volgende informatie bevatten: * de totale kostprijs, onderverdeeld volgens de belangrijkste onderdelen; * de kostprijs specifiek voor de huurder; * de al betaalde voorafbetaling en het nog te betalen saldo; * de voorafbetaling of afbetaling die het komende jaar zal worden aangerekend; * de gehanteerde verdeelsleutel. De informatie over de gehanteerde verdeelsleutel kan aan ieder huurder apart of algemeen gebeuren, bv. in een intern huurreglement of op website. Het saldo wordt naargelang het geval aan de huurder aangerekend of terugbetaald.
10. VERHAAL cfr. art. 30. KSH. 10.1 ONDERWERPEN VOOR VERHAAL Voor de hierna vermelde beslissingen van de verhuurder kan de kandidaat-huurder of huurder die zich benadeeld acht door die beslissing , met een aangetekende en gemotiveerde brief een beoordeling vragen van de toezichthouder: 1° de beslissing met betrekking tot de toewijzing van een woning; 2° de beslissing om geen afwijking toe te staan m.b.t. - de voorwaarde op de meerderjarigheid; - op de inkomensgrens in geval de persoon is toegelaten tot een collectieve schuldenregeling. - een versnelde toewijzing. 3° de beslissing om de kandidaat-huurder te schrappen uit het register; 4° de beslissing om de kandidaat-huurder te weigeren, met toepassing van artikel 22 m.b.t. het niet nakomen van de verplichtingen als huurder; 5° de beslissing om een persoon die zich wil inschrijven, niet in te schrijven of een persoon die wil toetreden tot de huurovereenkomst, niet laten toetreden;
Intern huurreglement – versie maart 2015
21
6° de beslissing om de voorkeur van de kandidaat-huurder, vermeld in art. 10, te weigeren.
10.2 PROCEDURE Betrokkene moet de beoordeling van de toezichthouder vragen binnen dertig dagen na de melding van de beslissing, behalve in het geval m.b.t. de toewijzing van een woning. In dat geval moet hij de beoordeling binnen een jaar na de datum van de betwiste toewijzing vragen. De toezichthouder beoordeelt de gegrondheid en bezorgt zijn beoordeling aan de verhuurder en aan de betrokkene binnen dertig dagen vanaf de datum van afgifte op de post van de aangetekende brief van betrokkene. De verhuurder betekent zijn nieuwe gemotiveerde beslissing aan de betrokkene binnen dertig dagen na ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder, en bezorgt op diezelfde datum een afschrift aan de toezichthouder. Als de verhuurder vaststelt dat in het eerste geval, de toewijzing aan de betrokkene had moeten gebeuren of dat in het vierde geval, de betrokkene ten onrechte werd geweigerd, of als er binnen dertig dagen na ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder geen beslissing wordt betekend, krijgt de kandidaat-huurder de voorrang bij een eerstvolgende toewijzing. Als er binnen dertig dagen na ontvangst van de beoordeling van de toezichthouder geen beslissing wordt betekend, wordt: - in het 2de geval, de afwijking of de versnelde toewijzing toegestaan; - in het 3de geval de schrapping ongedaan gemaakt; - in het 5de geval de persoon ingeschreven of toegelaten tot toetreding tot de huurovereenkomst; - in het 6de geval, de voorkeur van de kandidaat-huurder aangenomen. Bij gebreke aan een formele beslissing om aan de kandidaat-huurder geen afwijking of versnelde toewijzing toe te staan, of om de persoon die zich wil inschrijven niet in te schrijven, of om aan de persoon die wil toetreden tot de huurovereenkomst niet te laten toetreden, binnen een termijn van twee maanden na het verzoek tot afwijking, versnelde toewijzing, inschrijving of toetreding, kan de kandidaat-huurder met een aangetekende en gemotiveerde brief rechtstreeks een beoordeling vragen van de toezichthouder.
Intern huurreglement – versie maart 2015
22