insulinepompen
bij diabetes
Een insulinepomp, wat is dat? Een pompje dat is geprogrammeerd om je constant kleine hoeveelheden insuline toe te dienen. Er bestaan verschillende soorten insulinepompen.
INE EEN INSUL G E J T A D E NIET SLANGETJ VERGEET NEER HET N A W T G KRIJ N. NGESLOTE NIET IS AA
Insulinepompen met infusiesets Dat zijn de meest voorkomende insulinepompen. Ze zijn even groot als een kleine gsm en worden buiten het lichaam gedragen. De pomp bevat een reservoir met insuline die via een plastic slangetje verbonden is aan een onderhuidse infusieset. De infusieset is een permanente verbinding tussen jouw lichaam en een insulinepomp. De infusieset zit ter hoogte van je buik, billen of heup en moet om de andere dag worden vervangen. Je kan dat gemakkelijk zelf doen of hulp vragen aan je ouders. Zodra je het helemaal onder de knie hebt, is de klus in minder dan 5 minuten geklaard! Met de knopjes op de pomp weet je hoeveel insuline je nodig hebt bij een maaltijd of tussendoortje. Je kunt de catheder losmaken wanneer je een douche neemt, gaat zwemmen of sporten.
pompen Insulinepompen zonder slangetje (patchpompen) Deze patchpompen kleven rechtstreeks op je huid en geven insuline af doorheen de patch. De patch is ongeveer half zo groot als een kleine gsm. Je kunt de pomp niet loskoppelen en je moet de patch om de zoveel dagen vervangen. Bij de patch hoort een pompje dat je moet dragen en dat dient om de hoeveelheid insuline die je moet krijgen te programmeren.
insulinepomp met een infusieset
Hoe werkt een insulinepomp?
Een pomp gebruikt maar één enkele soort insuline, nl. een snelwerkende insuline. De pomp levert deze snelwerkende insuline op twee manieren: Basaal insuline - dat is de insuline die permanent, in heel kleine hoeveelheden wordt toegediend over een periode van 24 uur. De hoeveelheden kunnen elk uur schommelen, naar gelang je meer of minder insuline nodig hebt. Bolus - dat is stootdosis insuline die je krijgt wanneer je koolhydraten eet of drinkt of wanneer een hoge bloedglucosespiegel moet worden bijgestuurd. De pompen zijn voorzien van een slimme rekenmachine die, wanneer ze goed geprogrammeerd is, precies weet hoeveel insuline je moet krijgen: dat is de insulinedosis die bestemd is om je bloedglucosespiegel bij te sturen wanneer je koolhydraten eet of drinkt. Zijn insulinepompen veilig? De pompen zijn zeer betrouwbaar en kunnen heus wel tegen een stootje. Veel pompen hebben een ingebouwd controlesysteem dat continu checkt of alles goed werkt. Als het slangetje verstopt geraakt, gaat de pomp in alarm. Naarmate je vaker je glycemiewaarden controleert, merk je doorgaans dat er iets fout is nog voor de pomp dat doet. Moet je met een pomp nog altijd je glycemiewaarden checken? Het is belangrijk je bloedsuikerwaarden te controleren ook wanneer je een pomp gebruikt. De meeste jongeren vinden dat ze regelmatiger hun glycemiewaarden moeten controleren dan wanneer ze insulinepennen gebruikten.
Stel, je wilt een pomp. Wat moet je doen? Je bespreekt met je diabetesteam – jouw arts en verpleegkundige – waarom je eventueel zou kiezen voor een pomp. Ze zullen de pro’s en de contra’s met jou en je familie bespreken. Niet elke diabetesconventie voor kinderen en adolescenten biedt een insulinetherapie d.m.v. een pomp aan. Ze kunnen je hiervoor eventueel doorverwijzen naar een ander diabetesteam.
Waar plaats je de insulinepomp? Je kunt ze vastklikken op een riem, of een tailleband of gewoon in de zak van een kledingstuk schuiven. Veel jongeren hebben een speciale zakje om hun pomp in op te bergen. Je beslist zelf of je de pomp onder je outfit wil verbergen of dat mensen mogen zien dat je een pompje draagt. Opteer je voor een insulinepomp, weet dan dat je ze dag en nacht moet dragen. In het begin is het even wennen en ben je misschien bang dat het pompje ’s nachts loskomt. Maar na verloop van tijd vergeet je gewoon dat je een pompje draagt. Je kunt het opbergen in je pyjama of gewoon naast je leggen in bed.
n e p m po
Als je eraan denkt naar een insulinepomp over te stappen, weet dan dat je een en ander moet kunnen alvorens met een pomp om te gaan, zoals:
Je moet het diabetesteam bewijzen dat je je bloedglucosewaarden minstens 4 keer per dag kunt checken en dat je de insulinedosis hieraan kunt aanpassen. Je moet leren ‘koolhydraten tellen’. Je moet heel precies kunnen berekenen hoeveel gram koolhydraten er zitten in wat je eet en je moet een koolhydratenratio kunnen hanteren om te berekenen hoeveel insuline je nodig hebt volgens wat je eet.
Misschien mag je de pomp even testen. De verpleegkundige plaatst een infusieset en je mag de pomp enkele dagen meenemen naar huis. Hoewel de pomp gewoon met water is gevuld, geeft het je toch een idee hoe het voelt om de hele tijd met een insulinepomp te leven. Jij en je ouders moeten leren omgaan met de pomp. Dat neemt enkele uren in beslag, verspreid over enkele dagen. In het begin zal men je vragen zeer regelmatig je bloedsuikerwaarden te meten, ook ‘s nachts, tot de hoeveelheden basale insuline helemaal op punt staan.
n e p pom
n
ok inder m
ok
waarvan linepompen su in r ve o n r ok zijn: Zake ok of minde ze t a d t k n e je d
Nuttige informatie:
Deze brochure werd geschreven door de “Royal College of Nursing” en de “Children and Young People Diabetes Community” in het Verenigd Koninkrijk en werd gevalideerd voor gebruik in België.
Diabetoloog (stempel):
Diabetesverpleegkundige (stempel):
• De adviezen die hierin zijn opgenomen kunnen in het algemeen worden toegepast. • Ze zijn niet noodzakelijk op elke patiënt individueel van toepassing. • Alleen uw behandelende arts heeft de verantwoordelijkheid om u te helpen bij de opvolging van uw diabetes. Overleg daarom steeds met hem of haar.
Gedaan met taboes
Alcohol, sport, liefde, seks, gezondhe id, reizen, insuline… De Streetwise infoboekjes beantwoorden al je vragen. Je vindt ze hier en bij je arts.
Seks & zwangerschap
controle jaarlijksejongeren r voo abetes met di
bij diabetes
insuline
po
Emotioneel in balans
bij diabetems pen
met diabetes
met diabetes
V. U. : ELB Markiesstraat 1/4B - 1000 Brussel Tel : 02 548 84 84 - Fax : 02 548 84 85 www.lilly.be
ELB/DBT/MAY/2015/0055 - SEPTEMBER 2015