Centrumlocatie
U heeft van uw arts gehoord dat u het medicijn interferon moet gaan gebruiken. Dit medicijn kan alleen door middel van injecties worden toegediend. Het is het gemakkelijkst als u dit zelf kunt doen. De arts of de verpleegkundige zal u leren hoe u de injecties moet toedienen. In deze brochure staat alle informatie nog een keer op een rij. Mocht u na het lezen vragen hebben, stelt u deze gerust aan uw arts of aan de verpleegkundige. Introductie/Inleiding In deze brochure wordt een aantal zaken besproken. Allereerst treft u achtergrondinformatie aan over het medicijn interferon. Er is een toelichting hoe interferon moet worden bewaard en er worden de volgende praktische vaardigheden besproken: -
het klaarmaken van de injectie
-
het uitkiezen van een (wisselende) injectieplaats
-
het geven van een injectie met de voorgeschreven dosis
Ten slotte worden problemen bij het inspuiten van interferon en bijwerkingen van dit medicijn besproken en wat u hieraan kunt doen. Wat is interferon? Interferon werd in 1957 ontdekt door Isaacs en Lindeman in Londen. Het is een eiwit dat wordt gemaakt door de witte bloedcellen van het lichaam als een reactie op een virusinfectie. Er zijn meerdere soorten interferon: alpha, beta en gamma. Deze brochure gaat over alpha-interferon. Interferon helpt op twee manieren een virusinfectie (zoals hepatitis B, C of D) te bestrijden. Enerzijds stimuleert interferon uw afweersysteem en anderzijds remt het de vermenigvuldiging van het virus.
Interferon
Patiënten met chronische virale hepatitis maken zelf waarschijnlijk niet genoeg interferon. Bij uw behandeling wordt interferon gebruikt dat is gemaakt met behulp van biotechnologie. Het is dus een synthetisch interferon. Het bewaren van interferon De voorgeschreven interferon is verpakt in flesjes, spuiten of pennen. Interferon in flesjes wordt geleverd als poeder of als vloeistof. Voor alle vormen van interferon geldt, dat het niet boven de 25° Celsius mag worden bewaard. Poeder mag buiten de koelkast worden bewaard tot de op de verpakking aangegeven vervaldatum. Vloeistof moet altijd in de koelkast worden bewaard tot de op de verpakking aangegeven vervaldatum. Aangebroken flesjes of pennen moeten in de koelkast worden bewaard. De flesjes hebben een maximale houdbaarheid van vier weken. Aangebroken pennen hebben een houdbaarheid van twee weken. Het toedienen van interferon Interferon moet worden toegediend via een injectie in het bindweefsel onder de huid. Zo'n injectie noemt men een 'subcutane injectie'. De beste injectieplaatsen zijn de voorzijde van de bovenbenen en de buikwand. Voorbereiding De voorbereiding van de injectie is afhankelijk van welk soort interferon u heeft gekregen. Uw arts en verpleegkundige geven u advies over een voor bij u passende toedieningsmethode. Wij beschrijven eerst hoe een injectie met behulp van een spuit en een naald moet worden klaargemaakt (A). Daarna beschrijven we in het kort de injectiemethode met de pen (B). Voor de pen ontvangt u ook apart voorlichtingsmateriaal. A. Spuit en naald Benodigdheden voor een injectie met behulp van spuit en naald -
Flesje interferon
-
Ampullen met oplosvloeistof (water), alleen bij interferon in poedervorm
-
Steriele spuiten en naalden
-
Gaasjes
-
Flesje met desinfectans (chloorhexidine in ethanol)
-
Afvalpot met deksel
B. Pen Benodigdheden voor een injectie met behulp van de pen -
Doos met multi-dose injection pen (18, 30 of 60 milj. eenheden pen)
-
Afvalpot met deksel
Er zijn drie verschillende sterkten pennen. De 18 milj. eenheden pen heeft een bruine dop, de 30 milj. I.E. pen heeft een blauwe dop en de 60 milj. I.E. pen heeft een rose dop. 2
Welke pen u krijgt, is afhankelijk van welke dosering interferon u gaat gebruiken. Welke dosering u ook gebruikt, de werkwijze van alle pennen is hetzelfde. De juiste dosering krijgt u, door wanneer u de bovenkant van de pen eraf heeft gehaald, aan het overblijvende (grijze) gedeelte te draaien. U hoort dan klikjes die u moet tellen om de juiste dosering te krijgen. De juiste dosering zal de arts en/of verpleegkundige met u bespreken. De pennen zijn ontworpen met de bedoeling dat er met de pen zes keer wordt gespoten. Daarna is de pen leeg. Er blijft altijd iets interferon achter in de pen, maar dat kan niet meer worden gebruikt. Dit heeft met de vultechniek van de pen te maken. Na zes keer spuiten moet u de pen wegwerpen in de naaldencontainer. Bereiding Interferon in poedervorm -
Was goed uw handen. Bedek de gleuf van de steriele waterampul met een gaasje en breek de top van de ampul af (bij een plastic ampul de top eraf draaien).
-
Duw het plastic beschermdopje van het interferonflesje.
-
Neem een gaasje en doe daarop wat desinfectans, veeg de bovenkant van het flesje interferon goed schoon met het klaargemaakte gaasje en zet dit aan de kant.
-
Verwijder de beschermhuls van de klaargelegde spuit en beweeg de zuiger een paar keer op en neer om zeker te weten dat dit soepel gaat.
-
Zet de grote dikke (groene) opzuignaald op de spuit.
-
Trek 1.0 ml water in de spuit, door met een hand de spuit met naald in de ampul te steken en de zuiger omhoog te trekken.
-
Neem het flesje interferon, zet het rechtop op tafel, druk de naald van de spuit door de rubberen dop en spuit voorzichtig 1.0 ml water in het flesje. Laat de (groene) naald met spuit in het flesje.
-
Wentel of rol het flesje tussen de handen (niet schudden!) totdat alle poeder is opgelost en u een heldere, lichtgele vloeistof krijgt.
-
Draai het flesje om, zorg dat de naald onder het vloeistofoppervlak blijft en zuig de
-
Controleer voordat u de spuit terugtrekt of er luchtbellen in zitten.
juiste hoeveelheid interferon op. -
Als u luchtbellen in de spuit ziet, houdt de spuit verticaal met de naald omhoog in het flesje interferon en tik tegen de spuit tot de luchtbellen boven in de spuit zitten. Druk langzaam de bellen terug in het flesje en zuig nu met de naald onder het vloeistofoppervlak de juiste hoeveelheid interferon in de spuit.
-
Trek de naald uit het flesje en leg de spuit in de beschermhuls op een schoon oppervlak.
-
Zet de resterende hoeveelheid interferon terug in de koelkast voor de volgende injectie.
-
Verwissel de grote dikke (groene) opzuignaald met het kleine dunne (witte) priknaaldje.
3
Interferon in vloeibare vorm -
Was goed uw handen.
-
Duw het plastic beschermdopje van het interferonflesje.
-
Neem een gaasje en doe daarop wat desinfectans, veeg de bovenkant van het flesje interferon goed schoon met het klaargemaakte gaasje en zet dit aan de kant.
-
Verwijder de beschermhuls van de klaargelegde spuit en beweeg de zuiger een paar keer op en neer om zeker te weten dat dit soepel gaat.
-
Zet de grote dikke (groene) opzuignaald op de spuit.
-
Neem het flesje interferon, zet het rechtop op tafel, druk de naald door het dopje.
-
Draai het flesje om, zorg dat de naald onder het vloeistofoppervlak blijft en zuig de juiste hoeveelheid interferon op.
-
Controleer voordat u de spuit terugtrekt of er luchtbellen in zitten. Als u luchtbellen in de spuit ziet, hou de spuit verticaal met de naald omhoog in het flesje interferon en tik tegen de spuit tot de luchtbellen boven in de spuit zitten. Druk langzaam de bellen terug in het flesje en zuig nu met de naald onder het vloeistofoppervlak de juiste hoeveelheid interferon in de spuit.
-
Trek de naald uit het flesje en leg de spuit in de beschermhuls op een schoon oppervlak.
-
Zet de resterende hoeveelheid interferon terug in de koelkast voor de volgende injectie.
-
Verwissel de grote dikke (groene) opzuignaald met het kleine dunne (witte) priknaaldje.
De pen U krijgt tijdens de instructie van de werkwijze van de pen een foldertje met foto’s hoe u de pen moet klaarmaken. Hierin kunt u thuis nakijken hoe de pen moet worden klaargemaakt. Nogmaals: De juiste dosering zal de arts en/of verpleegkundige met u bespreken. Wanneer de hoeveelheid interferon tijdens de behandeling verandert, hoeft u uw pen niet weg te gooien. Uw arts en/of de verpleegkundige zal u uitleggen hoeveel u dan moet spuiten. Het spuiten met de pen gaat hetzelfde als met de spuit en naald. De injectie Het kiezen van een injectieplaats Een interferon injectie wordt gegeven in het onderhuidse weefsel, waarbij grote bloedvaten en zenuwen moeten worden vermeden. De meest geschikte gebieden, die hiervoor kunnen worden gebruikt zijn de buik en de voorzijde van de bovenbenen. Tevens is het belangrijk om dezelfde injectieplaatsen niet vaker dan één keer per week te gebruiken. Het verwisselen van de injectieplaats gebeurt om irritatie van de huid te voorkomen. a. Bepaal de mogelijke injectieplaatsen op de benen door uw gesloten hand midden op de bovenkant van uw been te leggen. De afstand vanaf uw lies en de afstand vanaf uw knie moeten even groot zijn. Gebruik het gebied onder uw hand en de rand langs uw hand. Wissel iedere keer van been en insteekplaats. Draai met de klok mee.
4
b
Bepaal de mogelijke injectieplaatsen op uw buik door een hand op de onderste ribben en een hand op uw heupbeen te plaatsen en het gebied daar tussen te gebruiken. Spuit niet rond de navel, niet in het broekriemgebied en niet in littekenweefsel.
c.
Noteer de eerste weken wanneer en waar u heeft gespoten in de tabel achter in deze brochure. U kunt dit altijd nazoeken en u kunt het bespreken met de arts en/of verpleegkundige.
Hoe geeft u een injectie? -
Maak de injectieplaats schoon met een gaasje met chloorhexidine of alcohol.
-
Verwijder de beschermhuls van de naald.
-
Zet de punt van de naald op de huid.
-
Duw de volledige lengte van de naald met een voorzichtige beweging loodrecht door de huid en houd de plooi vast. Het naaldje met een kalme beweging door de huid duwen geeft nagenoeg geen pijnklachten.
-
Druk langzaam de spuit helemaal leeg. Bij de pen moet u het gekleurde dopje indrukken.
-
Trek de naald terug en wrijf voorzichtig met een schoon gaasje over de injectieplaats.
-
Doe de gebruikte naalden in de daarvoor bestemde pot met deksel. Alle spuiten en naalden zijn dus voor eenmalig gebruik. De pen gebruikt u zes keer, het naaldje één keer.
Belangrijk: waarschuw de huisarts als iemand anders dan uzelf zich aan een gebruikte naald prikt. Problemen en bijwerkingen Problemen die zich bij het injecteren kunnen voordoen zijn de volgende: Blauwe plekken of pijn, dit komt doordat een bloedvaatje of huidzenuw is geraakt of door een foutieve spuittechniek, bijvoorbeeld het bewegen van de naald tijdens het injecteren. Een doof gevoel in de omgeving van de injectieplaats wanneer een huidzenuw is geraakt. Dit gevoel trekt vanzelf weer weg. Direct na injectie een pijnlijke witte blaar doordat de injectie niet diep genoeg was. Dit trekt ook vanzelf weer weg. U hoeft niet opnieuw te prikken. Roodheid, jeuk of bultjes door een verkeerde spuittechniek of omdat u overgevoelig bent voor het medicijn. Overlegt u hierover met de verpleegkundige. Bijwerkingen van interferon zijn wisselend van patiënt tot patiënt en meestal ook afhankelijk van de dosis. De onderstaande bijwerkingen kunt u verminderen door 's avonds voor het slapen gaan de interferon te spuiten. Dan treden de ergste bijwerkingen 's nachts tijdens het slapen op en heeft u er de minste klachten van. Indien u tweemaal daags interferon moet spuiten, geldt dit alleen voor de avonddosis.
5
Een 'griep-gevoel' is de meest voorkomende bijwerking. Wij adviseren u om tijdens de eerste dagen van de interferontherapie driemaal daags 1000 mg paracetamol in te nemen. De paracetamol kunt u verdelen over de hele dag. Hier volgt een voorbeeldverdeling: ongeveer één uur vóór het spuiten 1000 mg paracetamol (twee tabletten van 500 mg) en vervolgens ongeveer acht en zestien uur na het spuiten weer 1000 mg. Wanneer u iedere dag interferon spuit, kunt u de paracetamol ook tijdens de maaltijden nemen. In overleg met uw arts en/of verpleegkundige kunt u, wanneer de bijwerkingen meevallen, de hoeveelheid paracetamol verminderen. Koorts en koude rilling U kunt deze symptomen het best onderdrukken met bovenstaande medicijnen. Andere aanbevelingen zijn: veel drinken, uw activiteiten beperken en zonodig rusten. Moeheid -
Neem een rustperiode gedurende de dag.
-
Stel prioriteiten en begin met belangrijke zaken 's ochtends.
Spier-, gewrichts- en hoofdpijn -
Neem zonodig paracetamol (niet meer dan acht tabletten van 500 mg per dag).
-
Leg een ijszak op het voorhoofd bij hoofdpijn.
-
Neem één of meerdere rustperioden gedurende de dag.
-
Beperk bezoek en telefoontjes.
-
Vermijdt stress.
-
Doe ontspanningsoefeningen.
Gebrek aan eetlust -
Vermijdt voedsel dat maagbezwaren geeft. Kies eten dat u lekker vindt, maar probeer wel regelmatig vers fruit en verse groenten te eten.
-
Gebruik tenminste drie maaltijden per dag, eventueel vijf kleine maaltijden in plaats van drie grote maaltijden.
Haaruitval Interferon veroorzaakt soms haaruitval. Dit is tijdelijk. U hoeft zich hierover niet ongerust te maken. Uw haar komt terug nadat u met de interferon gestopt bent. Onderdrukking van de aanmaak van witte bloedcellen in het beenmerg Interferon onderdrukt de aanmaak van witte bloedcellen in het beenmerg. Om dit te controleren worden uw witte bloedlichaampjes regelmatig geteld. Daarom is het nakomen van de afspraken tijdens uw behandeling belangrijk. 6
De daling van de witte bloedlichaampjes is tijdelijk en verdwijnt bij dosisvermindering of bij het stoppen van de interferontherapie. Sociale spanningen Door het gebruik van interferon kunt u prikkelbaarder zijn of depressief raken. Bij een aantal mensen verdwijnt de zin in vrijen en sommige mannen kunnen (tijdelijk) impotent worden. Hierdoor kunnen relaties makkelijker onder spanning komen te staan. Al deze klachten verdwijnen binnen enkele weken na het beëindigen van de kuur. Doordat u weet dat dit kan gebeuren, kunt u daar enigszins op voorbereid zijn. Wanneer u veel last heeft van deze klachten moet u contact opnemen met uw arts of verpleegkundige. Belangrijk: bij de volgende mogelijke bijwerkingen moet u direct contact opnemen met uw behandelend arts: depressie, epileptische toeval of geelzucht. Tot slot Deze brochure geeft geen volledige informatie, maar dient ter ondersteuning van de informatie, gegeven door uw arts. Mocht u nog vragen hebben, stelt u ze dan gerust aan de arts of aan de verpleegkundige. Op werkdagen kunt u tijdens kantooruren altijd bellen naar de telefoniste van de centrumlocatie van het Erasmus MC, telefoon: (010) 704 0 704 en vragen naar de hepatitisverpleegkundige. U kunt ook bellen naar de polikliniek Maag-, Darm- en Lever-ziekten, telefoon: (010) 703 38 10. 's Avonds en in de weekeinden kunt u zich met vragen of problemen wenden tot de dienstdoende leverarts, die bereikbaar is via de telefoniste van de centrumlocatie van het Erasmus MC, telefoon: (010) 704 0 704.
7
Tabel interferon injecties Hoeveelheid
Plaats
Bijwerkingen
Erasmus MC ‘s Gravendijkwal 230 3015 GE Rotterdam Tel (010) 704 0 704 www.erasmusmc.nl
5694469
© Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 04/99
Gewijzigde tel.nrs. 01/08
Datum