Interactieve rondleiding 2de graad SO Machtsverhoudingen vroeger en nu Macht, gezag, invloed, heerschappij, bewind, sterkte, overwicht, pracht,… Macht is iets fascinerend en wereldwijd verspreid en imago wordt hoe langer hoe belangrijker in onze maatschappij. Hoe belangrijk is het imago in de jongerenwereld? En wat zijn de gelijkenissen en verschillen tussen macht van vroeger en nu?
Leeftijd: 3de & 4de jaar secundair Thema: Machtsvertoon
Beste leerkracht, Je reserveerde de interactieve rondleiding ‘machtsverhoudingen vroeger en nu’. In dit document vind je: De eindtermen die gekoppeld zijn aan voorbereiding, rondleiding en verwerking, De voorbereiding, Het verloop van je bezoek, De verwerking. Veel plezier!
2
1. EINDTERMEN Binnen het secundair onderwijs spitst het MAS zich vooral toe op de vakoverschrijdende eindtermen. Ongetwijfeld zijn er ook eindtermen binnen de vakgebonden eindtermen die op de rondleiding van toepassing zijn.
1.1. HOOFDDOELSTELLING Macht is verleidelijk en overal. In ons dagelijks leven worden we voortdurend uitgedaagd om hiermee om te gaan. Ook in de leefwereld van jongeren komt dit aan bod. Op school zijn leerkrachten machtsfiguren, maar ook in hun vriendengroep en in hun thuissituatie worden jongeren met machtsverhoudingen geconfronteerd. Deze inleidende les wil de leefwereld van de jongeren gebruiken als opstap naar een bredere kijk op macht. Machtsvertoon en imago gaan hand in hand. Over het algemeen is imago iets waar jongeren erg bekommerd om zijn. Een bepaald imago – vaak vertoond via het uiterlijk – kan er immers voor zorgen dat je tot een bepaalde groep hoort. Subculturen zoals emo’s, punks of gothics zijn hier een duidelijk voorbeeld van. De werkvormen in deze les zijn gericht op de participatie van de leerlingen. Het is de bedoeling dat er vanuit hun eigen leefwereld over macht en vertoon wordt nagedacht. De precieze rol van de leerkracht hangt uiteraard af van de groep. De leerkracht moet – vanuit een open houding – proberen om de groepsgesprekken zo vlot mogelijk te laten verlopen.
1.2. GEMEENSCHAPPELIJKE STAM De leerlingen 1. 2. 5. 6. 7. 8. 10. 11. 13. 16. 17.
brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk; kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; kunnen schoonheid ervaren; kunnen schoonheid creëren; benutten leerkansen in diverse situaties; engageren zich spontaan; kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria; kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten; 18. gedragen zich respectvol; 19. dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; 26. gaan om met verscheidenheid;
1.3 CONTEXT 2: MENTALE GEZONDHEID 3
De leerlingen 7. 8.
gebruiken beeld, muziek, beweging, drama of media om zichzelf uit te drukken; herkennen de impact van cultuur- en kunstbeleving op het eigen gevoelsleven en gedrag en dat van anderen.
1.4 CONTEXT 3: SOCIORELATIONELE ONTWIKKELING De leerlingen 2.
erkennen het bestaan van gezagsverhoudingen en het belang van gelijkwaardigheid, afspraken en regels in relaties; 6. doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; 10. beargumenteren, in dialoog met anderen, de dynamiek in hun voorkeur voor bepaalde cultuur- en kunstuitingen; 11. gebruiken cultuur- en kunstuitingen om begrip op te brengen voor de leefwereld van anderen.
CONTEXT 5: POLITIEK-JURIDISCHE ONTWIKKELING De leerlingen 4. 7. 9.
zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen. illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van een democratisch bestel. toetsen het samenleven in ons democratisch bestel aan het samenleven onder andere regeringsvormen. 13. geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt.
CONTEXT 7: SOCIO-CULTURELE ONTWIKKELING De leerlingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen; gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; illustreren het belang van sociale samenhang en solidariteit; trekken lessen uit historische en actuele voorbeelden van onverdraagzaamheid, racisme en xenofobie; geven voorbeelden van de potentieel constructieve en destructieve rol van conflicten; gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen; illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing.
4
1. VOORBEREIDING IN DE KLAS
GESPREK OVER HET MAS
Antwerpen is een stad aan een stroom met een haven. Dat zorgt al eeuwen voor ontmoeting en uitwisseling. Het MAS verzamelt de sporen van die uitwisseling en vertelt er nieuwe verhalen mee. Over de stad, de stroom en de haven. Over de wereld in al zijn verscheidenheid. Over de verbondenheid tussen Antwerpen en de wereld. Maak kennis met de wereld in Antwerpen en met Antwerpen in de wereld. Deze tekst prijkt op een muur in het MAS. Het geeft een tekstueel voorsmaakje van de ontdekkingen die je er zal doen. Het Museum aan de Stroom herbergt immers een unieke mix aan collecties uit voormalige Antwerpse musea: het Etnografisch museum, het Nationaal Scheepvaartmuseum, het Volkskundemuseum en een deel van het Vleeshuis. Deze verzamelvoorwerpen zijn te bezichtigen in het Kijkdepot en in vier thematische tentoonstellingen: Machtsvertoon, Wereldstad, Wereldhaven en Leven & Dood. De objecten zijn in een vernieuwde dialoog geplaatst en vertellen verschillende verhalen. De klemtoon ligt niet louter op stadsgeschiedenis; Antwerpen fungeert als toegangspoort tot verschillende werelden. Vooral de haven, de uitwisselingsplaats bij uitstek, speelt een centrale rol. Naast deze thematische expo’s, is deze nieuwe stadstoren op zich al een bezoekje waard. Het gebouw, een ontwerp van Neutelings Riedijk Architecten, sluit aan bij de historische functie van de plaats waarop het de huidige museum gebouwd is. Het representeert een oud pakhuis en verwijst hiermee naar het 16 -eeuwse Hanzehuis dat zich op deze plek bevond. Doorheen het stapelhuis of de toren loopt er een wandelboulevard die je een prachtig uitzicht geeft op de stad. Doordat elke verdieping een kwartslag draait, zie je telkens een ander deel van de stads. Helemaal bovenaan word je verrast door een prachtig panorama, waar je de verbondenheid van het museum met de stad, de stroom, de haven en de wereld ten volle kan ervaren. Het MAS is een museum in Antwerpen. Het opende op 17 mei 2011. Een museum is een plaats of gebouw. Musea verzamelen, bewaren, tonen en bestuderen voorwerpen. Je kunt een museum bezoeken en alles bekijken. Musea vertellen verhalen over een bepaald onderwerp of over een bepaalde periode. Materiaal Foto MAS (bijlage 1)
5
KRINGGESPREK THEMA MACHT
De vierde verdieping concentreert zich op het thema 'Machtsvertoon', met collecties over prestige en symbolen. Macht is verleidelijk, overal. Belangrijke leidersfiguren, maar ook mensen in hun dagelijks leven, overtuigen anderen ervan dat zij macht verdienen door te verleiden en ontzag te wekken. In alle culturen spelen mooie, vaak sacrale statussymbolen een belangrijke rol bij machtsvertoon. En als macht onder druk komt te staan, worden deze symbolen het eerst vernietigd, ontheiligd of ontvreemd. De MAS-collectie herbergt duizenden van deze statusobjecten, uit de hele wereld. Dat moet niet verwonderen. Door de exclusiviteit van dit erfgoed werd het gemakkelijk het voorwerp van internationale kunsthandel en van museale verzamelingen. Het thema Machtsvertoon confronteert bezoekers met de fascinerende verhalen achter deze exclusieve voorwerpen. Verhalen over macht dichtbij en verder af, vroeger en nu. Van macht en imago van de wisselende machthebbers in Antwerpen tijdens de Opstand (1568-1648), tot Japan, waar het besef van rangorde steeds opduikt in de geschiedenis en verhoudingen tussen ‘hoog’ en ‘laag’ ook in de opvoeding duidelijk aanwezig zijn. Van het prestige van Afrikaanse leiders van de 16de tot de 19de eeuw tot een collectie Indonesische wapens uit de koloniale tijd en de visie van Maori kunstenaar George Nuku op Polynesisch erfgoed in Westerse musea. Materiaal Papier en pen Tijd 45 minuten
TEST MACHT
Inhoud Test Welke machtsstijl heb jij? Deze test is ontwikkeld door de Utrechtse Stichting Vredeseducatie en is bedoeld om jongeren te laten nadenken over hun eigen gedrag in conflictsituaties. De situaties uit de test zijn aangepast aan de leefwereld van de jongeren. Via deze teaser worden verschillende machtsstijlen verkend. Macht kan gebaseerd zijn op geld, lichaamskracht, deskundigheid of bevoegdheid. Het is niet steeds negatief, maar kan ook positief gebruikt worden. De leerlingen ontdekken hoe ze zelf een machtsstijl hanteren bij het oplossen van conflicten. Via dit machtsspel komen de leerlingen meer te weten over hun eigen houding, normen en gedrag. Daarnaast wil deze instap de leerlingen een referentiekader bieden met betrekking tot het begrip macht, zonder het op een eenzijdige manier in te vullen.
6
De verschillende machtsstijlen zijn bovendien doorheen de box Machtsvertoon en de opdrachten in het educatief pakket als een rode draad verweven. Machtsstijlen Een machtsstijl verwijst naar de manier waarop iemand in conflictueuze situaties macht gaat gebruiken. Een persoon kan verschillende machtsstijlen hanteren. De ene keer zal iemand een uitweg vinden via geld terwijl hij of zij op een ander moment eerder een autoriteit er bij zal halen. Deze machtsstijlen hebben een implicatie voor jouw imago. Hieronder vind je een beschrijving van de machtsstijlen en een mogelijke link naar de leefwereld van jongeren. Macht van de Rijke Iemand die voornamelijk de macht van de rijke gebruikt lost een conflict op door er heel wat (zak)geld tegenaan te smijten. Hij of zij stemt anderen in conflictsituaties tevreden door een materiële of financiële gift. Rijkdom uitstralen is uiterst belangrijk voor deze persoon. Dit gebeurt via dure kledij gefabriceerd uit dure en luxueuze materialen. Ook zeldzame en dus prestigieuze objecten zijn gegeerd bij deze personen. Bij een jongere kan dit zich uiten door dure merkkledij en het hebben van de allernieuwste gadgets.
Macht van de Sterke Diegenen die de macht van de sterke hanteert gaat in conflicten steeds de confrontatie aan. Hij of zij intimideert anderen en gebruikt regelmatig zijn of haar vuisten om een mening duidelijk te maken. Het imago is gericht op fysieke uitstraling van kracht. Een stoer uiterlijk dat de andere afschrikt, wordt gecreëerd. Dit kan zijn door extra spierballen, maar ook via kledij en wapens. Bij jongeren komt dit onder meer voor bij verscheidene subculturen. Denk maar aan de Metal-look. Macht van de Autoriteit De macht van de autoriteit aanwenden kan door iemand anders, machtiger te gebruiken voor jouw doeleinden, maar kan eveneens door je eigen macht te gebruiken. Als iets uit de hand dreigt te lopen, laat zo iemand duidelijk zien wie er de baas is. Hij of zij zoekt het hogerop en laat het conflict oplossen door wie de leiding heeft. Zoals reeds gezegd is dat soms die persoon zelf. Zo een gezagsdrager beroept zich uiterlijk op zijn macht. Hij of zij kan symbolen bij zich dragen die zijn of haar macht illustreren, zoals bijvoorbeeld een priester. Deze symbolen kunnen zeer verschillende vormen aannemen, en zijn vaak subtiel en niet meteen uiterlijk zichtbaar. Macht van de Slimme Iemand die de macht van de slimme gebruikt, probeert te voorkomen dat conflicten uit de hand lopen. Hij of zij is in staat zelf de vrede te bewaren en gaat conflicten niet uit de weg. Zulk persoon probeert de ander met argumenten te overtuigen. Deze machtsstijl wordt niet steeds uiterlijk vertoond en is sterk afhankelijk van de slimheid. Het imago van onderhandelaar kan op andere manieren in de verf gezet worden. Ter verwerking van de test wordt er een groepsgesprek op gang gebracht. De leerkracht stelt vragen of gebruikt afbeeldingen om een gesprek op gang te brengen. De vragen lokken open antwoorden uit. Het gaat over de leerlingen hun ervaringen en mening. Volgende vragen kunnen gesteld worden: Wat hebben jullie over jezelf ontdekt? Welke machtsstijl had jij? Denken jullie dat er nog andere manieren zijn om met macht om te gaan? Is er een verband tussen imago en macht? 7
Op welke manier zorg jij ervoor dat je een bepaald imago hebt? Vinden jullie je imago of macht hebben belangrijk? Hoe zit dat in je gezin, vriendengroep… Kan je nog andere voorbeelden geven uit je dagelijks leven? Nu hebben jullie je eigen leefwereld onderzocht op de begrippen MACHT en IMAGO. Kunnen jullie beide begrippen zelf omschrijven/ een definitie geven? Materiaal Test bijlage 2 Duur 40 minuten
8
MACHTSSTIJLEN IN HET VERLEDEN
Inhoud Macht en imago worden vertoond via kledingstijl, objecten, ... Zowel in het verleden als vandaag werden of worden er verschillende objecten gemaakt die macht in de verf zetten. Bepaalde handelingen en uiterlijkheden van een figuur kunnen aan een bepaalde machtsstijl gekoppeld worden. De leerlingen worden in groepjes verdeeld en krijgen ieder een prent met een figuur uit het verleden. Op de achterkant vinden ze wat uitleg over deze figuur (zie bijlage 3). Wat is het imago van deze persoon? Waarom denk je dit? Kan je hier een machtsstijl aan koppelen? Daarna vertalen de leerlingen de machtsstijl uit het verleden naar het heden. Hierbij moeten ze zelf een concrete figuur aanhalen. De machtsstijlen komen in realiteit vaak in gemengde vorm voor. Laat hen dit zelf ontdekken, maar speel er zeker op in, als de leerlingen dit opmerken. Argumentatie is uiterst belangrijk bij deze opdracht. Suggesties figuren uit het verleden: Hieronder worden er vier figuren gesuggereerd die bij de machtsstijlen passen. Er is aandacht besteed aan de verschillende culturen die in de expo aan bod komen. Het is uiteraard ook boeiend een figuur te kiezen die in de les aan bod is gekomen. Marie Antoinette = Macht van de Rijke Suggestie actuele variant: Silvio Berlusconi, ex-premier Italië (omkoopschandalen) Dzjengis Khan = Macht van de Sterke Suggestie actuele variant: George Bush, ex-president VS (‘War on terror’) Mobutu Sese Seko = Macht van de Autoriteit Suggestie actuele variant: Paus Benedictus XVI (in naam van God) Thomas Alva Edison = Macht van de Slimme Suggestie actuele variant: Steve Jobs (Apple) of Mark Zuckerberg (Facebook)
Elk groepje toont de gekregen prent en vertelt kort over het imago van deze figuur. Daarna beargumenteren ze welke machtsstijl(en) er bij hoort. Ze beargumenteren goed waarom ze dit denken. Welke informatie hebben ze gebruikt om tot een beslissing te komen? Hoe gaat deze persoon om met conflicten? Zijn er uiterlijke kenmerken die deze machtsstijl ondersteunen? Daarna beargumenteren de leerlingen hun hedendaagse vertaling van de machtsstijl. Waarom heeft deze figuur die bepaalde machtsstijl? (handelingen, uiterlijkheden, omgaan met conflict) Vergelijk met de figuur uit het verleden. Wat zijn de gelijkenissen/verschillen?
9
Materiaal Bijlage 3 Tijd 40 minuten
10
2. TIJDSINDELING VAN DE RONDLEIDING Wat? Inleiding Antwerpen Japan Afrika Polynesië Slot Totaal
Tijd? 15 minuten 25 minuten 15 minuten 15 minuten 15 minuten 5 minuten 90 minuten
Tip: Om alles vlot te laten verlopen is het aangeraden om met je groep een kwartier voor de rondleiding naar het MAS te komen. Zo kunnen de kinderen rustig hun jassen en boekentassen opbergen (hiervoor hebben we speciale ‘boxen’ voorzien) en naar het toilet gaan. Voorzie de leerlingen eventueel van een naamsticker, zo kan de gids persoonlijker en vlotter met de kinderen werken.
11
3. VERWERKING IN DE KLAS In deze nabespreking focussen we op wat de leerlingen rond imago en macht geleerd hebben in de verschillende koepels en proberen dit te koppelen aan de actualiteit door middel van een creatieve opdracht. Voorbereiding Laat de leerlingen ter voorbereiding een drietal kranten- en/of tijdschriftartikels zoeken die handelen over bekende figuren uit de actualiteit. Geef hen daarbij vooral de tip te focussen op figuren met een uitgesproken machtsstijl. Voorzie eventueel zelf enkele voorbeelden van artikels.
Nabespreking Museumbezoek
Korte inleidend vraaggesprek Peil bij de leerlingen naar de ervaringen over het museumbezoek, hun persoonlijke machtsstijlen, de machtsstijlen die aan bod kwamen in de verschillende koepels, … Noteer eventueel kort de belangrijkste elementen in een spinschema. Materiaal Pen en papier Tijd 10 minuten
Creatieve opdracht
Vervolgens gaan jullie aan de slag met de meegebrachte artikels. Laat enkele leerlingen een keuze maken uit de meegebrachte artikels en vraag hen klassikaal toe te lichten welke machtsstijl past bij de door hun gekozen figuur. Peil naar de meningen van de andere leerlingen: zijn ze het eens met deze keuze of vinden ze een andere machtsstijl geschikter? Laat de leerlingen hun mening kort motiveren. Vervolgens kiest elke leerling een artikel en probeert op een creatieve manier de machtsstijl van deze figuur weer te geven. Dit kan op verschillende manieren, hieronder dan ook enkele suggesties: Collage/associatie Wat associeert de leerling met deze figuur? Welke woorden, beelden, … associeert de leerling met de machtsstijl van deze figuur? Laat de leerling dit alles samenbrengen in een collage/associatie.
12
Strip De machtsstijl kan bijvoorbeeld verwerkt worden door de gekozen figuur als (hoofd)personage te laten optreden in een strip, die inspeelt op de actualiteit en machtsstijl van deze figuur. Facebook De machtsstijl kan verwerkt worden in een Facebookprofiel rond deze figuur. Laat de leerlingen hierbij bijvoorbeeld de belangrijkste biografische gegevens van deze figuur opzoeken en opnemen in het profiel. Laat deze figuur in dialoog/discussie treden met andere figuren uit de actualiteit, … Andere werkvormen zijn uiteraard ook mogelijk. Beschikbaarheid van materiaal (ICT, knutsel- en tekenmateriaal,…), de aard van de klasgroep (leeftijd, niveau), … maken sommige werkvormen beter hanteerbaar dan andere. Tijd 40 minuten
13
Bijlage 1
14
Bijlage 2
Doe de test. Ontdek hoe jij macht gebruikt bij het oplossen van conflicten. 1. Je moet studeren maar je kleine broer of zus zet net een cd op. (a) Je belooft hem of haar een zak snoep als hij of zij de cd-speler uitzet. (b) Je dreigt met een pak slaag. (c) Je gaat naar je ouders. (d) Je zegt dat je je zo niet kunt concentreren en vraagt broer of zus een uur te wachten om naar de muziek te luisteren. 2. Je wacht aan de toog om een drankje te bestellen en iemand kruipt voor. (a) Je vindt het niet kunnen maar gaat naar de cocktailbar, waar geen volk staat. (b) Wat denken die wel, seg? Je duwt gewoon terug. (c) Je schakelt de barman in en zegt dat hij voordringt. (d) Je zorgt ervoor dat de voorsteker ook voor jou een drankje bestelt. 3. Tijdens het shoppen met je vrienden/innen heb je een superleuke trui gekocht. Thuis ontdek je dat er een gaatje in zit. (a) Die trui was echt trendy. En past perfect bij je lievelingsbroek, dus je koopt ze opnieuw. (b) Je gaat terug naar de winkel en vliegt uit tegen de verkoopster. (c) Je vraagt aan je moeder of zij de trui gaat omruilen. (d) Je gaat een paar dagen later terug met de rekening en ruilt ze om voor een nieuwe. 4. Je hebt al een hele tijd een oogje op dat knappe meisje of jongen. Je wilt hem of haar beter leren kennen. Hoe zoek jij contact? (a) Je koopt twee tickets voor zijn of haar lievelingsband en nodigt hem/haar uit met je mee te gaan. (b) Je bedreigt zijn of haar beste vriend zodat die ervoor zorgt dat hij of zij jou toevallig tegen het lijf loopt op die leuke fuif dit weekend. (c) Je vraagt aan je populaire vriend/in hem uit te nodigen op zijn of haar verjaardagsfeestje. (d) Je nodigt hem of haar uit voor de film die jij graag wilt zien. Hij of zij vindt deze niet echt boeiend dus kiezen jullie samen een andere uit. 5. Nicolas, een populaire jongen van je klas, geeft een verjaardagsfeest. Jij bent niet uitgenodigd, maar heel wat van je vrienden wel. Je wil er dus ook wel graag naar dat feestje. (a) Je koopt een peperduur cadeau voor zijn verjaardag, in de hoop dat je dan toch een uitnodiging krijgt. (b) In een woedebui stap je meteen op Nicolas af. Je dreigt hem ervan langs te geven als je niet mag komen. (c) Je schakelt je moeder in om te bellen naar Nicolas zijn moeder zodat hij je toch zal uitnodigen. (d) Nicolas en jij kwamen toch goed overeen? Je gaat naar hem toe en vraagt waarom jij niet uitgenodigd bent. Door met hem te praten, probeer je hem toch nog te overtuigen en een uitnodiging uit de wacht te slepen. 6. Je fietslichten zijn gestolen. Je moet door het donker naar huis. Onderweg houdt een politieagent je tegen. Hij geeft je een boete. (a) Met veel gezeur betaal je toch de boete. (b) Je roept tegen de agent dat jij er niet aan kan doen dat iemand je fietslichten stal. (c) Je vraagt de agent zijn naam en zegt dat je naar de commissaris zal stappen.
15
(d) Je vertelt dat je fietslichten gestolen zijn en dat je daarom zonder licht naar huis moet. Morgen zal je er nieuwe gaan kopen. 7. De pizza die je voor thuis hebt besteld wordt koud geleverd. (a) Je bestelt bij een concurrent een nieuwe pizza. (b) Je wordt kwaad en eist je geld terug. (c) Je raadt al je vrienden aan om bij die pizzazaak nooit meer pizza te bestellen. (d) Je belt de pizzazaak op en vraagt een nieuwe pizza. 8. Je leerkracht beticht jou van spieken tijdens die grote herhalingstest van Engels en dreigt je een nul te geven. Je hebt echter niet gespiekt! (a) Je probeert de leerkracht achteraf gunstig te stemmen door een cadeautje mee te brengen zodat hij of zij je toch de punten geeft die je verdiend had. (b) Je wordt enorm boos tegen de leerkracht in kwestie en stapt kwaad de klas uit. (c) Na de les, stap je meteen naar de directeur om te vertellen dat je onterecht gestraft bent. (d) Je legt de leerkracht uit dat je helemaal niet gespiekt hebt en vraagt of je een andere test kan afleggen om het te bewijzen. 9. Je bent je nieuw gekochte go-pass vergeten invullen. De treinconducteur merkt dit en neemt je pass in beslag. (a) Je koopt in het station een nieuwe go-pass. (b) Je wordt kwaad tegen de conducteur en eist je go-pass terug. (c) Je dient een klachtenbrief in bij de nmbs. (d) Je legt hem uit dat je hem compleet vergeten invullen bent en dat het niet meer zal gebeuren. 10. Je vrienden willen met z’n allen naar de film, maar jij wilt liever iets drinken op café. (a) Je beloofd hen een rondje te geven als ze met je meegaan. (b) Je wordt slechtgezind en zegt dat je niet meegaat naar de film. (c) Je stelt voor dat de oudste mag beslissen. (d) Je probeert hen te overhalen om vandaag op café te gaan en morgen naar de film.
16
Je koos vooral (a): Jij lost een conflict op door er heel wat van je zakgeld tegenaan te smijten. Je betaalt liever dan dat je ruzie maakt. Klagen of je ouders erbij halen, zul je niet gauw doen. Misschien ben je ook wel bang om confrontaties aan te gaan. Het zou wellicht beter zijn als je vaker je mond opendeed en je niet zo snel bij conflicten neerlegde. Bedenk dat je veel conflicten niet met geld kunt oplossen. Ze komen terug en dat kost je een pak geld. Jij staat dan ook onder je vrienden bekend als een gulle gever. Misschien misbruiken zij je imago wel eens? (= Macht van de Rijke) Je koos vooral (b): Je bent iemand die de confrontatie niet schuwt en daar kom je ook eerlijk voor uit. Je intimideert anderen en je gebruikt soms je vuisten om je mening duidelijk te maken. Wellicht realiseer je je niet altijd dat je hiermee slachtoffers maakt. Mensen die niet zo sterk zijn als jij kunnen de dupe worden van je optreden. En wat je waarschijnlijk al wel eens ervaren hebt: wie geweld gebruikt, kan zelf ook klappen krijgen. Het imago dat jij jezelf aanmeet is er een van terreur. Mensen houden je te vriend omdat ze je vrezen. (= Macht van de Sterke) Je koos vooral (c): Als iets uit de hand dreigt te lopen, laat je duidelijk zien wie er de baas is. Je zoekt het hogerop. Je laat het conflict oplossen door wie de leiding heeft. Soms ben jij dat zelf. Vaker is dat een gezagsdrager, zoals de directie of je ouders. Je verwacht van hen dat zij het conflict oplossen. Jouw imago is dat je daadkrachtig bent. (= Macht van de Autoriteit) Je koos vooral (d): Je probeert te voorkomen dat conflicten uit de hand lopen. Je bent in staat zelf de vrede te bewaren. Je gaat conflicten niet uit de weg en je hebt bij het oplossen van problemen niet gauw hulp van anderen nodig. Je probeert de ander met argumenten te overtuigen. Je denkt: wie niet sterk is moet slim zijn. Je staat dan ook bekent als een echte onderhandelaar. Dit komt jouw imago ten goede. (= Macht van de Slimme)
17
bijlage 3 Marie Antoinette, officieel Maria Antonia Josepha Johanna, trouwde in 1770 met de dauphin of kroonprins van Frankrijk. Later werd haar man tot Lodewijk XVI gekroond en werd zij koningin van Frankrijk. De ‘royalty-status’ van Marie Antoinette zorgde ervoor dat haar stijl nauwlettend in de gaten werd gehouden en de modetrends bepaalde. Haar dure kledij, hoog getooid kapsel en haar passie voor diamanten sieraden, kostbaar Japans lakwerk en meubels met ingelegde parelmoer deden de rekeningen hoog oplopen. Haar toelage volstond niet meer. De koning sprong echter bij in de betaling van haar schulden. Deze decadente levenswijze contrasteerde met de schrijnende toestand waarin Frankrijk verzeild was geraakt. Het land was immers bankroet. De benarde situatie van heel wat inwoners van Frankrijk leidde tot de Franse Revolutie. De koning, de koningin en hun familie werden uit hun paleis te Versailles verdreven en gevangen gezet te Parijs. Lodewijk XVI werd niet snel daarna geëxecuteerd. Ook dit lot stond de koningin te wachten. Een aantal maanden later, oktober 1793, werd Marie Antoinette naar de guillotine gebracht en onthoofd. Dzjengis Khan of Temüjin was een Mongools heerser of Khan. Hij verenigde de versplinterde Mongoolse bevolkingsgroepen. Zijn rijk strekte zich uit van China tot aan de Donau. Dit imperium* was het grootste in oppervlak ooit in de wereldgeschiedenis. Tijdens zijn bewind vinden een aantal bijzonder grote massamoorden plaats. Het succes van Temüjin begon toen hij zicht aansluitte bij Keriat, een verbond van enkele Mongoolse bevolkingsgroepen. Hij werd erfgenaam van de Wang Khan, de heerser van Keriat. Toen hij aan het hoofd van Keriat kwam te staan, vergrootte Temüjin zijn macht door verscheidene Mongoolse buurvolken aan te vallen. Door zijn organisatorisch, diplomatiek en militair talent slaagde hij erin deze veroveringstocht tot een groot succes te brengen. Na de vereniging van deze versplinterde bevolkingsgroepen in 1208, riep hij zichzelf in de Khuriltae of Mongoolse raad uit tot Dzjengis Khan, wat ‘opperste leider’ betekent. Later, in 1211 verklaarde hij de oorlog aan Jin, het huidige China. Door het strategisch oorlogsvoeren van zijn manschappen veroverde hij het gebied tot aan de Chinese muur. Deze muur liet hem niet tegenhouden. 18
Ondanks de beduidende minderheid aan manschappen in zijn troepen won hij grote stukken van Jin voor zich. In 1234 had hij zijn Chinese tegenstanders volledig overrompeld. Daarna deed hij hetzelfde in westerse richting. Mobutu Sese Seko was jarenlang de dictator* van Congo**. Net na de onafhankelijkheid op 27 augustus 1960 probeerde hij de macht te grijpen. Na deze staatsgreep trok hij zich even terug om dan vijf jaar later opnieuw toe te slaan. Hij schafte het parlement en het meerpartijenstelsel af, en maakte van zijn eigen Mouvement Populaire de la Révolution (MPR) de enige toegelaten partij. Doorheen de jaren ontpopte Mobutu zich tot een wreed en corrupt dictator. Hij verdoezelde dit door een ‘authenticiteits***campagne’ te voeren. Congo werd Zaïre, een naam in één van de lokale Afrikaanse talen. Hij probeerde de Afrikaanse eigenwaarde op te krikken door gelijkaardige veranderingen. Zo voerde hij het dragen van de abacost in, een soort hemd dat onder een kostuum hoort. Deze Afrikaanse klederdracht diende ter vervanging van het westerse kostuum. Deze ‘afrikanisering’ was echter een lege doos. De extravagante levensstijl van Mobutu zorgde er immers voor de gewone Congolees of Zaïrees met lege handen achterbleef, en dat Congo/Zaïre een van de armste landen ter wereld werd. Mobutu is een figuur die niet onder één Machtsstijl te plaatsen is. Wegens zijn extravagante levensstijl zou je hem als Rijke kunnen classificeren. Toch kan je in zijn uiterlijk vertoon en zijn handelingen ook duidelijk de macht van de autoriteit terugvinden. Hij droeg typisch Afrikaanse symbolen die een legitimering vormden van zijn macht. Hij had zichtzelf met hulp van de buitenwereld tot machthebber uitgeroepen. * Een dictator is iemand die de (politieke) macht naar zich toe trekt in een niet-democratische context. Dit wil zeggen dat er geen inspraak van het volk aan te pas gekomen is en er geen (her)verkiezingen gehouden worden ** Congo was een kolonie van België. Tot 1960 werd Congo door de Belgische regering bestuurd. *** Authenticiteit = Echtheid, In dit geval gebruikt Mobutu de Afrikaanse roots, hun echtheid om zijn volk voor hem te winnen. Deze echtheid staat in contrast tot de Europese normen die hun intrede deden tijdens de kolonisatie-periode. 19
Thomas Alva Edison leefde van het midden van de 19e eeuw tot de jaren ’30 van de 20e eeuw. Hij was een Amerikaans uitvinder en zakenman. Hij ging op zoek naar interessante uitvindingen, kocht deze op en liet het octrooi* op zijn naam vastleggen. Zelf coördineerde hij de perfectionering van zijn opgekochte producten. Te Menlo Park, New Jersey, liet hij een onderzoekslaboratorium bouwen. Dit labo was het eerste in de geschiedenis dat ingezet werd om technologische vooruitgang te boeken. Vandaag heeft elk technologisch bedrijf zo een laboratorium. In Edisons labo werden onder meer de gloeilamp en de fonograaf, een voorloper van de grammofoon, bedacht. Edison heeft doorheen zijn leven zijn zakelijk instinct getoond. Dit heeft hem een fortuin opgeleverd. Uiteindelijk is hij een rijk man geworden. Toch kunnen we hem best typeren als een persoon met de machtsstijl van de slimme. Hoewel hij niet steeds zelf de uitvinder was van heel wat van zijn producties, hebben zijn strategisch inzicht en neus voor zaken hem heel wat uitvindingen op zijn naam opgeleverd. * Een octrooi of patent is het recht tot het produceren of verkopen van een product of uitvinding. Dit recht kan telkens maar één maal, meestal aan één bedrijf of persoon, toegekend worden.
20