De Tilburgse Integratiemonitor 2011 Analyse van beschikbare gegevens
Gemeente Tilburg Team Onderzoek & Informatie September 2011
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
2
Samenvatting en conclusies Vijfde monitor geeft inzicht in Tilburgse integratie; de beschikbare informatie geactualiseerd Een overleggroep van raad en college van de gemeente Tilburg heeft in maart 2005 de rapportage "Integratie en Participatie in Tilburg; Stand van zaken 2005" opgesteld. Daaruit is de Kadernota Allemaal Tilburgers voortgevloeid en het Uitvoeringsprogramma Integratie en Participatiebeleid 2006-2009: "Allemaal Tilburgers zo gaan we het aanpakken". De ambities en doelstellingen zijn geformuleerd. Om deze te kunnen monitoren is in het voorjaar van 2007 voor de eerste keer de Tilburgse Integratiemonitor opgesteld door het team Onderzoek & Informatie van de gemeente Tilburg. Dit is de vijfde Tilburgse Integratiemonitor, met daarin de recentste cijfers. Daarnaast is een extra hoofdstuk opgenomen met in het kort de resultaten van het participatie onderzoek onder allochtone vrouwen in 2010. Een van de belangrijke uitkomsten is dat autochtone vrouwen minder behoefte hebben aan contact en kennis over mensen met een andere herkomst of leefstijl dan allochtone vrouwen. Dit is een belangrijk punt van aandacht, omdat integratie van allochtone vrouwen alleen mogelijk is als alle partijen hiervoor open staan. De integratiemonitor zal vanaf nu nog slechts tweejaarlijks verschijnen. De integratiemonitor zal benut worden om de belangrijkste beleidsterreinen te monitoren en waar nodig te signaleren of beleid moet worden bijgesteld. Bevolking – Aandeel niet-westerse allochtonen in Tilburg gestegen tot 14,3% begin 2011 In absolute aantallen zijn zowel de autochtone inwoners als de allochtone inwoners toegenomen, maar het aantal allochtone inwoners is wel sneller toegenomen. Hierdoor is sinds 2001 het aandeel van de autochtone inwoners in de totale bevolking afgenomen tot 76,7% op 1 januari 2011, en het aandeel van zowel de westerse als de niet-westerse allochtonen is toegenomen tot respectievelijk 9,0% en 14,3%. De groei van de niet-westers allochtone bevolking in Tilburg nam tot 2003 toe vanwege de toestroom van eerste generatie (in het buitenland geboren) niet-westers allochtonen. Tot en met 2005 stagneerde deze groei, die weer toenam vanaf 2006. Opvallend is de toename van de westers allochtone bevolking in Tilburg sinds 2008. Op 1 januari 2011 is van de niet-westerse allochtonen in Tilburg 26,5% van Turkse herkomst. Naast Turkije zijn er nog vier landen waar veel niet-westerse allochtonen hun herkomst vinden, namelijk Marokko, Voormalig Ned. Antillen/Aruba, Suriname en Somalië. Zij vormen samen meer dan 75% van het totaal aantal niet-westerse allochtonen in Tilburg. Maar de snelste toename in de afgelopen 10 jaar is bij de herkomstgebieden Azië, Afrika en Midden- en Zuid Amerika. In 2011 zijn deze drie groepen in Tilburg minimaal anderhalf keer zo groot als in 2001. Overige kenmerken van de niet-westers allochtone bevolking in Tilburg op 1 januari 2011: • Merendeel nog steeds eerste generatie niet-westers allochtoon (56,1%), het aandeel loopt wel steeds verder terug. Grote verschillen tussen de diverse herkomstgebieden en -landen. • Iets meer dan helft van het totaal aantal niet-westers allochtonen is man (50,8%). Van de gehele Tilburgse bevolking is juist iets meer dan de helft vrouw (50,4%). • Niet-westers allochtonen zijn duidelijk jonger. De gemiddelde leeftijd van alle niet-westerse allochtonen in Tilburg (28,3 jaar) ligt beduidend lager dan die voor alle inwoners van Tilburg (38,4 jaar). Vooral de Somaliërs zijn jong (gemiddeld 23,4 jaar). • Stadsdelen Noord en West hebben hoogste percentages niet-westers allochtone inwoners. 31,4% van de inwoners van het stadsdeel Noord is niet-westers allochtoon, in het stadsdeel West is dat 25,3%. In de stadsdelen Noord en West samen woont bijna de helft van alle niet-westers allochtone inwoners van Tilburg (49,6%). • Relatief weinig niet-westers allochtone inwoners in Tilburg in vergelijking met andere grote steden. Als 6e grote stad van Nederland qua inwoneraantal, komt Tilburg pas op de 14e plaats als het gaat het percentage niet-westerse allochtone inwoners (1 januari 2011). Prognose bevolking – Aandeel niet-westers allochtonen neemt de komende jaren in Tilburg toe De Tilburgse bevolking in ieder geval tot 2029 toenemen. De autochtone bevolking bereikt haar hoogtepunt naar verwachting in 2025 en neemt daarna af. De niet-westers allochtone bevolking daarentegen blijft toenemen, alhoewel deze toename steeds minder sterk wordt. De personen van de tweede generatie binnen de niet-westerse allochtone bevolkingsgroep zal rond het jaar 2020 groter zijn dan de eerste generatie. De meerderheid van de niet westers allochtonen is man en het aantal ouderen binnen de groep zal toenemen. Potentieel inburgeringsplichtigen – Personen met Turkse etniciteit grootste groep
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
3
In juni 2011 had 45,7% van de personen die geregistreerd zijn als potentieel inburgeringsplichtig de Turkse etniciteit. Verder is 54,0% van alle potentieel inburgeringsplichtigen vrouw, 56,9% is tussen de 35 en 54 jaar, en een groot deel (93,8%) van de hen verblijft al meer dan 5 jaar in Nederland. In juni 2011 stonden er 4.717 personen geregistreerd in het Informatiesysteem Inburgering (ISI), waar personen geregistreerd staan die hun inburgering zelf regelen en die een inburgeringstraject via de gemeente zijn gestart. Op 1 januari 2011 zijn er 2.179 inburgeringstrajecten via de gemeente gestart en hebben 473 personen voldaan aan de inburgeringseisen.
Arbeidsmarkt – 1 januari 2011 is 30,2% niet-westers allochtoon in werkloosheidsbestand UWV Voor de werkloosheid zijn bestanden gebruikt van het UWV Werkbedrijf met de aantallen Niet-Werkende Werkzoekenden (NWW’ers) in Tilburg. Van 2006 tot 2009 nam het totaal aantal Tilburgse niet-werkende werkzoekenden (ingeschreven bij het UWV) af . Begin 2010 is het totaal aantal NWW´ers toegenomen tot 6.872 personen. Oorzaak is de economische crisis. Begin 2011 is het aantal weer wat gezakt tot 6.141. Het aandeel niet-westers allochtone NWW'ers is 30,2% en het aandeel autochtone NWW'ers 58,2%. Het aandeel westers allochtone NWW'ers op het totaal aantal NWW'ers is in 2011 10,3%.De niet-westers allochtonen zijn oververtegenwoordigd in het NWW bestand. In 2011 is 8,9% van de potentiële niet-westers allochtone beroepsbevolking NWW'er. De verdeling van de niet-westers allochtone NWW’ers over de verschillende herkomstlanden is vergelijkbaar met de verdeling zoals die is binnen de totale niet-westerse bevolking van Tilburg). Overige kenmerken van de niet-westers allochtone NWW'ers in Tilburg: • Groot deel van niet-westers allochtone NWW'ers (84,6% in 2011) is van de eerste generatie (veel meer dan binnen totale bevolking: 51,5%). Werkloosheid is dus vooral een probleem van de eerste generatie, maar het aandeel tweede generatie NWW'ers onder de totale niet-westers allochtone bevolking laat vanaf 2009 een stijgende lijn zien. • Personen met Somalische etniciteit relatief vaak werkloos. In absolute aantallen zijn ze niet de grootste groep, maar van de bevolking met als herkomstland Somalië, tussen 15-64 jaar, is op 1 januari 2011 20,1% ingeschreven bij het UWV Werkbedrijf als niet-werkende werkzoekende. Dit percentage is veel hoger dan voor de andere bevolkingsgroepen. • Niet-westerse NWW'er: 54,7% man, 45,3% vrouw (in bevolking 50,8% en 49,2%). De verdeling naar geslacht verschilt echter nogal tussen de verschillende bevolkingsgroepen. • Niet-westers allochtone NWW’ers gemiddeld jonger (net als in bevolking). De gemiddelde leeftijd van nietwesters allochtone NWW´ers is op 1 januari 2010 38,0 jaar. • Meer dan helft (53,7%) van niet-westers allochtone NWW’ers woont in stadsdelen Noord en West. In het stadsdeel Noord is op 1 januari 2011 51,8% van het aantal NWW’ers niet-westers allochtoon, terwijl in de totale bevolking in Noord 31,4% niet-westers allochtoon is. • Relatief veel niet-westers allochtone NWW’ers hebben enkel basisonderwijs gehad (39,7% 1 januari 2011). Het aandeel van de hoger opleiden is ook duidelijk lager binnen deze groep. • Inschrijfduur van totale groep niet-westers allochtone NWW'ers verschilt nauwelijks van de totale groep Tilburgse NWW'ers. Op 1 januari 2011 staat 52,7% van de niet-westers allochtone NWW'ers minder dan 1 jaar ingeschreven. • Aandeel niet-westers allochtone NWW'ers in Tilburg hoger dan in Breda en 's-Hertogenbosch. Sociale zekerheid – 1 januari 2011 is 43,9% van bijstandsgerechtigden niet-westers allochtoon Het totaal aantal mensen met een bijstandsuitkering ligt in Tilburg op 1 januari 2011 op 5.256 (dit is 2,5% van de bevolking) en dat is wat lager dan een jaar geleden (5.402 personen in 2010). In de periode 2006-2010 liet het aandeel niet-westerse allochtonen een stijgende lijn zien en het aandeel autochtonen een dalende lijn. In 2011 is dit veranderd. Het aandeel niet-westers en westers allochtonen ligt op 1 januari 2011 lager dan het jaar ervoor, terwijl het aandeel autochtone bijstandsgerechtigden hoger ligt. De grootste groep zijn nu de autochtonen, zij vormen 47,3% van het totaal. Het aandeel niet-westers allochtonen is 43,9%. Afgezet tegen de bevolking heeft 1,6% van de autochtonen een WWB uitkering, van de westerse allochtonen is dit 2,5% en van de niet-westerse allochtonen is dit 7,8%. Van de niet-westers allochtone WWB'ers vormen de bijstandsgerechtigden met een Turkse herkomst de grootste groep, net als in de Tilburgse bevolking. Hierop volgen de WWB'ers met een Antilliaanse / Arubaanse etniciteit en Marokkaanse etniciteit, die dezelfde positie qua grootte in de Tilburgse bevolking innemen. Opvallend hoog, gezien hun aandeel in de Tilburgse bevolking, is het aandeel WWB-ers met als herkomstgebied Somalië en overig Afrika (resp. 24,2% en 12,0% van de betreffende bevolkingsgroep). Meer dan de helft van alle nietwesters allochtone bijstandsgerechtigden is vrouw (55,1%), maar de verschillen zijn wel groot voor de verschillende bevolkingsgroepen (variërend van 43,87% vrouwelijke bijstandsgerechtigden tot 75,0%). De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
4
De gemiddelde leeftijd van de bijstandsgerechtigden ligt ruim boven de 40 jaar, alleen voor de onderscheiden groep niet-westerse allochtonen ligt het lager met 38,9, maar is sinds 2010 wel aan het dalen. Veel bijstandsgerechtigden zitten al heel lang in de bijstand: gemiddeld in Tilburg 5,1 jaar op 1 januari 2011. Opvallend is dat de autochtonen gemiddeld langer in de bijstand zitten (6,2 jaar op 1 jan. 2010), dan de westerse allochtonen (5,6 jaar) en de niet-westerse allochtonen (3,8 jaar). Verder is er onder de bijstandsgerechtigden een grote groep niet-westerse allochtonen van de eerste generatie (89,5%).
Armoede 35,2% van alle minimahuishoudens in Tilburg is niet-westers allochtoon, terwijl 12,0% van het totaal aantal huishoudens in Tilburg niet-westers allochtoon is. Daarmee is de niet-westers allochtone groep oververtegenwoordigd in de armoede. Op 1 januari 2011 telt Tilburg in totaal 40.237 kinderen (0 t/m 17 jaar). Op datzelfde moment wonen 4.951 kinderen in minimahuishoudens. Dat is 12,3% van alle kinderen (in 2010 was dat 11,8%). Van de minimahuishoudens met kinderen behoort 60,5% tot de categorie ‘niet westers allochtoon’. Dat is aanzienlijk meer dan het aandeel niet-westers allochtone minimahuishoudens onder het totaal aantal minimahuishoudens. Onderwijs –Resp. 23,1% en 23,4% van leerlingen in basis- en voortgezet onderwijs is niet-westers op 1 oktober 2010 Van alle Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs (ook op scholen buiten Tilburg) op 1 oktober 2010, is 23,1% niet-westers allochtoon. Dit is een hoger percentage dan het aandeel van de niet-westers allochtonen in de totale bevolking (14,3% op 1 januari 2010). Dit kan verklaard worden door de jeugdige bevolkingsopbouw van de niet-westers allochtone bevolkingsgroepen. De verdeling van de basisschoolleerlingen over de verschillende bevolkingsgroepen wijkt niet sterk af van de verdeling van de bevolking over de verschillende bevolkingsgroepen. Ook nu vormen de leerlingen van Turkse afkomst weer de grootste groep. Op 1 oktober 2010 waren er in Tilburg 55 scholen in het primaire basisonderwijs en 7 scholen voor speciaal basisonderwijs. Op 10 scholen in het primair basisonderwijs is minimaal de helft van de leerlingen niet-westers allochtoon. Op 7 scholen in het primair basisonderwijs komt het percentage niet-westers allochtone leerlingen boven de 75% uit. Het percentage niet-westers allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs (23,4%) wijkt niet veel af van het percentage niet-westers leerlingen in het basisonderwijs (23,1% zelfde jaar). Ook de verdeling over de verschillende bevolkingsgroepen lijkt op die in het basisonderwijs. 72,1% van de niet-westers allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs in Tilburg volgt een VMBO- of MBOopleiding, terwijl dit percentage bij de autochtone en de westers allochtone leerlingen tussen de 54,1% en 55,3% ligt. Autochtone en westers allochtone leerlingen zijn relatief met meer vertegenwoordigd in het brugjaar AVO, HAVO en VWO dan de niet-westers allochtone leerlingen. In de periode 2005/2006 - 2008/2009 was zowel het absolute als het relatieve aantal voortijdig schoolverlaters in Tilburg het laagst in het laatste schooljaar 2008/2009 (4,8%). De voorlopige cijfers voor het schooljaar 2009/2010 geven weer een verdere daling aan naar 4,3%. De cijfers zijn na 2006/2007 aan het dalen. Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder de niet-westers allochtone groep nam na schooljaar 2006/2007 af maar is in de voorlopige cijfers 2009/2010 weer wat toegenomen en staat nu op 6,6%. Op het voortgezet onderwijs bevinden zich onder de niet-westers allochtone leerlingen -relatief gezien- de meeste voortijdig schoolverlaters (schooljaar 2009 / 2010: 6,6%), met name onder de leerlingen met een Antilliaanse / Arubaanse etniciteit (8,7%). Het percentage voortijdig schoolverlaters onder de autochtone leerlingen is 3,4% en gemiddeld is het 4,3%. Onder de studenten die een HBO opleiding volgen en in Tilburg wonen, is in studiejaar 2009/2010 80,1% autochtoon en 11,6% niet-westers allochtoon. Onder de WO studenten is 79,59% autochtoon en 10,8% nietwesters allochtoon. De grootste groep niet-westers allochtone HBO- en WO-studenten, die in Tilburg woonachtig is, heeft de Antilliaanse / Arubaanse etniciteit. Criminaliteit –In 2009 is 32,8% van de verdachten niet-westers allochtoon Het aandeel verdachten in de KLPD cijfers, in de bevolking in Tilburg is 1,5%. Ruim 80% daarvan is man. Van het totaal aantal verdachten (12 jaar of ouder) is 57,1% autochtoon en 41,6% allochtoon (23,8% 1e generatie en 17,8% 2e generatie). 32,8% van de verdachten is niet-westers allochtoon. Van de 12-17 jarige verdachten is De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
5
44,1% niet-westers allochtoon. Bij de 18-24 jarigen is dit 35,9% en bij de verdachten van 25 jaar of ouder is dit 28,9%. Als het aantal verdachten per bevolkingsgroep gerelateerd wordt aan de betreffende bevolkingsgroep, is te zien dat van de niet-westerse allochtonen 4,2% verdacht is, van de westerse allochtonen 1,9% en van de autochtonen 1,1%. Bij een verdere uitsplitsing van de niet-westerse allochtonen is te zien dat het aantal verdachten onder de Antillianen/Arubanen het hoogst is met 5,7%, gevolgd door de Marokkanen (5,0%) en de Afrikanen (4,9%). Het is het laagst bij de Aziaten (2,3%). De verdachten zijn in een aantal leeftijdscategorieën in te delen (12-17 jarigen, 18-24 jarigen en 25 jaar of ouder). Van de 12-17 jarigen totaal is het aandeel verdachten 2,7%, bij de niet-westerse allochtonen is dit 5,6%. Het aandeel verdachten is het hoogst bij de Marokkanen en de Antillianen/Arubanen (7,3%) en het laagst bij de Aziaten (3,4%). Van de 18-24 jarigen totaal is het aandeel verdachten 3,3%, bij de niet-westerse allochtonen is dit 7,1%. Het aandeel verdachten is het hoogst bij de Marokkanen (11,9%) en de Antillianen/Arubanen (8,5%) en het laagst bij de Midden- en Zuid-Amerikanen (2,7%). Van de groep 25 jaar of ouder totaal is het aandeel verdachten 1,1%, bij de niet-westerse allochtonen is dit 3,1%. Het aandeel verdachten is het hoogst bij de Antillianen/Arubanen (4,6%) en het laagst bij de Aziaten (1,7%). Burgerpeiling – Verschil in mening autochtonen en allochtonen over multiculturele samenleving In het Burgeronderzoek 2010 zijn aan de Tilburgse burgers stellingen voorgelegd over de multiculturele samenleving. De tendens in de antwoorden is dat de autochtonen en de allochtonen andere verwachtingen, t.a.v. "aanpassing", van elkaar hebben, men verwacht meer van de ander. Over het thuis ondersteunen van kinderen om de Nederlandse taal te leren zijn de meningen het meest eensgezind. Over de stelling 'De gemeente Tilburg moet in haar beleid meer rekening houden met de wensen en behoeften van allochtonen' liggen de mening van de autochtonen en de niet-westers allochtonen het verst uit elkaar. Om wat makkelijker te kunnen duiden hoe de mening van de Tilburgers, autochtonen en allochtonen, in de periode 2004-2006-2008-2010 gewijzigd is, is op basis van de stellingen een schaalscore voor houding / attitude met betrekking tot acceptatie en respect voor verschillende culturele leefstijlen ontwikkeld. In 2010 is de schaalscore van zowel de autochtone als de allochtone Tilburgers ongeveer gelijk gebleven aan de schaalscore van 2008. De niet-westers allochtonen hebben de hoogste schaalscore en de autochtonen hebben de laagste schaalscore. Het gemiddelde rapportcijfer voor de manier waarop mensen met verschillende culturele en etnische achtergronden met elkaar samenleven in Tilburg is zowel in 2008 als in 2010 een 5,5. In beide jaren zijn de niet-westers allochtonen positiever over de manier van samenleven dan de autochtonen. Participatie – De participatie van allochtone vrouwen De resultaten van het onderzoek in 2010 zijn indicatief en schetsen voor het eerst een beeld van de participatie van allochtone vrouwen in Tilburg. Een hoog percentage respondentes komt in het dagelijks leven mensen tegen met andere een herkomst of leefstijl en heeft ook contact met hen. Een aanzienlijk lager aandeel van de respondentes wil meer weten over mensen met een andere herkomst of leefstijl of heeft behoefte aan contact met deze groep. Opvallend is dat autochtone respondentes minder contact hebben met mensen die een andere herkomst of leefstijl hebben. Ook hebben zij minder behoefte hebben aan contact en kennis over mensen met een andere herkomst of leefstijl dan de allochtone respondenten. Dit is een belangrijk punt van aandacht, omdat integratie van allochtone vrouwen alleen mogelijk als alle partijen hiervoor open staan. De verschillen in de manier van samenleven zijn onder de respondentes met verschillende etniciteiten over het algemeen klein. De manier waarop mensen van verschillende herkomst en leefstijl samenleven wordt gemiddeld met een rapportcijfer van een 6,7 gewaardeerd. 85% van de respondentes geeft de manier van samenleven een voldoende, 15% een onvoldoende. Bij de passieve cultuurparticipatie is het opvallendste resultaat de, in vergelijking tot de andere groepen, lage passieve cultuurparticipatie onder de Marokkaanse vrouwen. Drie mogelijke verklaringen hiervoor zijn de mindere behoefte, het meer dan anderen ervaren van belemmeringen en het type culturele instellingen dat in Tilburg afwezig is. Het bezoek aan de openbare bibliotheek in Tilburg is onder de respondenten, onafhankelijk van welke etniciteit, hoog. De bibliotheek is daardoor tevens een ontmoetingsplek voor mensen van verschillende herkomst. Het aandeel respondentes dat actief participeert in cultuur is lager dan het aandeel respondentes dat passief aan cultuur participeert. Toch lijkt het erop dat de respondentes die een bepaalde vorm van kunstbeoefening willen doen, dat reeds doen. Meer respondentes ervaren belemmeringen bij de actieve cultuurdeelname dan bij De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
6
de passieve cultuurdeelname, tijd en kosten zijn hierbij het belangrijkst. Over het algemeen wordt er door de respondentes weinig gebruik gemaakt van de cursussen en workshops die door de georganiseerde culturele initiatieven van Tilburg aangeboden worden maar meer van die door buurthuizen en vergelijkbare instellingen worden verzorgd. 75% van de respondentes voldoet aan de Tilburgse sportnorm, die inhoudt dat een persoon ten minste een maal per week een uur sport of ten minste twee maal per week een half uur sport. Een bijzonder hoog aandeel sport ongeorganiseerd, het aandeel dat sport als lid van een sportvereniging of sport via cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk is opvallend laag. Meer dan de helft van de respondentes verricht betaald werk (55%). Het aandeel dat aangeeft aan mantelzorg te doen (29%) ligt hoger dan het aandeel dat aan vrijwilligerswerk doet (19%). 32% van de respondentes ervaart geen enkele belemmering bij het ondernemen van activiteiten buitenshuis. De drie meest voorkomende belemmeringen zijn tijdgebrek, tijdrovende zorg voor de kinderen en de kosten die gepaard gaan met het ondernemen van buitenshuise activiteiten. Deze belemmeringen komen overeen met de belemmeringen die de respondentes ervaren bij passieve cultuurparticipatie, actieve cultuurparticipatie en sportparticipatie. Belangrijkste conclusies De integratie in Tilburg volgt de landelijke trends en kent geen belangrijke afwijkingen. Het aandeel van de niet-westerse allochtonen is de laatste jaren gestegen in Tilburg tot 14,3% op 1 januari 2011, en naar verwachting zal dit aandeel de komende jaren nog verder stijgen. Ook de westers allochtone groep is sinds drie jaar sterk aan het toenemen. In vergelijking tot andere steden heeft Tilburg relatief weinig niet-westers allochtone inwoners: hoewel Tilburg de 6e stad van Nederland is qua inwonertal, komt Tilburg op 1 januari 2011 pas op de 14e plaats. Als we het percentage niet-westerse allochtonen in de bevolking afzetten tegen het percentage niet-westerse allochtone Tilburgers dat werkloos is, in de bijstand zit, onderwijs volgt of geregistreerd staat als verdachte bij de KLPD dan blijkt dat: • Er relatief meer niet-westers allochtonen als werkloze staan ingeschreven bij het UWV Werkbedrijf (30,2%) dan het aandeel van deze groep in de totale bevolking (14,3% 1 januari 2011) is. • Onder de Tilburgse bijstandsgerechtigden het aandeel van de niet-westers allochtone groep (43,9%) 1 januari 2011) nog groter is dan in het werklozenbestand. • Er sprake is van oververtegenwoordiging in de armoede onder allochtone huishoudens. • Er sprake is van oververtegenwoordiging onder de niet-westers allochtone groep als het gaat om voortijdig schoolverlaten. • Een groot deel van de verdachten van een delict niet-westers allochtoon is (32,8% in 2009).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
7
Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies...................................................................................................................... 3 H1 Doel en opzet van de Tilburgse Integratiemonitor ................................................................... 10 H2. Demografie en spreiding ............................................................................................................ 11 2.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 11 2.2 Landelijke trends............................................................................................................................ 11 2.3 Aantal Tilburgers van allochtone afkomst ........................................................................................ 12 2.4 Ontwikkelingen binnen de groep niet-westerse allochtonen .............................................................. 13 2.5 Geslacht en leeftijd van het niet-westerse allochtone bevolkingsdeel................................................. 16 2.6 Spreiding over de stad van de niet-westerse allochtone bevolking..................................................... 18 2.7 Vergelijking niet-westerse allochtone bevolking met de B5 ............................................................... 19 2.8 Bevolkingsprognose en etnische ontwikkeling van Tilburg ................................................................ 21 2.9 Tilburg in vergelijking tot Nederland ............................................................................................... 24 H3. Inburgeringsplichtigen: potentieel en reeds gestart................................................................ 25 3.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 25 3.2 Landelijke trends............................................................................................................................ 25 3.3 Potentiële inburgeringsplichtigen in Tilburg: aantal en kenmerken ................................................... 25 3.4 Informatiesysteem inburgering en gestarte inburgeringstrajecten..................................................... 27 3.5 Tilburg in vergelijking tot Nederland ............................................................................................... 28 3.6 Inburgering in Tilburg in de toekomst ............................................................................................. 28 H4. Arbeidsparticipatie, sociale zekerheid en armoede.................................................................. 29 4.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 29 4.2 Landelijke trends............................................................................................................................ 29 4.3 Werkloosheid onder allochtonen...................................................................................................... 30 4.4 Ontwikkelingen binnen de groep niet-westerse allochtone werklozen................................................ 32 4.5 Geslacht en leeftijd van de niet-westerse allochtone werklozen......................................................... 36 4.6 Spreiding over de stad van de niet-westerse allochtone werklozen .................................................... 38 4.7 Opleidingsniveau en inschrijfduur van de niet-westerse allochtone werklozen ................................... 38 4.8 Allochtonen met een bijstandsuitkering........................................................................................... 40 4.9 Armoede op huishoudenniveau ....................................................................................................... 43 4.10 Tilburg in vergelijking tot Nederland ........................................................................................... 45 H5. Onderwijs .................................................................................................................................... 46 5.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 46 5.2 Landelijke trends............................................................................................................................ 46 5.3 Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs naar etniciteit.................................................................. 47 5.4 Verdeling niet-westerse allochtone leerlingen over de basisscholen in Tilburg ................................... 48 5.5 Leerlingen in het voortgezet onderwijs naar etniciteit....................................................................... 49 5.6 Deelname aan de verschillende soorten voortgezet onderwijs per etnische groep .............................. 49 5.7 Voortijdig schoolverlaten ................................................................................................................ 51 5.8 Deelname aan het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs ....................................... 53 5.9 Tilburg in vergelijking tot Nederland ............................................................................................... 56 H6. Criminaliteit ................................................................................................................................ 57 6.1 Inleiding .................................................................................................................................... 57 6.2 Landelijke trends........................................................................................................................ 57 6.3 Ingezeten verdachten 12 jaar of ouder ............................................................................................ 58 6.4 Ingezeten verdachten 12 jaar of ouder, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon ............................ 59 6.5 Verdachten 12 jaar of ouder autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon.................... 60 6.6 Ingezeten verdachten 12-17 jaar ..................................................................................................... 62 6.7 Ingezeten verdachten 12-17 jaar, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon ..................................... 62 6.8 Verdachten 12-17 jaar autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon............................. 63 6.9 Ingezeten verdachten 18-24 jaar ..................................................................................................... 65 6.10 Ingezeten verdachten 18-24 jaar, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon ................................. 66 6.11 Verdachten 18-24 jaar autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon ........................ 66 6.12 Ingezeten verdachten 25 jaar of ouder ........................................................................................ 68 6.13 Ingezeten verdachten 25 jaar of ouder, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon ........................ 69 6.14 Verdachten 25 jaar of ouder autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon................ 70 H7. Meningen over multiculturele samenleving .............................................................................. 72 7.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 72
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
8
7.2 Landelijke trends............................................................................................................................ 7.3 Burgeronderzoek ............................................................................................................................ 7.4 Tilburg in vergelijking tot Nederland ............................................................................................... Hoofdstuk 8 Participatie allochtone vrouwen .................................................................................... 8.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 8.2 Samenleven en deelname aan cultuur en sport ................................................................................. 8.3 Landelijke trends............................................................................................................................ 8.4 Uitkomsten participatieonderzoek allochtone vrouwen ..................................................................... Bijlage 1: Registratie etniciteit (volgens definitie CBS) .................................................................... Bijlage 2: Indeling van Tilburg in stadsdelen en wijken................................................................... Bijlage 3: Hoofdlijnen Wet Inburgering (WI) per 1-1-2007 .................................................................
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
72 72 76 77 77 77 77 77 80 81 83
9
H1
Doel en opzet van de Tilburgse Integratiemonitor
Een overleggroep van raad en college van de gemeente Tilburg heeft in maart 2005 de rapportage "Integratie en Participatie in Tilburg; Stand van zaken 2005" opgesteld. Daaruit is de Kadernota Allemaal Tilburgers voortgevloeid en het Uitvoeringsprogramma Integratie en Participatiebeleid 2006-2009: "Allemaal Tilburgers zo gaan we het aanpakken". De ambities en doelstellingen zijn daarmee geformuleerd. Om deze te kunnen monitoren is in het voorjaar van 2007 voor de eerste keer de Tilburgse Integratiemonitor opgesteld door het team Onderzoek & Informatie van de gemeente Tilburg. Dit is de vijfde versie van de Tilburgse Integratiemonitor, met daarin de recentste cijfers. Tot op heden verscheen de integratiemonitor jaarlijks. Vanaf 2011 zal de monitor iedere twee jaar zijn licht laten schijnen over belangrijkste thema's, vanuit de filosofie dat integratie integraal onderdeel uitmaakt van de algemene beleidsthema's, zoals het college bij de vaststelling van het coalitieakkoord heeft aangegeven. Doel vijfde Tilburgse integratiemonitor: Inzicht te geven in de Integratie en Participatie in Tilburg; de ontwikkeling daarin en de huidige stand van zaken middels het bij elkaar brengen van beschikbare informatie hierover. Bovendien wordt er voor elk thema ook een schets gegeven van de landelijke ontwikkelingen, zodat de gegevens over Tilburg in een bredere context kunnen worden geplaatst. In deze vijfde rapportage (2011) zijn de recentste cijfers uit alle relevante en beschikbare bestaande bronnen / bestanden over Integratie en Participatie in Tilburg bij elkaar gebracht. Achtereenvolgens komen aan de orde demografie en spreiding (hoofdstuk 2), inburgeringsplichtigen in verband met de Wet Inburgering (hoofdstuk 3), arbeidsparticipatie, sociale zekerheid en armoede (hoofdstuk 4), onderwijs (hoofdstuk 5), criminaliteit (hoofdstuk 6) en de mening van Tilburgers over de multiculturele samenleving (hoofdstuk 7). Daarnaast is een extra hoofdstuk opgenomen (hoofdstuk 8) met in het kort de resultaten van het participatie onderzoek onder allochtone vrouwen in 2010. Binnen de allochtone bevolkingsgroep kan een onderscheid worden gemaakt tussen westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen. Tot de categorie 'niet-westers' behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Midden- en Zuid-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaaleconomische en culturele positie worden allochtonen uit deze twee landen tot de westerse allochtonen gerekend. Tot de categorie 'westers' behoren allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japan. De groep westerse allochtonen is veelal geen onderwerp van het gemeentelijk integratiebeleid en blijft daarom in deze rapportage grotendeels buiten beschouwing.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
10
H2. Demografie en spreiding 2.1 Inleiding In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt allereerst een beeld geschetst van de landelijke trends op het gebied van demografie, spreiding en etniciteit. In de paragrafen daarop wordt er specifiek gekeken naar de multi-etnische bevolking van Tilburg. De informatie daarover is afkomstig uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Het GBA geeft inzicht in de grootte van de groep autochtonen, westerse allochtonen, niet-westerse allochtonen en de talloze bevolkingsgroepen. Het GBA bevat gegevens over de verdeling van geslacht, leeftijd en de spreiding over de stad. In dit hoofdstuk wordt ook vooruitgeblikt op de toekomst. Hoe ziet de etnische samenstelling van de Tilburgse bevolking er in 2030 uit? En is de bevolkingssamenstelling van Tilburg vergelijkbaar met anderen steden? Voor het vaststellen van de bevolkingsgroep waartoe een persoon behoort, wordt gebruik gemaakt van de CBSdefinitie. Deze wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf, van de moeder én van de vader. In bijlage 1 staat verder uitgelegd hoe dit precies werkt. 2.2
Landelijke trends
Tabel 2.1: Inwoners van Nederland (peildatum: 1 januari) 2009 Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon Waarvan: - Turks - Marokkaans - Surinaams - (Voormalig) Ned. Antillen / Aruba - Overig niet-westers Totaal
2010
2011
aantal
%
aantal
%
aantal
%
13.198.081 1.478.396 1.809.310
80,1 9,0 11,0
13.215.386 1.501.309 1.858.294
79,7 9,1 11,2
13.228.780 1.527.774 1.899.245
79,4 9,2 11,4
378.330 341.528 338.678 134.774 616.000 16.485.787
2,3 2,1 2,1 0,8 3,7 100,0
383.957 349.005 342.279 138.420 644.633 16.574.989
2,3 2,1 2,1 0,8 3,9 100,0
388.967 355.883 344.734 141.345 668.316 16.655.799
2,3 2,1 2,1 0,8 4,0 100,0
Bron: CBS Statline, voorlopige cijfers 2011. *Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Op 1 januari 2011 is 79,4% van de Nederlandse bevolking autochtoon, 9,2% is westers allochtoon, 11,4% is nietwesters allochtoon. Bijna tweederde deel van de niet-westers allochtone bevolkingsgroep behoort tot een van de vier grootste groepen (Turks, Marokkaans, Surinaams, Voormalig. Ned. Antilliaans / Arubaans). Het aandeel niet-westerse allochtonen in de totale bevolking is de afgelopen tien jaar langzaam toegenomen. Bijna de helft van de Turken en iets meer dan de helft van de Marokkanen in Nederland is van de tweede generatie. In de Surinaamse en Antilliaanse herkomstgroepen zijn dat er ruim vier op de tien. Onder nietwesterse jongeren is dit aandeel nog veel groter. Deze vier klassieke niet-westerse herkomstgroepen groeien vooral door aanwas van de tweede generaties. De tweede generatie is nog relatief jong, waardoor de gemiddelde leeftijd van niet-westerse allochtonen 10 jaar lager ligt dan die van autochtonen. De derde generatie is nog maar klein van omvang en erg jong. Ondanks de economische crisis die eind 2008 inzette, was het aantal immigranten in 2009 hoger dan in 2008. Dat was vooral het gevolg van een toenemende instroom van asielmigranten uit Afghanistan, Irak en Somalië. De afgelopen jaren nam dan ook het aantal niet-westerse immigranten toe. Hoewel het aandeel gezinsmigranten de afgelopen jaren is gedaald, was het ook in 2009 voor niet-westerse immigranten het belangrijkste motief om naar Nederland te komen. Naast de lichte toename van het aantal asielmigranten, komen er de laatste jaren ook steeds meer niet-westerse migranten naar Nederland om te werken of te studeren. De emigratie van nietwesterse allochtonen is in 2009 verder gedaald. Een aanzienlijk deel van de dalende emigratie onder nietwesterse allochtonen komt voor rekening van de vier klassieke herkomstlanden. Onder niet-westerse eerstegeneratieallochtonen zijn het vooral de studenten die emigreren, bij tweedegeneratieallochtonen zijn relatief de meeste emigranten onder personen die als voornaamste inkomstenbron een uitkering hebben. Het lijkt erop dat het hebben van werk, een hoge opleiding en een familieband de kansen op emigratie verkleinen. Het zijn in elk geval niet degenen met de beste kansen die Nederland verlaten. Het CBS meldt in een persbericht van 9 februari 20111 dat er in 2010 sprake is van een recordaantal immigranten (150.000), maar dat de emigratie nog sterker toenam (118.000). Het betreft voorlopige cijfers. De
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
11
groei van de immigranten zit in zowel de nieuwe als de oude lidstaten van de EU. De stijging van de emigratie deed zich vooral voor bij in Nederland of een ander EU-land geboren personen. De in Nederland geboren tweede generatie gaat in steeds sterkere mate het beeld van de niet-westerse herkomstgroepen bepalen. Tweedegeneratie allochtonen emigreren ook minder vaak dan eerste generatie allochtonen. Wat relatievorming en moederschap betreft is de tweede generatie meer op de Nederlandse situatie georiënteerd dan de eerste generatie. Vooral Turkse en Marokkaanse tweedegeneratie allochtonen huwen, net als de eerste generatie, voornamelijk een partner uit de eigen herkomstgroep. Zij laten deze partner echter minder vaak dan de eerste generatie overkomen uit het land van herkomst. Deze migratiehuwelijken zijn overigens sinds een aantal jaren voor beide generaties al minder belangrijk geworden; er wordt tegenwoordig merendeels getrouwd met een partner die ook in Nederland woont. Niet-westers allochtone moeders van de tweede generatie zijn bijna net zo oud als autochtone moeders bij de geboorte van hun eerste kind, terwijl eerste generatie moeders gemiddeld een paar jaar jonger zijn. De niet-westers allochtone bevolking in Nederland is sterk geconcentreerd in de vier grote steden. Vier op de tien personen van niet-westerse herkomst woont in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Van de Amsterdamse en Rotterdamse kinderen onder de 15 jaar is meer dan de helft van niet-westerse herkomst. In Den Haag is dat bijna de helft, in Utrecht een derde. Niet-westerse allochtonen wonen niet evenredig verspreid over Nederland, maar ruimtelijk geconcentreerd. Sterke concentraties van een bepaalde herkomstgroep in een buurt komen nauwelijks voor. Wel woont 15 procent van de Antillianen en overig niet-westerse allochtonen en 25 procent van de Turken, Marokkanen en Surinamers in een hooggeconcentreerde buurt met meer dan 50 procent niet-westers allochtone inwoners. Niet-westerse allochtonen hebben geen voorkeur voor wonen in geconcentreerde buurten. Zij verhuizen zelfs vaker weg uit hooggeconcentreerde buurten dan dat ze er naar toe verhuizen. Bron: Jaarrapport Integratie 2010, CBS.
2.3
Aantal Tilburgers van allochtone afkomst
Aandeel niet-westerse allochtonen in Tilburg gestegen tot 14,3% op 1 januari 2011 Tabel 2.2 laat de ontwikkeling zien van de bevolking in de gemeente Tilburg (inclusief Berkel-Enschot en Udenhout) sinds 2001. De totale bevolking is gegroeid van 195.825 inwoners in 2001 tot 206.234 inwoners op 1 januari 2011 (+5,3%). In absolute aantallen zijn zowel de autochtone inwoners als de allochtone inwoners toegenomen, maar het aantal allochtone inwoners is wel sneller toegenomen dan het aantal autochtone inwoners. Hierdoor is sinds 2001 het aandeel van de autochtone inwoners in de totale bevolking afgenomen tot 76,7% op 1 januari 2011, en het aandeel van zowel de westerse als de niet-westerse allochtonen is toegenomen tot respectievelijk 9,0% en 14,3%. Tabel 2.2: Inwoners van de gemeente Tilburg naar etniciteit*, 2001-2011 (per 1 januari) Autochtoon 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Inwoners totaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
aantal
155.865 155.960 155.844 156.475 156.586 157.342 157.689 157.701 157.774 157.951 158.270
79,6 79,0 78,7 78,7 78,7 78,5 78,4 78,0 77,5 77,1 76,7
15.520 15.834 16.008 15.945 16.076 16.312 16.521 17.018 17.602 18.106 18.528
7,9 8,0 8,1 8,0 8,1 8,1 8,2 8,4 8,7 8,8 9,0
24.440 25.557 26.106 26.377 26.403 26.734 27.052 27.371 28.111 28.806 29.436
12,5 13,0 13,2 13,3 13,3 13,3 13,4 13,5 13,8 14,1 14,3
195.825 197.351 197.958 198.797 199.065 200.388 201.262 202.090 203.487 204.863 206.234
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * GBA-registratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
12
Figuur 2.1: Ontwikkeling Tilburgse bevolking naar etniciteit (index: 2001 = 100) 125 120 115
Inwoners totaal Autochtoon Westers allochtoon Niet-westers allochtoon
110 105 100 95 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: GBA Tilburg; bewerking O&I.
Figuur 2.1 laat duidelijk zien dat de westerse en niet-westerse allochtone bevolking veel sneller toegenomen is dan de autochtone bevolking. De niet-westers allochtone bevolking is op 1 januari 2011 toegenomen met 20% ten opzichte van 2001; de westers allochtone bevolking is sinds 2001 toegenomen met 19% en de autochtone bevolking met 2%. De groei van de niet-westers allochtone bevolking in Tilburg nam tot 2003 toe vanwege de toestroom van eerste generatie (in het buitenland geboren) niet-westers allochtonen. Tot en met 2005 stagneerde deze groei, die weer toenam vanaf 2006. Opvallend aan figuur 2.1 is de toename van de westers allochtone bevolking in Tilburg sinds 2008. De westers allochtone bevolkingsgroep neemt sinds 2008 het snelst toe, maar blijft in absolute zin de kleinste groep. De sterke toename is te verklaren door de uitbreiding van de EU. 2.4
Ontwikkelingen binnen de groep niet-westerse allochtonen
Tabel 2.3: Niet-westerse allochtonen Tilburg naar land/gebied van herkomst*, 2001-2011 (1 januari) 2001
2003
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
6.353 3,2
6.743 3,4
7.072 3,6
7.196 3,6
7.279 3,6
7.366 3,6
7.539 3,7
7.703 3,8
7.786 3,8
4.201
4.533
4.866
4.978
5.090
5.193
5.247
5.335
5.483
2,1
2,3
2,4
2,5
2,5
2,6
2,6
2,6
2,7
4.173 2,1
4.460 2,3
4.177 2,1
4.089 2,0
4.078 2,0
4.083 2,0
4.157 2,0
4.269 2,1
4.333 2,1
2.891 1,5
3.062 1,5
3.117 1,6
3.195 1,6
3.220 1,6
3.194 1,6
3.282 1,6
3.289 1,6
3.315 1,6
2.245
1.717
1.251
1.117
1.022
1.022
1.012
1.074
1.159
1,1
0,9
0,6
0,6
0,5
0,5
0,5
0,5
0,6
2.420 1,2
2.900 1,5
3.041 1,5
3.177 1,6
3.271 1,6
3.371 1,7
3.514 1,7
3.674 1,8
3.775 1,8
1.565 0,8
2.038 1,0
2.183 1,1
2.227 1,1
2.275 1,1
2.322 1,1
2.465 1,2
2.502 1,2
2.599 1,3
592
653
696
755
815
820
895
959
984
0,3
0,3
0,3
0,4
0,4
0,4
0,4
0,5
0,5
24.440 12,5
26.106 13,2
26.403 13,3
26.734 13,3
27.052 13,4
27.371 13,5
28.111 13,8
28.806 14,1
29.436 14,3
Turkije - aantal - % van inwoners totaal Marokko - aantal - % van inwoners totaal Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal - % van inwoners totaal Suriname - aantal - % van inwoners totaal Somalië - aantal - % van inwoners totaal Azië - aantal - % van inwoners totaal Afrika (overig) - aantal - % van inwoners totaal Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal - % van inwoners totaal Niet-westers allochtoon totaal - aantal - % van inwoners totaal
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke Basis Administratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I.* GBAregistratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
13
Meer dan een kwart van niet-westerse allochtonen in Tilburg van Turkse afkomst Tabel 2.3 laat zien wat de belangrijkste herkomstlanden of -gebieden zijn van de niet-westerse allochtonen in Tilburg. Weergegeven zijn de belangrijkste vijf landen, en de overige landen zijn samengevoegd tot drie herkomstgebieden (zie de tabel in bijlage 1 voor de landen die onder de drie herkomstgebieden vallen). Binnen de groep niet-westerse allochtonen heeft de grootste groep de Turkse etniciteit: 7.786 personen op 1 januari 2011, dit is 3,8% van het totaal aantal Tilburgers en 26,5% van het totaal aantal niet-westerse allochtonen in Tilburg. De tweede grote groep in Tilburg zijn de personen met de Marokkaanse etniciteit, en daarna volgen respectievelijk de personen met de Antilliaanse/Arubaanse, Surinaamse en de Somalische etniciteit. In totaal zijn de personen met bovengenoemde etniciteit in Tilburg goed voor 75% van het totaal aantal niet-westerse allochtonen. Personen met de Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse/Arubaanse en Surinaamse etniciteit komen ook veel voor in de andere grote steden in Nederland. De personen met de Somalische etniciteit zijn vooral in Tilburg een grote groep, alhoewel de omvang van de groep sinds 2003 aan het afnemen was. Sinds 2010 is het aantal echter weer toegenomen. Figuur 2.2: Ontwikkeling niet-westerse allochtonen Tilburg naar land/gebied van herkomst (index: 2001 = 100) 130 120 110
Turkije
100
Marokko
90
Anti llen / Aruba
80 Suriname 70 Somalië
60 50 40 2001
2002 2003
2004
2005
2006
2007 2008
2009
2010
2011
170 160 Azië
150 140
Afrika (overig)
130 Midden- en Zuid-Amerika (overig)
120 110 100 2001
2002 2003
2004
2005
2006
2007
2008 2009
2010
2011
Bron: GBA Tilburg; bewerking O&I.
Aantal personen uit de gebieden Afrika, Azië en Midden- en Zuid-Amerika sterkst gegroeid Figuur 2.2 toont hoe het aantal inwoners uit de verschillende herkomstlanden of -gebieden zich heeft ontwikkeld tussen 2001 en 2011. Wat opvalt in deze figuur is dat het aantal personen met de meest voorkomende niet-westerse etniciteiten (Turks, Marokkaans, Antilliaans/Arubaans en Surinaams) wel is toegenomen, maar dat de relatieve toename van personen met als herkomstgebied Afrika, Azië en Midden- en Zuid-Amerika vele malen groter was. In 2011 zijn deze drie groepen in Tilburg minimaal anderhalf keer zo groot als in 2001. Vooral de bevolking met een Midden- of Zuid Amerikaanse etniciteit en met een Afrikaanse
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
14
etniciteit is relatief sterk toegenomen. Wat verder opvalt is de ontwikkeling van de Somaliërs. Deze bevolkingsgroep nam tot 2001 sterk toe en nam daarna af en was in 2009 meer dan gehalveerd. Sinds 2010 is er dus weer sprake van een lichte toename. Merendeel nog steeds eerste generatie niet-westers allochtoon – aandeel loopt terug Tabel 2.4 hierna laat zien welk deel van de niet-westerse allochtonen in Tilburg van de eerste generatie is en welk deel van de tweede generatie. Personen van de eerste generatie zijn in een niet-westers land geboren. Tweede generatie zijn personen die zelf in Nederland zijn geboren, maar waarvan tenminste één ouder niet in Nederland is geboren. De immigratie uit niet-westerse landen is sterk teruggelopen de afgelopen jaren. Het aandeel eerste generatie niet-westers allochtonen op de totale groep niet-westerse allochtonen neemt daardoor steeds verder af en dus neemt het aandeel van de tweede generatie toe. Op 1 januari 2011 is in Tilburg 56,1% van alle niet westerse allochtonen van de eerste generatie. Tussen de niet-westers allochtonen uit de verschillende herkomstlanden en -gebieden zien we verschillen. Ruim de helft van de bevolking met een Marokkaanse etniciteit en de helft van de bevolking met een Turkse etniciteit is van de tweede generatie. Deze groepen zijn ook al lang vertegenwoordigd in Nederland en Tilburg. Bij de Surinamers is het bijna 50%. Bij de overige groepen is het aandeel van de tweede generatie kleiner, zeker onder de bevolkingsgroep met als herkomstgebied Azië, waar slechts 29,0% van de tweede generatie is. Tabel 2.4: Aandeel eerste en tweede generatie niet-westerse allochtonen Tilburg per land/gebied van herkomst*, 2001-2011 (1 januari) 2001
2003
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
75,1% 24,9%
74,3% 25,7%
72,2% 27,8%
71,3% 28,7%
71,0% 29,0%
71,0% 29,0%
71,1% 28,9%
70,8% 29,2%
71,0% 29,0%
- 1e generatie
66,2%
65,2%
62,4%
63,7%
63,7%
64,2%
62,8%
63,7%
64,6%
- 2e generatie
33,8%
34,8%
37,6%
36,3%
36,3%
35,8%
37,2%
36,3%
35,4%
65,0% 35,0%
63,4% 36,6%
62,8% 37,2%
62,3% 37,7%
64,3% 35,7%
63,5% 36,5%
65,0% 35,0%
64,3% 35,7%
63,2% 36,8%
74,9% 25,1%
72,5% 27,5%
68,8% 31,2%
68,1% 31,9%
67,3% 32,7%
66,4% 33,6%
65,4% 34,6%
64,3% 35,7%
62,8% 37,2%
- 1e generatie
71,5%
71,0%
68,3%
67,2%
65,8%
64,6%
63,8%
63,1%
61,9%
- 2e generatie
28,5%
29,0%
31,7%
32,8%
34,2%
35,4%
36,2%
36,9%
38,1%
62,5% 37,5%
60,0% 40,0%
59,0% 41,0%
57,4% 42,6%
56,3% 43,7%
56,2% 43,8%
54,7% 45,3%
54,3% 45,7%
53,0% 47,0%
55,8% 44,2%
54,6% 45,4%
53,4% 46,6%
52,9% 47,1%
52,3% 47,7%
51,6% 48,4%
51,1% 48,9%
50,2% 49,8%
49,6% 50,4%
- 1e generatie
55,0%
53,6%
51,2%
50,3%
49,5%
48,2%
47,5%
47,0%
46,0%
- 2e generatie
45,0%
46,4%
48,8%
49,7%
50,5%
51,8%
52,5%
53,0%
54,0%
63,8% 36,2%
62,5% 37,5%
60,2% 39,8%
59,4% 40,6%
58,7% 41,3%
58,0% 42,0%
57,5% 42,5%
56,9% 43,1%
56,1% 43,9%
Azië - 1e generatie - 2e generatie Somalië
Midden- en Zuid-Amerika (overig) - 1e generatie - 2e generatie Voormalig Ned. Antillen / Aruba - 1e generatie - 2e generatie Afrika overig)
Suriname - 1e generatie - 2e generatie Turkije - 1e generatie - 2e generatie Marokko
Niet-westers allochtoon totaal - 1e generatie - 2e generatie
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * GBA-registratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Alle allochtonen - zowel van de eerste als van de tweede generatie - hebben volgens de definitie van het CBS ten tenminste één ouder die in het buitenland is geboren. Er kunnen dus ook twee ouders zijn die in het buitenland zijn geboren. Van alle niet-westerse allochtonen in Tilburg heeft op 1 januari 2011 87% twee ouders die buiten Nederland zijn geboren.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
15
2.5
Geslacht en leeftijd van het niet-westerse allochtone bevolkingsdeel
De helft van niet-westers allochtonen is man Van de totale groep niet-westers allochtonen in Tilburg is iets meer dan de helft man (50,8% 1 januari 2011, zie tabel 2.5). Van de gehele Tilburgse bevolking is iets meer dan de helft vrouw (50,4% 1 januari 2011). Ook de totale Nederlandse bevolking telt iets meer vrouwen dan mannen (50,5% vrouw en 49,5% man, 1 januari 2011 (voorlopige cijfers)). Verschillen in verdeling naar geslacht per herkomstland of -gebied Tussen de verschillende niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen zijn er verschillen in de verdeling naar geslacht (zie tabel 2.5). Er zijn vier herkomstlanden of -gebieden waar de mannen in de meerderheid zijn in 2011 (Afrika (overig), Somalië, Turkije en Marokko) en vier waar de vrouwen in de meerderheid zijn (Midden- en Zuid-Amerika, Azië, Suriname en Voormalig Ned. Antillen/Aruba). Tabel 2.5: De verdeling naar geslacht binnen de bevolkingsgroepen* in Tilburg, 2001-2011 (1 januari)
verschillende
niet-westerse
allochtone
2001
2003
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
62,2% 37,8%
60,5% 39,5%
59,6% 40,4%
58,3% 41,7%
57,4% 42,6%
57,9% 42,1%
57,8% 42,2%
58,0% 42,0%
56,6% 43,4%
- man
52,8%
54,3%
53,2%
54,3%
54,1%
54,7%
55,1%
55,5%
55,0%
- vrouw
47,2%
45,7%
46,8%
45,7%
45,9%
45,3%
44,9%
44,5%
45,0%
51,8% 48,2%
52,3% 47,7%
52,3% 47,7%
52,5% 47,5%
52,5% 47,5%
52,6% 47,4%
52,5% 47,5%
52,3% 47,7%
52,2% 47,8%
52,7% 47,3%
52,4% 47,6%
51,9% 48,1%
51,9% 48,1%
52,2% 47,8%
52,0% 48,0%
52,0% 48,0%
51,9% 48,1%
51,6% 48,4%
- man
47,0%
47,2%
48,3%
48,6%
49,0%
48,9%
49,0%
49,3%
49,4%
- vrouw
53,0%
52,8%
51,7%
51,4%
51,0%
51,1%
51,0%
50,7%
50,6%
47,9% 52,1%
48,3% 51,7%
48,2% 51,8%
48,7% 51,3%
48,3% 51,7%
48,8% 51,2%
48,8% 51,2%
49,0% 51,0%
48,8% 51,2%
51,2% 48,8%
49,0% 51,0%
47,7% 52,3%
47,7% 52,3%
47,6% 52,4%
47,9% 52,1%
47,6% 52,4%
47,8% 52,2%
47,2% 52,8%
- man
41,9%
44,1%
43,1%
42,6%
42,3%
42,8%
43,0%
42,5%
42,0%
- vrouw
58,1%
55,9%
56,9%
57,4%
57,7%
57,2%
57,0%
57,5%
58,0%
51,1% 48,9%
51,2% 48,8%
51,0% 49,0%
51,0% 49,0%
51,0% 49,0%
51,1% 48,9%
51,1% 48,9%
51,1% 48,9%
50,8% 49,2%
- man
49,4%
49,4%
49,4%
49,4%
49,5%
49,6%
49,6%
49,6%
49,6%
- vrouw
50,6%
50,6%
50,6%
50,6%
50,5%
50,4%
50,4%
50,4%
50,4%
49,5% 50,5%
49,5% 50,5%
49,5% 50,5%
49,5% 50,5%
49,4% 50,6%
49,4% 50,6%
49,5% 50,5%
49,5% 50,5%
49,5% 50,5%
Afrika (overig) - man - vrouw Somalië
Turkije - man - vrouw Marokko - man - vrouw Voormalig Ned. Antillen / Aruba
Suriname - man - vrouw Azië - man - vrouw Midden- en Zuid-Amerika (overig)
Niet-westers allochtoon Tilburg - man - vrouw Inwoners Tilburg totaal
Bevolking Nederland totaal** - man - vrouw
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke Basis Administratie) Gemeente Tilburg en CBS; bewerking O&I.* GBA-registratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).** De bevolkingsgegevens van Nederland op 1 januari 2011 zijn voorlopig; en kunnen dus nog bijgesteld worden.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
16
Niet-westerse allochtonen duidelijk jonger dan de rest van de Tilburgers Figuur 2.3 laat de verschillen zien in de leeftijdopbouw tussen de autochtone bevolking van Tilburg en de westerse en niet-westerse allochtone bevolking. Het verschil in leeftijdsopbouw tussen de autochtone bevolking en de westerse allochtonen is niet zo groot, maar de leeftijdsopbouw van de niet-westerse allochtonen is wel duidelijk anders. Onder de niet-westerse allochtonen zijn er -relatief gezien- meer kinderen (0-12 jaar), meer jongeren (13-24 jaar) en ook meer 25 t/m 54 jarigen en minder ouderen (55+) dan bij de autochtonen en westerse allochtonen. De gemiddelde leeftijd van de niet-westerse allochtonen in Tilburg (28,3 jaar 1 januari 2011) ligt dan ook beduidend lager dan de gemiddelde leeftijd van alle inwoners van Tilburg (38,4 jaar).
Figuur 2.3: Inwoners van Tilburg naar etniciteit en leeftijdsgroep, 1 januari 2011
Inwoners totaal
14,3
Autochtoon
13,1
11,2
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
17,1
16,3
25,5
42,0
28,6
47,7
15,8
23,0
0
43,1
25,4
22,3
20 0 t/m 12 jaar
46,6
40
%
13 t/m 24 jaar
8,1
60
80
25 t/m 54 jaar
100
55 jaar en ouder
Bron: GBA Tilburg; bewerking O&I.
Tabel 2.6: Gemiddelde leeftijd van de inwoners van Tilburg naar etniciteit*, 2001-2011 (1 januari) 2001
2003
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Somalië
18,5
19,8
20,5
21,3
21,9
22,6
22,6
22,9
23,4
Afrika (overig) Midden- en Zuid-Amerika (overig) Marokko
22,7 24,7 24,5
22,6 25,3 25,1
22,7 25,8 25,5
23,0 26,2 26,0
23,2 26,2 26,3
23,6 26,7 26,6
24,0 26,8 27,1
24,4 26,9 27,5
24,6 27,1 27,9
Azië Voormalig Ned. Antillen / Aruba Turkije Suriname
25,7 25,2 24,5 28,0
26,0 25,8 25,3 28,5
26,4 26,7 26,2 29,3
26,8 27,3 26,7 29,5
27,3 27,6 27,3 29,8
27,7 28,0 27,8 30,5
28,0 28,3 28,2 30,8
28,2 28,7 28,6 31,3
28,5 28,8 29,0 31,6
Niet-westers allochtoon Tilburg Inwoners Tilburg totaal
24,5 36,8 38,3
25,2 37,0 38,6
26,0 37,3 39,0
26,5 37,6 39,2
26,9 37,8 39,5
27,3 38,0 39,7
27,7 38,1 39,9
28,0 38,3
28,3 38,4
40,1
39,8
Bevolking Nederland totaal**
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg en CBS; bewerking O&I. * GBA-registratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). ** De bevolkingsgegevens van Nederland op 1 januari 2011 zijn voorlopig; en kunnen dus nog bijgesteld worden.
De gemiddelde leeftijd van de Tilburgers neemt nog steeds toe, en dat geldt ook voor het niet-westerse deel van de bevolking. Binnen de niet-westerse bevolking zijn er duidelijke verschillen in de gemiddelde leeftijd van personen uit verschillende herkomstlanden of -gebieden, zoals tabel 2.6 laat zien. De gemiddelde leeftijd van personen uit de vier herkomstlanden of -gebieden bovenaan in de tabel (Somalië, Afrika (overig), Midden- en Zuid-Amerika (overig) en Marokko) is lager dan de gemiddelde leeftijd voor de gehele groep niet-westers allochtonen. Vooral de personen met een Somalische etniciteit zijn jong met een gemiddelde leeftijd van 23,4 jaar op 1 januari 2011.De personen met als herkomstland of -gebied Azië, Voormalig Ned. Antillen/Aruba, Turkije en Suriname hebben daartegen een gemiddelde leeftijd die boven de gemiddelde leeftijd van de nietwesters allochtonen in Tilburg ligt. De hoogste gemiddelde leeftijd hebben de personen met een Surinaamse etniciteit (31,6 jaar), maar dat is nog altijd lager dan de gemiddelde leeftijd van alle Tilburgers (38,4 jaar).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
17
2.6
Spreiding over de stad van de niet-westerse allochtone bevolking
Stadsdelen Noord en West hebben hoogste percentages niet-westerse allochtonen Tabel 2.7 laat zien hoe de niet-westers allochtone bevolkingsgroepen van Tilburg zijn verdeeld over de verschillende stadsdelen. Op 1 januari 2011 is 31,4% van de inwoners van stadsdeel Noord niet-westerse allochtoon. In stadsdeel West is het aandeel 25,3%. In de stadsdelen Noord en West samen woont bijna de helft van alle niet-westers allochtone inwoners van Tilburg (49,6%). Ook in de stadsdelen Oud-Noord, Zuid en Oud-Zuid ligt het percentage boven de 10%. Het aandeel niet-westerse allochtonen neemt in 2011, ten opzichte van 2010, in 8 van de 10 stadsdelen toe (niet in Oud-Noord en Oost). In Noord en West is de toename het sterkst. Een kaart met de indeling van Tilburg in stadsdelen is opgenomen is bijlage 2. Tabel 2.7: De niet-westerse allochtone bevolking* per stadsdeel** in Tilburg, 2001-2011 (1 januari) 2001
2003
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
6.606 27,3
6.914 28,8
6.844 29,2
6.840 29,5
6.846 29,8
6.965 30,2
7.009 30,5
7.053 30,9
7.144 31,4
5.348
5.940
6.257
6.366
6.529
6.572
6.850
7.197
7.480
18,4
20,2
21,4
21,8
22,4
22,8
23,6
24,6
25,3
3.859 12,7
4.152 13,4
4.086 13,2
4.177 13,5
4.095 13,3
4.079 13,1
4.104 13,1
4.178 13,2
4.123 13,0
1.588 10,4
1.664 11,0
1.643 11,0
1.782 11,7
1.905 12,2
1.916 12,5
1.953 12,8
1.853 12,4
1.856 12,5
4.110
4.190
4.184
4.072
4.084
4.074
4.204
4.295
4.355
11,1
11,2
11,1
10,8
10,8
10,8
11,0
11,2
11,3
2.160 6,3
2.541 7,1
2.680 7,3
2.755 7,2
2.883 7,4
3.010 7,5
3.205 7,8
3.397 8,1
3.603 8,4
360 6,6
315 5,8
295 5,2
321 5,6
297 5,2
325 5,5
351 5,8
365 5,9
396 6,3
194
212
227
217
219
221
213
231
240
2,3
2,5
2,7
2,6
2,6
2,6
2,5
2,8
2,9
- aantal - % van inwoners stadsdeel Oost
164 1,5
172 1,6
171 1,6
176 1,6
174 1,6
190 1,8
204 1,9
215 2,0
224 2,1
- aantal - % van inwoners stadsdeel
8 1,0
5 0,6
15 2,0
27 3,4
19 2,4
18 2,3
18 2,3
22 2,8
15 1,9
24.440 12,5
26.106 13,2
26.403 13,3
26.734 13,3
27.052 13,4
27.371 13,5
28.111 13,8
28.806 14,1
29.436 14,3
Noord - aantal - % van inwoners stadsdeel West - aantal - % van inwoners stadsdeel Oud-Noord - aantal - % van inwoners stadsdeel Zuid - aantal - % van inwoners stadsdeel Oud-Zuid - aantal - % van inwoners stadsdeel Reeshof - aantal - % van inwoners stadsdeel Centrum - aantal - % van inwoners stadsdeel Udenhout - aantal - % van inwoners stadsdeel Berkel-Enschot
In heel Tilburg - aantal - % van inwoners Tilburg
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * GBA-registratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). ** Een kaart met de indeling van Tilburg in stadsdelen is opgenomen in bijlage 2.
Een preciezer beeld van de spreiding van de niet-westers allochtonen over de stad krijgen we als we kijken naar figuur 2.4. Deze figuur laat zien in welke delen/subwijken van de stad de niet-westerse allochtonen vooral wonen. Concentraties van 30% of meer niet-westerse allochtonen per subwijk zien we binnen de stadsdelen Noord en West, maar ook binnen de stadsdelen Oud-Noord en Oud-Zuid. In Noord gaat het om de wijken Stokhasselt-Noord, Vlashof en om delen van De Schans en Quirijnstok (voor een kaartje met de indeling van Tilburg naar wijken zie bijlage 2). In West is minimaal 30% van de inwoners nietwesterse allochtoon in de wijk Wandelbos-Noord, in de helft van de subwijken van Het Zand, en in een deel van
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
18
De Reit en Zorgvlied. In Oud-Noord betreft het een deel van de wijken De Hasselt en Hoefstraat. In stadsdeel Oud-Zuid is het aandeel hoog in de wijk Jeruzalem en in een deel van Trouwlaan. Figuur 2.4: Spreiding over de stad, % niet-westerse allochtonen per subwijk (1 januari 2011)
P e rc e n t age niet-westerse alloc htonen per subwijk 2011
P e r centage niet-w esterse allochtonen 30 of hoger 20 tot 30 10 tot 20 0 tot 10
Bron: GBA Tilburg; bewerking O&I.
2.7 Vergelijking niet-westerse allochtone bevolking met de B5 Tabel 2.8 laat de ontwikkeling zien van het aantal niet-westerse allochtonen tussen 2001-2011 in de grote Brabantse steden (B5), Tilburg en Nederland (de cijfers voor Tilburg (eigen GBA)). De tabel laat zien dat het percentage niet-westerse allochtonen in de vijf grootste steden van Brabant toeneemt, het sterkst in Eindhoven. Op Eindhoven na heeft Tilburg het grootste aandeel niet-westerse allochtonen. Alle Brabantse steden hebben een hoger percentage niet-westerse allochtonen dan de provincie Noord-Brabant als geheel en dat komt omdat niet-westers allochtonen veelal in de grote steden gaan wonen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
19
Tabel 2.8: Aandeel niet-westerse allochtonen in bevolking, B5, Noord-Brabant, Nederland, 2001-2011 1 januari
2001
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
24.440 12,5
26.403 13,3
26.734 13,3
27.052 13,4
27.371 13,5
28.111 13,8
28.806 14,1
29.436 14,3
14.738 9,1
16.902 10,1
17.210 10,1
17.454 10,2
17.806 10,4
18.188 10,6
18.542 10,7
1.8879 10,8
11.981 9,2
13.202 9,9
13.317 9,9
13.495 9,9
13.758 10,1
14.138 10,3
14.591 10,5
14.902 10,6
26.296 12,9
30.466 14,6
31.301 15,0
31.966 15,2
32.614 15,5
34.028 16,0
35.092 16,4
36.569 16,9
8.136 10,1
9.606 11,2
9.545 11,1
9.603 11,2
9.777 11,3
10.026 11,4
10.230 11,6
10.379 11,7
154.742
173.683
176.412
178.332
180.848
185.549
190.745
6,5
7,2
7,3
7,4
7,5
7,6
7,8
195.321 8,0
Tilburg - aantal niet-westers - % van inwoners totaal Breda - aantal niet-westers - % van inwoners totaal 's-Hertogenbosch - aantal niet-westers - % van inwoners totaal Eindhoven - aantal niet-westers - % van inwoners totaal Helmond - aantal niet-westers - % van inwoners totaal Noord-Brabant - aantal niet-westers - % van inwoners totaal Nederland - aantal niet-westers 1.483.188 1.699.042 1.720.050 1.738.452 1.765.730 1.809.310 1.858.294 - % van inwoners totaal 9,3 10,4 10,5 10,6 10,8 11,0 11,2 Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg en CBS; bewerking O&I.
1.899.245
11,4
* GBA-registratie van etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Relatief weinig niet-westers allochtonen in Tilburg in vergelijking met andere steden (2011) Figuur 2.5 geeft een overzicht van het aandeel niet-westers allochtone inwoners van de G33 (33 grootste steden in Nederland) op 1 januari 2011. Hierin zien we dat Tilburg als 6e stad van het land pas op de 14e plaats komt als het gaat om het percentage niet-westerse allochtone inwoners (14,3%). Onder de steden die naar verhouding meer niet-westers allochtonen hebben vallen o.a. de G4-steden (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht), maar dus ook steden die qua inwonertal kleiner zijn dan Tilburg.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
20
Figuur 2.5: Aandeel niet-westerse allochtonen in de bevolking, in Tilburg en G33 (1 januari 2011) 36,7
Rot terdam
35,0
Ams terdam
33,9
's-G ravenhage (gemeente)
27,9
Almere
21,4
Utrecht (gemeente) Delft
18,2
Arnhem
18,0 17,8
Zaanstad
17,5
Zoetermeer
17,5
Dordrecht
16,9
Eindhoven
15,1
Leiden
14,9
Enschede
14,3
Tilburg
14,1
Am ersfoort
13,8
Haarlem Haarlem mermeer
12,6
Alkm aar
12,6
Nijmegen
12,4
Deventer
12,2
Breda
10,8
Venlo
10,8
's- Hertogenb osch
10,6 10,1
Groningen (gemeente)
9,2
Leeuwarden
9,0
Zwolle
8,1
M aastricht
7,9
Heerlen
7,4
Apeldoorn
7,4
Ede
5,8
Sittard-Geleen
4,8
Westland
4,1
Emm en
Percentage
0
10
20
30
40
50
Bron: GBA Tilburg en CBS StatLine; bewerking O&I.
2.8 Bevolkingsprognose en etnische ontwikkeling van Tilburg In paragraaf 2.1 hebben we gezien hoe de bevolking van Tilburg zich tussen 2001 en 2010 heeft ontwikkeld per etnische bevolkingsgroep. In deze paragraaf staat hoe de bevolking van Tilburg zich naar verwachting zal ontwikkelen tot en met het jaar 2029 (Bron: Bevolkingsprognose gemeente Tilburg 2009-2029). Volgens verwachting neemt niet-westers allochtone bevolking het meest toe Tot 2029 zal, volgens verwachting, de totale Tilburgse bevolking toenemen tot ruim 218.000 inwoners. Tot 2029 zullen de niet-westers allochtone en westers allochtone bevolkingsgroepen in Tilburg toenemen. De autochtone bevolkingsgroep neemt tot 2021 toe, bereikt dan haar hoogtepunt, en zal daarna afnemen. De groep niet westers allochtonen neemt tot 2029 het sterkst toe, van 28.806 personen in 2010 tot ruim 39.000 personen in 2029. Over de loop der jaren neemt de groep steeds minder sterk toe, een tendens die we ook terugzien bij de totale bevolking (de westers allochtonen en de autochtonen). De toename van de totale Tilburgse bevolking zal dus vooral veroorzaakt worden door de toename van de groep niet-westerse allochtonen en in mindere mate door de toename van de westerse allochtonen en autochtonen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
21
Figuur 2.6: Prognose van de ontwikkeling van de Tilburgse bevolking naar etniciteit, 2010-2029 (index: 2010 = 100) Bron: Bevolkingsprognose gemeente Tilburg 2009-2029.
140
130 Inwoners totaal 120
Autochtone inwoners
110
Westers allochtone inwoners
100
Niet-westers allochtone inwoners
90 2009
2015
2020
2025
2029
In 2029 meerderheid totale bevolking man De Tilburgse bevolking telt nu – net als in heel Nederland – iets meer vrouwen dan mannen. Naar verwachting blijft de bevolking toenemen, zowel onder de mannen als onder de vrouwen. De mannelijke bevolking neemt relatief gezien meer toe dan de vrouwelijke bevolking, waardoor het aantal aandeel mannen in 2015 gelijk is aan het aandeel vrouwen. In de jaren na 2015 zal de mannelijke bevolking van Tilburg groter zijn dan de vrouwelijke bevolking. Binnen het autochtone bevolkingsdeel zien we een zelfde tendens, maar onder de autochtone Tilburgers zullen de mannen pas in de meerderheid zijn vanaf ongeveer 2020. Bij de westerse allochtonen zijn de vrouwen in de meerderheid. Dat blijft naar verwachting ook zo in de toekomst, alhoewel het verschil afneemt. Onder de nietwesterse allochtonen in Tilburg blijven de mannen in de meerderheid; hun aandeel zal naar verwachting verder toenemen (zie tabel 2.9).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
22
Tabel 2.9: De verwachte ontwikkeling van de bevolking in Tilburg naar etniciteit* en geslacht, 20102029 (1 januari) Inwoners totaal - % man - % vrouw Autochtone inwoners
2010
2011
2015
2020
2025
2029
204.863
206.234
209.685
213.906
216.810
218.477
49,6% 50,4%
49,6% 50,4%
50,0% 50,0%
50,2% 49,8%
50,3% 49,7%
50,4% 49,6%
157.951
158.270
159.103
159.795
160.010
159.857
- % man
49,5%
49,8%
50,0%
50,1%
50,2%
- % vrouw
50,5%
49,6% 50,4%
50,2%
50,0%
49,9%
49,8%
18.106
18.528
18.414
18.924
19.158
19.232
48,5% 51,5%
48,5% 51,5%
49,3% 50,7%
49,3% 50,7%
49,2% 50,8%
49,1% 50,9%
Westers allochtone inwoners - % man - % vrouw Niet-westers allochtone inwoners
28.806
29.436
32.168
35.187
37.642
39.387
- % man - % vrouw
51,1% 48,9%
50,8% 49,2%
51,6% 48,4%
51,8% 48,2%
51,9% 48,1%
51,9% 48,1%
- % 1e generatie - % 2e generatie
56,9% 43,1%
56,1% 43,9%
52,9% 47,1%
49,9% 50,1%
47,0% 53,0%
44,9% 55,1%
Bron: Bevolkingsprognose gemeente Tilburg 2009-2029. 2010 en 2011 zijn werkelijke cijfers
Volgens prognose vanaf 2020 2e generatie niet-westers allochtonen in meerderheid In tabel 2.9 is naast de verwachte verdeling naar geslacht ook de verwachte ontwikkeling van de eerste en tweede generatie binnen de groep niet-westerse allochtonen weergegeven. Hieruit blijkt dat de komende jaren het aandeel van de eerste generatie steeds verder zal teruglopen waardoor rond het jaar 2020 de tweede generatie de grootste groep zal zijn binnen de niet-westerse allochtone bevolking in Tilburg. Tabel 2.10: De verwachte ontwikkeling van de bevolking in Tilburg naar etniciteit en leeftijdsgroep, 2010-2029 (1 januari) 2010
2011
2015
2020
2025
2029
204.863
206.234
209.685
213.906
216.810
218.477
- % 0-14 jaar
16,4%
16,3%
15,7%
15,1%
15,1%
15,1%
- % 15-64 jaar - % 65 jaar of ouder
69,9% 13,7%
69,6% 14,0%
69,1% 15,3%
68,6% 16,3%
67,7% 17,2%
66,8% 18,1%
Inwoners totaal
Autochtone inwoners
157.951
158.270
159.103
159.795
160.010
159.857
- % 0-14 jaar - % 15-64 jaar - % 65 jaar of ouder
15,0% 69,30% 15,7%
14,9% 68,9% 16,1%
14,3% 68,1% 17,6%
13,9% 67,3% 18,8%
14,0% 66,1% 19,9%
14,1% 65,0% 20,9%
Westers allochtone inwoners
18.106
18.528
18.414
18.924
19.158
19.232
- % 0-14 jaar - % 15-64 jaar - % 65 jaar of ouder
12,6% 74,6% 12,8%
13,1% 74,2% 12,7%
13,0% 72,0% 15,1%
12,7% 70,5% 16,7%
12,6% 69,5% 17,8%
12,5% 68,7% 18,7%
Niet-westers allochtone inwoners
28.806
29.436
32.168
35.187
37.642
39.387
- % 0-14 jaar
26,2%
24,1%
22,0%
20,8%
20,0%
- % 15-64 jaar - % 65 jaar of ouder
70,5% 3,2%
26,0% 70,6% 3,4%
71,9% 4,0%
73,4% 4,7%
73,6% 5,6%
73,2% 6,8%
Bron: Bevolkingsprognose gemeente Tilburg 2009-2029. 2010 en 2011 zijn werkelijke cijfers.
Onder niet-westerse allochtonen in 2029 nog steeds relatief veel 0-14 jarigen en weinig 65+’ers Tabel 2.10 geeft de verwachte ontwikkeling naar leeftijdsgroep weer voor de verschillende etnische groepen. De verwachting is dat de groep niet-westerse allochtone kinderen tot 14 jaar groot blijft, maar relatief gezien wel gaat afnemen. De groep niet-westerse allochtone ouderen van 65 jaar zal in de loop der jaren toenemen, maar blijft een kleine groep indien je deze vergelijkt met de groep autochtone en westers allochtone ouderen (waarbij hun aandeel ook blijft toenemen).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
23
2.9 Tilburg in vergelijking tot Nederland De niet-westers allochtone groep is in Tilburg relatief groter dan in Nederland. Niet-westers allochtonen vestigen zich vaker in steden dan de autochtone groep dat doet. Zowel in Nederland als in Tilburg bestaat het grootste deel van de niet-westers allochtone groep uit de bevolkingsgroepen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse etniciteit. Net als op landelijk niveau neemt in Tilburg het aandeel 1e generatie nietwesters allochtonen steeds verder af, alhoewel zij nog wel de grootste groep vormen. Net als in de rest van Nederland is er in Tilburg sprake van een sterke groei onder de westers allochtonen. Ook in Tilburg is de bevolkingsopbouw van de niet-westers allochtone groep jonger dan onder de autochtone groep. In Tilburg zien we dat de gemiddelde leeftijd van niet-westers allochtone bevolkingsgroepen toeneemt. Ook de gemiddelde leeftijd van de autochtone groep neemt toe. In Nederland neemt de woonsegregatie eerder toe dan af. In Tilburg neemt het aandeel niet-westers allochtonen in bijna alle stadsdelen toe. Er is wel een concentratie in de stadsdelen Noord en West.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
24
H3. Inburgeringsplichtigen: potentieel en reeds gestart 3.1 Inleiding Sinds 1 januari 2007 is de Wet Inburgering (WI) van kracht. Personen waarop deze wet van toepassing is (personen uit visumplichtige landen), zijn verplicht mondelinge en schriftelijke vaardigheden van de Nederlandse taal te verwerven en kennis van de Nederlandse samenleving ter bevordering van een blijvende maatschappelijke participatie op het gebied van arbeid, vrijwilligerswerk en onderwijs. Dit betekent dat zij eerst een basisexamen Nederlandse taal en samenleving moeten afleggen voordat zij een vergunning voor verblijf in Nederland kunnen krijgen. Het inburgeringexamen bestaat uit een centraal onderdeel en een praktijkonderdeel. Sinds de stelselwijziging in 2007 zijn steeds meer inburgeraars bereikt. Sinds 2009 kunnen gemeenten zelfs een inburgeringsaanbod vaststellen voor een inburgeringsplichtige, zonder dat zij met dat aanbod akkoord gaan. Meer gedetailleerde informatie over de Wet Inburgering is terug te vinden in bijlage 3. 3.2 Landelijke trends In aanvulling op het Jaarrapport Integratie 2009 van het SCP is er weinig nieuwe informatie over inburgering in het Jaarrapport Integratie 2010 van het CBS. De uitvoering van het inburgeringstelsel wordt steeds beter uitgevoerd door gemeenten en marktpartijen. Een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst is het bereiken en motiveren van inburgeringsbehoeftigen om een inburgeringstraject te volgen. Feit blijft dat er enkel uitspraken gedaan kunnen worden over het aantal instroomgegevens en de slagingspercentages. Over de effecten van succesvol afgeronde inburgeringtrajecten op de maatschappelijke positie is nog weinig bekend. Het aantal instromers is sinds 2008 enorm toegenomen, maar ligt onder de prognose. De slagingspercentages liggen tussen 75% en 90%, afhankelijk van het deelexamen. In 2009 hebben al ruim 10.000 personen voldaan aan de inburgeringeisen. Veel inburgeringtrajecten lopen echter nog. Bron: Jaarrapport Integratie 2009, Sociaal Cultureel Planbureau, Jaarrapport Integratie 2010 CBS..
3.3 Potentiële inburgeringsplichtigen in Tilburg: aantal en kenmerken In de monitor van 2007 was er nog geen bestand met potentiële inburgeringsplichtigen. Destijds is er voor de omvang van de groep inburgeringsplichtigen per 1 januari 2007 een inschatting gemaakt met behulp van het bevolkingsbestand van de gemeente Tilburg (GBA) en de Leerplichtadministratie (LPA): circa 3.600 personen. Dit was echter niet meer dan een schatting die waarschijnlijk nog te ruim was, omdat met de beschikbare bestanden niet iedereen die niet-inburgeringsplichtig is kon worden uitgesloten. Sinds 2008 is er een landelijk systeem waarin alles rond de Wet Inburgering wordt vastgelegd. In het BPI (Bestand Potentieel Inburgeringsplichtig) staan alle personen die volgens de normen van de wet inburgeringsplichtig zouden kunnen zijn, het betreft "de voorraad" van potentieel inburgeringsplichtigen in de stad. Het betreft zowel oudkomers als nieuwkomers. Deze personen moeten nog wel worden beoordeeld, want er kunnen zaken aan de hand zijn, die onbekend zijn in het BPI, die vrijstelling (of ontheffing) voor een individu kunnen opleveren. Het bestand bevat geen vrijwillige inburgeraars. In het BPI stonden in Tilburg begin april 2008 3.275 mensen ingeschreven, in april 2009 waren dit 2.526 personen. In juni 2010 staan er nog 1.124 personen in het BPI geregistreerd en in juni 2011 nog 755. De lengte van het bestand neemt, logischerwijs, over de tijd af. In tabel 3.1 hiervoor staan een aantal kenmerken van potentieel inburgeringsplichtigen op een rij: de verdeling naar geslacht, leeftijdsgroep, verblijfsduur in Nederland en etniciteit. In het bestand zitten in juni 2011 meer vrouwen (54,0%) dan mannen (46,0). Van de potentieel inburgeringsplichtigen is 37,4%9% tussen de 45 en 54 jaar, en 25,4% 55+. Het aandeel van de ouderen in het BPI-bestand neemt alleen maar toe. Dit komt doordat de aandacht in de afgelopen jaren op de 20 tot 40 jarigen was gericht (ervan uitgaande dat daar veel mensen met jonge kinderen tussen zouden zitten en mensen die de taal nodig hebben om te participeren op de arbeidsmarkt) en derhalve eerder uit het BPI bestand verdwijnen. Tot nu toe zijn de 55+ nog niet actief benaderd. Een groot deel van de potentieel inburgeringsplichtigen is al heel lang in Nederland: 24,4% is hier al 5 tot 10 jaar, en 69,4% woont zelfs al langer dan 10 jaar in Nederland. Deze laatste groep neemt in aandeel toe. Dat er zo weinig potentieel inburgeringsplichtigen in het BPI staan, die minder dan 1 jaar in Nederland zijn (0,5%), komt omdat de gemeente Tilburg verplicht is nieuwkomers direct op te roepen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
25
Tabel 3.1: Kenmerken van de groep potentieel inburgeringsplichtigen in Tilburg Geslacht:
April 2009
Juni 2010
Juni 2011
45,9% 54,1%
46,2% 53,8%
44,4% 55,6%
46,0% 54,0%
1,9% 11,0% 36,2% 29,5% 15,5% 6,0%
1,4% 6,0% 31,2% 33,4% 19,4% 8,5%
2,4% 5,5% 17,7% 24,6% 32,9% 16,8%
1,6% 4,0% 12,2% 19,5% 37,4% 25,4%
0,7% 17,6% 14,2% 30,5% 37,0%
0,5% 7,5% 13,3% 32,2% 46,6%
0,7% 0,5% 11,3% 27,6% 59,9%
0,5% 0,7% 5,0% 24,4% 69,4%
Turkije Marokko Azië Afrika (overig) Somalië Indonesië Midden- en Zuid-Amerika (overig) Suriname Overig***
39,2% 16,3% 13,1% 12,2% 3,9% 2,4% 2,7% 1,4% 8,6%
43,8% 16,9% 11,4% 9,6% 3,0% 2,8% 2,5% 1,3% 8,7%
43,2% 18,1% 9,9% 7,9% 2,6% 3,1% 2,3% 1,2% 11,7%
45,7% 17,5% 9,5% 6,6% 2,1% 3,4% 2,1% 1,5% 11,6%
Aantal totaal
3.275
2.526
1.124
775
man vrouw
April 2008
Leeftijdsgroep 10-15 jaar 16-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-plus Verblijfsduur* in Nederland: Minder dan 1 jaar 1-3 jaar 3-5 jaar 5-10 jaar 10 jaar of langer Etniciteit/herkomstland**:
Bron: BPI (Bestand Potentieel Inburgeringsplichtig) Tilburg, 5 april 2008, 22 april 2009, 2 juni 2010, 15 juni 2011; bewerking O&I. * Verblijfsduur gerekend vanaf de laatste immigratiedatum. ** De selectie in BPI gebeurt op basis van nationaliteit/paspoort, maar weergegeven in deze tabel is de etniciteit van deze personen volgens de definitie van het CBS die gebaseerd is op geboorteland van vader, moeder en persoon zelf (zie bijlage 1). Voormalig Ned. Antillen/Aruba komt niet voor bij de herkomstlanden, omdat deze personen de Nederlandse nationaliteit (een Nederlands paspoort) hebben en dus niet-inburgeringsplichtig zijn. *** Onder "overig" vallen een aantal Europese landen (zoals de voormalige Sovjet Unie en Joegoslavië), Japan, NoordAmerika en Oceanië.
Personen met Turkse etniciteit grootste groep van potentieel inburgeringsplichtigen In tabel 3.1 is ook de etniciteit van de potentieel inburgeringsplichtigen opgenomen. De grootste groep heeft de Turkse etniciteit (45,7%) en dit is ook de grootste groep binnen de totale groep niet-westerse allochtonen die in Tilburg wonen (zie hoofdstuk 2). In 2011 zijn een aantal maanden weinig Turkse mensen opgeroepen in afwachting van een uispraak van de Hoge Raad over de inburgeringsplicht van deze groep. De uitspraak is uitgesteld en nu worden deze mensen weer opgeroepen. Dit volgens de prioritaire doelgroepen in 2011 en in 2012. Dat zijn inburgeringsplichtigen met een uitkering, met kinderen tot 18 jaar, uit impulswijken en gemotiveerde inburgeringsplichtigen. Indien er nog trajecten beschikbaar zijn dan worden deze aangeboden aan de laatste prioritaire doelgroep, de inburgeringsbehoeftigen. Deze moeten minimaal één jaar in Tilburg wonen, geregistreerd zijn in het GBA en de taal willen leren voor betere participatie. Van de potentiële inburgeringsplichtigen is ook een behoorlijk groot deel van Marokkaanse herkomst (17,5%). Verder is 9,5% afkomstig uit Azië, en heeft 6,6% als herkomst een land uit Afrika (anders dan Marokko of Somalië). Het lage percentage inburgeringsplichtigen met Somalische herkomst is verklaarbaar doordat er binnen deze groep relatief veel kinderen zijn. Kinderen zijn niet inburgeringsplichtig. Het lage percentage inburgeringsplichtigen met een Surinaamse etniciteit heeft te maken met het feit dat een groot deel van de Surinamers nog de Nederlandse nationaliteit heeft door het koloniale verleden van Nederland met dit land. De personen met de Antilliaanse / Arubaanse etniciteit komen in het geheel niet voor onder de mogelijk inburgeringsplichtigen, omdat zij al reeds de Nederlandse nationaliteit hebben en daardoor niet-inburgeringsplichtig zijn. In
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
26
vergelijking met eerdere jaren is de verdeling van de potentieel inburgeringsplichtigen over de verschillende herkomstlanden in juni 2011 vergelijkbaar gebleven. 3.4 Informatiesysteem inburgering en gestarte inburgeringstrajecten Het ISI (landelijk Informatiesysteem Inburgering) bevat alle mensen waar actief een inburgeringsonderzoek heeft plaatsgevonden, welke een beschikking/kennisgeving hebben ontvangen en welke wel/niet een traject/voorziening volgen. Dit kunnen zowel oudkomers als nieuwkomers zijn. Dit bestand bevat ook vrijwillige inburgeraars. Iedereen die een inburgeringstraject volgt via de gemeente of met behulp van een vergoeding van de IB-Groep staat hierin. Personen die inburgeren met een vergoeding vanuit de IB-Groep, regelen hun inburgering zelf. Het ISI wordt tevens aangevuld met de personen die op basis van aanvullend onderzoek vrijstelling of ontheffing hebben gekregen. Registratie in ISI vindt plaats nadat de administratie geheel is afgehandeld (beschikking akkoord). Begin 2007 is de gemeente Tilburg begonnen met de aanbestedingsprocedure, de beoordeling van de plannen en het inkopen van trajecten. Dit werd veroorzaakt door de snelle invoering van de Wet Inburgering. De landelijke zorg over de stagnatie in de te starten trajecten is in Tilburg onderkend en aan het einde van het jaar 2008 zijn er daarom maatregelen genomen om de opgelopen achterstand in te lopen. De ingezette trajecten betroffen met name mensen die onder de oude wet reeds gestart waren met een inburgeringstraject, personen in de bijstand in Tilburg die inburgeringspichtig zijn, en nieuwe vluchtelingen die zich in Tilburg hebben gevestigd. In juni 2010 stonden er 4.144 personen geregistreerd in ISI. In juni 2011 zijn dat er 4.717. Tabel 3.2: Kenmerken personen in ISI-bestand in Tilburg Geslacht:
Juni 2010
Juni 2011
man
46,5%
45,0%
vrouw
53,5%
55,0%
Leeftijdsgroep Jonger dan 18 jaar
2,1%
1,9%
12,9% 43,3% 29,5% 9,5% 2,6%
10,6% 42,1% 30,1% 12,0% 3,3%
3,9% 18,2% 12,6% 35,4% 29,1%
3,2% 12,7% 16,0% 31,6% 36,5%
Turkije Azië Afrika (overig) Marokko Somalië Midden- en Zuid-Amerika (overig) Indonesië Suriname Overig***
25,1% 18,3% 17,2% 12,4% 6,0% 3,1% 1,7% 1,7% 14,6%
25,2% 16,7% 16,5% 12,8% 6,4% 3,1% 1,8% 1,7% 15,8%
Aantal geregistreerd
4.144
4.717
18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-plus Verblijfsduur* in Nederland: Minder dan 1 jaar 1-3 jaar 3-5 jaar 5-10 jaar 10 jaar of langer Etniciteit/herkomstland**:
Bron: ISI (Informatiesysteem Inburgering) Tilburg van 2 juni 2010, 7 juni 2011; bewerking O&I. * Verblijfsduur gerekend vanaf de laatste immigratiedatum. ** De selectie in ISI gebeurt op basis van nationaliteit/paspoort, maar weergegeven in deze tabel is de etniciteit van deze personen volgens de definitie van het CBS die gebaseerd is op geboorteland van vader, moeder en persoon zelf (zie bijlage 1). Voormalig Ned. Antillen/Aruba komt niet voor bij de herkomstlanden, omdat deze personen de Nederlandse nationaliteit (een Nederlands paspoort) hebben en dus niet-inburgeringsplichtig zijn. *** Onder "overig" vallen een aantal Europese landen (zoals de voormalige Sovjet Unie en Joegoslavië), Japan, NoordAmerika en Oceanië. De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
27
Personen uit ISI-bestand anders qua samenstelling dan personen uit BPI-bestand Het ISI-bestand wijkt, met uitzondering op het kenmerk geslacht, af van het BPI-bestand, omdat de verdeling over de leeftijden, de verblijfsduur en de etniciteit anders is. Het ISI-bestand bevat 1,9% personen onder de 18 jaar. Relatief gezien, bevat het ISI-bestand meer jonge personen: 54,6% van de inburgeraars is 34 jaar of jonger (i.t.t. 17,8% onder de potentieel inburgeringsplichtigen). Het aandeel personen met een verblijfsduur van 5 jaar of langer in Nederland is onder de potentieel inburgeringsplichtigen (93,8%, juni 2011) veel hoger dan onder de inburgeraars (68,1%). Zowel in het ISI-bestand als in het BPI-bestand is de groep met als herkomstland Turkije het grootste. Gestarte trajecten Wet Inburgering via gemeente Tilburg Tot en met 31 december 2010 zijn er 2.179 personen gestart met een inburgeringstraject via de gemeente. Tot en met 31 december 2009 waren dat er 1.423 en tot en met 31 december 2008 415. Het is de gemeente Tilburg gelukt om in 2010 de 734 vereiste trajecten te behalen (756). In de periode 2007 t/m 2010 hebben 563 personen deelgenomen aan het volledige inburgeringsexamen (incl. 60 maal Staatsexamen). Hiervan zijn 473 mensen geslaagd (incl. 51 maal Staatsexamen), dat is 84%. Het traject van inburgeren mag 3,5 (nieuwkomers) tot 5 jaar (oudkomers) duren. Over de trajecten met startdatum 2007 en 2008 zijn nu uitspraken te doen over uitval. Van de 460 gestarte trajecten in deze periode zal er maximaal 44 maal sprake zijn van uitval. Dat is minder dan 10%. Bron: Team Inburgering (ISI bestand). 3.5 Tilburg in vergelijking tot Nederland Net als in de rest van Nederland kunnen er voor Tilburg bijna enkel uitspraken gedaan worden over het aantal instroomgegevens en de slagingspercentages, er kunnen geen uitspraken gedaan worden over de kort- of langdurige maatschappelijke effecten van inburgering. In Tilburg is het aantal gemeentelijke inburgeringstrajecten sinds eind 2008 sterk toegenomen. In 2009 is het de gemeente Tilburg, samen met 12 andere gemeenten, gelukt om het aantal opgelegde inburgeringstrajecten te realiseren. In juni 2011 zijn 112 van de 500 mensen op traject (22%), de verwachting is dat 500 trajecten in 2011 nog steeds reeël is. Hiervoor worden activiteiten gepalan (b.v. informartiemarkt). Het slagingspercentage is vergelijkbaar met de behaalde resultaten in de rest van Nederland. Net als in de rest van Nederland lopen nog een heel aantal trajecten. 3.6 Inburgering in Tilburg in de toekomst De rijksbijdrage voor inburgering wordt in de jaren 2011-2013 afgebouwd en zal in 2014 verdwijnen. Op 1 januari 2013 zal de gewijzigde Wet Inburgering in werking treden. Vanaf 2013 moeten inburgeringsplichtigen hun inburgeringstraject zelf inkopen en betalen. Daarmee verdwijnt ook de rol van de gemeente als inkopende, begeleidende, handhavende en informerende partij. De gemeente Tilburg heeft daarom besloten dat het aanbod voor inburgeringstrajecten de komende 2 jaar gefaseerd zal worden afgebouwd, van maximaal 500 trajecten in 2011 naar 300 in 2012 en geen trajecten meer in 2013. Er zijn groepen benoemd die met voorrang een aanbod (financiering en begeleiding) krijgen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
28
H4. Arbeidsparticipatie, sociale zekerheid en armoede 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over arbeidsparticipatie en sociale zekerheid. Net als in de vorige hoofdstukken, kijken we eerst naar de landelijke ontwikkelingen, alvorens de Tilburgse situatie wordt beschreven. Voor het bepalen van de werkloosheid in Tilburg zijn bestanden gebruikt van het UWV Werkbedrijf. Deze bestanden bevatten de aantallen Niet-Werkende Werkzoekenden (NWW’ers). Dit hoofdstuk geeft inzicht in de bevolkingssamenstelling van het werklozenbestand en hoe de ontwikkelingen hierin zijn. Ook wordt er gekeken naar de verdeling naar leeftijd en geslacht en de spreiding over de stad. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van de nietwesters allochtone minimahuishoudens. De informatie over het aantal bijstandsgerechtigden in Tilburg naar etniciteit komt uit bestanden van Sociale Zaken van de gemeente Tilburg. De etniciteit is in beide bestanden bepaald door koppeling van de bestanden aan het bevolkingsbestand van de gemeente Tilburg. 4.2 Landelijke trends De economische crisis slaat het hardste toe onder de niet-westers allochtone bevolking. Omdat de niet-westers allochtone groep vooral werkt vooral in de conjunctuurgevoelige sectoren, zijn zij als eerst slachtoffer van de crisis. In tijden van economische teruggang verliezen werknemers zonder vast dienstverband in de conjunctuurgevoelige sectoren, zoals de uitzendbranche, vaak als eerste hun baan. Onder deze groep bevinden zich traditioneel veel niet-westerse allochtonen. Het werkloosheidspercentage van autochtonen steeg in 2009 met 0,8 procentpunt ten opzichte van 2008 en kwam daarmee uit op 3,9 procent. Bij de niet-westerse allochtonen steeg de werkloosheid harder, namelijk met 2 procentpunt tot 10,9 procent in 2009. Het werkloosheidspercentage van niet-westerse allochtonen ligt voortdurend ongeveer een factor 3 hoger dan dat van autochtonen. De werkloosheid stijgt vanaf 2008 bij alle niet-westerse herkomstgroepen. Vooral de jongeren worden getroffen door de crisis. Vanaf 2008 stijgt de jeugdwerkloosheid bij niet-westerse allochtonen veel forser dan bij autochtonen. De sterke stijging van de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen hangt samen met het relatief hoge aandeel jongeren in deze groep. Daarnaast speelt hun relatief lage opleidingsniveau een belangrijke rol. Lager opgeleiden zijn namelijk vaker werkloos dan hoger opgeleiden. Het werkloosheidspercentage van niet-westerse allochtonen is altijd twee tot drie keer hoger dan dat van autochtonen met hetzelfde opleidingsniveau.. In 2007 was 8 procent van de autochtone jongeren en 15 procent van de niet-westerse allochtone jongeren werkloos. In 2009 was 20 procent van de niet-westerse allochtone jongeren werkloos tegenover 9 procent van de autochtone jongeren. De achterstand van niet-westerse allochtone jongeren ten opzichte van autochtone jongeren loopt hiermee sinds de start van de economische crisis weer op. De niet-westerse tweede generatie heeft een achterstand op de arbeidsmarkt ten opzichte van autochtonen, maar deze achterstand is al veel kleiner dan die van de eerste generatie. De tweede generatie heeft een grotere kans op werk dan de eerste generatie. Ontwikkelingen over de jaren heen laten zien dat de verschillen in het aandeel personen met een uitkering tussen autochtonen en niet-westerse allochtonen afnemen. Voor beide groepen is de trend van het aandeel bijstandsontvangers wel dalend, de daling onder niet-westerse allochtonen is fors, van 16,5 procent bijstandontvangers in 1999 naar 10,7 procent in 2009. Niet-westerse allochtonen doen veel vaker dan autochtonen een beroep op de Bijstand (resp. 10,7% en 1,6%, stand eind september 2009). Wat betreft WW zijn de verschillen geringer (autochtonen 1,9%, niet-westerse allochtonen 2,9%). In tegenstelling tot bijstand en WW, ontvangen niet-westerse allochtonen minder vaak een arbeidsongeschiktheidsuitkering dan autochtonen (resp. 6,4% en 7,1%). Tweedegeneratie allochtonen ontvangen veel minder vaak een bijstandsuitkering dan eerstegeneratie allochtonen (resp. 2,8% en 10,45). Bron: Jaarrapport Integratie 2010, CBS.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
29
4.3 Werkloosheid onder allochtonen In de periode 2006-2009 nam het totaal aantal Tilburgse niet-werkende werkzoekenden (ingeschreven bij het UWV) af (zie tabel 4.1b). Op 1 januari 2010 is het totaal aantal NWW´ers toegenomen tot 6.872 personen, door de economische crisis. Een jaar later is het aantal weer wat gezakt tot 6.141. Op 1 januari 2011 heeft Tilburg een werkloosheidspercentage (NWW'ers als percentage van de beroepsbevolking) dat met 6,3% hetzelfde is als van Den Bosch, maar lager dan in Helmond, Eindhoven en Breda. De cijfers liggen allemaal lager dan in 2010. Tabel 4.1a: Niet-werkende werkzoekenden (NWW'ers) in B5, Noord-Brabant en Nederland, 2001-2011 1 januari 2010 Aantal NWW'ers Tilburg Breda Eindhoven Helmond Den Bosch Noord-Brabnt Nederland
% NWW'ers
1 januari 2011 Aantal NWW'ers % NWW'ers
6.872 6.053 9.195 4.366 4.503
7,0 7,2 9,0 10,8 6,6
6.141 5.816 8.776 3.933 4.275
6,3 6,9 8,6 9,7 6,3
70.750 507.796
6,2 6,5
67.205 48.9764
5,9 6,3
In Tilburg neemt aandeel autochtone NWW´ers neemt toe, aandeel allochtonen neemt af Het absolute aantal NWW´ers nam in 2010 onder alle bevolkingsgroepen toe (tabel 4.1) maar in 2011 ook weer af. Het aandeel autochtone NWW'ers is in 2011 (ten opzichte van 2010) toegenomen. Het aandeel niet-westers en westers allochtone NWW´ers is afgenomen ten opzichte van 2010 (tot resp. 30,2% en 10,3%). Tabel 4.1: Niet-werkende werkzoekenden (NWW'ers) in Tilburg naar etniciteit*, 2001-2011 (1 januari) Autochtoon 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Westers allochtoon
Niet-westers allochtoon
Totaal NWW**
aantal
%
aantal
%
aantal
%
aantal
3.382 3.387 4.181 4.762 5.128 4.640 4.239 3.458 3.012 3.877 3.574
57,2 56,7 57,1 57,7 57,6 59,5 59,1 57,1 56,9 56,4 58,2
550 513 685 769 840 755 680 612 533 723 631
9,3 8,6 9,4 9,3 9,4 9,7 9,5 10,1 10,1 10,5 10,3
1.962 2.043 2.419 2.701 2.907 2.394 2.196 1.963 1.739 2.238 1.855
33,2 34,2 33,1 32,7 32,7 30,7 30,6 32,4 32,9 32,6 30,2
5.916 5.969 7.318 8.257 8.902 7.801 7.170 6.051 5.292 6.872 6.141
Bron: UWV Werkbedrijf; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). ** Voor een beperkt aantal bij het UWV ingeschreven NWW'ers is de etniciteit onbekend. Daardoor tellen de percentages per jaar niet helemaal op tot 100%.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
30
Figuur 4.1: Ontwikkeling Tilburgse NWW'ers naar etniciteit (index: 2001= 100) 160 150 140 130 Autochtoon 120
Westers allochtoon Niet-westers allochtoon
110
NWW'ers totaal
100 90 80 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: UWV; bewerking O&I.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
31
4.4
Ontwikkelingen binnen de groep niet-westerse allochtone werklozen
Relatief meer niet-westers allochtonen in NWW-bestand dan in bevolking Met 30,2% niet-westers allochtone NWW’ers zijn de niet-westerse allochtonen sterker vertegenwoordigd in het werklozenbestand dan je op grond van het aandeel in de bevolking zou mogen verwachten (14,3%). Tabel 4.2 laat zien dat in 2011, ten opzichte van 2010, het absolute aantal NWW´ers onder alle bevolkingsgroepen is afgenomen. De grootste groep niet-westerse allochtonen heeft de Turkse etniciteit: 456 personen op 1 januari 2011, dit is 7,4% van het totaal aantal Tilburgse NWW’ers en ongeveer een kwart van het totaal aantal nietwesters allochtone NWW’ers in Tilburg. De NWW'ers met een Turkse, Marokkaanse, Voormalig Ned. Antilliaanse/Arubaanse, Surinaamse en Somalische etniciteit zijn samen goed voor 75% van het totaal aantal niet-westers allochtone NWW’ers begin 2011. De verdeling van de niet-westers allochtone NWW’ers over de verschillende herkomstlanden en -gebieden lijkt daarmee erg op de verdeling zoals die is binnen de totale nietwesterse bevolking van Tilburg (zie ook paragraaf 2.2). Tabel 4.2: Niet-westerse allochtone NWW'ers Tilburg naar land/gebied van herkomst*, 2001-2011 (1 jan) 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
521 8,8
520 8,7
624 8,5
703 8,5
766 8,6
658 8,4
615 8,6
531 8,8
428 8,1
539 7,8
456 7,4
281
294
368
414
446
400
397
367
4,7
4,9
5,0
5,0
5,0
5,1
5,5
6,1
309 5,8
371 5,4
328 5,3
343 5,8
347 5,8
357 4,9
408 4,9
437 4,9
327 4,2
311 4,3
251 4,1
241 4,6
340 4,9
294 4,8
246 4,2
290 4,9
323 4,4
314 3,8
329 3,7
282 3,6
269 3,8
245 4,0
224 4,2
258 3,8
221 3,6
127
172
242
305
320
233
189
185
2,1
2,9
3,3
3,7
3,6
3
2,6
3,1
209 3,9
254 3,7
194 3,2
159 2,7
164 2,7
201 2,7
256 3,1
313 3,5
275 3,5
215 3,0
179 3,0
145 2,7
242 3,5
171 2,8
253 4,3
216 3,6
263 3,6
243 2,9
236 2,7
171 2,2
155 2,2
169 2,8
146 2,8
181 2,6
144 2,3
37 0,7
53 0,8
47 0,8
Turkije - aantal NWW - % van NWW totaal Marokko - aantal NWW - % van NWW totaal Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal NWW - % van NWW totaal Azië - aantal NWW - % van NWW totaal Afrika (overig) - aantal NWW - % van NWW totaal Suriname - aantal NWW - % van NWW totaal Somalië - aantal NWW - % van NWW totaal Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal NWW - % van NWW totaal
32
40
41
58
60
48
45
36
0,5
0,7
0,6
0,7
0,7
0,6
0,6
0,6
Bron: UWV; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Figuur 4.2 (volgende pagina) laat zien hoe het aantal NWW’ers uit de verschillende herkomstlanden of -gebieden zich heeft ontwikkeld tussen 2001 en 2010 (indexcijfer is 100 in 2001). Onder alle bevolkingsgroepen neemt het aantal NWW´ers tussen 2009 en 2010 toe, maar daarna weer af in 2011. Het aantal NWW’ers van Marokaanse of Surinaamse herkomst ligt in 2011 hoger dan in 2001. Dit geldt ook voor de NWW'ers met Afrikaanse en Midden- en Zuid-Amerikaanse herkomst. Voor de anderen (Turkije, voormalig Ned. Antillen/Aruba en Somalië) ligt het lager. Voor Somalië geldt dat dit m.n. komt door de sterke afname van het aantal personen met de Somalische etniciteit dat in Tilburg.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
32
Figuur 4.2: Ontwikkeling niet-westerse NWW'ers Tilburg naar land/gebied van herkomst (index: 2001 = 100)
250 Turkije
210
Marokko 170
Voormalig Ned. Antillen / Aruba Suriname
130
Somalië 90
50 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Bron: UWV: bewerking O&I.
250
210
Azië
170
Afrika (overig)
130
Midden- en Zuid-Amerika (overig)
90
50 2001
2002
2003
2004 2005 2006 2007 2008
2009
2010
2011
Bron: UWV: bewerking O&I.
Groot deel niet-westers allochtone NWW’ers is 1e generatie, aandeel 2e generatie wordt groter Van alle niet-westers allochtone NWW’ers is begin 2011 84,6% van de eerste generatie (zie tabel 4.3). Binnen de bevolking is begin 2011 51,5% van het totaal aantal niet-westerse allochtonen van de eerste generatie. Eerste generatie niet-westerse allochtonen komen dus vaker voor in het NWW-bestand dan je op grond van het aandeel in de bevolking zou mogen verwachten. Werkloosheid is dus vooral een probleem van de eerste generatie. Zij hebben – mogelijk (mede) door taalproblemen – een grotere afstand tot arbeidsmarkt dan niet-westerse allochtonen van de tweede generatie die zelf in Nederland zijn geboren. De percentages eerste generatie nietwesters allochtone NWW’ers variëren begin 2011 van 74,7% voor NWW’ers met een Marokkaanse etniciteit tot 100% voor NWW'ers met een Somalische etniciteit. Het aandeel tweede generatie NWW'ers onder de totale niet-westers allochtone bevolking laat vanaf 2009 een stijgende lijn zien. Begin januari 2011 is het aandeel 15,4%. Met name onder de bevolkingsgroepen met een Turkse of Marokkaanse etniciteit is het aandeel van de tweede generatie in het NWW-bestand flink toegenomen tot resp. 24,3% en 25,3%. Ook onder de andere niet-westerse NWW'ers is het aandeel van de tweede generatie toegenomen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
33
Tabel 4.3: Aandeel eerste en tweede generatie niet-westerse allochtone NWW'ers in Tilburg per land/gebied van herkomst*, 2001-2011 (1 januari) 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
100,0 0,0
- 1e generatie werkloze %
98,8
98,6
98,8
96,2
99,1
97,5
97,8
98,0
97,8
97,7
95,0
- 2e generatie werkloze %
1,2
1,4
1,2
3,8
0,9
2,5
2,2
2,0
2,2
2,3
5,0
98,4 1,6
98,3 1,7
99,6 0,4
98,4 1,6
99,1 0,9
97,4 2,6
97,4 2,6
95,7 4,3
96,7 3,3
96,5 3,5
96,9 3,1
97,4 2,6
96,8 3,2
96,1 3,9
96,1 3,9
92,9 7,1
95,1 4,9
94,9 5,1
95,2 4,8
94,6 5,4
90,6 9,4
88,4 11,6
- 1e generatie werkloze %
96,9
97,5
100,0
96,6
93,3
93,8
93,3
94,4
94,6
89,1
89,4
- 2e generatie werkloze %
3,1
2,5
0,0
3,4
6,7
6,3
6,7
5,6
5,4
10,9
10,6
92,7 7,3
93,1 6,9
91,8 8,2
90,5 9,5
87,5 12,5
89,4 10,6
89,1 10,9
89,3 10,7
86,4 13,6
77,3 22,7
75,7 24,3
88,7 11,3
90,2 9,8
88,6 11,4
86,7 13,3
84,3 15,7
84,0 16,0
87,9 12,1
88,8 11,2
81,4 18,6
76,3 23,7
78,9 21,1
- 1e generatie werkloze %
92,2
91,8
86,1
88,2
85,4
88,8
87,4
82,3
80,9
75,7
74,7
- 2e generatie werkloze %
7,8
8,2
13,9
11,8
14,6
11,3
12,6
17,7
19,1
24,3
25,3
95,3 4,7
95,3 4,7
94,0 6,0
93,2 6,8
91,4 8,6
92,0 8,0
92,1 7,9
91,4 8,6
90,2 9,8
85,3 14,7
84,6 15,4
Somalië - 1e generatie werkloze % - 2e generatie werkloze % Azië
Afrika (overig) - 1e generatie werkloze % - 2e generatie werkloze % Voormalig Ned. Antillen / Aruba - 1e generatie werkloze % - 2e generatie werkloze 5 Midden- en Zuid-Amerika (overig)
Turkije - 1e generatie werkloze % - 2e generatie werkloze % Suriname - 1e generatie werkloze % - 2e generatie werkloze % Marokko
Niet-westers allochtoon totaal - 1e generatie werkloze % - 2e generatie werkloze %
Bron: UWV, bestanden van de Centrale organisatie werk en inkomen; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Voor het berekenen van werkloosheidpercentages wordt normaliter de feitelijke beroepsbevolking gebruikt. Van de potentiële beroepsbevolking (bevolking 15-64 jaar), wil lang niet iedereen ook echt gaan werken; het deel dat wil werken is kleiner en noemen we de (feitelijke) beroepsbevolking. De feitelijke beroepsbevolking in Tilburg is een schatting die wordt gemaakt op basis van landelijke cijfers uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. In totaal is in Tilburg op 1 januari 2011 6,3% NWW’er (het aantal NWW’ers als percentage van de feitelijke beroepsbevolking 2011: 98.590). Maar deze feitelijke beroepsbevolking is niet per bevolkingsgroep beschikbaar. Daarom staat in figuur 4.3 het aantal NWW’ers in Tilburg als percentage van de potentiële beroepsbevolking en dat is uiteraard een lager percentage (4,3% 1 januari 2011). Deze potentiële beroepsbevolking is gebruikt om een indruk te krijgen van de verschillen tussen de bevolkingsgroepen Welke bevolkingsgroepen de meeste problemen ondervinden op de arbeidsmarkt komt naar voren uit figuur 4.3 op de volgende pagina. Hierin staan per etnische groep de niet-werkende werkzoekenden als percentage van de potentiële beroepsbevolking. Na een toename in 2010 is het percentage NWW'ers ten opzichte van 2010 bij zowel de autochtonen als de niet-westerse en westerse allochtonen afgenomen. Van de totale niet-westerse allochtone bevolking van 15-64 jaar is op 1 januari 2011 8,9% ingeschreven bij het UWV als NWW’er, en dat is een duidelijk hoger percentage dan voor de westerse allochtonen (4,6%) en de autochtonen (3,3%). Personen met herkomst Somalië hebben de meeste NWW’ers op totale bevolking van 15-64 jaar Van de bevolking met als herkomstland Somalië, tussen de 15 en de 64 jaar is op 1 januari 2011 20,1% ingeschreven bij het UWV als niet-werkende werkzoekende. Dit percentage is veel hoger dan voor de andere bevolkingsgroepen: voor de overige groepen niet-westerse allochtonen varieert het aantal NWW’ers tussen de 11,1% (overig Afrika) en de 6,6% (overig Midden- en Zuid-Amerika).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
34
Figuur 4.3: Niet-werkende werkzoekenden als percentage van de potentiële beroepsbevolking* per etnische groep, (1 januari 2007-2011)
4,3 4,8 3,7 4,3 5,1
NWW'ers totaal
3,3 3,5 2,7 3,1 3,8
Autochtoon
4,6 5,4 4,1 4,9 5,5
Westers allochtoon
8,9 11,0
Niet-westers allochtoon
8,9 10,3 11,7
0,0 1 januari 2007
1 januari 2008
6,6
Midden- en Zuid-Amerika (overig)
5,8 6,2
6,1
20,0
1 januari 2009
30,0
1 januari 2010
1 januari 2011
7,7
7,7 7,1
Suriname
%
10,0
10,1
7,8
9,3
7,6
9,2 8,4 9,6
Azië
8,2
Turki je
9,9
8,1
10,3 9,2
Marokko
9,1 9,3
Antillen / Aruba
11
7,9 8,4
Afrika (overig)
12,1
10,7 10,9 12 10,8 10,5 11,1
14,9
12,5 11,7 12,2
20,1
Somalië
27,4
23,7 25,4
27,2
% 0
10 2007
20 2008
2009
2010
30 2011
Bron: UWV en Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Onder de potentiële beroepsbevolking valt iedereen die in de gemeente Tilburg woont en tussen de 15-64 jaar is, en dus in potentie zou kunnen werken.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
35
4.5 Geslacht en leeftijd van de niet-westerse allochtone werklozen Over het algemeen zien we dat in tijden van laagconjunctuur de mannen in de meerderheid zijn binnen de groep NWW’ers en als de economie weer aantrekt dan vormen de vrouwen de meerderheid. Als het goed gaat met de economie vinden mannelijke niet-werkenden blijkbaar makkelijker een baan dan de vrouwen in het NWW-bestand, en dat geldt voor alle bevolkingsgroepen. Tabel 4.4 laat zien dat de verdeling van geslacht in 2011 binnen de groep NWW'ers van Tilburg scheef verdeeld is. 55,1% van de NWW'ers in Tilburg is man, 44,9% is vrouw (in de bevolking is het 49,6% en 50,4%). De verdeling van geslacht onder de groep niet-westers allochtone NWW'ers in Tilburg is vergelijkbaar met de totale groep NWW'ers in Tilburg. Op landelijk niveau is de verdeling in geslacht minder scheef, 1 januari 2011 is 52,2% van de NWW'ers man en 47,8% vrouw. Tabel 4.4: Verdeling naar geslacht niet-westerse allochtone NWW'ers in Tilburg per land/gebied van herkomst*, 2001-2011 (1 januari) 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
59,8
62,8
67,4
66,2
64,1
62,7
59,3
58,4
57,9
69,3
66,0
40,2
37,2
32,6
33,8
35,9
37,3
40,7
41,6
42,1
30,7
34,0
- man NWW %
56,9
57,5
57,9
60,6
58,1
59,8
56,9
52,6
52,8
61,2
57,9
- vrouw NWW %
43,1
42,5
42,1
39,4
41,9
40,3
43,1
47,4
47,2
38,8
42,1
56,9
58,3
58,6
58,4
59,3
57,3
55,5
55,6
53,4
58,6
59,0
43,1
41,7
41,4
41,6
40,7
42,7
44,5
44,4
46,6
41,4
41,0
46,1
45,0
44,4
49,4
48,7
46,4
44,2
44,8
47,0
56,4
53,9
53,9
55,0
55,6
50,6
51,3
53,6
55,8
55,2
53,0
43,6
46,1
- man NWW %
29,7
36,6
38,9
39,7
40,7
40,1
37,6
38,6
45,2
51,2
52,7
- vrouw NWW %
70,3
63,4
61,1
60,3
59,3
59,9
62,4
61,4
54,8
48,8
47,3
53,3
54,5
51,7
50,6
48,6
50,7
47,2
46,9
53,6
50,8
45,2
46,7
45,5
48,3
49,4
51,4
49,3
52,8
53,1
46,4
49,2
54,8
42,1
39,0
42,3
41,4
40,3
43,6
40,5
41,3
46,9
50,0
54,4
57,9
61,0
57,7
58,6
59,7
56,4
59,5
58,7
53,1
50,0
45,6
- man NWW %
31,3
25,0
34,1
34,5
28,3
20,8
28,9
22,2
35,1
45,3
36,2
- vrouw NWW %
68,8
75,0
65,9
65,5
71,7
79,2
71,1
77,8
64,9
54,7
63,8
47,4
48,8
50,1
51,4
50,2
49,8
47,4
47,2
50,2
56,4
54,7
52,6
51,2
49,9
48,6
49,8
50,2
52,6
52,8
49,8
43,6
45,3
- man NWW %
48,0
49,9
51,1
53,0
51,0
48,9
48,5
47,7
50,6
55,5
55,1
- vrouw NWW %
52,0
50,1
48,9
47,0
49,0
51,1
51,5
52,3
49,4
44,5
44,9
48,8
49,7
51,3
51,9
51,0
49,0
47,9
47,2
47,9
52,4
52,2
51,2
50,3
48,7
48,1
49,0
51,0
52,1
52,8
52,1
47,6
47,8
Afrika (overig) - man NWW % - vrouw NWW % Marokko
Somalië - man NWW % - vrouw NWW % Turkije - man NWW % - vrouw NWW % Voormalig Ned. Antillen / Aruba
Azië - man NWW % - vrouw NWW % Suriname - man NWW % - vrouw NWW % Midden- en Zuid-Amerika (overig)
Niet-westers allochtoon Tilburg - man NWW % - vrouw NWW % NWW'ers Tilburg totaal
NWW'ers Nederland totaal - man NWW % - vrouw NWW %
Bron: UWV, bestanden van de Centrale organisatie werk en inkomen; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Geslachtsverdeling niet-westerse allochtone NWW'ers: meerderheid man Op 1 januari 2011 is 45,3% van de totale groep niet-westers allochtone NWW’ers vrouw, terwijl binnen de totale niet-westers allochtone bevolking 49,2% vrouw is. Tussen de niet-westers allochtone bevolkingsgroepen zijn er verschillen als het gaat om de verdeling naar geslacht. Met uitzondering op de bevolkingsgroepen met als herkomstgebied Midden- en Zuid Amerika en Azië, bestaat er een mannelijke meerderheid onder de NWW'ers
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
36
van de verschillende niet-westerse bevolkingsgroepen. De verdeling in geslacht is het meest scheef onder de bevolkingsgroep met als herkomst 'overig Afrika' waarbij 66,0% van de NWW'ers man is. Niet-westers allochtone NWW’ers gemiddeld jonger dan de rest (net als in bevolking) Zagen we in hoofdstuk 2 al dat de bevolking van niet-westerse herkomst een stuk jonger is dan de rest van de Tilburgers; uit figuur 4.4 blijkt dat de niet-westerse allochtonen ook in het NWW-bestand naar verhouding jong zijn. De gemiddelde leeftijd van de NWW’ers is natuurlijk wel hoger dan van de bevolking omdat in het NWWbestand geen kinderen onder de 15 jaar zitten. Zoals weergegeven in tabel 4.5 is de gemiddelde leeftijd van de niet-westers allochtone NWW’ers op 1 januari 2011 38,0 jaar, en dat is lager dan de NWW’ers van westerse herkomst (gemiddeld 43,5 jaar) en de autochtone NWW’ers (gemiddeld 43,6 jaar). Voor alle NWW'ers is het gemiddeld 41,7 jaar. De gemiddelde leeftijd van de NWW'ers had tot 2008 een stijgende lijn, daarna nam het af. Ten opzichte van 2010 is het in 2011 weer wat toegenomen. De daling van de leeftijd in 2010 was vermoedelijk het effect van de kredietcrisis waarin het met name voor de "jongeren" moeilijk is om een baan te vinden / behouden. Het lijkt nu weer iets beter te gaan. Bij de meeste groepen, m.u.v. Somaliërs, is de gemiddelde leeftijd weer wat toegenomen.
Figuur 4.4: Niet-werkende werkzoekenden (NWW'ers) in Tilburg naar etniciteit en leeftijd (1 januari 2011)
NWW'ers totaal
12,2
Autochtoon
11,2
Westers allochtoon
7,6
Niet-westers allochtoon
18,9
23,9
15,4
21,5
19,3
14,8
25,4
27,1
23,0
24,6
29,3
20
15 t/m 24 jaar
24,9
25,5
24,8
0
40
25 t/m 34 jaar
19,5
%
22,7 60
35 t/m 44 jaar
8,4
80 45 t/m 54 jaar
100 55 jaar en ouder
Bron: UWV; bewerking O&I.
Tabel 4.5: Gemiddelde leeftijd NWW'ers in Tilburg naar etniciteit*, 2001-2011 (1 januari) 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Afrika (overig) Somalië Marokko Midden- en Zuid-Amerika (overig) Turkije Suriname Voormalig Ned. Antillen / Aruba Azië
33,3 34,4 37,4 34,2 34,7 36,4 35,1 37,5
31,7 34,7 37,0 35,7 35,0 36,1 36,9 37,5
29,9 33,7 36,4 36,5 35,5 36,7 36,2 37,6
31,1 34,5 36,8 35,8 35,7 37,1 37,0 37,4
32,2 35,1 36,7 36,7 36,4 37,6 36,6 38,2
34,2 37,1 38,1 39,8 38,0 39,0 39,4 39,1
35,3 35,4 39,4 37,8 38,6 41,4 40,3 39,6
34,7 35,7 38,6 39,4 39,8 40,6 40,9 41,1
33,3 36,0 38,2 40,0 39,7 39,3 39,2 40,6
34,9 34,7 37,7 39,7 37,7 37,2 37,7 39,5
35,4 34,7 38,0 39,9 38,4 39,5 38,2 40,4
Niet-westers allochtone NWW'ers Westerse allochtone NWW'ers Autochtone NWW'ers NWW'ers Tilburg totaal
35,5 40,2 40,7 38,9
35,8 40,2 41,6 39,4
35,4 40,7 41,2 39,2
35,8 40,6 41,6 39,6
36,2 41,3 41,7 39,8
38,1 43,1 43,8 42,0
38,9 44,6 45,5 43,3
39,1 46,2 46,2 43,9
38,4 45,0 45,0 42,8
37,3 42,9 42,5 40,8
38,0 43,5 43,6 41,7
Bron: UWV, bestanden van de Centrale organisatie werk en inkomen; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
37
4.6
Spreiding over de stad van de niet-westerse allochtone werklozen
Hoge percentages niet-westers allochtonen onder de NWW'ers in Noord en West De verdeling van de niet-westerse allochtonen is niet gelijk over de stad. Zo is bijvoorbeeld in stadsdeel Noord 31,4% van de inwoners niet-westers allochtoon en in stadsdeel West 25,3%. Van het totaal aantal NWW'ers in stadsdeel Noord is 51,8% niet-westers allochtoon (tabel 4.6). In stadsdeel West is 44,6% van het totaal aantal NWW'ers niet-westers allochtoon. Tabel 4.6: Niet-westerse allochtone NWW'ers* per stadsdeel** in Tilburg, 2001-2010 (1 januari) 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
606 53,2
629 54,7
732 53,3
792 53,7
848 53,7
705 51,9
650 51,8
620 54,4
518 54,7
649 55,4
536 51,8
Noord - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal West - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal
454
487
555
637
690
596
521
470
427
532
461
45,6
47,2
45,5
46,5
46,0
45,7
43,6
44,4
44,2
46,1
44,6
321 28,1
322 29,3
432 30,8
473 29,9
486 29,4
394 27,5
355 27,9
306 28,7
281 29,2
330 27,0
282 26,0
333 25,1
346 26,4
392 25,0
427 24,0
484 25,5
377 23,7
356 24,0
301 24,6
264 25,1
395 27,0
291 23,8
Oud-Noord - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal Oud-Zuid - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal Zuid - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal
108
99
130
146
174
129
123
113
101
115
97
25,1
23,6
25,8
25,6
27,4
22,8
22,4
24,6
24,8
24,2
22,6
87 17,5
102 17,6
121 15,5
171 18,2
170 16,2
139 14,1
133 14,7
116 15,7
115 18,3
166 17,8
142 15,6
35 25,5
37 26,2
32 21,5
30 16,9
25 12,8
28 14,4
28 15,7
21 15,3
19 15,1
29 16,3
23 8,5
Reeshof - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal Centrum - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal Overig*** - aantal NWW niet-westers
16
16
20
22
24
20
22
16
14
22
23
6,7
7,1
6,5
6,4
6,5
5,5
6,9
7,0
7,0
8,1
14,8
1.962 33,2
2.043 34,2
2.419 33,1
2.701 32,7
2.907 32,7
2.394 30,7
2.196 30,6
1.963 32,4
1.739 32,9
2.238 32,6
1.855 30,2
- % van NWW'ers totaal In heel Tilburg - aantal NWW niet-westers - % van NWW'ers totaal
Bron: UWV, bestanden van de Centrale organisatie werk en inkomen; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). ** Een kaart met de indeling van Tilburg in stadsdelen is opgenomen in bijlage 2. *** Onder "overig" vallen de stadsdelen Udenhout, Berkel-Enschot en Oost.
4.7 Opleidingsniveau en inschrijfduur van de niet-westerse allochtone werklozen In de NWW-bestanden zit ook informatie over het opleidingsniveau en over hoe lang iemand al staat ingeschreven bij het UWV als niet-werkende werkzoekende (zie figuur 4.5 en tabel 4.6a en 4.7). Achterstand in onderwijsniveau onder niet-westers allochtone NWW'ers Figuur 4.5 laat zien dat er een verschil in opleidingsniveau bestaat tussen de niet-westers allochtone NWW’ers enerzijds en de westers allochtone en autochtone NWW’ers anderzijds. 39,7% van de niet-westers allochtone NWW’ers heeft enkel basisonderwijs gehad, in tegenstelling tot 20,4% van de westers allochtone NWW'ers en 16,9% van de autochtone NWW'ers in Tilburg. Het percentage NWW’ers dat een opleiding heeft gevolgd op mbo/havo/vwo-niveau is lager onder de nietwesters allochtone NWW’ers dan onder de andere bevolkingsgroepen. Ook een opleiding op hbo/bachelor/wo/master-niveau komt minder vaak voor bij de niet-westers allochtone NWW’ers dan bij de westers allochtone en autochtone NWW’ers. Ten opzichte van 2010 is het aandeel NWW'ers met een opleiding op basisniveau en mbo/havo/vwo wat teogenomen en met een vmbo opleiding wat afgenomen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
38
Figuur 4.5: Niet-werkende werkzoekenden (NWW'ers) in Tilburg naar etniciteit en opleidingsniveau, 1 januari 2011
NWW'ers totaal
24,5
Autochtoon
22,0
16,9
Westers allochtoon
22,1
20,4
18,2
Niet-westers allochtoon
39,7 0
basis
39,1
vmbo
42,9
18,1
43,4
17,9
23,0
20
40
%
mbo / havo / vwo
14,4
30,9 60
80
6,4 100
hbo / bachelor / wo / master
Bron: UWV; bewerking O&I.
Tabel 4.6a: Niet-westerse allochtone NWW'ers naar opleidingsniveau, 2010-2011 (1 januari) 2010
2011
basis vmbo
34,9 29,0
39,7 23,0
mbo / havo / vwo
29,4
30,9
6,7
6,4
basis
18,5
20,4
vmbo mbo / havo / vwo
21,3 40,7
18,2 43,4
hbo / bachelor / wo / master
19,5
17,9
basis
15,4
16,9
vmbo
27,1
22,1
mbo / havo / vwo
39,4
42,9
hbo / bachelor / wo / master
18,1
18,1
basis
22,1
24,5
vmbo
27,1
22,0
mbo / havo / vwo hbo / bachelor / wo / master
36,3 14,5
39,1 14,4
Niet-westers allochtoon
hbo / bachelor / wo / master Westers allochtoon
Autochtoon
NWW-ers totaal
Tabel 4.7 op de volgende pagina maakt duidelijk hoe lang niet-werkende werkzoekenden op de peildatum staan ingeschreven bij het UWV. Er blijken door de jaren heen nauwelijks verschillen te zijn als we de inschrijfduur vergelijken van alle Tilburgse NWW’ers en de groep niet-westers allochtone NWW'ers. Op 1 januari 2011 is 54,4% van alle NWW'ers minder dan 1 jaar ingeschreven bij het UWV, 27,6% is 1 tot 3 jaar NWW’er, en 18,0% is 3 jaar of langer NWW’er. Na 2008 stijgt het aandeel kortdurig ingeschreven werklozen, onder invloed van de economische crisis, waardoor tevens het aandeel langdurige werklozen afneemt. In 2011 daalt het aandeel kort ingeschrevenen weer wat, maar het beeld blijft hetzelfde. Grote verschillen in inschrijfduur tussen niet-westers allochtone bevolkingsgroepen Binnen de groep niet-westers allochtone NWW’ers zijn er verschillen in inschrijfduur. Toch vormt de groep NWW'ers die 1 jaar staan geregistreerd bij het UWV onder alle bevolkingsgroepen de grootste groep. Het aandeel van deze kortdurig ingeschrevenen varieert echter sterk per bevolkingsgroep, van 61,9% onder de NWW'ers met een Afrikaanse (overig) etniciteit, 61,2% met Antilliaanse / Arubaanse etniciteit en 44,3% van de NWW'ers met een Aziatische etniciteit. M.n. bij de Aziaten en Marokkanen ligt het aandeel dat 3 jaar of langer NwWW'er is hoger dan gemiddeld. Tot 2011 was dit ook bij de Somaliërs het geval.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
39
Tabel 4.7: De niet-westerse allochtone NWW'ers in Tilburg per land/gebied van herkomst* en inschrijfduur, 2001-2011 (1 januari) 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
- minder dan 1 jaar NWW'er
54,8%
55,3%
61,1%
62,0%
54,9%
44,0%
40,8%
39,8%
56,0%
69,9%
- 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er
28,9% 16,3%
25,9% 18,7%
23,5% 15,4%
24,0% 14,0%
29,3% 15,8%
31,8% 24,2%
32,5% 26,7%
29,9% 30,3%
14,5% 29,5%
20,9% 18,2%
61,2% 26,9% 11,9%
48,8% 29,1% 22,0%
65,1% 18,6% 16,3%
68,2% 20,2% 11,6%
63,3% 26,2% 10,5%
57,5% 29,1% 13,4%
46,4% 34,3% 19,3%
43,4% 27,0% 29,6%
50,3% 23,8% 25,9%
62,2% 17,2% 20,6%
65,4% 31,3% 13,4%
61,9% 26,3% 11,9%
62,5% 25,0% 12,5%
72,5% 20,0% 7,5%
63,4% 31,7% 4,9%
72,4% 22,4% 5,2%
61,7% 31,7% 6,7%
58,3% 31,3% 10,4%
44,4% 42,2% 13,3%
44,4% 30,6% 25,0%
54,1% 24,3% 21,6%
64,2% 17,0% 18,9%
59,6% 23,4% 17,0%
- minder dan 1 jaar NWW'er
47,2%
51,2%
58,2%
58,2%
54,6%
46,2%
29,3%
39,1%
56,6%
62,4%
- 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er
25,8% 27,0%
24,4% 24,4%
23,4% 18,4%
26,2% 15,6%
30,4% 15,0%
33,8% 20,0%
40,5% 30,2%
28,5% 32,4%
17,2% 26,2%
20,7% 16,9%
56,7% 30,4% 12,9%
39,3% 29,4% 31,3%
36,0% 30,0% 34,0%
50,2% 25,0% 24,8%
49,5% 25,9% 24,6%
46,6% 30,7% 22,7%
40,4% 32,1% 27,5%
33,7% 34,1% 32,2%
33,7% 27,1% 39,2%
41,1% 22,2% 36,7%
53,6% 21,5% 24,9%
46,9% 29,6% 23,5%
35,6% 24,9% 39,5%
44,2% 19,4% 36,4%
50,3% 22,6% 27,2%
48,1% 27,8% 24,2%
47,3% 29,1% 23,5%
38,3% 30,0% 31,8%
33,5% 31,7% 34,8%
32,7% 28,1% 39,2%
41,4% 17,2% 41,4%
49,3% 17,0% 33,7%
49,4% 23,5% 27,1%
- minder dan 1 jaar NWW'er
37,8%
38,6%
44,3%
42,0%
37,1%
40,8%
30,5%
26,5%
35,3%
41,5%
- 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er
32,1% 30,1%
26,6% 34,8%
28,5% 27,2%
30,3% 27,7%
35,3% 27,7%
25,2% 34,0%
31,2% 38,3%
27,8% 45,7%
20,5% 44,2%
19,8% 38,8%
44,3% 21,3% 34,4%
37,2% 36,0% 26,9%
38,9% 30,1% 31,0%
57,4% 21,3% 21,3%
46,5% 31,7% 21,8%
41,1% 36,9% 22,0%
31,0% 33,3% 35,7%
34,8% 25,2% 40,0%
32,5% 30,2% 37,3%
38,4% 21,2% 40,4%
39,8% 22,7% 37,6%
54,9% 22,9% 22,2%
- minder dan 1 jaar NWW'er
42,7%
45,5%
54,5%
52,9%
48,8%
41,5%
35,0%
35,6%
46,3%
54,0%
- 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er
29,5% 27,9%
25,7% 28,8%
24,0% 21,5%
26,9% 20,2%
31,1% 20,1%
31,4% 27,1%
32,7% 32,4%
27,9% 36,6%
19,0% 34,7%
21,1% 22,7%
52,7% 26,1% 21,1%
43,5% 25,4% 31,1%
46,1% 23,3% 30,7%
55,5% 21,6% 22,9%
52,7% 27,1% 20,3%
50,6% 30,2% 19,1%
42,7% 32,0% 25,3%
35,1% 33,7% 31,2%
33,9% 28,2% 37,9%
45,4% 20,2% 34,4%
56,2% 21,1% 22,7%
54,4% 27,6% 18,0%
Voormalig Ned. Antillen / Aruba
Afrika (overig) - minder dan 1 jaar NWW'er - 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er Midden- en Zuid-Amerika (overig) - minder dan 1 jaar NWW'er - 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er Suriname
Turkije - minder dan 1 jaar NWW'er - 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er Marokko - minder dan 1 jaar NWW'er - 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er Azië
Somalië - minder dan 1 jaar NWW'er - 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er Niet-westers allochtoon Tilburg
NWW'ers Tilburg totaal - minder dan 1 jaar NWW'er - 1 tot 3 jaar NWW'er - 3 jaar of meer NWW'er
Bron: UWV, bestanden van de Centrale organisatie werk en inkomen; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
4.8 Allochtonen met een bijstandsuitkering Sociale Zaken van de gemeente Tilburg heeft bestanden met informatie over Tilburgers die een bijstandsuitkering ontvangen en de kenmerken van deze groep. Het gaat om personen (leeftijd 18 t/m 64 jaar) die een uitkering ontvangen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Dit is de opvolger van de Algemene bijstandswet. De bestanden zijn gekoppeld aan het bevolkingsbestand van de gemeente Tilburg waardoor we nu ook iets weten over de etniciteit van de Tilburgse bijstandsgerechtigden.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
40
Niet-westers allochtone grootste groep onder totaal WWB-ers Het totaal aantal mensen met een bijstandsuitkering ligt in Tilburg op 1 januari 2011 op 5.256 (dit is 2,5% van de bevolking) en dat is wat lager dan een jaar geleden. (5.402 personen in 2010 en 4.753 in 2009). In de periode 2006-2010 liet het aandeel niet-westerse allochtonen een stijgende lijn zien en het aandeel autochtonen een dalende lijn. In 2011 is dit veranderd. Het aandeel niet-westers en westers allochtonen ligt op 1 januari 2011 lager dan het jaar ervoor, terwijl het aandeel autochtone bijstandsgerechtigden hoger ligt (tabel 4.8). De grootste groep zijn nu de autochtonen, zij vormen 47,3% van het totaal. Het aandeel niet-westers allochtonen is 43,9%. Afgezet tegen de bevolking heeft 1,6% van de autochtonen een WWB uitkering, van de westerse allochtonen is dit 2,5% en van de niet-westerse allochtonen is dit 7,8%. Van de niet-westers allochtone WWB'ers vormen de bijstandsgerechtigden met een Turkse herkomst de grootste groep, net als in de Tilburgse bevolking. Hierop volgen de WWB'ers met een Antilliaanse / Arubaanse etniciteit en Marokkaanse etniciteit, die dezelfde positie qua grootte in de Tilburgse bevolking innemen. Opvallend hoog, gezien hun aandeel in de Tilburgse bevolking, is het aandeel WWB-ers met als herkomstgebied Somalië en overig Afrika (resp. 24,2% en 12,0% van de betreffende bevolkingsgroep). Tabel 4.8: Bijstandsgerechtigden* Tilburg naar land/gebied van herkomst**, 2006-2011 (1 januari) 2006
2007
2008
2009
2010
2011
362 7,0
390 7,6
391 8,2
395 8,3
467 8,6
429 8,2
391
394
342
344
418
7,6
7,7
7,2
7,2
7,7
406 7,7
318 6,2
348 6,8
328 6,9
341 7,2
423 7,8
350 6,7
224 4,3
222 4,3
212 4,4
255 5,4
310 5,7
312 5,9
258
267
265
286
305
5,0
5,2
5,6
6,0
5,6
274 5,2
210 4,1
237 4,6
240 5,0
243 5,1
272 5,0
281 5,3
234 4,5
250 4,9
222 4,7
200 4,2
228 4,2
193 3,7
Turkije - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Marokko - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Afrika (overig) - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Azië - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Somalië - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Suriname - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal
46
48
37
42
57
0,9
0,9
0,8
0,9
1,1
60 1,1
2.043 39,5
2.156 42,0
2.037 42,7
2.106 44,3
2.483 46,0
2.305 43,9
485
472
452
456
508
459
9,4
9,2
9,5
9,6
9,4
8,7
2.533
2.443
2.280
2.191
2.411
2.485
49,0
47,6
47,8
46,1
44,6
47,3
5.061
5.071
4.769
4.753
5.402
5.256
Niet-westers allochtoon - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Westers allochtoon - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Autochtoon - aantal WWB - % van WWB Tilburg totaal Totaal aantal WWB
Bron: Sociale Zaken van de Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Het betreft uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). Van een beperkt aantal bijstandsgerechtigden is in 2006, 2007 en 2011 de etniciteit onbekend (1 à 2%), waardoor de percentages niet optellen tot precies 100%.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
41
Meer dan de helft niet-westers allochtonen in bijstand is vrouw In de bijstand zitten naar verhouding meer vrouwen dan mannen dat komt ook naar voren uit tabel 4.9 op de volgende pagina: 55,1% van alle Tilburgse bijstandsgerechtigden is vrouw en dat is meer dan in de totale Tilburgse bevolking (50,4% 1 januari 2011). Dat de vrouwen in de meerderheid zijn geldt voor zowel de autochtonen als de niet-westerse en westerse allochtonen. De verschillen in de verdeling naar geslacht tussen de verschillende niet-westers allochtone bevolkingsgroepen zijn groot. Van de bijstandsgerechtigden met Midden- en Zuid-Amerikaanse herkomst is 75,0% vrouw (57% in de bevolking), bij de Antillianen is het 64,8% (50,6% in de bevolking) en bij de Surinamers 65,8% (51,2% in de bevolking). Tabel 4.9: Verdeling naar geslacht niet-westers allochtone bijstandsgerechtigden* Tilburg per land/ gebied van herkomst**, 2006-2011 (1 januari) 2006
2007
2008
2009
2010
2011
17,4% 82,6%
18,8% 81,3%
16,2% 83,8%
16,7% 83,3%
24,6% 75,4%
25,0% 75,0%
Midden- en Zuid-Amerika (overig) - man WWB - vrouw WWB Voormalig Ned. Antillen / Aruba - man WWB
24,0%
23,1%
21,6%
- vrouw WWB
76,0%
76,9%
78,4%
24,4% 75,6%
32,5% 67,5%
35,2% 64,8%
32,5% 67,5%
32,4% 67,6%
31,5% 68,5%
30,0% 70,0%
35,1% 64,9%
34,2% 65,8%
30,0% 70,0%
34,2% 65,8%
35,8% 64,2%
39,1% 60,9%
43,0% 57,0%
45,6% 54,4%
Suriname - man WWB - vrouw WWB Somalië - man WWB - vrouw WWB Turkije - man WWB
51,1%
49,7%
47,3%
- vrouw WWB
48,9%
50,3%
52,7%
46,3% 53,7%
49,3% 50,7%
48,5% 51,5%
48,2% 51,8%
41,9% 58,1%
42,0% 58,0%
46,7% 53,3%
50,3% 49,7%
48,4% 51,6%
58,1% 41,9%
58,8% 41,2%
55,5% 44,5%
57,3% 42,7%
54,8% 45,2%
56,2% 43,8%
- man WWB
61,0%
60,1%
55,8%
- vrouw WWB
39,0%
39,9%
44,2%
56,0% 44,0%
59,3% 40,7%
52,0% 48,0%
43,0% 57,0%
42,4% 57,6%
41,2% 58,8%
42,9% 57,1%
46,4% 53,6%
45,4% 54,6%
Afrika (overig) - man WWB - vrouw WWB Azië - man WWB - vrouw WWB Marokko
Niet-westers allochtoon - man WWB - vrouw WWB Westers allochtoon - man WWB
40,8%
38,8%
39,2%
- vrouw WWB
59,2%
61,2%
60,8%
40,8% 59,2%
40,6% 59,4%
46,4% 53,6%
37,1% 62,9%
37,5% 62,5%
38,2% 61,8%
39,8% 60,2%
42,7% 57,3%
44,0% 56,0%
Autochtoon - man WWB - vrouw WWB
Bron: Sociale Zaken van de Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Het betreft uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Gemiddelde duur in bijstand lager voor niet-westerse allochtonen dan voor andere groepen In tabel 4.10 staan de verdeling naar generatie van de niet-westers allochtone bijstandsgerechtigden, de gemiddelde uitkeringsduur en de gemiddelde leeftijd. De gemiddelde leeftijd van de bijstandsgerechtigden ligt boven de 40 jaar en dit geldt ook voor de onderscheiden groepen autochtonen en westerse allochtonen maar niet voor de niet-westerse allochtonen (38,9). De gemiddelde leeftijd van de bijstandsgerechtigden nam tot vorig jaar enkel toe, maar is in januari 2010 aan het afnemen. Een grote groep bijstandsgerechtigden zit al heel lang in de bijstand: gemiddeld zitten
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
42
de bijstandsgerechtigden in Tilburg op 1 januari 2011 al 5,1 jaar in de bijstand, dit is gemiddeld minder lang dan de jaren ervoor, het is sinds 2008 aan het dalen. Dit geldt ook voor de groepen (autochtonen, westerse en niet-westerse allochtonen) afzonderlijk. Opvallend is dat de autochtonen gemiddeld langer in de bijstand zitten (6,2 jaar 1 januari 2011) dan de westerse allochtonen (5,6 jaar) en vooral de niet-westerse allochtonen (3,8 jaar). Van de niet-westers allochtone WWB’ers is 89,5% van de eerste generatie. Tabel 4.10: Generatie, uitkeringsduur en leeftijd bijstandsgerechtigden* Tilburg per etnische groep**, 2006-2011 (1 januari) 2006
2007
2008
2009
2010
2011
93,9% 6,1%
93,6% 6,4%
93,6% 6,4%
94,6% 5,4%
91,9% 8,1%
89,5% 10,5%
Niet-westers allochtone WWB'ers
6,2
6,5
4,7
4,7
4,4
3,8
Westers allochtone WWB'ers Autochtone WWB'ers WWB'ers Tilburg totaal
7,8 9,1 7,7
8,1 9,4 8,1
6,5 7,4 6,1
6,6 7,4 6,2
6,3 6,7 5,6
5,6 6,2 5,1
41,9 46,7 44,5 43,6
42,5 47,5 45,0 44,1
43,7 48,5 45,3 45,0
44,0 48,9 45,5 45,2
43,3 48,6 44,6 44,3
38,9 44,7 43,7 41,7
Generatie Niet-westers allochtone WWB'ers - 1e generatie - 2e generatie Gemiddelde uitkeringsduur (in jaren)
Gemiddelde leeftijd Niet-westers allochtone WWB'ers Westers allochtone WWB'ers Autochtone WWB'ers WWB'ers Tilburg totaal
Bron: Sociale Zaken van de Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Het betreft uitkeringen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
4.9 Armoede op huishoudenniveau In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt de armoede onder de verschillende bevolkingsgroepen bekeken. In deze laatste paragraaf worden de cijfers niet gepresenteerd op persoonsniveau, maar op huishoudenniveau. ‘Huishoudens’ zijn particuliere huishoudens die een zelfstandige huishouding voeren. De gegevens over de minima zijn afkomstig uit de Armoedemonitor 2010. Deze monitor hanteert de volgende definitie van een ‘minimahuishouden’: Een huishouden met een gezamenlijk inkomen van minder dan 105% van het wettelijk sociaal minimum en een vermogen lager dan de vermogensgrens die binnen de Wet Werk en Bijstand is vastgelegd. Het wettelijk sociaal minimum is gelijk aan de bijstandsnorm en aan de uitkering Algemene Ouderdomswet (AOW). Relatief veel niet-westers allochtone huishoudens in de armoede Tabel 4.11 laat zien dat Tilburg op 1 januari 2011 99.760 huishoudens heeft. 9.838 huishoudens hebben een inkomen op het wettelijke sociaal minimum. 78,2% van het totaal aantal huishoudens is autochtoon. 55,9% van de minimahuishoudens is autochtoon. 12,0% van het totaal aantal huishoudens in Tilburg is niet-westers allochtoon. 35,2% van de minimahuishoudens is niet-westers allochtoon. Daarmee is de niet-westers allochtone groep oververtegenwoordigd onder de minimahuishoudens. Het aandeel westers allochtone minimahuishoudens op het totaal aantal minimahuishoudens is ongeveer even groot als het aandeel westers allochtone huishoudens op het totaal aantal huishoudens. In Tabel 4.12a staan dezelfde gegevens voor 1 januari 2010. Deze zijn vergelijkbaar met die van 2011. Uit tabel 4.11 valt tevens af te leiden dat 10,2% van alle huishoudens (99.760) een minimahuishouden is (10.134) en daarmee in de armoede leeft. 29,6% van alle niet-westers allochtone huishoudens leeft in de armoede. Onder de westers autochtone en autochtone huishoudens is dit aandeel respectievelijk 9,3% en 7,3%. Ook hieruit blijkt het grote aandeel huishoudens in de armoede onder de niet-westers allochtone huishoudens. 35,9% van de huishoudens met als herkomst Marokko leeft in de armoede. Daarmee zijn de Marokkaanse huishoudens het meest oververtegenwoordigd in de armoede. Maar ook de andere niet-westers allochtone huishoudens zijn oververtegenwoordigd in de armoede.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
43
Tabel 4.11 geeft ook een overzicht van de langjarige minima. Dat zijn huishoudens die tenminste 3 jaar een inkomen op het wettelijk sociaal minimumniveau hebben. 6.018 minimahuishoudens hebben ten minste 3 jaar lang een inkomen op het niveau van het wettelijk sociaal minimum. Dat is 59,4% van het totaal aantal minimahuishoudens op 1 januari 2011. De verdeling van langdurige minima naar herkomst komt overeen met de verdeling van minimahuishoudens naar herkomst. Tabel 4.11: Aantal huishoudens en minimahuishoudens in Tilburg, naar herkomst (1 januari 2010) Huishoudens
Minimahuishoudens
Langjarige minima
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
1.765 2.067 2.750 1.447 3.739
1,8 2,1 2,8 1,5 3,8
605 597 670 312 1.210
6,1 6,1 6,8 3,2 12,3
388 332 418 193 639
6,6 5,6 7,1 3,3 10,8
Niet westers allochtoon Westers allochtoon Autochtoon
11.768 9.577 77.949
11,9 9,6 78,5
3.394 892 5.552
34,5 9,1 56,4
1.970 556 3.385
33,3 9,4 57,3
Totaal
99.294
100,0
9.838
100,0
5.911
100,0
Marokko Voormalig Ned. Antillen / Aruba Turkije Suriname Overig niet-westers
Tabel 4.12: Aantal huishoudens en minimahuishoudens in Tilburg, naar herkomst (1 januari 2011) Huishoudens
Minimahuishoudens
Langjarige minima
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
1.821 2.082 2.815 1.452 3.848
1,8 2,1 2,8 1,5 3,9
653 608 714 336 1.253
6,4 6,0 7,0 3,3 12,4
411 320 444 185 709
6,8 5,3 7,4 3,1 11,8
Niet westers allochtoon Westers allochtoon Autochtoon
12.018 9.703 78.039
12,0 9,7 78,2
3.564 902 5.668
35,2 8,9 55,9
2.069 561 3.388
34,4 9,3 56,3
Totaal
99.760
100,0
10.134
100,0
6.018
100,0
Marokko Voormalig Ned. Antillen / Aruba Turkije Suriname Overig niet-westers
Veel niet-westers allochtone kinderen in de armoede Op 1 januari 2011 telt Tilburg in totaal 40.237 kinderen (0 t/m 17 jaar). Op datzelfde moment wonen 4.951 kinderen in minimahuishoudens. Dat is 12,3% van alle kinderen (in 2010 was dat 11,8%). In tabel 4.13 staat de herkomst van de volwassene tot wiens minimahuishouden kinderen behoren. Van de minimahuishoudens met kinderen behoort 60,5% tot de categorie ‘niet westers allochtoon’. Dat is aanzienlijk meer dan het aandeel niet-westers allochtone minimahuishoudens onder het totaal aantal minimahuishoudens. Dit aandeel ligt op 35,2% (tabel 4.12). Tabel 4.13: Aantal kinderen in minimahuishoudens, naar herkomst (a.h.v. referentiepersoon (volwassene) in het huishouden) (1 januari) Kinderen in minimahuishoudens 2010
Kinderen in minimahuishoudens 2011
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
626
13,3
709
14,3
542 440 209 1.027
11,5 9,3 4,4 21,8
563 400 233 1.090
11,4 8,1 4,7 22,0
Niet westers allochtoon
2.844
60,4
2.995
60,5
Westers allochtoon Autochtoon
328 1.538
7,0 32,7
355 1.601
7,2 32,3
Totaal
4.710
100,0
4.951
100,0
Marokko Turkije Voormalig Ned. Antillen / Aruba Suriname Overig niet-westers
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
44
Tabel 4.14 geeft aan hoeveel procent van de kinderen per herkomstcategorie in een minimahuishouden leeft. Een derde deel van de niet-westers allochtone kinderen leeft in 2011 in een huishouden met een minimuminkomen (34,9%). Onder de kinderen met een Antilliaanse / Arubaanse herkomst leeft 36,2% in een minimahuishouden, onder de Marokkaanse kinderen is dat 36,4%. Onder de autochtone kinderen leeft 5,7% deel in de armoede. Tabel 4.14: Aantal kinderen in minimahuishoudens, op het totaal aantal kinderen in huishoudens, naar herkomst huishouden (a.h.v. referentiepersoon (volwassene) in het huishouden) (1 januari) 2010
2010
2011
2011
Kinderen totaal
Kinderen in minimahuishoudens
Kinderen totaal
Kinderen in minimahuishoudens
aantal
aantal
Percentage
Aantal
Aantal
Percentage
1.134 1.923 803 2.474 2.139
440 626 209 542 1.027
38,8 32,6 26,0 21,9 48,0
1.106 1.946 828 2.475 2.235
400 709 233 563 1.090
36,2 36,4 28,1 22,7 48,8
Niet westers allochtoon Westers allochtoon Autochtoon
8.473 3.133 28.414
2.844 328 1.538
33,6 10.5 5,4
8.590 3.220 28.309
2.995 355 1.606
34,9 11,0 5,7
Totaal
40.020
4.710
11,8
40.119
4.951
12,3
Voormalig Ned. Antillen / Aruba Marokko Suriname Turkije Overig niet-westers
4.10 Tilburg in vergelijking tot Nederland Net als in de rest van Nederland zijn de effecten van de economische crisis in Tilburg duidelijk merkbaar en zijn ook de niet-westerse allochtonen en daarbinnen de jeugd, oververtegenwoordigd bij de NWW'ers. Dit komt deels, net zoals landelijk, door het relatief hoge aandeel jongeren in deze groep. Daarnaast speelt hun relatief lage opleidingsniveau een belangrijke rol. De niet-westerse tweede generatie heeft een achterstand op de arbeidsmarkt ten opzichte van autochtonen, maar deze achterstand is al veel kleiner dan die van de eerste generatie. De tweede generatie heeft een grotere kans op werk dan de eerste generatie. Dit zie je ook in Tilburg terug. Ook in Tilburg is de niet-westers allochtone groep oververtegenwoordigd in het bestand van de bijstandsgerechtigden. Op 1 januari 2011 is in Tilburg 43,9% van de bijstandsgerechtigden niet-westers allochtoon en 47,3% van de bijstandsgerechtigden autochtoon, terwijl de niet-westers allochtone groep in de bevolking veel kleiner is dan de autochtone groep. Ook in Tilburg zien we een verband tussen uitkeringsafhankelijkheid en armoede. 35,2% van alle minimahuishoudens is een niet-westers allochtoon huishouden, terwijl 12,0% van alle huishoudens niet-westers allochtoon is. De niet-westers allochtone groep is daarmee oververtegenwoordigd in de armoede.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
45
H5. Onderwijs 5.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat informatie over het aantal leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs naar etniciteit. Er wordt gestart met een overzicht van de ontwikkelingen die in Nederland plaats hebben gevonden. Vervolgens wordt specifiek ingegaan op de Tilburgse situatie. De cijfers over de leerlingen in Tilburg komen uit de gemeentelijke Leerplichtadministratie (LPA). Het LPA verschaft gegevens over het aantal leerlingen, (NAW gegevens) naar schooltype. Door koppeling van het Leerplichtbestand aan het GBA (bevolkingsbestand) van de gemeente Tilburg is vastgesteld wat de etniciteit van een leerling is. Zo geeft het LPA ook inzicht in de ontwikkelingen van de etnische samenstelling van de Tilburgse leerlingen. Het hoofdstuk wijdt ook nog een paragraaf aan voortijdig schoolverlaten. 5.2 Landelijke trends De achterstand van niet-westerse jongeren op autochtone jongeren in het onderwijs wordt kleiner maar er zijn nog verschillen. Bij de oudere generatie is het verschil erg groot, maar de jongere generatie is hoger opgeleid. Voor een echte inhaalslag zullen niet-westers allochtone jongeren hun achterstanden in het onderwijs helemaal moeten inlopen. Niet-westers allochtone meisjes zijn hiervoor al harder op weg dan de jongens. Aan het einde van het basisonderwijs hebben niet-westers allochtone kinderen minder taal- en rekenvaardigheden dan autochtone kinderen. Voor vooral de taalvaardigheden geldt dit nog sterker als thuis geen Nederlands wordt gesproken. Hiervan is vooral sprake bij Turkse en Marokkaanse leerlingen. Zij spreken thuis veel vaker dan Surinaamse en Antilliaanse leerlingen geen Nederlands. Vooral meisjes van niet-westers allochtone herkomst doen het steeds beter in het onderwijs. Jongens van met name Turkse en Marokkaanse herkomst blijven achter. Ook in het verdere onderwijs hebben niet-westers allochtone leerlingen een achterstand op autochtone leerlingen. Zij zitten in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs minder vaak in havo of vwo en vaker in het laagste vmbo-niveau. Daarmee hangt samen dat zij vaker vertraging oplopen in hun gang door het voortgezet onderwijs dan autochtone leerlingen en dat ze ook vaker zonder diploma uit het voortgezet onderwijs stromen. Maar het verschil is sinds 2003/’04 iets minder groot geworden. In beide groepen groeide de deelname aan havo en vwo en nam de deelname aan vmbo af (van 32% naar 22%). En het aandeel niet-westerse leerlingen op de hogere niveaus nam toe. Niet-westerse allochtonen blijven dus vaker zitten, maar het stapelen van diploma’s komt ook vaker voor. Vooral Turkse en Marokkaanse leerlingen gaan na het behalen van het vmbo-t diploma door naar de havo. Na het behalen van een diploma in het VO blijven niet-westerse allochtonen hun onderwijsloopbaan vaker dan autochtonen vervolgen op het hoogst mogelijke niveau dat met dat diploma mogelijk is. Aan het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt relatief veel deelgenomen door niet-westerse allochtonen. Jongens en met name meisjes van Turkse en Marokkaanse herkomst participeren veel en dan vooral in de leeftijdsgroep van 17 tot 20 jaar. De achterstand in onderwijsniveau die niet-westerse allochtonen al lieten zien in het voortgezet onderwijs werkt ook door binnen het mbo. Autochtonen volgen relatief vaker een opleiding op een van de hoogste niveaus (niveau 3 en 4). Na een start in een laag mbo-niveau stromen niet-westerse allochtonen wel vaker door naar hogere niveaus dan autochtonen. Vooral meisjes van niet-westers allochtone herkomst doen het goed in het mbo; niet-westers allochtone jongens een stuk minder. Na het behalen van een diploma op het vierde mboniveau stromen de niet-westerse jongens wel vaker door naar het hbo dan meisjes en autochtonen. De instroom van niet-westerse allochtonen in het hoger onderwijs (ho) is sinds 2003/’04 meer gegroeid dan die van de autochtone bevolking. Niet-westers allochtone vrouwen stroomden in 2009/’10 gemiddeld even vaak in als autochtone vrouwen. De tweede generatie bleef nauwelijks achter. Niet-westers allochtone mannen van eerste en tweede generatie hadden ook in 2009/’10 nog een achterstand. Niet-westers allochtone studenten in het hbo blijven achter in studierendement bij autochtonen. Zowel in hbo als wo studeren zij minder snel af en stromen vaker zonder ho-diploma uit. Niet-westers allochtone mannen kennen het slechtste studierendement in het hbo. Vrouwen van niet-westers allochtone herkomst doen het beter dan autochtone mannen. Voortijdig schoolverlaten is vooral bij niet-westers allochtone jongens een probleem. Ook in 2008/’09 verlieten zij het onderwijs relatief veel vaker zonder startkwalificatie dan de overige jongeren. Toch lijken ze hun achterstand ten opzichte van de autochtone jongens iets te verkleinen. Tussen 2005 en 2009 is vooral in het mbo het verschil kleiner geworden. Autochtone meisjes stromen het minst voortijdig uit. Het aandeel nietwesters allochtone meisjes zonder startkwalificatie dat geen onderwijs meer volgt is sinds 2005 fors afgenomen. Niet-westers allochtone meisjes hebben daardoor in 2009 vaker dan autochtone jongens een startkwalificatie, maar blijven nog wel iets achter bij autochtone meisjes.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
46
Het aandeel gekleurde scholen voor voortgezet onderwijs is de afgelopen vier jaar heel licht gestegen. Toch is de gemiddelde niet-westers allochtone leerling iets vaker bij een autochtone of westers allochtone leerling op school komen te zitten. Daarmee lijkt de segregatie in het voortgezet onderwijs voorzichtig af te nemen. Bron:Jaarrapport Integratie 2010, CBS.
5.3 Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs naar etniciteit In tabel 5.1 staat het aantal leerlingen (op 1 oktober van elk schooljaar) in het primaire en speciale basisonderwijs dat in Tilburg woont uitgesplitst naar land of gebied van herkomst. Van alle Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs (ook op scholen buiten Tilburg) op 1 oktober 2010, is 23,1% niet-westers allochtoon, 6,7% westers allochtoon, en 70,1% autochtoon. In de periode 2003-2010 is het aandeel autochtone Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs een beetje afgenomen (1,4%) en het aandeel niet-westers allochtone Tilburgse leerlingen is een beetje toegenomen (0,4%). De grootste toename zien we in het aandeel westers allochtone Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs (1,1%). Tabel 5.1: Leerlingen in het basisonderwijs* die in Tilburg wonen, naar land/gebied van herkomst**(1 oktober 2003-2010) 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
1.174 6,4
1.184 6,4
1.175 6,4
1.163 6,3
1.145 6,1
1.178 6,2
1.147 6,1
1.069 5,8
813
859
864
869
909
946
962
933
4,5
4,7
4,7
4,7
4,9
5,0
5,1
5,0
657 3,6
640 3,5
590 3,2
570 3,1
569 3,1
599 3,2
617 3,3
574 3,1
419 2,3
424 2,3
452 2,5
459 2,5
452 2,4
463 2,5
442 2,3
445 2,4
331
279
259
224
223
215
222
228
1,8
1,5
1,4
1,2
1,2
1,1
1,2
1,2
4.147 22,7
4.185 22,7
4.167 22,6
4.165 22,6
4.242 22,7
4.393 23,3
4.409 23,3
4.275 23,1
1.024
1.037
1.054
1.070
1.133
1.190
1.229
1.235
5,6
5,6
5,7
5,8
6,1
6,3
6,5
6,7
13.062
13.197
13.198
13.147
13.255
13.241
13.243
12.960
71,5
71,5
71,5
71,4
71,1
70,2
70,1
70,1
18.233
18.419
18.419
18.382
18.630
18.824
18.881
18.470
Turkije - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Marokko - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Suriname - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Somalië - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Niet-westers allochtoon - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Westers allochtoon - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Autochtoon - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Etniciteit bekend Etniciteit onbekend (niet koppelbaar) Totaal aantal leerlingen
36
30
29
27
25
39
23
15
18.269
18.449
18.448
18.409
18.655
18.863
18.904
18.485
Bron: Leerplichtadministratie (= LPA), Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Het betreft leerlingen in zowel het primair basisonderwijs als het speciaal basisonderwijs.
** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). Van een klein aantal leerlingen is de etniciteit onbekend waardoor de percentages niet helemaal optellen tot 100%
Aandeel niet-westerse allochtonen in basisonderwijs hoger dan in totale bevolking Het totaal aantal Tilburgse kinderen dat op 1 oktober van het schooljaar 2010/2011 deelneemt aan het basisonderwijs is 18.485. 6,6% van het totaal aantal leerlingen op basisscholen in Tilburg zit op een school voor speciaal basisonderwijs ( 1 oktober 2010 1.221 leerlingen). Van de leerlingen zijn er 4.275 niet-westers allochtoon, dat is 23,1% van het totaal aantal leerlingen in het basisonderwijs. Op het basisonderwijs is het aandeel 22,9%, op
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
47
het speciaal basisonderwijs is het aandeel 25,9%. Het aandeel niet-westerse allochtonen in de bevolking is minder, n.l. 14,3%. In verhouding is het dus een jonge bevolking. Van de 4.275 niet-westerse allochtone leerlingen hebben er op 1 oktober 2010 1.069 de Turkse etniciteit, en dat is 5,8% van het totaal aantal Tilburgse leerlingen in het basisonderwijs. De verdeling van de basisschoolleerlingen over de verschillende bevolkingsgroepen wijkt niet sterk af van de verdeling van de bevolking over de verschillende bevolkingsgroepen. Ook van de niet-westerse leerlingen in het basisonderwijs heeft de grootste groep de Turkse etniciteit, daarna volgen de leerlingen met een Marokkaanse, Antilliaanse/Arubaanse, Surinaamse en Somalische etniciteit. Tezamen zijn deze vijf groepen goed voor 76,0% van het totaal aantal niet-westerse basisschoolleerlingen. 5.4 Verdeling niet-westerse allochtone leerlingen over de basisscholen in Tilburg In tabel 5.1 staat het aantal Tilburgse kinderen dat deelneemt aan het basisonderwijs, maar dat kan ook op een school zijn die buiten de gemeentegrenzen van Tilburg ligt. In deze paragraaf gaat het over de Tilburgse leerlingen die op een basisschool zitten die binnen de gemeente Tilburg ligt. Het percentage westerse allochtone leerlingen komt op 10 van de 55 scholen in het primair basisonderwijs boven de 10% uit (max. 16,4%). Het percentage niet-westerse allochtone leerlingen op de scholen is sterk wisselend, van 1,1% naar 95,1%. Op de scholen speciaal basisonderwijs varieert het percentage westerse allochtonen tussen de 2,8% en 11,7%. Het percentage niet-westerse allochtonen varieert tussen de 18,1% en de 42,7%. Geen enkele school heeft 50% of meer niet-westerse allochtonen, of minder dan 10%. Bij 4 scholen ligt het tussen de 30%-50% en bij 3 scholen tussen de 10%-30%. Tabel 5.2: Aantal basisscholen binnen de gemeente Tilburg ingedeeld naar percentage niet-westers allochtone leerlingen* (1 oktober) Primair basisonderwijs % niet-westerse allochtone leerlingen
2006
2007
2008
2009
2010
Meer dan 75% 50%-75% 30%-50% 10%-30% Minder dan 10%
5 8 7 16 20
5 8 7 17 18
5 7 8 18 17
7 5 10 18 16
7 3 12 15 18
Totaal aantal scholen
56
55
55
56
55
Bron: Leerplichtadministratie (= LPA) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Tabel 5.2: Aantal scholen speciaal basisonderwijs binnen de gemeente Tilburg ingedeeld naar percentage niet-westers allochtone leerlingen* (1 oktober) Speciaal basisonderwijs % niet-westerse allochtone leerlingen Meer dan 75% 50%-75% 30%-50% 10%-30% Minder dan 10% Totaal aantal scholen
2006
2007
2008
2009
2010
-
-
-
-
-
1 1 6 2
1 2 5 1
1 4 3 -
1 4 3 -
4 3 -
10
9
8
8
7
Bron: Leerplichtadministratie (= LPA) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. De 7 scholen in 2010 zijn: De Spreekhoorn, ZML De Bodde, Mytylschool, SBO Noorderlicht, SBO Zonnesteen, de Klimmer, SBO Westerwel. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Op 10 basisscholen in Tilburg is de helft of meer van leerlingen niet-westers allochtoon Op 1 oktober 2010 waren er in Tilburg 55 scholen in het primaire basisonderwijs. Op 10 scholen in het primair basisonderwijs is meer dan de helft van de leerlingen niet-westers allochtoon. Op 7 scholen komt het percentage boven de 75% uit. Het grootste deel van de basisscholen in Tilburg heeft echter 30% of minder nietwesterse allochtone leerlingen (32 scholen in het primair basisonderwijs). In vergelijking met eerdere jaren is het aantal scholen met 50% of meer niet-westerse Tilburgse leerlingen afgenomen. Het aandeel scholen met tussen 30%-50% niet-westerse leerlingen is toegenomen en met minder dn 10% niet-westerse leerlingen is afgenomen. De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
48
5.5
Leerlingen in het voortgezet onderwijs naar etniciteit
Toename in aantal leerlingen voortgezet onderwijs In het schooljaar 2008/2009 stonden nog 13.554 Tilburgse leerlingen ingeschreven in de LPA. Op 1 oktober 2010 (schooljaar 2010/2011) is dit toegenomen tot 15.847 leerlingen. Het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs naar etniciteit laat een beeld zien dat vergelijkbaar is met het basisonderwijs. Het percentage niet-westers allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs (23,4% op 1 oktober 2010) wijkt niet veel af van het percentage niet-westers allochtone leerlingen in het basisonderwijs (23,1% zelfde jaar). Ook de verdeling over de verschillende bevolkingsgroepen lijkt op die in het basisonderwijs: de grootste groep niet-westers allochtone leerlingen in het voortgezet onderwijs heeft de Turkse etniciteit, en daarna volgen de leerlingen met een Marokkaanse, Antilliaanse/Arubaanse en Surinaamse etniciteit (zie tabel 5.3). Tabel 5.3: Leerlingen in het voortgezet onderwijs die in Tilburg wonen naar land/gebied van herkomst*, stand op 1 oktober 2003-2009 2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
858 6,1
933 6,4
990 6,6
944 6,6
921 6,4
841 6,2
1.002 6,6
1.087 6,9
560
600
633
606
620
544
664
736
4,0
4,1
4,2
4,2
4,3
4,0
4,4
4,6
458 3,3
512 3,5
523 3,5
477 3,3
498 3,5
438 3,2
534 3,5
569 3,6
340 2,4
357 2,4
369 2,5
324 2,3
320 2,2
287 2,1
358 2,4
378 2,4
155
142
138
120
107
106
134
168
1,1
1,0
0,9
0,8
0,7
0,8
0,9
1,1
2.979 21,3
3.185 21,7
3.292 22,0
3.067 21,3
3.058 21,3
2.815 20,8
3.400 22,4
3.705 23,4
899
940
956
879
858
825
943
965
6,4
6,4
6,4
6,1
6,0
6,1
6,2
6,1
9.821
10.148
10.321
10.089
10.159
9.818
10.697
11.132
70,1
69,2
68,9
70,2
70,8
72,4
70,4
70,2
13.699
14.273
14.569
14.035
14.075
13.458
15.040
15.802
308
387
418
343
278
96
165
45
14.007
14.660
14.987
14.378
14.353
13.554
15.205
15.847
Turkije - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Marokko - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Suriname - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Somalië - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Niet-westers allochtoon - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Westers allochtoon - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Autochtoon - aantal leerlingen - % van leerlingen Tilburg totaal Etniciteit bekend Etniciteit onbekend (niet koppelbaar) Totaal aantal leerlingen
Bron: Leerplichtadministratie (= LPA) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). Van een beperkt aantal leerlingen is de etniciteit onbekend waardoor de percentages niet helemaal optellen tot 100%.
5.6
Deelname aan de verschillende soorten voortgezet onderwijs per etnische groep
Relatief veel niet-westers allochtone leerlingen volgen VMBO- en MBO-opleidingen Figuur 5.1 laat per bevolkingsgroep zien hoe de Tilburgse leerlingen in het voortgezet onderwijs verdeeld zijn over de verschillende onderwijssoorten. De verdeling van de niet-westers allochtone leerlingen over de verschillende onderwijssoorten is anders dan voor de overige leerlingen. Uit het bovenste deel van de figuur blijkt dat op 1 oktober 2010 72,1% van de niet-westers allochtone leerlingen een opleiding op het VMBO of MBO
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
49
volgt, terwijl dit percentage bij de autochtone en de westers allochtone leerlingen op respectievelijk 54,1% en 55,3% ligt. Het onderste deel van de figuur laat zien dat er overeenkomsten bestaan tussen de leerlingen van de diverse niet-westers allochtone bevolkingsgroepen. Het percentage VMBO en MBO-leerlingen ligt tussen de 66,4% en 79,8%. Bij leerlingen met Somalische etniciteit ligt dit percentage het hoogst (79,8%). Bij leerlingen met een Surinaamse etniciteit is het laagst, 66,9%. Hen vinden we iets vaker terug in het brugjaar AVO, de HAVO en het VWO: 27,2%. Figuur 5.1: Verdeling leerlingen voortgezet onderwijs die in Tilburg wonen over de verschillende onderwijssoorten per etnische groep, peildatum 1 oktober 2010
Geheel Tilburg 3,4 Autochtoon 2,7 Westers allochtoon 3,7 Niet-westers allochtoon
31,5
26,8
29,8
24,2
29,1
5,6
26,2
20
40
Praktijkonderwijs en VSO
5,0
Marokko
5,8
Som alië
O verig niet-westers 3,4 0
13,3
60
80
MBO
13,5
HAVO
39,4
3,9
43,8
5,0
20
36,1
40
Praktijkonderwijs en VSO
% VMBO
4,0
60 MBO
3,0
3,9
10,2
4,7
16,4
29,8
30,2
12,1
14,4
3,2
36,2
50,0
VWO
3,7
36,8
30,7
5,1
100
Brugjaar AV O
30,1
7,7
22,7
3,8
34,6
8,1
Suriname
VMBO
14,7
23,1
38,1
%
12,3
20,8
5,0
36,9
6,3
Antillen / Aruba
5,5
34,0
0
Turkije
5,1
5,8
1,2 8,9
16,7
9,5
80 Brugjaar AVO
2,4
100 HAVO
VWO
Bron:Leerplichtadministratie (= LPA) Gemeente Tilburg; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
50
5.7 Voortijdig schoolverlaten Wanneer een leerling van 12 tot 23 jaar gedurende een schooljaar het onderwijs verlaat zonder startkwalificatie (diploma op havo, vwo of mbo 2, 3 of 4 niveau ), dan wordt deze leerling gerekend tot voortijdig schoolverlater (vsv’er). Jaarlijks wordt er op 1 oktober (T) gekeken welke leerlingen het voorgaande jaar (T-1) stonden ingeschreven. Wanneer een leerlingen op 1 oktober (T) niet meer ingeschreven staat en nog niet in het bezit is van een startkwalificatie, dan is dit volgens de definitie een voortijdig schoolverlater. Leerlingen die gedurende het schooljaar uitvallen, maar op 1 oktober ook weer zijn ingeschreven worden niet beschouwd als voortijdig schoolverlater. Voortijdig Schoolverlaten (12 tot 23 jaar) is één van de belangrijkste speerpunten van de gemeente Tilburg. In juli 2007 heeft het college met het Plan van Aanval op het Voortijdig Schoolverlaten en de Aanpak van de Jeugdwerkloosheid een inventarisatie gemaakt van de hiaten op dit gebied. De gemeente wil het voortijdig schoolverlaten terugdringen door te voorkomen dat scholieren uitvallen. Daarnaast wil de gemeente met jongerenloket Blink jongeren opvangen die toch uitvallen, ondanks alle inspanningen van het onderwijsveld en de gemeente. Vandaar dat de gemeente Tilburg als centrumgemeente voor de regio Midden Brabant een convenant voortijdig Schoolverlaten heeft getekend. Hierin maken gemeente, schoolbesturen en het ministerie van onderwijs afspraken met elkaar om het voortijdig Schoolverlaten een halt toe te roepen. De eerstverantwoordelijken om jongeren voor het onderwijs te behouden zijn de scholen. Het ministerie heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) opdracht gegeven om het aantal voortijdig schoolverlaters in kaart te brengen en te monitoren. Echter, deze cijfers bevatten zogenoemde "witte vlekken". Dit betekent dat jongeren in het particulier onderwijs, jongeren in het buitenlands onderwijs, speciaal onderwijs en opleidingen bij de politie en defensie "noodgedwongen worden meegeteld" als voortijdig schoolverlater, aangezien deze leerlingen niet kunnen worden opgenomen in het Basisregister Onderwijsnummer (BRON) van het Ministerie. Ook leerlingen die hun niveau 1 Arbeidsmarkt geKwalificeerd Assistenten (AKA) opleiding afronden, worden gelabeld als VSV-ers. Er kan landelijk sprake zijn van een overschatting van 5% - 10% van het aantal VSV-ers (voortijdig schoolverlaters). Gezien de groeiende particuliere onderwijssector in het Middelbaar beroepsonderwijs in Tilburg moet worden aangenomen dat deze overschatting hoger is dan landelijk het geval is. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat administratieve mutaties in het Tilburgse onderwijs niet altijd consequent op de juiste manier in BRON terecht zijn gekomen. Bron: Jaarverslag Verzuim en Uitval 2009-2010, Tilburg In de periode 2005/2006 - 2008/2009 was zowel het absolute als het relatieve aantal voortijdig schoolverlaters in Tilburg het laagst in het laatste schooljaar 2008/2009 (4,8%). De voorlopige cijfers voor het schooljaar 2009/2010 geven weer een verdere daling aan naar 4,3%. Tabel 5.4 laat een overzicht zien van de etniciteit van de voortijdig schoolverlaters over de schooljaren 2005/2006 tot en met 2009/2010. Hierin is te zien dat voortijdig schoolverlaten ondanks de afnemende trend, het meest voorkomt onder de niet-westers allochtone leerlingen. Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder de niet-westers allochtone groep nam na schooljaar 2006/2007 af maar is in de voorlopige cijfers 2009/2010 weer wat toegenomen en staat nu op 6,6%. Met name onder de leerlingen met een Antilliaanse/Arubaanse etniciteit is dit aandeel hoog, 8,7%. Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder de westers allochtonen is sinds 2008/2009 aan het toenemen en staat in 2009/2010 op 6,0%. Het aandeel vsv'ers bij de autochtone groep neemt na het schooljaar 2006/2007 af. Op landelijk niveau is te zien dat voortijdig schoolverlaten een groter probleem is onder de allochtone leerlingen van de eerste generatie dan de tweede generatie. Voortijdig schoolverlaten komt vaker voor onder jongens dan onder meisjes (Tilburg 2009/2010 5,0% van de jongens, 3,5% van de meisjes). Dat is op landelijk niveau niet anders (3,5% en 2,5%). Het aandeel voortijdig schoolverlaters in Tilburg is het grootst bij de leeftijdsgroep 18 (10,5%) en 19 jaar (12,6%). De 17-19 jarigen vormen 67% van de schoolverlaters. Voortijdig schoolverlaten komt behoorlijk meer voor in het MBO dan op het VO (brugklas, lwoo, vmbo, havo, vwo). In het schooljaar 2009/2010 zijn er in het VO 168 vsv-ers (1,7% van de leerlingen) en in het MBO 517 (11,7% van de leerlingen). De voorlopige cijfers 2009/2010 laten zien dat het in het VO is gedaald tot 1,3% (132 leerlingen) en dat het ook in het MBO is gedaald tot 10,7% (487 leerlingen) Vergelijking met de landelijke cijfers: Landelijk is het VSV percentage 2009/2010 3,0%. Voor VO is het 1,0% en voor MBO 7,5%. In Tilburg liggen de cijfers dus hoger.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
51
Tabel 5.4: Aantal nieuwe Voortijdig schoolverlaters in het VO en MBO die in Tilburg wonen naar land/gebied van herkomst* 2005/06
2006/07
2007/08
2008/09*
2009/10*
64 950
92 967
57 924
51 937
56 966
6,7
9,5
6,2
5,4
5,8
50 595
55 619
45 615
35 611
38 624
8,4
8,9
7,3
5,7
6,1
50 471
50 482
37 478
44 475
43 493
10,6
10,4
7,7
9,3
8,7
31 354
36 343
27 332
22 321
17 330
8,8
10,5
8,1
6,9
5,2
82 748
68 725
57 722
48 786
60 821
11,0
9,4
7,9
6,1
7,3
277 3.118
301 3.136
223 3.071
200 3.130
214 3.234
8,9
9,6
7,3
6,4
6,6
49 911
56 904
45 870
45 846
52 872
5,4
6,2
5,2
5,3
6,0
- aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen autochtone bevolkingsgroep Totaal
498 10.314 4,8
546 10.456 5,2
449 10.450 4,3
430 10.317 4,2
348 10.323 3,4
- aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen
835 14.366 5,8
911 14.509 6,3
727 14.413 5,0
685 14.309 4,8
619 14.453 4,3
Turkije - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen eigen bevolkingsgroep Marokko - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen eigen bevolkingsgroep Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen eigen bevolkingsgroep Suriname - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen eigen bevolkingsgroep Overig niet-westers allochtoon - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen eigen bevolkingsgroep Niet-westers allochtoon - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen niet-westers allochtone bevolkingsgroep Westers allochtoon - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen westers allochtone bevolkingsgroep Autochtoon
Bron: Cijfers VSV-verkenner, de digitale VSV-atlas, voorlopige cijfers voor 2009/2010; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). * Van een beperkt aantal leerlingen is de etniciteit onbekend waardoor de percentages niet helemaal optellen tot 100%.
Tabel 5.4a: Aantal nieuwe Voortijdig schoolverlaters uitgesplitst naar het VO en MBO 2005/06
2006/07
2007/08
2008/09*
2009/10*
227 9.995
281 10.056
199 10.033
168 9.885
132 9.910
2,3%
2,8%
2,0%
1,7%
1,3%
- aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen
606 4.372
630 4.453
528 4.380
517 4.424
487 4.543
- % van leerlingen
13,9%
14,1%
12,1%
11,7%
10,7%
Onderwijs VO - aantal voortijdig schoolverlaters - aantal leerlingen - % van leerlingen Onderwijs MBO
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
52
5.8 Deelname aan het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs Het aantal studenten, dat een HBO- of WO-opleiding volgt èn in Tilburg woonachtig is, vertoont sinds 2002/2003 een stijgende lijn. In vergelijking met 2008/2009 ligt het aantal WO studenten in 2009/2010 net weer iets lager. Verreweg de grootste groep studenten dat een HBO- of WO-opleiding volgt èn in Tilburg woont, is van autochtone afkomst (2008/2009: resp. 80,1% en 79,5%). Het aandeel niet-westerse allochtone studenten op het HBO is in 2009/2010 11,6%, het aandeel op het WO is 10,8%. Het aandeel op het WO vertoonde tot het laatste jaar een stijgende lijn, op het HBO varieert het wat. Binnen de groep niet-westers allochtone studenten op het HBO, woonachtig in Tilburg, vormen de Antillianen/ Arubanen de grootste groep (28,1%). Bij het WO is dit 14,3%. De grootste groep in het WO is overige nietwesterse landen met 55,4%. Het absolute aantal (en het aandeel) studenten met herkomst Voormalig Ned. Antillen/Aruba is na 2003/2004 aan het dalen. Bij studenten met herkomst Turkije is er sprake van een stijgende lijn (aantal en aandeel), het aantal is meer dan verdubbeld, de grootste stijging is bij het HBO. Studenten met herkomst Marokko laten ook een stijgende lijn zien (aandeel en absoluut). Bij studenten met herkomst Suriname is het grootste aantal in 2006/2007 bereikt, daarna blijft het stabiel.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
53
Tabel 5.5: Studenten in HBO of WO die woonachtig zijn in Tilburg, naar land van herkomst, studiejaar 2002/2003- 2009/2010* 2002/03
2003/04
2004/05
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
- aantal HBO studenten - % van HBO studenten Tilburg totaal
288 5,1
280 4,7
267 4,2
230 3,4
217 3,1
223 3,1
242 3,3
228 3,0
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
129 2,5
145 2,6
151 2,5
142 2,2
128 2,0
110 1,7
89 1,4
101 1,6
Voormalig Ned. Antillen / Aruba
Turkije - aantal HBO studenten
80
95
116
108
137
138
147
176
- % van HBO studenten Tilburg totaal
1,4
1,6
1,8
1,6
1,9
1,9
2,0
2,3
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
49 1,0
55 1,0
52 0,8
63 1,0
73 1,1
67 1,0
82 1,3
85 1,3
- aantal HBO studenten - % van HBO studenten Tilburg totaal
83 1,5
97 1,6
108 1,7
116 1,7
111 1,6
118 1,7
122 1,7
127 1,7
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
57 1,1
65 1,1
72 1,2
70 1,1
64 1,0
68 1,1
76 1,2
78 1,2
- aantal HBO studenten - % van HBO studenten Tilburg totaal
67 1,2
93 1,6
96 1,5
99 1,5
107 1,5
107 1,5
108 1,5
109 1,4
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
54 1,1
53 0,9
55 0,9
52 0,8
60 0,9
52 0,8
52 0,8
51 0,8
Marokko
Suriname
Overig niet-westers allochtoon - aantal HBO studenten
122
147
182
193
192
210
214
224
- % van HBO studenten Tilburg totaal
2,2
2,5
2,8
2,8
2,7
2,9
2,9
3,0
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
194 3,8
227 4
272 4,4
298 4,7
345 5,4
404 6,3
459 7,0
391 6,0
- aantal HBO studenten - % van HBO studenten Tilburg totaal
640 11,4
712 11,9
769 12,0
746 10,9
764 10,8
796 11,2
833 11,5
874 11,6
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
483 9,5
545 9,6
602 9,8
625 9,9
670 10,5
701 10,9
758 11,6
706 10,8
Niet-westers allochtoon
Westers allochtoon - aantal HBO studenten
434
491
522
557
565
595
601
615
- % van HBO studenten Tilburg totaal
7,7
8,2
8,1
8,2
8,0
8,3
8,3
8,1
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
419 8,2
499 8,8
605 9,8
627 9,9
610 9,6
637 9,9
663 10,2
608 9,3
Autochtoon - aantal HBO studenten - % van HBO studenten Tilburg totaal
4.543 80,9
4.793 79,9
5.122 79,9
5.520 80,9
5.744 81,2
5.747 80,5
5.809 80,0
6.054 80,1
- aantal WO studenten - % van WO studenten Tilburg totaal
4.193 82,3
4.640 81,6
4.947 80,4
5.091 80,3
5.087 79,9
5.076 79,1
5.087 77,9
5.182 79,5
-
-
-
-
-
-
17 23
14 20
5.617 5.095
5.996 5.684
6.413 6.154
6.823 6.343
7.073 6.367
7.138 6.414
7.260 6.531
7.557 6.516
Herkomst onbekend HBO Herkomst onbekend WO Totaal HBO studenten Totaal WO studenten
Bron: CBS (26 juli 2010), cijfers 2009/2010 voorlopige cijfers ; bewerking O&I, *Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1). De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
54
Meer dan de helft van de studenten is vrouw Figuur 5.2 laat de verdeling van geslacht zien onder de HBO en WO studenten die in studiejaar 2009/2010 in Tilburg wonen. Zowel op het HBO als in het WO is meer dan 50% van de niet-westers allochtone studenten vrouw. Bij de autochtonen is dit wel het geval bij het HBO maar in het WO is 46,9% vrouw. Als de niet-westerse allochtonen verder worden onderverdeeld dan is op het HBO en het WO nog steeds meer dan de helft vrouw bij de Turken, Surinamers, Antillianen/Arubanan en overige niet-westerse allochtonen. Dit geldt ook voor de Marokkaanse vrouwen in het HBO maar in het WO is de groep mannen, met een vertegenwoordiging van 60,3% duidelijk groter. Van de Surinaamse studenten in het WO is bijna tweederde vrouw. Figuur 5.2: Verdeling geslacht van deelnemers in het HBO en WO, 2009/2010
Verdeling geslacht deelnemers HBO % Niet-westerse allochtonen
45,8
Westerse allochtonen
54,2
41,5
58,5
Autochtoon
47,9
52,1
Totaal herkomstgroeperingen
47,1
52,9
overig niet-westers
47,3
52,7
Nederlandse Antillen en Aruba
42,1
Suriname
57,9
47,1
Turkije
52,9
48,9
Marokko
51,1
44,1
0
55,9
20
40
man
%
60
80
100
vrouw
Bron: CBS, cijfers 2009/2010 voorlopige cijfers; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
Verdeling geslacht deelnemers WO % Niet-westerse allochtonen
44,3
Westerse allochtonen
55,7
50,2
49,8
Autochtoon
53,1
46,9
Totaal herkomstgroeperingen
51,9
48,1
overig niet-westers
43,2
Nederlandse Antillen en Aruba
56,8
40,6
Suriname
59,4
37,3
Turkije
62,7
43,5
Marokko
56,5 60,3
0
20 man
39,7
40
%
60
80
100
vrouw
Bron: CBS, cijfers 2009/2010 voorlopige cijfers; bewerking O&I. * Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
55
5.9 Tilburg in vergelijking tot Nederland Net zoals landelijk hebben niet-westers allochtone leerlingen nog steeds een achterstand op autochtone leerlingen. Zij zitten minder vaak op havo of vwo en zitten vaker op het vmbo-niveau. Zij zijn ook nog oververtegenwoordigd in het voortijdig schoolverlaten. Maar de verschillen worden kleiner.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
56
H6. Criminaliteit 6.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over criminaliteit. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de landelijke trends omtrent criminaliteit en herkomst. Daarna komt de Tilburgse situatie aan bod: het aantal verdachten in Tilburg naar etniciteit. Uitgangspunt hierbij zijn de verdachtencijfers, vanuit het opsporingssysteem HKS van de regionale politiekorpsen, van de Dienst IPOL van het Korps Landelijke politiediensten (KLPD). Deze cijfers worden jaarlijks gepresenteerd in het G31-rapport en betreffen de aantallen verdachten van 12 jaar en ouder. De KLPD cijfers maken het mogelijk om Tilburg te vergelijken met andere steden. In de tabellen van de KLPD wordt o.a. gesproken van niet-ingezetenen. Dat zijn personen die niet (officieel) in Nederland thuishoren of hier tijdelijk wonen, bijvoorbeeld illegalen, toeristen of tijdelijke arbeidskrachten. Voor de ingezeten verdachten zijn de cijfers tot op stadsniveau bekend naar leeftijd en etniciteit (autochtoon, allochtoon). Als verder uitgesplitst wordt naar geslacht en land van herkomst (westers- niet-westers allochtoon) dan is in de tabellen uitgegaan van de verdachten inclusief de niet-ingezetenen. Dit levert kleine verschillen in aantallen op. In de tabellen wordt ook gesproken van ontypeerbaren. Dit zijn personen die wel inwoner van Nederland zijn maar van wie het adres op een of andere wijze niet klopt. Allochtoon, autochtoon of herkomst kan dan dus niet worden vastgesteld of bevestigd door het CBS. Op basis van HKS-variabelen geboorteland, nationaliteit en woonland is voor deze groep de meest waarschijnlijke herkomst bepaald en is ook vastgesteld dat ze waarschijnlijk toch legaal Nederlands burger zijn (ingezetene). Bij de levering van de voorlopige cijfers 2009 werd door de KLPD gemeld "dat de korpsen in de loop van 2009 een ander bedrijfsprocessysteem (BVH) in gebruik hebben genomen. Weliswaar is dit een ander systeem dan HKS maar de KLPD constateert toch een indirect verband tussen deze overgang en de ontwikkelingen die ze zien in de cijfers. Het ziet ernaar uit dat BVH een veel grotere administratieve belasting voor de korpsen betekent. Hierdoor hebben korpsen minder tijd kunnen besteden aan hun core-business: ‘boeven vangen’. In hoeverre dit tijdelijk is of structureel is nog niet bekend. Naarmate de overgang op BVH later in het jaar plaatsvond, zijn de effecten hiervan minder. Voor 2009 betekent dit dat in veel gemeenten een terugval te zien is in de verdachtenaantallen. In Midden en West-Brabant is men in februari 2009 overgegaan op BVH. Dit heeft dus mogelijk niets te maken met ontwikkelingen in de criminaliteit en de effecten daarvan op de verdachtenaantallen maar komt vooral door capaciteitsproblemen bij de korpsen na de overgang op een nieuw bedrijfsprocessysteem." Bij de levering van de definitieve cijfers 2009 in mei 2011 werd gemeld " Uit het onderzoek van IOOV (BZK) van vorig jaar juli bleek al dat dit systeem de administratieve druk bij de korpsen behoorlijk heeft opgevoerd en dat dit ook effecten heeft gehad op de opsporing. In sommige regio’s kwam daardoor ook de registratie in HKS onder druk te staan. Ook zijn er signalen dat de invoerdiscipline bij korpsen terugloopt door onduidelijkheid over het voortbestaan van het bronsysteem HKS. In ieder geval zijn registratie-achterstanden gemeld door de korpsen IJsselland, Noord Holland Noord, Zaanstreek Waterland en Rotterdam Rijnmond. We hopen dat hun cijfers volgend jaar in de definitieve cijfers op orde komen. Daarnaast is door Rotterdam Rijnmond gemeld dat er problemen zijn bij de geautomatiseerde export van BVH naar HKS. Hierdoor zijn verdachten ten onrechte niet in HKS opgenomen. Wellicht speelt dit ook bij andere korpsen. Als dit zo is zou zo’n korps zich dit wellicht niet realiseren en is er dus ook geen registratie-achterstand gemeld. Bovendien zijn er binnen de politie grote veranderingen in aantocht. De vorming van de Nationale politie en ontwikkelingen op het gebied van registratiesystemen zijn daar de belangrijkste van. Onduidelijk is of wij volgend jaar nog in staat zijn om vergelijkbare tabellen te produceren." De cijfers van de KLPD zijn weergegeven naar land van herkomst en naar leeftijdsgroepen. De KLPD cijfers over 2010 zijn nog voorlopige cijfers. Deze worden in juni 2012 definitief gemaakt.
6.2 Landelijke trends In 2008 werd 1,5 procent van de bevolking van 12 jaar en ouder verdacht van een misdrijf. Onder niet-westerse allochtonen lag dit aandeel vier maal zo hoog als onder autochtonen. Onder Antilliaanse en Marokkaanse mannen waren de meeste verdachten. Het aandeel onder hen dat verdacht werd (ongeveer 10 procent) lag vijf keer hoger dan onder autochtone mannen. Bij de vrouwen hadden Antilliaanse vrouwen het hoogste
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
57
verdachtenpercentage. Onder jongeren van 12 tot 18 jaar kwamen Marokkaanse jongens van zowel de eerste als de tweede generatie het meest in aanraking met de politie. Bron:Jaarrapport Integratie 2010, CBS.. Zoals hiervoor aangegeven betekent de overgang naar BVH in 2009 dat in veel gemeenten in 2009 een terugval te zien is in de verdachtenaantallen wat mogelijk niets te maken heeft met ontwikkelingen in de criminaliteit en de effecten daarvan op de verdachtenaantallen. In Tilburg wordt in 2009 1,7% van de bevolking van 12 jaar en ouder verdacht van een misdrijf, bij de niet-westerse allochtonen is het 4,5%. In 2010 is dit resp. 1,3% en 3,5%. Vooral onder de bevolking met een Marokkaanse of Antilliaanse/Arubaanse is het aandeel verdachten van een misdrijf hoog (resp. 5,4% en 4,7%). Het aandeel van verdachten met een Surinaamse of Turkse etniciteit is 2,9%. De oververtegenwoordiging van de niet-westerse groepen en dan m.n. de Marokkanen en in mindere mate de Antillianen/Arubanen vinden we zeer zeker ook terug in de jeugdcriminaliteit (12-17 jaar), resp. 9,4% en 5,0%, en bij de groep 18-24 jaar (resp. 12,7% en 5,4%). Bron: KLPD G31 tabellen mei 2011.
6.3 Ingezeten verdachten 12 jaar of ouder In tabel 6.1 staat het aantal ingezeten verdachten van 12 jaar of ouder in Tilburg, in de G33 en in Nederland en het percentage op de betreffende bevolking van dezelfde leeftijdsgroep. Het aandeel verdachten in de bevolking in Tilburg ligt sinds 2004 op hetzelfde niveau (max. 0,1 verschil) als in de G33 gemiddeld. In 2009 liggen de percentages lager dan de periode ervoor. In Tilburg ligt het op 1,7% en dit is 0,2% lager dan in de G33. In Tilburg en de G33 ligt het hoger dan gemiddeld in Nederland (1,4%). In de voorlopige cijfers 2010 is het percentage in Tilburg 1,3% en dat is lager dan in de G33 en net wat hoger dan in Nederland. In de periode 2008-2010 is evenals in de G33 en in Nederland ruim 80% van de verdachten van 12 jaar of ouder man. Tabel 6.1: Ingezeten verdachten 12 jaar of ouder 2004-2010 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
- aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12jaar of ouder G33
3.608 2,1
3.940 2,3
3.969 2,3
3.911 2,2
3.704 2,1
3.004 1,7
2.229 1,3
- aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12jaar of ouder Nederland
104.274 2,1
107.787 2,2
110.098 2,2
111.323 2,2
104.710 2,1
95.507 1,9
84.465 1,7
- aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12jaar of ouder
211.853 1,5
221.461 1,6
225.812 1,6
228.869 1,6
214.750 1,5
198.144 1,4
177.129 1,2
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
Tabel 6.1a: Verdachten 12 jaar of ouder naar geslacht (%) 2008-2010 2008
2009
2010
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
- aantal verdachten 12 jaar of ouder - percentage man/vrouw G33
3.116 82,3
669 17,7
2.536 82,1
554 17,9
1.928
386
83,3
16,7
- aantal verdachten 12 jaar of ouder - percentage man/vrouw Nederland
87.455 82,0
19.213 18,0
79.637
17.723
70.433
15.908
81,8
18,2
81,6
18,4
- aantal verdachten 12 jaar of ouder - percentage man/vrouw
191.921 82,9
39.684 178.033 17,1 82,9
36.600
159.143
33.489
17,1
82,6
17,4
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar geslacht, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
58
6.4 Ingezeten verdachten 12 jaar of ouder, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk vanaf 2008. In tabel 6.2 staat het aantal ingezeten verdachten ingedeeld in autochtoon en 1e en 2e generatie allochtoon. In 2009 is in Tilburg van het totaal aantal verdachten 57,1% autochtoon en 41,0% allochtoon (23,5% 1e generatie en 17,5% 2e generatie. Dit komt redelijk overeen met de landelijke cijfers. In verhouding tot de G33 is een groter deel van de verdachten autochtoon en 2e generatie allochtoon en een kleiner deel 1e generatie allochtoon. De voorlopige cijfers 2010 voor Tilburg laten een stijging van het aandeel allochtonen zien, tot 43,9%, hoger dan het landelijk gemiddelde maar nog lager dan in de G33. Over de periode 2008-2010 bezien is het aandeel autochtonen onder de verdachten aan het dalen. Tabel 6.2: Ingezeten verdachten 12 jaar of ouder, autochtoon, 1e, 2e generatie allochtoon 2008-2010 2008
%
2009
%
2010
%
2.222 838 591 60 3.711
59,9 22,6 15,9 1,6 100,0
1.716 706 525 57 3.004
57,1 23,5 17,5 1,9 100,0
1.216 532 445 36 2.229
54,6 23,9 20,0 1,6 100,0
Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal Nederland aantal verdachten 12 jaar of ouder
51.328 30.200 22.757 519 104.804
49,0 28,8 21,7 0,5 100,0
45.559 27.395 21.670 883 95.507
47,7 28,7 22,7 0,9 100,0
39.761 23.899 20.048 757 84.465
47,1 28,3 23,7 0,9 100,0
Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal
131.634 45.611 36.652 1.055 214.952
61,2 118.604 42.706 21,2 35.310 17,1 1.524 0,5 100,0 198.144
59,9 105.216 21,6 37.866 17,8 32.784 0,8 1.263 100,0 177.129
59,4 21,4 18,5 0,7 100,0
Tilburg aantal verdachten 12 jaar of ouder Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal G33 aantal verdachten 12 jaar of ouder
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
59
6.5 Verdachten 12 jaar of ouder autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk. In tabel 6.3 staat het aantal verdachten ingedeeld in autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon. In 2009 is in Tilburg 32,1% van de verdachten niet-westers allochtoon. Als het aantal verdachten per bevolkingsgroep gerelateerd wordt aan de betreffende bevolkingsgroep, is te zien dat van de niet westerse allochtonen 4,5% verdacht is, van de westerse allochtonen 2,1% en van de autochtonen 1,3%. Dit beeld komt overeen met de cijfers voor de G33 en voor Nederland. In de voorlopige cijfers 2010 is in Tilburg 34,4% van de verdachten niet-westers allochtoon, een hoger aandeel dan in 2009. Van de niet-westerse allochtonen is 3,5% verdacht, van de westerse 1,7% en van de autochtonen 0,9%. Alle percentages nemen af in de periode 2008-2010, ook in de G33 en in Nederland. Tabel 6.3: Verdachten 12 jaar of ouder G33, Nederland naar land van herkomst 2008-2010 2008
2009
2010
66.891 4,8
63888 4,5
57.726 3,9
31.058 2,4
29891 2,3
27.651 2,1
132.995 1,2
120459 1,1
106.804 0,9
43.984 4,8
40805 4,3
36.681 3,8
10.908 1,9
10338 1,7
9.334 1,5
51.667 1,5
46148 1,3
40.254 1,2
1.139 5,3
993 4,5
797 3,5
350 2,3
328 2,1
268 1,7
2.276 1,6
1761 1,3
1.244 0,9
Nederland Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Westers allochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Autochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder G33 Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Westers allochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Autochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Tilburg Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Westers allochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Autochtoon - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
In tabel 6.4 zijn de niet-westerse allochtonen nog verder uitgesplitst. Bij deze verdere indeling zijn door de KLPD ook de niet-ingezetenen meegeteld waardoor de totalen wat hoger uitkomen. Deze niet-ingezetenen zijn niet uit de tabellen te halen. In 2009 is het aantal verdachten onder de Antillianen/Arubanen het hoogst met 6,1%, gevolgd door de Marokkanen (5,5%) en de Afrikanen (5,3%). Het is het laagst bij de Aziaten (2,3%). De voorlopige cijfers 2010 liggen wat lager maar deze groepen scoren nog steeds het hoogst, de Marokkanen nu hoger dan de Antillianen/Arubanen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
60
Tabel 6.4: Niet-westerse verdachten Tilburg 12 jaar of ouder naar land/gebied van herkomst**, 2008-2010 2008
2009
2010
261 4,5
256 4,3
178 2,9
248
216
6,4
5,5
218 5,4
245 7,5
204 6,1
162 4,7
121 4,7
88 3,3
79 2,9
Turkije - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Marokko - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Suriname - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Azië - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder
85
76
3,0
2,6
46 1,5
152 6,4
131 5,3
93 3,6
27 4,2
22 3,1
21 2,8
Afrika (overig) - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal verdachten 12 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 12 jaar of ouder
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen. ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De verdachten zijn verder uit te splitsen naar leeftijdsgroep. In de volgende paragrafen wordt verder ingegaan op de leeftijden 12-17 jaar, 18-24 jaar en 25 jaar of ouder.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
61
6.6 Ingezeten verdachten 12-17 jaar In tabel 6.5 staat het aantal ingezeten verdachten van 12-17 jaar in Tilburg, in de G33 en in Nederland en het percentage op de betreffende bevolking van dezelfde leeftijdsgroep. In 2009 is het aandeel verdachten 12-17 jaar op het totaal aantal verdachten in Tilburg 12,8%. Het aandeel ingezeten verdachten onder 12-17 jarigen is 3,2% (386). Dat is hetzelfde als gemiddeld in de G33 maar hoger dan in Nederland. De cijfers zijn gestegen tot 2006, daarna is er een daling ingezet. De voorlopige cijfers 2010 laten een verdere daling zien, met lagere cijfers voor Tilburg dan in de G33. Tabel 6.5: Ingezeten verdachten 12-17 jaar 2004-2010 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
- aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar G33
511 3,8
615 4,6
626 4,7
530 4,0
521 3,9
386 3,2
283 2,2
- aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Nederland
13.111 3,5
14.162 3,8
14.788 3,9
15.598 4,2
13.982 3,8
11.826 3,2
9.975 2,7
- aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar
28.551 2,4
31.581 2,6
32.792 2,7
34.662 2,9
30.838 2,6
26.395 2,2
22.550 1,9
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
In 2009 is van de verdachten 12-17 jaar 70,6% man en 29,4% vrouw. Het aandeel man ligt in Tilburg lager dan in de G33 en in Nederland. Dit is ook het geval bij de voorlopige cijfers 2010. Tabel 6.1a: Verdachten 12-17 jaar naar geslacht (%) 2008-2010 2008
2009
2010
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
- aantal verdachten 12-17 jaar - percentage man/vrouw G33
421 80,0
105 20,0
274
114
70,6
29,4
208 72,7
78 27,3
- aantal verdachten 12-17 jaar - percentage man/vrouw Nederland
11.186 79,8
2.831 20,2
9.378
2.484
79,1
20,9
7961 79,3
2073 20,7
- aantal verdachten 12-17 jaar - percentage man/vrouw
25.250 80,5
6.101 19,5
21.556
5.367
80,1
19,9
18422 79,9
4631 20,1
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar geslacht, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
6.7 Ingezeten verdachten 12-17 jaar, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk. In tabel 6.6 staat het aantal ingezeten verdachten ingedeeld in autochtoon en 1e en 2e generatie allochtoon. In Tilburg in 2009 is van de verdachten 12-17 jaar 47,2% autochtoon en 50,3% allochtoon (14,5 1e generatie en 35,8% 2e generatie). Het aandeel allochtonen bij deze leeftijdsgroep is groter dan in de totale verdachtenpopulatie. Het aandeel autochtonen is groter dan in de G33 en het aandeel allochtonen kleiner. Vergeleken met de landelijke cijfers is het aandeel allochtonen groter. De voorlopige cijfers 2010 laten in Tilburg en de G33 een daling van het aandeel autochtonen zien. M.n. in Tilburg door een stijging van de 2e generatie allochtonen. De cijfers van Tilburg en de G33 laten nu eenzelfde beeld zien. In vergelijking met Nederland is het aandeel allochtonen fors hoger. Over de periode 2008-2010 gezien is het aandeel autochtonen onder de verdachten 12-17 jaar aan het dalen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
62
Tabel 6.6: Ingezeten verdachten 12-17 jaar autochtoon, allochtoon 1e en 2e generatie 2008-2010 2008
%
2009
%
2010
%
268 77 164 12 521
51,4 14,8 31,5 2,3 100,0
182 56 138 10 386
47,2 14,5 35,8 2,6 100,0
109 43 126 5 283
38,5 15,2 44,5 1,8 100,0
Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal Nederland aantal verdachten 12-17 jaar
6.035 1.774 6.089 70 13.968
43,2 12,7 43,6 0,5 100,0
4.893 1.408 5.425 100 11.826
41,4 11,9 45,9 0,8 100,0
3.951 1.278 4.676 70 9.975
39,6 12,8 46,9 0,7 100,0
Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal
17.652 3.215 9.821 155 30.843
57,2 10,4 31,8 0,5 100,0
14.722 2.677 8.826 170 26.395
55,8 10,1 33,4 0,6 100,0
12.325 2.364 7.735 126 22.550
54,7 10,5 34,3 0,6 100,0
Tilburg aantal verdachten 12-17 jaar Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal G33 aantal verdachten 12-17 jaar
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
6.8 Verdachten 12-17 jaar autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk. In tabel 6.7 staat het aantal verdachten ingedeeld in autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon. In 2009 in Tilburg is van de 12-17 jarige verdachten 43,3% niet-westers allochtoon. Als het aantal verdachten per bevolkingsgroep gerelateerd wordt aan de betreffende bevolkingsgroep, is te zien dat van de niet westerse allochtonen 6,1% verdacht is, van de westerse allochtonen 3,5% en van de autochtonen 2,0%. In Tilburg ligt het aandeel niet-westerse allochtonen verdachten, maar ook het aandeel westers allochtonen en autochtonen hoger dan landelijk en, m.u.v. de autochtonen, ook hoger dan in de G33. Ten opzichte van 2008 is er een verbetering te zien voor de nietwesters allochtonen en de autochtonen. Landelijk en in de G33 ook voor de westers allochtonen, maar niet in Tilburg. In de voorlopige cijfers is in Tilburg 54,2% van de verdachten 12-17 jaar niet-westers allochtoon, een hoger aandeel dan in 2009. Van de niet-westerse allochtonen is 5,5% verdacht, van de westerse 2,1% en van de autochtonen 1,2%. Alle percentages nemen af in de periode 2008-2010, ook in de G33 en in Nederland. Tabel 6.7: Verdachten 12-17 jaar G33, Nederland naar land van herkomst 2008-2010 2008
2009
2010
10.969 5,9
9.602 5,2
8543 4,6
2.519 3,3
2.394 3,1
2009 2,6
17.837 1,9
14.914 1,6
12475 1,4
6.950 6,1
5.999 5,3
5270 4,6
968 3,4
887 3,1
749 2,6
6.092 2,7
4.971 2,2
4001 1,8
Nederland Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Westers allochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Autochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar G33 Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Westers allochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Autochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Tilburg De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
63
Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Westers allochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Autochtoon - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar
219 8,0
168 6,1
155 5,5
26 3,3
28 3,5
17 2,1
280 2,9
192 2,0
113 1,2
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
In tabel 6.8 zijn de niet-westerse allochtonen nog verder uitgesplitst. In 2009 is het aandeel verdachten het hoogst bij de Marokkanen en de Antillianen/Arubanen (resp. 7,9% en 7,7%) en het laagst bij de Aziaten (4,1%). In de periode 2008-2010 laten de cijfers een dalende lijn zien. De Marokkanen en Antillianen/Arubanen blijven het hoogst scoren. Tabel 6.8: Niet-westerse verdachten 12-17 jarigen in Tilburg naar land/gebied van herkomst**, 2008-2010 2008
2009
2010
45 5,5
37 4,5
25 3,0
61 11,1
43 7,9
54 9,4
39 8,8
34 7,7
22 5,0
20 6,9
12 4,3
11 3,8
20 7,0
12 4,1
13 4,6
30 10,5
26 8,4
24 7,4
4 4,9
4 4,7
6 7,4
Turkije - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Marokko - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Suriname - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Azië - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Afrika (overig) - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal verdachten 12-17 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 12-17 jaar
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen. ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
64
6.9 Ingezeten verdachten 18-24 jaar In tabel 6.9 staat het aantal ingezeten verdachten van 18-24 jaar in Tilburg, in de G33 en in Nederland en het percentage op de betreffende bevolking van dezelfde leeftijdsgroep. In 2009 is het aandeel verdachten 18-24 jaar op het totaal aantal verdachten in Tilburg 28,9%. Het aandeel ingezeten verdachten onder 18-24 jarigen is 3,6% (869). Dat is lager dan in de G33 en ligt op dezelfde hoogte als gemiddeld in Nederland. Vanaf 2008 is er sprake van een daling van de cijfers. De voorlopige cijfers 2010 laten zien dat het percentage verdachten in Tilburg lager ligt dan in de G33 en in Nederland. Tabel 6.9: Ingezeten verdachten 18-24 jaar 2004-2010 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
- aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar G33
899 4,0
1027 4,5
990 4,3
1.050 4,5
1.025 4,4
869 3,6
639 2,6
- aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Nederland
24.874 4,4
25.515 4,5
26.447 4,6
27.030 4,7
26.172 4,5
24.296 4,1
21.606 3,5
- aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar
50.682 3,8
52.542 3,9
54.493 4,0
55.842 4,1
53.893 3,9
51.107 3,6
46.276 3,2
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
In 2009 is van de verdachten 18-24 jaar 83,6% man en 16,4% vrouw. In de G33 en in Nederland is dit in dezelfde orde van grootte. In de voorlopige cijfers 2010 is het aandeel mannen in Tilburg wat groter dan in de G33 en in Nederland. Tabel 6.1a: Verdachten 18-24 jaar naar geslacht (%) 2008-2010 2008
2009
2010
man
vrouw
man
vrouw
man
vrouw
- aantal verdachten 18-24 jaar - percentage man/vrouw G33
867 82,9
179 17,1
747 83,6
147 16,4
582 87,1
86 12,9
- aantal verdachten 18-24 jaar - percentage man/vrouw Nederland
22.222 83,6
4.375 16,4
20.512 83,1
4.183 16,9
18251 82,9
3767 17,1
- aantal verdachten 18-24 jaar - percentage man/vrouw
49.814 85,3
8.584 14,7
47.234 85,1
8286 14,9
42818 84,8
7662 15,2
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar geslacht, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
65
6.10 Ingezeten verdachten 18-24 jaar, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk. In tabel 6.10 staat het aantal ingezeten verdachten ingedeeld in autochtoon en 1e en 2e generatie allochtoon. In Tilburg in 2009 is van de verdachten 55,2% autochtoon en 43,37% allochtoon (19,7% 1e generatie, 23,6% 2e generatie). In Tilburg is het percentage autochtonen onder de verdachten hoger dan in de G33 maar lager dan in Nederland. De voorlopige cijfers 2010 laten eenzelfde beeld zien. Over de periode 2008-2010 bezien neemt het aandeel autochtonen in de verdachtengroep 18-24 jaar af, in Nederland neemt het af in 2009 en blijft daarna gelijk, in Tilburg neemt het ook af in 2009 maar neemt daarna in 2010 weer toe tot niveau van 2008. Tabel 6.10: Ingezeten verdachten 18-24 jaar, autochtoon, allochtoon 1e en 2e generatie 2008-2010 2008
%
2009
%
2010
%
589 190 227 19 1.025
57,5 18,5 22,1 1,9 100,0
480 171 205 13 869
55,2 19,7 23,6 1,5 100,0
369 98 159 13 639
57,7 15,3 24,9 2,0 100,0
Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal Nederland aantal verdachten 18-24 jaar
12.054 5.438 8.548 133 26.173
46,1 20,8 32,7 0,5 100,0
10.974 4.820 8.311 191 24.296
45,2 19,8 34,2 0,8 100,0
9.655 3.976 7.801 174 21.606
44,7 18,4 36,1 0,8 100,0
Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal
32.190 8.413 13.052 261 53.916
59,7 15,6 24,2 0,5 100,0
29.886 7.882 13.012 327 51.107
58,5 15,4 25,5 0,6 100,0
27.089 6.762 12.148 277 46.276
58,5 14,6 26,3 0,6 100,0
Tilburg aantal verdachten 18-24 jaar Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal G33 aantal verdachten 18-24 jaar
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
6.11 Verdachten 18-24 jaar autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk. In tabel 6.11 staat het aantal verdachten ingedeeld in autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon. In 2009 in Tilburg is van de 18-24 jarige verdachten 34,9% niet-westers allochtoon. Het aandeel verdachten 18-24 jaar is bij niet-westerse allochtonen 7,7%, bij westerse allochtonen 4,3% en bij autochtonen 2,8%. Dit is eenzelfde beeld als bij de G33 en Nederland, alleen is in Nederland het aandeel westerse allochtonen hoger (6,1%). In de voorlopige cijfers 2010 is van de verdachten 31,9% niet-westers allochtoon, een lager aandeel dan in 2009. Van de niet-westerse allochtonen is 5,2% verdacht, van de westerse allochtonen 3,5% en van de autochtonen 2,1%. In de periode 2008-2010 laten de cijfers, ook voor de G33 en Nederland. een daling zien. In tabel 6.12 zijn de niet-westerse allochtonen nog verder uitgesplitst. Bij deze verdere indeling zijn door de KLPD ook de niet-ingezetenen meegeteld. Deze zijn niet uit de tabellen te halen. Tabel 6.11: Verdachten 18-24 jaar G33, Nederland naar land van herkomst 2008-2010 2008
2009
2010
18.305 8,2
17.796 7,8
16.064 6,9
7.409 6,6
7.308 6,1
6.847 5,6
32.497 3,1
30.312 2,9
27.454 2,6
Nederland Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Westers allochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Autochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar G33 Niet-westers allochtoon
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
66
- aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Westers allochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Autochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar
12.144 8,1
11.326 7,4
10.208 6,6
2.270 3,8
2.262 3,5
2.020 3,0
12.150 3,3
11.095 2,9
9.769 2,5
343 8,5
312 7,7
213 5,2
91 4,6
90 4,3
77 3,5
604 3,5
489 2,8
378 2,1
Tilburg Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Westers allochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Autochtoon - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
In tabel 6.12 zijn de niet-westerse allochtonen nog verder uitgesplitst. In 2009 is het aandeel verdachten het hoogst bij de Marokkanen (13,2%), de Antillianen/Arubanen (9,0%) en het laagst bij de Midden- en ZuidAmerikanen (2,1%). In de periode 2008-2010 laten de cijfers een daling zien. Het aandeel Marokkanen blijft hoog, het aandeel Antillianen/Arubanen is ruim gehalveerd. Tabel 6.12: Niet-westerse verdachten 18-24 jaar in Tilburg naar land/gebied van herkomst**, 20082010 2008
2009
2010
75 7,9
68 6,9
50 4,8
Turkije - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Marokko - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar
74
80
77
12,1
13,2
12,7
83 12,3
62 9,0
36 5,4
37 8,6
32 7,2
18 4,3
Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Suriname - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Azië - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar
29
29
9
4,4
4,3
1,2
37 6,6
38 7,3
19 4,0
8 6,4
3 2,1
4 2,3
Afrika (overig) - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal verdachten 18-24 jaar - % van eigen bevolkingsgroep 18-24 jaar
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen. ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
67
6.12 Ingezeten verdachten 25 jaar of ouder In tabel 6.13 staat het aantal ingezeten verdachten van 25 jaar of ouder in Tilburg, in de G33 en in Nederland en het percentage op de betreffende bevolking van dezelfde leeftijdsgroep. Het aandeel verdachten 25 jaar of ouder onder de verdachten is 58,2%. In 2009 is het percentage verdachten 25 jaar of ouder in Tilburg 1,3%, dat is lager dan in de G33 (1,5%) en wat hoger dan in Nederland (1,0%). De cijfers zijn sinds 2008 aan het dalen. De voorlopige cijfers 2010 laten zien dat de cijfers voor Tilburg wederom lager liggen dan in de G33 en op hetzelfde niveau als in Nederland. Tabel 6.13: Ingezeten verdachten 25 jaar of ouder 2004-2010 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
- aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder G33
2.198 1,6
2.298 1,7
2.353 1,7
2.331 1,7
2.158 1,6
1.749 1,3
1.307 0,9
- aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Nederland
66.289 1,7
68.110 1,7
68.863 1,7
68.695 1,7
64.556 1,6
59.385 1,5
52.884 1,3
Tilburg
- aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder
132.620 137.338 138.527 138.365 130.019 120.642 108.303 1,2 1,2 1,2 1,2 1,1 1,0 0,9
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
In 2009 is het aandeel mannen bij de verdachten van 25 jaar of ouder 83,8% en het aandeel vrouwen 16,2%. Dit is eenzelfde beeld als bij de G33 n in Nederland. Ook de voorlopige cijfers 2010 laten dit beeld zien. Tabel 6.1a: Verdachten 25 jaar of ouder naar geslacht (%) 2008-2010 2008
2009
man
vrouw
man
- aantal verdachten 25 jaar of ouder - percentage man/vrouw G33
1.828 82,6
385 17,4
- aantal verdachten 25 jaar of ouder - percentage man/vrouw Nederland
54.047 81,8
- aantal verdachten 25 jaar of ouder - percentage man/vrouw
116.857 82,4
2010 vrouw
man
vrouw
1.515
293
83,8
16,2
1138 83,7
222 16,3
12.007 18,2
49.747 81,8
11.056 18,2
44221 81,5
10068 18,5
24.999 17,6
109.243 82,6
22.947 17,4
97903 82,2
21196 17,8
Tilburg
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar geslacht, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
68
6.13 Ingezeten verdachten 25 jaar of ouder, autochtoon, 1e en 2e generatie allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk vanaf 2007. In tabel 6.14 staat het aantal ingezeten verdachten ingedeeld in autochtoon en 1e en 2e generatie allochtoon. In Tilburg in 2009 is het aandeel autochtonen 60,3% en het aandeel allochtonen 37,8% (27,4% 1e generatie, 10,4% 2e generatie). Het aandeel autochtoon ligt in Tilburg hoger dan in de G33 en op hetzelfde niveau als in Nederland. De voorlopige cijfers 2010 laten een bijna vergelijkbaar beeld zien, het aandeel autochtonen in Tilburg is wel wat afgenomen. Over de hele periode 2008-2010 bezien is het aandeel autochtonen in de verdachten 25 jaar of ouder afgenomen. Tabel 6.14: Ingezeten verdachten 25 jaar of ouder, autochtoon, allochtoon 1e en 2e generatie 20082010 2008
%
2009
%
2010
1.365 571 200 29 2.165
63,0 26,4 9,2 1,3 100,0
1.054 479 182 34 1.749
60,3 27,4 10,4 1,9 100,0
738 391 160 18 1.307
56,5 29,9 12,2 1,4 100,0
33.239 22.988 8.120 316 64.663
51,4 35,6 12,6 0,5 100,0
29.692 21.167 7.934 592 59.385
50,0 35,6 13,4 1,0 100,0
26.155 18.645 7.571 513 52.884
49,5 35,3 14,3 1,0 100,0
73.996 62,8 32.147 26,1 13.472 10,6 1.027 0,5 100,0 120.642
61,3 26,6 11,2 0,9 100,0
65.802 28.740 12.901 860 108.303
60,8 26,5 11,9 0,8 100,0
Tilburg aantal verdachten 25 jaar of ouder Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal G33 aantal verdachten 25 jaar of ouder Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal Nederland aantal verdachten 25 jaar of ouder Autochtoon Allochtoon 1e generatie Allochtoon 2e generatie ontypeerbaar Totaal
81.792 33.983 13.779 639 130.193
Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
69
6.14 Verdachten 25 jaar of ouder autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon Er is een verdere uitsplitsing naar land van herkomst mogelijk. In tabel 6.15 staat het aantal verdachten ingedeeld in autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon. In 2009 in Tilburg is van de verdachten van 25 jaar of ouder 28,4% niet-westers allochtoon. Het aandeel verdachten 25 jaar of ouder is bij niet-westers allochtoon 3,4%, 1,6% bij westers-allochtoon en 1,0% bij autochtonen. Dit beeld komt overeen met dan van de G33 en van Nederland. In de voorlopige cijfers 2010 is 31,5% van de verdachten niet-westers allochtoon en dat is meer dan in 2009. Van de niet-westerse allochtonen is 2,7% verdacht, van de westers allochtonen 1,3% en van de autochtonen 0,7%. In de periode 208-1010 zijn de cijfers gedaald, ook voor de G33 en Nederland. Tabel 6.15: Verdachten 25 jaar of ouder G33, Nederland naar land van herkomst 2008-2010 2008
2009
2010
37.617 3,8
36.490 3,6
33.119 3,1
21.130 1,9
20.189 1,8
18.795 1,7
82.661 0,9
75.233 0,8
66.875 0,7
24.890 3,8
23.480 3,5
21.203 3,0
7670 1,6
7.189 1,4
6.565 1,3
33.425 1,2
30.082 1,0
26.484 0,9
577 4,0
513 3,4
429 2,7
233 1,9
210 1,6
174 1,3
1.392 1,2
1.080 1,0
753 0,7
Nederland Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Westers allochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Autochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder G33 Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Westers allochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Autochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Tilburg Niet-westers allochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Westers allochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Autochtoon - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen.
In tabel 6.16 zijn de niet-westerse allochtonen nog verder uitgesplitst. Bij de verdere indeling van allochtonen in westers of niet-westers zijn door de KLPD ook de niet-ingezetenen meegeteld. Deze zijn niet uit de tabellen te halen. In 2009 is bij de niet-westerse allochtonen het aan deel verdachten bij de Antillianen/Arubanen het hoogst (4,8%) en bij de Aziaten het laagst (1,8%). In de periode 2008-2010 laten de cijfers een daling zien maar blijft het voor de Antillianen/Arubanen het hoogst en voor de Aziaten het laagst. Tabel 6.16: Niet-westerse verdachten 25 jaar of ouder in Tilburg naar land/gebied van herkomst**, 2008-2010 2008
2009
2010
141 3,5
151 3,6
103 2,4
113
93
87
Turkije - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Marokko - aantal verdachten 25 jaar of ouder De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
70
- % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder
4,2
3,4
3,1
123 5,7
108 4,8
104 4,5
64 3,4
44 2,3
50 2,5
36 1,9
35 1,8
24 1,2
85 5,6
67 4,1
50 2,8
15 3,5
15 3,2
11 2,2
Voormalig Ned. Antillen / Aruba - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Suriname - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Azië - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Afrika (overig) - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder Midden- en Zuid-Amerika (overig) - aantal verdachten 25 jaar of ouder - % van eigen bevolkingsgroep 25 jaar of ouder
* Bron: KLPD (G33 tabellen 20 mei 2011); bewerking O&I. Bij uitsplitsing naar 3-deling westers, niet-westers en autochtoon en verder naar land van herkomst, zijn alle verdachten door de KLPD gebruikt, niet alleen de ingezetenen. ** Etniciteit volgens de definitie van het CBS (zie bijlage 1).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
71
H7. Meningen over multiculturele samenleving 7.1 Inleiding In het Burgeronderzoek 2010 zijn aan de Tilburgse burgers (na weging: autochtonen (78,2%), westerse allochtonen (9,5%) en niet-westerse allochtonen (12,3%)) een aantal stellingen over de multiculturele samenleving voorgelegd. Het betreft uitspraken over Nederlanders en allochtonen. Men kon aangeven in hoeverre men het wel of niet eens is met deze uitspraken. Het burgeronderzoek wordt eens in de twee jaar gehouden, daarom worden sommige cijfers uit 2010 vergeleken met cijfers uit 2008 en 2006. Maar eerst wordt er gekeken naar de landelijke trends omtrent beeldvorming.
7.2 Landelijke trends Langzaamaan beginnen de autochtone Nederlanders minder negatief te worden over de multi-etnische samenleving. Het meest negatief waren de autochtonen ten tijde van de aanslagen van 11 september. Autochtonen voelden zich destijds ook beduidend minder veilig en meer bedreigd. Dat de mening over de multi-etnische samenleving positiever wordt, betekent niet dat de mening over de Multi-etnische samenleving positief is. Nog steeds een grote groep autochtonen vindt dat er te veel allochtonen in Nederland wonen. Het lijkt erop dat de neerwaartse werkgelegenheid en economische situatie geen invloed uitoefent op de opvattingen over de multi-etnische samenleving. Sterker nog, het lijkt er op dat de economische mindere tijden de minderhedenproblematiek wat naar de achtergrond verdringt. De houdingen over de multi-etnische samenleving worden namelijk langzaamaan positiever. Wat wel (een negatieve) invloed uitoefent op de houding ten opzichte van de multi-etnische samenleving is de aandacht in de media voor de instroom van migranten. Hoger opgeleide autochtone Nederlanders hebben een positievere houding ten opzichte van de multi-etnische samenleving dan lager opgeleide autochtonen. De gevoelens van etnische dreiging onder lager opgeleide autochtonen neemt sneller toe dan onder hoogopgeleiden. Over het algemeen vinden niet-westers allochtonen zichzelf goed geïntegreerd, maar vinden zij dat het maatschappelijk klimaat ten opzichte van de allochtonen en de acceptatie onvoldoende is. Dat gevoel leeft het sterkst onder de niet-westers allochtone hoog opgeleiden. De grootste tegenstelling in de beeldvorming over de multi-etnische samenleving bestaat er tussen de moslims en de niet-moslims. Er bestaat veel onbegrip ten opzichte van de andere groep en bovendien heerst het gevoel dat beide werelden onverenigbaar zijn. De tegenstelling is het grootst tussen hoger opgeleide moslims en lager opgeleide niet-moslims. Deze laatste groep ontwikkelt in de tijd een steeds negatievere houding. Bron: Jaarrapport Integratie 2009, Sociaal Cultureel Planbureau.
7.3
Burgeronderzoek
Verschil in mening autochtonen en allochtonen over multiculturele samenleving De tendens in de antwoorden is dat de autochtonen en de allochtonen andere verwachtingen, t.a.v. "aanpassing", van elkaar hebben, men verwacht meer van de ander. Over het thuis ondersteunen van kinderen om de Nederlandse taal te leren en het buitenshuis meer aanpassen van allochtonen aan de Nederlandse cultuur zijn de meningen het meest eensgezind (zie figuur 7.1). Over de stelling `De gemeente Tilburg moet in haar beleid meer rekening houden met de wensen en behoeften van allochtonen` liggen de mening van de autochtonen en de niet-westers allochtonen het meest ver uit elkaar.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
72
Figuur 7.1: Percentage van de burgers dat het eens (helemaal eens, eens, en beetje eens) is met de stellingen uitgesplitst naar etniciteit, 2010
97
Allochtonen zouden hun kinderen thuis moeten steunen om de Nederlandse taal te leren (i)
90 97 87
Allochtonen zouden zich buitenshuis meer moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur (d)
71 89 78
Het is goed voor Nederland om van de verschillende culturen die er in Nederland zijn te leren (a)
88 75 75
Allochtonen moeten hun eigen cultuur meer loslaten (b)
48 79 47
Ik woon liever naast een Nederlands gezin dan naast een allochtoon gezin (g)
32 50 41
Ik vind dat in Tilburg te veel allochtonen wonen (f)
30 44 31
Nederlanders moeten minder vasthouden aan hun eigen Nederlandse cultuur (c)
39 29 28
Allochtonen zouden hun kinderen op hun eigen manier moeten opvoeden (h)
46 24
Ik vind dat de Tilburgse instellingen meer rekening moeten houden met de wensen en behoeften van allochtone Tilburgers (e)
27 50 21
De gemeente Tilburg moet in haar beleid meer rekening houden met de wensen en behoeften van allochtonen (j)
25 56 20
0
20
40
60
80
100
% 2010 autochtonen
2010 niet-westerse allochtonen
2010 totaal
Bron: Burgeronderzoek gemeente Tilburg 2010; bewerking O&I. N.B.: De score "totaal" bevat de mening van autochtonen, niet-westerse allochtonen en westerse allochtonen samen.
Mening niet-westerse allochtonen in periode 2006-2010 op twee punten gewijzigd In onderstaande figuur zijn voor de niet-westerse allochtonen de scores uit het burgeronderzoek van 2006, 2008 en 2010 naast elkaar gezet. Over de stelling ´Allochtonen zouden hun kinderen thuis moeten steunen om de Nederlandse taal te leren´ is de grootste groep niet-westers allochtonen het eens. Ten opzichte van 2006 is er bij drie stellingen sprake van een verandering. Relatief minder niet-westers allochtonen vinden dat allochtonen zich buitenshuis meer moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Er zijn ook relatief minder niet-westers allochtonen die vinden dat Tilburgse instellingen meer rekening moeten houden met de wensen en behoeften van allochtone burgers en dat gemeente in haar beleid meer rekening moet houden met de wensen en behoeften van allochtonen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
73
Figuur 7.2: Percentage van de niet-westerse allochtonen dat het eens is met de stellingen, in 2006, 2008 en 2010
95 95
Allochtonen zouden hun kinderen thuis moeten steunen om de Nederlandse taal te leren (i)
90 88
Het is goed voor Nederland om van de verschillende culturen die er in Nederland zijn te leren (a)
97 88 83
Allochtonen zouden zich buitenshuis meer moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur (d)
68 71
De gemeente Tilburg moet in haar beleid meer rekening houden met de wensen en behoeften van allochtonen (j)
73 66 56
Ik vind dat de Tilburgse instellingen meer rekening moeten houden met de wensen en behoeften van allochtone Tilburgers (e)
62 62 50 56 51 48
Allochtonen moeten hun eigen cultuur meer loslaten (b)
53 50 46
Allochtonen zouden hun kinderen op hun eigen manier moeten opvoeden (h)
48 47
Nederlanders moeten minder vasthouden aan hun eigen Nederlandse cultuur (c)
39 28
Ik woon liever naast een Nederlands gezin dan naast een allochtoon gezin (g)
32 32 33 28 30
Ik vind dat in Tilburg te veel allochtonen wonen (f)
0
2010 niet-westers allochtonen
20
40
2008 niet-westers allochtonen
%
60
80
100
2006 niet-westers allochtonen
Bron: Burgeronderzoek gemeente Tilburg 2006, 2008 en 2010; bewerking O&I.
Mening autochtonen in periode 2004-2010 op sommige punten aangepast In onderstaande grafiek zijn voor de autochtonen de scores in de drie gehouden onderzoeken op een rij gezet. Bij sommige stellingen is wat verschuiving zichtbaar in de mening van de autochtone burgers in de periode 2004 - 2010. Maar de mening over de multiculturele samenleving onder de autochtonen blijft vrij constant. Bij drie stellingen heeft er een verandering in de mening plaats gevonden. Het percentage autochtonen dat het eens is met de stelling ´Ik vind dat de Tilburgse instellingen meer rekening moeten houden met wensen en behoeften van de allochtone Tilburgers´ is afgenomen, evenals het percentage autochtonen dat vindt dat de gemeente Tilburg haar beleid meer moet afstemmen op de wensen en behoeften van de allochtone Tilburgers. Opvallend is dat deze percentages ook onder de niet-westers allochtonen is afgenomen (zie figuur 7.2). Relatief minder autochtonen vinden dat er in Tilburg te veel allochtonen wonen.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
74
Figuur 7.3: Percentage van de autochtonen dat het eens is met de stellingen, in 2004, 2006, 2008 en 2010
97,4 97 97 97
Allochtonen zouden hun kinderen thuis moeten steunen om de Nederlandse taal te leren (i) 93 90 90 89
Allochtonen zouden zich buitenshuis meer moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur (d) 79,1 78 80 79
Allochtonen moeten hun eigen cultuur meer loslaten (b)
70, 9 76 74 75
Het is goed voor Nederland om van de verschillende culturen die er in Nederland zijn te leren (a) 54 50 51 50
Ik woon liever naast een Nederlands gezin dan naast een allochtoon gezin (g)
54 50
Ik vind dat in Tilburg te veel allochtonen wonen (f)
45 44 26,7 30
Nederlanders moeten minder vasthouden aan hun eigen Nederlandse cultuur (c)
26
26,6 27 24 24
Allochtonen zouden hun kinderen op hun eigen manier moeten opvoeden (h) Ik vind dat de Tilburgse instellingen meer rekening moeten houden met de wensen en behoeften van allochtone Tilburgers (e)
22,1 28 22 21 22,8 23 20 20
De gemeente Tilburg moet in haar beleid meer rekening houden met de wensen en behoeften van allochtonen (j)
0 eens, 2010 autochtonen
29
eens, 2008 autochtonen
20
40
%
eens, 2006 autochtonen
60
80
100
eens, 2004 autochtonen
Bron: Burgeronderzoek gemeente Tilburg 2004, 2006, 2008 en 2010, bewerking O&I.
Schaalscore houding/attitude: acceptatie en respect verschillende culturele leefstijlen Om wat makkelijker te kunnen duiden hoe de mening van de Tilburgers, autochtonen en allochtonen, in de periode 2004-2010 gewijzigd is, is op basis van deze stellingen een schaalscore ontwikkeld (zie de tabel hieronder). Voor de Programmaverantwoording zijn 9 van de 10 stellingen gebruikt om een schaalscore te berekenen voor houding/ attitude met betrekking tot acceptatie en respect voor verschillende culturele leefstijlen. De 7 antwoordcategorieën van de stellingen lopen van "helemaal eens" tot "helemaal oneens". Bij stellingen die positief zijn over de multiculturele samenleving krijgt "helemaal eens" een 7 en "helemaal oneens een 1" (stellingen a, c, e, h en j). Bij stellingen die negatief zijn over de multiculturele samenleving (stellingen b, d, f, g) krijgt "helemaal eens" een 1 en "helemaal oneens" een 7. Deze scores zijn vervolgens zodanig gewogen dat er een schaalscore resulteert die loopt van 0 tot 10: 0 staat voor een negatieve houding en 10 voor een positieve houding over de multiculturele samenleving. Voor de inwoners van Tilburg totaal is de score in 2010 4,2, waarbij de autochtonen (3,9) lager scoren dan gemiddeld en de niet-westerse allochtonen (5,5) en de westerse allochtonen (4,5) hoger dan gemiddeld. In vergelijking met eerdere jaren is de totaalscore stabiel gebleven. Alhoewel de scores van de verschillende groepen (autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon) ook stabiel blijven over de jaren, is de score van de autochtonen in 2010 hoger dan in 2004. De score van de allochtonen is op hetzelfde niveau gebleven.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
75
Tabel 7.1: Schaalscore houding multiculturele samenleving Allochtonen
2004
2006
2008
5,1
5,3
5,2
5,1
-
5,6
5,8
5,5
- Niet-westerse allochtonen - Westerse allochtonen
2010
-
4,6
4,6
4,5
Autochtonen
3,7
4,0
3,9
3,9
Totaal
4,0
4,2
4,2
4,2
Bron: Burgeronderzoek gemeente Tilburg 2004, 2006, 2008 en 2010, bewerking O&I.
Rapportcijfer voor het samenleven Het gemiddelde rapportcijfer voor de manier waarop mensen met verschillende culturele en etnische achtergronden met elkaar samenleven in Tilburg is zowel in 2008 als in 2010 een 5,5. In beide jaren zijn de niet-westers allochtonen positiever over de manier van samenleven dan de autochtonen. Figuur 7.4: Gemiddeld rapportcijfer voor het samenleven Rapportcijfer rapportcijfer
10
2008 2010
8 6
5,5
5,5
6,2 5,4
5,5
5,8
4 2 0 Totaal
autochtoon
niet-westerse allochtoon
7.4 Tilburg in vergelijking tot Nederland De autochtonen in Nederland worden langzamerhand steeds positiever over de Multi-etnische samenleving in Nederland. Dat beeld zien we ook in Tilburg terug. De autochtonen hebben in het burgeronderzoek van 2010 aangegeven dat ze de manier waarop mensen met verschillende culturele en etnische achtergronden met elkaar samenleven met een 5,5 waarderen. Twee jaar daarvoor waardeerden zij de manier van samenleven nog met het rapportcijfer 5,4. De niet-westers allochtonen in Tilburg zijn in 2010 iets positiever dan de autochtonen over de manier waarop we met verschillende culturele en etnische groepen met elkaar samenleven. Maar hun waardering is wel lager dan twee jaar geleden. In het algemeen is de waardering nog steeds niet voldoende (5,5).
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
76
Hoofdstuk 8 Participatie allochtone vrouwen 8.1 Inleiding Eens per twee jaar wordt via het schriftelijke Burgeronderzoek op stadsniveau de deelname gemeten van allochtonen aan een aantal voorzieningen. De respons van allochtone geroepen is helaas laag. Hierdoor is het niet mogelijk een goed beeld te krijgen van de maatschappelijke participatie van deze groep. Om ten behoeve van beleid inzicht te krijgen in de maatschappelijke participatie van vrouwen uit de vier grootste migrantengroepen in Tilburg (herkomst Turkije, Marokko, Voormalig Ned. Antillen/Aruba en Suriname), is er in 2010 een onderzoek gehouden onder 490 allochtone Tilburgse vrouwen en onder 100 autochtone Tilburgse vrouwen van 20-64 jaar, waarbij deze laatste groep dient als referentiegroep. De resultaten van het onderzoek zijn indicatief en schetsen voor het eerst een beeld van de participatie van allochtone vrouwen. Indicatief omdat de respondenten geen willekeurige steekproef uit de populatie is , maar op selecte wijze zijn opgenomen in het onderzoek (benadering van respondenten met beschikbare telefoonnummers, het sneeuwbaleffect en het benaderen van respondenten bij instellingen). 8.2 Samenleven en deelname aan cultuur en sport De onderwerpen van het onderzoek betreffen de manier van samenleven (attitude van vrouwen ten opzichte van de Tilburgse multiculturele samenleving) en deelname aan het maatschappelijk leven in Tilburg (m.n. cultuur, sport), inclusief de kansen en belemmeringen die hierbij een rol kunnen spelen. 8.3 Landelijke trends Allochtonen doen minder vaak vrijwilligerswerk dan autochtonen. In de periode van 2006 tot en met 2009 deed gemiddeld 27 procent van de autochtonen vrijwilligerswerk. Bij Surinamers en Antillianen was de inzet als vrijwilliger met 14 procent beduidend lager, en onder mensen met een Marokkaanse of een Turkse achtergrond was slechts 11 procent vrijwilliger. Van de overig niet-westerse allochtonen deed 13 procent vrijwilligerswerk. Het verschil tussen autochtonen en allochtonen is in de afgelopen 10 jaar niet kleiner geworden. De verschillen hangen deels samen met geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Wanneer hiermee rekening wordt gehouden, neemt het aandeel vrijwilligers onder de niet-westerse allochtonen met zo’n 2 procentpunten toe. Het verschil met autochtonen en westerse allochtonen blijft ook dan echter groot. Niet alleen door vrijwilligerswerk te doen, maar ook door mee te doen aan activiteiten van verenigingen en clubs kunnen mensen in contact komen met andere groepen. Ook dit doen niet-westerse allochtonen doorgaans minder frequent dan autochtonen. Waar 55 procent van de autochtonen van 18 jaar en ouder minstens een keer per maand deelneemt aan activiteiten in clubverband, gaat het bij Turken en Marokkanen om ongeveer een derde. Van Surinamers en Antillianen doet zo`n 40 procent regelmatig mee aan verenigingsactiviteiten. Vrouwen met een niet-westerse achtergrond zijn minder vaak actief in clubverband dan mannen. Dit verschil is er niet onder autochtonen en westerse allochtonen. Wel is er opnieuw sprake van een duidelijk opleidingseffect: zowel autochtone als allochtone hoger opgeleiden geven beduidend vaker dan lager opgeleiden aan dat zij minstens eens per maand meedoen aan activiteiten in clubverband. Ook zijn jongeren daarin doorgaans actiever dan ouderen, zowel onder autochtonen, westerse allochtonen als niet-westers allochtonen. Ten slotte blijkt de eerste generatie minder mee te doen aan activiteiten van clubs en verenigingen dan de tweede generatie. Bron: Jaarrapport Integratie 2010, CBS
8.4
Uitkomsten participatieonderzoek allochtone vrouwen
8.4.1 Manier van samenleven De kwantiteit en kwaliteit van het samenleven is hoog. Een hoog percentage respondentes komt in het dagelijks leven mensen tegen met andere een herkomst of leefstijl en heeft ook contact met hen. Die contacten zijn veelal goed. Echter, de actieve participerende houding ten opzichte van de mensen met een andere herkomst of leefstijl blijft achter. Een aanzienlijk lager aandeel van de respondentes wil meer weten over mensen met een andere herkomst of leefstijl of heeft behoefte aan contact met deze groep. Opvallend is dat autochtone respondentes minder contact hebben met mensen die een andere herkomst of leefstijl hebben. Ook hebben zij minder behoefte hebben aan contact en kennis over mensen met een andere herkomst of leefstijl dan de allochtone respondenten. Dit is een belangrijk punt van aandacht, omdat integratie van allochtone vrouwen alleen mogelijk is als alle partijen hiervoor open staan. De verschillen in de manier van samenleven zijn onder de respondentes met verschillende etniciteiten over het algemeen klein, maar er zijn verschillen. Het aandeel Turkse vrouwen dat contact heeft met mensen met een
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
77
andere herkomst of leefstijl ligt lager dan gemiddeld. Het aandeel ligt ook lager bij het zich veilig voelen in Tilburg met haar grote diversiteit aan inwoners en het openstaan voor contacten met of kennis over mensen met een andere herkomst of leefstijl. Bijzonder genoeg geeft een bovengemiddeld aandeel respondentes met een Turkse etniciteit aan behoefte te hebben aan contacten met mensen met een andere herkomst of leefstijl. Er zijn ook meer Turkse vrouwen dan gemiddeld dat moeite heeft met het leggen van contact met mensen die een andere godsdienst dan zijzelf aanhangen.
8.4.2 Waardering manier van samenleven De manier waarop mensen van verschillende herkomst en leefstijl samenleven wordt gemiddeld met een rapportcijfer van een 6,7 gewaardeerd. 85% van de respondentes geeft de manier van samenleven een voldoende, 15% een onvoldoende. De laagste waardering geven de vrouwen met herkomst voormalig Ned. Antillen / Aruba, de hoogste waardering komt van de Surinaamse vrouwen. De respondentes met een Turkse etniciteit geven het vaakst een onvoldoende voor de manier van samenleven, de autochtone respondentes geven het vaakst een voldoende voor de manier van samenleven. De allochtone respondentes van de eerste generatie geven een iets hoger gemiddelde rapportcijfer voor de manier van samenleven in Tilburg dan die van de tweede generatie. Toch geeft een groter aandeel van de eerste generatie allochtone respondentes een onvoldoende voor de manier van samenleven dan de tweede generatie allochtone respondentes. Waardering manier van samenleven in Tilburg tussen mensen van verschillende herkomst en leefstijl
Herkomst
gemiddeld rapportcijfer
onvoldoende (%)
voldoende (%)
Turkije Marokko
6,7 6,7
22 14
78 86
Suriname Voormalig Ned. Antillen / Aruba Autochtoon
6,8 6,4 6,6
10 16 9
90 84 91
1e generatie 2e generatie
6,7 6,6
17 13
83 87
20 - 39 jaar
6,7
13
87
40 - 64 jaar
6,6
15
85
Totaal
6,7
15
85
8.4.3 Passieve cultuurparticipatie Het opvallendste resultaat is de lage passieve cultuurparticipatie onder de Marokkaanse vrouwen. Het onderzoek kan hiervoor drie verklaringen geven. Ten eerste is de behoefte aan het bezoeken van voorstellingen, (feesten met) optredens of tentoonstellingen onder hen benedengemiddeld laag. Ten tweede ervaart een bovengemiddeld aandeel belemmeringen voor het bezoeken van voorstellingen, (feesten met) optredens of tentoonstellingen. De belangrijkste belemmering wordt gevormd door de opvang van de kinderen, maar zij ervaren ook nog eens bovengemiddeld veel belemmeringen door taalproblemen, drukte op het werk en drukte in het huishouden. De derde en laatste verklaring voor een achterblijvende passieve cultuurparticipatie is het type culturele instellingen dat in Tilburg afwezig is. De respondentes hebben aangegeven culturele instellingen te missen speciaal voor (Marokkaanse) vrouwen en culturele instellingen met een multiculturele signatuur. Ook de passieve cultuurparticipatie van de Turkse vrouwen lijkt achter te blijven bij die van de Nederlandse, Surinaamse en de Antilliaanse / Arubaanse vrouwen. Dat blijkt uit het benedengemiddelde bezoek aan voorstellingen en culturele instellingen die voorstellingen bieden. Het bezoek aan de openbare bibliotheek in Tilburg is onder de respondenten, onafhankelijk van welke etniciteit, hoog. De bibliotheek is daardoor tevens een ontmoetingsplek voor mensen van verschillende herkomst. 8.4.4 Actieve cultuurparticipatie Het aandeel respondentes dat actief participeert in cultuur is lager dan het aandeel respondentes dat passief aan cultuur participeert. Toch lijkt het erop dat de respondentes die een bepaalde vorm van kunstbeoefening willen doen, dat reeds doen. Zorgelijk is echter het lagere aandeel respondentes dat in de toekomst aan
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
78
kunstzinnige activiteiten wil (blijven) doen in vergelijking tot het aandeel respondentes dat reeds aan kunstzinnige activiteiten doet. Over het algemeen wordt er door de respondentes weinig gebruik gemaakt van de cursussen en workshops die door de georganiseerde culturele initiatieven van Tilburg aangeboden worden. De respondentes met een Turkse of Marokkaanse etniciteit maken hier nog het meeste gebruik van, terwijl de actieve cultuurparticipatie onder de respondentes met een Marokkaanse etniciteit juist de laagste is. De cursussen en workshops die door buurthuizen en vergelijkbare instellingen worden verzorgd, worden door een hoog aandeel van de respondentes bezocht. Kennelijk zijn deze cursussen en workshops het meest toegankelijk, wellicht ook door de korte afstand van het buurthuis naar het woonadres. Er wordt onder een groter aandeel respondentes belemmeringen ervaren voor actieve cultuurparticipatie dan voor passieve cultuurparticipatie. Actieve cultuurparticipatie vergt dan ook meer tijd en inzet van de kunstbeoefenaar. De belangrijkste belemmeringen voor actieve cultuurparticipatie hebben te maken met het gebrek aan tijd (door werk of door huishouden) en de hoge kosten die met de kunstzinnige activiteit gepaard gaan. 8.4.5 Sportdeelname 75% van de respondentes voldoet aan de Tilburgse sportnorm, die inhoudt dat een persoon ten minste een maal per week een uur sport of ten minste twee maal per week een half uur sport. De respondentes met een Antilliaanse etniciteit zijn het meest actief. Maar liefst 97% voldoet aan de norm, al ziet een veel lager percentage van de respondenten met een Antilliaanse etniciteit zichzelf als sporter of als iemand die voldoende lichaamsbeweging heeft, dan gemiddeld. Onder de respondentes met een Turkse etniciteit voldoet een benedengemiddeld aandeel aan de Tilburgse sportnorm. In lijn hiermee vindt een benedengemiddeld aandeel dat zij voldoende lichaamsbeweging heeft. Ondanks dat onder de Turkse vrouwen geen bijzondere belangstelling is voor het beoefenen van extra sportieve activiteiten, wil een bovengemiddeld aandeel wel in gesprek met een sportadviseur om op zoek te gaan naar een passende sport. Een bijzonder hoog aandeel van de respondentes, dat voldoet aan de Tilburgse sportnorm, sport ongeorganiseerd. Het aandeel respondentes dat sport als lid van een sportvereniging of sport via cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk is opvallend laag. Het sportverband heeft mogelijk een verband met etniciteit, maar zal vermoedelijk vooral bepaald worden door het soort sport dat de beoefenaar doet. Er zijn over het algemeen nauwelijks verschillen tussen de respondentes uit de leeftijdsgroep 20 tot en met 39 jaar en de leeftijdsgroep 40 tot en met 64 jaar. Niet voor wat betreft het voldoen aan de Tilburgse sportnorm, niet voor het sportverband, nauwelijks voor de motivatie en niet voor de beeldvorming. 8.4.6 Overig Meer dan de helft van de respondentes verricht betaald werk. Het aandeel respondentes dat betaald werk verricht is het laagst onder de Turkse en Marokkaanse vrouwen Een bovengemiddeld aandeel van deze respondentes is namelijk huisvrouw zonder beroep. Het aandeel dat aangeeft aan mantelzorg te doen ligt hoger dan het aandeel dat aan vrijwilligerswerk doet. Het aandeel dat aan mantelzorg of vrijwilligerswerk heeft gedaan in de afgelopen 12 maanden ligt bij de autochtone vrouwen hoger dan gemiddeld. Bij de Antilliaanse vrouwen ligt het ook hoger voor vrijwilligerswerk. De Turkse vrouwen doen juist minder dan gemiddeld aan mantelzorg of vrijwilligerswerk. Onder de respondentes met een Turkse of Marokkaanse etniciteit en de allochtone respondentes van de eerste generatie wordt door een bovengemiddeld aandeel een belemmering ervaren voor het ondernemen van activiteiten buitenshuis. De belangrijkste belemmering vormt tijdgebrek. Voor respondentes met een Turkse en Marokkaanse etniciteit met name door huishoudelijke taken en voor respondentes met een Surinaamse en Antilliaanse / Arubaanse etniciteit met name door werk.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
79
Bijlage 1:
Registratie etniciteit (volgens definitie CBS)
Allochtonen Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). Eerste generatie allochtonen Persoon die in het buitenland is geboren en waarvan ten minste één van de ouders ook in het buitenland is geboren. Tweede generatie allochtonen Persoon die in Nederland is geboren en waarvan ten minste één van de ouders in het buitenland is geboren. Herkomstgroepering Een eerste generatie allochtoon heeft als herkomstgroepering het land waar hij of zij is geboren. Een tweede generatie allochtoon heeft als herkomstgroepering het geboorteland van de moeder, tenzij dat ook Nederland is. In dat geval is de herkomstgroepering bepaald door het geboorteland van de vader. Bij de tweede generatie is er ook een onderscheid tussen personen met één of twee in het buitenland geboren ouders. Niet-westers / westers Tot de categorie 'niet-westers' behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaal-economische en -culturele positie worden allochtonen uit deze twee landen tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin. Tot de categorie 'westers' behoren allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japan. Aantal inwoners niet-westerse herkomstlanden gemeente Tilburg, 1 januari 2011 Turkije Marokko Antillen/Aruba Suriname Somalië Azië (m.u.v. Japan en Indonesië):
China Irak Afganistan Iran Thailand Hongkong Vietnam Filipijnen India Pakistan Syrië Sri Lanka Singapore Israël Libanon Ceylon Korea Malakka
Man 4.067 2.827 2.139 1.617 638
Vrouw 3.719 2.656 2.194 1.698 521
Totaal 7.786 5.483 4.333 3.315 1.159
406 304 252 144 57 109 98 45 54 43 40 24 28 16 24 20 11 9
505 231 218 135 185 118 128 115 44 29 25 38 28 24 14 13 18 15
911 535 470 279 242 227 226 160 98 72 65 62 56 40 38 33 29 24
(vervolg tabel zie volgende pagina)
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
80
(Vervolg tabel: Aantal inwoners niet-westerse herkomstlanden gemeente Tilburg, 1 januari 2011) Vervolg Azië:
Jordanië Koeweit Taiwan Saoedi-Arabië Maleisië Zuidkorea Bangladesh Kambodja Zuidvietnam Siam Burma Jemen Nepal Brits Indië Noordjemen Palestina Verenigde Arabische Emiraten Zuidjemen Bahrein Bhutan Aden Brits Noordborneo Brits Westindië Mongolië Myanmar Noordvietnam Sarawak Tasmanië
Totaal Azië Afrika (m.u.v. Marokko en Somalië):
Sierra Leone Nigeria Egypte Ghana Algerije Ethiopië Angola Zuidafrika Guinee Zaire Tunesië Burundi Soedan Kongo Kinshasa Kenya Liberia Togo Kameroen Ivoorkust Senegal Kongo Rwanda Uganda Mauritanië Belgisch Congo
Man 17 10 7 9 7 9 5 2 6 1 4 3 4 2 2 2 2 2 0 1 0 0 1 0 0 1 0 1 1.782
Vrouw 6 13 16 11 12 10 8 9 1 5 1 2 1 2 2 1 1 1 2 1 1 1 0 1 1 0 1 0 1.993
Totaal 23 23 23 20 19 19 13 11 7 6 5 5 5 4 4 3 3 3 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 3.775
167 132 111 92 79 78 81 64 91 57 54 37 41 34 25 45 27 15 19 16 14 14 19 25 10
82 100 63 80 82 72 61 75 47 50 30 37 25 29 35 12 19 26 20 17 16 15 10 1 15
249 232 174 172 161 150 142 139 138 107 84 74 66 63 60 57 46 41 39 33 30 29 29 26 25
(vervolg tabel zie volgende pagina)
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
81
(Vervolg tabel: Aantal inwoners niet-westerse herkomstlanden gemeente Tilburg, 1 januari 2011) Vervolg Afrika:
Niger Tanzania Goudkust Eritrea Brits Oostafrika Benin Gambia Zambia Djibouti Tanganyika Zuidrhodesië Bovenvolta Mozambique Rhodesië Libië Madagaskar Malawi Lesotho Portugees West Afrika Roeanda-Oeroendi Dahomey Democratische Republiek Congo Mali Portugees Oost Afrika Tsjaad Zimbabwe Zuidwest Afrika Bechuanaland Botswana Burkina Faso Centrafrika Equatoriaalguinee Frans West Afrika Guinee Bissau Kaapverdische Eilanden Mauritius Spaans Noordafrika
Totaal Afrika Midden- en Zuid-Amerika (m.u.v. Antillen /Aruba en Suriname):
Dominicaanse Republiek Brazilië Colombia Venezuela Peru Chili Frans Guyana Mexico Argentinië Cuba Brits Guyana Jamaica Trinidad en Tobago Ecuador Bolivia Honduras
Man 19 11 11 5 8 5 5 4 0 3 6 5 3 3 3 0 1 2 3 0 1 2 1 2 1 1 2 0 0 1 1 0 1 1 0 0 1 1.471
Vrouw 3 8 7 9 5 7 6 5 8 5 2 1 3 3 2 5 4 2 1 3 1 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 1 0 0 1 1 0 1.128
Totaal 22 19 18 14 13 12 11 9 8 8 8 6 6 6 5 5 5 4 4 3 2 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2.599
65 68 62 34 29 34 15 11 13 12 9 13 8 4 3 4
101 85 83 48 42 33 24 27 21 21 13 7 8 8 8 6
166 153 145 82 71 67 39 38 34 33 22 20 16 12 11 10
(vervolg tabel zie volgende pagina)
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
82
(Vervolg tabel: Aantal inwoners niet-westerse herkomstlanden gemeente Tilburg, 1 januari 2011)
Totaal Midden- en Zuid-Amerika
Man 2 3 3 4 3 1 2 2 3 2 2 1 1 0 0 0 0 413
Vrouw 6 5 4 2 2 4 3 2 1 1 0 1 1 1 1 1 1 571
Totaal 8 8 7 6 5 5 5 4 4 3 2 2 2 1 1 1 1 984
Totaal niet-westers allochtonen
14.956
14.480
29.436
Vervolg Midden- en Zuid-Amerika:
El Salvador Guyana Guatemala Guadeloupe Barbados Puerto Rico Uruguay Nicaragua Panama Haïti Costa Rica Martinique Saint Kitts-Nevis Caymaneilanden Dominica Paraguay Sint Vincent
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
83
Aantal inwoners westerse herkomstlanden gemeente Tilburg, 1 januari 2011 Indonesië België Duitsland Polen Joegoslavië Bondsrepubliek Duitsland Grootbrittannië Sovjetunie Verenigde Staten van Amerika Italië Frankrijk Spanje Griekenland Hongarije Roemenië Australië Bulgarije Tsjechoslowakije Portugal Japan Oostenrijk Zwitserland Ierland Nieuwzeeland Finland Duitse Democratische Republiek Zweden Letland Noorwegen Lithouwen Denemarken IJsland Rusland Bosnië-Herzegovina Oekraïne Estland Albanië Federale Republiek Joegoslavië Cyprus Luxemburg Georgië Malta Madeira-eilanden Azerbajdsjan Armenië Tsjechië Servie en Montenegro Oezbekistan Kroatië Kosovo Kazachstan Belarus (Wit-Rusland) Totaal aantal westers allochtonen
Man 2.512 1.161 1.058 886 609 333 310 212 216 249 189 146 125 115 95 115 98 76 83 55 57 39 47 37 22 21 17 13 12 11 10 9 7 5 6 5 3 2 1 0 1 1 1 2 2 1 1 0 1 0 0 1 8.978
Vrouw 2.565 1.328 1.164 918 613 392 301 321 223 189 215 146 117 124 133 98 108 105 61 60 53 66 28 29 25 26 18 20 14 15 16 6 7 8 4 5 7 5 5 5 2 1 1 0 0 0 0 1 0 1 1 0 9.550
Totaal 5.077 2.489 2.222 1.804 1.222 725 611 533 439 438 404 292 242 239 228 213 206 181 144 115 110 105 75 66 47 47 35 33 26 26 26 15 14 13 10 10 10 7 6 5 3 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 18.528
Bron: Bevolkingsbestand (GBA = Gemeentelijke BasisAdministratie) Gemeente Tilburg; bewerking O&I.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
84
Bijlage 2:
Indeling van Tilburg in stadsdelen en wijken
Stadsdelen Tilburg
9
4 8
7 2 3
5
0
1 6
stadsdeel nr. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
naam stadsdeel Centrum Oud-Zuid Oud-Noord West Noord Oost Zuid Berkel-Enschot Reeshof Udenhout
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
85
Wijkindeling Tilburg 99
90
49 48 78
40 85
74 42 41
81 87
70 43
73
44
83
72
46 47 45
86 34
80 82
84
77
50
28
32
24 22
36
88
33
71 25 29
23
89
51 21
35
20
52
26 27
31 19
11 00
30
53
10
18
12 13
15
79
69 63
17 16
62
60
14
61
64 64
wijknr wijknaam
wijknr wijknaam
wijknr wijknaam
00
Centrum
32
Mariaziekenhuis / Vredeburcht
64
10
Tivoli
33
Het Zand
69
Buitengebied Zuid-West
11
Armhoef
34
Wandelbos-Noord
70
Berkel
12
Jeruzalem
35
De Oude Warande
71
Enschot
13
Hoevenseweg
36
Wandelbos-Zuid
72
Eikenbosch
14
Broekhoven
40
Industrieterrein Vossenberg
73
Ruiven
15
Oude Dijk
41
Industrieterrein Kraaiven
74
Berkelse Akkers
16
Trouwlaan
42
Stokhasselt-Noord
77
Buitengebied West Berkel-Enschot
17
Korvel
43
Vlashof
78
Buitengebied Noord Berkel-Enschot
18
Rooi Harten
44
De Schans
79
Buitengebied Zuid Berkel-Enschot
19
Hagelkruis
45
Lijnse Hoek
80
Heyhoef
20
Besterd
46
Quirijnstok
81
Gesworen Hoek
21
Gasthuisstraat
47
Stokhasselt-Zuid
82
Huibeven
22
De Hasselt
48
Buitengebied Noord-Oost
83
Heerevelden
23
Het Goirke
49
Buitengebied Noord-West
84
Campenhoef
24
Groeseind
50
Industrieterrein Oost
85
Tuindorp de Kievit
25
Hoefstraat
51
Industrieterrein Loven
86
Dongewijk
26
Koestraat
52
Bosscheweg
87
Dalem
27
Loven
53
Moerenburg
88
Koolhoven
28
Ind.strook Goirke Kanaaldijk
60
Koningshoeven
89
Witbrant
29
Ind.strook Lovense Kanaaldijk
61
Groenewoud
90
Udenhout
30
Zorgvlied
62
Het Laar
99
Buitengebied Udenhout
31
De Reit
63
De Blaak
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Katsbogten
Team Onderzoek & Informatie
86
Bijlage 3:
Hoofdlijnen Wet Inburgering (WI) per 1-1-2007
De informatie die volgt is gebaseerd op het wetsvoorstel Wet Inburgering dat is behandeld in de Tweede Kamer. Inburgeringsplicht voor: Vreemdelingen die legaal in Nederland verblijven anders dan voor een tijdelijk doel (m.u.v. geestelijke bedienaren). De -
plicht geldt niet voor genaturaliseerde Nederlanders en degene uit bovenstaande groep die: jonger dan 16 jaar of ouder dan 65 jaar is, ten minste 8 jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven, in het bezit is van nog aan te wijzen diploma's, certificaten en andere documenten, volledig leerplichtig is, een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een nog aan te wijzen diploma, certificaat of ander document, onderdaan is van een lidstaat van de EU/EER of Zwitserland of familielid van een dergelijke onderdaan is, op grond van internationale verdragen of besluiten geen inburgeringsplicht kan worden opgelegd.
De wet is niet van toepassing op de oudkomer die op het tijdstip waarop de wet in werking treedt 60 jaar of ouder is. Ontheffing is mogelijk op basis van: psychische of lichamelijke belemmeringen. Inhoud inburgeringsplicht: Verwerving van mondelinge en schriftelijke vaardigheden van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving. Behalen van het inburgeringsexamen, bestaand uit een centraal onderdeel en een praktijkonderdeel: a. Nieuwkomers binnen 3½ jaar na ontvangst gemeentelijke beschikking. Te behalen taalniveau: A2 op alle onderdelen. b. Oudkomers binnen 5 jaar na ontvangst gemeentelijke beschikking. Te behalen taalniveau: A1 voor de schriftelijke en A2 voor de mondelinge vaardigheden. Belangrijk om te melden is dat voor de oudkomer het college bepaalt wanneer de termijn van 5 jaar aanvangt. Financiering: De inburgeringsplichtige betaalt zelf de kosten van het traject dat hem moet voorbereiden op het examen. Wel kan hiervoor een lening afgesloten worden bij de IB-Groep. De lening is niet renteloos. Het bedrag van de lening wordt door de IB-Groep direct betaald aan de betreffende cursus- en exameninstelling. De inburgeringsplichtige krijgt een gemaximeerde vergoeding uitbetaald indien hij het inburgeringsexamen binnen 3 jaar heeft gehaald en een cursus heeft ingekocht bij een gecertificeerde instelling. Een drietal groepen kan een inburgeringstraject aangeboden krijgen van de gemeente. Dit betekent dat deze slechts een eigen bijdrage (€ 270,-) dienen te betalen. Het gaat om de volgende groepen: a. Bemiddelbare en onbemiddelbare uitkeringsgerechtigde vreemdelingen (WWB, WW). Een aanbod wordt niet gedaan aan een oudkomer "indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert" (arbeidsdeelname gaat boven inburgering). b. Vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd asiel. c. Oudkomers zonder eigen inkomsten uit arbeid of uitkering. d. Geestelijk bedienaren.
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
87
Taken van gemeenten in het nieuwe stelsel 1. Het informeren van inburgeraars over hun plichten en rechten. 2.
3.
Het handhaven van de inburgeraars die een inburgeringsplicht hebben, door het opleggen van sancties in de vorm van het opleggen van een bestuurlijke boete wanneer de inburgeringsplichtige in strijd met de Wet Inburgering en/of gemeentelijke verordening handelt. Bij het opleggen van een boete dienen verwijtbaarheid en ernst van de overtreding in ogenschouw te worden genomen. De volgende boetemaxima gelden voor de volgende overtredingen: a. € 250,- voor het niet verschijnen bij de gemeente na een intakeoproep b. € 500,- voor het niet behalen van het inburgeringsexamen of het geen medewerking verlenen aan de uitvoering van de aangeboden inburgeringsvoorziening c. € 1000,- voor het wederom niet behalen van het inburgeringsexamen na vaststelling van een nieuwe termijn (maximaal 2 jaar) door de gemeente waarbinnen het inburgeringsexamen alsnog behaald diende te worden Indien de inburgeringsplichtige het examen niet haalt kan de gemeente er ook voor kiezen om: 1. De termijn te verlengen waarbinnen het examen behaald dient te worden, indien de inburgeringsplichtige aannemelijk maakt dat hem geen verwijt treft ter zake van het niet behalen van het examen. 2. Ontheffing van de inburgeringsplicht te verlenen, indien op grond van door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen geconcludeerd kan worden dat het voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen. Zolang het inburgeringsexamen niet is gehaald komt de inburgeringsplichtige niet in aanmerking voor een zelfstandige verblijfsvergunning of verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, tenzij de inburgeringsplichtige ontheffing van de inburgeringsplicht is verleend. Het faciliteren (inkopen en verstrekken van trajecten) voor: a) Uitkeringsgerechtigde vreemdelingen b) Vreemdelingen met een verblijfsvergunning bepaalde of onbepaalde tijd asiel. c) Oudkomers zonder eigen inkomsten uit arbeid of uitkering d) Geestelijk bedienaren
Verschillen tussen inburgering oud en nieuw in schema WIN en oudkomersregelingen
Wet Inburgering
Inspanningsverplichting (deelname aan cursus)
Overheid betaalt de kosten
Resultaatverplichting (halen inburgeringsexamen) Eigen verantwoordelijkheid, regierol voor bepaalde doelgroepen Inburgeraar betaalt zelf de kosten met uitzondering van specifieke groepen
Toets na cursus zonder consequenties (geen examen, maar momentopname) Verplichte inkoop bij ROC; oudkomers vrije markt Inburgering boven werk
Verplicht examen dat behaald moet worden (op straffe van sancties) Vrije inburgeringsmarkt voor beide doelgroepen Werk boven inburgering
Regierol gemeente
De Tilburgse Integratiemonitor 2011
Team Onderzoek & Informatie
88