Centrumlocatie
bijnieren
nieren
Operatie aan de bijnier(en)
Deze folder geeft u algemene informatie over een operatie aan de bijnier(en). Voor specifieke vragen over uw persoonlijke situatie kunt u terecht bij uw behandelend arts of de nurse practitioner. Houdt u er rekening mee dat de beschreven informatie van uw persoonlijke situatie kan afwijken. De bijnieren De bijnieren zijn kleine organen (ongeveer 1 cm doorsnede) en liggen als kapjes op de nieren (zie afbeelding), ervan gescheiden door vetweefsel. De bijnieren bestaan uit twee lagen: bijniermerg en de bijnierschors. De bijnieren liggen vlakbij grote bloedvaten. Het bijniermerg produceert adrenaline en noradrenaline, deze zorgen voor bloedvatverwijding en bloedvatvernauwing. De bijnierschors produceert corticosteroïden, waaronder het stresshormoon cortisol. Daarnaast een hormoon dat invloed heeft op de natrium/kalium verhouding (aldosteron) en geringe hoeveelheid geslachtshormonen. Waarom een operatie? Een operatie aan de bijnier(en) kan om verschillende redenen worden uitgevoerd. Uw arts heeft u op de hoogte gesteld van de reden tot opereren. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een gezwel van de bijnier. In de meeste gevallen is zo’n tumor goedaardig, maar deze kan ook kwaadaardig zijn. Een tumor kan hormoonproducerend zijn, maar dit hoeft niet. Voorbeelden zijn de productie van teveel adrenaline en/of noradrenaline (feochromocytoom), teveel aan cortisol (syndroom van Cushing) of teveel aldosteron (syndroom van Conn). Met één bijnier kunt u overigens prima door het leven. Deze neemt de taak van de weggenomen bijnier gewoon over. Bij verwijdering van beide bijnieren zult u de hormonen, die u dan niet meer zelf aan kan maken, moeten aanvullen met tabletten.
2
Onderzoeken voor de operatie De onderzoeken die van belang zijn voor de operatie, hangen af van de diagnose die bij u is gesteld. De volgende onderzoeken zullen in ieder geval van belang zijn:
Bloedafname: controleren van de hormoonspiegels en andere functies in het lichaam (bijvoorbeeld de lever en nierfuncties). In bepaalde gevallen zullen er testen met meerdere bloedafnamen gedaan worden.
Urine onderzoek: door middel van het sparen van urine gedurende 2 maal 24 uur kunnen de hormoonspiegels in de urine bepaald worden.
CT-scan van de buik: hiermee kunnen de bijnieren en eventuele afwijkingen in beeld worden gebracht.
MRI-scan van de buik: wanneer een CT-scan niet voldoende informatie geeft.
Bezoek aan de poli anesthesiologie: hier zal een arts een aantal vragen aan u stellen en uitleg geven over de narcose. Vaak is het nodig dat er een ECG (hartfilmpje) gemaakt wordt. Dit wordt direct gedaan.
Octreotidescan (SMS-scan): met deze scan wordt met behulp van licht radioactief gemerkt octreotide de bijniertumor in beeld gebracht. Tevens kan gekeken worden of er elders in het lichaam ook afwijkingen zijn. (meer informatie kunt u vinden in de folder “Onderzoeken op de afdeling Nucleaire Geneeskunde”) Indien er verder nog onderzoeken noodzakelijk zijn, wordt u daarvan op de hoogte gesteld.
3
Soort operatie De soort operatie hangt onder andere af van de grootte van het bijniergezwel. Van de arts heeft u te horen gekregen welke procedure voor u geldt. Bij de operatie wordt niet alleen het gezwel, maar de hele bijnier verwijderd. ‘Gewone’ buikoperatie De bijnier is een orgaan dat achter in de buikholte ligt en is bij een gewone operatie alleen te verwijderen met een grote snee. Deze loopt vanuit de flank richting de voorkant van de buik. De bijnier met het gezwel wordt voorzichtig losgemaakt van zijn omgeving. Daarna wordt de buik weer gesloten. Laparoscopische bijnierverwijdering Laparoscopie betekent letterlijk: in de buik (laparo) kijken (scopie). Het wordt ook wel een kijkoperatie genoemd. Bij deze operatie maakt de chirurg 4 à 5 kleine sneetjes in de buik. Via deze sneetjes worden de laparoscoop (kijkinstrument) en hulpinstrumenten waarmee u geopereerd wordt naar binnen gebracht. Via een van de openingen (ports) wordt de buik gevuld met onschuldig koolzuurgas. Zo ontstaat ruimte om de verschillende organen te zien. De organen worden op de monitor vergroot waardoor de operatie nauwkeurig kan worden uitgevoerd. Aan het eind van de operatie wordt het koolzuurgas verwijderd. U houdt aan een laparoscopie alleen kleine littekens over. Ook wordt het buikvlies minder geprikkeld en heeft u minder wondpijn. In een enkel geval moet de laparoscopische ingreep omgezet worden in een gewone buikoperatie via een grotere snee, omdat het te moeilijk is om met de laparoscopische methode te opereren. U dient hier altijd rekening mee te houden. Dag van de opname U wordt minimaal één dag voor de operatie opgenomen. Bij bepaalde aandoeningen van de bijnier wordt u twee of meer dagen van tevoren opgenomen ter voorbereiding op de operatie. U wordt hierover ingelicht. Op de dag van opname meldt u zich rond half elf bij de inschrijfbalie in de Centrale Hal. Hierna wordt u naar de verpleegafdeling gebracht. De zaalarts en/of co-assistent komen bij u langs voor een opnamegesprek en lichamelijk onderzoek. Ook zal er bloed bij u worden afgenomen om de bloedgroep en eventueel aanvullende bepalingen te meten. Er wordt Fraxiparine voor u afgesproken. Dit is een medicijn tegen trombose. Het wordt dagelijks door middel van een onderhuids prikje toegediend. 4
In de loop van de middag komen de anesthesist (narcose-arts) en de chirurg nog even bij u langs. Deze kunnen ook het tijdstip van de operatie aan u doorgeven. Vanaf 24 uur in de nacht voorafgaand aan de operatie dient u nuchter te zijn. Dit betekent dat u niet meer mag eten, drinken of roken. Dag van de operatie De duur van een bijnieroperatie hangt af van het soort operatie dat uitgevoerd wordt. Een ‘gewone’ buikoperatie duurt gemiddeld 2 uur. Een laparoscopische operatie neemt wat meer tijd in beslag dan een gewone buikoperatie en duurt gemiddeld 3 uur. U moet er wel rekening mee houden dat de voorbereiding op de operatie en het bijkomen uit de narcose extra tijd met zich meebrengen. Het is mogelijk dat er aan het eind van de operatie een drain (plastic slangetje) in de wond wordt achtergelaten om vocht, wat nog in het operatiegebied kan verschijnen, af te voeren. Wanneer de drain niet meer produceert wordt deze verwijderd. Op de verkoever (uitslaapkamer) komt u bij van de narcose. Ondertussen worden uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en zuurstofgehalte van het bloed gemeten. Wanneer u goed wakker bent, wordt u opgehaald door een verpleegkundige van de afdeling. Wanneer u laparoscopisch geopereerd bent, gaat u terug naar de afdeling Endocrinologie. Wanneer u een gewone buikoperatie heeft gekregen, wordt u overgeplaatst naar een chirurgische afdeling. In sommige gevallen moet u na de operatie een nacht doorbrengen op de PACU (Post Anesthesia Care Unit). Dit is een afdeling die u nauwlettend in de gaten houdt. Meestal bent u aangesloten op een monitor, die uw bloeddruk, hartslag en ademhaling bewaakt. Het weefsel van de bijnier dat is verwijderd, wordt in het laboratorium onderzocht door de patholoog anatoom. De uitslag van dit onderzoek is na ongeveer 10 dagen bekend. Terug op de afdeling Het is mogelijk dat er aan het eind van de operatie een drain (plastic slangetje) in de wond is achtergelaten om vocht, wat nog in het operatiegebied kan verschijnen, af te voeren. Wanneer er geen vocht meer uit de drain komt, wordt deze verwijderd. Wanneer u goed wakker bent en u zich niet misselijk voelt, mag u weer eten en drinken. U kunt keelpijn hebben als gevolg van een buisje dat onder narcose werd ingebracht om u te beademen. U krijgt vocht via een infuus. Het infuus wordt in overleg met de verpleegkundige en arts verwijderd als u zelf weer genoeg kunt drinken.
5
Het kan zijn dat er tijdens of na de operatie wat koolzuurgas, gebruikt bij de laparoscopie, omhoog beweegt in het lichaam. Dit kan geen kwaad, maar kan wat pijn richting de schouders geven. Dit neemt, meestal binnen een dag, vanzelf af. Na een gewone buikoperatie zal de wond met een groot verband afgedekt zijn. Na een laparoscopie zullen de wondjes met pleisters zijn afgedekt. Dagen na de operatie In de dagen na de operatie zullen uw lichaamsfuncties (bloeddruk, hartslag, temperatuur) dagelijks gecontroleerd worden. De operatiewond zal verzorgd worden. Daarnaast zal er regelmatig bloed worden afgenomen ter controle van verschillende lichaamsfuncties. Afhankelijk van de bij u gestelde diagnose zijn er soms nog aanvullende onderzoeken nodig. Uw arts zal u hiervan op de hoogte brengen. Pijn na een operatie is normaal. U krijgt medicatie tegen de pijn voorgeschreven door de arts. Dit bestaat uit paracetamol eventueel aangevuld met andere medicatie. Wanneer u een gewone operatie heeft gehad, kan de pijnmedicatie ook bestaan uit een PCA-pomp (Patient Controlled Analgesia). Dit is een infuuspomp, die is voorzien van een drukknop. U kunt met de drukknop de pijnstilling zelf regelen. Deze pijnbestrijding dient om de pijn te verminderen gedurende de eerste dagen. Overlegt u met de verpleegkundige van de afdeling wanneer u zich weer voor het eerst kunt douchen. De hechtingen bij een gewone operatie kunnen gewoonlijk na 10 dagen worden verwijderd. Bij een laparoscopie worden oplosbare hechtingen gebruikt. Deze hoeven dus niet te worden verwijderd. Duur van de opname De duur van de totale opname is afhankelijk van het type operatie en van de diagnose die bij u is gesteld. Het herstel na een laparoscopische operatie is ongeveer 2-4 dagen. Het herstel na een gewone buikoperatie ligt tussen de 5-10 dagen. Complicaties Het ondergaan van een operatie onder narcose is nooit zonder risico’s. Hierover kan de anesthesist u inlichten. Uw lichaamsfuncties (bloeddruk, hartslag, ademhaling) worden voor, tijdens en na de operatie goed in de gaten gehouden door de anesthesist. Na de operatie kan een Addisonse-crisis (tekort aan het hormoon cortisol) optreden: bij verwijdering van beide bijnieren of wanneer de functie van de overgebleven bijnier onderdrukt is. 6
Daarnaast kunnen zich andere complicaties voordoen, die gerelateerd zijn aan de bij u gestelde diagnose. De arts zal deze met u bespreken. Algemene complicaties die kunnen optreden tijdens en/of na de operatie: beschadiging van andere organen, nabloeding of wondinfectie. Misselijkheid na de narcose kan eventueel met medicatie verholpen worden. Op lange termijn kunnen verklevingen ontstaan. Een verkleving kan ontstaan door bindweefselvorming tussen buikorganen onderling of tussen buikorganen en de buikwand. Deze kunnen in een enkel geval voor klachten zorgen. Op lange termijn kan na een gewone buikoperatie een littekenbreuk optreden. Weer thuis Na een laparoscopie is het advies de eerste 6 weken na de operatie niet zwaar te tillen en niet te sporten om de wonden goed te laten genezen. U mag gerust douchen. Baden kunt u weer doen als de wondjes goed gesloten zijn, anders wordt de huid te week. Na een gewone buikoperatie mag u de eerste 6 weken na de operatie niet zwaar tillen en niet sporten. U mag gerust douchen. Baden kunt u weer doen als de hechtingen zijn verwijderd en de wond volledig gesloten is en geen roodheid of zwelling vertoond. Zolang er nog wondvocht uit de wond(jes) komt is het verstandig om er een pleister of een gaasje op te doen. Als de wondjes droog zijn, is dit niet meer nodig. U moet de huisarts waarschuwen bij: -
plotseling optredende wondlekkage;
-
toenemende roodheid en zwelling van de wond;
-
koorts;
-
aanhoudende pijn.
Bij onduidelijkheden kan de huisarts contact opnemen met de nurse practitioner (Heelkunde en Endocrinologie) van het Erasmus MC via onderstaand nummer. Onderzoeken en afspraken na de operatie U krijgt een controle afspraak bij de nurse practitioner. Deze afspraak vindt altijd plaats op een vrijdag. Tijdens deze afspraak vindt wondcontrole plaats, er wordt bloed geprikt en u krijgt de uitslag met betrekking tot het weefsel dat bij u is verwijderd, als deze bekend is. De vervolgafspraak bij de chirurg of de internist zal door de nurse practitioner voor u op de polikliniek worden gemaakt.
7
Vragen Wanneer u verder nog vragen heeft over bovenstaande informatie met betrekking tot de operatie kunt u contact opnemen met de nurse practitioner (Heelkunde / Endocrinologie) op het volgende telefoonnummer: (010) 704 0 704. Vraagt u de telefoniste of zij u wil doorverbinden op zoemer 35380. U kunt ook contact opnemen met de polikliniek Heelkunde, telefoonnummer: (010) 704 01 12. Als u van mening bent dat er bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen
Erasmus MC ‘s Gravendijkwal 230 3015 GE Rotterdam Tel (010) 704 0 704 www.erasmusmc.nl
6088874
© Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 02/07
Gewijzigde tel.nrs. 01/08
wij dat graag van u.