Integratiemonitor Zwijndrecht 2009 0-meting
Onderzoekcentrum Drechtsteden drs. I.A.C. Soffers drs. D.M. Verkade dr. J.W. Metz drs. F.W. Winterwerp juli 2010
Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie
gemeente Zwijndrecht Onderzoekcentrum Drechtsteden Impuls Publiciteit, Alblasserdam GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 3300 AP Dordrecht 078 – 770 39 05 www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Overnemen van delen van de tekst is toegestaan onder voorwaarde van een duidelijke bronvermelding
Inhoud
Samenvatting en conclusies ...................................................................5 1 Inleiding........................................................................................ 11 1.1 Aanleiding en doel .......................................................................... 11 1.2 Theoretisch model .......................................................................... 11 1.3 Doel en vraagstelling ...................................................................... 12 1.4 Onderzoeksopzet ............................................................................ 12 1.5 Leeswijzer ..................................................................................... 13 2 Demografie ................................................................................... 15 2.1 Omvang en ontwikkeling bevolkingsgroepen ...................................... 15 2.2 Etnische samenstelling wijken .......................................................... 15 2.3 Samenstelling bevolkingsgroepen ..................................................... 16 2.4 Migratieachtergrond 1e generatie allochtonen ..................................... 18 2.5 Vergelijking met Dordrecht .............................................................. 19 2.6 Conclusies ..................................................................................... 20 3 Kennis en vaardigheden ................................................................ 21 3.1 De inwoners en hun opleiding .......................................................... 21 3.2 Taalvaardigheid allochtonen ............................................................. 22 3.3 Zelfredzaamheid............................................................................. 23 3.4 Voorzieningen ................................................................................ 24 3.5 Vergelijking met Dordrecht .............................................................. 25 3.6 Conclusies ..................................................................................... 25 4 Sociaal-economische positie ......................................................... 27 4.1 Werk............................................................................................. 27 4.2 Inkomen en rondkomen .................................................................. 29 4.3 Maatschappelijke positie en achterstelling.......................................... 31 4.4 Voorzieningen ................................................................................ 33 4.5 Vergelijking met Dordrecht .............................................................. 34 4.6 Conclusies ..................................................................................... 35 5 Actief burgerschap ........................................................................ 37 5.1 Maatschappelijke betrokkenheid ....................................................... 37 5.2 Politieke participatie........................................................................ 39 5.3 Vrijetijdsbesteding .......................................................................... 40 5.4 Voorzieningen ................................................................................ 43 5.5 Vergelijking met Dordrecht .............................................................. 43 5.6 Conclusies ..................................................................................... 44 6 Gezondheid en sociaal netwerk ..................................................... 45 6.1 Gezondheid.................................................................................... 45 6.2 Sociaal netwerk .............................................................................. 47 6.3 Mantelzorg..................................................................................... 50 6.4 Voorzieningen ................................................................................ 51 6.5 Vergelijking met Dordrecht .............................................................. 52 6.6 Conclusies ..................................................................................... 53 7 Sociaal-culturele integratie ........................................................... 55 7.1 Sociale afstand............................................................................... 55 7.2 Interetnische contacten ................................................................... 57 7.3 Opvattingen................................................................................... 59 7.4 Beeldvorming................................................................................. 60
7.5 7.6
Vergelijking met Dordrecht .............................................................. 62 Conclusies ..................................................................................... 62
Bijlagen ................................................................................................ 65 Bijlage 1 Methodologische verantwoording ............................................ 67 Bijlage 2 Aanvullende tabellen............................................................. 71 Bijlage 3 Vragenlijst ........................................................................... 86
Samenvatting en conclusies Het aantal niet-westerse allochtonen in Zwijndrecht is de laatste jaren gestegen. Hoe gaat het met deze inwoners van Zwijndrecht? Hoe is hun leefsituatie? En in hoeverre zijn zij geïntegreerd in de Nederlandse samenleving? De Integratiemonitor Zwijndrecht van het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) geeft hier inzicht in. In de monitor bespreken we aan de hand van ons integratiemodel de aspecten die van belang zijn voor de integratie van nietwesterse allochtonen in Zwijndrecht. De uitkomsten zetten we af tegen de situatie onder de autochtone Zwijndrechtenaren. Ook vergelijken we de situatie van de niet-westerse allochtonen in Zwijndrecht met die in de meest nabij gelegen grotere stad Dordrecht.
In opdracht van de gemeente Zwijndrecht hebben we de Integratiemonitor Zwijndrecht uitgevoerd. De resultaten zijn gebaseerd op een bevolkingsenquête aangevuld met data uit registratiebestanden. In deze samenvatting presenteren we de belangrijkste uitkomsten en conclusies aan de hand van de vier dimensies van het integratiemodel opgesteld door het OCD: sociaal-economische positie, actief burgerschap, gezondheid en sociaal netwerk en sociaal-culturele integratie. We beginnen met de beschrijving van enkele demografische achtergrondkenmerken en de beschikking over bepaalde kennis en vaardigheden. Deze twee factoren zijn van invloed op de vier dimensies van integratie. We richten ons in dit rapport op de niet-westerse allochtonen.1 Deze duiden we voor de leesbaarheid kortweg aan met ‘allochtonen’. In een enkel geval komen ook de westerse allochtonen aan bod; dit wordt dan duidelijk vermeld.
Demografische gegevens De bevolkingsomvang van de niet-westerse allochtone groepen nam in de periode 2005-2009 toe, terwijl de aantallen autochtonen en westerse allochtonen daalden. Het aandeel allochtonen is niet evenredig verdeeld over Zwijndrecht. De wijk Noord bestaat voor een kwart uit niet-westerse allochtonen en is hiermee de wijk met het grootste aandeel allochtonen. Kort-Ambacht staat op de tweede plaats; hier is één op de vijf inwoners van niet-westers allochtone afkomst. In de overige wijken is het aandeel niet-westers allochtonen 10% of lager. De leeftijdssamenstelling en huishoudensituatie verschillen sterk tussen allochtonen en autochtonen. Onder allochtonen zien we relatief veel jongeren (66% jonger dan 35 jaar) en weinig ouderen (13% ouder dan 50 jaar). Stellen zonder kinderen (16%) komen relatief weinig voor onder allochtonen, paren met kinderen (37%) en één-oudergezinnen (24%) juist veel. Het aandeel van de 2e generatie binnen de groep niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht is toegenomen in de periode 2005-2009. De verhouding 1e generatie/2e generatie is nu ongeveer fifty-fifty. De groep overige niet-westerse allochtonen – waaronder veel vluchtelingen – bestaat nog wel voor het grootste deel uit de 1e generatie, namelijk voor twee derde. De demografische kenmerken van niet-westerse allochtonen in Zwijndrecht komen voor het grootste deel overeen met Dordrecht. Wel valt op dat het aantal westerse allochtonen in Zwijndrecht is afgenomen, terwijl het in 1
Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Turkije, Afrika, Azië (exclusief Indonesië en Japan), of Zuid-Amerika (CBS).
0-meting
5
Dordrecht is toegenomen. En dat de omvang van de Antilliaanse gemeenschap in Zwijndrecht is toegenomen, terwijl er in Dordrecht sprake is van een (kleine) afname. De groep die in het onderzoek centraal staat – de volwassen niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht – bestaat voor 81% uit de 1e generatie en voor 19% uit de 2e generatie. Deze groep is aanzienlijk jonger dan de autochtone Zwijndrechtenaren van 18 jaar en ouder. En binnen deze groep is de 2e generatie weer aanzienlijk jonger dan de 1e generatie.
Kennis en vaardigheden Het opleidingsniveau van allochtonen blijft nog flink achter bij dat van hun autochtone stadsgenoten. Een kwart is zeer laag opgeleid. Wanneer we echter kijken naar de 2e generatie dan zijn er weinig verschillen met de autochtonen. Van de 1e generatie niet-westerse allochtonen heeft 87% op de één of andere manier Nederlandse les gevolgd. De 1e generatie heeft wat meer moeite met Nederlands schrijven en lezen en iets minder met een gesprek volgen en Nederlands spreken. Hoe hoger men opgeleid is, hoe minder men problemen met de Nederlandse taal heeft. Allochtonen hebben meer moeite met het begrijpen van brieven van instanties en het invullen van formulieren van instanties dan autochtonen (18%/20% tegenover 4%/5%). Maar, hun technologische vaardigheden zijn even goed als die van de autochtonen.
Sociaal-economische positie Het aandeel allochtone inwoners van 18-64 jaar dat momenteel betaald werk heeft, verschilt niet van het aandeel autochtonen. Wel is het aandeel dat nog nooit betaald werk heeft gehad hoger onder allochtonen en volgen meer allochtonen een studie (vooral onder de 2e generatie). De allochtonen hebben wel een slechtere inkomenspositie, kunnen minder goed rondkomen en bezitten minder consumptiegoederen. Dit hangt vooral samen met hun lagere opleidingsniveau en bijbehorend type werk en salaris. Alsmede met het feit dat de groep allochtonen jonger is, terwijl geldt dat hoe ouder iemand wordt, hoe meer hij gaat verdienen. Ook zal meespelen dat er minder allochtonen een (hoog) pensioen opgebouwd hebben. Allochtonen hebben vaker een tijdelijk contract dan autochtonen. In die zin zijn zij kwetsbaarder in slechte economische tijden. Vanwege het lagere opleidingsniveau en inkomensniveau is de algehele maatschappelijke positie van allochtone inwoners van Zwijndrecht lager dan die van autochtone inwoners. Allochtonen zijn dan ook minder tevreden over hun maatschappelijke positie en voelen zich vaker achtergesteld. De 2e generatie heeft een betere maatschappelijke positie dan de 1e generatie, vanwege hun hogere opleidingsniveau. De inkomenspositie van de 2e generatie verschilt niet noemenswaardig van die van de 1e generatie. De 2e generatie heeft echter minder vaak financiële moeilijkheden zoals bijvoorbeeld schulden. De sociaal-economische positie van allochtonen in Zwijndrecht komt grotendeels overeen met die van allochtonen in Dordrecht.
6
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Actief burgerschap Actief burgerschap is één van de door ons genoemde vier dimensies van integratie. Het heeft betrekking op maatschappelijke betrokkenheid, politieke en culturele participatie. Maatschappelijke betrokkenheid: allochtonen zijn minder vaak lid van een organisatie of vereniging en verrichten minder vrijwilligerswerk dan autochtonen. Deze twee groepen zijn wel even actief in de buurt. Wanneer we kijken naar de wens om (meer) actief te zijn, zien we dat allochtonen vaker aangeven (meer) actief te willen zijn dan autochtone bewoners. Politieke participatie: meer autochtonen dan allochtonen zouden zeker hun stem uitbrengen bij gemeenteverkiezingen. Over de politiek hebben allochtonen minder vaak een mening dan autochtonen. Voor zover zij wel een mening hebben, zijn allochtonen wat positiever over het rekening houden met burgers, maar wat minder positief over het terugvinden van hun ideeën en wensen bij de politieke partijen. De participatie in de vrije tijd is nagenoeg gelijk. Autochtonen en allochtonen in Zwijndrecht brengen even vaak wel eens een bezoek aan een culture voorziening en sporten even vaak. Meer Zwijndrechtse dan Dordtse allochtonen sporten (50% tegenover 40%).
Gezondheid en sociaal netwerk De overgrote meerderheid van de Zwijndrechtse bevolking vindt zijn gezondheid goed of voldoende. De ervaren gezondheid van allochtonen is iets minder goed dan die van autochtonen. Wel vindt de 2e generatie allochtonen zichzelf duidelijk gezonder dan de 1e generatie allochtonen. Er zijn geen verschillen in de mate van overgewicht (ongeveer de helft heeft (matig) overgewicht) of het aandeel met een beperking (ongeveer drie op de tien). Wel ondervinden allochtonen meer belemmeringen van hun beperking. Allochtonen hebben iets minder vaak contact met familie dan autochtonen, maar verder zijn er geen verschillen in de aard van het contact. Wel zijn autochtonen vaker van mening dat zij voldoende contacten hebben. Wat betreft sociaal isolement zijn er geen verschillen: in Zwijndrecht zijn twee op de tien bewoners (enigszins) sociaal geïsoleerd. Naar generatie zijn er wel verschillen: de 1e generatie is beduidend meer sociaal geïsoleerd dan de 2e generatie. De hoeveelheid verleende mantelzorg en ontvangen mantelzorg is voor allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht hetzelfde. Het beeld dat allochtonen meer mantelzorg verrichten dan autochtonen zien wij in deze monitor dus niet bevestigd. De allochtonen bieden juist wat minder frequent mantelzorg. Dit kan overigens (deels) te maken hebben met een verschil in opvatting over de definitie van mantelzorg. Ook de overheid biedt ondersteuning. Voor de meerderheid van de voorzieningen voor zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugd geldt dat de bekendheid onder autochtonen groter is, terwijl het gebruik van de voorzieningen veelal groter is onder allochtonen. In Dordrecht genieten het Wmo-loket, de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld meer bekendheid bij de allochtonen. Dit valt voor de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld samen met ook een hogere bekendheid onder de autochtonen in Dordrecht. Voor het Wmo-loket geldt dat niet.
0-meting
7
Sociaal-culturele integratie Intergratie zou van twee kanten moeten komen. Hoe kijken allochtonen en autochtonen tegen elkaar aan? Hebben zij vaak contact met elkaar? En in hoeverre zijn allochtonen op de Nederlandse samenleving gericht? Vanuit de allochtonen in Zwijndrecht bezien is deze sociale afstand klein in de zin dat de meerderheid van de allochtonen thuis (soms of vaak) Nederlands spreekt en naar Nederlandstalige televisie kijkt. Ook staat de meerderheid van de allochtonen positief tegenover het idee dat hun kind(eren) naar een school met voornamelijk autochtone kinderen zou(den) gaan en tegenover het idee dat hun kind(eren) veel autochtone vrienden zou(den) hebben. De sociale afstand is wat groter op het gebied van de gewenste partnerkeuze van hun (kind)eren betreft en op het gebied van de etnische identificatie van de 1e generatie. De sociale afstand is nog weer wat groter wanneer we het vanuit de autochtone Zwijndrechtenaren bezien. Zij staan minder vaak positief tegenover het idee dat hun kind(eren) naar een school met vooral allochtone kinderen zou(den) gaan, veel allochtone vrienden zouden hebben of voor een allochtone partner zouden kiezen. Werk is een belangrijke plek voor interetnisch contact. Voor de helft van de allochtonen is dit de plek waar zij vaak contact met autochtonen hebben (en voor nog eens 13% soms). In de wijk en in de vrije tijd komt interetnisch contact wat minder vaak voor. Een op de tien allochtonen heeft in het geheel geen interetnische contacten (op geen van deze drie plaatsen). Dit geldt ook voor vier op de tien autochtonen. Dus meer allochtonen hebben contact met autochtonen dan andersom. Kanttekening hierbij is dat er natuurlijk minder allochtonen dan autochtonen in Zwijndrecht wonen, waardoor er voor autochtonen ook minder kans is op interetnisch contact dan andersom. Autochtonen staan over het algemeen wel kritischer tegenover de multiculturele samenleving dan allochtonen. Op bepaalde punten zijn 2e generatie allochtonen meer sociaal-cultureel geïntegreerd dan de 1e generatie. Zo spreken zij thuis vaker Nederlands en hebben zij vaker interetnisch contact. Hun opvattingen en visie op de multiculturele samenleving verschillen echter over het algemeen niet veel van de 1e generatie. De sociaal–culturele integratie in Zwijndrecht komt grotendeels overeen met die in Dordrecht. Wel zijn de (gewenste en werkelijke) interetnische contacten in de wijk wat minder in Zwijndrecht.
Totaalbeeld Het integratiemodel dat de basis vormt voor deze monitor gaat ervan uit dat de vier dimensies van integratie onderling samenhangen. Hierbij spelen kennis en vaardigheden en achtergrondkenmerken een belangrijke rol. Zo biedt een goede beheersing van het Nederlands meer kans op werk. Welk totaalbeeld van integratie in Zwijndrecht kunnen we aan de hand van dit model schetsen? In tabel 1 vind u een samenvattend overzicht van de belangrijkste indicatoren. Behoudens de technologische vaardigheden beschikken de allochtonen in Zwijndrecht minder over belangrijke kennis en vaardigheden dan hun autochtone stadsgenoten. Ook op twee van de vier dimensies uit het integratiemodel bestaat (in meer of mindere mate) achterstand, te weten de sociaal-economische positie en actief burgerschap. Uit een door ons eerder uitgebracht onderzoeksrapport – Participatiemonitor Drechtsteden 2009 – bleek al dat voor de totale bevolking van de Drechtsteden als geheel geldt dat mensen met een kwetsbare achtergrond – zoals een laag opleidingsniveau hebben, een
8
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
laag inkomen hebben, in een een-oudergezin leven en moeite hebben met de Nederlandse taal – minder participeren. Dit zien we op bepaalde gebieden ook terug bij de allochtone Zwijndrechtenaren (minder vaak lid van verenigingen en organisaties en minder vaak vrijwilligerswerk verricht in de afgelopen 12 maanden), op andere gebieden van participatie is dit voor de Zwijndrechtse allochtonen niet het geval. Op de dimensie gezondheid en sociaal netwerk is de situatie van de Zwijndrechtse allochtonen overigens grotendeels gelijk aan die van autochtonen. Vooral de vierde dimensie, sociaal-culturele integratie, is een gebied waar de integratie van twee kanten zou moeten komen. Zowel onder de Zwijndrechtste allochtonen als autochtonen bestaat een groep met een wat grotere sociale afstand tot de andere cultuur. Maar over het algemeen staan de allochtonen in Zwijndrecht op deze dimensie dichter bij de autochtonen dan andersom. De situatie van de 2e generatie allochtonen is op bepaalde punten beter dan die van de 1e generatie. Zo zijn zij hoger opgeleid, hebben minder vaak financiële moeilijkheden, spreken thuis vaker Nederlands met partner en kinderen, zijn vaker lid van een vereniging of organisatie, sporten vaker en zijn minder sociaal geïsoleerd. De situatie van de allochtonen inwoners van Zwijndrecht verschilt over het algemeen niet veel van de allochtonen in Dordrecht. Dit blijft beperkt tot enkele kleine verschillen.
0-meting
9
Tabel 1 soort
Samenvattend overzicht belangrijkste indicatoren allochtonen t.o.v. autochtonen in Zwijndrecht allochtoon autochtoon
allochtonen Zwijndrecht t.o.v. allochtonen Dordrecht Zwijndrecht
kennis en vaardigheden (zeer) laag opleidingsniveau vaak/altijd moeite met begrijpen brieven vaak/altijd hulp nodig bij invullen formulieren
47 18 20
39 4 5
sociaal-economische positie betaald werk hebben type dienstverband: tijdelijk lage inkomenspositie moet schulden maken betalingsachterstanden hebben lage maatschappelijke positie (zeer) ontevreden met maatschappelijke positie zich achtergesteld voelen
52 16 36 23 40 10 13 20
58 7 12 3 7 2 3 5
actief burgerschap lid van een vereniging/organisatie verrichten van vrijwilligerswerk actief in de buurt gaat zeker stemmen bezoek culturele voorziening sporten
57 16 6 45 81 50
78 35 7 64 86 55
11 29
6 36
51 24 13 15
56 18 11 20
65
n.v.t.
42 49 54 35 39 89 3,2 3,4
n.v.t. n.v.t. 31 6 11 42 3,5 2,7
gezondheid en sociaal netwerk ervaren gezondheid onvoldoende/slecht last van minimaal één langdurige ziekte/aandoening/beperking overgewicht (matig/ernstig) (enigszins) sociaal geïsoleerd onvoldoende sociale contacten verlenen van mantelzorg sociaal-culturele integratie etnische identificatie 1e generatie als eigen etnische groep (i.p.v. Nederlander) spreekt thuis vaak Nederlands met partner spreekt thuis vaak Nederlands met kinderen (heel) vaak interetnisch contact op het werk (heel) vaak interetnisch contact in de wijk (heel) vaak interetnisch contact in de vrije tijd vrienden van andere herkomst opvattingen man-vrouw rollen (schaalscore)a visie multiculturele samenleving (schaalscore)b
a
1 = traditioneel, 5 = modern 1= negatief, 5 = positief blauw percentage = significant positiever dan autochtonen in Zwijndrecht rood percentage = significant negatiever dan autochtonen in Zwijndrecht zwart vetgedrukte percentage = significant neutraal afwijkend verschil tussen allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht = significant positiever dan in Dordrecht = significant negatiever dan in Dordrecht = geen significant verschil b
10
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
1
Inleiding
Hoeveel contact hebben allochtonen in Zwijndrecht met hun autochtone medebewoners? In hoeverre participeren zij in de samenleving? En wijkt hun sociaal-economische positie af van die van autochtone Zwijndrechtenaren? Dit zijn enkele vragen waarop de Integratiemonitor Zwijndrecht 2009 antwoord geeft. In opdracht van de gemeente Zwijndrecht heeft het Onderzoekcentrum Drechtsteden dit jaar voor het eerst een integratiemonitor in Zwijndrecht gehouden. De rapportage toont op een aantal dimensies van integratie de huidige situatie van niet-westerse allochtone inwoners in vergelijking met autochtone inwoners in Zwijndrecht en in vergelijking met niet-westerse allochtone inwoners van Dordrecht.
1.1
Aanleiding en doel
Het aantal allochtone inwoners in Zwijndrecht is de laatste jaren toegenomen. Per 1 januari 2009 heeft Zwijndrecht 4.876 niet-westerse allochtone inwoners. De gemeente Zwijndrecht heeft behoefte aan informatie over de situatie van deze groep. Vandaar dat de gemeente Zwijndrecht opdracht heeft gegeven aan het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) om de Integratiemonitor uit te voeren. Het OCD heeft in 2005 de Integratiemonitor ontwikkeld voor Dordrecht. In 2009 was het tijd voor een eerste herhalingsmeting voor Dordrecht. Dat was een geschikt moment om de monitor ook in Zwijndrecht te houden. Dit geeft enerzijds inzicht in de situatie van de allochtone inwoners in Zwijndrecht op zich én ten opzichte van de allochtone inwoners in Dordrecht als grote stad in de buurt. De gemeente Zwijndrecht heeft geen specifiek integratiebeleid. Mede op basis van de resultaten uit de Integratiemonitor zal blijken of er aanleiding is om dit beleid te ontwikkelen.
1.2
Theoretisch model
Het OCD heeft de Integratiemonitor in 2005 ontwikkeld met ondersteuning van het Sociaal Cultureel Planbureau, Forum Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling en de sector Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Dordrecht. We hebben een integratiemodel ontwikkeld op basis van landelijke en gemeentelijke informatie en het lokale integratiebeleid (figuur 1.1). Op basis van dit model zijn indicatoren voor de monitor vastgesteld. In het model onderscheiden we vier dimensies van integratie: • • • •
sociaal-economische positie; actief burgerschap; gezondheid en sociaal netwerk; sociaal-culturele integratie.
De sociaal-economische positie wordt bepaald door werk en inkomen en de beleving daarvan (maatschappelijke positie en discriminatie). Actief burgerschap heeft betrekking op sociale, politieke en culturele participatie. Het gaat om zaken als lidmaatschap van een vereniging, vrijwilligerswerk, sport, vrije tijdsbesteding, bezoek van culturele instellingen en activiteiten en stemgedrag. Ook het gebruik van instanties en voorzieningen valt hieronder. Onder sociaal netwerk vallen zaken als tevredenheid over sociale contacten, sociaal isolement en de aanwezigheid van steun. Daarnaast gaat het over de eigen gezondheid en het bieden van mantelzorg. Sociaal-culturele integratie verwijst naar de (gewenste) sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen. Het gaat dan om zaken als de gerichtheid op de eigen groep, (wenselijkheid van) interetnische contacten en opvattingen over bijvoorbeeld man-vrouw rollen. De vier dimensies van integratie hangen onderling samen. Zo kan het hebben van
0-meting
11
werk leiden tot meer interetnische contacten. En meer interetnische contacten kunnen weer leiden tot meer sociaal-culturele integratie.
Figuur 1.1
Integratiemodel maatschappelijke factoren
sociaal-economische positie
achtergrondkenmerken
kennis en vaardigheden
actief burgerschap
sociaal netwerk
sociaal-culturele integratie
Kennis en vaardigheden zijn van belang voor bovengenoemde vier dimensies van integratie. Hiertoe behoren: opleiding, Nederlandse taalvaardigheid en zelfredzaamheid. Hierbij is sprake van een wisselwerking. Een goede beheersing van het Nederlands biedt meer kans op werk en maakt participatie en contact met autochtonen makkelijker. Andersom kan het hebben van werk en contact met autochtonen de taalvaardigheid in het Nederlands bevorderen. Ook achtergrondkenmerken van migranten zoals leeftijd, geslacht en huishoudensamenstelling zijn van belang voor het integratieproces. En tenslotte speelt de ontvangende samenleving hierin een rol. Relevante maatschappelijke factoren zijn in dit kader toegankelijkheid van instanties en discriminatie.
1.3
Doel en vraagstelling
Het doel van de Integratiemonitor Zwijndrecht is het monitoren van de integratie van de groep niet-westerse allochtone inwoners. De vraagstelling voor de integratiemonitor Zwijndrecht luidt: Wat is de stand van zaken op het gebied van de integratie van de niet-westerse allochtone inwoners in Zwijndrecht en in hoeverre wijkt hun leefsituatie af van de autochtone inwoners in Zwijndrecht en van de niet-westerse allochtone inwoners in Dordrecht?
1.4
Onderzoeksopzet
De integratiemonitor is gebaseerd op een bevolkingsenquête, aangevuld met data uit registratiebestanden en secundaire bronnen. Vragenlijst Voor de Integratiemonitor Zwijndrecht is gebruik gemaakt van dezelfde vragenlijst als die van de Integratiemonitor Dordrecht 2009. Deze vragenlijst is in 2005 door het OCD ontwikkeld. Voor het onderzoek van 2009 is de vragenlijst op details nog wat aangescherpt. Verder zijn er voor Zwijndrecht – in overleg met de opdrachtgever – enkele wijzigingen aangebracht om de vragenlijst aan
12
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
te passen aan de situatie in Zwijndrecht. Voor de volledige vragenlijst verwijzen we naar bijlage 3. Veldwerk De vragenlijst is verspreid onder 1.040 niet-westerse allochtone en 1.847 autochtone inwoners van Zwijndrecht. Er zijn tweetalige enquêteurs ingezet bij respondenten met een Turkse en Marokkaanse achtergrond. De enquêteurs hebben het belang van het onderzoek uitgelegd (ook door middel van een brief in het Turks, Marokkaans en Nederlands), vragenlijsten afgegeven en een afspraak gemaakt om die later op te halen. In enkele gevallen hebben de enquêteurs geholpen met het invullen van de vragenlijst. Voorafgaand aan het onderzoek is er een bericht geplaatst in de plaatselijke huis-aan-huisbladen om extra aandacht op het onderzoek te vestigen. De respons bedraagt 36% voor de allochtone en 47% voor de autochtone Zwijndrechtenaren. Het veldwerk is uitgevoerd door I&O research. Voor meer informatie over de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, verwijzen we naar bijlage 1: de methodologische verantwoording.
1.5
Leeswijzer
In de opbouw van dit rapport volgen we het integratiemodel zoals hiervoor is beschreven. Allereerst beschrijven we in de hoofdstukken 2 en 3 de achtergrondkenmerken en de kennis en vaardigheden. Deze informatie vormt een belangrijke basis voor de hoofddimensies van het Integratiemodel die in de hoofdstukken 4 tot en met 7 aan bod komen. Dit zijn achtereenvolgens sociaaleconomische positie, actief burgerschap, gezondheid en sociaal netwerk en sociaal-culturele integratie. Elk hoofdstuk sluiten we af met een paragraaf waarin we de belangrijkste conclusies op een rij zetten. In de samenvatting en conclusies, voorafgaand aan deze inleiding, bespreken we in het kort het totaalbeeld dat we uit deze monitor kunnen afleiden. Bij het doornemen van de monitor zijn enkele zaken van belang:
2
•
In de rapportage bespreken we uitsluitend significante verschillen tussen groepen (zie ook bijlage 1). Het kan voorkomen dat een figuur of tabel een verschil lijkt te laten zien. Wanneer deze niet wordt besproken, betreft het geen daadwerkelijk verschil.
•
In bijlage 2 zijn aanvullende tabellen opgenomen. Wanneer uit een figuur geen exact percentage valt af te lezen, vindt u dit terug in de aanvullende tabellen van het desbetreffende hoofdstuk.
•
In deze monitor richten we ons op de niet-westerse allochtonen 2 in Zwijndrecht. Wanneer we in de rapportage spreken over ‘allochtonen’, bedoelen we hiermee dan ook deze groep.
Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Turkije, Afrika, Azië (exclusief Indonesië en Japan), of Zuid-Amerika (CBS).
0-meting
13
14
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
2
Demografie
In dit hoofdstuk gaan we in op de demografische kenmerken van de allochtone inwoners van Zwijndrecht. Zien we een verdere groei van hun aandeel? Is er sprake van een (toenemende) concentratie op bepaalde plaatsen? En hoe is hun huishoudensamenstelling, leeftijdsamenstelling en de verdeling naar 1e en 2e generatie?
In de eerste twee paragrafen bespreken we de bevolkingsomvang en het aandeel niet-westerse allochtonen per wijk. Vervolgens gaan we in op de samenstelling van de allochtone groepen in Zwijndrecht naar geslacht, leeftijd, huishouden en generatie. Voordat we afsluiten met de conclusies, besteden we aandacht aan de 1e generatie niet-westerse allochtonen. We gaan daarbij in op de vragen hoe lang zij gemiddeld al in Nederland verblijven en wat hun motief is geweest om naar Nederland te komen.
2.1
Omvang en ontwikkeling bevolkingsgroepen
Acht op de tien inwoners van Zwijndrecht zijn autochtoon (tabel 2.1). Wanneer minimaal één van iemands ouders in het buitenland is geboren spreken we van een allochtoon. De groep niet-westerse allochtonen3 vormt 11% en de groep westerse allochtonen 4 7,4% van de Zwijndrechtenaren. De groep niet-westerse allochtonen is de groep waar we ons in dit rapport op richten. In de periode van 2005 tot 2009 zien we een toename van alle niet westerseallochtone groepen. De stijging is het grootst onder de overige niet-westerse allochtonen (+16,7%), gevolgd door de Marokkanen (+14,0%) en de Antillianen (+13,4%). Het aantal autochtonen en westerse allochtonen in Zwijndrecht neemt juist af en daarmee ook hun aandeel in de Zwijndrechtse bevolking.
Tabel 2.1
Omvang bevolkingsgroepen
Turken Marokkanen Surinamers Antillianen overige niet-westerse allochtonen totaal niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen
2005
2009 1.318 808 635 585 1.530
aandeel bevolking 2009 3,0% 1,8% 1,4% 1,3% 3,5%
ontwikkeling 2005-2009 +10,0% +14,0% +1,4% +13,4% +16,7%
1.198 709 626 516 1.311 4360
4876
11,0%
+11,8%
3.361 37.474
3.270 36.140
7,4% 81,6%
-2,7% -3,6%
Bron: GBA
2.2
Etnische samenstelling wijken
In de wijk Noord is het aandeel niet-westerse allochtonen het hoogst (tabel 2.2). Hier is een kwart van de bewoners van niet-westerse allochtone afkomst. Ook in Kort Ambacht is het aandeel niet-westers allochtone inwoners hoger dan gemiddeld in Zwijndrecht. In Heerjansdam, Heer Oudelands Ambacht en de
3
4
Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Turkije, Afrika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Zuid-Amerika (CBS). Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan of Indonesië (CBS).
0-meting
15
verspreide bebouwing allochtonen.
wonen
verhoudingsgewijs
de
minste
niet-westerse
In de periode 2005-2009 zien we uitsluitend in Kort Ambacht een verschuiving die groter is dan 2%: het aandeel niet-westerse allochtonen is hier met 3,4 procentpunten gestegen. Ook zien we dat de toename van het aandeel nietwesterse allochtonen het grootst is, in de wijken waar in 2005 het aandeel nietwesterse allochtonen al het hoogst was: in Noord en vooral in Kort-Ambacht. Binnen Kort-Ambacht zien we dit effect ook in de twee buurten waar het aandeel niet-westerse allochtonen het hoogst was, namelijk in de Dichtersbuurtmidden (+7,0 procentpunt, nu 32,4%) en in de Kapiteitsflats (+2,5 procentpunt, nu 37,7%)). In Noord ligt de situatie wat genuanceerder. Alleen in de Schildersbuurt treedt dit effect op. Maar in de drie buurten waar het aandeel niet-westerse allochtonen in 2005 het hoogst was (Planetenbuurt, Langeraarstraat e.o. en Sterrenbeeldenbuurt), is dit aandeel juist gedaald.
Tabel 2.2
Aandeel niet-westerse allochtonen per wijk (%) 2005 Walburg 5,8 Centrum 7,9 Noord 22,4 Heer Oudelands Ambacht 3,6 Kort Ambacht 15,2 Nederhoven 9,2 Heerjansdam 2,6 Verspreide bebouwing 0 Zwijndrecht
9,6
2009 6,5 9,1 23,7 4,2 18,6 10,3 2,6 0
ontwikkeling 2005-2009 +0,7 +1,2 +1,3 +0,6 +3,4 +1,1 0 0
11,0
+1,4
Bron: GBA
2.3
Samenstelling bevolkingsgroepen
Hoe ziet de bevolkingsopbouw van de verschillende groepen allochtone Zwijndrechtenaren er uit? Hoe zijn de groepen samengesteld qua generatie, leeftijd, huishouden en geslacht? Leeftijd en geslacht De verdeling naar leeftijd vertoont duidelijke verschillen tussen autochtonen en westerse allochtonen enerzijds en niet-westerse allochtonen anderzijds (tabel 2.3). Het aandeel van de leeftijdsgroep tot 35 jaar is groter onder niet-westerse allochtonen, terwijl we onder autochtonen en westerse allochtonen een groter aandeel 50-plussers zien. Deze verschillen zijn voor Surinamers iets kleiner dan voor de andere niet-westerse bevolkingsgroepen. De verdeling naar geslacht komt voor de niet-westerse allochtonen redelijk overeen met de autochtonen en de westerse allochtonen.
16
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 2.3
Verdeling naar leeftijd en geslacht (%) Turken MarokSurinakanen mers
Antillianen
overig nietwesters
totaal nietwesters
westers
autochtonen
leeftijd 0 - 11 jaar 12 - 14 jaar 15 – 17 jaar 18 – 34 jaar 35 – 49 jaar 50 – 64 jaar 65 jaar e.o.
23,1 5,8 5,8 32,4 22,5 6,6 3,8
27,2 5,6 4,5 30,1 19,8 7,3 5,6
15,1 3,8 7,4 28,8 23,3 15,7 5,8
25,3 8,4 6,7 23,9 21,0 11,1 3,6
24,1 5,9 6,8 30,3 21,3 9,2 2,5
23,9 5,8 6,2 29,9 21,6 9,2 3,9
9,1 2,6 3,3 19,6 23,3 23,6 18,5
11,8 3,2 3,7 18,1 21,1 21,8 20,3
geslacht man vrouw
52,3 47,7
50,5 49,5
49,8 50,2
46,7 53,3
46,8 53,2
49,3 50,7
48,0 52,0
48,7 51,3
Bron: GBA
Huishoudensituatie De samenstelling van de huishoudens verschilt nogal tussen niet-westerse allochtonen, westerse allochtonen en autochtonen. Maar ook binnen de groep niet-westerse allochtonen zien we verschillen. Over het algemeen kennen nietwesterse allochtonen weinig eenpersoonshuishoudens (21%) en weinig paren zonder kinderen (16%). En juist veel paren met kinderen (37%) en éénoudergezinnen (24%). Kijken we apart naar de verschillende groepen nietwesterse allochtonen, dan zien we vooral onder Turken en Marokkanen veel paren met kinderen (ruim de helft van de huishoudens) en weinig eenpersoonshuishoudens (10% à 15%). Bij Surinamers, overige niet-westerse allochtonen en vooral Antillianen zien we veel één-oudergezinnen (respectievelijk 27%, 28% en 43%). Het verschil in aandeel paren zonder kinderen – laag onder niet-westerse allochtonenen hoog onder autochtonen en westerse allochtonen – komt doordat deze laatste twee groepen enerzijds minder kinderen krijgen en anderzijds in hogere mate vergrijzen, waardoor er meer oudere echtparen zijn zonder thuiswonende kinderen.
Tabel 2.4
Verdeling naar huishoudensituatie (%) Turken MarokSurinakanen mers alleenstaand 10,6 15,2 30,9 paar zonder 19,3 16,9 20,0 kinderen paar met 55,4 54,8 21,7 kinderen eenoudergezin 13,6 10,9 27,0 anders 1,1 2,2 0,4
Antillianen 28,0 11,6
overig nietwesters 24,8 13,7
totaal nietwesters 21,1 16,3
westers 33,8 30,5
autochtonen 31,7 35,4
16,9
30,1
37,2
22,6
23,4
42,9 0,5
28,4 3,0
23,6 1,7
12,5 0,7
9,3 0,3
Bron: GBA
1e en 2e generatie Tot de 1e generatie rekenen we personen die zelf naar Nederland zijn geëmigreerd. De 2e generatie bestaat uit personen die in Nederland zijn geboren, maar van wie minimaal één ouder wel buiten Nederland is geboren. Het aandeel 1e en 2e generatie is onder de groep niet-westerse allochtonen als totaal en ook onder de daar toe behorende groepen Turken, Marokkanen en Surinamers ongeveer fifty-fifty. Uitzonderingen hierop zijn de Antillianen, bij wie de balans door slaat naar wat meer personen van de 1e generatie (57%) dan van de 2e generatie (43%). En ook de overige niet-westerse allochtonen, waarvan maar liefst twee derde deel tot de 1e generatie behoort. Dit komt door het relatief hoge aandeel vluchtelingen binnen deze groep. De groep volwassen
0-meting
17
niet-westerse allochtonen – die centraal staat in deze Integratiemonitor Zwijndrecht – bestaat voor 81% uit 1e generatie en 19% 2e generatie. Onder de totale groep niet-westerse allochtonen is in de periode 2005-2009 het aantal inwoners van de 2e generatie met 19% toegenomen en het aantal van de 1e generatie met 7%. Dit betekent dat het aandeel van de 2e generatie binnen de groep niet-westerse allochtonen groter is geworden. Het aandeel 2e generatie is vooral onder de Antillianen in Zwijndrecht toegenomen (+31,4%).
Verdeling 1e en 2e generatie niet-westerse allochtonen (%) 1e generatie 2e generatie ontwikkeling 1e generatie 2005-2009 Turken 47,3 52,7 +3,3 Marokkanen 46,9 53,1 +8,0 Surinamers 51,5 48,5 -5,5 Antillianen 56,7 43,3 +2,8 overige niet-westerse 65,6 34,4 +14,6 allochtonen totaal niet-westerse 54,4 45,2 +6,6 allochtonen totaal niet-westerse 80,6 18,8 +10,0 allochtonen 18+
Tabel 2.5
ontwikkeling 2e generatie 2005-2009 +16,8 +19,8 +10,0 +31,4 +20,8 +18,8 +36,2
Bron: GBA
In tabel 2.6 zien we hoe verschillend de leeftijdverdeling is per generatie nietwesterse allochtonen. Vanzelfsprekend is de 1e generatie ouder dan de 2e generatie. We zien dat de 2e generatie vrijwel geheel bestaat uit personen jonger dan 35 jaar. Wanneer we later in dit rapport op bepaalde aspecten verschillen zien tussen de situatie van de 1e en 2e generatie, dan kan dit verschil in leeftijdsamenstelling soms (mede) een verklaring zijn.
Leeftijdsverdeling 1e en 2e generatie niet-westerse allochtonen (%) 0-11 12-17 18-34 35-49 50-64 jaar jaar jaar jaar jaar 1e generatie 2,3 6,1 30,9 37,6 16,4 2e generatie 48,8 19,3 28,7 2,3 0,4
Tabel 2.6
65 e.o. jaar 6,8 0,5
Bron: GBA
Vanaf de volgende paragraaf richten we ons in het rapport uitsluitend op de niet-westerse volwassen allochtonen en autochtonen. De niet-westerse allochtonen beschouwen we hierbij als één groep.
2.4
Migratieachtergrond 1e generatie allochtonen
De helft van de 1e generatie allochtonen woont al 20 jaar of langer in Nederland (figuur 2.1). Een kwart is hier nog maar korter dan 10 jaar.
18
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Figuur 2.1 Verblijfsduur 1e generatie allochtonen
24%
<10 jaar 50%
10-19 jaar >19 jaar
26%
Wat is de voornaamste reden dat de 1e generatie allochtonen naar Nederland zijn gekomen? In figuur 2.2 zien we dat de belangrijkste reden is dat zij zijn meegekomen met ouders of familie (30%). Ook huwelijk/gezinsvorming is een veelgenoemde reden (22%). Medische redenen, sociale zekerheid en studie spelen vrijwel geen rol.
Figuur 2.2 Migratiereden 1e generatie allochtonen met ouders/familie meegekomen
30%
huwelijk gezinsvorming
22%
politieke situatie herkomstland gezinshereniging werk
15% 10% 7%
studie
4%
sociale zekerheid
1%
medisch
0%
anders
10% 0%
2.5
20%
40%
60%
80%
100%
Vergelijking met Dordrecht
Zwijndrecht bestaat voor een kleiner deel uit niet-westerse allochtonen dan Dordrecht (11% versus 17%). De samenstelling van de groepen niet-westerse allochtonen komt wel grotendeels overeen met Dordrecht. Een verschil zien we op het punt van het aantallen mannen en vrouwen onder de Marokkanen. In Dordrecht is sprake van een hoger aandeel mannen dan vrouwen, in Zwijndrecht is sprake van een evenredige verdeling. De verdeling 1e en 2e generatie verschilt alleen van Dordrecht voor de groep Antillianen. In Zwijndrecht is het aandeel 2e generatie Antillianen hoger (43,3%) dan in Dordrecht (33,1%).
0-meting
19
Onder de allochtonen van de 1e generatie is het aandeel dat nog maar pas in Nederland is (korter dan 10 jaar) in Zwijndrecht (24%) wat groter dan in Dordrecht (17%). We zien bij de redenen voor migratie dan ook dat de politieke situatie in het herkomstland (vluchtelingen) in Zwijndrecht vaker wordt genoemd (15%) dan in Dordrecht (7%). Werk (7%) en studie (4%) zijn juist minder vaak voorkomende redenen dan in Dordrecht (respectievelijk 15% en 10%). Overigens staat zowel in Zwijndrecht als in Dordrecht de reden ‘met ouders/familie meegekomen’ op de eerste plaats en ‘huwelijk, gezinsvorming’ op de tweede plaats.
2.6
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn:
20
•
Het aantal niet-westerse allochtone inwoners in Zwijndrecht nam in de periode 2005-2009 met 12% toe, terwijl het aantal autochtone en westerse allochtone inwoners licht afnam.
•
De groep niet-westerse allochtonen is jonger dan de autochtonen.
•
De groep niet-westerse allochtone huishoudens bestaat uit relatief veel stellen met kinderen en een-oudergezinnen. Daarentegen zijn er relatief weinig alleenstaanden en stellen zonder kinderen.
•
Het aandeel van de 2e generatie binnen de groep niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht is toegenomen. De verhouding 1e generatie/2e generatie is nu ongeveer fifty-fifty. De groep overige niet-westerse allochtonen – waaronder veel vluchtelingen – bestaat nog wel voor twee derde deel uit de 1e generatie.
•
Een kwart van de Zwijndrechtse 1e generatie niet-westerse allochtonen woont nog maar korter dan 10 jaar in Nederland. Dit is een relevante groep voor het inburgeringbeleid.
•
De demografische ontwikkelingen en kenmerken van allochtonen in Zwijndrecht komen grotendeels overeen met Dordrecht. Wel valt op dat het aantal westerse allochtonen in Zwijndrecht is afgenomen, terwijl het in Dordrecht is toegenomen. En dat de omvang van de Antilliaanse gemeenschap in Zwijndrecht is toegenomen, terwijl er in Dordrecht sprake is van een (kleine) afname.
•
De groep die in het onderzoek centraal staat – de volwassen niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht – bestaat voor 81% uit de 1e generatie en voor 19% uit de 2e generatie. Deze groep is aanzienlijk jonger dan de autochtone Zwijndrechtenaren. Binnen deze groep is de 2e generatie weer aanzienlijk jonger dan de 1e generatie.
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
3
Kennis en vaardigheden
In de huidige samenleving zijn kennis en vaardigheden belangrijk voor iemands maatschappelijke positie. Een goede opleiding en het beheersen van de Nederlandse taal zijn daar voorbeelden van en helpen bij de zelfredzaamheid met betrekking tot computers en administratieve zaken. In dit hoofdstuk gaan we in op opleiding, taalvaardigheid en zelfredzaamheid.
In dit derde hoofdstuk kijken we naar het opleidingsniveau van de inwoners. Hebben allochtonen en autochtonen een gelijk opleidingsniveau en hoe is dat naar generatie? Vervolgens zoomen we in op de Nederlandse taalvaardigheid van de 1e generatie allochtonen, zij zijn immers geboren in een land met een andere moederstaal. Ook beschrijven we de mate van zelfredzaamheid en de bekendheid en het gebruik van voorzieningen voor educatie. Ten slotte kijken we naar de vergelijking met Dordrecht en zetten we kort de belangrijkste conclusies op een rij.
3.1
De inwoners en hun opleiding
Allochtone inwoners van Zwijndrecht zijn gemiddeld lager opgeleid dan autochtone inwoners (figuur 3.1). Ze zijn vaker (zeer) laag opgeleid en minder vaak hoog opgeleid. Het aandeel middelbaar opgeleiden is onder beide groepen even groot, namelijk 38%.
Figuur 3.1 Opleidingsniveau niet schoolgaande inwoners 18 t/m 64 jaar
autochtoon
6%
allochtoon
33%
25%
0%
38%
22%
20% zeer laag
40% laag
23%
38%
60% middelbaar
15%
80%
100% hoog
Toelichting: zeer laag = maximaal basisonderwijs, laag = VMBO, MAVO, Mulo, LBO, middelbaar = MBO, HAVO, VWO, HBS, MMS, hoog = HBO, WO
In figuur 3.2 staan de generatieverschillen in opleidingsniveau. We zien dat de 2e generatie gemiddeld hoger is opgeleid dan de 1e generatie. Van de 1e generatie is een beduidend groter deel zeer laag opgeleid dan bij de 2e generatie (32% versus 3%). Zeven op de tien allochtonen van de 2e generatie hebben minimaal een MBO of HAVO diploma, terwijl dit aandeel onder de 1e generatie vijf op de tien bedraagt. Vergeleken met de autochtonen zien we bij de 2e generatie wat meer middelbaar en wat minder laag- en hoogopgeleiden.
0-meting
21
Figuur 3.2 Opleidingsniveau niet schoolgaande inwoners 18 t/m 64 jaar 1e en 2e generatie 1e generatie
2e generatie
11%
19%
32%
30%
zeer laag laag middelbaar
37%
hoog 20%
3.2
48%
Taalvaardigheid allochtonen
Voor integratie is het belangrijk om Nederlands te leren. Volgen de allochtonen een cursus Nederlands? Begrijpen ze een Nederlands gesprek en kunnen zij lezen en schrijven in de Nederlandse taal? We richten ons in deze paragraaf alleen op de 1e generatie omdat deze geboren is in een land met een andere moedertaal dan de Nederlandse. Onderwijs, inburgering of taalles? We hebben de 1e generatie allochtonen gevraagd of zij Nederlands hebben geleerd (figuur 3.3). Van de allochtonen in Zwijndrecht heeft 13% geen Nederlandse les gevolgd. De rest heeft dat wel gedaan: 15% heeft hier onderwijs gevolgd, 2% heeft een inburgeringcursus afgerond en 70% heeft via taallessen of op een andere manier Nederlands geleerd.
Figuur 3.3 Deelname onderwijs, inburgeringcursus of taalles 1e generatie
allochtonen
15% 0%
hier onderwijs gevolgd
70% 20%
40%
13% 60%
inburgeringscursus afgerond
80%
taalles of andere wijze
100% geen
Toelichting: alleen gevraagd aan mensen voor wie Nederlands niet de eerste taal is.
Moeite met Nederlands Twee op de tien allochtonen in Zwijndrecht hebben moeite met het lezen en schrijven van de Nederlandse taal (figuur 3.4). Een iets kleiner deel heeft moeite met een gesprek volgen in het Nederlands en het spreken van de Nederlandse taal.
22
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Figuur 3.4 Veel moeite met Nederlands 1e generatie
22%
schrijven
18%
lezen gesprek volgen
15%
spreken
14% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Wanneer we een verdeling maken naar opleidingsniveau, zien we dat naarmate men hoger opgeleid is, men minder problemen met de Nederlandse taal heeft.
3.3
Zelfredzaamheid
Naast taalbeheersing is zelfredzaamheid van belang. Op zelfredzaamheid van Zwijndrechtse allochtonen gaan we in deze paragraaf in door te beschrijven in welke mate zij brieven begrijpen, formulieren kunnen invullen en in hoeverre zij om kunnen gaan met de technische snufjes (zoals een mobiele telefoon of een computer). Brieven en formulieren van instanties Twee op de tien allochtonen in Zwijndrecht hebben moeite met het begrijpen van brieven van instanties en hebben vaak of altijd hulp nodig bij het invullen van formulieren voor instanties (figuur 3.5 en 3.6). Van de autochtonen heeft een veel kleiner deel hier moeite mee (5% en 4%). Het betreft overigens vooral de 1e generatie (22% en 17%): van de 2e generatie heeft een heel klein deel moeite met het begrijpen van brieven (2%) en heeft niemand hulp nodig bij het invullen van formulieren voor instanties. Dit kan ook te maken hebben met het leeftijdsverschil.
Figuur 3.5 Vaak of altijd moeite met begrijpen brieven instanties 100% 80% 60% 40% 20% 4%
18%
autochtoon
allochtoon
22% 2%
0%
0-meting
1e generatie
2e generatie
23
Figuur 3.6 Vaak of altijd hulp nodig bij invullen formulieren instanties 100% 80% 60% 40% 20% 5%
20%
autochtoon
allochtoon
17%
0%
1e generatie
2e generatie
0%
Technische apparaten: hoe en wat? In hoeverre kunnen allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht omgaan met een computer, een mobiele telefoon of een kaartjesautomaat? Algemene vaardigheden zoals geld pinnen en mobiel bellen leveren nauwelijks problemen op onder de verschillende groepen. Het aandeel dat goed met een computer overweg kan is wat kleiner (ongeveer drie kwart), maar nog steeds best hoog. Er zijn hierbij geen verschillen tussen allochtonen en autochtonen. Wanneer we kijken naar verschillen tussen de 1e en de 2e generatie zien we dat de 1e generatie minder goed overweg kan met de computer (dit ligt logischerwijs ook aan hun leeftijdsverschil). Ongeveer zeven op de tien van de 1e generatie kunnen omgaan met de computer tegenover bijna iedereen van de 2e generatie (tabel 3.1). De 2e generatie doet het dan ook beter dan de gemiddelde autochtoon.
Tabel 3.1
Computervaardigheden (%)
tekstverwerken op pc (vb. Word) e-mail versturen zoeken op internet
1e generatie 69 70 75
2e generatie 94 96 96
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen 1e generatie en 2e generatie.
3.4
Voorzieningen
In Zwijndrecht zijn verschillende voorzieningen voor inburgering, taalonderwijs en volwassenenonderwijs. We hebben gevraagd in welke mate deze voorzieningen bekend zijn en of er ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. In tabel 3.2 zien we dat evenveel allochtonen als autochtonen in Zwijndrecht het inburgeringtraject kennen. De andere twee voorzieningen van educatie genieten meer bekendheid onder de autochtonen. Er zijn geen verschillen naar generatie.
24
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 3.2
Bekendheid instanties (%)
inburgeringtraject volwassenenonderwijs alfabetiseringsonderwijs
autochtoon 69 72 52
allochtoon 63 52 37
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
De mate van gebruik van de instanties varieert (tabel 3.3). Autochtonen maken vrijwel geen gebruik van de voorzieningen voor educatie. Logischerwijs maken alleen allochtonen in Zwijndrecht gebruik van het inburgeringtraject (21%). Maar, ook de allochtonen maken bijna geen gebruik van de andere twee voorzieningen voor educatie. De 1e generatie maakt meer gebruik van inburgeringtrajecten en alfabetiseringsonderwijs dan de 2e generatie.
Tabel 3.3
Gebruik instanties (%) autochtoon inburgeringtraject 0 volwassenenonderwijs 5 alfabetiseringsonderwijs 0
allochtoon 21 11 6
1e generatie 28 15 8
2e generatie 0 2 0
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
3.5
Vergelijking met Dordrecht
Het opleidingsniveau van de Zwijndrechtse allochtonen is vergelijkbaar met die van de Dordtse allochtonen. De taalvaardigheid (deelname aan taalonderwijs en de mate van moeite met Nederlands) van allochtonen van de 1e generatie in Zwijndrecht en Dordrecht komen overeen. Wat betreft de zelfredzaamheid: in Dordrecht kunnen de allochtonen iets minder goed overweg met de mobiele telefoon (94% tegenover 97% in Zwijndrecht), met tekstverwerken op de pc (67% tegenover 74%) en met internet (71% tegenover 80%). De mate van het gebruik en de bekendheid van voorzieningen verschilt niet, op het gebruik van het inburgeringtraject na. In Dordrecht maken minder allochtonen gebruik van het inburgeringtraject.
3.6
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn:
0-meting
•
In Zwijndrecht blijft het opleidingsniveau van de allochtonen nog flink achter bij dat van hun autochtone stadsgenoten. Wanneer we echter kijken naar de 2e generatie dan zijn er weinig verschillen met de autochtonen.
•
Van de 1e generatie niet-westerse allochtonen heeft het merendeel (87%) Nederlandse les gevolgd.
•
Ongeveer een vijfde van de allochtonen van de 1e generatie heeft moeite met Nederlands schrijven en lezen en een zelfde aandeel met brieven van instanties.
•
De kennis en vaardigheden van de allochtonen in Zwijndrecht komen nagenoeg overeen met die van de allochtonen in Dordrecht.
25
26
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
4
Sociaal-economische positie
Het al dan niet hebben van betaald werk en de hoogte van het inkomen beïnvloeden in grote mate de maatschappelijke positie die iemand inneemt. Hoe is de situatie van allochtone Zwijndrechtenaren op dit gebied? Kunnen huishoudens voldoende rondkomen? En is er sprake van maatschappelijke achterstelling? Op deze vragen geeft dit hoofdstuk u de antwoorden.
We richten ons in dit hoofdstuk eerst op de arbeidssituatie van allochtone Dordtenaren. Hierbij staat de vraag centraal of iemand betaald werk verricht (en in welk dienstverband) of uitkeringsafhankelijk is. De financiële positie bespreken we vervolgens door inkomen en schuldenproblematiek in kaart te brengen. Ook stellen we daarbij de vraag in welke mate men rond kan komen en specifieke consumptiegoederen bezit. De tevredenheid daarmee komt in paragraaf drie aan bod, gevolgd door maatschappelijke positie en achterstelling. We sluiten af met het voorzieningengebruik, de vergelijking met Dordrecht en de conclusies.
4.1
Werk
In deze paragraaf richten we ons op de beroepsbevolking van 18 t/m 64 jaar. Hebben zij betaald werk en in welk type dienstverband? En hoe groot is de groep werkzoekenden? Betaald werk In tabel 4.1 zien we dat de helft van de allochtonen momenteel betaald werk heeft. Dit verschilt niet noemenswaardig met de autochtonen in Zwijndrecht. Het aandeel dat nog nooit betaald werk heeft gehad, ligt voor allochtonen wel hoger (11%) dan voor autochtonen (3%). Allochtonen volgen vaker een opleiding (14%). Van de 2e generatie volgt zelfs een kwart een opleiding. Onder de 1e generatie ligt dit aandeel met 12% wat lager, maar nog wel hoger dan onder de autochtonen. Dit alles heeft deels met de leeftijdsamenstelling van de groepen te maken.
Tabel 4.1
Arbeidsparticipatie inwoners 18 t/m 64 jaar (%) autochtoon allochtoon 1e generatie betaald werk 58 52 50 geen betaald werk meer 34 23 24 nooit betaald werk gehad 3 11 14 school/opleiding/studie 6 14 12
2e generatie 57 19 1 23
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Type dienstverband In figuur 4.1 hebben we het aandeel dat heeft aangegeven betaald werk te hebben uitgesplitst naar type dienstverband. We zien dat onder zowel autochtonen als allochtonen verreweg het grootste deel in loondienst is en een vast contract heeft. Allochtonen (16%) hebben wel vaker een tijdelijk contract dan autochtonen (7%).
0-meting
27
Figuur 4.1 Type dienstverband
83%
autochtoon
7%
78%
allochtoon 0%
20%
40%
loondienst, vast contract
10%
16% 60%
80%
loondienst, tijdelijk contract
6% 100%
zelfstandig
Toelichting: van het aandeel met betaald werk
Niet Werkende Werkzoekenden (NWW-ers) In figuur 4.2 zien we dat zowel het aandeel niet-werkende werkzoekenden als het aandeel uitkeringsgerechtigden (WWB) duidelijk hoger is onder allochtone dan onder autochtone Zwijndrechtenaren.
Figuur 4.2 NWW-ers en uitkeringsgerechtigden (WWB) 15 t/m 64 jaar, per 1.1.2009
2%
nww
6,5%
1%
WWB
7,3%
0%
20%
40% allochtoon
60%
80%
100%
autochtoon
Bron: CWI en SDD
Zelfstandige ondernemers Van de Zwijndrechtenaren die in 2008 een onderneming zijn gestart, is 15% van allochtone afkomst (tabel 4.2). Het betreft in dit geval zowel westerse- als niet-westerse allochtonen. Dit aandeel is duidelijk lager dan in Dordrecht (25%). Dat is niet geheel verrassend, aangezien het aantal allochtone inwoners in Zwijndrecht ook lager is dan in Dordrecht. Het aandeel allochtone starters in 2008 ligt in Zwijndrecht echter ook wat lager dan in de Drechtsteden als totaal en Nederland. Het aandeel allochtone inwoners kan hier geen verklaring voor zijn. De allochtone beroepsbevolking van 18 tot en met 64 jaar in Zwijndrecht bestaat voor 1% uit startende ondernemers. Dit is ook voor autochtonen het geval.
Tabel 4.2
Startende ondernemers naar geboorteland, 2008 autochtoon aantal Zwijndrecht 233 % Zwijndrecht 85 % Dordrecht 75 % Drechtsteden 81 % Nederland 80
allochtoon 42 15 25 19 20
Bron: KvK
28
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
4.2
Inkomen en rondkomen
In deze paragraaf brengen we eerst de inkomenspositie van Zwijndrechtse huishoudens in kaart. Vervolgens gaan we in op hun financiële positie. Kunnen mensen rondkomen of moeten zij schulden maken? Inkomenspositie De inkomenspositie van allochtone Zwijndrechtenaren is slechter dan die van de autochtonen (tabel 4.3). Het aandeel huishoudens met een middeninkomen verschilt niet tussen beide groepen, maar een laag huishoudeninkomen komt aanzienlijk meer voor onder allochtonen dan onder autochtonen. Een derde van de allochtone huishoudens heeft een laag inkomen, terwijl dit onder autochtonen bij slechts één op de tien huishoudens het geval is. Hierbij zien we geen verschil tussen de 1e en de 2e generatie.
Tabel 4.3 laag midden hoog
Inkomenspositie huishoudens (%) autochtoon 12 56 33
allochtoon 36 56 8
Toelichting: laag = < € 1.100 netto per maand, midden = € 1.100 tot € 2.750 netto per maand en hoog = > € 2.750 netto per maand. Vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen.
Financiële situatie In de lijn van de achterblijvende inkomenspositie van allochtone huishoudens, blijkt dat zij ook meer moeite hebben met rondkomen. In figuur 4.3 zien we dat slechts 3% van de autochtone huishoudens schulden hoeft te maken om rond te kunnen komen, terwijl een kwart van de allochtone huishoudens dit moet doen. Dit betreft overigens vooral de 1e generatie. Onder de 2e generatie moet ‘slechts’ één op de tien huishoudens schulden maken. Dit is echter nog steeds hoger dan onder de autochtone huishoudens in Zwijndrecht.
Figuur 4.3
Financiële situatie
autochtoon
8%
allochtoon
23%
1e generatie 2e generatie
25%
65%
9%
27%
10%
9% 6% 0%
43%
25%
41% 49%
20%
40%
22% 36%
60%
80%
100%
moet schulden maken
moet spaarmiddelen aanspreken
kan precies rondkomen
kan geld overhouden
Betalingsachterstanden De lagere inkomenspositie van allochtone huishoudens vertaalt zich ook in het aandeel personen dat te maken heeft met betalingsachterstanden (figuur 4.4). Vier op de tien allochtone Zwijndrechtenaren hebben in de afgelopen 12 maanden een achterstand opgelopen bij het afbetalen van leningen, de betaling van vaste lasten en/of andere verplichtingen. Van hun autochtone stadsgenoten heeft 7% hiermee te maken gehad.
0-meting
29
Net zoals de 2e generatie minder vaak schulden heeft dan de 1e generatie, heeft de 2e generatie ook minder vaak betalingsachterstanden (44% versus 25%).
Figuur 4.4
Betalingsachterstanden in de afgelopen 12 maanden
autochtoon
7%
allochtoon
40%
1e generatie
44%
2e generatie
25% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Voorzien in levensbehoeften Het beeld in tabel 4.4 is dat allochtone Zwijndrechtenaren minder vaak in hun dagelijkse levensbehoeften kunnen voorzien dan hun autochtone stadsgenoten. Allochtone huishoudens hebben vooral onvoldoende geld om versleten meubilair te vervangen, uitstapjes te maken, kosten voor een lidmaatschap van een sport- of hobbyclub te maken en nieuwe kleding te kopen. Voor deze zaken geldt dat de helft van de allochtone huishoudens hier niet voldoende geld voor heeft. We zien hier opnieuw dat de 1e generatie vaker financiële moeilijkheden ervaart dan de 2e generatie.
Tabel 4.4
Is er in het huishouden voldoende geld voor…? (%) autochtoon dagelijks warme maaltijd 98 voldoende verwarming 99 schoolkosten kinderen (indien van toepassing) 85 regelmatig nieuwe kleren 90 lidmaatschap sport/hobby 86 uitstapjes 80 vervanging versleten meubilair 84
allochtoon 89 86 62 53 52 51 46
1e generatie 88 83 59 47 47 45 41
2e generatie 95 99 73 73 71 72 65
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Consumptiegoederen Vrijwel alle huishoudens in Zwijndrecht bezitten een televisie en een wasmachine, zowel autochtoon als allochtoon (tabel 4.5). Over een computer (geen spelletjescomputer) en toegang tot internet beschikken (ruim) acht op de tien huishoudens. Ook dit geldt voor zowel autochtone als allochtone huishoudens. Voor de overige consumptiegoederen geldt dat minder allochtone dan autochtone huishoudens erover beschikken. Zo heeft minder dan de helft van de allochtone huishoudens een wasdroger en een vaatwasser. Een abonnement op een krant heeft slechts één op de tien allochtone huishoudens. Het verschil in generatie is gering.
30
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 4.5
Bezit consumptiegoederen (%) autochtoon televisie 97 dvd-speler 91
allochtoon 98 81
1e generatie 98 78
2e generatie 96 91
wasmachine wasdroger vaatwasser magnetron
98 72 64 91
96 44 46 83
96 40 44 81
96 54 56 90
telefoon computer toegang tot internet
99 86 84
90 82 78
89 80 76
95 88 88
auto krantabonnement
85 53
70 12
67 10
81 21
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Vakantie Het aandeel dat het afgelopen jaar minstens één keer op vakantie is geweest, ligt iets hoger onder autochtonen dan onder allochtonen. Toch bedraagt dit aandeel onder de allochtone Zwijndrechtenaren nog zeven op de tien (figuur 4.5). De 2e generatie doet op dit aspect niet onder voor de autochtonen; van beide groepen gaat 83% minstens één keer per jaar op vakantie.
Figuur 4.5 Minimaal één keer op vakantie in afgelopen jaar
autochtoon
83%
allochtoon
70%
1e generatie
67%
2e generatie
83% 0%
4.3
20%
40%
60%
80%
100%
Maatschappelijke positie en achterstelling
In deze paragraaf gaan we in Zwijndrechtenaren. Ook stellen positie en hoe zij deze zien in Zwijndrecht? Tenslotte gaan we
op de maatschappelijke positie van allochtone we de vraag of zij zelf tevreden zijn met deze vergelijking met die van andere inwoners van in op gevoelens van discriminatie.
Maatschappelijke positie Iemands maatschappelijke positie is gebaseerd op zijn of haar inkomen, opleidingsniveau en het hebben van betaald werk. Wanneer iemand een laag inkomen heeft (maximaal €1.099), erg laag is opgeleid (maximaal basisonderwijs) en geen baan heeft (exclusief scholieren en studenten) spreken we van een lage maatschappelijke positie. In figuur 4.6 zien we dat allochtone Zwijndrechtenaren vaker een lage maatschappelijke positie bekleden dan autochtone Zwijndrechtenaren. Deze lagere maatschappelijke positie betreft alleen de 1e generatie. De 2e generatie doet in het geheel niet onder voor de autochtone groep.
0-meting
31
Figuur 4.6 Lage maatschappelijke positie
autochtoon
2%
allochtoon
10%
1e generatie
13%
2e generatie
0% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Tevredenheid maatschappelijke positie Zojuist zagen we dat allochtonen vaker een lage maatschappelijke positie hebben dan autochtonen. In lijn hiermee, zijn zij ook vaker (zeer) ontevreden met hun maatschappelijke positie dan autochtonen (figuur 4.7). Ondanks dat een lage maatschappelijke status vaker onder de 1e dan onder de 2e generatie voorkomt, is het aandeel (zeer) ontevredenen met de eigen maatschappelijke positie in beide groepen even groot.
Figuur 4.7 (zeer) ontevreden met maatschappelijke positie
autochtoon
3%
allochtoon
13%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Tevredenheid met een bepaalde maatschappelijke positie wordt mede bepaald door een referentiekader. Mensen kijken om zich heen en vergelijken hun situatie met die van anderen. We hebben in de enquête daarom de vraag opgenomen of mensen zich achtergesteld voelen in vergelijking met mensen met dezelfde maatschappelijke achtergrond (figuur 4.8). We zien dat autochtonen zich duidelijk minder vaak achtergesteld voelen. Zij voelen zich vaker gelijk aan anderen. Het aandeel dat zich beter afvoelt dan anderen verschilt niet tussen autochtonen en allochtonen. Er is geen noemenswaardig verschil tussen de 1e en 2e generatie in de mate waarin zij zich achtergesteld voelen vergeleken bij anderen met een zelfde maatschappelijke achtergrond.
Figuur 4.8 Achtergesteld in vergelijking met mensen met zelfde achtergrond?
autochtoon 5%
allochtoon
80%
20% 0%
64% 20% ja
32
15%
40%
16% 60%
nee, gelijk
80%
100%
nee, beter
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Discriminatie Een kwart van de allochtone Zwijndrechtenaren voelt zich wel eens gediscrimineerd. Dit is aanzienlijk meer dan de 6% van de autochtonen die dit wel eens ervaart. Zowel de 1e als de 2e generatie voelt zich vaker gediscrimineerd dan autochtonen. De 1e generatie overigens vaker dan de 2e generatie (figuur 4.9).
Figuur 4.9 Om bepaalde reden gediscrimineerd
autochtoon
6%
allochtoon
27%
1e generatie
31%
2e generatie
16% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
De reden van discriminatie is volgens de Zwijndrechtse allochtonen vooral hun etnische afkomst (17%) en in iets mindere mate hun geloof (10%). Naast de reden, hebben we ook gevraagd naar de situatie waarin men zich gediscrimineerd voelt (figuur 4.10). De twee situaties die het vaakst worden genoemd zijn: ‘bij contacten met anderen in het openbaar’ en ‘bij het zoeken van werk’. Ook ‘tijdens mijn vrijetijdsbesteding’ wordt regelmatig genoemd.
Figuur 4.10 In welke situatie gediscrimineerd?
bij contacten met mensen in het openbaar
64%
58%
bij het zoeken van werk
tijdens mijn vrijetijsbesteding
bij het volgen van een opleiding
bij het vinden van een woning
20%
11%
8% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: van het aandeel dat aangeeft zich wel eens gediscrimineerd te voelen (meerdere antwoorden mogelijk)
4.4
Voorzieningen
Hoe is het gesteld met de toegankelijkheid van verschillende instanties op het gebied van sociaal-economische ondersteuning? Is men ermee bekend, zodat er ook daadwerkelijk gebruik van kan worden gemaakt wanneer dit nodig is? De vier instanties in tabel 4.6 zijn lang niet bij iedereen bekend. Vier à vijf op de tien allochtonen kennen de instanties. Bureau Schuldhulpverlening en Algemeen Maatschappelijk Werk zijn bekender onder autochtonen dan onder
0-meting
33
allochtonen. Voor het Juridisch Loket geldt dat dit beter bekend is onder de 2e generatie, namelijk even bekend als onder autochtonen.
Tabel 4.6
Bekendheid instanties (%) autochtoon Juridisch Loket 50 Bureau 61 Schuldhulpverlening Algemeen 66 Maatschappelijk Werk Bureau Sociale 35 Raadslieden
allochtoon 42 45
1e generatie 37 43
2e generatie 58 52
54
52
64
39
37
45
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Hoewel autochtonen in Zwijndrecht dus met twee van de vier instellingen beter bekend zijn dan de allochtonen, zijn het de allochtonen die er meer gebruik van maken (tabel 4.7). Voor alle vier de instanties geldt dat ongeveer één op de tien allochtonen er in de afgelopen 12 maanden gebruik van heeft gemaakt. Voor autochtonen geldt dit voor maximaal 3%. De 1e generatie heeft meer gebruik gemaakt van het Bureau Sociale Raadslieden dan de 2e generatie.
Tabel 4.7
Gebruik instanties (%) autochtoon Juridisch Loket 3 Bureau 1 Schuldhulpverlening Algemeen 3 Maatschappelijk Werk Bureau Sociale 1 Raadslieden
allochtoon 12 8
1e generatie 14 8
2e generatie 4 11
12
13
6
10
12
1
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
4.5
Vergelijking met Dordrecht
Het aandeel allochtonen dat momenteel betaald werk heeft, komt overeen met dat van allochtone Dordtenaren. Ook de manier waarop zij rondkomen met hun geld komt overeen. Het aandeel dat ingeschreven staat als niet-werkend werkzoekende en het aandeel dat een WWB-bijstandsuitkering heeft, ligt in Zwijndrecht overigens wel iets lager dan in Dordrecht (nww 6,5% versus 7,1%; WWB 7,3 versus 8,3%). Hun maatschappelijke positie in het algemeen, hun tevredenheid hiermee en de mate waarin zij zich gediscrimineerd voelen verschillen niet met Dordrecht. Tot slot valt op dat de bekendheid van twee van de vier bevraagde instanties voor sociaal-economische ondersteuning – het Juridisch Loket en Bureau Schuldhulpverlening – in Dordrecht groter is dan in Zwijndrecht. Dit is overigens niet alleen het geval voor allochtonen, ook bij autochtonen zien we dit verschil. De mate van gebruik van de vier sociaal-economische instanties verschilt over het algemeen niet. Uitzondering is het gebruik van Bureau Sociale Raadslieden; allochtonen in Zwijndrecht (10%) hebben hier de afgelopen 12 maanden wat meer gebruik van gemaakt dan allochtonen in Dordrecht (5%).
34
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
4.6
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn:
0-meting
•
Allochtonen in Zwijndrecht hebben een lagere maatschappelijke positie dan autochtonen. Zij hebben een slechtere inkomenspositie dan autochtonen, kunnen minder goed rondkomen en bezitten minder consumptiegoederen. Het aandeel allochtone inwoners van 18 t/m 64 jaar dat momenteel betaald werk heeft, verschilt niet van de autochtonen. Hun slechtere inkomenspositie hangt vooral samen met hun lagere opleidingsniveau en bijbehorend type werk en salaris. Alsmede met het feit dat de groep allochtonen jonger is, terwijl geldt dat hoe ouder iemand wordt, hoe meer hij gaat verdienen. Ook zal meespelen dat er minder allochtonen een (hoog) pensioen opgebouwd zullen hebben dan autochtonen.
•
Allochtonen hebben vaker een tijdelijk contract dan autochtonen. In die zin zijn zij kwetsbaarder in mindere economische tijden.
•
De 2e generatie heeft een betere maatschappelijke positie dan de 1e generatie, vanwege hun hogere opleidingsniveau. De inkomenspositie van de 2e generatie verschilt niet noemenswaardig van die van de 1e generatie. Desondanks heeft de 2e generatie minder vaak financiële moeilijkheden, zoals schulden.
•
De sociaal-economische positie van allochtonen in Zwijndrecht grotendeels overeen met die van allochtonen in Dordrecht.
komt
35
36
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
5
Actief burgerschap
De landelijke overheid legt steeds meer nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Door actief burgerschap leren burgers deel te nemen aan de samenleving en ook gedeelde verantwoordelijkheid te dragen. 5 Hoeveel inwoners zijn lid van een vereniging of organisatie? Wat doen de allochtonen en de autochtonen in hun vrije tijd? Doen ze vrijwilligerswerk? Sporten ze? Bezoeken ze culturele instellingen en activiteiten? En wat is hun stemgedrag?
Actief burgerschap beschrijven we in dit hoofdstuk aan de hand van maatschappelijke betrokkenheid, politieke participatie, vrijetijdsbesteding en instanties die als taak hebben maatschappelijke participatie te bevorderen. Afsluitend maken we de vergelijking met Dordrecht en zetten we de belangrijkste conclusies op een rij.
5.1
Maatschappelijke betrokkenheid
In deze paragraaf gaan we in op activiteiten die betrekking hebben op maatschappelijke betrokkenheid: lidmaatschappen van organisaties en verenigingen, vrijwilligerswerk en actief zijn in de buurt. Lidmaatschap We zien in figuur 5.1 dat autochtone Zwijndrechtenaren vaker lid zijn van een vereniging of organisatie (exclusief kerk en moskee) dan allochtone Zwijndrechtenaren. Van de 1e generatie is 52% lid van een organisatie of vereniging en van de 2e generatie 70%. Dit is een behoorlijk verschil.
Figuur 5.1 Lidmaatschap vereniging of organisatie 100% 80% 78% 70%
60% 57% 40%
52%
20% 0% autochtoon
allochtoon
1e generatie
2e generatie
Toelichting: exclusief kerk en moskee
Soort lidmaatschap Om welk type vereniging of organisatie gaat het bij de bovenstaande lidmaatschappen? We zien hierin maar enkele verschillen tussen de allochtone inwoners van Zwijndrecht en de autochtone bewoners van Zwijndrecht (tabel 5.1). De allochtonen zijn van bijna alle verenigingen minder vaak lid, maar de rangorde komt wel overeen. Sportverenigingen en de bibliotheek zijn bij beide groepen het populairst. De grootste verschillen tussen allochtone en autochtone bewoners zien we in de lidmaatschappen van sportverenigingen, bibliotheek, 5
www.actiefburgerschap.nl
0-meting
37
organisaties met maatschappelijke doelen en werknemers- of werkgeversorganisaties. Kijken we naar de verschillen tussen de twee generaties, dan zien we dat de 2e generatie vaker lid is van een sportvereniging (42% versus 25%).
Tabel 5.1
Lidmaatschap verenigingen en organisaties (%) autochtoon sportvereniging 38 bibliotheek 37 organisatie met maatschappelijke doelen 23 werknemers- of werkgeversorganisatie 21 bewonersorganisatie of buurtvereniging 13 hobbyvereniging 12 zang-, muziek- of toneelvereniging 8 vereniging met godsdienstig doel 6 politieke organisatie 6 jeugd- of jongerenvereniging 3 allochtone vereniging of (zelf)organisatie 1
1e generatie 25 21 6 11 8 6 2 8 2 4 9
allochtoon 29 24 6 11 7 6 2 6 2 3 7
2e generatie 42 33 3 12 4 6 3 3 0 1 3
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie.
Kerk en moskee Het aandeel dat lid is van een kerk of moskee verschilt niet significant tussen allochtonen (40%) en autochtonen (33%). Ook tussen de allochtonen van de 1e generatie (33%) en de tweede generatie (37%) is geen verschil. Vrijwilligerswerk Zwijndrechtse autochtonen verrichten vaker vrijwilligerswerk dan allochtonen (figuur 5.2). Ruim een derde van de autochtonen heeft in het afgelopen jaar wel eens vrijwilligerswerk verricht, terwijl dit aandeel onder de allochtone groepen 16% bedraagt. Er is geen verschil naar generatie.
Figuur 5.2 Vrijwilligerswerk in de afgelopen 12 maanden
autochtoon
35%
allochtoon
16%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Het merendeel van de mensen uit Zwijndrecht die wel eens vrijwilligerswerk verrichten, doet dit op wekelijkse basis. Hierin zien we een paar verschillen naar etniciteit: allochtonen doen minder vaak maandelijks vrijwilligerswerk en juist vaker halfjaarlijks of jaarlijks. We hebben de vrijwilligerswerkers gevraagd hoeveel uur zij in de afgelopen week aan vrijwilligerswerk hebben besteed. In de meeste gevallen ligt de duur hiervan tussen twee en tien uur. Actief in de buurt Inwoners kunnen op verschillende manieren actief zijn in de buurt. Dit kan door middel van een schoonmaakactie of een actie voor een nieuwe speelplek, maar ook door deel te nemen aan een buurt barbecue. Allochtonen (6%) en autochtonen (7%) in Zwijndrecht zijn even actief in de buurt. Wij vinden ook geen significante verschillen naar generatie.
38
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Behoefte actief in de samenleving Allochtonen en autochtonen zijn dus in gelijke mate actief in de buurt, maar allochtonen doen minder vrijwilligerswerk en zijn minder vaak lid van een organisatie of vereniging. Wanneer we kijken naar de wens om (meer) actief te zijn zien we dat allochtone inwoners vaker aangeven (meer) actief te willen zijn in de samenleving dan autochtone inwoners (figuur 5.3). Onder autochtonen bedraagt dit aandeel 19%, onder allochtonen 40%. Er is geen significant verschil naar generatie.
Figuur 5.3 Wil (meer) actief zijn in de samenleving
19%
autochtoon
40%
allochtoon
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Aan de personen die aangeven niet actief te willen zijn in de samenleving, hebben we gevraagd naar de reden hiervoor (tabel 5.2). Veruit het vaakst wordt tijdgebrek als antwoord gegeven, maar ook gezondheid, al actief zijn en dat het niet aanspreekt worden regelmatig genoemd. Allochtonen noemen wat vaker tijdgebrek, gezondheid en dat ze bang zijn iets verkeerd te doen.
Tabel 5.2
Reden niet (meer) actief willen zijn in de samenleving (%) autochtoon tijdgebrek 46 ik doe al veel 20 gezondheid 17 spreekt me niet aan 16 taak voor professionals 4 bang dat ik iets verkeerd doe 1 voel me niet op mijn gemak 3 anders 12
allochtoon 58 12 25 12 3 5 5 5
Toelichting: Van het aandeel dat aangeeft niet (meer) actief te willen zijn in de samenleving. De vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen.
5.2
Politieke participatie
Betrokkenheid bij de Nederlandse politiek geeft een bepaalde mate van verbondenheid met de samenleving weer. We hebben de bewoners uit Zwijndrecht daarom gevraagd naar hun stemintentie en hun mening over drie stellingen omtrent politiek. Stemgedrag Autochtonen hebben het meest de intentie om te stemmen. Ruim zes op de tien autochtonen zouden zeker hun stem uitbrengen bij gemeenteraadsverkiezingen (figuur 5.4). Dit aandeel ligt lager onder allochtonen (45%). Er is geen significant verschil tussen de stemintentie van de 1e en 2e generatie.
0-meting
39
Figuur 5.4 Zeker stemmen in geval van gemeenteraadsverkiezingen
autochtoon
64%
allochtoon
45%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Stellingen over politiek Hoe waarderen de inwoners van Zwijndrecht de politiek? Een aanzienlijk deel van de autochtonen maar vooral van de allochtonen heeft hier geen mening over. Vier op de tien allochtonen vinden wel dat ze echt invloed hebben op de politiek door te stemmen. Een kwart vindt dat er in Zwijndrecht rekening wordt gehouden met wat de burgers willen. Autochtone inwoners van Zwijndrecht zijn het vaker oneens met de stelling dat er geen politieke partij is die bij hun ideeën aansluit en allochtonen geven vaker aan dit niet te weten (tabel 5.3). Er zijn geen verschillen in de mate waarin allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht van mening zijn dat zij politieke invloed hebben door het uitbrengen van hun stem: alleen zegt weer een groter deel van de allochtonen het niet te weten. De reacties op de stelling dat in Zwijndrecht voldoende rekening wordt gehouden met wat de burgers willen, verschillen. Autochtonen zijn het vaker oneens met deze stelling dan allochtonen. Er zijn geen significante verschillen naar generatie.
Tabel 5.3
Waardering politiek (%)
autochtonen allochtonen Mijn ideeën en wensen vind ik bij geen enkele politieke partij terug. eens 17 oneens 50 weet niet 33
17 31 52
Door te stemmen heb ik echt invloed op de politiek. eens oneens weet niet
41 29 31
48 30 22
In mijn gemeente wordt er rekening gehouden met wat de burgers willen. eens 22 oneens 32 weet niet 46
25 18 56
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
5.3
Vrijetijdsbesteding
Hoe brengen allochtone en autochtone inwoners hun vrije tijd door? Bezoeken ze culturele voorstellingen of maken ze gebruik van andere vrijetijdsvoorzieningen? En sporten ze evenveel? Bezoek aan cultuurvoorzieningen/voorstellingen Evenveel autochtonen als allochtonen uit Zwijndrecht hebben het afgelopen jaar een bezoek gebracht aan een culturele voorziening, iets meer dan acht op de tien. Wel is er verschil tussen de 1e en de 2e generatie; van de 2e generatie heeft een groter deel een culturele voorziening bezocht (figuur 5.6).
40
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Daarenboven, de 2e generatie doet het hier ‘beter’ dan de gemiddelde autochtoon.
Figuur 5.5 Bezoek culturele voorziening in afgelopen jaar
1e generatie
76%
2e generatie
96%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Autochtone mensen uit Zwijndrecht bezoeken vaker een muziek- of theatervoorstelling, een museum en een café-, thee- of koffiehuis (tabel 5.4). Allochtonen brengen juist vaker een bezoek aan de film, een cultureel feest, festival of evenement en aan een dansavond of houseparty. Aan de bibliotheek brengen evenveel autochtonen als allochtonen een bezoek.
Tabel 5.4
Bezoekers culturele voorzieningen (%)
muziek- of theatervoorstelling café, thee- of koffiehuis film museum bibliotheek cultureel feest, festival of evenement dansavond of houseparty
autochtoon 60 56 48 41 40 38 20
allochtoon 34 40 56 25 38 54 28
Toelichting: minimaal één keer in het afgelopen jaar, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
Bezoek overige vrijetijdsvoorzieningen Wat doen de autochtonen en allochtonen uit Zwijndrecht nog meer in hun vrije tijd? Een groot deel van beide groepen heeft in het afgelopen jaar wel eens een park of een natuurgebied bezocht; de autochtonen iets vaker dan de allochtonen. Ook bezoeken de autochtonen logischerwijze vaker de kerk en allochtonen vaker de moskee. De kinderboerderij/speeltuin, het buurthuis/wijkcentrum, een trapveldje/skatebaan worden ook vaker bezocht door allochtonen. Deels zullen de hier waargenomen verschillen terug te leiden zijn tot verschillen in leeftijd- en huishoudensamenstelling.
Tabel 5.5
Bezoekers overige vrijetijdsvoorzieningen (%)
park/natuurgebied kerk kinderboerderij/speeltuin buurthuis/wijkcentrum trapveldje/skatebaan moskee
autochtoon 78 40 35 15 11 0
allochtoon 70 18 50 23 18 36
Toelichting: minimaal één keer in het afgelopen jaar, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
0-meting
41
Sporten Van de autochtonen en de allochtonen heeft ongeveer de helft in het afgelopen jaar gesport. De 1e en de 2e generatie allochtonen in Zwijndrecht verschillen: van de 1e generatie sport 43% en van de 2e generatie maar liefst 72% (figuur 5.6).
Figuur 5.6 Gesport in het afgelopen jaar
1e generatie
43%
2e generatie
72%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Ruim acht op de tien sporters uit Zwijndrecht sport één keer per week of vaker (bijlage 2, tabel 28). Er zijn geen verschillen tussen autochtonen en allochtonen in de frequentie. Wel is er een verschil in het type sport dat zij beoefenen (tabel 5.6). Autochtonen geven vaker aan wandel-, fiets- of skatesport te beoefenen. Fitness is bij beide groepen het meest populair. Er zijn geen verschillen naar generatie.
Tabel 5.6
Type sport (%)
fitness, vechtsport, aerobics, dans wandelsport, fietssport, skaten balsport watersport denksport anders
autochtoon 53 35 21 17 11 20
allochtoon 58 25 16 18 7 26
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
Waar sporten ze? In een sportzaal of -hal en in een sportschool sporten de bewoners het meest (tabel 5.7). Van de sportzaal/sporthal (40% versus 30%) en van de openbare ruimte (23% versus 15%) maken meer autochtonen gebruik om te sporten, van het zwembad maken juist meer allochtonen gebruik (25% versus 16%).
Tabel 5.7
Locatie sporten (%)
sportzaal of sporthal sportschool openbare ruimte buitensportterrein thuis zwembad anders
autochtoon 40 28 23 19 17 16 21
allochtoon 30 35 15 16 22 25 14
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
42
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
5.4
Voorzieningen
We hebben de inwoners van Zwijndrecht gevraagd naar de bekendheid van een drietal instanties die als taak hebben maatschappelijke participatie te bevorderen (tabel 5.8). Het buurthuis/wijkcentrum is het bekendst, gevolgd door de Vrijwilligers Vacature Bank en ten slotte Ondersteuning Burgerinitiatieven. Alle drie de voorzieningen genieten meer bekendheid onder autochtonen. Het buurthuis is daarnaast bekender onder de 2e generatie (87%) dan onder de 1e generatie (65%).
Tabel 5.8
Bekendheid voorzieningen (%)
buurthuis, wijkcentrum Vrijwilligers Vacature Bank Ondersteuning Burgerinitiatieven
autochtoon 82 51 34
allochtoon 70 37 24
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
Wanneer we kijken naar het gebruik dan zien we dat allochtonen (15%) vaker gebruik maken van het buurthuis/wijkcentrum dan autochtonen (6%). Ondersteuning Burgerinitiatieven en de Vrijwilligers Vacature Bank worden door een zeer klein deel van de bevolking gebruikt (2% of minder) en zijn daarom niet in tabel 5.9 opgenomen.
Tabel 5.9
Gebruik voorzieningen (%)
buurthuis, wijkcentrum
autochtoon 6
allochtoon 15
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
5.5
Vergelijking met Dordrecht
Hoe maatschappelijk actief zijn de allochtone Zwijndrechtenaren in vergelijking met de allochtone Dordtenaren? Het aandeel dat lid is van een organisatie of vereniging, vrijwilligerswerk doet of actief is in de buurt komt overeen. De stemintentie en de politieke waardering in beide steden zijn ook gelijk. Daarnaast maken evenveel Dordtse als Zwijndrechtse allochtonen een bezoek aan culturele voorzieningen. Wel zien we een verschil in het sportgedrag: Dordtse allochtonen sporten minder vaak (40% tegenover 50%). Tot slot zijn de bekendheid en het gebruik van de drie instanties die als taak hebben maatschappelijke participatie te bevorderen gelijk onder de allochtone Dordtenaren en de allochtone Zwijndrechtenaren, behalve de bekendheid van de Vrijwilligers Vacature Bank. Die is bekender in Dordrecht, zowel onder de allochtonen (47% versus 37% in Zwijndrecht) als onder de autochtonen (65% versus 51% in Zwijndrecht).
0-meting
43
5.6
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn:
44
•
De maatschappelijke betrokkenheid en de politieke participatie in Zwijndrecht is lager onder allochtonen. Allochtonen zijn minder lid van een organisatie of vereniging en verrichten minder vrijwilligerswerk dan autochtonen. Meer autochtonen dan allochtonen zouden zeker hun stem uitbrengen bij gemeenteverkiezingen. Over de politiek hebben allochtonen minder vaak een mening dan autochtonen. Voor zover zij wel een mening hebben, zijn allochtonen wat positiever over het rekening houden met burgers, maar wat minder positief over het terugvinden van hun ideeën en wensen bij de politieke partijen.
•
De participatie in de vrije tijd is nagenoeg gelijk. Autochtonen en allochtonen in Zwijndrecht brengen even vaak wel eens een bezoek aan een culturele voorziening en sporten even vaak.
•
Dordtse allochtonen sporten minder dan Zwijndrechtse allochtonen (40% tegenover 50%).
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
6
Gezondheid en sociaal netwerk
Een goede gezondheid is belangrijk. Wanneer je niet gezond bent of een beperking hebt, heb je soms hulp nodig van anderen. Hebben de inwoners van Zwijndrecht voldoende sociale contacten waar ze op kunnen terugvallen?
In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de gezondheid van de inwoners van Zwijndrecht. Hoe ervaren de inwoners hun gezondheid? Hebben ze beperkingen en hebben ze last van overgewicht? Vervolgens kijken we naar het sociale netwerk. Heeft iedereen voldoende mensen om zich heen? In hoeverre zijn de inwoners sociaal geïsoleerd? Daarna gaan we dieper in op mantelzorg en de toegankelijkheid van instanties en voorzieningen. Bij al deze onderwerpen kijken we naar de verschillen tussen de autochtonen en de allochtonen in Zwijndrecht.
6.1
Gezondheid
In deze paragraaf beschrijven we hoe de allochtonen en autochtonen hun gezondheid ervaren. We gaan dieper in op beperkingen en overgewicht. Ervaren gezondheid We hebben aan de bewoners uit Zwijndrecht gevraagd wat zij in het algemeen van hun gezondheid vinden. In figuur 6.1 zien we dat er twee verschillen zijn. Allochtonen in Zwijndrecht antwoorden vaker niet voldoende/niet onvoldoende (15% versus 9%) en vaker slecht (4% versus 1%). Overigens is er zowel bij allochtonen als bij autochtonen sprake van een leeftijds- en een opleidingseffect. De 65-plussers en de zeer laag opgeleiden hebben een slechtere ervaren gezondheid dan gemiddeld. Ook als we corrigeren voor dit leeftijd- en opleidingseffect blijft er een verschil in ervaren gezondheid naar etniciteit bestaan.
Figuur 6.1 Ervaren gezondheid
autochtoon
51%
allochtoon
47% 0%
goed
34%
voldoende
20%
27% 40%
60%
niet voldoende / niet onvoldoende
9% 5%
15% 80% onvoldoende
7% 100% slecht
Met de gezondheid van de 2e generatie ten opzichte van de 1e gaat het beter: van de 1e generatie noemt 13% zijn of haar gezondheid onvoldoende of slecht tegenover slechts 5% van de 2e generatie (figuur 6.2). Dit heeft waarschijnlijk ook met het leeftijdsverschil te maken.
0-meting
45
Figuur 6.2 Oordeel eigen gezondheid naar generatie 1e generatie
2e generatie
goed 5%
8% 12%
8%
voldoende
41% niet voldoende/ niet onvoldoende
16% 21% 62%
onvoldoende 27% slecht
Aandoeningen en belemmeringen Ongeveer evenveel autochtonen als allochtonen in Zwijndrecht hebben last van één of meer langdurige ziekten, aandoeningen of beperkingen (ongeveer drie op de tien). Ook zien we hier geen verschil tussen de 1e en 2e generatie allochtonen. Van welk soort beperking/ziekte/aandoening hebben zij last? Uit tabel 6.1 blijkt dat het in de meeste gevallen gaat om een lichamelijke beperking of een chronische ziekte. Allochtonen noemen relatief vaak een psychiatrische aandoening en autochtonen noemen relatief vaker een chronische ziekte.
Tabel 6.1
Soort beperking/ziekte/aandoening (%)
lichamelijk zintuiglijk (licht) verstandelijk psychiatrische aandoening psychosociaal probleem chronische ziekte
autochtoon 35 14 2 3 3 73
allochtoon 42 8 1 13 9 55
Toelichting: van aandeel met aandoening, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
In hoeverre worden mensen met een beperking hierdoor belemmerd? Allochtonen worden in alle gevallen meer belemmerd door hun aandoening (tabel 6.2). Bij dagelijkse bezigheden thuis en bij de vrijetijdsbesteding ondervindt men de meeste belemmering, bij het onderhouden van sociale contacten de minste.
46
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 6.2
Mate van belemmering vanwege aandoening (%) autochtonen dagelijkse bezigheden thuis sterk 10 licht 46 niet 44
allochtonen 34 30 36
vrijetijdsbesteding sterk licht niet
19 49 32
32 35 33
dagelijkse bezigheden school en werk sterk licht niet
11 36 53
37 25 38
onderhouden sociale contacten sterk licht niet
3 24 73
18 36 46
Toelichting: van aandeel met aandoening, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
Overgewicht Met behulp van de Body Mass Index6 hebben we de mate van overgewicht uitgerekend. We zien geen verschillen tussen de allochtonen en de autochtonen (de helft heeft (matig of ernstig) overgewicht. Ook zijn er geen verschillen tussen de 1e en de 2e generatie allochtonen.
6.2
Sociaal netwerk
Wanneer je beschikt over goede sociale contacten is integreren in een samenleving vaker gemakkelijker. Hebben allochtonen in Zwijndrecht een goed sociaal netwerk? Wat vinden zij hier zelf van? En, kunnen zij benodigde steun krijgen vanuit hun netwerk? Sociale contacten Autochtonen hebben iets vaker 1x per week of meer contact met hun familie dan allochtonen (figuur 6.4). Allochtonen van de 1e generatie en van de 2e generatie verschillen hierin niet.
Figuur 6.3 Minstens 1x per week contact met familie
autochtoon
82%
allochtoon
74%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Inwoners van Zwijndrecht hebben minder vaak wekelijks contact met vrienden en kennissen (één op de zes) dan met familieleden. Er zijn geen verschillen tussen autochtonen en allochtonen en ook niet naar generatie. 6
Body Mass Index. Deze wordt berekend door het gewicht in kilogrammen te delen door de lengte in meters in het kwadraat. De categorieën zijn: ondergewicht (BMI<18,5 normaal gewicht (BMI 18,5-24,9), matig overgewicht (BMI 25-29,9) en ernstig overgewicht (BMI 30 of hoger).
0-meting
47
Ongeveer de helft van de bewoners uit Zwijndrecht heeft 1 x per week of vaker contact met buren. Wederom is er geen verschil tussen de twee groepen en naar generatie. We hebben ook gevraagd naar contact met collega’s buiten het werk (twee op de tien hebben één keer per week of vaker contact). We zien hierin geen grote verschillen tussen de twee groepen en ook geen noemenswaardige verschillen tussen allochtonen van de 1e en 2e generatie. Beleving sociale contacten Vinden de inwoners dat zij voldoende contacten hebben? Sluit de hoeveelheid contacten aan bij de behoefte of willen ze graag meer contact? Autochtonen zeggen vaker voldoende contacten te hebben dan allochtonen in Zwijndrecht. Uit figuur 6.4 blijkt wel dat het merendeel van de allochtonen voldoende contacten ervaart: 20% vindt dat hij of zij te weinig sociale contacten heeft. De groep die voldoende contacten heeft maar er wel meer zouden willen hebben, is bij de autochtonen en de allochtonen ongeveer gelijk. Er zijn geen verschillen naar generatie.
Figuur 6.4 Oordeel sociale contacten
autochtoon
83%
allochtoon
11%
67% 0%
20% voldoende
13% 40%
60% zou meer willen
6%
20% 80%
100% te weinig
Sociaal isolement Niet alle inwoners van Zwijndrecht hebben voldoende en goede contacten. Bij een gebrek aan voldoende goede contacten spreken wij van sociaal isolement. Aan de hand van zes stellingen over sociale contacten hebben we bepaald of mensen sociaal geïsoleerd, enigszins sociaal geïsoleerd en niet sociaal geïsoleerd zijn of tot de middengroep behoren (zie bijlage 1: methodologische verantwoording). Twee voorbeelden van deze stellingen zijn: ‘er zijn mensen waarmee ik goed kan praten’ en ‘er zijn mensen die me echt begrijpen’. Ongeveer twee op de tien bewoners zijn (enigszins) sociaal geïsoleerd. Dit geldt voor zowel allochtonen als autochtonen. Naar generatie zien we een duidelijk verschil (figuur 6.5): de 2e generatie is minder vaak (enigszins) sociaal geïsoleerd. We zien dat 28% van de 1e generatie (enigszins) sociaal geïsoleerd is tegenover 10% van de 2e generatie.
48
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Figuur 6.5 Sociaal isolement naar generatie 1e generatie
2e generatie 5%
16%
11%
5% 28%
sociaal geïsoleerd 17%
enigszins sociaal geïsoleerd neutraal niet sociaal geïsoleerd
62%
56%
Steun Landelijk sociaal beleid heeft als uitgangspunt dat hulp en ondersteuning vooral in het eigen netwerk moet worden gezocht en dat daarna pas een beroep gedaan zou moeten worden op de voorzieningen van de verzorgingsstaat. Een minder sterk sociaal netwerk kan ervoor zorgen dat steun vanuit de omgeving minimaal is. In hoeverre krijgen de autochtonen en de allochtonen in Zwijndrecht financiële (geld lenen), sociale (leuke dingen doen), emotionele (goede raad geven) en praktische steun (hulp bij klussen)? In tabel 6.4 zien we dat ruim acht op de tien bewoners sociale en emotionele steun ontvangen en zeven op de tien praktische steun. De groepen verschillen hierin onderling niet. Beduidend minder bewoners ontvangen financiële steun. Hierbij is er een verschil tussen de groepen: allochtonen ontvangen vaker financiële steun vanuit hun netwerk.
Tabel 6.3
Ontvangen steun (%)
financiële steun sociale steun emotionele steun praktische steun
autochtoon 22 88 83 68
allochtoon 44 85 84 69
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
Aan de bewoners die een bepaalde vorm van steun niet ontvangen, hebben we gevraagd of ze deze missen (tabel 6.4). Financiële steun missen beide groepen het minst, al missen de allochtonen het vaker dan de autochtonen. Ook emotionele steun en praktische steun missen allochtonen vaker dan autochtonen (die deze steun niet ontvangen). Vijf à zes op de tien allochtonen zonder emotionele en praktische steun missen het tegenover twee à drie op de tien autochtonen zonder emotionele en praktische steun. Sociale steun missen beide groepen zonder deze steun evenveel, ruim de helft. Er zijn hier wederom geen verschillen naar generatie.
0-meting
49
Tabel 6.4
(Soms) missen van steun, 2009 (%) autochtoon financiële steun 2 sociale steun 52 emotionele steun 32 praktische steun 26
allochtoon 15 54 59 56
Toelichting: van aandeel dat de desbetreffende steun niet ontvangt, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
6.3
Mantelzorg
Mantelzorg betekent langdurig en onbetaald zorg geven aan hulpbehoevende, zieke of gehandicapte familieleden, vrienden en buren. Ook al is het beeld dat allochtonen meer mantelzorg bieden dan autochtonen, toch zien we dit niet terug in de uitkomsten van dit onderzoek. Verlenen Van de bewoners in Zwijndrecht bieden twee op de tien mantelzorg. Er is geen verschil tussen de 1e en de 2e generatie allochtonen en naar etniciteit. Aan het aandeel van de allochtonen en de autochtonen dat aangeeft in het afgelopen jaar mantelzorg te hebben verleend, hebben we gevraagd naar de frequentie en de duur hiervan. Het merendeel van de mantelzorgers verleent wekelijks mantelzorg (tabel 6.5). Allochtone mantelzorgers verlenen wat minder frequent mantelzorg dan de autochtone groep mantelzorgers. Van alle mantelzorgers heeft ruim de helft in de afgelopen week minder dan vier uur mantelzorg verleend. Er zijn geen verschillen tussen de allochtonen en de autochtonen in Zwijndrecht wat betreft de duur van de mantelzorg in die week.
Tabel 6.5
Intensiteit verleende mantelzorg, 2009 (%) autochtoon frequentie wekelijks 78 maandelijks 15 (half)jaarlijks 7
allochtoon 61 11 28
Toelichting: van aandeel dat mantelzorg heeft verleend in de afgelopen 12 maanden, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
De helft van de mantelzorgers krijgt hulp. Er zijn geen verschillen tussen het aandeel mantelzorgers dat hulp krijgt bij het zorgen naar etniciteit. Spilzorg We zijn ook nagegaan in welke mate Zwijndrechtse allochtonen en autochtonen in aanraking komen met spilzorg. Spilzorgers zorgen alleen en meer dan 20 uur. Ze zijn de spil in het leven van de hulpbehoevende. Door de zware belasting en de afhankelijkheidsrelatie lopen spilzorgers het risico overbelast te raken. Eén op de tien mantelzorgers heeft te maken met spilzorg. Er is geen verschil naar etniciteit. Ontvangen mantelzorg In welke mate ontvangen de bewoners van Zwijndrecht mantelzorg? Tussen de 5% en de 10% ontvangt mantelzorg. Hierin is geen verschil naar etniciteit of generatie.
50
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
6.4
Voorzieningen
Kennen allochtonen in Zwijndrecht de verschillende voorzieningen voor jeugd, maatschappelijke ondersteuning en zorg? En maken zij er gebruik van? En hoe is dat in vergelijking met de autochtonen in Zwijndrecht? In deze paragraaf gaan we in op de bekendheid en het gebruik van voorzieningen. Jeugd We vroegen naar de bekendheid en het gebruik van drie typen voorzieningen voor de jeugd en hun opvoeders: algemene voorzieningen (peuterspeelzaal, kinderdagopvang, buitenschoolse opvang), preventieve voorzieningen (opvoedingsondersteuning, schoolmaatschappelijk werk, consultatiebureau) en jeugdhulpverlening via Bureau Jeugdzorg. We zien dat allochtonen minder vaak bekend zijn met de voorzieningen dan autochtonen (tabel 6.6). Van alle voorzieningen is opvoedondersteuning het minst bekend: 62% van de autochtonen en 52% van de allochtonen in Zwijndrecht kent het. Wanneer we kijken naar de verschillen tussen de 1e en de 2e generatie zien we dat de tweede generatie vaak meer bekend is met de instanties voor de jeugd dan de 1e generatie.
Tabel 6.6
Bekendheid instanties (%) autochtoon peuterspeelzaal 86 consultatiebureau 85 kinderdagopvang 85 buitenschoolse opvang 84 Bureau Jeugdzorg 79 schoolmaatschappelijk werk 68 opvoedingsondersteuning 62
allochtoon 74 76 75 67 62 57 52
1e generatie 69 71 70 61 53 50 47
2e generatie 94 90 92 85 89 79 65
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Allochtonen in Zwijndrecht maken vaker gebruik van de voorzieningen voor de jeugd dan autochtonen in Zwijndrecht (tabel 6.7). Er zijn onder de allochtonen dan ook beduidend meer huishoudens met kinderen. Het gebruik van het consultatiebureau is logischerwijze het hoogst en het gebruik van Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk en opvoedondersteuning het laagst. Daarnaast maakt de 1e generatie allochtonen vaker gebruik van de buitenschoolse opvang dan de 2e generatie (10% tegenover 1%). Dit kan logischerwijze weer te maken hebben met de leeftijd van de 2e generatie.
Tabel 6.7
Gebruik instanties (%) autochtoon peuterspeelzaal 3 consultatiebureau 9 kinderdagopvang 5 buitenschoolse opvang 3 Bureau Jeugdzorg 2 schoolmaatschappelijk werk 1 opvoedingsondersteuning 1
allochtoon 13 23 10 8 2 3 1
1e generatie 12 24 11 10 2 4 1
2e generatie 13 21 6 1 2 0 0
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Maatschappelijke ondersteuning De mantelzorgondersteuning, het Wmo-loket en de individuele hulpmiddelen zijn bedoeld om bewoners te ondersteunen in hun dagelijkse leven. Autochtonen zijn vaker bekend met deze voorzieningen dan allochtonen (tabel
0-meting
51
6.8). De 2e generatie ondersteuning.
is
bekender
Bekendheid instanties (%) autochtoon hulpmiddelen 82 mantelzorgondersteuning 71 WMO-loket 42
met
hulpmiddelen
en
mantelzorg-
Tabel 6.8
allochtoon 56 44 23
1e generatie 51 39 23
2e generatie 74 63 22
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Bij het gebruik zien we geen significante verschillen: ongeveer 5% maakt gebruik van hulpmiddelen, 3% van het WMO-loket en 2% van mantelzorgondersteuning. Zorg De voorzieningen voor zorg hebben betrekking op de instellingen die algemene, nabije en direct toegankelijke zorg verlenen. Autochtonen zijn in drie gevallen bekender met specifieke voorzieningen dan allochtonen: GGZ (69% versus 49%), Bureau Slachtofferhulp (78% versus 55%) en de thuiszorg (85% versus 68%). De tandarts geniet de meeste bekendheid, gevolgd door de thuiszorg (tabel 6.9). Het Meldpunt huiselijk geweld is het minst bekend (met 42% en 33%). De 2e generatie is bekender met Bureau Slachtofferhulp en de GGZ.
Tabel 6.9
Bekendheid instanties (%) autochtoon tandarts 96 thuiszorg 85 Bureau Slachtofferhulp 78 GGZ 69 Meldpunt huiselijk geweld 42
allochtoon 93 68 55 49 33
1e generatie 92 66 50 45 31
2e generatie 95 74 71 66 42
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Bij het gebruik zien we geen significante verschillen: het gebruik van de tandarts ligt logischerwijze op een relatief hoog niveau. Het gebruik van Bureau Slachtofferhulp en Meldpunt huiselijk geweld bedraagt 2% of minder.
6.5
Vergelijking met Dordrecht
Wat betreft gezondheid en sociaal netwerk zijn er maar weinig verschillen tussen Dordtse allochtonen en Zwijndrechtse allochtonen. Allochtonen in beide steden ervaren hun gezondheid gelijk en hebben evenveel te maken met een beperking en overgewicht. Een even groot percentage is sociaal geïsoleerd. Het enige verschil is dat Dordtse allochtonen (zonder steun) vaker sociale steun missen (68% versus 54% in Zwijndrecht). In Dordrecht genieten het Wmo-loket, de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld meer bekendheid bij de allochtonen. Dit valt voor de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld samen met ook een hogere bekendheid onder de autochtonen in Dordrecht. Voor het Wmo-loket geldt dat niet; het verschil in bekendheid met het Wmo-loket tussen allochtonen en autochtonen is in Dordrecht dus kleiner.
52
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
6.6
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn:
0-meting
•
Er is enig verschil tussen allochtonen en autochtonen in ervaren gezondheid. Het sociale netwerk (ook sociaal isolement) en het geven en ontvangen van mantelzorg komt grotendeels tussen beide groepen overeen.
•
Naar generatie zijn er wel verschillen in sociaal isolement: de 1e generatie is beduidend meer sociaal geïsoleerd dan de 2e generatie.
•
De allochtonen die geen sociale steun ontvangen vanuit hun eigen netwerk, vinden dit in Zwijndrecht vaker een probleem dan in Dordrecht. Zij geven vaker aan die steun dan ook echt te missen.
•
De bekendheid met de voorzieningen Wmo-loket, GGZ en Meldpunt huiselijk geweld is in Dordrecht onder de allochtonen groter dan in Zwijndrecht. Autochtonen in Dordrecht zijn ook meer bekend met de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld. Voor het Wmo-loket geldt dat niet: gelijke bekendheid onder autochtonen in Dordrecht en Zwijndrecht.
53
54
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
7
Sociaal-culturele integratie
De sociaal-culturele integratie toont de afstand tussen allochtone Zwijndrechtenaren onderling en tussen allochtone en autochtone Zwijndrechtenaren. We zijn de mate van sociaal-culturele integratie nagegaan door te vragen naar de (werkelijke en gewenste) hoeveelheid interetnische contacten en het voorleggen van stellingen over de multiculturele samenleving.
In dit hoofdstuk gaan we allereerst in op de sociale afstand tussen allochtonen en autochtonen. Zijn de allochtone inwoners van Zwijndrecht vooral gericht op hun eigen groep? Voelen zij zich bijvoorbeeld Nederlander of niet? Vervolgens komen in de volgende paragraaf de interetnische contacten aan bod; zowel de daadwerkelijke hoeveelheid contacten als de behoefte aan meer of minder contacten. Tot slot geven we een beeld van de wederzijdse opvattingen en beeldvorming. Hoe traditioneel of modern zijn de opvattingen over man-vrouw rollen en wat is de visie op de multiculturele samenleving?
7.1
Sociale afstand
Sociale afstand is een breed begrip. In dit onderzoek hebben we gekeken naar de volgende aspecten van sociale afstand: de mate waarin mensen zich ‘Nederlander’ voelen, Nederlands spreken en Nederlandse televisie kijken. Etnische identificatie In welke mate voelen allochtonen van de 1e generatie zich ‘Nederlander’? Dit blijkt het geval voor een op de drie Zwijndrechtse allochtonen. Zes op de tien rekenen zich echter nog vooral tot de eigen herkomstgroep (figuur 7.1).
Figuur 7.1 Etnische identificatie 1e generatie
eigen groep
36%
Nederlander anders
62%
Toelichting: één antwoord toegestaan
Nederlands spreken met partner en kind(eren) Voor veel allochtonen is Nederlands niet de eerste taal. De vraag is dan ook of zij thuis vaak Nederlands spreken met elkaar. Aan degenen voor wie Nederlands voor minstens één van de leden van het huishouden niet de eerste taal is, hebben we gevraagd hoe vaak er thuis Nederlands gesproken wordt. Vier op de tien spreken met hun partner vaak Nederlands (tabel 7.1). Een op de vijf doet dit nooit. Onder de 2e generatie is dit duidelijk meer gangbaar dan onder de 1e generatie. Van de 2e generatie spreken er namelijk zeven op de tien thuis vaak Nederlands met hun partner. Dit verschil is begrijpelijk; de 2e generatie is immers met de Nederlandse taal opgegroeid, terwijl de 1e generatie zich deze taal later heeft moeten eigen maken (of daar nog niet in is geslaagd).
0-meting
55
Met de kinderen wordt iets vaker Nederlands gesproken dan met de partner. De helft doet dit vaak, 14% doet dit nooit.
Tabel 7.1 thuis vaak soms nooit
Nederlands spreken met partner en/of kind(eren) naar generatie (%) allochtoon 1e generatie 2e generatie Nederlands met partner 42 38 70 37 39 20 21 22 10
thuis Nederlands met kind(eren) vaak soms nooit
49 37 14
48 37 15
65 29 6
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen de 1e en 2e generatie, deze vraag betreft alleen de allochtonen van wie er minstens één persoon in het huishouden woont voor wie Nederlands niet de eerste taal is
Nederlandstalige televisie Het kijken naar Nederlandstalige televisie kan een bijdrage leveren aan de beheersing van de Nederlandse taal en aan kennis over de Nederlandse samenleving. Aan degenen voor wie Nederlands voor minstens één van de leden van het huishouden niet de eerste taal is, hebben we gevraagd hoe vaak zij naar Nederlandstalige televisie kijken. Zij kijken hier vrijwel allemaal wel eens naar (figuur 7.2). Een derde doet dit soms en zes op de tien doen dit vaak. We zien geen noemenswaardig verschil tussen de 1e en 2e generatie.
Figuur 7.2 Nederlandstalige televisie kijken, 2009
allochtoon
61% 0%
20% vaak
35% 40%
60% soms
4%
80%
100% nooit
Toelichting: deze vraag betreft alleen de allochtonen van wie er minstens één persoon in het huishouden woont voor wie Nederlands niet de eerste taal is
Gewenste sociale afstand We hebben de inwoners van Zwijndrecht gevraagd naar hun mening over de omgang van hun kinderen met allochtone, respectievelijk autochtone kinderen (tabel 7.2). We zien hierbij een aanzienlijk verschil tussen de houding van autochtonen en allochtonen. Allochtonen zien hun kinderen over het algemeen graag naar een school gaan met vooral autochtone kinderen. Ook vinden zij het over het algemeen positief dat hun kind veel autochtone vrienden heeft. Het idee dat hun kind kiest voor een autochtone partner kan op iets minder enthousiasme rekenen. Toch staat ook daar nog de helft van de allochtonen positief tegenover. Autochtone Zwijndrechtenaren zien hun kind liever niet op een school met veel allochtone leerlingen en ze zijn ook veel minder enthousiast over veel allochtone vrienden en een allochtone partner.
56
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 7.2
Positieve of neutrale houding tegenover situaties kind (%) autochtoon 16 36 33
kind gaat naar school met vooral autochtonea/allochtoneb leerlingen kind heeft veel autochtonea/allochtoneb vrienden kind kiest voor autochtonea/allochtoneb partner
allochtoon 78 78 55
a
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen Toelichting: categorieën ‘dat zou ik als positief ervaren’ en ‘daar zou ik geen bezwaar tegen hebben’, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie b
7.2
Interetnische contacten
Hoeveel contact hebben allochtone en autochtone Dordtenaren nu daadwerkelijk met elkaar en hoe staan zij daar zelf tegenover? In deze paragraaf gaan we in op interetnische contacten tijdens het werk en vrije tijd en de behoefte aan (meer van) deze contacten. Contacten werk, wijk en vrije tijd Het meeste contact tussen allochtonen en autochtonen vindt plaats op het werk (tabel 7.3). Hier heeft de helft van de allochtonen (heel) vaak contact met autochtonen. Contacten in de vrije tijd en in de wijk komen iets minder vaak voor. Vier op de tien allochtonen zeggen hier (heel) vaak contact met autochtonen te hebben. Daar staat tegenover dat één op de vijf allochtone Zwijndrechtenaren (bijna) nooit contact heeft met autochtonen in hun vrije tijd of in de wijk. De 2e generatie heeft wat vaker contact met autochtonen dan de 1e generatie in hun vrije tijd. De mate van contact in de wijk en op het werk verschilt niet. Het aandeel autochtonen dat (heel) vaak contact heeft met allochtonen, is op alle drie de plekken (veel) kleiner. Voor drie op de tien autochtonen is dit aan de orde op het werk, voor één op de tien in de vrije tijd en voor 6% in de wijk. Aanzienlijk meer dan de helft van de autochtone Zwijndrechtenaren heeft (bijna) nooit contact met allochtonen in hun vrije tijd en/of in de wijk. Deze mindere hoeveelheid contact van autochtonen met allochtonen zal natuurlijk deels verklaard worden door het feit dat er in Zwijndrecht veel minder allochtonen dan autochtonen wonen. Hierdoor hebben autochtonen ook minder gelegenheid om allochtonen te treffen dan andersom.
Tabel 7.3
Interetnische contacten werk, wijk en vrije tijd (%) autochtoon contact autochtonena/allochtonenb werk (heel) vaak 31 soms 17 (bijna) nooit c 52
allochtoon
1e generatie
2e generatie
54 13 32
51 13 36
63 13 24
contact autochtonena/allochtonenb wijk (heel) vaak soms (bijna) nooit c
6 22 71
35 43 22
35 44 21
35 37 28
contact autochtonena/allochtonenb vrije tijd (heel) vaak soms (bijna) nooit c
11 27 62
39 34 27
34 38 28
58 22 20
a
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen dit is inclusief het antwoord niet van toepassing Toelichting: categorie n.v.t. niet in tabel opgenomen, vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie b c
0-meting
57
Een op de tien (13%) allochtone Zwijndrechtenaren heeft op geen van bovengenoemde terreinen interetnische contacten. Dit aandeel verschilt niet tussen de 1e en 2e generatie. Deze groep bestaat vaker uit 65-plussers dan de groep die wel interetnische contacten heeft (24% versus 5%), vaker uit personen met een zeer laag opleidingsniveau (49% versus 21%) en vaker uit personen die momenteel geen betaald werk hebben (69% versus 31%). Het aandeel mannen/vrouwen verschilt niet noemenswaardig met de groep die wel interetnische contacten heeft. Ter vergelijking, onder autochtonen hebben vier op de tien personen (37%) geen interetnische contacten. Sporten Sport wordt in toenemende mate beschouwd als een instrument voor integratie. Uit figuur 7.3 blijkt dat allochtonen vaker sporten met mensen uit een andere bevolkingsgroep dan autochtonen. Twee op de tien allochtonen zeggen dit vaak te doen, tegenover 5% van de autochtonen. Drie op de tien autochtonen doen dit in het geheel nooit, tegenover 14% van de allochtonen. Hierbij geldt uiteraard ook weer dat autochtonen minder kans hebben op interetnisch contact dan autochtonen vanwege het kleinere aantal allochtone inwoners. De 2e generatie sport vaker (30% vaak) samen met andere bevolkingsgroepen dan de 1e generatie (15% vaak). Dit komt vooral doordat de 1e generatie sowieso minder sport, en dus automatisch ook minder vaak sport met andere bevolkingsgroepen.
Figuur 7.3 Sporten met mensen uit andere bevolkingsgroep
autochtoon 5%
22%
29%
19%
allochtoon 1e generatie
30%
15%
2e generatie 0%
14%
30% 29%
44%
13%
42%
27%
20% vaak
37%
40%
19% 60%
soms
25% 80%
nooit
100% n.v.t.
Vrienden of kennissen Veel allochtone Zwijndrechtenaren hebben autochtone vrienden of kennissen, namelijk negen op de tien. Dit geldt zowel voor de 1e als de 2e generatie. Andersom komt minder vaak voor. Vier op de tien autochtonen hebben allochtone vrienden of kennissen (figuur 7.4).
Figuur 7.4 Autochtonea / allochtoneb vrienden of kennissen
autochtoon
42%
allochtoon
89%
0% a b
58
20%
40%
60%
80%
100%
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Behoefte aan (meer) interetnische contacten In het voorgaande hebben we gezien hoeveel interetnisch contact er daadwerkelijk is. Een andere vraag is hoeveel contact de Zwijndrechtenaren eigenlijk wensen. Zijn zij hier tevreden over of bestaat de wens tot meer contact? In tabel 7.4 zien we dat vier op de tien allochtonen behoefte hebben aan meer contact met autochtonen. Een kwart heeft hier juist geen behoefte aan. De 1e generatie heeft hier meer (43%) behoefte aan dan de 2e generatie (20%). Dit hangt deels ook samen met de mate waarin de 1e en 2e generatie nu contact hebben met autochtonen. Het zijn vooral degenen die momenteel in hun vrije tijd soms contact hebben met autochtonen die graag meer contact zouden willen. Onder autochtone Zwijndrechtenaren is de behoefte aan meer contact met allochtonen niet zo groot; 5% wil meer contact. Vier op de tien hebben hier geen behoefte aan.
Wens tot meer contact met autochtonena/allochtonenb (%) autochtoon allochtoon 1e generatie ja, graag zelfs 1 23 26 ja, wil moeite voor doen 4 16 17 stelt zich niet actief op 52 38 34 nee, geen behoefte 41 22 20 nee, liever minder 2 2 3
Tabel 7.4
2e generatie 10 10 50 31 0
a
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie b
7.3
Opvattingen
De culturele afstand tussen de vijf etnische groepen bepalen we met behulp van vijf stellingen over man-vrouw rollen (zie bijlage 1: methodologische verantwoording). Op basis van de reacties op deze stellingen berekenen we een schaalscore met een range van één (traditioneel) tot vijf (modern). Allochtone Zwijndrechtenaren blijken iets traditioneler in hun opvattingen over man-vrouw rollen, dan hun autochtone stadsgenoten (figuur 7.5). De 2e generatie is niet moderner in hun opvattingen over man-vrouw rollen dan de 1e generatie. De schaalscores van beide generaties verschillen niet noemenswaardig van elkaar.
Figuur 7.5 Schaalscore opvattingen man-vrouw rollen 5 4 3
3,5 3,2
2 1 0 autochtoon
allochtoon
Toelichting: 1= traditioneel, 5= modern
0-meting
59
7.4
Beeldvorming
Hoe kijken Zwijndrechtenaren aan tegen de multiculturele samenleving? Ook dit hebben we gevraagd via stellingen over de multiculturele samenleving en via de vraag naar de houding tegenover de aanwezigheid van allochtonen in de Nederlandse samenleving. Visie multiculturele samenleving In tabel 7.5 staan acht stellingen weergegeven die we de inwoners van Zwijndrecht hebben voorgelegd. Uit de reacties blijkt dat vrijwel alle inwoners – autochtoon én allochtoon – vinden dat allochtonen de Nederlandse taal moeten leren. Uit de reacties op de meeste overige stellingen blijkt dat autochtone Zwijndrechtenaren kritischer tegenover de multiculturele samenleving staan dan hun allochtone stadsgenoten. De visie van de 1e en 2e generatie allochtonen loopt over het algemeen niet ver uiteen. Een opvallend verschil is wel dat de 2e generatie minder vaak van mening is dat allochtonen Nederlands moeten leren dan de 1e generatie.
Tabel 7.5
Visie multiculturele samenleving (% (helemaal) eens) autochtoon allochtonen moeten Nederlands leren 99 allochtonen moeten niet teveel vasthouden aan 63 eigen cultuur en gewoonten Nederlanders zouden meer open moeten staan 40 voor de cultuur van allochtonen een wijk gaat er niet op vooruit als er veel 61 allochtonen komen wonen de islam kan een waardevolle bijdrage leveren 7 aan de Nederlandse cultuur al die vreemde culturen vormen een bedreiging 34 voor de Nederlandse cultuur het is moeilijk geaccepteerd te worden als je je 44 eigen cultuur wilt behouden het is goed als een samenleving bestaat uit 44 mensen van verschillende culturen
allochtoon 93 36
1e generatie 96 37
2e generatie 84 33
71
74
61
37
36
42
45
44
49
14
13
14
38
39
33
80
79
81
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie
Op basis van zes van de bovenstaande acht stellingen hebben we de schaalscore ‘houding multiculturele samenleving’ berekend (zie bijlage 1: methodologische verantwoording). De schaalscore heeft een range van één (negatief) tot vijf (positief). Uit tabel 7.5 bleek al dat autochtonen minder positief zijn in hun houding dan allochtonen en dat komt ook naar voren in de schaalscores in figuur 7.6. Er is geen verschil in houding tussen de 1e en de 2e generatie allochtonen.
60
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Figuur 7.6 Schaalscore houding multiculturele samenleving 5 4 3,4
3 2,7 2
1 0 autochtoon
allochtoon
Toelichting: 1= traditioneel, 5= positief
Aanwezigheid allochtonen Allochtonen denken iets positiever over de aanwezigheid van allochtonen in Zwijndrecht dan autochtonen (tabel 7.6). Zowel onder autochtonen (39%) als allochtonen (38%) staan er vier op de tien (redelijk) positief tegenover de aanwezigheid van allochtonen. Echter, allochtonen zijn wat extremer in hun positieve blik; twee op de tien noemen het een verrijking dat er allochtonen in Zwijndrecht zijn (tegenover 6% van de autochtonen). Overigens staat één op de vijf autochtone Zwijndrechtenaren negatief tegenover de aanwezigheid van allochtonen in hun gemeente; 17% vindt dat het te veel problemen oplevert om het leuk te vinden en 5% vindt het gewoon maar niets. Er is geen verschil in opvatting over de aanwezigheid van allochtonen tussen de 1e en de 2e generatie.
Tabel 7.6
Mening aanwezigheid allochtonen in Zwijndrecht (%) autochtoon een verrijking 6 soms problemen, maar toch positief 33 teveel problemen om het leuk te vinden 17 ik vind het maar niets 5 maakt mij niets uit 26 weet niet / geen mening 13
allochtoon 22 16 4 3 35 21
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen
Andere cultuur als buren Wat vinden mensen ervan wanneer zij buren met een andere cultuur of herkomst zouden hebben? De autochtone inwoners van Zwijndrecht staan hier aanzienlijk minder positief tegenover dan de allochtone inwoners. Een derde van de autochtonen is hier positief of neutraal over, tegenover zeven op de tien allochtonen. De 1e en 2e generatie verschillen hierin niet noemenswaardig van mening (figuur 7.7).
0-meting
61
Figuur 7.7 Mensen andere cultuur of herkomst als buren: positief of neutraal
32%
autochtoon
70%
allochtoon
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: categorieën ‘dat zou ik als positief ervaren’ en ‘daar zou ik geen bezwaar tegen hebben’
Moskee Minder positief dan over buren van een andere cultuur/herkomst, staan beide groepen tegenover een eventuele bouw van een moskee in de directe omgeving. Eén op de tien autochtonen staat hier positief of neutraal tegenover en zes op de tien allochtonen. Er is geen noemenswaardig verschil in mening tussen de 1e en 2e generatie (figuur 7.8)
Figuur 7.8 Bouw moskee in de buurt: positief of neutraal
autochtoon
11%
allochtoon
58%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: categorieën ‘dat zou ik als positief ervaren’ en ‘daar zou ik geen bezwaar tegen hebben’
7.5
Vergelijking met Dordrecht
De sociaal–culturele integratie in Zwijndrecht komt grotendeels overeen met die in Dordrecht. Wel hebben allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht iets minder vaak contact met elkaar in de wijk. En staan in Zwijndrecht zowel allochtonen als autochtonen wat minder positief tegenover het idee dat zij buren zouden hebben/krijgen die een andere cultuur of herkomst hebben. Dit verschil tussen Zwijndrecht en Dordrecht hangt mogelijk samen met het feit dat er in Dordrecht meer allochtonen wonen en het daardoor meer gewoon is geworden om met elkaar om te gaan in de wijk.
7.6
Conclusies
De belangrijkste conclusies zijn: •
62
Sociale afstand (en integratie in het algemeen) komt van twee kanten. Zowel allochtonen als autochtonen moeten daar wat voor doen. Vanuit de allochtonen in Zwijndrecht bezien is de sociale afstand klein in de zin dat de meerderheid van de allochtonen thuis (soms of vaak) Nederlands spreekt en naar Nederlandstalige televisie kijkt. Ook staat de meerderheid van de allochtonen positief tegenover het idee dat hun kind(eren) naar een school met voornamelijk autochtone kinderen zou(den) gaan en tegenover het idee dat hun kind(eren) veel autochtone vrienden zou(den) hebben. De sociale afstand is wat groter op het gebied van de gewenste partnerkeuze van hun (kind)eren betreft en op het gebied van de etnische identificatie van de 1e
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
generatie. De sociale afstand is nog weer wat groter wanneer we het vanuit de autochtone Zwijndrechtenaren bezien. Zij staan minder vaak positief tegenover het idee dat hun kind(eren) naar een school met vooral allochtone kinderen zou(den) gaan, veel allochtone vrienden zou(den) hebben of voor een allochtone partner zou(den) kiezen.
0-meting
•
Het werk is de belangrijkste plek voor interetnisch contact. De helft van de allochtonen heeft hier vaak contact met autochtonen. Het contact in de wijk en in de vrije tijd blijft hierbij achter. Een op de tien allochtonen heeft in het geheel geen interetnische contacten (op geen van deze drie plaatsen). Dit geldt ook voor vier op de tien autochtonen.
•
De 2e generatie allochtone Zwijndrechtenaren is op bepaalde punten meer sociaal-cultureel geïntegreerd dan de 1e generatie. Hun visie op de multiculturele samenleving en de moderniteit van hun opvattingen verschillen over het algemeen echter niet veel van de 1e generatie.
•
De sociaal–culturele integratie in Zwijndrecht komt grotendeels overeen met die in Dordrecht.
63
64
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Bijlagen
0-meting
65
66
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Bijlage 1 Methodologische verantwoording Steekproef Voor de gegevensverzameling van de Integratiemonitor hebben we gebruik gemaakt van de steekproef voor de Participatiemonitor en een aanvullende steekproef van niet-westerse allochtonen. De Zwijndrechtse steekproef voor Participatie bestaat uit een aselecte steekproef van 2.180 inwoners van Zwijndrecht van 18 jaar en ouder. Bewoners van verzorgingstehuizen zijn hierin niet meegenomen. Daarnaast hebben we onder de niet-westerse allochtone bevolking een aanvullende aselecte steekproef getrokken van 900 niet-westerse allochtonen. In principe is er zo veel mogelijk per huishouden slechts één persoon benaderd. Veldwerk De personen in beide steekproeven zijn in de eerste week van maart benaderd met een schriftelijke vragenlijst. De vragenlijst is verstuurd met een begeleidende brief van burgemeester Scholten (met tekst en uitleg over het onderzoek) en een retourenvelop. Er is twee keer gerappelleerd: na ruim één week door middel van een herinneringskaartje en na weer iets meer dan een week met het volledige pakket (vragenlijst, brief van het OCD en retourenvelop). Voorafgaand aan het onderzoek is er een bericht geplaatst in de plaatselijke huis-aan-huisbladen om extra aandacht op het onderzoek te vestigen. Het veldwerk is verzorgd door I&O Research. Respons De uiteindelijke respons bedraagt 36% voor de allochtone en 47% voor de autochtone Zwijndrechtenaren (zie tabel 1).
Tabel 1
Responsoverzicht
allochtoon autochtoon
aantal verstuurde enquêtes
aantal respons
respons (%)
1.040 1.847
375 860
36% 47%
Representativiteit Bij steekproefonderzoek is het van belang dat de steekproef zoveel mogelijk representatief is voor de populatie waarover uitspraken worden gedaan. Door toevalsfactoren en selectieve uitval kan de verdeling van respondenten afwijken van de populatie. Daarom hebben we de steekproef herwogen naar relevante achtergrondkenmerken. Het autochtone deel van de steekproef hebben we herwogen naar leeftijd en geslacht, het allochtone deel daarnaast ook naar etnische groep (Turks, Marokkaans, Surinaams, Antilliaans, overig niet-westers) en generatie (1e en 2e generatie). Betrouwbaarheid van de uitkomsten Omdat we in dit onderzoek werken met een steekproef, zijn de resultaten een schatting van de daadwerkelijke uitkomst van de populatie. Door toevalsfluctuaties kunnen deze hiervan afwijken. Bij de interpretatie van de uitkomsten dient dan ook rekening te worden gehouden met onnauwkeurigheidsmarges, ook wel betrouwbaarheidsmarges genoemd. Wij gebruiken een betrouwbaarheidsmarge van 95%. De betekenis hiervan is, dat wanneer we de meting zouden herhalen, we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat de werkelijke waarde zich binnen de betrouwbaarheidsmarge zal bevinden. Een betrouwbaarheidsmarge (dus: de onnauwkeurigheid) is kleiner naarmate de steekproef groter is, maar verschilt ook met het gemeten percentage: percentages van rond de 50% hebben absoluut gezien de grootste onnauwkeurigheid. Hoe verder het percentage van de 50% af zit, hoe kleiner de onnauwkeurigheid. Tabel 2 geeft voor de totale steekproef en delen daarvan de betrouwbaarheidsmarges voor een meting van 50% en ter illustratie ook voor een meting van 10% of 90%. Aan de Integratiemonitor Zwijndrecht hebben in totaal 375 allochtonen en 860 autochtonen deelgenomen. Wanneer 50% van de allochtonen zegt wel eens te sporten, dan ligt dat aandeel in werkelijkheid tussen de 45 en 55%.
0-meting
67
Tabel 2 De 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages bij een respons van: is 10% eigenlijk 50 10% ± 8% 2e generatie 10% ± 6% 150 10% ± 5% 200 10% ± 4% 1e generatie 10% ± 3% totaal allochtoon 10% ± 3% 600 10% ± 2,5% totaal autochtoon
10% ± 2%
is 50% eigenlijk 10% ± 14% 10% ± 9% 10% ± 8% 10% ± 7% 10% ± 6% 10% ± 5% 10% ± 4%
is 90% eigenlijk 10% ± 8% 10% ± 6% 10% ± 5% 10% ± 4% 10% ± 3% 10% ± 3% 10% ± 2,5%
10% ± 4%
10% ± 2%
Om zeker te weten dat de gevonden verschillen ook daadwerkelijke verschillen zijn, maken wij gebruik van statistische toetsen. Verschillen kunnen namelijk ook het gevolg zijn van een onregelmatigheid of toevalligheid. Wij rapporteren alleen daadwerkelijke (significante) verschillen. Sociaal isolementschaal We gebruiken in deze rapportage de sociaal isolementschaal van het Sociaal Cultureel Planbureau. Deze schaal is gebaseerd op zes stellingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
er zijn mensen waarmee ik goed kan praten; ik voel me van andere mensen geïsoleerd; er zijn mensen bij wie ik terecht kan; er zijn mensen die me echt begrijpen; ik maak deel uit van een groep vrienden; mijn sociale contacten zijn oppervlakkig’.
De inwoners van Dordrecht konden aangeven of hier wel, soms of geen sprake van was. Vervolgens hebben we de scores opgeteld. Aan elk antwoord op een stelling koppelen we een score (ja=3, soms=2, nee=1). De tweede en de zesde stelling krijgen de omgekeerde score (ja=1, soms =2, nee=3) omdat hier, in tegenstelling tot de andere stellingen, het antwoord ‘ja’ duidt op sociaal isolement. De somscore bepaalt de mate van sociaal isolement. Kortom: hoe hoger de score, hoe minder sociaal geïsoleerd. De De De De
somscore somscore somscore somscore
6 t/m 11 is sociaal geïsoleerd. 12 en 13 is enigszins sociaal geïsoleerd. 14 t/m 17 is neutraal. 18 is niet sociaal geïsoleerd.
Schaalscore man-vrouw rollen De schaalscore man-vrouw rollen bepalen we, in navolging van het SCP, door middel van de volgende vijf stellingen: • • • • •
De vrouw kan het beste de verantwoordelijkheid voor het huishouden hebben. De man kan het beste de verantwoordelijkheid voor het geld hebben. Het is voor jongens belangrijker dan voor meisjes dat zij later hun eigen inkomen verdienen. Een vrouw moet stoppen met werken als zij een kind krijgt. Een vrouw moet het accepteren als haar man niet wil dat zij werkt.
In de analyse hebben we uitsluitend de respondenten meegenomen die aan alle stellingen een waarde hebben toegekend. Aan deze waarde hebben we de volgende scores toegekend: • • • • •
helemaal eens = 5 punten eens = 4 punten neutraal = 3 punten oneens = 2 punten helemaal oneens = 1 punt
Vervolgens hebben we per respondent de scores op de vijf stellingen bij elkaar opgeteld en gedeeld door vijf. Daaruit is een schaalscore voortgekomen, waarbij 1 betekent zeer modern en 5 zeer traditioneel.
68
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Schaalscore houding multiculturele samenleving Op basis van de volgende zes stellingen hebben we de schaalscore ‘houding multiculturele samenleving’ berekend: • • • • • •
Allochtonen moeten niet teveel vasthouden aan eigen cultuur en gewoonten. (helemaal eens = 1 punt, eens = 2 punten, neutraal = 3 punten, oneens = 4 punten, helemaal oneens = 5 punten) Nederlanders zouden meer open moeten staan voor de cultuur van allochtonen. (helemaal eens = 5 punten, eens = 4 punten, neutraal = 3 punten, oneens = 2 punten, helemaal oneens = 1 punt) Een wijk gaat er niet op vooruit als er veel allochtonen komen wonen (helemaal eens = 1 punt, eens = 2 punten, neutraal = 3 punten, oneens = 4 punten, helemaal oneens = 5 punten) De islam kan een waardevolle bijdrage leveren aan de Nederlandse cultuur. (helemaal eens = 5 punten, eens = 4 punten, neutraal = 3 punten, oneens = 2 punten, helemaal oneens = 1 punt) Al die vreemde culturen vormen een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. (helemaal eens = 1 punt, eens = 2 punten, neutraal = 3 punten, oneens = 4 punten, helemaal oneens = 5 punten) Het is goed als een samenleving bestaat uit mensen van verschillende culturen. (helemaal eens = 5 punten, eens = 4 punten, neutraal = 3 punten, oneens = 2 punten, helemaal oneens = 1 punt)
In de analyse hebben we de respondenten meegenomen die aan minimaal drie van de zes stellingen een waarde hebben toegekend. Tussen haakjes staat de score vermeld die we aan deze waarden hebben toegekend. De schaalscore is het gemiddelde van het aantal ingevulde scores, waarbij 1 betekent zeer negatief en 5 zeer positief.
0-meting
69
70
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Bijlage 2 Aanvullende tabellen Hoofdstuk 2 Tabel 1
Verblijfsduur 1e generatie allochtonen (%) Zwijndrecht 24 26 50
< 10 jaar 10-19 jaar ≥20 jaar
Tabel 2
Dordrecht 17 25 58
Migratiereden 1e generatie allochtonen (%)
met ouders/familie meegekomen huwelijk, gezinsvorming politieke situatie herkomstland gezinshereniging werk studie sociale zekerheid medisch anders
Zwijndrecht 30 22 15 10 7 4 1 0 10
Dordrecht 24 17 7 13 15 10 4 2 9
Hoofdstuk 3 Tabel 3
Opleidingsniveau niet schoolgaande inwoners 18 t/m 64 jaar (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie zeer laag 6 25 32 3 laag 33 22 20 30 middelbaar 38 38 37 48 hoog 23 15 11 19
Dordrecht autochtoon allochtoon 6 26 21 24 36 34 37 16
Toelichting: vet gedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
0-meting
71
Tabel 4 Taalvaardigheid 1e generatie allochtonen (%) Zwijndrecht
Dordrecht
deelname taalonderwijs hier onderwijs gevolgd inburgeringcursus afgerond taalles of anders geen
15 2 70 13
14 1 68 17
moeite met Nederlands spreken veel een beetje geen
15 26 59
11 21 66
moeite met Nederlands lezen veel een beetje geen
18 18 64
13 21 66
moeite met Nederlands schrijven veel een beetje geen
22 32 46
17 30 53
moeite met Nederlands gesprek volgen veel een beetje geen
15 21 64
11 25 64
Tabel 5
Zelfredzaamheid (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon moeite begrijpen brieven nee 61 47 soms 35 35 vaak 3 9 altijd 1 9 hulp nodig bij invullen formulieren nee soms vaak altijd
60 35 3 2
41 39 7 13
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
40 38 11 11
70 28 2 0
63 33 3 1
48 36 8 8
35 40 8 17
65 33 2 0
64 31 3 2
45 34 9 12
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
72
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 6
Overweg kunnen met technologie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon algemene vaardigheden geld pinnen 97 96 mobiel bellen 93 97 kaartje uit de automaat 82 85 halen computervaardigheden tekstverwerken op de pc (vb. word) e-mail versturen zoeken op internet
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
96 97 84
98 98 89
98 96 85
95 94 84
73
74
69
94
78
67
78 79
76 80
70 75
96 96
83 83
70 71
Toelichting: vet gedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 7
Bekendheid en gebruik voorzieningen (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon inburgeringtraject bekendheid 69 63 gebruik 0 21
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
62 28
67 0
69 0
61 11
volwassenonderwijs bekendheid gebruik
72 5
52 11
49 15
60 2
75 3
52 11
alfabetiseringsonderwijs bekendheid gebruik
52 0
37 6
36 8
42 0
55 0
38 3
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Hoofdstuk 4 Tabel 8
Arbeidsparticipatie inwoners 18 t/m 64 jaar (%) Zwijndrecht Zwijndrecht Dordrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie autochtoon allochtoon betaald werk 58 52 50 57 66 54 geen betaald werk meer 34 23 24 19 29 27 nooit betaald werk gehad 3 11 14 1 2 9 school/opleiding/studie 6 14 12 23 4 10
Toelichting: vet gedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 9
Type dienstverband (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon loondienst, vast 83 79 contract loondienst, tijdelijk 7 16 contract zelfstandig 10 6
Zwijndrecht 1egeneratie 2e generatie 79 78
Dordrecht autochtoon allochtoon 83 78
15
17
6
18
6
5
11
4
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
0-meting
73
Tabel 10
laag midden hoog
Inkomenspositie huishoudens (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon 12 36 56 56 33 8
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 37 33 55 59 8 8
Dordrecht autochtoon allochtoon 12 35 57 53 32 12
Toelichting: laag = < € 1.100 netto per maand, midden = € 1.100 tot € 2.750 netto per maand en hoog = > € 2.750 netto per maand Vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 11
Financiële situatie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon moet schulden maken 3 23 moet spaarmiddelen 8 9 aanspreken kan precies rondkomen 25 43 kan geld overhouden 65 25
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 27 9 10 6 41 22
49 36
Dordrecht autochtoon allochtoon 3 23 8 7 28 61
41 29
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 12
Betalingsachterstanden in de afgelopen 12 maanden (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie 7 40 44 25
Dordrecht autochtoon allochtoon 9 41
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 13
Is er in het huishouden genoeg geld voor… (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie dagelijks warme maaltijd 98 89 88 95 regelmatig nieuwe kleren 90 53 47 73 voldoende verwarming 99 86 83 99 vervanging versleten 84 46 41 65 meubilair uitstapjes 80 51 45 72 lidmaatschap sport/hobby 86 52 47 71 schoolkosten kinderen 85 62 59 73 (indien van toepassing) a
Dordrecht autochtoon allochtoon 99 88 87 51 98 84 80 43 80 85 86
48 51 60
a bij deze vraag was het percentage nvt/niet ingevuld 41% Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
74
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 14
Bezit consumptiegoederen (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon televisie 97 98 dvd-speler 91 81
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 98 96 78 91
Dordrecht autochtoon allochtoon 97 97 90 82
wasmachine wasdroger vaatwasser magnetron
98 72 64 91
96 44 46 83
96 40 44 81
96 54 56 90
98 70 61 89
95 38 46 84
telefoon computer toegang tot internet
99 86 84
90 82 78
89 80 76
95 88 88
99 87 86
90 80 77
auto krantabonnement
85 53
70 12
67 10
81 21
82 48
65 9
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 15
Minimaal één keer op vakantie in afgelopen jaar (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie 83 70 67 83
Dordrecht autochtoon allochtoon 82 65
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 16
Lage maatschappelijke positie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon 2 10
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 13 0
Dordrecht autochtoon allochtoon 2 10
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 17
Tevredenheid maatschappelijke positie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon (zeer) tevreden 86 62 neutraal 12 25 (zeer) ontevreden 3 13
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 59 71 28 18 13 11
Dordrecht autochtoon allochtoon 82 67 14 24 4 10
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 18
Achtergesteld in vergelijking met mensen met zelfde achtergrond (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie ja 5 20 21 16 nee, gelijk 81 64 65 63 nee, beter 15 16 14 21
Dordrecht autochtoon allochtoon 6 16 78 64 16 20
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 19
Om bepaalde reden gediscrimineerd (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon 6 27
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 31 16
Dordrecht autochtoon allochtoon 8 28
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
0-meting
75
Tabel 20
Om welke reden gediscrimineerd? (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon geslacht 0,5 3 handicap/ziekte 2 2 seksuele geaardheid 0,5 0,5 sociaal-economische 1 2 status leeftijd 2 2 geloof 1 10 etnische afkomst 1 17 uiterlijk 1 6
Zwijndrecht 1 generatie 2egeneratie 3 1 2 2 0 1 3 0 3 12 20 6
Dordrecht autochtoon allochtoon 1 1 2 2 0,5 1 1 4
0 6 7 5
4 1 1 1
3 9 19 5
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 21
In welke situatie gediscrimineerd? (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon bij het zoeken van werk 37 58 bij het vinden van een 3 8 woning bij het volgen van een 9 11 opleiding tijdens mijn 20 20 vrijetijdsbesteding bij contacten met andere 63 64 mensen in het openbaar
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 60 9 -
Dordrecht autochtoon allochtoon 40 49 2 10
13
-
5
10
15
-
24
23
62
-
55
66
a vanwege het beperkte aantal respondenten presenteren we geen percentages voor deze groep Toelichting: Van het aandeel dat aangeeft zich wel eens gediscrimineerd te voelen (meerdere antwoorden mogelijk).
Tabel 22
Bekendheid instanties (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon Juridisch Loket 50 42 Bureau 61 45 Schuldhulpverlening Algemeen 66 54 Maatschappelijk Werk Bureau Sociale 35 39 Raadslieden
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 37 58 43 52
Dordrecht autochtoon allochtoon 67 57 70 54
52
64
72
57
37
45
30
35
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 23
Gebruik instanties (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon Juridisch Loket 3 12 Bureau 1 8 Schuldhulpverlening Algemeen 3 12 Maatschappelijk Werk Bureau Sociale 1 10 Raadslieden
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 14 4 8 11
Dordrecht autochtoon allochtoon 4 13 1 9
13
6
2
9
12
1
0,3
5
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
76
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Hoofdstuk 5 Tabel 24
Maatschappelijke participatie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon vrijwilligerswerk 35 16 actief in de buurt 7 6 heeft wens om meer 19 40 actief te zijn
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 16 17 4 10 38 47
Dordrecht autochtoon allochtoon 33 17 12 7 21 37
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 25
Frequentie en duur vrijwilligerswerk (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon frequentie wekelijks 55 55 maandelijks 31 18 halfjaarlijks 9 14 jaarlijks 5 13 aantal uren afgelopen week 0 uur < 2 uur 2 – 4 uur 4 – 10 uur > 10 uur
19 17 33 21 10
23 14 37 11 15
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
55 21 10 14
62 8 23 8
56 29 10 5
59 20 8 13
24 10 45 7 14
23 23 8 23 23
19 19 31 21 11
19 10 31 29 11
Toelichting: % van het aandeel dat aangeeft wel eens vrijwilligerswerk te hebben verricht in de afgelopen 12 maanden Vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 26
lid
Lidmaatschap verenigingen en organisaties (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie 78 57 52 70
Dordrecht autochtoon allochtoon 78 57
sportvereniging bibliotheek organisatie met maatschappelijke doelen werknemers- of werkgeversorganisatie bewonersorganisatie of buurtvereniging hobbyvereniging zang-, muziek- of toneelvereniging vereniging met godsdienstig doel politieke organisatie jeugd- of jongerenvereniging allochtone vereniging of (zelf)organisatie
38 37 23
29 24 6
25 21 6
42 33 3
38 33 27
27 25 8
21
11
11
12
25
13
13
7
8
4
15
6
12 8
6 2
6 2
6 3
11 9
4 2
6
6
8
3
4
8
6 3
2 3
2 4
0 1
4 3
2 3
1
7
9
3
1
10
kerk of moskee
40
33
33
37
27
31
Toelichting: Vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
0-meting
77
Tabel 27
Vrijetijdsbesteding in de afgelopen 12 maanden (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie bezoek culturele 86 81 76 96 voorzieningen sporten 55 50 43 72 frequentie sporten (van het aandeel sporters) > 1x per week 1x per week 1 – 3x per week < 1x per maand
3 9 33 54
6 13 29 52
9 14 31 46
Dordrecht autochtoon allochtoon 90 81
2 7 24 67
57
40
7 13 31 48
7 16 27 51
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 28
Politieke participatie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon
stemmen ja, zeker ja, misschien nee
64 24 12
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
45 39 16
38 42 21
65 24 11
48 36 16
waardering politiek Mijn ideeën en wensen vind ik bij geen enkele politieke partij terug. eens 17 17 17 oneens 50 31 29 weet niet 33 52 54
20 38 42
15 58 28
21 30 50
Door te stemmen heb ik echt invloed op de politiek. eens 48 41 oneens 30 29 weet niet 22 31
42 35 23
48 31 20
46 25 29
22 21 57
29 31 40
26 23 51
In mijn gemeente wordt er rekening gehouden eens 22 oneens 32 weet niet 46
47 38 14
Dordrecht autochtoon allochtoon
40 27 33
met wat de burgers willen. 25 27 18 17 56 56
Toelichting: % van het aandeel dat aangeeft wel eens vrijwilligerswerk te hebben verricht in de afgelopen 12 maanden. Vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 29
Bekendheid en gebruik voorzieningen (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon vrijwilligers vacature bank bekendheid 51 37 gebruik 1 1
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
35 1
42 0
65 1
47 2
ondersteuning burgerinitiatieven bekendheid 34 gebruik 0
24 0
23 1
30 0
36 1
27 1
buurthuis, wijkcentrum bekendheid gebruik
70 15
65 14
87 15
82 6
72 15
82 6
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
78
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Hoofdstuk 6 Tabel 30
Ervaren gezondheid (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon goed 51 47 voldoende 34 27 niet voldoende/niet 9 15 onvoldoende onvoldoende 5 7 slecht 1 4
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 43 62 28 21 16 12 8 5
5 0
Dordrecht autochtoon allochtoon 50 43 31 28 10 14 6 2
8 7
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 31
Last van minimaal één langdurige ziekte, aandoening of beperking (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie ja 36 29 31 23 nee 62 64 61 75 weet niet 2 7 5 2
Dordrecht autochtoon allochtoon 38 35 61 61 2 5
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 32
Onder- en overgewicht naar generatie (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon ondergewicht 2 3 normaal gewicht 42 46 matig overgewicht 41 34 ernstig overgewicht 15 17
Tabel 33
Frequentie sociale contacten (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 3 1 45 50 34 32 17 16
Dordrecht autochtoon allochtoon 2 2 48 39 56 37 14 22
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
familie minstens 1x per week 1x of 2x per maand minder dan 1x per maand zelden
82 15 1 2
74 20 2 4
71 22 3 4
84 13 0 4
78 18 3 2
77 16 2 5
vrienden en kennissen minstens 1x per week 1x of 2x per maand minder dan 1x per maand zelden
64 29 4 4
61 30 4 5
58 32 5 5
68 25 2 5
63 29 5 3
59 30 4 7
buren minstens 1x per week 1x of 2x per maand minder dan 1x per maand zelden
53 27 5 14
46 27 7 20
47 26 8 19
41 31 5 23
53 20 15 13
46 26 6 22
collega’s minstens 1x per week 1x of 2x per maand minder dan 1x per maand zelden
19 23 15 43
21 25 8 46
18 23 11 48
30 28 2 40
17 27 14 42
20 24 11 45
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
0-meting
79
Tabel 34
Oordeel voldoende sociale contacten (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon ja 83 67 nee 11 13 weet niet 6 20
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 65 73 13 13 22 14
Dordrecht autochtoon allochtoon 80 68 13 15 7 17
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 35
Sociaal isolement (%)
sociaal geïsoleerd enigszins sociaal geïsoleerd neutraal niet sociaal geïsoleerd
Zwijndrecht autochtoon allochtoon 8 10 10 14 48 57 34 19
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 11 5 17 5 56 63 16 28
Dordrecht autochtoon allochtoon 7 10 8 15 50 55 35 20
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 36
Missen steun (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
financiële steun ja soms nee
0 2 98
4 11 85
4 19 83
3 0 97
1 3 96
6 15 79
sociale steun ja soms nee
23 29 48
24 30 46
21 33 46
50 0 50
18 33 49
29 39 32
emotionele steun ja soms nee
6 26 68
18 41 41
16 44 40
29 29 43
9 27 64
21 44 36
praktische steun ja soms nee
5 21 74
18 38 44
19 38 43
14 36 50
7 23 70
17 35 48
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 37
Mantelzorg afgelopen 12 maanden (%) Zwijndrecht autochtoon allochtoon mantelzorg verlenen 20 15 mantelzorg ontvangen 5 8
80
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 16 13 9 5
Dordrecht autochtoon allochtoon 21 15 4 6
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 38
Bekendheid en gebruik voorzieningen jeugd (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie peuterspeelzaal bekendheid 86 74 69 94 gebruik 3 13 12 13
Dordrecht autochtoon allochtoon 85 3
74 11
kinderopvang bekendheid gebruik
85 5
75 10
70 11
92 6
84 5
72 12
opvoedingsondersteuning bekendheid gebruik
62 1
52 1
47 1
65 0
65 1
51 3
schoolmaatschappelijk werk bekendheid gebruik
68 1
57 3
50 4
79 0
69 1
58 4
Bureau Jeugdzorg bekendheid gebruik
79 2
62 2
53 2
89 2
81 2
65 5
buitenschoolse opvang bekendheid gebruik
84 3
67 8
61 10
85 1
82 4
68 9
consultatiebureau bekendheid gebruik
85 9
75 23
71 24
90 21
83 8
71 19
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 39
Bekendheid en gebruik voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie mantelzorgondersteuning bekendheid 71 44 39 63 gebruik 2 2 2 2
Dordrecht autochtoon allochtoon 71 3
49 3
hulpmiddelen bekendheid gebruik
82 6
56 5
51 5
74 2
81 5
56 3
WMO-loket bekendheid gebruik
42 3
23 3
23 3
22 1
42 2
31 2
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
0-meting
81
Tabel 40
Bekendheid en gebruik voorzieningen zorg (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie
Dordrecht autochtoon allochtoon
tandarts bekendheid gebruik
96 70
93 66
92 65
95 71
94 67
91 64
thuiszorg bekendheid gebruik
85 5
68 3
66 5
74 7
85 5
68 5
GGZ bekendheid gebruik
69 3
49 5
45 4
66 10
77 5
58 8
Bureau slachtofferhulp bekendheid gebruik
78 1
55 1
50 1
71 0
81 1
58 2
Meldpunt huiselijk geweld bekendheid gebruik
42 0
33 0
31 0
42 0
76 1
55 1
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Hoofdstuk 7 Etnische identificatie 1e generatie (één antwoord toegestaan) (%) Zwijndrecht eigen groep 63 Nederlander 36 anders 2
Tabel 41
Tabel 42
Dordrecht 65 31 4
Nederlandstalige televisie kijken (%) Zwijndrecht allochtoon 61 35 4
vaak soms nooit
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 62 48 33 52 5 0
Tabel 43
thuis vaak soms nooit
Nederlands spreken met partner en/of kind(eren) naar generatie (%) Zwijndrecht Zwijndrecht allochtoon 1e generatie 2e generatie Nederlands met partner 42 38 70 37 39 20 21 22 10
Dordrecht allochtoon 65 31 5
thuis Nederlands met kind(eren) vaak soms nooit
49 37 14
48 37 15
65 29 6
Dordrecht allochtoon 40 35 25
54 32 14
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
82
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 44
Positieve of neutrale houding tegenover situaties kind (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie kind gaat naar school met vooral 16 78 81 70 autochtonea/allochtoneb leerlingen kind heeft veel autochtonea/ 36 78 78 74 allochtoneb vrienden kind kiest voor autochtonea/ 33 55 56 53 allochtoneb partner
Dordrecht autochtoon allochtoon 18 80 44
81
39
61
a
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen Toelichting: Percentages bevatten het aandeel ‘dat zou ik als positief ervaren’ en het aandeel ‘daar zou ik geen bezwaar tegen hebben’. Vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet) b
Tabel 45
Interetnische contacten werk, wijk en vrije tijd (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie contact autochtonena/allochtonenb werk (heel) vaak 31 54 51 63 soms 17 13 13 13 (bijna) nooit 52 32 36 24
Dordrecht autochtoon allochtoon 35 19 18
55 13 9
contact autochtonena/allochtonenb wijk (heel) vaak 6 soms 22 (bijna) nooit 71
35 43 22
35 44 21
35 37 28
11 32 45
42 37 15
contact autochtonena/allochtonenb vrije tijd (heel) vaak 11 soms 27 (bijna) nooit 62
39 34 27
34 38 28
58 22 20
13 34 43
42 33 16
a
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen Toelichting: categorie n.v.t. niet in tabel opgenomen Vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet) b
Tabel 46
vaak soms nooit n.v.t.
Sporten met mensen uit andere bevolkingsgroep (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie 5 19 15 30 22 30 30 27 29 14 13 19 44 38 42 25
Dordrecht autochtoon allochtoon 6 21 23 26 31 12 40 41
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 47
Autochtonea/allochtoneb vrienden/kennissen (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie 42 89 90 88
Dordrecht autochtoon allochtoon 55 88
a
gevraagd aan allochtonen gevraagd aan autochtonen Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht b
0-meting
83
Wens tot meer contact met autochtonena/allochtonenb (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie ja, graag zelfs 1 23 26 10 ja, wil moeite voor doen 4 16 17 10 stelt zich niet actief op 52 38 34 50 nee, geen behoefte 41 22 20 31 nee, liever minder 2 2 3 0
Tabel 48
Dordrecht autochtoon allochtoon 2 25 8 13 54 34 35 24 2 4
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht
Tabel 49
Schaalscore opvattingen man-vrouw rollen Zwijndrecht autochtoon allochtoon schaalscore 3,5 3,2
Zwijndrecht 1e generatie 2e generatie 3,2 3,4
Dordrecht autochtoon allochtoon 3,7 3,2
Toelichting: 1= traditioneel, 5= modern Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 50
Visie multiculturele samenleving (% (helemaal) eens) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie allochtonen moeten 99 93 96 84 Nederlands leren allochtonen moeten niet teveel 63 36 37 33 vasthouden aan eigen cultuur en gewoonten Nederlanders zouden meer open 40 71 74 61 moeten staan voor de cultuur van allochtonen een wijk gaat er niet op vooruit 61 37 36 42 als er veel allochtonen komen wonen de islam kan een waardevolle 7 45 44 49 bijdrage leveren aan de Nederlandse cultuur al die vreemde culturen vormen 34 14 13 14 een bedreiging voor de Nederlandse cultuur het is moeilijk geaccepteerd te 44 38 39 33 worden als je je eigen cultuur wilt behouden het is goed als een samenleving 44 80 79 81 bestaat uit mensen van verschillende culturen
Dordrecht autochtoon allochtoon 99 92 57
32
45
77
62
35
10
48
32
9
41
40
53
86
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - 1e generatie versus 2e generatie in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 51
Mening aanwezigheid allochtonen in Zwijndrecht (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2egeneratie een verrijking 6 22 21 23 soms problemen, maar 33 16 15 20 toch positief teveel problemen om het 17 4 4 5 leuk te vinden ik vind het maar niets 5 3 3 4 maakt mij niets uit 26 35 36 31 weet niet / geen mening 13 21 22 18
Dordrecht autochtoon allochtoon 8 25 35 18 20
2
5 22 9
2 34 19
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
84
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Tabel 52
Schaalscore houding multiculturele samenleving (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie schaalscore 2,7 3,4 3,4 3,5
Dordrecht autochtoon allochtoon 2,8 3,6
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
Tabel 53
Mensen andere cultuur of herkomst als buren positief of neutraal (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie
positief of neutraal
32
70
73
Dordrecht autochtoon allochtoon
61
42
76
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht - allochtonen in Zwijndrecht versus allochtonen in Dordrecht (percentage Dordrecht allochtoon is vet)
Tabel 54
Bouw moskee in de buurt positief of neutraal (%) Zwijndrecht Zwijndrecht autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie positief of neutraal 11 58 61 48
Dordrecht autochtoon allochtoon 18 62
Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op de volgende significante verschillen: - autochtonen versus allochtonen in Zwijndrecht
0-meting
85
86
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Bijlage 3 Vragenlijst
A. Maatschappelijke Participatie De volgende vragen gaan over de manier waarop u meedoet in de samenleving. 1.
Bent u lid van één of meer van de volgende verenigingen en/of organisaties? (kruis per vereniging/organisatie ’ja’ of ‘nee’ aan) ja
nee
a. b. c. d. e.
allochtone vereniging of (zelf)organisatie zang-, muziek- of toneelvereniging kerk of moskee vereniging met godsdienstig doel (geen kerkgenootschap) sportvereniging
f. g. h. i. j.
hobbyvereniging politieke organisatie organisatie met maatschappelijke doelen (bv. mensenrechten, natuur- of dierenbescherming werknemers- of werkgeversorganisatie (bv. vakbond)
k. bewonersorganisatie of buurtvereniging l. jeugd- of jongerenvereniging * van hoeveel andere verenigingen of organisaties bent u lid? andere organisaties
2.
Als er op dit moment verkiezingen voor de gemeenteaard zouden worden gehouden, zou u gaan stemmen?
ja, zeker ja, misschien nee 3.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? (kruis één antwoord aan) a. Mijn ideeën en wensen vind ik in geen politieke partij terug. b. Door te stemmen heb je echt invloed op de politiek. c. In mijn gemeente wordt er rekening gehouden met wat de burgers willen. d. Ik neem voldoende deel aan de maatschappij.
4.
eens
oneens
weet niet
Heeft u in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk gedaan?
ja nee ga verder met vraag 8
0-meting
87
5.
Bent u lid van één of meer van de volgende verenigingen en/of organisaties? (kruis per vereniging/organisatie ’ja’ of ‘nee’ aan) ja
nee
f. politieke organisatie g. organisatie met maatschappelijke doelen (bv. mensenrechten,natuur – of dierenbescherming) h. werknemers- of werkgeversorganisatie (bv. vakbond) i. buurtvereniging of buurtcentrum j. jeugd- of jongerenvereniging
k. school, crèche of peuterspeelzaal l. zorginstellingen of vereniging (buren, bejaarden- of gehandicaptenhulp m. bij een ander soort organisatie, vereniging of instelling
a. b. c. d. e.
allochtone vereniging of (zelf)organisatie zang-, muziek- of toneelvereniging godsdienstige of levensbeschouwelijke organisatie (ook kerk of moskee) sportvereniging (als vrijwilliger, niet als beoefenaar) hobbyvereniging
* voor hoeveel andere organisaties bent u actief? andere organisaties
6.
Hoe vaak doet u vrijwilligerswerk?
wekelijks maandelijks halfjaarlijks jaarlijks 7.
Hoeveel uur heeft u de afgelopen week vrijwilligerswerk gedaan?
0 uur minder dan 2 uur tussen 2 en 4 uur tussen 4 en 10 uur tussen 10 en 20 uur meer dan 20 uur 8.
Bent u in de afgelopen 12 maanden actief geweest in uw buurt? (bijvoorbeeld buurt-BBQ, schoonmaakactie, actievoeren voor een nieuwe speelplek)
ja nee ga verder met vraag 11 9.
Hoe vaak bent u actief in de buurt?
wekelijks maandelijks halfjaarlijks jaarlijks
88
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
10.
Hoeveel uur bent u de afgelopen weel actief geweest in uw buurt?
0 uur minder dan 2 uur tussen 2 en 4 uur tussen 4 en 10 uur tussen 10 en 20 uur meer dan 20 uur 11.
Wilt u (meer) actief zijn in de samenleving?
ja ga verder met vragenblok B nee 12.
Waarom wilt u niet (meer) actief zijn in de samenleving?
vanwege gezondheid geen tijd ik doe nu al veel het spreekt mij niet aan ik vind het een taak voor professionals ik ben bang dat ik iets verkeerd doe ik voel mij niet op mijn gemak anders B. Sociale contacten en steun Nu een paar vragen over sociale contacten. Het gaat hierbij om ontmoetingen, telefonische en schriftelijke contacten, maar ook om contacten per e-mail. 1.
Hoe vaak heeft u contact met: 1 keer per week of vaker
a. b. c. d.
2.
familieleden (die niet bij u thuis wonen)? vrienden, vriendinnen, goede kennissen? buren? collega’s (buiten het werk)?
1 keer per twee weken
1 keer per minder dan 1 keer per maand maand
zelden
Vindt in het algemeen dat u voldoende contacten met andere mensen hebt, dat wil zeggen buiten werk, school en eigen huishouden?
ja, zeker ja, maar ik zou wel wat meer contacten willen nee, ik vind dat ik te weinig contacten heb 3.
Hieronder volgt een aantal uitspraken over uzelf en uw contacten met andere mensen. Wilt u bij elke uitspraak aangeven of deze ? (kruis per vereniging/organisatie ’ja’ of ‘nee’ aan) a. b. c. d. e. f.
0-meting
Er zijn mensen met wie ik goed kan praten. Ik voel me van andere mensen geïsoleerd. Er zijn mensen bij wie ik terecht kan. Er zijn mensen die me echt begrijpen. Ik maak deel uit van een groep vrienden. Mijn sociale contacten zijn oppervlakkig.
ja
soms
nee
89
4.
Kunt u aangeven of de volgende dingen wel eens gebeuren? En of u het mist als het niet gebeurt? Gebeurt het wel eens dat iemand: zo nee, mist u dat? a. b. c. d.
5.
ja
nee
→ → → →
ja
soms
nee
In welke mate heeft u contact met: a. b. c. d. e. f.
6.
u geld leent of geeft? samen met u leuke dingen doet? u goede raad geeft? u praktische hulp biedt bij alledaagse dingen (bv. bij klusjes of ergens heen brengen)?
autochtonen op uw werk? allochtonen op uw werk? autochtonen in uw wijk? allochtonen in uw wijk? autochtonen in uw vrije tijd? allochtonen in uw vrije tijd?
nooit
bijna nooit
soms
vaak
heel vaak
nvt
Mantelzorg betekent langdurig en onbetaald zorg geven aan hulpbehoevende, zieke of gehandicapte familieleden, vrienden en buren. Heeft u in de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven?
ja nee ga verder met vraag 13 7.
Aan wie geeft u mantelzorg? (meerdere antwoorden mogelijk)
partner kinderen ouders broer, zus familie (ooms, tantes, neven, nichten) vrienden, kennissen buren 8.
Wat voor soort mantelzorg geeft u? (meerdere antwoorden mogelijk)
oppassen/gezelschap huishoudelijke zorg (eten koken, kleding wassen, boodschappen doen, vuilnis buiten zetten) medische verzorging persoonlijke verzorging klussen (tuin, lamp ophangen, reparaties) 9.
Hoe vaak geeft u mantelzorg?
wekelijks maandelijks halfjaarlijks jaarlijks
90
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
10.
Hoeveel uur heeft u de afgelopen week mantelzorg gegeven?
0 uur minder dan 2 uur tussen 2 en 4 uur tussen 4 en 10 uur tussen 10 en 20 uur meer dan 20 uur 11.
Heeft u bij de mantelzorg die u geeft hulp van anderen?
ja nee ga verder met vraag 13 12.
Van wie krijgt u hulp bij de mantelzorg die u geeft?
familie vrienden buren vrijwilligers betaalde krachten, zoals de thuiszorg 13.
Ontvangt u mantelzorg?
ja nee C. Vrije tijd Dit vragenblok gaat over deelname aan sport, vrije tijd en hobby’s. 1.
Heeft u de afgelopen 12 maanden aan sport gedaan? niet: vissen en denksporten ja nee ga verder met vraag 5
2.
Hoeveel sporten doe u in totaal? sporten
3.
Hoe vaak sport u in totaal gemiddeld?
minder dan 1 keer per maand 1 tot 3 keer per maand 1 keer per week vaker dan 1 keer per week, namelijk
0-meting
keer per week
91
4.
Welk soort sport heeft u in de afgelopen twaalf maanden gedaan? (meerdere antwoorden mogelijk)
fitness, vechtsport, aerobics, dans watersport wandelsport, fietssport, skaten balsport denksport (kaarten, schaken, dammen) anders 5.
Waar sport u? (meerdere antwoorden mogelijk)
sportzaal of hal (binnensportaccommodatie) zwembad sportschool buitensportterrein openbare ruimte thuis anders 6.
Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden in uw vrije tijd de volgende voorzieningen of activiteiten bezocht?
a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m.
7.
muziek- of theatervoorstelling film museum dansavond of house-party café / thee- of koffiehuis cultureel feest / festival /evenement bibliotheek kerk moskee buurthuis/wijkcentrum kinderboerderij/speeltuin park/natuurgebied trapveldjes en skatebaan
niet bezocht
1 keer per jaar
2-3 keer per jaar
4-11 keer per jaar
1 keer per maand of vaker
Heeft u hobby’s?
ja nee ga verder met vraag 9 8.
Hoeveel hobby’s heeft u? hobby’s
9.
Hoe vaak bent u de afgelopen 12 maanden op vakantie geweest? (minimaal vier nachten buiten de eigen woning )
geen enkele keer ga verder met vragenblok D één keer meer dan één keer
92
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
10.
Bent u in de afgelopen 12 maanden in het buitenland op vakantie geweest?
ja nee D. Zelfredzaamheid in de samenleving De volgende vragen gaan over de beheersing van de Nederlandse taal, het begrijpen van brieven en het invullen van formulieren. Ook worden er vragen gesteld over betalen en computergebruik. 1.
Kunt u aangeven of u moeite heeft met de Nederlandse taal? veel moeite
a. b. c. d.
2.
heeft heeft lezen heeft
u moeite met het spreken van Nederlands? u moeite met het lezen van Nederlands bij het van kranten, brieven of folders? u moeite met het schrijven van Nederlands?
een beetje moeite
geen moeite
Mensen krijgen vaak brieven van officiële instanties. Heeft u moeite om deze brieven te begrijpen?
nee ja, soms ja, vaak ja, altijd 3.
Er moeten vaak formulieren ingevuld worden voor officiële instanties. Kunt u deze formulieren meestal zelf invullen of heeft u hierbij hulp nodig?
ik kan het altijd zelf invullen ik heb soms hulp nodig ik heb vaak hulp nodig ik heb altijd hulp nodig 4.
Deze vragen gaan over betalings- en communicatiemogelijkheden? Weet u hoe u: a. geld moet pinnen? b. met een mobiele telefoon moet bellen? c. een treinkaartje of strippenkaart uit de kaartautomaat moet halen? Kunt u: d. op de computer met een tekstverwerkingsprogramma werken (bv. Word)? e. een e-mail versturen? f. op internet praktische dingen opzoeken (bv. telefoonnummers of treintijden)?
ja
nee
ja
nee
De volgende vragen zijn bedoeld voor mensen voor wie Nederlands NIET de eerste taal is. Wanneer Nederlands voor u en alle leden van uw huishouden WEL de eerste taal is, ga dan naar vragenblok E, Gezondheid. 5.
Hoe vaak spreekt u met uw partner Nederlands?
vaak soms nooit n.v.t.
0-meting
93
6.
Hoe vaak spreekt u met uw kinderen Nederlands?
vaak soms nooit n.v.t. 7.
Hoe vaak kijkt u naar Nederlandstalige televisie?
vaak soms nooit n.v.t. 8.
Heeft u meegedaan aan een inburgeringcursus?
ja, ik heb de cursus afgerond a, ik ben er mee bezig ja, maar ik heb de cursus niet afgerond nee n.v.t. 9.
Heeft u een taalcursus Nederlands gedaan of een andere manier Nederlandse les gehad?
ja, via een cursus bij het Da Vinci College ja, via taallessen in de wijk (bij een basisschool of buurthuis) ja, via taallessen thuis / zelfstudie ja, ik heb hier basisonderwijs of voortgezet onderwijs gevolgd ja, op een andere manier: nee n.v.t. E. Gezondheid De volgende vragen gaan over uw gezondheid. 1.
Wat vindt u in het algemeen van uw gezondheid?
goed voldoende niet voldoende / niet onvoldoende onvoldoende slecht 2.
Hoeveel lang bent u (zonder schoenen)? ...cm
94
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
3.
Hoeveel kilo weegt u (zonder kleren)? (als u zwanger bent, graag uw gewicht vóór de zwangerschap invullen) kilogram
4.
Heeft u last van één of meer langdurige ziekten, aandoeningen of beperkingen ? (ook ouderdomsklachten of specifieke ouderdomsziekten tellen mee)
ja nee ga verder met vragenblok F weet niet ga verder met vragenblok F 5.
Waarvan heeft u last? (meerdere antwoorden mogelijk)
een lichamelijke beperking een zintuiglijke beperking (slechthorend, doof, slechtziend of blind) een (licht) verstandelijke beperking een psychiatrische aandoening een psychosociale probleem een chronische ziekte (bv. cara, hart- en vaatziekten, artrose, diabetes, cva, reuma, copd) 6.
In welke mate wordt u hierdoor belemmerd? a. bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden thuis (huishouden, persoonlijke verzorging)? b. bij uw vrijetijdsbesteding (bv. bij sporten of reizen)? c. bij het uitvoeren van dagelijkse bezigheden op school of op het werk (alleen als u 12 uur of meer per week werkt of een opleiding volgt)? d. bij het onderhouden van sociale contacten?
F.
sterk belemmerd
licht belemmerd
niet belemmerd
Inkomen en rondkomen
De volgende vragen gaan over uw inkomen, rondkomen en de spullen die in uw huishouden aanwezig zijn. 1.
In welke categorie valt het netto maandinkomen van uw huishouden? (vakantiegeld en toeslagen niet meetellen)
lager dan € 860 € 860 tot €1100 € 1100 tot € 1220 € 1220 tot € 1650 € 1.650 tot € 2.750 € 2.750 of meer 2.
Hoe is op dit moment de financiële situatie van uw gezin of huishouden?
moet schulden maken moet spaarmiddelen aanspreken kan precies rondkomen kan beetje geld overhouden kan veel geld overhouden
0-meting
95
3.
Heeft u of uw gezin de volgende zaken in bezit? Als u iets niet bezit: Is dat dan om financiële redenen? bezit?
a. b. c. d. e. f. g. i. j. k. m.
4.
auto dvd-speler televisie wasmachine wasdroger magnetron vaatwasmachine computer (geen spelcomputer) abonnement op een krant telefoon toegang tot internet
ja
nee
indien niet in bezit: is dat om financiële redenen? ja nee
Heeft uw huishouden voldoende geld om: a. b. c. d. e. f. g.
eenmaal per dag een warme maaltijd met vlees, kip, vis of volwaardige vegetarische maaltijd te betalen? regelmatig nieuwe kleren te kopen? uw huis voldoende te verwarmen? versleten meubilair te vervangen door nieuwe? uitstapjes te maken met het gezin (bv. naar een pretpark)? lidmaatschap te betalen voor een sport- of hobbyclub? indien u kinderen heeft, de schoolkosten van uw kinderen te betalen (schoolgeld, boeken en lesmateriaal, uitstapjes)?
ja
nee
Mensen kunnen achterstand oplopen bij het afbetalen van leningen of bij de betaling van vaste lasten of andere verplichtingen. 5.
Heeft u in de afgelopen 12 maanden betalingsachterstanden gehad bij de aflossing of betaling van: a. b. c. d. e. f. g. h.
een persoonlijke lening of doorlopend krediet bij uw bank of een andere financiële instelling? de huur of hypotheek? de rekening voor gas, water, licht? de telefoonrekening? belasting (motorrijtuigen-, gemeentelijke- of inkomstenbelasting)? verzekering (ziektekosten-, inboedel-, WA-, auto- of andere verzekering)? aankoop op afbetaling? boetes?
ja
nee
G. Maatschappelijke positie De volgende vragen gaan over uw positie in de samenleving. 1.
Welke van de onderstaande situaties is het meest op u van toepassing? (kruis één antwoord aan)
ik zit nog op school of volg een opleiding of studie ik heb momenteel betaald werk ik heb momenteel geen betaald werk, maar heb dat vroeger wel gehad ik heb (nog) nooit betaald werk gehad
96
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
2.
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? helemaal eens
a. De vrouw kan het beste de verantwoordelijkheid voor het huishouden hebben. b. De man kan het beste de verantwoordelijkheid voor het geld hebben. c. Het is voor jongens belangrijker dan voor meisjes dat zij later hun eigen inkomen verdienen. d. Ik vind dat mannen en vrouwen evenveel buitenshuis moeten werken. e. Een vrouw moet stoppen met werken als zij een kind krijgt. f Een vrouw moet het accepteren als haar man niet wil dat zij werkt. g. Mannen en vrouwen moeten met elkaar praten over de verdeling van het huishouden en de verzorging van de kinderen.
3.
eens niet eens, niet oneens
oneens
helemaal oneens
Wanneer u zichzelf vergelijkt met mensen met een zelfde maatschappelijke achtergrond (bijvoorbeeld mensen van dezelfde leeftijd, opleiding of afkomst) voelt u zich dan wel of niet achtergesteld?
ja, ik voel me achtergesteld nee, ik heb het even goed nee, ik ben juist beter af 4.
In welke mate bent u tevreden met uw huidige maatschappelijke positie?
erg tevreden tevreden niet tevreden / niet ontevreden ontevreden erg ontevreden weet niet 5.
Voelt u zich om een bepaalde reden gediscrimineerd? (meerdere antwoorden mogelijk)
nee, ga verder met vragenblok H ja, vanwege mijn geslacht ja, vanwege mijn handicap / ziekte ja, vanwege mijn seksuele geaardheid ja, vanwege mijn sociaal-econimische status 6.
ja, vanwege mijn leeftijd ja, vanwege mijn geloof ja, vanwege mijn etnische afkomst ja, vanwege mijn uiterlijk
Wanneer voelt u zich gediscrimineerd? (meerdere antwoorden mogelijk)
bij het zoeken van werk bij het vinden van een woning bij het volgen van een opleiding tijdens mijn vrijetijdsbesteding (bv. bij het sporten of bij het uitgaan) bij contacten met andere mensen in het openbaar (bv. op straat of in de winkel) bij het zoeken van werk
0-meting
97
H. Voorzieningen De volgende vragen gaan over de bekendheid en gebruik van instanties en voorzieningen. Ook worden er vragen gesteld over de aanwezigheid van wachtlijsten. 1.
Heeft u of iemand van uw huishouden de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van tijdelijke begeleiding om (opnieuw) een vaardigheid of gedrag aan te leren (activerende begeleiding)?
ja nee ga verder met vraag 3 2.
Om welk vorm van activerende begeleiding ging dat?
huishoudelijke zorg persoonlijke verzorging vervoer naar activiteiten individuele of groepsbegeleiding leren omgaan met beperkingen anders 3.
Kent u de volgende voorzieningen voor onderwijs? Zo ja, heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van deze voorzieningen? En was er sprake van een wachtlijst? bekend?
a inburgeringtraject b volwassenenonderwijs c alfabetiseringsonderwijs
4.
wachtlijst?
nee
ja
nee
ja
nee
Kent u de volgende instanties en voorzieningen voor jeugd? Zo ja, heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van deze instanties en voorzieningen? En was er sprake van een wachtlijst? bekend?
a b c d.
peuterspeelzaal kinderdagopvang opvoedingsondersteuning schoolmaatschappelijk werk
e. Bureau Jeugdzorg f. buitenschoolse opvang g. consultatiebureau
98
gebruikt?
ja
gebruikt?
wachtlijst?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
5.
Kent u de volgende instanties en voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning? Zo ja, heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van deze instanties en voorzieningen? bekend?
a b c d.
buurthuis/wijkcentrum mantelzorgondersteuning hulpmiddelen (bv. rollator, tillift, scootmobiel) WMO-loket
e. Het Juridisch Loket f. Vrijwilligers Vacature Bank g. ondersteuning burgerinitiatieven
6.
gebruikt?
ja
nee
ja
nee
Kent u de volgende instanties voor zorg? Zo ja, heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van deze instanties? En was er sprake van een wachtlijst? bekend?
a b c d.
algemeen maatschappelijk werk tandarts thuiszorg Bureau Schuldhulpverlening
e. GGZ (bv. Grote Rivieren of Boumanshuis) f. Bureau Slachtofferhulp g. Meldpunt huiselijk geweld (voor Zwijndrecht: Meldpunt Zorg en Overlast)
7.
wachtlijst?
nee
ja
nee
ja
ja
Tenslotte de voorzieningen die specifiek voor uw gemeente zijn. Kent u de volgende instanties en voorzieningen in uw gemeente? Zo ja, heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van deze instanties? bekend?
a b c d.
Bureau Sociaal Raadslieden personenalarmering maaltijdservice klussendienst
e. boodschappendienst f. wijkplatforms g. Diverz, welzijnswerk
8.
gebruikt?
ja
gebruikt?
wachtlijst?
ja
nee
ja
nee
ja
nee
In hoeverre voelt u een binding met: a. Zwijndrecht b. uw wijk/buurt
0-meting
sterk
enigszins
niet
99
I.
Multiculturele samenleving
De volgende vragen gaan over het samenleven van mensen met verschillende culturele achtergronden. 1.
Waar bent u geboren?
Nederland ga verder met vraag 5 Suriname Antillen/Aruba Turkije Marokko een ander land 2.
Tot welke bevolkingsgroep rekent u zichzelf?
Nederlanders Surinamers Antillianen/Arubanen Turken Marokkanen een andere groep 3.
In welk jaar bent u naar Nederland gekomen?
4.
Wat was voor u de belangrijkste redenen om naar Nederland te komen?
werk in Nederland studie in Nederland sociale zekerheid in Nederland politieke situatie in eigen land medische redenen gezinshereniging huwelijk, gezinsvorming met ouders / familie meegekomen anders, nl: 5.
Heeft u autochtone Nederlandse vrienden of kennissen?
ja nee 6.
Heeft u allochtone Nederlandse vrienden of kennissen?
ja nee
100
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
7.
Zou u meer contact willen met autochtone Nederlanders?
ja, graag zelfs ja, daar wil ik wel wat moeite voor doen ik stel me daar niet actief op in nee, ik heb daar geen behoefte aan nee, liever minder contact 8.
Zou u meer contact willen met allochtone Nederlanders?
ja, graag zelfs ja, daar wil ik wel wat moeite voor doen ik stel me daar niet actief op in nee, ik heb daar geen behoefte aan nee, liever minder contact 9.
Wat vindt u van de aanwezigheid van mensen met een alloctone afkomst in uw gemeente?
ik vind het een verrijking het geeft soms problemen, maar is toch positief het schept teveel problemen om het leuk te vinden ik vind het maar niks het maakt mij niets uit weet ik niet / heb ik geen mening over 10.
Als u sport, doet u dat dan wel eens samen met mensen die tot een andere bevolkingsgroep gerekend worden dan uzelf (Nederlands, Surinaams, Turks, Marokkaans, Antilliaans, enz.)?
vaak soms nooit n.v.t.
0-meting
101
11. Wat zou u ervan vinden als: dat zou ik als daar zou ik dat hangt dat zou ik daar zou ik positief geen bezwaar ervan af minder me tegen ervaren tegen hebben prettig vinden verzetten
a. er mensen met een andere cultuur of herkomst naast u kwamen wonen? b. er een moskee bij u in de buurt werd gebouwd? c. uw kind naar een school met voornamelijk autochtone kinderen zou gaan? d. uw kind naar een school met voornamelijk allochtone kinderen zou gaan? e. uw kind veel autochtone vrienden zou hebben? f. uw kind veel allochtone vrienden zou hebben? g. uw kind een autochtone partner zou kiezen? h. uw kind een allochtone partner zou kiezen? i. er mensen met een andere cultuur of herkomst naast u kwamen wonen? j. er een moskee bij u in de buurt werd gebouwd? k. uw kind naar een school met voornamelijk autochtone kinderen zou gaan?
12.
102
Bent u het met de volgende stellingen eens? helemaal eens
eens
niet eens, niet oneens
a. Allochtonen moeten de Nederlandse taal leren. b. Allochtonen in Nederland moeten niet te veel vasthouden aan hun eigen cultuur en gewoonten. c. Nederlanders zouden meer open moeten staan voor de cultuur van allochtonen. d. Een wijk gaat er niet op vooruit als er veel allochtonen komen wonen.
e. De islam kan een waardevolle bijdrage leveren aan de Nederlandse cultuur. f. Al die vreemde culturen vormen een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. g. Het is moeilijk om in Nederland geaccepteerd te worden als je je eigen cultuur wilt behouden. h. Het is goed als een samenleving bestaat uit mensen van verschillende culturen.
oneens helemaal oneens
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
J.
Algemene vragen
1.
Hoe ziet uw huishouden eruit?
éénpersoonshuishouden tweepersoonshuishouden (gehuwd of samenwonend) twee-oudergezin met kind(eren) één-oudergezin met kind(eren) meerpersoonshuishouden (3 of meer volwassenen) anders 2.
Wat is uw hoofdbezigheid oerdag? (gelieve slechts één antwoord aan te kruisen)
student / scholier betaald werk, met een vast contract betaald werk, via een uitzendbureau of tijdelijk contract eigen bedrijf huisman / huisvrouw werkloos / werkzoekend gepensioneerd / VUT arbeidsongeschikt vrijwilligerswerk 3.
Wat is de hoogste schoolopleiding die u hebt afgerond?
geen onderwijs lagere school of basisonderwijs VMBO, MAVO, MULO, LBO MBO, niveau 1 MBO, niveau 2, 3 of 4 HAVO, VWO, HBS, MMS HBO of universiteit 4.
Als u opmerkingen over de vragenlijst hebt, wilt u die dan hieronder weergeven?
5.
Wilt u meedoen aan de verloting van de irischeques?
ja nee Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst!
0-meting
103
104
Integratiemonitor Zwijndrecht 2009
Publicaties van het Onderzoekcentrum Drechtsteden Algemeen Trends Toekomst van Dordrecht Kerncijfers Drechtsteden 2008 Staat van de Drechtsteden Prognose plechtigheden op de Essenhof in Dordrecht 2005-2020 Bestuur en Imago Imago Oud Krispijn, Herhalingsmeting Vertrouwen in het bestuur en oordeel over de raadscommunicatie 2007 Imago onderzoek De Grote Rivieren Imago Oud-Krispijn Bekend maakt bemind Monitor Beeld van Dordt Wijkpanel Staart Imago
2009 2009 2008 2006
2008 2008 2007 2006 2005 2005
Bevolking Bevolkingsprognose per wijk gemeente Dordrecht 2007-2020 2008 Integrale leerlingenprognose gemeente Dordrecht 2002-2018 2003 Dordt op z’n droogst jaarlijks Dienstverlening Klanttevredenheidsonderzoek Sociale Dienst Drechtsteden Klanttevredenheidsonderzoek Wijklijn Klanttevredenheidsonderzoek Drechthopper Klanttevredenheidsonderzoek Monumenten Klanttevredenheidsonderzoek Parkeren 2006 Bekendheid, gebruik en tevredenheid website en E-loket Bekendheid en wensen Ondernemersloket Evaluatie waarderingsgesprekken
2009 2007 2006 2006 2006 2006 2005 2005
Economie en Arbeidsmarkt Monitor Binnenstad 2007 2008 Bedrijvenregister Drechtsteden 2007 2008 Monitor Route 23 Dordrecht en Drechtsteden ‘07 2008 Situatie, toekomstperspectief en randvoorwaarden voor ontwikkeling bedrijven buitengebied Dordrecht 2007 Passantenenquête Kernwinkelgebied 2007 Jongerenonderzoek Route 23 2006 Evaluatie vrijdagmiddagmarkt 2005 Koopgedrag, koopstromen en het functioneren van het aanbod in de sector dagelijkse artikelen 2005 Inkomen en Armoede Inkomensmonitor Dordt-West 2008 0-Meting SMS-Kinderfonds
2008 2006
Leefbaarheid en Veiligheid Veiligheidsbeleving op school 2008 2008 Sturen aan de wal, Brede aanpak jeugdcriminaliteit uitgelicht 2008 Politiekeurmerk Veilig wonen 0- en 1- meting 2007 Leefbaarheid en veiligheid Dordrecht 2007 2007 De burger over de buurtagent 2007 Evaluatie stadswachten in de wijken 2007 Leefbaarheid en veiligheid Zwijndrecht 2005 2006 Leefbaarheid en veiligheid in de Drechtsteden ‘05 2006 Leefbaarheid en veiligheid Oud-Beijerland 2006 2006 Wijkpanel Veilig opgroeien in de Staart 2006 Leefbaarheid en veiligheid in Sliedrecht 2005 2005 Leefbaarheid en veiligheid in Alblasserdam 2005 2005 Mobiliteit en Milieu Milieu in de Drechtsteden 2007 2008 Gebruik bestrijdingsmiddelen en meststoffen onder hoveniers nulmeting 2007 Evaluatie Wijkverkeersplannen 2006 Milieumonitor Dordrecht 2005 2006 Evaluatie Verkeersplan Binnenstad 2006
0-meting
Belevingswaardeonderzoek oppervlaktewater Goeree-Overflakkee Evaluatie proef mini-container papier
2006 2005
Onderwijs Onderwijsmonitor Dordrecht 2006-2007 Overgang basisonderwijs - voortgezet onderwijs Huiswerkbegeleiding bij Dordtse zelforganisaties Laaggeletterdheid in Dordrecht Jongeren en huiswerk Kiezen voor beroepsonderwijs
2007 2007 2006 2006 2005 2005
Vrije tijd Recreatie in Dordrecht Vrijetijdsmonitor Dordrecht 2008 Evaluatie festival- en evenementenbeleid Dordrecht Publieksprofiel en economische en toeristische betekenis Sinterklaashuis 2006 Bereik en waardering RTV Dordrecht – herhalingsmeting Evaluatie Internationaal Poppentheater Festival Cultuurbereik 2005 Welzijn Bekendheid en gebruik Openbare Bibliotheek Dordrecht 2007 Inventarisatie behoefte dagarrangementen Hendrik-Ido-Ambacht Jongerenmonitor 2007 Mantelzorg Dordrecht 2007 Anatomische model van de civil society voor de WMO Factsheet Antilliaanse Dordtenaren 2008 Factsheet Jongerenparticipatie Ouderenmonitor 2007 Leefsituatie ouderen in Zwijndrecht 2006 Ban yuda otro – Antilliaans moederschap in Dordt Sociale voorzieningen in Hendrik-Ido-Ambacht Factsheet Sociale Staat van Dordrecht 2005 Integratiemonitor Dordrecht 2005 Realisatie- en exploitatiemogelijkheden hostelvoorziening Evaluatie kwaliteitsimpuls Stadspolder Opinie buurtwerk Inventarisatie WMO Drechtsteden Wonen Woonmonitor Drechtsteden 2008 Woonwensen senioren en aanbod van complexen Opinieonderzoek structuurvisie Papendrecht 2020 Opinieonderzoek structuurvisie Dordrecht 2020 Verhuisonderzoek Drechtsteden 2005 en 2006 Bewonersoordeel openbaar groen Enquête onderzoek Woonkeus en woonruimteverdelingssysteem Behoefte aanleunwoningen Sterrenburg
2009 2008 2007 2007 2006 2005 2005
2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2007 2007 2007 2006 2006 2006 2006 2005 2005
2008 2008 2008 2007 2007 2007 2006 2005
Bovenstaande lijst bevat een selectie van publicaties van het OCD
Meer cijfers en trends kunt u vinden op onze website www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Informatie/bestellen: (078) 77 0 39 05 Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 - 3300 AP DORDRECHT
[email protected] www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
105