Gemeente Zaltbommel Gemeente Maasdriel Gemeente Neerijnen
Intergemeentelijk Rampbestrijdingsplan SACHEM Europe b.v. Van Voordenpark 15 5301 KP Zaltbommel Plannummer Bestuurlijk deel
Brandweer Gelderland-Zuid
Vastgesteld: 10 - 09 - 2009 Definitieve versie
INTERGEMEENTELIJK RAMPBESTRIJDINGSPLAN SACHEM Europe B.V. Object
:
Plannummer
:
Status
:
Werkingsgebied
SACHEM Europe B.V. Industrieterrein Van Voordenpark 15 5301 KP Zaltbommel Telefoonnummer: (0418) - 682 000 Faxnummer: (0418) - 682 082
Rampbestrijdingsplan Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Zaltbommel op: 10-09-2009 te Zaltbommel Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Maasdriel op: 10-09-2009 te Maasdriel Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Neerijnen op: 10-09-2009 te Neerijnen
:
Gemeente Zaltbommel, gemeente Maasdriel en gemeente Neerijnen.
Datum inwerkingtreding: 14-10-2009 Bijbehorende kaarten (bijlage O): Kaart 1: Plattegrond object met locaties gevaarlijke stoffen Kaart 2: Aanrijroutes/windroos Kaart 3: Hulpverleningslocaties Kaart 4: Afzettingen en hulpverleningsroutes Kaart 5a: Effectgebied scenario 1: falen losslang Epichloorhydrine (ECH) weertype F2 Kaart 5b: Effectgebied scenario 1: falen losslang Epichloorhydrine (ECH) weertype D5 Kaart 6a: Effectgebied scenario 2: falen reactor Allylglycidylether (AGE) weertype F2 Kaart 6b: Effectgebied scenario 2: falen reactor Allylglycidylether (AGE) weertype D5 Kaart 7a: Effectgebied scenario 3: falen drukvat Trimethylamine (TMA) weertype F2 Kaart 7b: Effectgebied scenario 3: falen drukvat Trimethylamine (TMA) weertype D5 Kaart 8: Bluswatervoorziening Kaart 9: Preventieve voorzieningen Kaart 10: Rioleringsplan Dit rampbestrijdingsplan is afgestemd op de volgende documenten: Gemeentelijk rampenplan Gemeente Zaltbommel d.d. 28 juni 2005 Gemeentelijk rampenplan Gemeente Maasdriel d.d. 1 juli 2005 Gemeentelijk rampenplan Gemeente Neerijnen d.d. 1 juli 2005 Regionaal deelplan Voorlichting 2009 Draaiboek inrichting commando rampterrein Bedrijfsnoodplan SACHEM Europe B.V. d.d. januari 2005 Milieu Incidenten Plan Intergemeentelijk Rampbestrijdingsplan Overstroming en Dijkdoorbraak Dijkringen Bommelerwaard, Heerewaarden, Alem en Nederhemert d.d. 2 september 2005 Provinciaal coördinatieplan voor de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de Provincie Gelderland d.d. september 2007 Calamiteitenplan, calamiteitenbestrijdingsplan Hoogwater Buiten en calamiteitenbestrijdingsplan waterkwaliteit van het Waterschap Rivierenland.
2
A.
Inleiding Het doel van dit rampbestrijdingsplan is het ondersteunen van de operationele inzet van de hulpdiensten in de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel en Neerijnen in geval van een calamiteit bij SACHEM Europe B.V. te Zaltbommel. Het bestuurlijk deel van het rampbestrijdingsplan is gericht op de formele criteria waaraan een rampbestrijdingsplan moet voldoen. Deel 2 betreft de operationele informatie die van daadwerkelijk nut is tijdens een incident. Aan deel 2 zijn de operationele bijlagen toegevoegd.
B.
Status Het rampbestrijdingsplan SACHEM Europe B.V. te Zaltbommel is door de burgemeesters van Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen vastgesteld.
C.
Onderhoud Dit plan zal eenmaal in de 3 jaar opnieuw worden vastgesteld of zonodig eerder indien bijvoorbeeld wijzigingen binnen het bedrijf of in de directe omgeving daarvan, daartoe aanleiding geven. Het rampbestrijdingsplan wordt onderhouden door de gemeente Zaltbommel. Hiertoe worden jaarlijks de juistheid, de volledigheid en de bruikbaarheid van de informatie in het rampbestrijdingsplan gecontroleerd en zonodig bijgesteld. Bij essentiële wijzigingen wordt zonodig tussentijds een nieuw rampbestrijdingsplan vastgesteld.
D.
Oefening Het rampbestrijdingsplan SACHEM Europe B.V zal eens in de 3 jaar worden beoefend en op basis daarvan worden geëvalueerd. Daarbij zal steeds één van de in het plan beschreven scenario's als uitgangspunt worden genomen. De gemeentelijke rampenstaven zullen in deze oefening participeren. Na een daadwerkelijke inzet zal dit rampbestrijdingsplan eveneens geëvalueerd worden door de gemeente Zaltbommel.
E.
Afstemming op andere plannen Dit rampbestrijdingsplan is afgestemd op het gemeentelijk rampenplan (versie 2005) van de gemeenten Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen. Waar nodig wordt, voor de uitvoering van taken en maatregelen, naar bepaalde deelplannen van de gemeentelijk rampenplannen verwezen. Tevens is dit rampbestrijdingsplan afgestemd op het Intergemeentelijk Rampbestrijdingsplan Overstroming en Dijkdoorbraak Dijkringen Bommelerwaard, Heerewaarden, Alem en Nederhemert, het calamiteitenplan en calamiteitenbestrijdingsplan Hoogwater Buiten en het calamiteitenbestrijdingsplan waterkwaliteit van het Waterschap Rivierenland.
F.
Communicatie Het rampbestrijdingsplan is openbaar. Vóór vaststelling heeft het plan van donderdag 18 juni 2009 tot donderdag 30 juli 2009 in de gemeentehuizen van de gemeenten Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen ter inzage gelegen. Hiervan is melding gemaakt in de weekbladen deToren (gemeente Zaltbommel), het Carillon (gemeente Maasdriel) en Nieuwsblad Geldermalsen (gemeente Neerijnen). Binnen één maand na vaststelling, wordt het rampbestrijdingsplan door de burgemeester van Zaltbommel aangeboden aan de CdK en aan het Waterschap Rivierenland. Na vaststelling wordt het plan door de gemeente Zaltbommel aan de in de verspreidingslijst genoemde diensten en instanties gestuurd. Het plan is ook naar alle in het effectgebied gelegen gemeenten toegezonden én naar de aangrenzende hulpverleningsregio’s en Provincies. Betrokken diensten zijn zelf verantwoordelijk voor het informeren van hun personeel. In het kader van de communicatie over dit rampbestrijdingsplan zijn de volgende doelgroepen te onderscheiden: Burgers in de gemeenten Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen Medewerkers SACHEM Europe B.V. te Zaltbommel Medewerkers van de gemeenten Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen Medewerkers van de operationele diensten die bij de bestrijding van incidenten bij SACHEM Europe B.V zijn betrokken Andere mensen die geïnteresseerd zijn in het rampbestrijdingsplan: politieke partijen, pers, belangenverenigingen etc.
3
-
Omliggende gemeenten en regio’s die in de effectgebieden liggen. Zij ontvangen het plan ter kennisname.
De informatieverstrekking in de gemeente Zaltbommel over het rampbestrijdingsplan SACHEM Europe B.V. te Zaltbommel vindt als volgt plaats: Doelgroep
Inwoners gemeente Zaltbommel
Medewerkers SACHEM Europe B.V. Medewerkers gemeente Zaltbommel Hulpverleners
Informatieverstrekking voor vaststelling - Website gemeente - Ter inzage in het gemeentehuis te Zaltbommel -
Medewerkers omliggende bedrijven Overige - zonodig geïnteresseerden informatiebijeenkomst
Informatieverstrekking na vaststelling - De Toren - Website gemeente
Verantwoordelijk voor informatieverstrekking - gemeente
- interne communicatie - SACHEM Europe medium B.V. - voorlichting
- gemeente Zaltbommel
- voorlichting
- afzonderlijke diensten - gemeente
-
- gemeente
De informatieverstrekking in de gemeente Maasdriel over het rampbestrijdingsplan SACHEM Europe B.V. te Zaltbommel vindt als volgt plaats: Doelgroep
Inwoners gemeente Maasdriel
Medewerkers gemeente Maasdriel
Informatieverstrekking voor vaststelling - Website gemeente - Ter inzage in het gemeentehuis te Kerkdriel - Website gemeente - Ter inzage in het gemeentehuis te Kerkdriel
Informatieverstrekking na vaststelling - Het Carillon - Website gemeente
Verantwoordelijk voor informatieverstrekking - gemeente
- voorlichting
- gemeente
De informatieverstrekking in de gemeente Neerijnen over het rampbestrijdingsplan SACHEM Europe B.V. te Zaltbommel vindt als volgt plaats: Doelgroep
Inwoners gemeente Neerijnen
Medewerkers gemeente Neerijnen
Informatieverstrekking voor vaststelling - Website gemeente - Ter inzage in het gemeentehuis te Neerijnen - Website gemeente - Ter inzage in het gemeentehuis te Neerijnen
Informatieverstrekking na vaststelling - Nieuwsblad Geldermalsen - Website gemeente
Verantwoordelijk voor informatieverstrekking - gemeente
- voorlichting
- gemeente
4
Verspreidingslijst Rampbestrijdingsplan 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32.
Commissaris van de Koningin Provincie Gelderland Commissaris van de Koningin Provincie Noord-Brabant Burgemeester van de gemeente Zaltbommel Burgemeester van de gemeente Maasdriel Burgemeester van de gemeente Neerijnen Korpschef regiopolitie Gelderland-Zuid Politieregio Gelderland-Zuid, Bureau Conflict-en Crisisbeheersing Politieregio Gelderland-Zuid, district De Waarden Actiecentrum Regionale Brandweer Gelderland-Zuid Brandweer Zaltbommel Brandweer Maasdriel Brandweer Neerijnen Ambtenaar Openbare Veiligheid gemeente Zaltbommel Ambtenaar Openbare Veiligheid gemeente Maasdriel Ambtenaar Openbare Veiligheid gemeente Neerijnen Bureau GHOR Gelderland-Zuid Dijkgraaf Waterschap Rivierenland Adviseur Calamiteitenzorg Waterschap Rivierenland SACHEM Europe B.V. RGF Gelderland-Zuid Gemeenschappelijke meldkamer Gelderland-Zuid (tevens digitaal) ROC Gelderland-Zuid (tevens digitaal) OvD-B voertuig Zaltbommel HOvD voertuig Gelderland-Zuid COH Gelderland-Zuid Pro-Rail Rijkswaterstaat Dienst Oost-Nederland Rijkswaterstaat Dienst Utrecht Hulpverleningsdienst Brabant-Noord, Veiligheidsregio Midden-en West Brabant, Veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid Burgemeesters van de gemeenten Den Bosch, Buren, Geldermalsen, Heusden, Leerdam, Lingewaal, Lith, Maasdonk, Tiel, Vught, West Maas en Waal en Woudrichem.
De burgemeester van Zaltbommel,
De burgemeester van Maasdriel,
A. van den Bosch Datum:
A.H. Boerma-van Doorne Datum:
De burgemeester van Neerijnen
L.A.G.M. de Zeeuw - Lases Datum:
5
Gemeente Zaltbommel Gemeente Zaltbommel Gemeente Maasdriel Gemeente Maasdriel Gemeente Neerijnen Gemeente Neerijnen
Intergemeentelijk Intergemeentelijk Rampbestrijdingsplan
Rampbestrijdingsplan SACHEM Europe b.v. SACHEM Europe b.v. Van Voordenpark 15 5301 KP Zaltbommel
Van Voordenpark 15 5301 KP Zaltbommel Operationeel deel
Plannummer Bestuurlijk deel Vastgesteld: 10 - 09 - 2009
Vastgesteld: …….2008 Definitieve versie Brandweer Zaltbommel Brandweer Gelderland-Zuid
6
7
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2
Toestand .......................................................................................................................... 3 Risicodragend object ...................................................................................................... 3 Algemene preventieve en preparatieve maatregelen .................................................. 3
2 2.1 2.2 2.3
Omvang ramp en rampgebied ....................................................................................... 5 Gemeentegrensoverschrijdende effecten .................................................................... 5 Kaartmateriaal ................................................................................................................. 5 Interpretatie effectafstanden .......................................................................................... 6
3
Schuilen (binnen blijven)................................................................................................ 7
4 4.1 4.2
Rampbestrijdingsscenario's .......................................................................................... 8 Algemene opmerkingen met betrekking tot gezondheidseffecten ............................ 8 Beschrijving scenario 1: falen losslang epichloorhydrine (ECH) gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof ............................................................. 9 Beschrijving scenario 2: falen reactor allylglycidylether (AGE) gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof ........................................................... 12 Beschrijving scenario 3: falen drukvat trimethylamine (TMA) gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof ........................................................... 15
4.3 4.4
5
Milieurisico’s ................................................................................................................. 17
6
Inwerkingtreding van dit plan ...................................................................................... 18
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13
Taakstelling calamiteitenorganisaties ........................................................................ 19 Brandweer ...................................................................................................................... 19 Politie.............................................................................................................................. 19 GHOR.............................................................................................................................. 19 Gemeente Zaltbommel .................................................................................................. 20 Gemeente Maasdriel ..................................................................................................... 20 Gemeente Neerijnen ..................................................................................................... 20 Regionaal operationeel team ....................................................................................... 20 SACHEM Europe B.V. ................................................................................................... 20 RIVM-MOD ...................................................................................................................... 21 Taak burgemeester ....................................................................................................... 21 Taak operationeel leider ............................................................................................... 21 Taak leider COPI ............................................................................................................ 21 Taak voorlichter in ROT ................................................................................................ 22
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Uitvoering....................................................................................................................... 23 Prioriteiten in de bestrijdingsactie .............................................................................. 23 Alarmering Brandweer .................................................................................................. 23 Leiding en coördinatie .................................................................................................. 23 Bijstandsverlening ........................................................................................................ 24
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Coördinerende bepalingen........................................................................................... 25 Verkeersregulerende maatregelen .............................................................................. 25 Bestuurlijke afspraken .................................................................................................. 25 Bepaling aanrijroutes ................................................................................................... 25 Voorlichting ................................................................................................................... 25 Verzorging...................................................................................................................... 25
1
10 10.1 10.2 10.3 10.4
Bevoegdheden en verbindingen ................................................................................. 27 Bevoegdheden .............................................................................................................. 27 Verbindingen ................................................................................................................. 27 Informatievoorziening ................................................................................................... 27 COPI................................................................................................................................ 27
11
Uitgangsstellingen ........................................................................................................ 28
12
Prioriteitsroutes ambulances ...................................................................................... 29
13
Processen ...................................................................................................................... 30
Bijlage A: Lijst van afkortingen ................................................................................................... 31 Bijlage B: Actieplan Calamiteitenorganisatie SACHEM Europe BV ........................................ 33 Bijlage C: Actieplan Meldkamer Brandweer .............................................................................. 34 Bijlage D: Actieplan MKA............................................................................................................. 35 Bijlage E: Actieplan Meldkamer Politie ...................................................................................... 36 Bijlage F: Actieplan brandweer ................................................................................................... 37 Bijlage G: Actieplan LMPO en ROGS ......................................................................................... 39 Bijlage G1: Bereikbaarheid Omroep Gelderland ....................................................................... 40 Bijlage G2: Faxbericht voor Omroep Gelderland ...................................................................... 41 Bijlage H: Actieplan GHOR .......................................................................................................... 42 Bijlage I: Actieplan politie ............................................................................................................ 44 Bijlage J: Actieplan gemeenten Zaltbommel, Neerijnen en Maasdriel ................................... 46 Bijlage K: Actieplan communicatie ............................................................................................ 50 Bijlage M: Vergunde hoeveelheden opslag gevaarlijke stoffen .............................................. 55 Bijlage N: Revisiebeheer .............................................................................................................. 56 Bijlage O: Kaarten ........................................................................................................................ 57
2
1 1.1
Toestand Risicodragend object
Het risicodragend object is SACHEM Europe B.V. gelegen op het industrieterrein Van Voordenpark 15 te Zaltbommel. Het primaire doel van deze onderneming is het produceren van organische stoffen die als grondstoffen kunnen dienen voor onder meer papier, kunststoffen, cosmetische en farmaceutische producten. Hiertoe beschikt het bedrijf over een 11 ha groot bedrijfsterrein met diverse productiehallen en opslagfaciliteiten (bijlage O, kaart 1). Op het terrein van SACHEM Europe B.V. zijn 85 mensen (peildatum 1 december 2007) werkzaam. De productieactiviteiten vinden in een volcontinudienst plaats. Het bedrijf beschikt over een BHV-organisatie en diverse brandbestrijdingsvoorzieningen zoals een bluswaterringleiding en een kleine interventiekar voor het blussen met schuim. Buiten kantooruren is de BHV-organisatie beperkter inzetbaar dan tijdens kantooruren. Bij de productie worden diverse geclassificeerde stoffen gebruikt; giftige, (zeer) brandbare en/of irriterende stoffen. De aan- en afvoer van deze stoffen geschiedt via de weg. Vanwege de hoeveelheid stoffen die worden opgeslagen valt het bedrijf onder de zogenaamde zware categorie BRZO en is het VR-plichtig.
1.2
Algemene preventieve en preparatieve maatregelen
Om ongevallen te voorkomen en de gevolgen van ongevallen te beperken, zijn door het bedrijf diverse maatregelen genomen. Preventieve voorzieningen: Algeheel rook en open vuur verbod op het gehele terrein met uitzondering van de aangewezen rookplaatsen. Open vuur kan alleen gebezigd worden als er een werkvergunning voor is verleend. Periodiek onderhoud en inspectie aan brandbestrijdingsinstallaties. Gevarenzone indeling (ATEX) Noodstroomvoorzieningen voor het koelsysteem, bluswaterpompen en vitale besturingssystemen. Goede toegankelijkheid van het terrein. In alle gebouwen is een branddetectiesysteem aanwezig met doormelding naar de Gemeenschappelijke meldkamer (GMK). In het chemicalienmagazijn is het branddetectiesysteem gekoppeld aan de automatische schuimblusinstallatie. Preparatieve voorzieningen: BHV-organisatie en consignatieregelingen buiten kantooruren Bedrijfsnoodplan en opgeleide en geinstrueerde medewerkers. Op het terrein zijn bluswaterhydranten aanwezig die gevoed worden uit een bluswaterreservoir met 3 een inhoud van 600 m . De pompen worden aangedreven door een dieselaggregaat. Op het terrein zijn poederblussers aanwezig met een inhoud van 6 tot 50 kg blusstof. Nabij elektrische installatie zijn schuimblussers aanwezig. Op overige locaties waar voornoemde blussers niet zijn gewenst/toegestaan zijn CO2-blussers aanwezig alsmede slanghaspels. Rioolafsluiters zijn op diverse gemarkeerde plaatsen aanwezig. Opslagvoorzieningen hebben als doel om tijdens reguliere bedrijfsvoering te voorkomen dat mogelijk verontreinigd (hemel)water in het calamiteitenbassin terecht kan komen. In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld het gebruik van bluswater) kunnen deze afsluiters worden geopend zodat het bluswater naar het calamiteitenbassin kan worden afgevoerd. Voor wat betreft de productiehallen worden vrijkomende stoffen in eerste instantie gecontained in de calamiteitenputten. Indien bij gebruik van bluswater de calamiteitenputten een bepaald niveau bereiken zal overstort plaatsvinden op het calamiteitenbassin. Daarnaast zijn tussen de calamiteitenputten en het calamiteitenbassin afsluiters opgenomen. Zie verder bijlage O, kaart 9. In de directe omgeving van de inrichting is voldoende bluswater aanwezig Zie bijlage O, kaart 8.
3
Bluswateropvang: Bluswateropvang is gerealiseerd door middel van de bestaande riolering, calamiteitenputten en het calamiteitenbassin. Een spil in de productiehallen zal in eerste instantie worden gecontained in de calamiteitenputten en riolering. De inhoud van deze putten is voldoende om de volledige inhoud van een reactor op te kunnen vangen. In geval van brand in combinatie met gebruik van bluswater kan het calamiteitenbassin dienen als opvang. In geval van lekkage en het vrijkomen van bluswater in de opslagvoorzieningen zal dit voor een deel worden opgevangen in de voorziening zelf. Indien nodig kunnen afsluiters buiten deze voorzieningen worden opengezet zodat het bluswater kan worden opgevangen in het calamiteitenbassin. De tankputten zijn niet aangesloten op de riolering en het calamiteitenbassin maar hebben van zichzelf al een bergend vermogen. Zie bijlage O, kaart 10 voor rioleringsplan. In onderstaande tabel zijn indicatieve opvangcapaciteiten van de aanwezige voorzieningen weergegeven: Voorziening K1a-opslag K1b-opslag Chemicalienmagazijn Buitenmagazijn Tankput 1 Tankput 2 Tankput 3 Tankput 4 Calamiteitenbasin
Opvangcapaciteit voorziening 29 m3 36 m3 163 m3 35 m3 67 m3 592 m3 240 m3 540 m3
Aangesloten op cal. bassin Ja Ja Ja Ja Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Toegankelijkheid van het bedrijfsterrein: De toegankelijkheid is mogelijk via: Hoofdingang van Voordenpark 15 (zuidzijde); Koxkampseweg 20 zijweg van Van Voordenpark (oostzijde); Koxkampseweg 14 (westzijde); Ingang Van Voordenpark (naast “AVIA-pomp”). Zie ook Bijlage O, kaart 1.
Verzamelplaatsen: Binnen de inrichting zijn twee verzamelplaatsen te weten: 1. Ten zuiden van het kantoorgebouw waar ook de receptie is gesitueerd 2. Op het productieterrein ten noordoosten van de productiekantoren
4
2
Omvang ramp en rampgebied
Voor de bepaling van de omvang van de ramp en het rampgebied is uitgegaan van drie scenario’s. De scenario’s zijn ontwikkeld op basis van het veiligheidsrapport (9 december 2005). Gezien de gevaarlijke stoffen die bij SACHEM Europe B.V. zijn opgeslagen, kunnen ongevallen zich ook voordoen met andere stoffen. Hierbij zijn kleinere effectgebieden van belang. De maximale effectafstanden (afstand bron tot alarmeringsgrenswaarden) voor de drie scenario's zijn: Scenario 1: falen losslang epichloorhydrine (ECH) Bij stabiel weer (’s nachts, onbewolkt/half bewolkt, windsnelheid 2 m/s) tgv vrijkomen ECH nihil tgv ontstaan HCl 2550 m (bij brand) tgv ontstaan fosgeen 2000 m (bij brand) Scenario 2: falen reactor allylglycidylether (AGE) Bij stabiel weer (’s nachts, onbewolkt/half bewolkt, windsnelheid 2 m/s) tgv vrijkomen AA 1850 m tgv vrijkomen ECH 450 m (uit reactor) tgv ontstaan HCl 500 m (bij brand ECH, uit reactor) tgv ontstaan fosgeen 350 m (bij brand ECH, uit reactor) Scenario 3: falen drukvat trimethylamine (TMA) Bij stabiel weer (’s nachts, onbewolkt/half bewolkt, windsnelheid 2 m/s) tgv vrijkomen TMA 160 m tgv ontstaan Stikstofdioxiden 16100 m (bij brand) Een nadere uitwerking van deze scenario's en de effectafstanden is te vinden in hoofdstuk 4.
2.1
Gemeentegrensoverschrijdende effecten
Gezien de ligging van SACHEM nabij de gemeentegrens, zullen afhankelijk van de windrichting ook in de gemeenten Maasdriel en Neerijnen wegafzettingen gerealiseerd moeten worden, omdat een deel van deze gemeente dan in het rampterrein zal komen te liggen. Mogelijk zullen ook inwoners van of werknemers van bedrijven in de gemeenten Maasdriel en Neerijnen ontruimd en opgevangen moeten worden. Dit rampbestrijdingsplan is derhalve tevens vastgesteld door de burgemeesters van Maasdriel en Neerijnen. Het scenario brand waarbij TMA is betrokken, kan leiden tot regiooverschrijdende effecten. Afhankelijk van de windrichting en het weertype zal bij dit scenario ook buiten de regio Gelderland-Zuid de bevolking gealarmeerd moeten worden, omdat de alarmeringsgrenswaarde daar overschreden kan worden. De bevolking kan daar, indien men niet of niet tijdig gaat schuilen, last krijgen van irritatie van de slijmvliezen van ogen en bovenste luchtwegen. De voorlichting aan de bevolking in de gemeenten in het benedenwindse gebied is identiek aan de voorlichting, die voor bewoners in het benedenwindse gebied in de gemeente Zaltbommel wordt gegeven (zie bijlage K, actieplan communicatie).
2.2
Kaartmateriaal
Op de kaarten (bijlage O, kaart 5 t/m 7) is de omvang van het effectgebied weergegeven door de effectafstanden in alle windrichtingen, in de vorm van een bruine cirkel aan te geven voor de alarmeringsgrenswaarde (AGW) en een rode cirkel voor de levensbedreigende waarde (LBW). De bruine cirkel geeft dus de maximale afstand aan waarop de AGW bereikt kan worden. In het algemeen geldt dat de aanwezigen in het gebied waarbinnen de AGW gedurende langere tijd (ca. 1 uur) bereikt wordt, worden gewaarschuwd middels het WAS-stelsel en de regionale rampenzender. Het gebied waarbinnen de LBW wordt bereikt of overschreden, wordt indien mogelijk ontruimd door het COPI of COPI. 5
Binnen de op de kaarten in de bijlagen aangegeven gebieden ondervinden mensen mogelijk klachten of vallen er mogelijk slachtoffers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen, die zich via de lucht verspreiden. Afhankelijk van het weer, de vrijgekomen hoeveelheid gevaarlijke stoffen en de aard van het incident, zal het schadegebied af kunnen wijken van de gepresenteerde effectafstanden. Op basis van een verkenning door de brandweer die hiervoor verantwoordelijk is, zal moeten worden bepaald wat de daadwerkelijke omvang van de ramp is. De werkelijke omvang zal zo spoedig mogelijk aan het bevoegd gezag worden doorgegeven. Aan de hand van deze gegevens wordt de opschaling van het incident bepaald.
2.3
Interpretatie effectafstanden
De zogenaamde interventiewaarden worden gebruikt om richting te geven aan de bescherming van de bevolking (waaronder alarmering) en de hulpverleners bij incidenten met gevaarlijke stoffen. De definities van de interventiewaarden zijn als volgt: VRW (Voorlichtings Richt Waarde): De concentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door het merendeel van de blootgestelde bevolking hinderlijk wordt waargenomen of waarboven lichte, snel reversibele gezondheidseffecten mogelijk zijn bij een blootstelling van één uur. Vaak is dit de concentratie waarbij blootgestelden beginnen te klagen over het waarnemen van de blootstelling. In het gebied waar de VRW wordt bereikt, worden mensen middels persberichten geïnformeerd over de mogelijke hinder die zij ondervinden. AGW (Alarmerings Grens Waarde): De concentratie van een stof waarboven irreversibele of andere ernstige gezondheidsschade kan optreden door directe toxische effecten bij een blootstelling van één uur. In het gebied waarbinnen de AGW wordt bereikt of overschreden, worden mensen met behulp van de WAS-sirenes gewaarschuwd en opgeroepen om te gaan schuilen. In dit gebied worden geen hulpverleners ingezet zonder afdoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit gebied zal worden afgezet voor (inkomend) verkeer. Indien vanuit de bevolking verzoeken komen om ambulances of politie te sturen, dient over deze verzoeken in het ROT te worden beslist. Personen die het gebied niet meer in kunnen, worden door de gemeente opgevangen. LBW (LevensBedreigende Waarde): De concentratie van een stof waarboven mogelijke sterfte of een levensbedreigende aandoening door toxische effecten kan optreden binnen enkele dagen na een blootstelling van één uur. Het gebied waarbinnen de LBW wordt bereikt of overschreden, wordt indien mogelijk ontruimd door het COPI of COPI. De afstand waarbinnen de VRW kan worden bereikt, is groter dan de afstand waarbinnen de AGW wordt bereikt. Binnen het gebied van de AGW ligt het gebied van de LBW. Belangrijk aandachtspunt bij de interpretatie van de effectafstanden zoals deze in bijlage O, kaart 5 t/m 7 zijn gepresenteerd, is dat de AGW geldt voor een blootstelling van één uur. In het op de kaarten aangegeven gebied kunnen dus de gezondheidsklachten optreden die bij de AGW horen.
6
3
Schuilen (binnen blijven)
De in dit rampbestrijdingsplan beschouwde ongevalsscenario's zijn van dien aard dat het alarmeren van de bevolking met behulp van de WAS-sirenes bij alle 3 de scenario’s noodzakelijk zal zijn. In deze situaties zal de bevolking in het benedenwindse gebied worden geïnformeerd over de mogelijke geurwaarnemingen of irritaties en de te nemen maatregelen. De berichtgeving zal via radio en TV worden verzorgd (zie bijlage G). De bevolking die schuilt/binnen blijft, moet: naar een hoog gelegen vertrek gaan aan de van de wind afgekeerde zijde van de woning; deuren en ramen sluiten, kieren afplakken of dichtmaken; indien nodig, (afhankelijk van de oplosbaarheid van de gevaarlijke stof in water), met behulp van natte lappen voor mond en neus extra bescherming van de ademhalingsweg trachten te verkrijgen. De LMPO (in samenspraak met de GAGS) bepaalt de effectiviteit van schuilen in relatie tot de gevaarszetting en de duur van het incident. Indien schuilen niet effectief is of indien er tijd is voor evacuatie en deze nodig is, kan ook evacuatie van (een deel van) het gebied worden overwogen. Nadat het sein 'veilig' is gegeven, dient de bevolking middels ontalarmering te worden geïnstrueerd om alle deuren en ramen te openen om zo de woning goed te ventileren. Bij de beslissing tot schuilen of ontruimen/evacueren wordt het landelijk protocol "Schuilen of ontruimen/evacueren bij incidenten met gevaarlijke stoffen" (BZK, juli 2006), toegepast door de LMPO en de GAGS.
7
4
Rampbestrijdingsscenario's
Zoals al eerder vermeld zijn 3 scenario’s, te weten falen losslang epichloorhydrine (ECH), falen reactor allylglycidylether (AGE) en falen drukvat trimethylamine (TMA), maatgevend voor de rampenbestrijding. In dit hoofdstuk worden de 3 maatgevende scenario's nader uitgewerkt. Daarbij worden de effectafstanden aangegeven, de vereiste repressieve maatregelen en de maatregelen die zijn getroffen in preventieve en preparatieve zin met het oog op deze scenario's.
4.1
Algemene opmerkingen met betrekking tot gezondheidseffecten
Op grond van de rampbestrijdingsscenario’s kunnen de volgende vloeistoffen vrijkomen (eventueel gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof): - Epichloorhydrine; o vrijkomen van epichloorhydrine o bij brand vorming van waterstofchloride en fosgeen - Allylglycidylether: o vrijkomen van allylalcohol en epichloorhydrine o bij brand vorming van waterstofchloride en fosgeen - Trimetylamine: o Vrijkomen van trimethylamine o Bij brand vorming van stikstofdioxide Toelichting: - Er wordt geen melding gemaakt van het vrijkomen van allylglycidylether zelf. De dampdruk bij 20°C is weliswaar laag, maar het procesvat heeft een temperatuur van 90°C. Verdamping van Allylglycidylether is dan zeker mogelijk. - Er zijn meer brandproducten denkbaar bij het verbranden van deze stoffen. Bij de onvolledige verbranding van al deze stoffen komt zeker ook koolmonoxide vrij, alsmede een hoeveelheid Vluchtige Organische Componenten (BTEX) en aldehyden en ketonen. Een representatieve stof uit de aldehydegroep die de brandweer ook goed kan meten is mierezuur. Met name fosgeen en NO2 zijn gevaarlijke (type 2) stoffen. Deze kunnen aanvankelijk lichte klachten geven, maar na een latentieperiode een snel progressief verlopend longoedeem tot gevolg hebben, waarvoor beademing noodzakelijk is. Observatie in een ziekenhuis en beschikbaarheid apparatuur is nodig. De stofinformatie is ontleend aan de Stofdocumenten 2004 die de onderlegger vormt voor de Interventiewaarden 2006 (waarnaar in dit plan verwezen wordt).
8
4.2
Beschrijving scenario 1: falen losslang epichloorhydrine (ECH) gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof
Bij het falen van de losslang van een tankwagen kan een vloeistofplas ontstaan ter grootte van het oppervlak van de losplaats. Deze heeft een oppervlak van 105 m2. De bronsterkte van de toxische wolk ECH bedraagt bij deze afmetingen 0,0039 kg/s (T= 25 ˚ C / 288 K). Indien ECH bij brand betrokken raakt kunnen giftige chloorverbindingen vrijkomen. Conform CPR 16 is hierbij uitgegaan van de volgende omzettingen: • 1% van het aanwezige Chloor (Cl) wordt omgezet in fosgeen (COCl2) • 99% van het aanwezige Cl wordt omgezet in chloorwaterstof (HCl). De bronsterkte bedraagt voor vloeistoffen maximaal 0,1 kg/m2/s. Op basis van deze uitgangspunten zijn de volgende bronsterktes bij brand van ECH berekend: • HCl: 0,73 kg/s • COCl2: 0,01 kg/s Effectafstanden falen losslang epichloorhydrine bij 2 weertypen: Zie bijlage O, kaart 5. Maximale effectafstanden (afstand bron tot alarmeringsgrenswaarde) zijn: Bij stabiel weer (’s nachts, onbewolkt/half bewolkt, windsnelheid 2 m/s) tgv vrijkomen ECH nihil tgv ontstaan HCl 2550 m tgv ontstaan fosgeen 2000 m Bij neutraal weer (overdag/’s nachts, half bewolkt/ zwaar bewolkt, windsnelheid 5 m/s) tgv vrijkomen ECH nihil tgv ontstaan HCl 400 m tgv ontstaan fosgeen 300 m Stofinformatie epichloorhydrine (C3H5ClO)
aggregatietoestand GEVI VN Wettelijke grenswaarde oplosbaarheid in water opruimen
vloeistof 63 2023 3 0,5 ppm (1,9 mg/m ) matig oplosbaar in water chemicalienpak
VRW
10 mg/m (2,6 ppm) (chloroformachtige geur) 3 100 mg/m (26 ppm) (irritatie) 3 500 mg/m (130 ppm) (sterfte dieren)
AGW LBW meetbuisje: 77 omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,26 3 van ppm naar mg/m : x 3,85
3
Bron gegevens Chemiekaartenboek 2008 medicinale of zoete geur
raadpleeg resistentie gegevens Interventiewaarden gevaarlijke stoffen, 2007.
Handboek OGS, 2005
9
Effecten op de mens epichloorhydrine Epichloorhydrine werkt bijtend op ogen, neus en ademhalingswegen. Inademing kan longoedeem veroorzaken. Bij acute expositie kan sterfte optreden door depressie van het centraal zenuwstelsel en verlamming van de ademhaling (mechanisme is onduidelijk). Na piekexpositie (hoger dan ca. 400 mg/m3) kan longoedeem en nierbeschadiging optreden. Epichloorhydrine is sensibiliserend voor de huid. Kan verminderde vruchtbaarheid veroorzaken (bij knaagdieren een reversibele steriliteit). De stof is mutageen en carcinogeen bij dieren en wordt beschouwd als waarschijnlijk carcinoge (IARC classificatie 2A). Tabel: Gezondheidseffecten (mens) Effect Geurdrempel: chloroformachtige geur Snel reversibele irritatie slijmvlies ogen en neus Lang (dagen) aanhoudende irritatie slijmvlies ogen en neus Longoedeem en nierschade
mg/m3 3,6 77 154 385
Gezondheidseffecten op de mens chloorwaterstof (=waterstofchloride,=zoutzuurgas) aggregatietoestand VN Wettelijke grenswaarde (8h) VRW AGW LBW
gas 1050 3 8 mg/m 3 5 mg/m (3,3 ppm) (irritatie) 3 50 mg/m (33 ppm) (irritatie) 3 200 mg/m (132 ppm) (sterfte dieren en mensen)
omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,66 3 van ppm naar mg/m : x 1,52 Chloorwaterstof werkt irriterend op ogen, huid en met name op de luchtwegen. Sterfte treedt op door lokale effecten op de luchtwegen (longoedeem, emfyseem, atelectase). Eenmalige hoge blootstelling veroorzaakt mogelijk permanente schade aan de luchtwegen (RADS=reactive airways dysfunction syndrome)). Bij proefdieren teratogeen. IARC classificatie 3 . Tabel: Gezondheidseffecten (mens) effect Geurdrempel: stekende geur Lichte tot matige irritatie Maximale concentratie draaglijk voor enkele uren Sterfte na blootstelling van een 0,5 uur
mg/m3 9,5 7,5-15 15-75 1970
Gezondheidseffecten op de mens fosgeen aggregatietoestand VN Wettelijke grenswaarde (8h) VRW AGW LBW
gas 1076 3 0,08 mg/m nvt 3 1 mg/m (0,24 ppm) (irritatie) 3 5 mg/m (1,2 ppm) (longoedeem)
omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,24 3 van ppm naar mg/m : x 4,11
10
Fosgeen werkt sterk irriterend op ogen, huid en met name op de diepere luchtwegen en longen. Bij concentraties die geen of lichte acute irritatie (van ogen, neus, keel) veroorzaken kan ernstig vertraagd progressief longoedeem optreden! De aandoening kan zich verder ontwikkelen tot chemische pneumonitis en hartfalen. Hoge concentraties zijn acuut etsend voor longweefsel. Tabel: Gezondheidseffecten (mens) effect Geurdrempel: hooiachtige geur Geen acute irritatie, maar na enige uren kan ernstig longoedeem optreden Oog- en luchtwegirritatie Tabel:Schatting gezondheidseffecten (mens) effect Hoogst verdraagbare concentratie voor ‘langere tijd’ Levensgevaarlijke concentratie ‘langere tijd’ Hoesten en andere subjectieve symptomen Keel- en oogirritatie, hoesten Subjectief onverdraaglijk Ernstige irritatie ogen en luchtwegen Levensgevaarlijk Ernstige longschade Direct of later fataal Fataal
mg/m3 2,3 4 12-40
mg/m3 4,1 5-10 9 12-15 20 40 50 (0,5-1 uur) 80 (1-2 min) 20-100 (0,5-1 uur) 370 (< 0,5 uur)
Repressieve maatregelen bij vrijkomen van epichloorhydrine: meet op explosiegevaar ontstekingsbronnen verwijderen plas afdekken met schuim vermijd contact blus brand met verneveld water of alcoholbestendig schuim verdun damp met sproeistraal bluswater beperken, indien mogelijk opvangen en indammen
Overige incidentbestrijdingsmaatregelen: Waarschuwings- en alarmeringsstelsel in benedenwinds gebied (AGW); Overwegen objecten te ontruimen in benedenwinds gebied (LBW); Voorlichting in benedenwinds gebied. Preventieve en preparatieve maatregelen: Voor de preventieve en preparatieve maatregelen die bij dit scenario behoren, wordt verwezen naar de algemene preventieve en preparatieve maatregelen in hoofdstuk 1.2.
11
Beschrijving scenario 2: falen reactor allylglycidylether (AGE) gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof 4.3
Bij catastrofaal falen of een grote lekkage komt de inhoud van het procesvat vrij bij procestemperatuur (90°C). Er wordt een begrensde vloeistofplas gevormd waaruit verdamping kan optreden. Dit kan zowel allylalcohol (AA) als epichloorhydrine (ECH) zijn. Er is uitgegaan van de worst case situatie waarbij deze grondstoffen in de maximale hoeveelheid aanwezig zijn. De vloeistofplas zal afkoelen ten gevolge van het grote verschil tussen procestemperatuur en bodemtemperatuur. Er is uitgegaan van een temperatuur van 60 °C. Bij een afmeting van 200 m2 bedraagt de bronsterkte van de toxische wolk ECH 0,17 kg/s en van de toxische wolk AA 0,19 kg/s. Als gevolg van brand kunnen giftige chloorverbindingen vrijkomen. Conform CPR 16 is hierbij uitgegaan van de volgende omzettingen: 1% van het aanwezige Cl wordt bij brand omgezet in fosgeen (COCl2) • 99% van het aanwezige Cl wordt bij brand omgezet in chloorwaterstof (HCl). De bronsterktedichtheid bedraagt voor vloeistoffen maximaal 0,1 kg/m2/s. De totale hoeveelheid ECH is 62 kg bij een totaal verbruik van 5170 kg aan grondstoffen (zie VR deel 3, bijlage 6). Op basis van deze uitgangspunten zijn de volgende bronsterktes, bij brand waarbij ECH is betrokken, berekend: • HCl: 0,094 kg/s • COCl2: 0,0013 kg/s Effectafstanden falen reactor allylglycidylether bij 2 weertypen: Zie bijlage O, kaart 6. Maximale effectafstanden (afstand bron tot alarmeringsgrenswaarden) zijn: Bij stabiel weer (’s nachts, onbewolkt/half bewolkt, windsnelheid 2 m/s) tgv vrijkomen AA 1850 m tgv vrijkomen ECH 450 m tgv ontstaan HCl 500 m tgv ontstaan fosgeen 350 m Bij neutraal weer (overdag/’s nachts, half bewolkt/zwaar bewolkt, windsnelheid 5 m/s) tgv vrijkomen AA 275 m tgv vrijkomen ECH 55 m tgv ontstaan HCl 60 m tgv ontstaan fosgeen 40 m Stofinformatie allyglycidylether (C6H10O2)
aggregatietoestand GEVI VN Wettelijke grenswaarde oplosbaarheid in water opruimen
vloeistof 30 2219 3 0,1 ppm (0,5 mg/m ) oplosbaar in water chemicalienpak
VRW
50 mg/m (11 ppm) (zoete geur) 3 100 mg/m (21 ppm) (20% LBW) 3 500 mg/m (106 ppm) (sterfte dieren)
AGW LBW meetbuisje: geen gegevens beschikbaar
3
Bron gegevens Chemiekaartenboek 2008 zoete geur
raadpleeg resistentie gegevens Interventiewaarden gevaarlijke stoffen, 2007.
Handboek OGS, 2005
12
omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,21 3 van ppm naar mg/m : x 4,75
Stofinformatie allylalcohol (C3H6O)
aggregatietoestand
vloeistof
GEVI VN Wettelijke grenswaarde -H Wettelijke grenswaarde -TGG15 min.- H oplosbaarheid in water opruimen
663 1098 3 2 ppm (4,8 mg/m ) 3 5 ppm (12,1 mg/m )
VRW
5 mg/m (2,1 ppm) (mosterdgeur) 3 10 mg/m (4,2 ppm) (irritatie) 3 100 mg/m (41 ppm) (sterfte dieren)
AGW LBW
Bron gegevens Chemiekaartenboek 2008 prikkelende, stekende, mosterdgeur
volledig oplosbaar in water chemicalienpak
raadpleeg resistentie gegevens
3
Interventiewaarden gevaarlijke stoffen, 2007.
meetbuisje: 28 omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,41 3 van ppm naar mg/m : x 2,41
Handboek OGS, 2005
Effecten op de mens allylglycidether De damp is irriterend voor ogen, huid en luchtwegen en werkt op het centraal zenuwstelsel (depressie). Acute expositie kan longoedeem veroorzaken. Tabel: Gezondheidseffecten (mens) effect Geurdrempel: zoete geur
mg/m3 44
Gezondheidseffecten op mens allylalcohol De damp is irriterend voor ogen (roodheid, pijn, slecht zien, lichtschuw, cornea necrose) en luchtwegen (keelpijn, hoesten, kortademig, ademnood door longoedeem). De stof heeft nadelige effecten op zenuwstelsel, lever en nieren. Tabel: Gezondheidseffecten(mens) effect Geurdrempel: stekende mosterdgeur Lichte irritatie Hevige oogirritatie
mg/m3 0,66-4,1 12 60
Gezondheidseffecten op de mens chloorwaterstof (=waterstofchloride,=zoutzuurgas) Zie beschrijving in paragraaf 4.2. Gezondheidseffecten op de mens fosgeen Zie beschrijving in paragraaf 4.2. Repressieve maatregelen bij vrijkomen van allyglycidylether: meet op explosiegevaar
13
-
blus brand met verneveld water of alcoholbestendig schuim verdun damp met sproeistraal bluswater beperken, indien mogelijk opvangen en indammen ontstekingsbronnen verwijderen plas afdekken met schuim
Repressieve maatregelen bij vrijkomen van allylalcohol: meet op explosiegevaar blus brand met verneveld water of alcoholbestendig schuim verdun damp met sproeistraal bluswater beperken, indien mogelijk opvangen en indammen ontstekingsbronnen verwijderen plas afdekken met alcoholbestendig schuim Overige incidentbestrijdingsmaatregelen: Waarschuwings- en alarmeringsstelsel in benedenwinds gebied (AGW); Overwegen objecten te ontruimen in benedenwinds gebied (LBW); Voorlichting in benedenwinds gebied.
Preventieve en preparatieve maatregelen: Voor preventieve en preparatieve maatregelen die bij dit scenario behoren, wordt verwezen naar de algemene preventieve en preparatieve maatregelen in hoofdstuk 1.2.
14
4.4
Beschrijving scenario 3: falen drukvat trimethylamine (TMA) gevolgd door een brand van de vrijkomende vloeistof
Bij catastrofaal falen of een grote lekkage komt de inhoud van het drukvat vrij. Er wordt een onbegrensde vloeistofplas gevormd waaruit verdamping zal optreden. Indien geen ontsteking optreedt kan, uitgaande van een laagdikte van 0,01 m, een koud kokende vloeistofplas worden gevormd met een oppervlak van maximaal 350 m2. De bronsterkte hiervan neemt snel af ten gevolge van warmteonttrekking aan de bodem. Gemiddeld bedraagt deze bronsterkte gedurende de eerste 30 minuten circa 0,09 kg/s. Indien ontsteking optreedt zal de plas zich minder verspreiden. Aan de randen van de plas zal verbranding optreden. Tevens zal de hoeveelheid TMA door verbranding snel afnemen. Uitgaande van een oppervlak van circa 80 m2, en, conform circulaire CPR 16 een omzetting van 35% van de aanwezige stikstof in stikstofdioxide (NO2), bedraagt de bronsterkte NO2 2,2 kg/s.
Effectafstanden falen vat TMA bij 2 weertypen: Zie bijlage O, kaart 7 Maximale effectafstanden (afstand bron tot alarmeringsgrenswaarden) zijn: Bij stabiel weer (’s nachts, onbewolkt/half bewolkt, windsnelheid 2 m/s) tgv vrijkomen TMA 160 m tgv ontstaan Stikstofdioxiden 16100 m Bij neutraal weer (overdag/’s nachts, half bewolkt/zwaar bewolkt, windsnelheid 5 m/s) tgv vrijkomen TMA 20 m tgv ontstaan Stikstofdioxiden 2400 m
Stofinformatie trimethylamine (C3H9N)
aggregatietoestand GEVI VN Wettelijke grenswaarde oplosbaarheid in water opruimen
(tot vloeistof verdicht) gas 23 1083 3 0,4 ppm (1 mg/m ) oplosbaar in water chemicalienpak
VRW
0,05 mg/m (0,02 ppm) (visachtige geur) 3 200 mg/m (82 ppm) (irritatie) 3 1000 mg/m (408 ppm) (sterfte dieren)
AGW LBW meetbuisje: 7 omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,41 3 van ppm naar mg/m : x 2,45
3
Bron gegevens Chemiekaartenboek 2008 Ammoniakgeur, rotte visgeur
raadpleeg resistentie gegevens Interventiewaarden gevaarlijke stoffen, 2007.
Handboek OGS, 2005
Effecten op de mens trimethylamine Trimethylamine werkt bijtend op ogen, huid en luchtwegen. Inademing kan hoesten en braken veroorzaken. Hoge concentraties veroorzaken longoedeem. Expositie van de ogen veroorzaakt verlies van epitheel van de cornea. Een geconcentreerde oplossing kan ernstige brandwonden op de huid veroorzaken. Door snel verdampen kan de vloeistof bevriezing veroorzaken.
15
Tabel: Gezondheidseffecten (mens) effect Geurdrempel: visachtige geur Irritatie vergelijkbaar met ammonia
mg/m3 0,0008-0,006 > 49
Effecten op de mens stikstofdioxide aggregatietoestand VN Wettelijke grenswaarde (8h) VRW AGW LBW
Vloeistof of gas 1067 3 4 mg/m 1 (0,52 ppm) (scherpe geur) 3 20 mg/m (10,4 ppm) (irritatie) 3 50 mg/m (26 ppm) (longoedeem)
omrekeningsfactor: 3 van mg/m naar ppm: x 0,52 3 van ppm naar mg/m : x 1,91 Gezondheidseffecten (mens) Irritatie van de slijmvliezen van ogen en hogere luchtwegen (snel reversibel). Vervolgens kan na een latentietijd van enkele uren een interstitieel of alveolair oedeem ontstaan. En vervolgens kan, na enkele klachtenvrije weken, een bronchiolitis obliterans ontstaan. Het veroorzaakt methemoglobinemie. Tabel: Gezondheidseffecten (mens) effect Geurdrempel: zoete, scherpe, bleekwaterachtige geur Gezonde an astmatische vrijwilligers: geen nadelige effecten Hoesten, benauwdheid, zere keel, sputum Oog- en neusirritatie Pijn op de borst en longirritatie Longoedeem Longoedeem en sterfte Dyspnoe met longoedeem binnen 2 uur
mg/m3 0,35 7,6 (75 min) 32 (2 uren) 48 48 (1 uur) 96 (1 uur) 190 (1 uur) 480 (kort)
Repressieve maatregelen bij vrijkomen van trimethylamine: meet op explosiegevaar blus brand met verneveld water of alcoholbestendig schuim verdun damp met sproeistraal bluswater beperken, indien mogelijk opvangen en indammen uitbreiding voorkomen door middel van waterkanonnen (koelen omgeving) ontstekingsbronnen verwijderen plas afdekken met alcoholbestendig schuim Overige incidentbestrijdingsmaatregelen: Waarschuwings- en alarmeringsstelsel in benedenwinds gebied (AGW); Overwegen objecten te ontruimen in benedenwinds gebied (LBW); Voorlichting in benedenwinds gebied. Preventieve en preparatieve maatregelen: Voor preventieve en preparatieve maatregelen die bij dit scenario behoren, wordt verwezen naar de algemene preventieve en preparatieve maatregelen in hoofdstuk 1.2.
16
5
Milieurisico’s
Relevante risico’s voor het milieu zijn bedreigingen van verspreiding van gevaarlijke stoffen in: de bodem; het oppervlakte water; de afvoer van bluswater; de lucht; schoon regenwater. Het meest relevant is de verspreiding van aquatoxische stoffen. Bij brand wordt de branddetectie geactiveerd. In het chemicalienmagazijn zal de schuimblusinstallatie na bevestiging in werking treden. Bij eventuele bluswerkzaamheden zal vrijkomend product vermengd met bluswater/blusschuim opgevangen worden in het calamiteitenbassin. Bij langdurig blussen met water (> 60. minuten) zal de opslagcapaciteit van het calamiteitenbassin worden overschreden. Aquatoxische stoffen kunnen in principe aanwezig zijn in de productiehallen, de opslagen van gevaarlijke stoffen in emballage en in de tankput voor de opslag van allylalcohol en allyglycidylether. Repressieve maatregelen: Bepalen verspreiding verontreinigd (blus-) water; Het alarmeren Waterschap Rivierenland via Meldkamer Brandweer Wanneer het waterschap de vervuiling moet opruimen zullen de kosten verhaald worden op de vervuiler. Indien nodig: indammen verontreiniging en voorkomen verdere verspreiding; Opruimen door gespecialiseerd bedrijf in opdracht van SACHEM Europe B.V.. Overige incidentbestrijdingsmaatregelen: - Activiteiten Waterschap Rivierenland - Taken gemeentelijk actiecentrum Milieu zie bijlage J Preventieve en preparatieve maatregelen: Zie Hoofdstuk 1.2.
17
6
Inwerkingtreding van dit plan
Dit rampbestrijdingsplan treedt in werking in de volgende situaties: wanneer één van de genoemde scenario's of een vergelijkbaar scenario zich voordoet of dreigt te gaan voordoen. Dit ter beoordeling van de OvD-B. wanneer de burgemeester van Zaltbommel dit bepaalt. wanneer het intergemeentelijk rampbestrijdingsplan dijkdoorbraak van de dijkringen Bommelerwaard, Heerewaarden, Alem en Nederhemert inwerking treedt.
18
7
Taakstelling calamiteitenorganisaties
In dit hoofdstuk zijn aanvullende taken en prestatie-eisen opgenomen voor de betrokken diensten, personen en organisaties.
7.1 -
-
7.2 -
7.3
Brandweer Initieert de vorming van het commando plaats incident (COPI) (binnen 15 minuten); De OvD-B bepaalt aan de hand van de windrichting de plaats van de COH en de VC en evt. andere locaties (zie bijlage O, kaart 3); Regelt de bezetting en inrichting van het COPI in de COH (binnen 60 minuten); De OvD-B bepaalt aan de hand van de windrichting een veilige aanrijroute voor eenheden die nog instromen en voor de andere parate diensten en geeft deze door aan de RAC ( zie bijlage O, kaart 2); Levert object-meetploeg t.b.v de ROGS (binnen 15 minuten); Voert metingen en modelberekeningen uit of schakelt hiervoor zonodig de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) in Stemt op meldkamerniveau af met de meldkamers van politie en GHOR; Bepaalt in overleg met de GHOR het risico voor de bevolking, de te nemen maatregelen en de noodzakelijke voorlichting; Levert de operationeel leider in het GBT en ROT; Laat indien noodzakelijk het Waterschap informeren door de RAC; Schakelt indien nodig het BOT-MI in via de RAC.
Politie Levert assistentie volgens dagelijkse procedures; Markeert en zet het rampterrein af door het formeren van de binnengrens en buitengrens van het rampterrein; Verzorgt de benodigde verkeersomleidingen (inclusief de vervoersstromen op de A2, het spoor Utrecht - ’s-Hertogenbosch en de Waal) Waarschuwt de bevolking in de directe omgeving met behulp van geluidswagens in opdracht van het COPI; Het beleidspiket wordt door de OvD-Politie (OvD-P) gewaarschuwd; het beleidspiket stelt vervolgens de SGBO-structuur in; Richt het regionaal operationeel-centrum (ROC) in, inclusief alle benodigde faciliteiten en verbindingen (binnen 60 minuten); Identificeert de dodelijke slachtoffers in morgue (eventueel met behulp van het Rampen Identificatie Team (RIT); Voert zo nodig de overige in dit rampbestrijdingsplan vermelde taken waarvoor zij procesverantwoordelijk is, uit; Handhaaft de openbare- en de rechtsorde; Voert in overleg met het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek uit naar de eventuele oorzaak van een incident. Draagt zorg voor de opschaling volgens de bestaande opschalingsmethodiek; Schakelt indien nodig de Arbeidsinspectie in.
GHOR
Draagt zorg voor de in het gemeentelijk rampenplan vermelde processen: Geneeskundige hulpverleningsketen - Verleent geneeskundige hulp volgens de dagelijkse procedures; - Coördineert de geneeskundige hulpverlening ter plaatse; - Triëert, stabiliseert en verzorgt de gewonde slachtoffers op het rampterrein en maakt hen vervoersklaar; - Vervoert de gewonden; - Vangt evacués van het bedrijf zelf op en verzorgt gewonden; - Beoordeelt de gevaren voor de volksgezondheid van een emissie van gevaarlijke stoffen 19
-
Adviseert t.a.v. de te nemen maatregelen en de inhoud van de voorlichtingsboodschappen (ook voor kwetsbare bevolkingsgroepen); Neemt preventieve en curatieve maatregelen bij blootstelling aan giftige stoffen; Draagt zorg voor de opschaling volgens de bestaande opschalingsmethodiek;
Psychosociale hulpverlening en opvang - Zie rampenplan. Preventieve volksgezondheid - Interpreteert in nauw overleg met de brandweer de resultaten van metingen die door de brandweer zijn uitgevoerd; - Levert zonodig gegevens aan over mogelijke gezondheidseffecten van stoffen die niet in het rampbestrijdingsplan zijn opgenomen. Dit op grond van informatie van de brandweer over aard en concentratie van de betreffende stoffen; - Informeert huisartsen over de actuele situatie; - De GAGS bepaalt in overleg met de brandweer het risico voor de bevolking, de te nemen maatregelen en de noodzakelijke voorlichting.
7.4 -
7.5 -
7.6 -
7.7 -
7.8 -
Gemeente Zaltbommel Handelt conform gemeentelijk rampenplan; Indien de effecten zich beperken tot gemeentegrenzen dan gemeentelijke ramp (GRIP 3) Wanneer effecten verder gaan dan gemeentegrenzen dan intergemeentelijke ramp (GRIP 4) GRMT stemt af met ROT; Stemt bij GRIP 4 beleid af in RBT met Maasdriel en Neerijnen.
Gemeente Maasdriel Handelt conform gemeentelijk rampenplan; GRMT stemt af met ROT; Stemt beleid af in RBT met Zaltbommel en Neerijnen.
Gemeente Neerijnen Handelt conform gemeentelijk rampenplan; GRMT stemt af met ROT; Stemt beleid af in RBT met Zaltbommel en Maasdriel.
Regionaal operationeel team Zie gemeentelijk rampenplan; Beoordeelt afhankelijk van de omstandigheden het stilleggen van: de scheepvaart op de Waal, treinen op het spoor Den Bosch - Utrecht en het verkeer op de A2 i.o.m. Rijkswaterstaat en ProRail; Onderhoudt contacten met het PCC, de GRMT’s, het Waterschap en eventuele andere ROT’s van aangrezende regio's; Schaalt op tot het noodzakelijke niveau; Informeert de gemeenten in het effectgebied in Gelderland-Zuid;
SACHEM Europe B.V. Alarmeert de brandweer Voert taken uit volgens het bedrijfsnoodplan Vangt de eerste eenheid van de brandweer op aan de toegang Levert een functionaris ten behoeve van het COPI (A-wacht) Ondersteunt de brandweer als adviseur in het COPI Ondersteunt de gemeente Zaltbommel bij de voorlichting aan de pers Levert een MT-lid ten behoeve van het gemeentelijk/regionale beleidsteam (als adviseur). Het MTlid verzorgt ook een bijdrage ten behoeve van de (gemeentelijke) voorlichting Zie verder: bedrijfsnoodplan en actieplan BHV (bijlage B)
20
7.9
RIVM-MOD
Indien het Beleidsondersteunend Team Milieu-incidenten (BOT-MI) wordt ingeschakeld maakt het MOD daar deel van uit. Dit samenwerkingsverband van verschillende instellingen en instituten in Nederland is ingesteld om bij grote calamiteiten snel en gecoördineerd alle op nationaal niveau beschikbare faciliteiten te kunnen inzetten. Doel hiervan is om de gevolgen van een incident met chemische stoffen zo beperkt mogelijk te houden, - De Milieu-ongevallendienst (MOD) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zorgt voor de uitvoering van metingen en modelberekeningen en voor het geven van adviezen ten aanzien van de beperking van risico’s voor mens en milieu, - Bepaalt in overleg met de brandweer en de GHOR het risico voor de bevolking, de te nemen maatregelen en de noodzakelijke voorlichting, - Interpreteert zonodig in nauw overleg met de brandweer en de GHOR de resultaten van metingen en modelberekeningen die door de brandweer of door de MOD zijn uitgevoerd, - Voor de samenwerking tussen BOT-MI en regio is een convenant opgesteld waarin de samenwerking nader is geregeld.
7.10 Taak burgemeester -
Stelt in overleg met de OL en het GBT prioriteiten; Geeft leiding aan het GBT en laat zich bijstaan door een ROT en het GRMT; Vaardigt noodverordeningen en noodbevelen uit; Geeft de gemeentelijke rampverklaring af; Informeert de CdK vanaf GRIP 2 en bij gemeentegrens overschrijdende effecten; Beslist over het waarschuwen van de bevolking; Beslist over het ontruimen van het effectgebied; Handelt bijstandsaanvragen af.
7.11 Taak operationeel leider -
-
De OL geeft leiding aan het ROT; De OL draagt zorg voor een effectief stafproces in het ROT, waarbij de gemeentelijke processen op de overige rampbestrijdingsprocessen worden afgestemd; De OL start overleg met commandant rampterrein; Adviseert de burgemeester in het GBT/de coördinerend burgemeester in het RBT; De OL geeft leiding aan de uitvoeringscoördinatie en vertaalt beleidsbeslissingen in operationele opdrachten; De OL coördineert de aanpak van effecten buiten de directe omgeving van het incident en schept randvoorwaarden voor een succesvolle bestrijding van het incident door het ROT; Adviseert de burgemeester m.b.t. informeren/waarschuwen bevolking; Coördineert de uitvoering van alle overige activiteiten in het kader van een ramp; Rapporteert aan het gemeentelijk/regionale beleidsteam; Bewaakt het maken van afspraken over evaluatie en nazorg en stemt deze af met de commandant rampterrein. Voert alle voorbereide maatregelen uit; Ziet toe op ontalarmering; Handelt verder op aanwijzingen van de (coördinerend) burgemeester. Bij regiogrens-overschrijdende incidenten treedt de operationeel leider in Gelderland-Zuid op als coördinerend operationeel leider. Hij voorziet de operationeel leiders in de andere regio(‘s) waar effecten van het incident merkbaar zijn, regelmatig van actuele situatierapporten; Bewaakt dat de voorlichting aan de bevolking interregionaal is afgestemd;
7.12 Taak leider COPI -
Stelt zich onder bevel van de (coördinerend) operationeel leider; Opent overleg met de OL; Neemt de uitvoeringscoördinatie op zich over alle eenheden die binnen het getroffen gebied zullen gaan optreden; Richt het commando plaats incident in en test de verbindingssystemen; Stelt periodiek een situatierapport op en rapporteert vervolgens aan het ROT; Handelt verder op aanwijzing van de OL.
21
7.13 Taak voorlichter in ROT -
Bewaakt het instellen van een publieksinformatienummer en laat bezetting van telefoons afdoende regelen; Voorziet het publieksinformatiecentrum regelmatig van actuele informatie; Draagt zorg voor afstemming tussen de voorlichters in de getroffen gemeenten in Gelderland-Zuid; Geeft uitvoering aan het deelplan “Voorlichting en Waarschuwen bevolking”; Stemt via het PCC de voorlichting in Gelderland-Zuid af met de voorlichting die in andere regio’s wordt verstrekt;
22
8
Uitvoering
8.1
Prioriteiten in de bestrijdingsactie -
-
-
8.2
Eigen veiligheid in te zetten personeel; Dreigende escalatie van een incident bij SACHEM te Zaltbommel wegnemen door: voorkomen van brand uitbreiding, voorkomen van verdere verdamping van de vrijgekomen stoffen; Slachtoffers redden, triëren, stabiliseren en afvoeren; Ontruimen van het rampterrein; Meerdere slachtoffers voorkomen door: ontruimen van het bedreigde gebied (LBW-grens), afzetten ontruimde gebied en herbetreding voorkomen, afzetten buitengrens rampterrein en waarschuwen van bewoners die binnen de buitengrens aanwezig zijn, meetplanorganisatie opstarten, waarschuwen personen in bedreigde gebied d.m.v. WAS-stelsel, waarschuwen van diverse instanties o.a. Waterschap, Rijkswaterstaat en BOT-MI, waarschuwen verkeerspost Rijkswaterstaat; Branden blussen/lekkages van gevaarlijke stoffen stoppen; Bergen van doden.
Alarmering Brandweer
De alarmering van de hulpverleningsdiensten verloopt conform de bestaande regionale procedures. Het informeren en alarmeren van binnenlandse instanties verloopt conform de bepalingen hieromtrent in het Provinciaal Coördinatieplan. Nadere afspraken zijn opgenomen in het actieplan Meldkamer Brandweer (zie bijlage C).
8.3
Leiding en coördinatie
In de regionale GRIP-systematiek worden 4 fasen onderscheiden: Opschalingsfase
Operationele coördinatie
GRIP 1 GRIP 2 GRIP 3 GRIP 4
COPI COPI COPI COPI
Tactische coördinatie kern ROT ROT ROT
Strategische Coördinatie kern GBT GBT RBT
GRIP 1 betekent dat er een Commando Plaats Incident (COPI) wordt gevormd, waarin de Officieren van Dienst van de parate diensten zitting nemen samen met een politievoorlichter en een coördinerend voorzitter. Het team kan naar behoefte met andere adviseurs (in eerste instantie de A-wacht van SACHEM B.V. en indien nodig een afgevaardigde vanuit het Waterschap) worden aangevuld. Informeren van de burgemeester van Zaltbommel gebeurt conform de gemeentelijke afspraken. Wanneer bij een incident bij SACHEM opgeschaald wordt naar het niveau van GRIP 1 (of hoger), informeert de RAC de burgemeesters van Maasdriel en Neerijnen op verzoek van de Coördinator COPI. Bij een incident dat gevolgen heeft voor de omgeving, wordt GRIP 2 van kracht. Dit betekent dat er een kernbezetting van het Regionaal Operationeel Team (ROT) en van het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) bijeen moet worden geroepen. De voorzitter van het COPI wordt Leider COPI. Het (kern) ROT komt altijd bij elkaar op het politiebureau in Nijmegen, Stieltjesstraat 1. De kernbezetting van het GBT bestaat uit de burgemeester, de AOV-er en een voorlichter. De kernbezetting van het ROT bestaat uit de volgende functionarissen: Operationeel Leider
23
Hoofd Sectie Politie Hoofd Sectie GHOR Hoofd Sectie Brandweer Hoofd Sectie Voorlichting Hoofd Sectie Gemeenten Secretaris (verslaglegging) De kernbezetting kan uiteraard andere functionarissen (bijvoorbeeld liaison Waterschap) verzoeken deel te nemen als dat noodzakelijk is. Wanneer bij een incident bij SACHEM wordt opgeschaald tot GRIP 2 of hoger, wordt de CdK van Gelderland geïnformeerd door de burgemeester van Zaltbommel. GRIP 3 wordt gegeven bij een gemeentelijke ramp. Ter plaatse wordt het COPI opgezet en het volledige ROT en GBT komen bijeen. Dit betekent dat ook de sectie Operationele Informatievoorziening opgestart worden. De parate diensten bemensen hun actiecentra en in de betrokken gemeente wordt het Gemeentelijk Rampenmanagement Team (GRMT) bij elkaar geroepen om de gemeentelijke processen uit te voeren. Het GRMT en de actiecentra worden door hun leidinggevenden in het ROT aangestuurd. GRIP 4 is bedoeld voor intergemeentelijke coördinatie. De ramp treft meerdere gemeenten. In plaats van een GBT is er nu een Regionaal Beleidsteam (RBT) onder voorzitterschap van een coördinerend burgemeester. Het RBT komt in principe bijeen in het gemeentehuis in Nijmegen. De operationele structuur verandert niet, behalve dat er meerdere GRMT's worden gevormd. Zodra Maasdriel en/of Neerijnen ook door een ramp bij SACHEM worden getroffen, dient te worden opgeschaald naar GRIP 4. Het RBT bestaat in dat geval uit een afstemmend overleg tussen de burgemeesters van Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen, onder voorzitterschap van de coördinerend burgemeester. Het ROT onderhoudt zo nodig contacten met het ROT/de ROT’s in de andere getroffen regio(‘s). Wanneer bij een incident bij SACHEM wordt opgeschaald tot GRIP 4, wordt de CdK van Gelderland geïnformeerd door de burgemeester van Zaltbommel. Deze informeert op zijn beurt de CdK in de andere regio(‘s) indien deze in het effectgebied liggen. Opschaling: Het gewenste coördinatieniveau is bij de melding niet altijd meteen vast te stellen. Leidinggevenden van de eerste eenheden kunnen opschalen naar GRIP 1. Leden van het Commando Plaats Incident (COPI) kunnen opschalen naar GRIP 2. Ook hogere leidinggevenden dan het COPI-niveau kunnen opschalen naar GRIP 2. Binnen de kernbezetting ROT/GBT kan worden besloten op te schalen naar GRIP 3 of 4. Ook de burgemeester kan te allen tijde een GRIP-niveau afkondigen wanneer hij/zij dat noodzakelijk vindt. De burgemeester kan daarbij geadviseerd worden door één of meerdere hoofden van de parate diensten.
8.4
Bijstandsverlening
Het verzoek om bijstand wordt gedaan door of namens de burgemeester die het opperbevel over de rampenbestrijding voert. De samenwerkingsovereenkomst voor het uitlenen van personeel tussen gemeenten in de regio Gelderland-Zuid is daartoe op 20 april 2004 vastgesteld. Daarnaast gelden de bijstandsprocedures zoals deze zijn vastgelegd in de Bijstandsregeling openbare orde en veiligheid, uitgegeven door de Commissaris van de Koningin. Het benodigde potentieel voor directe bestrijding van incidenten bij SACHEM kan echter geleverd worden vanuit de eigen organisatie van de in de regio werkzaam zijnde politie, brandweer, GHOR en overige diensten. Interregionale of internationale bijstand zal naar verwachting niet noodzakelijk zijn.
24
9 9.1
Coördinerende bepalingen Verkeersregulerende maatregelen De politie zorgt voor de verkeersregulatie (op doorgaande wegen en de waterwegen). In het actieplan politie staan de verkeersbelemmeringen en verkeersregulaties aangegeven.
9.2
Bestuurlijke afspraken 1. Locaties: Het GBT en het GRMT van Zaltbommel werken vanuit het gemeentehuis van Zaltbommel en het RBT zetelt in het Stadhuis van de gemeente Nijmegen. De GBT's en de GRMT's van Maasdriel en Neerijnen huizen in de gemeentehuizen van Maasdriel en Neerijnen. Het ROT komt bijeen in het politiebureau aan de Stieltjesstraat 1 te Nijmegen. Het ROT stuurt het COPI, de regionale actiecentra en de GRMT’s aan. De gemeentelijke actiecentra worden op de reguliere werkplekken of op de reservelocatie bemenst. Vanuit het GBT geeft de burgemeester beleidsopdrachten aan het ROT. Reservelocatie van het ROT is het RCC Gelderland-Midden in Arnhem, de GRMT's wijken uit naar het gemeentehuis van een buurgemeente. Bij afwezigheid van de operationeel leider in het ROT wordt deze functie waargenomen door diens plaatsvervanger. 2. Bij opschaling naar coördinatieniveau GRIP 1 en hoger, wordt de burgemeester van Zaltbommel geinformeerd door de RAC. De burgemeester van Maasdriel en/of Neerijnen worden op verzoek van de coördinator COPI/leider COPI geïnformeerd over het incident. 3. De bestuurlijke coördinatie verloopt conform de bepalingen in het gemeentelijk rampenplan en het provinciale coördinatieplan.
9.3
Bepaling aanrijroutes Iedere discipline is zelf verantwoordelijk voor het veilig bovenwinds aanrijden bij incidenten waarbij gevaarlijke stoffen in de open lucht vrijkomen. De OvD-B geeft zo snel mogelijk een veilige, bovenwindse aanrijroute door aan de Meldkamer Brandweer. De Meldkamer Brandweer geeft deze informatie door aan de MKP en de MKA die vervolgens hun eigen eenheden en functionarissen op de hoogte stellen. Aanrijdende eenheden dienen in eerste instantie echter de heersende windrichting en de veilige aanrijroute zelf te bepalen. Voor SACHEM zijn op bijlage O, kaart 2 bij enkele windrichtingen de aanbevolen aanrijroutes aangegeven, door middel van de windroos kan een veilige aanrijroute worden gekozen.
9.4
Voorlichting Voorlichting aan pers en bevolking wordt aangestuurd vanuit het regionale actiecentrum Pers- en Publieksvoorlichting. Een en ander conform de daarover vastgelegde afspraken in het deelplan ‘Voorlichting en Waarschuwing’. Te houden persconferenties worden belegd in de locaties zoals genoemd in het actieplan Communicatie (bijlage K). Voorlichtingsboodschappen en fax aan Omroep Gelderland zijn verwerkt in bijlagen G en K. Overige taken waaronder het instellen van een publieksinformatienummer worden uitgevoerd conform het gemeentelijk rampenplan.
9.5
Verzorging
De aan de rampenbestrijding deelnemende diensten regelen zelf hun verzorging, bevoorrading en onderhoud in de eerste acht uur van de inzet. De logistieke verzorging van de evacués is geregeld in het gemeentelijk deelplan Opvang en Verzorging voor de inrichting van opvangcentra (verantwoordelijkheid: hoofd actiecentrum opvang en verzorging).
25
Logistieke verzorging brandweer: Logistieke verzorging door actiecentrum Regionale Brandweer Logistiek Politie: Door de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (SGBO) wordt conform eigen afspraken binnen de politie de logistiek verzorgd. Ten behoeve van de verspreiding van logistiek is het mogelijk dat er gebruikt gemaakt wordt van de kadiwagen van de Regiopolitie Gelderland-Zuid. Logistiek GHOR: Het hoofd sectie GHOR in het ROT initieert de logistieke verzorging voor de GHOR-gerelateerde functies. Het actiecentrum GHOR zorgt voor de uitvoering.
26
10 10.1
Bevoegdheden en verbindingen Bevoegdheden
a. De burgemeester heeft het opperbevel bij een gemeentelijke ramp; b. Bij gemeentegrens-overschrijdende effecten, ligt de bestuurlijke coördinatie bij de voorzitter van de veiligheidsregio of diens plaatsvervanger voorzover het de regio Gelderland-Zuid betreft; c. Bij de in hoofdstuk 1 beschreven toestand is de commandant brandweer (of de OvD-B als zijn plaatsvervanger) bevoegd dit rampbestrijdingsplan in werking te stellen; d. De OvD-B is bevoegd in afwachting van het functioneren van de rampenstaf, die maatregelen te nemen die zijns inziens geen uitstel gedogen; e. Het bepalen van het opschalingsniveau is in eerste instantie een taak van alle OvD’s en later van de operationeel leider; f. De (coördinerend) operationeel leider (OL) is bevoegd alle in dit rampbestrijdingsplan genoemde maatregelen te laten uitvoeren zodra de in hoofdstuk 1 genoemde (dreigende) ramp zich voordoet. Als OL treedt op de regionaal commandant van dienst van de brandweer; g. Bij regiogrensoverschrijdende rampen wordt het ROT in Gelderland-Zuid coordinerend ROT en de OL de coördinerend OL. Het coördinerend ROT stemt maatregelen af met de andere betrokken ROT's. h. De leider van de meetplanorganisatie (LMPO) van de Regionale Brandweer Gelderland-Zuid is bevoegd de bevolking te waarschuwen voor het vrijkomen van gevaarlijke stoffen met behulp van het waarschuwings- en alarmeringsstelsel (WAS). Hij doet dit in overleg met de regionaal commandant van dienst die direct daarna de burgemeester(s) van de betrokken gemeente(n) op de hoogte stelt; i. Alle in dit plan genoemde personen en instanties zijn gemachtigd de hen toebedeelde taken uit te voeren.
10.2
Verbindingen
Operationele verbindingen worden door de diensten zelf geregeld. De calamiteitenorganisatie bij SACHEM maakt gebruik van een eigen communicatienetwerk door middel van onder andere portofoons.
10.3
Informatievoorziening
Bij de overname van de verbindings- en coördinatietaken door de VC zal de Meldkamer Brandweer de informatie overdragen. Dit doen zij door informatie die tot dan is verwerkt in GMS uit te draaien en naar de VC te faxen. Ieder half uur zal de VC contact opnemen met de Meldkamer Brandweer voor nagekomen berichten.
10.4
COPI
Het Commando Plaats Incident onderhoudt draadloze verbinding met de in het rampterrein werkzame eenheden. Deze verbindingen geschieden met eigen middelen en worden gecoördineerd door de staffunctionaris operationele informatievoorziening van het COPI. Commando Plaats Incident: Het COPI zal worden ingericht in de commandohaakarmbak (COH) van de brandweer die afhankelijk van de windrichting en de omvang van de ramp op elke locatie ingezet kan worden. (zie bijlage O, kaart 3, Hulpverleningslocaties). De commando plaats incident dient uiterlijk 60 minuten na de melding operationeel te zijn. Rapportage: Ieder half uur geeft het COPI een SITRAP aan het ROT en aan de Verbindings- en Commandowagen (VC).
27
11
Uitgangsstellingen
Ambulance-station (te bepalen aan de hand van de windrichting); - aan Noordkant: Loodspost 13; De Lucht-oost A-2 links, Bruchem, - aan Zuidkant: Loodspost 15; De Colonie, Regterweistraat, Waardenburg.
Uitgangsstelling brandweer: Bij Noordenwind, Westenwind, Zuiderwind: kazerne Zaltbommel, Steenweg 81 te Zaltbommel, Bij wind uit Oostelijke richtingen: post Maasdriel-Oost, Steenbeemdstraat 11, Kerkdriel. Zie ook bijlage O, kaart 2.
28
12
Prioriteitsroutes ambulances
Eerste prioriteitsroutes: van ambulancestation naar de ziekenhuizen zie bijlage O, kaart 4. Tweede prioriteitsroutes: van ambulancestation naar gewondennesten. Deze routes en de locaties van de gewondennesten worden ter plaatse door het COPI bepaald.
29
13
Processen
De bestrijding van rampen bestaat uit een combinatie van activiteiten die naar aard en omvang deels afhankelijk zijn van het soort incident. Deze combinatie van activiteiten wordt ‘processen’ genoemd. De verschillende processen zijn niet los van elkaar te zien. De procesmatige benadering is een belangrijke schematische manier om structuur aan te brengen in de bestrijding van rampen en zware ongevallen. In dit hoofdstuk worden de processen per procesverantwoordelijke instantie genoemd. De 'vetgedrukte' processen zullen in de eerste 2 uur van de bestrijding van een calamiteit bij SACHEM moeten worden opgestart en uitgevoerd. De processen zijn deels in de bij dit rampbestrijdingsplan opgenomen actieplannen concreet uitgewerkt en deels in de bij het gemeentelijk rampenplan behorende deelplannen. Gemeente
Brandweer
GHOR
Politie
1. Alarmering
2.
Bron- en effectbestrijding
12.
5.
Ontruiming en evacuatie
3.
9.
Ontsmetting mens en dier
13.
6.
Afzetten en afschermen
7.
Regelen verkeer
Voorlichting
4.
Waarschuwen bevolking (opgenomen in het deelplan Voorlichting) 11. Inzamelen besmette waren 14. Opvang en verzorging 15. Registreren van slachtoffers en verwanten-informatie 17. Uitvaartverzorging
10. Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur
24.
Geneeskundige hulpverlenings keten Preventieve openbare gezondheids zorg Psychosociale hulpverlening
18. Waarnemen en meten 20. Toegankelijk/ begaanbaar maken 21. Facilitaire zaken
8.
26. Operationele informatie voorziening
23. Strafrechtelijk onderzoek
Handhaven rechtsorde 16. Identificatie overleden slachtoffers 19. Begidsen
22. Voorzien in primaire levensbehoeften 25. Schaderegistratie afhandeling 27. Milieu 28. Nazorg 29. Verslaglegging 30. Bestuurlijke juridische ondersteuning
30
Bijlage A: Lijst van afkortingen AGW Ambstat BHV BOTMI BRZO ‘99 BZK CdK CGV CMK COPI COH CvD-G D (weerklasse) DCMR DP DPA EHC EVD F (weerklasse) GAGS GBT GMS GRMT GHOR GRIP GEVI GSH HOvD HS-GHOR LBW LMPO MKA MKB MKP MMT MOD MTC NCC NN NVC OL OGS OvD-(B,G,P) PCC RBP RBT
Alarmerings Grens Waarde Ambulancestation Bedrijfshulpverlening Beleids Ondersteunend Team milieu-incidenten Besluit Risico’s Zware Ongevallen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Commissaris van de Koningin Coördinator Gewonden Vervoer Centrale Meldkamer (regiopolitie) Commando Plaats Incident Commando Haakarmbak Commandant van Dienst Geneeskundig Neutraal weer Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond Dompelpomp Dompelpomp Aanhangwagen Eerste Hulp Capaciteit Eindredacteur van dienst Zeer stabiel weer Geneeskundig adviseur gevaarlijke stoffen Gemeentelijk Beleidsteam Geïntegreerd meldkamersysteem Gemeentelijk Rampen Management Team Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gecoördineerde Regionale Incidenten bestrijdings Procedure Gevaarsidentificatie Gevaarlijke Stoffen Haakarmbak Hoofd Officier van Dienst Hoofd sectie GHOR Levensbedreigende Waarde Leider Meetplan Organisatie Meldkamer ambulances Meldkamer Brandweer Meldkamer Politie Mobiel Medisch Team Milieu ongevallendienst Medische Transport Capaciteit Nationaal Coördinatie Centrum Nationaal Noodnet Nationaal Voorlichtings Centrum Operationeel Leider Ongevallen Gevaarlijke Stoffen Officier van Dienst (brandweer, geneeskundig, politie) Provinciaal Coördinatie Centrum Rampbestrijdingsplan Regionaal Beleids Team
31
RCC RGBZ RGF RIT RIVM ROGS ROT RWS SACHEM SGBO SIGMA SITRAP TBO TS UGS VC VROM VRW WAS WVD
Regionaal Coördinatie Centrum Regionale Brandweer Gelderland Zuid Regionaal Geneeskundig Functionaris Rampen Identificatie Team Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen Regionaal Operationeel Team Rijkswaterstaat SACHEM Europe B.V. Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Situatie Rapport Team Bedrijfsopvang Tankautospuit Uitgangsstelling Verbindings- en Commando wagen Volksgezondheid Ruimtelijke Ordening en Milieu Voorlichtings Richt Waarde Waarschuwings- en alarmeringsstelsel. Waarschuwings- en Verkennings Dienst
32
Bijlage B: Actieplan Calamiteitenorganisatie SACHEM Europe BV 1.
Optreden: De BHV-organisatie treedt op conform het bedrijfsnoodplan SACHEM. Het bedrijfsnoodplan is gedurende de werktijden voor de operationele diensten verkrijgbaar bij SACHEM. Het eerste optreden van SACHEM bestaat uit alarmering van functionarissen volgens onderstaand schema. Nadere detaillering is te vinden in het Bedrijfsnoodplan SACHEM. (bron Bedrijfsnoodplan SACHEM)
Noodsituatie
Ploegleider BHV
1
Wachtchef
3
A-wacht
2 Medewerkers BHV / EHBO-ers Externe hulpdiensten
MT-lid
Blokhoofden / ontruimers Crisisteam
Medewerkers Benodigde instanties
33
Bijlage C: Actieplan Meldkamer Brandweer 1.
Melding: Melding verwerken, indien nodig, sterkte Meldkamer Brandweer-bezetting aanpassen.
2.
Alarmering eerste uitruk: Alarmeren conform GMS; Bij eerste eenheden meteo-gegevens ter plekke opvragen; Registreren van binnenkomende klachten van de bevolking in het benedenwinds gebied.
3. Ná nader bericht van OvD-B: “rampbestrijdingsplan van kracht”: Vragen aan OvD-B: welk scenario? Vervolgens opschalen op basis van nadere berichten van OvD-B; Alarmering conform bijstandsregeling (GMS); • LMPO (vanuit groepsoproep HOvD), • Commandant Plaats Incident (vanuit groepsoproep HOvD), • GBT-Zaltbommel, • GRMT-Zaltbommel, • ROT, • Actiecentrum regionale brandweer (vanuit groepsoproep HOvD). 4. Mededelen: Windrichting en meteo-gegevens (via www.knmi.nl/overheid); Eenheden ter complementering van eerste peloton direct naar SACHEM; Bepaling aanrijroutes (zie hoofdstuk 9, coördinerende bepalingen). 5. Waarschuwen: MKP, MKA; Backoffice ProRail (bij westenwind) BOTMI/meldpunt VROM; Waterschap Rivierenland; GMK's in regio’s die in effectgebied liggen; Op verzoek OvD-B: • commandant brandweer Zaltbommel, • commandant brandweer Maasdriel, • commandant brandweer Neerijnen, • burgemeester Zaltbommel (bij GRIP 1 of hoger).
Op verzoek coördinator COPI/leider COPI: - burgemeester Maasdriel - burgemeester Neerijnen
6. Inzet WVD: Coördinatie via Leider Meetplanorganisatie (LMPO), locatie LMPO-ruimte. 7. Rapportage: Ieder half uur wordt door de MKB verslag uitgebracht aan de regionale rampenstaf (ROT) en aan de commandant rampterrein (CRT). Zodra de VC-2 operationeel is, worden alle meldings- en alarmeringsgegevens daar naartoe gefaxt.
34
Bijlage D: Actieplan MKA 1. Melding: In ontvangst nemen en verwerken Melding :“Incident bij SACHEM te Zaltbommel” MKA informeert bij MKB naar: Locatie incident; Windrichting; Veilige aanrijroute. 1.1
Aanrijden: Actie: Eerste ambulance en OvD-Geneeskundig (OvD-G) via veilige aanrijroute uitzenden en verzoeken zich te melden bij de OvD-B ter plaatse. Waarschuwen indien rampbestrijdingsplan van kracht: Dienstdoende HS-GHOR; Geneeskundig adviseur gevaarlijke stoffen (GAGS); Regionaal geneeskundig functionaris (RGF). Bepaling aanrijroutes: (zie hoofdstuk 12 en 13) Centralist MKA: Afhankelijk van de verkregen informatie van de OvD-G en na overleg met de HS-GHOR worden de volgende taken vervuld door de centralist: Alarmeert de geneeskundige diensten, alsmede opschalingsfunctionarissen; Extra bezetting MKA; GHOR-opschaling waaronder SIGMA, leden actiecentrum, psycho-sociale opvang; Eventueel opschalen van een verbindingsnetwerk GHOR; Opstarten en uitvoeren ambulancebijstandsplan; Hanteren en uitvoeren van het gewondenspreidingsplan; Doet voorwaarschuwingen uitgaan (o.a. ziekenhuizen); Bepaalt aan de hand van de windrichting plaats Ambstat (zie bijlage O, kaart 3) en Loodsposten (zie bijlage O, kaart 2), Registreert klachten van de bevolking in het benedenwindse-effectgebied, Voert zo nodig de overige in het gemeentelijk rampenplan vermelde taken uit.
35
Bijlage E: Actieplan Meldkamer Politie Melding: In ontvangst nemen en ook schriftelijk verwerken van de melding. Indien de melding NIET van de brandweer komt vragen naar: gegevens melder; locatie incident; soort incident; Melding doorgeven aan MKB (en evt. MKA). Acties: Indien melding van brandweer komt en deze al ter plaatse is dan: e 1 eenheid ter plaatse sturen en contact laten leggen met OvD-B; Bepaling aanrijroutes (zie bijlage O, kaart 2); OvD-P in kennis stellen en ter plaatse sturen; Meerdere eenheden in kennis stellen en ter plaatse sturen; Andere eenheden vrijmaken; Perspiket in kennis stellen; Beleidspiket in kennis stellen; Teamchef betreffend gebied in kennis stellen; Sectie Conflict & Crisisbeheersing in kennis stellen; In overleg tussen OvD-P/Beleidspiket en Sectie Conflict & Crisisbeheersing wordt SGBO opgericht en in werking gesteld; In overleg met OvD-P en/of SGBO extra personeel in dienst roepen; Beleidspiket en Districtschef waarschuwen i.v.m. mogelijke ontruiming; Vrijgemaakte voertuigen inzetten en volgens aangegeven route dirigeren naar de afgesproken uitgangsstelling; e Opvolgen instructies 1 eenheid of OvD-P Registreren van klachten uit de bevolking in het benedenwinds gebied.
36
Bijlage F: Actieplan brandweer Het commando van de brandweer is volgens de commando- en adviesstructuur. Prioriteiten in de bestrijdingsactie: zie rampbestrijdingsplan, operationeel deel. Actiepunten: 1. Bepaling aanrijroutes (zie bijlage O, kaart 3) 2.
Opstellen, bovenwinds.
3.
Informatie inwinnen omtrent de aard van het incident: - Inzet BHV-ers? - Reeds getroffen maatregelen? - Welke stoffen zijn betrokken? - Duur van de emissie? - Systeemgrootte? - Bronsterkte?
4.
Verkenning bij SACHEM door 1e TS en OvD-B - Controleren of alle noodvoorzieningen inderdaad werken: - is bij brand de ventilatie uit? - zijn bij brand alle deuren dicht? - Water dat van de bedrijfsriolering naar de gemeentelijke riolering wordt gebracht gaat via een pomp-unit. Deze kan gezien worden als “afsluiter”. - Treed op conform procedure OGS - Bepaling van zwaartepunten - Inventariseren van uitbreidingsgevaar - Inventariseren spontane gewondennesten.
5.
Bestrijdingsmaatregelen algemeen: zie ook hoofdstuk 4 van dit rampbestrijdingsplan. Overweeg bij brand nadrukkelijk het gecontroleerd laten uitbranden van een compartiment. Blussen kan leiden tot een verminderde pluimstijging waardoor schadelijke concentraties op grondniveau hoger worden en een groter gebied beslaan. Daarnaast leidt blussen van een brand tot een mogelijke verontreiniging van het bluswater.
6.
Aanwezige risico’s voor brandweerpersoneel - Ontsteking brandbare vloeisstof (voor ontstekingsafstanden zie Handboek OGS); - Vervolgexplosies/BLEVES/uitbreiding brand; - Vrijkomen gevaarlijke stoffen naar omgeving; - Instorten stellingen; - Instorten wanden; - Opgesloten raken; - Contact met verontreinigd bluswater; - Contact met gevaarlijke stoffen.
7.
Aanwezige preventieve en preparatieve voorzieningen met het oog op de uitgewerkte scenario's: zie hoofdstuk 1 van dit rampbestrijdingsplan.
8.
Bestrijding in overleg met: - OvD-B, ROGS en bedrijfsdeskundige
9.
Inrichten Commando Plaats Incident met behulp van VC en COH, voor locaties zie bijlage O, kaart 4 ”Hulpverleningslocaties”
10.
SITRAP versturen naar: - Regionaal operationeel team (ROT) - Verbindings Commandowagen (VC). – VC RAC
37
- LMPO 11.
Opstellen inzetplanning: Opschaling en bijstandsverlening tot aan compagniesniveau vinden plaats conform de kazernevolgordetabel in GMS. Bepaal de benodigde rampbestrijdingscapaciteit aan de hand van de volgende vuistregels: INZETPLANNING EN OPKOMSTTIJDEN VOOR BRAND BIJ SACHEM Inzet 2 TS brandweer 1 ploeg standby in bluskleding Inzet gaspakdragers OGS-peleton-West 1 ploeg in gaspak, 1 ploeg standby in gaspak 1 eenheid voor ontsmetting Stoppen lekkages en OGS-peleton beperken vrijkomen SB gevaarlijke stof Afdekken vloeistofplassen 6 liter SVM/m² met schuim Deze vuistregel geldt voor plasbranden. Voor afdekken van een niet-brandende plas is aanzienlijk minder SVM nodig. U (uur) Melding, alarmering OvD-B, 1 TS en HOvD/ROGS U+¼ OvD-B ter plaatse: opstarten COPI en bepalen opschaling e U + 2/4 1 peloton OGS operationeel
INZETPLANNING ALGEMEEN VOOR BRANDBESTRIJDING Per 50 meter vuurfront 1 TS Per 100 meter vuurfront 1 peloton 2x blusser en 2x haler Pelotonsvak 1 peloton 100 meter breed Compagniesvak 2 pelotons 300 meter breed Opstellijn TS/peloton/compagnie maximaal 100 meter achter inzetlijn Bluswaterlevering 1 TS + 1 DPA 2.000 l/min. WTS-2500 Bluswaterlevering 3 TS + 1 DP 4.000 l/min. WTS-1000 12.
Ondersteuning brandweer:inzet Ter ondersteuning van de taakuitvoering van het hoofd sectie brandweer in het ROT wordt er een actiecentrum brandweer ingericht bij de Regionale Brandweer, in het gebouw van de GGD, Groenewoudseweg 275, kamer cluster Brandweer. Voor de inrichting van het actiecentrum is een draaiboek beschikbaar.
38
Bijlage G: Actieplan LMPO en ROGS Taakstelling LMPO In geval van een incident bij SACHEM wordt op verzoek van de OvD-B de meetplanorganisatie opgestart door de LMPO. De LMPO heeft een aantal taken, hij: Start de regionale meetplanorganisatie op en laat metingen uitvoeren door de meetploegen; Bij brand zijn naast metingen op CO ook metingen op NO zinvol; Voert modelberekeningen uit en schakelt hiervoor zonodig de Milieu Ongevallen Dienst van het RIVM (MOD/RIVM) in; Interpreteert in nauw overleg met de GAGS (en MOD) de resultaten van metingen en modelberekeningen die door de brandweer zelf of door de MOD zijn uitgevoerd; Bepaalt (indien mogelijk in overleg met de GAGS en de MOD) het risico voor de bevolking, de te nemen maatregelen en de noodzakelijke voorlichting; Adviseert het ROT t.a.v. de voorlichting aan en bescherming van de bevolking (met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen); Wint informatie in bij DCMR; Adviseert het ROT over het moment van ontalarmering. Voorbereide berichten voor Omroep Gelderland, voor de CdK en voor andere instanties zijn opgenomen in bijlage G2 en K (Communicatie). Maatregelen t.a.v. de voorlichting aan en waarschuwing van de bevolking in het effectgebied zijn opgenomen in het gemeentelijk deelplan 3. Taakstelling ROGS: De ROGS wordt standaard gealarmeerd bij incidenten bij SACHEM. De ROGS heeft de volgende taken: Adviseert de OvD-B t.a.v. de redding, ontsmetting en de bronbestrijdingsmaatregelen; Adviseert de PC-OGS ten aanzien van de inzet van het OGS-peleton en ten aanzien van de ontsmetting, Onderhoudt contact met de LMPO t.a.v. het scenario, de bronsterkte en de getroffen effectbestrijdingsmaatregelen; Voert bronmetingen uit; zo nodig ondersteund door een objectmeetploeg. Is contactpersoon voor de bedrijfsdeskundige op het gebied van gevaarlijke stoffen. Aansturen waarschuwing bevolking: Voor het waarschuwen van de bevolking in de 3 opgenomen scenario's, moeten de sirenes van het WAS-stelsel worden gebruikt. Aansturing van de sirenes in het benedenwindse effectgebied gebeurt conform de bepalingen in het regionaal meetplan en de bevoegdheden van de LMPO. De sirenes in Gelderland-Zuid kunnen door de centralist op aangeven van de LMPO worden geactiveerd. Bij het activeren van de sirenes is het te overwegen de betreffende sirenes, binnen een half uur, meerdere malen aan te sturen. Aansturing van sirenes in andere regio’s gebeurt door de meldkamers in die regio’s, conform hun eigen operationele en bestuurlijke afspraken daarover.
39
Bijlage G1: Bereikbaarheid Omroep Gelderland Zie regionaal deelplan voorlichting
40
Bijlage G2: Faxbericht voor Omroep Gelderland Zie regionaal deelplan voorlichting
41
Bijlage H: Actieplan GHOR Actiepunten GHOR bij incidenten bij SACHEM. 1. -
Eerste ambulance: Volgens de aangegeven aanrijroute bovenwinds aanrijden naar de plaats van het incident; Opstellen achter de voertuigen van de brandweer; Onder geen voorwaarde mag de bemanning zich benedenwinds van de inzetlijn begeven; De taak/functie eerste verpleegkundige ter plaatse wordt zo spoedig mogelijk overgenomen door de OvD-G. Zolang de OvD-G niet ter plaatse is, vervult de eerste verpleegkundige de volgende taken: o Maakt in overleg met de OvD-B en OvD-P een inventarisatie van het incident: Aantal slachtoffers, Soort verwondingen, Afvoerroutes. o Geeft voortdurend een SITRAP aan de MKA; o Laat zonodig MMT komen; o Laat zonodig meerdere ambulances komen conform ambulance-bijstandsplan; o Laat zonodig gewondennest inrichten; o Verzorgt de communicatie met de MKA.
2. OvD-G (Officier van Dienst Geneeskundig): - Neemt bij aankomst de leidinggevende en coördinerende taken over van de eerste verpleegkundige; - Maakt een inschatting van de geneeskundige hulpbehoefte; - Draagt, in overleg met de brandweer en politie, zorg voor de veiligheid van de hulpverleners; - Adviseert met betrekking tot opvang en afvoer van slachtoffers; - Bepaalt in overleg met brandweer en politie de aan- en afvoerroutes; - Informeert de MKA regelmatig door middel van een SITRAP; - Bewaakt, stuurt en geeft leiding ten aanzien van het geneeskundige hulpverleningsproces ter plaatse; - Adviseert en rapporteert aan de CvD-G in het COPI; - Draagt zorg voor het eventueel opzetten van een gewondennest; - Draagt zorg voor de Eerste Hulp Capaciteit (EHC) en de Medische Transport Capaciteit (MTC) 3. Inzet overige ambulances: - Rijden volgens de aangegeven route en opdracht naar het incident of ambulancestation (Ambstat) zie bijlage O, kaarten 2, 3 en 4; - Melden zich bij de eerste ambulance of indien aanwezig bij de OvD-G en/of ter plaatse van het ambulancestation bij de Coördinator Gewonden Vervoer (CGV); - Worden geïnformeerd en ingezet door de eerste verpleegkundige of de OvD-G en/of ter plaatse van het ambulancestation door de CGV. 4. Bemanning ambulances ter plaatse - Werken in opdracht van de OvD-G; - Stellen, indien noodzakelijk, materiaal ter beschikking aan de brandweer voor die locaties waar zonder speciale bescherming niet kan worden gewerkt; - Richten, indien noodzakelijk, in opdracht van de OvD-G, gewondennesten in; - Starten op aanwijzing van de OvD-G en MMT met behandeling en vervoersklaar maken van de slachtoffers volgens de daarvoor geldende (stofgerelateerde) protocollen. 5. CvD-G (Commandant van Dienst Geneeskundig) - Beoordeelt de medische behandelcapaciteit voor mensen met klachten en schakelt zo nodig het Calamiteitenhospitaal te Utrecht in; - Heeft vanuit het commando plaats incident de uitvoeringscoördinatie over de geneeskundige hulpverleningsketen ter plaatse; - Het voortdurend beoordelen van de toestand op plaats incident ten aanzien van de rampbestrijding in het algemeen en de geneeskundige hulpverlening in het bijzonder; - Afstemmen met de HS-GHOR of OvD-G;
42
-
Adviseert de commandant plaats incident in besluitvorming die direct of indirect betrekking heeft op de geneeskundige hulpverlening; Participeert in het COPI en stemt de hulpverleningswerkzaamheden door de deelnemende diensten af; Bepaalt in overleg met de OvD-G de behoefte aan bijstand en het aanvragen hiervan; Adviseert ten aanzien van maatregelen ter bescherming van de (volks)gezondheid de HS-GHOR en/of de RGF; Coördineert de behandeling en afvoer van gewonden ter plaatse (aantal, categorie, bestemming) en stelt, zo nodig in overleg met de OvD-G een locatie voor een ambulance-station vast; MKA past indien noodzakelijk het gewondenspreidingsplan en het ambulance-bijstandsplan toe.
6. Geneeskundig adviseur gevaarlijke stoffen - De GAGS meldt zich na oproep door de HS-GHOR in het ROT en adviseert ten aanzien van de maatregelen ter bescherming van de bevolking en de op te stellen voorlichtingsboodschappen (met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen).
43
Bijlage I: Actieplan politie 1.
Melding Na een melding bij SACHEM begeeft zich een politie-eenheid naar het opgegeven adres. Hierbij moet deze eenheid zeer alert zijn op de windrichting, omdat zij veelal als eerste ter plaatse zullen zijn. Dus bovenwinds aanrijden naar SACHEM B.V..
2.
Aanrijroute Bepaling aanrijroutes (zie hoofdstuk 9, coördinerende bepalingen). De eerste eenheid stelt zich zodanig op dat zij zich niet in de gevarenzone begeeft en dat zij het plaatselijke verkeer kunnen tegenhouden. Tevens proberen zij contact te leggen met de bedrijfsleiding van SACHEM EUROPE B.V.. Er wordt in ieder geval gewacht op de komst van de gemeentelijke brandweer. De waarneming ter plaatse wordt doorgegeven aan de meldkamer met vermelding van zoveel mogelijk bijzonderheden.
3.
Te realiseren afzettingen na de melding De politie stelt bij een ramp een binnengrens en een buitengrens rampterrein in. Zie bijlage O, kaart 4.
4 4.1
Slachtoffers Vanuit het COPI wordt een indeling gemaakt waar en in welke gebouwen een onderzoek wordt ingesteld naar de aanwezigheid van doden en/of gewonden.
4.2
De aanwezigheid van doden wordt geregistreerd en de toestand van de gewonden wordt doorgegeven aan het COPI.
4.3
Vanuit het COPI wordt de slachtofferhulp gecoördineerd.
4.4
Gewonden gaan voor doden.
5 5.1
Overleg COPI – Inventarisatie – Identificatie Binnen het COPI worden afspraken gemaakt over de registratie van de gewonden en slachtoffers.
5.2
Van de gewonden wordt geregistreerd: De vindplaats; De identiteit (indien mogelijk); Het ziekenhuis waarheen slachtoffer wordt afgevoerd.
5.3
Voor het dodentransport wordt ondersteuning ingeschakeld van een begrafenisondernemer. In het deelplan 'Uitvaartverzorging' van de gemeente Zaltbommel is dit nader uitgewerkt. De locaties van de morgue zijn opgenomen in bijlage J: actieplan gemeente Zaltbommel
6. 6.1
Overleg – Registratie – Verdere maatregelen In het COPI-overleg worden de verdere taken verdeeld.
6.2
De registratie van doden/gewonden wordt centraal via het COPI vastgelegd.
6.3
Politie organiseert de bewaking van het rampterrein.
6.4
De maatregelen voor het rampterrein worden vastgesteld. Uitvoering door politie en brandweer.
6.5
De politie regelt de continuïteit van de bewaking.
6.6
De verdere maatregelen worden vastgesteld.
44
7.
Evaluatie en nazorg Bij een incident met beperkte politie inzet vindt er onder leiding van de OvD-P een evaluatie plaats. Bij een incident waarbij opgeschaald is naar een SGBO wordt er door het SGBO een evaluatie gehouden. Het betreft hier mono-disciplinaire evaluaties. De politie Gelderland-Zuid beschikt over een Team Bedrijfsopvang (TBO) die volgens een piketrooster door de meldkamer oproepbaar is. Bij incidenten van enige omvang wordt het TBO gewaarschuwd en vindt inzet plaats in overleg met de OvD-P en/of het SGBO.
45
Bijlage J: Actieplan gemeenten Zaltbommel, Neerijnen en Maasdriel 1.
Inleiding Indien het rampbestrijdingsplan in werking treedt of als er een dreigende situatie ontstaat, worden diverse deelplannen behorend bij het gemeentelijk rampenplan geactiveerd. In het kader van onderhavig RBP is een aantal mogelijke activiteiten voor diverse functionarissen en actiecentra van de gemeente voorzien, waarop kan worden geanticipeerd. Hiervoor is dit aanvullende actieplan gemeente gemaakt.
2.
Doel Indien zich een zwaar ongeval of ramp heeft voorgedaan dan wel een dreiging daarvoor aanwezig is, is het van het grootste belang dat diverse, onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallende, processen goed functioneren. Het is de taak van de gemeentelijke overheid alles in het werk te stellen om de veiligheid van de bevolking zo goed mogelijk te waarborgen dan wel na het ontstaan van een ramp, erger te voorkomen. Daarnaast is het de taak van de overheid alles in het werk te stellen om de veiligheid van de hulpverleners zo goed mogelijk te waarborgen.
3.
Uitgangspunten. Het rampenplan van de gemeente Zaltbommel vormt het algemene kader voor het actieplan gemeente. Voor het proces 'Communicatie' is in het kader van dit rampbestrijdingsplan een apart actieplan communicatie gemaakt (bijlage K). Dit actieplan gemeente heeft vooral betrekking op de alarmering, de inrichting en locatie van het gemeentelijke coördinatiecentrum en de opschaling. Zodra het rampbestrijdingsplan in werking is getreden, alarmeert de MKB de leden van het GBT, ROT en GRMT conform het gemeentelijk deelplan Alarmering. Zodra de hulpdiensten een beeld van de situatie ter plaatse hebben, wordt de burgemeester door de Operationeel Leider hierover geïnformeerd.
4.
Gemeentelijke rampenstaf. Bij een gemeentelijke ramp worden GBT en GRMT gealarmeerd. Beide teams zetelen in het gemeentehuis. Het gemeentelijk rampenmanagementteam (GRMT) neemt plaats in vergaderruimte 1 en 2. De actiecentra worden ingericht op de reguliere werkplekken of op de vervangende locaties. Het gemeentelijk rampenmanagementteam bepaalt welke actiecentra worden bezet. Daarnaast wordt het ROT gevestigd in het politiebureau aan de Stieltjesstraat 1 te Nijmegen.
46
5.
Relevante deelplannen a. Opvang en verzorging Zaltbommel/Maasdriel/Neerijnen In het gemeentelijk rampenplan onder deelplan, 'Opvang en verzorging' is het geheel van activiteiten dat dient te worden uitgevoerd in het kader van dit proces, gedetailleerd opgenomen. Hierbij is o.a. aangegeven welke maatregelen zijn voorbereid, wie waarvoor verantwoordelijk is en welke opvanglocaties beschikbaar zijn indien personen uit het effectgebied moeten worden opgevangen. Opvanglocaties Zaltbommel: nr Accommodatie tel. nr. aantal personen gebiedsmanager --------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------Dit is afhankelijk van de windrichting. Opvanglocaties staan vernoemd in het deelplan Opvang en Verzorging,
Opvanglocaties Maasdriel: nr Accommodatie tel. nr. aantal personen gebiedsmanager ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- sportcentrum De Kreek, Gebiedsmanager: de heer W. te Voert tel 0418-632088 WIlgenpas 2, 5331 KC Kerkdriel ; -accommodatie: dorpshuis 't Gelres End, Molendijk 1, 5321 GG Hedel tel 073-5991590 : Zie voor specifieke gegevens het gemeentelijk actieplan opvang en verzorging Opvanglocaties Neerijnen: nr Accommodatie tel. nr. aantal personen gebiedsmanager ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- -------Binnen de gemeente (beperkte capaciteit): - Dorpshuis De Biskamp, De Morgen 1, 4174 GW Hellouw; 0418-581541; 450 personen - Dorpshuis Est, Dorpsstraat 17, 4185 NA Est; 0345-569735; 100 – 150 personen Buiten de gemeente: - Partycentrum – hotel De Schildkamp, Leerdamseweg 44, 4147 BM Asperen; 0345-618814; 500 personen - Scholengemenschap De Lingeborgh, Laan van Leeuwenstein 2, 4191 NB Geldermalsen; 0345571504; 215 personen Bij alle 3 de scenario’s moet rekening gehouden worden met de effectafstanden zoals genoemd in deel 2 van het rampbestrijdingsplan. In eerste instantie zal het rampterrein ontruimd moeten worden (het gebied waarbinnen de LBW bereikt of overschreden wordt), waarna in tweede instantie het ondersteuningsgebied Van Voordenpark op aangeven van het COPI ontruimd kan worden. Daarna kan indien de situatie het toelaat, het gehele industrieterrein ontruimd worden. De ontruiming van SACHEM en de opvang van de medewerkers is geregeld in het bedrijfsnoodplan. b. Voorlichting en waarschuwing In het gemeentelijk deelplan 3, ‘Voorlichting en waarschuwing bevolking’ wordt een nadere toelichting gegeven op het voorlichtingsproces. De activiteiten die resorteren onder het proces voorlichting worden beschreven in dit deelplan. Alle activiteiten van de sectie voorlichting zijn regionaal. De procedure die gevolgd moet worden bij waarschuwing van de bevolking wordt eveneens in dit deelplan beschreven. Er zal mogelijk aandacht geschonken moeten worden aan de voorlichting buiten de regio. Aanvullend is, specifiek voor calamiteiten bij SACHEM, een actieplan 'Communicatie' opgesteld. Hierin zijn enkele bijzondere communicatiemaatregelen opgenomen, naast enkele voorbereide berichten (zie bijlage K). c.
Centraal Registratie en Informatie Bureau (CRIB) Uitvoering van activiteiten vindt plaats conform het gemeentelijk deelplan.
47
d. Centraal Registratiebureau Aangerichte Schade (CRAS) Uitvoering van activiteiten vindt plaats conform het gemeentelijk deelplan. e. Uitvaartverzorging Uitvoering van activiteiten vindt plaats conform het gemeentelijk deelplan. f.
Milieu Bij een ramp of incident met nadelige gevolgen voor het milieu zijn de eerstelijns eenheden (brandweer, politie en geneeskundige diensten) in eerste instantie leidend en nemen deze de nodige maatregelen om de omvang van een ramp of incident te beperken en opnieuw een stabiele situatie te creëren. Om het milieu op een juiste en zo volledig mogelijke wijze te beschermen wordt van hen verwacht, dat zij milieubeperkende maatregelen treffen. De productgroep Milieu van de gemeente Zaltbommel is één van de vergunningverlenende afdelingen binnen de gemeente. Uit deze productgroep Milieu is in het kader van het gemeentelijk rampenplan een actiecentrum Milieu geformeerd. Tijdens een calamiteit kan dit actiecentrum een rol spelen bij de bestrijding hiervan. Algemeen De Provincie Gelderland (gevestigd in Arnhem) is het bevoegd gezag ten aanzien van de Wet milieubeheer. De gemeente zit echter fysiek en organisatorisch het dichtste bij de ramp/calamiteit, de communicatielijnen zijn aanzienlijk korter en de rampen/calamiteitenbestrijding zal vanuit de gemeente gecoördineerd worden (rampenplan). Het is dan ook logisch dat de gemeente in eerste instantie de regierol op zich neemt ten aanzien van het aspect milieu. Wel zal meteen contact opgenomen moeten worden met de provincie, waarna een samenwerkingsverband zal moeten ontstaan. Een kopie van het provinciale vergunningendossier Wet milieubeheer van Sachem is in het bezit van de gemeente Zaltbommel. Aan de hand van dit dossier en extern aangeleverde informatie wordt uitgezocht om welke gevaarsaspecten (o.a. stoffen, installaties) het gaat, wat de consequenties voor het milieu kunnen zijn en waarom het is misgegaan. Het actiecentrum milieu stelt de informatie met betrekking tot de calamiteit zonodig beschikbaar aan de eerstelijns eenheden. In de nazorgfase wordt een eventuele verontreiniging in kaart gebracht en zonodig volgt sanering. De gemeente zal samen met de provincie verantwoordelijk zijn voor de coördinatie hiervan (binnen inrichting Provincie, buiten inrichting gemeente). Milieurisico’s In totaal zijn er 4 verschillende scenario’s bij een calamiteit of ramp bij Sachem denkbaar waarbij milieuschade optreedt, te weten: Bodemverontreiniging; Luchtverontreiniging; Vervuiling van de riolering; Verontreiniging van het oppervlaktewater (zie ook hoofdstuk 5). Deze verontreiniging kan ontstaan na een explosie, brand, lekkage en/of bedrijfsongeluk. Bij deze scenario’s kan het actiecentrum Milieu een adviserende en coördinerende rol spelen. De eerst te nemen actie van het actiecentrum na een calamiteit of ramp is het informeren van de betrokken instanties. Men kan hierbij denken aan het Waterschap, de Provincie, Rijkswaterstaat, enz. De scenario’s worden hieronder separaat behandeld. Bodemverontreiniging: Bij bodemverontreiniging zullen een aantal acties moeten worden ondernomen om de milieuschade te beperken. Verspreiding van bodemverontreiniging tijdens het incident kan worden voorkomen door een tijdelijke voorziening aan te leggen (b.v. afdekken, indammen) en metingen te doen/monsters nemen (inperken/bepalen mate van verontreiniging). Met het saneren van de bodem kan -uiteraard na het uitvoeren van een bodem- en grondwateronderzoek om de mate en ernst verontreiniging te bepalendirect na het incident of in een later stadium worden begonnen, afhankelijk van de aard en de ernst van verontreiniging. Voor de uitvoering van deze acties zullen derden ingeschakeld moeten worden. Men kan hierbij denken aan b.v. bodemadviesbureaus, buitendienst gemeente, grondverzetbedrijven, bodemsaneringsbedrijven, enz.. Deze acties kunnen gecoördineerd worden door het actiecentrum Milieu in samenwerking met de Provincie Gelderland (bevoegd gezag binnen inrichting) en Waterschap 48
Rivierenland (bodem en water staan in nauw verband met elkaar). In de bodem zit grondwater,de vervuiling verspreidt zich via grondwater en grondwater staat vaak weer in contact met oppervlaktewater. Daarom is het verstandig, dat een handhaver bij een bodemverontreiniging het oppervlaktewater in de omgeving controleert. Luchtverontreiniging: Luchtverontreiniging kan ontstaan bij een brand, explosie en lekkage. De mate en ernst van luchtverontreiniging zal gemeten worden door de (regionale) brandweer en/of een door de brandweer ingeschakelde instantie uit eigen beweging of op advies (b.v. van het actiecentrum Milieu). Bij luchtverontreiniging kan het actiecentrum milieu alleen adviseren over te nemen acties. Die acties kunnen bestaan uit: nemen van maatregelen zoals: ramen en deuren sluiten in omliggende kantoor/woonwijken, uitgaansverbod, evacuatie. Vervuiling van de riolering Vervuiling van de riolering bij een calamiteit/ramp ontstaat door het in het riool lopen van vloeibare (gevaarlijke) stoffen en/of bluswater dat is vervuild met (gevaarlijke) stoffen. De vervuiling kan geconstateerd worden door het inspecteren van en/of het meten van de vervuiling in het riool. Dit kan gedaan worden door een medewerker van het actiecentrum Milieu in samenwerking met het waterschap Rivierenland en/of de buitendienst gemeente. Acties die genomen kunnen worden zijn het afdichten (indien mogelijk), het leegzuigen en/of het doorspoelen van het riool. Deze acties kunnen door het actiecentrum gecoördineerd worden in samenwerking met het Waterschap Rivierenland (beheerder RWZI). Voor de uitvoering van de acties kunnen o.a. het waterschap, de gemeentelijke buitendienst en loonwerkbedrijven ingeschakeld worden. Zie bijlage O, kaart 10 voor rioleringsplan. Verontreiniging van het oppervlaktewater Verontreiniging van het oppervlaktewater bij een calamiteit/ramp ontstaat door het in het oppervlaktewater lopen van vloeibare (gevaarlijke) stoffen en/of bluswater wat is vervuild met (gevaarlijke) stoffen. De vervuiling kan geconstateerd worden door het inspecteren van en/of het meten van de vervuiling in het oppervlaktewater. Dit zal gedaan worden door een medewerker van het waterschap Rivierenland eventueel in samenwerking met een medewerker van het actiecentrum milieu. Acties die genomen kunnen worden zijn het afschermen/afdammen van de vervuiling (indien mogelijk) en/of het opzuigen van de vervuiling. Deze acties kunnen door het actiecentrum gecoördineerd worden in samenwerking met het Waterschap Rivierenland (bevoegd gezag Oppervlaktewater). Voor de uitvoering van de acties kunnen o.a. het waterschap, grondverzet- en loonwerkbedrijven ingeschakeld worden.
49
Bijlage K: Actieplan communicatie 1. Inleiding Indien gewerkt wordt conform het gemeentelijk rampenplan of als er een dreigende situatie ontstaat, worden diverse deelplannen geactiveerd, waaronder het regionaal deelplan “Voorlichting en Waarschuwing”. In dit deelplan is tevens het instellen van een publieksinformatienummer nader geregeld. Voorzien kan worden dat dit nummer door enkele duizenden mensen gebeld gaat worden. In het kader van het onderhavige rampbestrijdingsplan is een aantal mogelijke activiteiten in het proces voorlichting te voorzien. In die gevallen waarbij gevaarlijke stoffen bij SACHEM zijn vrijgekomen en waarbij dit in het benedenwindse gebied is waargenomen of tot klachten heeft geleid, zal de bevolking worden voorgelicht via de regionale rampenzender.
2. Verantwoordelijkheden en afstemming SACHEM: De algemeen directeur van SACHEM zal op de plaats van het incident de pers te woord staan. De informatie die deze verstrekt wordt door zijn voorlichter afgestemd met de voorlichter in het COPI. De algemeen directeur beperkt zich tot het verstrekken van informatie over het bedrijf. ROT: Het hoofd sectie Voorlichting in het ROT is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit actieplan Communicatie en het gemeentelijk deelplan ”Voorlichting en Waarschuwen bevolking”. Het hoofd sectie Voorlichting coördineert de gehele voorlichting omtrent het incident en de effecten daarvan op de omgeving. Daartoe onderhoudt hij contact met de voorlichter van SACHEM, voorlichter ter plaatse van het incident, de voorlichters in de getroffen gemeenten in Gelderland-Zuid en eventueel de sectie Voorlichting in het PCC.
Zie verder het regionaal deelplan voorlichting
50
Bijlage L: Bedrijven en bijzondere objecten in de omgeving Spoor 's Hertogenbosch - Utrecht, ca. 50 meter ten oosten van SACHEM. Naam Duran
adres Koxkampseweg
huisnr 10
Middelkoop L van Bruchem wnhs wnhs wnhs Huskey Reizen Savas Auto Vos Kroymans Seats & Sofas Plamenco Plieger Siemens Kerkhoff De Graauw Busker Verhoeven
Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark Van Voordenpark
13 13a 17 17a 19 21 25 24 23 22 21 20 19 19a 18 17 17a 16
vd Udenhout Welkoop vVorselen techniek DuBo techniek Software Huskey Schilder vZuijdam Top Textiel van Heusden accountant
van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark
Promac vd Dungen
van Voordenpark van Voordenpark
postcode plaats 5301 KK Zaltbommel
5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP
Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel
2 3 4 5 5a 5b 6 6a 6c
5301 KP 5301 KP 5301 KP 5301 KP
Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel
14 13
5301 KP 5301 KP
Zaltbommel Zaltbommel
tel.nr.
BENZINESTATION
op en afritten A2
Nivo Sparta
Oude Boscheweg
Hockeyclub Bommelerwaard
Hogeweg
4
SNS Automove ACN Holland Office Group Campina
Hogeweg Hogeweg Hogeweg Hogeweg
3 7g 7 9
5301 LB 5301 Lb 5301 LB 5301 LB
Zaltbommel
voetbalvelden langs Hogeweg
Zaltbommel
hockeyvelden
Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel Zaltbommel
667610 682222
51
Gemeentekantoor Tempo Team Landis Fortucon
Hogeweg Hogeweg Hogeweg Hogeweg Hogeweg
ENIAC FSV
Hogeweg
Rabobank Lectric
Hogeweg Hogeweg
Hotel Golden Tulip
Hogeweg
11 15 19 35 37 37b 37c 39 39b 39e 41 43 45 55 65 67 69 71
IBC Bedden Suit Supply van Hemert Circuit Formido Paul Meijering Cafe Plus Cafe Plus
van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark van Voordenpark
1 1 7 8 10 9d 9e 6 9
bedrijfsverzamelgebouw Plieger
Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg Koxkampseweg
8 6 5 7 1
Heinz Van Zijl wnhs boerderij
Bommelsekade Bommelsekade Bommelsekade
7 9 5
boerderij
Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Stationsweg 28
35 14 23 25
Jumbo Parket
Veiling Zaltbommel
Cambium Streekarchief Huisartsenpost Apotheek De Waluwe
van Heemstraweg west van Heemstraweg west van Heemstraweg west van Heemstraweg west
5301 LB 5301 LB
Zaltbommel Zaltbommel
681681
5301 LJ
5301 LJ
Zaltbommel
5301 LJ
Zaltbommel
bestrijdingsmiddelen
9
school
11
archief
11
huisartenpost
11
apotheek
52
American Roashouse
van Heemstraweg west van Heemstraweg west van Heemstraweg west
15
Blyco Linnenkamer
van Heemstraweg oost
4
Nivo Sparta vv Zaltbommel
Oude Bosscheweg Oude Bosscheweg
kantoren
Oude Bosseweg
Esso tankstation
Steenweg
92a
Kinderopvang Koters & Co De Fonkelsteen
Hogeweg Hogeweg
6 8
Tyco gebouw Bouman Infomation Services Qurius gebouw
Hogeweg Hogeweg Hogeweg Hogeweg
105 85 87 129
Lion Cars vd Bosch Houthandel Auto Bommel
Kon Wilhelminaweg Kon Wilhelminaweg Kon Wilhelminaweg
Station Zaltbommel Fietsenstalling Zaltbommel Kanosport
Oude Stationsweg Oude Stationsweg Oude Stationsweg
73 73 71
Zwembad + Sporthal
Thorbeckestraat
57
van Osch gehakt Jos van Boxtel Auto Diwiweg Van Voorden reparatie Dots Distributie de Koning Tweewieler Shoi Koi Ster Carcleaning Europ Fedral Malmo Auto vd Enden Beveiling Euro Hout Elitte kasssen B en M Cars Nour Profile van Bruchem Deuren van Beurden Hardchroom van Duivenvoorden
Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg Veilingweg
2 3 1 2 6 8 4 4 4 6 8 11 13 15 19 8 9 17 29
Kinderopvang Bolderburen Schouten en Nelissen
4
kinderopvang
5 kartcentrum
benzine + LPG KINDEROPVANG school
t/m 141
94/96 93 87 NS Station fietsenstalling
gaat verhuizen
gaan verhuizen
53
Damen Duijts Termolen C Damen
Hulpweg Hulpweg Hulpweg Hulpweg
8+10 4 2a 6
Autoschade Pippel Mulders Autobedrijf Tinq Moeler Electric voorh vd Garde drukkerij
Ambacht Ambacht Ambacht Ambacht Ambacht
3 1 1 6 2
Simons Cafetaria Pont Meijer
Schimminck Schimminck
Lander Rockline
Unieweg Unieweg
1 1
van Neerbos SPF Plastics
Toepadweg Toepadweg Toepadweg
1 3 5
WNHS WNHS WNHS Alhman
Peperstraat
St Antoniestraat
1 3 3a 7
BRUCHEM BRUCHEM BRUCHEM BRUCHEM
Kwekerij Barbara Pennings Bouw ADV Zondag
Krangstraat Krangstraat Krangstraat
1 3a 3b
BRUCHEM BRUCHEM BRUCHEM
Mts Bronk Mts Bronk
Steenweg Viaductweg
3 3
BRUCHEM BRUCHEM
Vos Vos de Kloe
Inktfordseweg Inktfordseweg Inktfordseweg
1 3 2
BRUCHEM BRUCHEM BRUCHEM
benzinestation
ong 1e
soc werkplaats
PROPAAN
alle huizen KW-weg van af Station tot aan kruising Thorbeckestraat alle huizen De Waluwe alle huizen Thorbeckestraat Ind.terrein Wildeman
54
Bijlage M: Vergunde hoeveelheden opslag gevaarlijke stoffen WMS klasse
Vergund in tonnage
Methanol Giftig Oxiderend Ontvlambaar Licht ontvlambaar Zeer licht ontvlambaar Milieugevaarlijk
45 1166 0.2 150 110 10 22
TOTAAL VERGUND
1503,2 Ton
Opslagplaatsen, aantal compartimenten en maximale opslagcapaciteit Opslagplaats
Aantal compartimenten
Max. cap. (ton)
Wms
K1a-opslag (K)*
5
240 ton
T, T+, C, Xn, Xi
K1b-opslag (K)
4
396 ton
T, T+, C, Xn, Xi
Chemicaliënmagazijn (C)
5
805 ton
T, T+, C, Xn, Xi
Chemicaliënbunker t.b.v. laboratorium
1
10 ton
T, T+, C, Xn, Xi
Buitenmagazijn
7
840 ton
Niet gecl. En C, Xn, Xi
Opslag chemicaliën Technikum
Afhankelijk van de opgeslagen stoffen.
5 ton
T, T+, C, Xn, Xi
Inhoud compartimenten tankputten en type opgeslagen product Tankput 1 (2 compartimenten) Aantal tanks
Type opgeslagen product
Compartiment 1a
4
K1 / K2 / K3-vloeistoffen
Compartiment 1b
1
Afvalzuur
Compartiment 1b
1
K2-vloeistof
Tankput 2 (5 compartimenten) Aantal tanks
Type opgeslagen product
Compartiment 2a
3
Afvalwater
Compartiment 2b
7
REAGENS/GMAC / org. Afval / reserve / organisch afval/ DCP/ECH-houdend afvalwater.
Compartiment 2c
1
Zuur
Compartiment 2d
1
Loog
Compartiment 2e
3
Afvalwater
Tankput 3 (1 compartiment) Aantal tanks Compartiment 3
Type opgeslagen product 7
REAGENS/TMA-HCl
Tankput 4 (6 compartimenten) Aantal tanks
Type opgeslagen product
Compartiment 4a
1
Compartiment 4b
1
Compartiment 4c
1
Compartiment 4d
1
Compartiment 4e
2
Compartiment 4f
1
K1 / K2 / K3-vloeistoffen zoals benzylchloride, Epichloorhydrine en Glycidylether.
55
Bijlage N: Revisiebeheer Indien in dit rampbestrijdingsplan tussentijds wijzigingen worden aangebracht, dient in onderstaande tabel een aantekening van de betreffende wijziging te worden bijgehouden. Alle kolommen dienen te worden ingevuld. volgnr.
datum wijziging
paginanummer/ inhoud wijziging
naam van degene die wijziging heeft aangebracht
wijziging in alle exemplaren conform verspreidingslijst ja/nee (toelichten)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
56
Bijlage O: Kaarten Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Kaart 4: Kaart 5a: Kaart 5b: Kaart 6a: Kaart 6b: Kaart 7a: Kaart 7b: Kaart 8: Kaart 9: Kaart 10
Plattegrond object met locaties gevaarlijke stoffen Aanrijroutes/windroos Hulpverleningslocaties Afzettingen en hulpverleningsroutes Effectgebied scenario 1: falen losslang Epichloorhydrine (ECH) weertype F2 Effectgebied scenario 1: falen losslang Epichloorhydrine (ECH) weertype D5 Effectgebied scenario 2: falen reactor Allylglycidylether (AGE) weertype F2 Effectgebied scenario 2: falen reactor Allylglycidylether (AGE) weertype D5 Effectgebied scenario 3: falen drukvat Trimethylamine (TMA) weertype F2 Effectgebied scenario 3: falen drukvat Trimethylamine (TMA) weertype D5 Bluswatervoorziening Preventieve voorzieningen Rioleringsplan
57
Kaart 1:
Plattegrond object met locaties gevaarlijke stoffen
58
Kaart 2:
Aanrijroutes/windroos
59
Kaart 3:
Hulpverleningslocaties
60
Kaart 4:
Afzettingen en hulpverleningsroutes
61
Kaart 5a:
Effectgebied scenario 1: falen losslang Epichloorhydrine (ECH) weertype F2
62
Kaart 5b:
Effectgebied scenario 1: falen losslang Epichloorhydrine (ECH) weertype D5
63
Kaart 6a:
Effectgebied scenario 2: falen reactor Allylglycidylether (AGE) weertype F2
64
Kaart 6b:
Effectgebied scenario 2: falen reactor Allylglycidylether (AGE) weertype D5
65
Kaart 7a:
Effectgebied scenario 3: falen drukvat Trimethylamine (TMA) weertype F2
66
Kaart 7b:
Effectgebied scenario 3: falen drukvat Trimethylamine (TMA) weertype D5
67
Kaart 8:
Bluswatervoorziening
68
Kaart 9:
Preventieve voorzieningen
69
Kaart 10
Rioleringsplan
70