Inhoud 1. Doel van de aanpak woonoverlast 1.1. Woonoverlast en instrumenten 1.2. De opbouw van de gereedschapskist 1.3 De stappen in de aanpak Woonoverlast 1.4 Waar vind ik de instrumenten?
3 3 3 3 5
2. Preventie 2.1 Instrumenten 2.2 Handreiking Screening aspirant-huurders
6 6 6
3. Wegen melding en opstellen plan van aanpak 3.1 Profielen woonoverlast 3.1 Handreiking Analyse melding en bepalen PvA
9 9 10
4. Dossiervorming 4.1 Eisen aan het dossier 4.2 Mandaatsbesluit en instructie gegevensuitwisseling 4.3 Formulier aanvraag gegevens RIO
12 12 12
5. Instrumenten zelfredzame bewoner 5.1 Instrumenten partuliere bewoners/eigenaren 5.2 Handreiking voor Verenigingen van Eigenaren
17 17 19
6. Instrumenten burenconflict 6.1 Instrumenten 6.2 Handreiking inzet bemiddeling 6.3 Handreiking inzet mediation
22 22 22 23
7. Instrumenten zorgbehoevende in woning 7.1 Instrumenten 7.2 Handreiking zorgbehoevend overlastgever
27 27 27
8. Instrumenten woongenotverstoorder 8.1 Instrumenten (inzet verantwoordelijkheid gemeente, publiekrechtelijk) A. Achterstalling tuinonderhoud, stank van afval of huisdieren B Geluidsoverlast (APV en geluidsmeter) C. Onleefbare woning overtreding bouwvoorschriften (art 97 Woningwet D. Uithuisplaatsing op basis van de Wet tijdelijk huisverbod E. Gebiedsontzegging F. Toezien tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten (Moelanders G. Illegale verblijfsinrichtingen (IVI), (dS+V) H. Aanpak malafide huiseigenaren I. Hennepkwekerijen (Hennepteam, dS+V) J. Illegale sexinrichting (directie Veiligheid,) K Ernstige verstoring van de openbare orde (artikel 174a Gemeentewet) L. Drugs in een woning (artikel 13b Opiumwet) M. Ontbinden huurovereenkomst na sluiten door burgemeester N. Beheer O. Sluiten woning 8.2 Handreiking inzet geluidsmeter 8.3 Handreiking Gele en rode kaarten A Handreiking Gele kaart B Handreiking Rode kaart C checklist procedure 174a Gemeentewet D checklist procedure 13b Opiumwet E format verzoek deelgemeente om rode kaart F format gele kaart G format rode kaart
30 30 30 30 31 32 32 32 33 33 33 33 33 34 34 34 35 36 36 37 38 39 41 43 45 46
1
2
1. Doel van de aanpak Woonoverlast 1.1 Woonoverlast en instrumenten Er is sprake van woonoverlast als een individuele bewoner zich regelmatig of structureel zodanig gedraagt, dat deze persoon daarmee in elk geval het woongenot van omwonenden en hun kinderen verstoort en/of hun vrijheid belemmert, en daarnaast eventueel ook zichzelf schade toebrengt. Uiterlijk in 2014 moet het aantal Rotterdammers dat zegt ‘vaak’ overlast te ervaren met 25% zijn afgenomen ten opzichte van 2009, toen ongeveer 200.000 Rotterdammers aangaven in meer of mindere mate overlast te ervaren. In Rotterdam wordt woonoverlast aangepakt door ketensamenwerking tussen politie, gemeente en woningcorporaties. Op casusnniveau wordt bekeken of ook zorginstellingen, particuliere verhuurders, verenigingen van eigenaren en omwonenden bij de aanpak kunnen worden betrokken. Deze partners beschikken gezamenlijk over een breed scala aan instrumenten. Door deze gecombineerd in te zetten, kan een sluitende aanpak van woonoverlast worden gerealiseerd. De kans op succes wordt hierdoor aanzienlijk vergroot. De Rotterdamse aanpak van woonoverlast is beschreven in drie documenten. Het Actieplan schetst de grote lijnen van deze aanpak en bevat een tweetal convenanten voor screening van aspirant-huurders en gegevensuitwisseling. Het Uitvoeringsprogramma beschrijft de verantwoordelijkheden van de ketenpartners en biedt een leidraad voor het opstellen van een Plan van Aanpak, waarbij de overlastprofielen een grote rol spelen. De voorliggende gereedschapskist vormt het sluitstuk van de aanpak en bevat handreikingen voor de inzet van specifieke instrumenten door uitvoerende medewerkers van de ketenpartners. De meerwaarde van de instrumenten wordt bereikt doordat deze ingezet worden in goede afstemming met de partners, waardoor de aanpak daadkrachting en gericht op het verhelpen van de overlast wordt uitgevoerd. Dit vraagt vertrouwen in elkaar en respect voor elkaars verantwoordelijkheden. Door samen het doel van het verhelpen van de overlast voor ogen te houden, wordt de overlast verminderd. Deze gereedschapskist is geen statisch geheel. Door ervaringen die worden opgedaan, ontwikkelingen die gaande zijn en juridispudentie is het noodzakelijk de
gereedschapskist “aan te vullen met nieuwe instrumenten en bestaande instrumenten aan te passen” .
1.2 De opbouw van de gereedschapskist Deze gereedschapskist bestaat uit drie delen. In hoofdstuk 2 worden de stappen in de aanpak geschetst. (In het uitvoeringsprogramma staan deze uitgewerkt) en de gerelateerde instrumenten en hoofdstukken weergegeven. De hoofdstukken 3 t/m 4 bevatten handreikingen voor preventie (in het bijzonder screening van aspirant-huurders), het opstellen van een plan van aanpak en dossiervorming. In hoofdstuk 5 t/m 8 gaan we dieper in op een aantal van de hiervoor beschreven overlastprofielen en specifieke instrumenten voor de aanpak van overlastsituaties met dit profiel. Deze handreikingen zijn toepasbaar in situaties waarin de overlast met overleg, afspraken en eventueel zorg of begeleiding kan worden gestopt. Hoofdstuk 9 t/m 11 tenslotte hebben betrekking op de laatste fase van de aanpak, waarbij er sancties moeten worden getroffen tegen de overlastgever. Deze instrumenten kunnen ook direct worden ingezet in situaties waarin overleg geen reële optie is, zoals bij ernstige wetsovertredingen. Met deze bunding van instrumenten en handreikingen is het eerdergenoemde drieluik Actieplan, Uitvoeringsprogramma en Gereedschapskist voltooid.
1.3. Stappen in de aanpak woonoverlast Het proces “aanpakken woonoverlast” begint met preventie en eindigt in het uiterste geval met ontruiming van de woning. De inzet is echter om het niet zover te laten komen en de overlast zo snel mogelijk te beëindigen door de inzet van de juiste instrumenten. In de meeste gevallen zal het dan ook niet nodig zijn om alle stappen van het proces te doorlopen. Een overlastmelding blijft wel altijd bestaan, ook als de overlast is beëindigd of de overlastgever -al dan niet gedwongen- is vertrokken. Op een later moment kunnen deze gegevens dan mogelijk nog een rol spelen bij screening van aspirant-huurders of een snelle aanpak van nieuwe overlastsituaties. De aanpak van woonoverlast wordt samengevat in onderstaand schema. In bepaalde gevallen zal er niet alleen binnen de keten woonoverlast maar ook tussen verschillende ketens worden samengewerkt. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als de overlastgever zorgbehoevend is, zich met criminele activiteiten bezighoudt of als 3
de huisvesting van kinderen in het geding komt. De aanpak van woonoverlast is daarmee een vraagstuk dat een groot beroep doet op het vermogen tot samenwerking van de betrokken organisaties. In de paragrafen hierna wordt ingegaan op de verschillende stappen.
Aanpak bestaande overlastsituatie
Voorkomen
Aanpak bestaande overlastsituatie
overlastsituatie
(streven macimaal 3 maanden)
preventie
H2
• screening • buurtprojecten • communicatie
4
weg en melding
bepalen aanpak
H3
H3
• niet complexe situatie • afhandeling door meest betrokken ketenpartner • evt. inzet buurtbemiddeling
• complexe situatie • opstellen Plan van Aanpak op basis van overlastprofiel
Overlast
uitvoeren aanpak
opgelost
H5 t/ 8 Instrumenten
gedragsverandering simuleren
gele kaart: laatste waarschuwing
rode kaart: ontruiming/ sluiting
1.4 Waar vind ik welke instrumenten? Overlastprofiel Hoofd- Sleutel naar stuk oplossing
Ketenpartners
Instrumenten
Gele/rode kaart
zelfredzame bewoner
5
goed geïnformeerd woningcorporatie worden over hoe een politie specifiek probleem deelgemeente zelf op te lossen.
folder, informeren door woonconsulenten, buurtagent, deelgemeente.
n.v.t.
burenconflict
6
duurzame conflictbemiddeling
woningcorporatie politie deelgemeente
buurtbemiddeling; mediator; woonconsulenten; interventieteams; verhuizen naar passend ‘leefstijlgebied’.
n.v.t.
zorgbehoevende 7 in woning
snel en effectief inschakelen van zorg en hulpverlening
lokaal zorgnetwerk, veiligheidshuis, deelgemeente
Toeleiding naar zorg/ werk en begeleiding; maatschappelijke opvang naar leefgebieden;
n.v.t, tenzij er sprake is van onoplosbare overlast. Dan wordt na overeenstemming met LZN een gele kaart uitgereikt.
Woongenotverstoorder
8
juiste persoon of in- dS+V stantie aanspreken op woningcorporaties verantwoordelijkheid deelgemeente en concrete afspraken maken, doorzettingsmacht organiseren
burgemeester Gesprek, afpraken, woningcorporatie brief , interventieteam, handhaving door Toezicht Gebouwen dS+V (particulier); handhaving door woningcorporatie, Geluidsmeter Aanpak verloederde tuinen
onwettige overlastsituatie
8
Direct beëindigen onwettige situatie Plan van aanpak opstellen voor structurele oplossing
Politie deelgemeente dS+V Directie Veiligheid
Hennepteam Woonfraudeteam Meldpunt huiselijk geweld Meldpunt mensenhandel HVV-vergunning IVI
burgemeester woningcorporatie
multi-overlastproblematiek
8
heldere probleemanalyse in overleg met bewoners, met concrete vervolgacties wie waarvoor verantwoordelijk is.
stadsmarinier overlastcoördinator Steunpunt Woonoverlast
Aanschrijving gele en rode kaart
burgemeester woningcorporatie
5
2. Preventie 2.1 Instrumenten In het Actieplan en het Uitvoeringsprogramma is al ingegaan op de maatregelen die de ketenpartners kunnen nemen om woonoverlast te voorkomen. Ook het belang van goede dossiervorming bij beginnende overlast is daar benadrukt. Hier volstaan we met een korte samenvatting van de te nemen maatregelen. Deze komen terug in hoofdstuk 3, waar het profiel van de zelfredzame bewoner besproken wordt. Kennismaking Wanneer buren regelmatig contact onderhouden, wordt het makkelijker om elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag en afspraken te maken over de onderlinge omgang. Ook buurtagenten en toezichthouders van bijvoorbeeld de woningcorporatie kunnen hier een rol bij spelen. Informatie en advies De ketenpartners informeren bewoners over hun rechten en plichten en geven advies over wat bewoners kunnen doen om overlast te voorkomen. Dit draagt er toe bij dat bewoners zich er van bewust worden dat zij mogelijk overlast veroorzaken en welke gevolgen dit kan heben. Ook leren zij elkaar hier op een nette manier op aan te spreken. Informatie van de gemeente Rotterdam en de woningcorporaties is te vinden in een folder: “Woonoverlast, wat nu?”. Ook is informatie beschikbaar op www.rotterdam.nl/woonoverlast. Screening van aspirant-huurders Complexen, straten of buurten die (bijvoorbeeld als gevolg van eerdere overlast) kwetsbaar zijn voor leefbaarheidsproblemen kunnen worden aangewezen als screeningsgebied. Wanneer een corporatiewoning in dit gebied te huur wordt aangeboden, wordt de aspiranthuurder eerst gescreend voordat deze een huurcontract krijgt aangeboden. Als blijkt dat deze persoon al eerder overlast heeft veroorzaakt, gaat de woning naar een andere kandidaat. Voor een uitgebreidere beschrijving van dit beleid en het bijbehorende convenant wordt verwezen naar het Actieplan. In hoofdstuk 2.1 treft u een handreiking aan voor het uitvoeren van de screening, die is overgenomen uit het convenant screening van aspirant-huurders. 6
2.2 Handreiking screening van aspirant-huurders BIJLAGE 4 bij het Convenant Screening aspirant-huurders op overlast Algemene toelichting en procedurebeschrijving Bij screening van aspirant-huurders blijven de gebruikelijke regels voor woningtoewijzing van kracht. De kandidaat die op grond van deze regels op de eerste plaats eindigt, krijgt echter pas een huurcontract aangeboden nadat is vastgesteld dat hijzelf en eventuele medebewoners niet als overlastgever geregistreerd staan. Is dat wel het geval, dan wordt de procedure herhaald voor de volgende kandidaat op de lijst. De screening wordt formeel uitgevoerd door de burgemeester en feitelijk door de politie. De communicatie met de kandidaat verloopt in principe via de corporatie. De screening kan alleen doorgang vinden als de aspirant-huurder daarmee instemt. Is dat niet het geval, dan wordt de toewijzingsprocedure beëindigd. Naar verwachting zal dat in de praktijk echter niet vaak voorkomen. Bij de aanbieding van de woning in de (digitale) woonkrant wordt namelijk al aangegeven dat screening van toepassing is. De ervaring in Spangen leert dat kandidaten die iets te vrezen hebben dan vaak al niet eens meer reageren. De uitgewisselde informatie is uiteraard vertrouwelijk en de resultaten van de screening blijven slechts een maand bewaard.
Het aanbieden van een huurcontract aan een aspiranthuurder is een privaatrechtelijke aangelegenheid. De corporaties geven in eerste instantie zelf aan in welke gebieden zij screening willen toepassen en gedurende welke periode. Indicatoren die daarbij meewegen zijn de scores van het desbetreffende gebied op de veiligheidsindex, de sociale index en de buurtsignalering. Verder weegt mee of het gebied is aangewezen als Rotterdamwet-gebied , als hotspot en/of als WWI-wijk. De uiteindelijke besluitvorming over toepassing van screening vindt plaats in samenspraak met politie en deelgemeente.
aan de burgemeester van de gemeente Rotterdam. De stadsmarinier is bevoegd namens de burgemeester de gegevens in ontvangst te nemen. De gegevens worden digitaal aangeleverd via nader te bepalen mailadres.
Het privaatrechtelijke karakter van de huurovereenkomst heeft ook tot gevolg dat de corporaties niet verplicht zijn het advies van de burgemeester op te volgen. In het convenant is wel opgenomen dat de corporaties de burgemeester op de hoogte stellen als zij ondanks een negatief advies toch een woning in de aangewezen gebieden aan de gescreende huurder toewijzen, en dat zij daarbij ook aangeven op welke gronden zij deze beslissing hebben genomen.
Stap 2: De bewoner die als eerste op de lijst staat krijgt een aanbiedingsbrief, waarin staat dat, nadat geadresseerde aangegeven heeft de woning te willen accepteren, er eerst een screening plaats vindt van hoofd- en medebewoners, voordat daadwerkelijk tot verhuur zal worden overgegaan. Aangegeven wordt dat de aspirantbewoner niet verplicht is hieraan medewerking te verlenen, maar dat verhuur van de woning dan ook geen doorgang zal vinden.
De uitvoeringsorganisatie Zowel bij de gemeente als de politie en de woningcorporaties worden mensen aangesteld die belast zijn met de uitvoering van het instrument “screening van aspiranthuurders op overlast”. De gemeente vervult een spilfunctie. Zij ontvangt de gegevens van de woningcorporatie over de te screenen personen, geeft deze gegevens vervolgens door aan de politie en na screening door de politie geeft de gemeente ook weer terugkoppeling aan de woningcorporatie. Zowel de gemeente Rotterdam als de politie werken met een één-loketfunctie.
Stap 3: Na acceptatie van de woning door de aspiranthuurder neemt de woningcorporatie de persoonlijke gegevens (naam, adres, woonplaats, geboorteplaats en datum) van de aspirant-huurder en zijn huisgenoten op en geeft deze door aan het Infodesk Screening aspiranthuurders.
Eén-loket functie bij de gemeente De woningcorporaties die het convenant hebben ondertekend, de geweigerde aspirant-huurders en de politie kunnen gebruik maken van het stedelijke loket onder de naam: “Infodesk Screening aspirant-huurders”. Deze infodesk wordt bemand door twee medewerkers. Eén van de medewerkers is belast met de functie van: coördinator Infodesk Screening aspirant-huurders. Er is voor gekozen de infodesk, in afwachting van de definitieve onderbrenging bij een nog nader te bepalen organisatie, tijdelijk onder te brengen bij de stadsmarinier IJsselmonde. De politiegegevens worden verstrekt
De procedure: Stap 1: In de woonkrant geeft de woningcorporatie bij de woningen in de gebieden die vallen onder het convenant aan dat screening van hoofd- en medebewoners zal plaatsvinden alvorens tot verhuur over te gaan.
Stap 4: De coördinator Infodesk Screening aspiranthuurders geeft de door de woningcorporatie aangeleverde gegevens door aan de infodesk van de dienst RIO van de Regiopolitie Rotterdam Rijnmond. Hij kan tevens het Stedelijk Meldpunt Woonoverlast en/of de deelgemeentelijke coördinatoren woonoverlast verzoeken hem relevante informatie over de aspirant-huurder te verstrekken. Stap 5: Binnen 24 uur geven het RIO, het Stedelijk Meldpunt Woonoverlast en de deelgemeentelijke coördinatoren woonoverlast de relevante informatie door aan de coördinator Infodesk Screening aspirant-huurders. Stap 6: De coördinator Infodesk Screening aspiranthuurders toetst de gegevens aan de criteria genoemd in het Convenant Screening van aspirant-huurders op 7
overlast en geeft de woningcorporatie telefonisch en per mail door wat zijn advies is (zie onderstaand stoplichtmodel). Bij twijfel overlegt de coördinator met de stadsmarinier. Stap 7: De woningcorporatie neemt een besluit en deelt dit mee aan de aanvrager. Bij afwijzing wordt de aanvrager gewezen op de mogelijkheid hierover een gesprek aan te gaan met de stadsmarinier (bij klanten van Flexibel Wonen volgt, indien advies rood of oranje is, een gesprek met de wijkagent, ook bij plaatsing elders). Stap 8: Gegevens van aanvragers worden in ieder geval na een maand, gerekend vanaf het moment van aanvraag bij de woningcorporatie, vernietigd. Er worden geen persoonlijke gegevens uit de Politiebestanden van aanvragers overgedragen aan derden, waaronder de woningcorporaties. De coördinator van de Infodesk Screening aspirant-huurders hanteert het zogenaamde “stoplichtmodel”: Rood: advies is: weigeren op basis van de politiegegevens, gerelateerd aan de criteria zoals opgesteld in het Convenant. Oranje: advies is: twijfel, te overwegen is om de aspirant-huurder het voordeel van de twijfel te gunnen en bijvoorbeeld een korte huurovereenkomst met bijzondere bepalingen aan te bieden. Groen: advies is: geen probleem, aanvraag kan worden gehonoreerd. De Infodesk Screening aspirant-huurders geeft slechts een advies aan de woningcorporatie. De woningcorporatie is niet verplicht dit advies op te volgen.
8
3. Wegen melding en opstellen plan van aanpak 3.1 Profielen woonoverlast Als één van de ketenpartners een melding van woonoverlast ontvangt die te complex is om zelf af te handelen, zal de overlastcoördinator van de deelgemeente worden gevraagd de sitiuatie nader te onderzoeken en in samenspraak met de ketenpartners een plan van aanpak op te stellen. In dit plan van aanpak, dat normaalgesproken is gebaseerd op één van de acht overlastprofielen, worden alle maatregelen beschreven die de ketenpartners kunnen nemen om de overlast te stoppen, van de eerste interventie (bijvoorbeeld een bemiddelingsgesprek) tot de uiterste consequentie: het uitreiken van een gele en/of rode kaart. Bijlage 3.1 bevat een handreiking voor dit proces. Er worden zes overlastprofielen onderscheiden: 1. De zelfredzame bewoner heeft te maken met een lichte vorm van overlast en kan en wil dit probleem zelf oplossen. Vanuit de aanpak woonoverlast wordt deze bewoner ondersteund met heldere informatie. Deze informatie wordt overgebracht via een folder of door persoonlijk contact van de overlastcoördinator en/of medewerkers van de ketenpartners met de bewoner. 2 Bij het burenconflict is de onderlinge relatie tussen bewoners verstoord. Er is enige wil en bereidheid om aan een oplossing te werken, maar zonder tussenkomst van derden is normale communicatie niet mogelijk. De buurt heeft beperkt last van het conflict. Een gesprek met beide partijen en bemiddeling zijn de belangrijkste instrumenten om te komen tot een oplossing voor overlastsituaties met dit profiel. 3. De zorgbehoevende overlastgever heeft hulp of opvang nodig om zijn situatie te veranderen. De bewoner kan of wil hiervoor zelf geen verantwoordelijkheid nemen en dat geldt ook voor omwonenden. Voor de buurt is de overlast beperkt tot ernstig. In deze situaties moet altijd het Lokale Zorg Netwerk (LZN) worden ingeschakeld. Omdat de ketenaanpak woonoverlast en de ketenaanpak bemoeizorg elkaar in dit profiel raken, moeten er goede afspraken worden gemaakt over de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden.
4. De woongenotverstoorder veroorzaakt geluidsoverlast, verwaarloost zijn tuin of zorgt bijvoorbeeld voor stankoverlast door huisdieren of afval. Een deel van de buurt ondervindt hier veel hinder van. De woongenotverstoorder is niet voor rede vatbaar en bezorgt e buurt veel en grote overlast. De situatie is onhoudbaar en er is geen perspectief op verbetering. De omwonenden staan machteloos. De aanpak is erop gericht om eerst de overlastgever eigenaar van het probleem te laten worden en actie te laten ondernemen. Gedragsverandering moet leiden tot het structureel stoppen van de overlast. Als de instrumenten voor gerdragsverandering niet werken, wordt het traject van de rode kaart ingezet. Deze wordt uitgedeeld als de laatste waarschuwing (in de vorm van de gele kaart ) niet heeft gewerkt. Het uitdelen van een rode kaart heeft tot gevolg dat de overlastgever zijn woning moet verlaten. Bij particuliere woningen is de burgemeester bevoegd om de woning voor een bepaalde periode te sluiten. In het geval van een (corporatie)huurwoning zal de woningcorporatie tot ontbinding van de huurovereenkomst overgaan. 5. Er is sprake van een onwettige overlastsituatie als er in een woning strafbare feiten worden gepleegd, zoals hennepteelt, woonfraude, mensenhandel, huiselijk geweld of drugshandel, waardoor er direct ingegrepen moet worden door instanties met speciale bevoegdheden. De eerste prioriteit is om de onwettige situatie te beëindigen, maar deze interventie wordt direct gevolgd door een plan van aanpak voor het structureel oplossen van het probleem. 6. Bij multi-overlastproblematiek spelen er meerdere overlastsituaties tegelijkertijd in een buurt. Veel bewoners hebben hier last van. Wie waarvoor verantwoordelijk is, blijft onduidelijk en daardoor gebeurt er niets. Er is niemand in de buurt die de breedte en diversiteit van de woonoverlast kan overzien. De aanpak van dergelijke situaties begint dan ook met het maken van een heldere probleemanalyse, samen met de bewoners. De concrete acties die hier uit voortkomen, worden opgepakt door functionarissen met ruime bevoegheden, zoals de stadsmariniers. In situaties die passen binnen dit profiel worden namelijk relatief
9
zware handhavingsinstrumenten ingezet om de overlastgevers te bewegen hun gedrag te veranderen. Zo kan er een gele kaart worden uitgedeeld, waarmee de ketenpartners een formele, laatste waarschuwing geven die sancties in het vooruitzicht stelt als de overlast niet per direct wordt beëindigd.
3.2 Handreiking: Ontvangen en wegen melding en bepalen PvA Stel de volgende vragen: 1) is er al door melder zelf contact opgenomen met overlastgever? 2) is melding bekend bij de woco en politie en zo ja, welke acties zijn ondernomen? Wat is het beeld van de woco en politie? 3) zijn er meerdere melders over dezelfde overlastgever? 4) is overlastgever (of soms melder) bekend bij LZN? Bepaal profiel van de overlastgever:
Zelfredzame burger
Woningverstoorder
10
Buren conflict
Multi-overlastsituatie
Zorgbehoevende
Onwettige overlastsituatie
Bepaal welk instrument bruikbaar is
Overlastprofiel Hoofd- Sleutel naar stuk oplossing
Ketenpartners
Instrumenten
Gele/rode kaart
zelfredzame bewoner
5
goed geïnformeerd woningcorporatie worden over hoe een politie specifiek probleem deelgemeente zelf op te lossen.
folder, informeren door woonconsulenten, buurtagent, deelgemeente.
n.v.t.
burenconflict
6
duurzame conflictbemiddeling
woningcorporatie politie deelgemeente
buurtbemiddeling; mediator; woonconsulenten; interventieteams; verhuizen naar passend ‘leefstijlgebied’.
n.v.t.
zorgbehoevende 7 in woning
snel en effectief inschakelen van zorg en hulpverlening
lokaal zorgnetwerk, veiligheidshuis, deelgemeente
Toeleiding naar zorg/ werk en begeleiding; maatschappelijke opvang naar leefgebieden;
n.v.t, tenzij er sprake is van onoplosbare overlast. Dan wordt na overeenstemming met LZN een gele kaart uitgereikt.
Woongenotverstoorder
8
juiste persoon of in- dS+V stantie aanspreken op woningcorporaties verantwoordelijkheid deelgemeente en concrete afspraken maken, doorzettingsmacht organiseren
burgemeester Gesprek, afpraken, woningcorporatie brief , interventieteam, handhaving door Toezicht Gebouwen dS+V (particulier); handhaving door woningcorporatie, Geluidsmeter Aanpak verloederde tuinen
onwettige overlastsituatie
8
Direct beëindigen onwettige situatie Plan van aanpak opstellen voor structurele oplossing
Politie deelgemeente dS+V Directie Veiligheid
Hennepteam Woonfraudeteam Meldpunt huiselijk geweld Meldpunt mensenhandel HVV-vergunning IVI
burgemeester woningcorporatie
multi-overlastproblematiek
8
heldere probleemanalyse in overleg met bewoners, met concrete vervolgacties wie waarvoor verantwoordelijk is.
stadsmarinier overlastcoördinator Steunpunt Woonoverlast
Aanschrijving gele en rode kaart
burgemeester woningcorporatie
11
4. Dosiervorming 4.1. Eisen aan het dossier Zorgvuldige dossiervorming is een essentiële voorwaarde om woonoverlast doeltreffend te kunnen bestrijden. Naarmate de overlast erger is en de sancties zwaarder, worden er hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van het dossier. Zo wordt de gele kaart pas uitgedeeld als duidelijk is dat ontruiming van de woning juridisch haalbaar is. In onderstaand kader is kort samengevat welke gegevens er minimaal nodig zijn om juridische stappen tegen een overlastgever te kunnen ondernemen. In alle gevallen is het raadzaam om de contacten met melder, overlastgever en omwonenden van meet af aan zorgvuldig te registreren. Wanneer het in een later stadium nodig blijkt om (ten behoeve van een gele of rode kaart) informatie van verschillende organisaties samen te voegen, zijn alle ketenpartners hier goed op voorbereid. Ter bescherming van de privacy van de betrokkenen worden informatie en documenten pas uitgewisseld als dit echt noodzakelijk is om de aanpak van de overlastsituatie te kunnen doorzetten. Bij lichtere en/of kortdurende overlastsituaties zal dit normaalgesproken niet nodig zijn en kan worden volstaan met mondelinge uitwisseling van informatie. Om zonodig de uiterste sanctie op woonoverlast (ontruiming en/of sluiting van de woning) te kunnen doorvoeren, is het essentieel dat er vanaf de eerste melding een dossier wordt opgebouwd. Ketenpartners en omwonenden doen dit in eerste instantie afzonderlijk. De gegevens worden pas samengevoegd als er wordt overwogen om een gele kaart uit te reiken. De aandachtspunten voor dossiervorming zijn besproken in het uitvoeringsprogramma en worden hier kort herhaald.
Een compleet dossier bevat de volgende (typen) documenten: 1. de huurovereenkomst met eventueel daar op van toepassing zijnde algemene voorwaarden; 2. alle correspondentie betreffende woonoverlast die in het dossier heeft plaatsgevonden; 3. gedateerde verslagen van telefoongesprekken die hebben plaatsgevonden; 4. foto’s en andere feitelijke waarnemingen zoals geluidsopnamen ter ondersteuning van het beeld van de situatie 5. proces-verbaal c.q. sfeerrapportage van de politie 6. meldformulieren van direct omwonenden. Deze stukken heeft een jurist minimaal nodig om zich een idee te kunnen vormen over het dossier. Verder is het essentieel dat er schriftelijke verslagen worden gemaakt van gesprekken met overlastgevers en omwonenden, evenals van gemaakte afspraken. Afspraken moeten ook schriftelijk worden bevestigd aan overlastgevers en omwonenden. Omwonenden kan worden gevraagd een verklaring af te leggen. De politie en sommige notarissen zijn ook bereid om anonieme verklaringen op te nemen.
De bundeling en uitwisseling van gegevens in een latere fase van de aanpak is gebonden aan regels voor de bescherming van de privacy van de betrokkenen. De ketenpartners hebben hier een convenant over gesloten, dat als bijlage bij het Actieplan is gevoegd. Aan de uitwisseling van politiegegevens worden bijzondere eisen gesteld, die zijn verwerkt in de bijgevoegde instructie.
4.2 Mandaatsbesluit en instructie gegevensuitwisseling overlastcoördinatoren De Burgemeester heeft de overlastcoördinatoren gemandateerd om gegevens in ontvangst te nemen van de politie met als uitdrukkelijke doel woonoverlast te verminderen. Hierna is het mandaatsbesluit en de instructie voor de uitvoering opgenomen.
12
MANDAATSBESLUIT De burgemeester van Rotterdam, gelezen het voorstel van Directeur Veiligheid van 15 juni 2010, overwegende dat: • het bestrijden van woonoverlast zittende bewoners sinds 16 juni 2009 een gemeenschappelijke uitvoering kent tussen de gemeente Rotterdam, de in Rotterdam actief zijnde woningcorporaties en het politiekorps Rotterdam-Rijnmond, onder de titel ‘de Aanpak Woonoverlast Rotterdam’; • gebleken is dat voor het succesvol aanpakken van woonoverlast informatie van de politie essentieel is. • de politie op verzoek of ambtshalve informatie kan verstrekken aan de burgemeester; • het ter bestrijding van woonoverlast om redenen van doelmatigheid wenselijk is de aan hem verleende en daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden te mandateren aan ambtenaren of aan andere medewerkers van deelgemeenten, dan wel aan hen machtiging te verlenen tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke handeling zijn; • het vanuit het politiekorps Rotterdam-Rijnmond wenselijk wordt geacht dat de deelgemeenten één ingangsloket gebruiken. gelet op: • artikel 3, tweede lid jo artikel 7 van het Convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners; • de afstemming die conform afspraak heeft plaatsgevonden met de deelgemeentelijke voorzitters in hun overleg van 28 juni 2010; Besluit: de deelgemeentelijke overlast coördinator en diens plaatsvervanger, dan wel de medewerker van het steunpunt woonoverlast voor zover deze in een deelgemeente de taak van overlast coördinator heeft overgenomen, te mandateren om namens de burgemeester van Rotterdam politiegegevens in ontvangst te nemen van meldingen woonoverlast die bij de politie zijn binnengekomen, waarbij de aldus gemandateerde gehouden is de bijgevoegde ‘Instructie betreffende het omgaan met politie-informatie in het kader van woonoverlast’ na te leven, een en ander met in achtneming van het gestelde in het Convenant ‘Gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners’. Rotterdam, 28 juni 2010
De Burgemeester,
Ing. A. Aboutaleb
13
Instructie betreffende het omgaan met politie-informatie in het kader van woonoverlast 1. Inleiding Deze instructie ziet op de omgang met vertrouwelijke politiegegevens door deelgemeentelijke coördinatoren overlast inzake woonoverlast waarop onder meer plan van Aanpak woonoverlast en de Beleidslijn woonoverlast 2009, Gemeenteblad 2009, 133 van toepassing is. In het kader van de aanpak woonoverlast zijn in het convenant screening van aspirant-huurders op overlast en het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners afspraken gemaakt over gegevensuitwisseling tussen de politie, burgermeester en ketenpartners. Gebleken is dat voor het succesvol aanpakken van woonoverlast informatie van de politie essentieel is. Ter voorkoming van onjuist gebruik of misbruik van gegevens is er behoefte aan borging van de rechtmatigheid van de verstrekking van informatie door de politie, zodat een betere controle mogelijk is; dit ter bescherming van de handhaving van de samenwerking tussen de (deel)gemeente(n) en politie. De instructie geeft aan hoe de gemeente omgaat met de verkrijging, verstrekking aan derden, verantwoordelijkheden en vernietiging van de verkregen politie-informatie. 2. Doel en grondslag van de gegevensverstrekking De Wet politiegegevens staat de politie uitdrukkelijk toe om informatie aan de burgermeester te verstrekken in het kader van openbare orde. Op deze grond vindt de gegevensverstrekking met betrekking tot aanpak van woonoverlast door de politie plaats. Woonoverlast kan immers verstoring van de openbare orde en verdere vrees voor het voortduren daarvan met zich brengen. De vertrouwelijke politiegegevens die door de politie aan de burgemeester worden verstrekt, worden door de deelgemeentelijke coördinatoren woonoverlast in ontvangst genomen. De politie heeft de primaire verantwoordelijk voor de eventueel anonimisering van de politiegegevens voorafgaand aan de overdracht. 3. Geheimhoudingsplicht Bij de verstrekking van politiegegevens gaat het om het delen van vertrouwelijke informatie die anders van aard en inhoud is dan de reguliere gemeente-informatie. Het betreft operationele informatie van overlastgevers op pandniveau (onder meer meldingen van buren en omwonenden, eigen bevindingen van de politie, mogelijke informatie van strafbare feiten van overlastgever). Voor alle gegevens betrekking hebbend op woonoverlast geldt dat ambtenaren zorgvuldig omgaan opdat het niet in verkeerde handen terecht komt. Verergering van het burengerucht door overheidsbemoeienis moet voorkomen worden. Daarnaast is onterechte verdachtmaking in de media of een verkeerde weergave van de problematiek omdat niet alle informatie reeds bekend is of omdat er nog geen weerwoord heeft plaatsgevonden, onwenselijk en in strijd met de zorgvuldigheidseisen. Daarenboven geldt voor vertrouwelijke politie-informatie dat het onrechtmatig verstrekken aan derden of het in verkeerde handen geraken van deze informatie ook het toekomstig strafproces mogelijk kan schaden. Op de door de politie verstrekte gegevens is een specifieke geheimhoudingsplicht van toepassing. De politie neemt van de gemeente aan dat met de vertrouwelijke gegevens zorgvuldig wordt omgegaan, zodat de geheimhoudingsplicht zoals die vergelijkbaar geldt voor de politie niet wordt geschonden. 4. Gebruiksregels Onderstaande gebruiksregels gelden voor de deelgemeentelijke coördinatoren woonoverlast ten aanzien van politie-informatie. Ter voorkoming dat onjuist gebruik dan wel misbruik leidt tot (onbedoelde) openbaarmaking aan derde(n) van gegevens, moet prudent en zorgvuldig met de politie-informatie worden omgegaan. 14
Dit stelt eisen aan het werken met de gegevens en het bewaren hiervan. Om de vertrouwelijkheid en een juist gebruik van politiegegevens te waarborgen heeft de burgemeester de volgende uitgangspunt geformuleerd die in acht moeten worden genomen bij het werken met politie-informatie voor de deelgemeentelijke overlast-coördinatoren. 1. Ter verkrijging van vertrouwelijke politiegegevens gerelateerd aan een betreffend pand, doet de deelgemeentelijke coördinator een verzoek bij de centrale front-office van RIO van het politiekorps Rotterdam-Rijnmond. 2. vertrouwelijke politie-informatie wordt door de politie overhandigd aan de deelgemeentelijke coördinator overlast; de gegevens zijn strikt vertrouwelijk; de deelgemeentelijke coördinatoren hebben een geheimhoudingsplicht, hetgeen betekent dat hij/zij in ieder geval de informatie mag delen met niet meer dan in de in artikel 3 van het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast genoemde personen; 3. het onder punt 1 vermelde betekent dat de deelgemeentelijke coördinator de vertrouwelijke politiegegevens niet ter inzage geeft of deelt met een leidinggevende, of andere collega’s van de deelgemeente(n) of (gemeentelijke) diensten, noch met derden, voor een ander doel dan het doel zoals beschreven in de doelstelling van het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast. 4. de vertrouwelijke politie-informatie mag niet zonder toestemming van de politie worden verstrekt aan anderen dan de ketenpartners (woningbouwverenigingen). 5. de ontvangen informatie mag door de deelgemeentelijke coördinator worden bewerkt voor gebruik ter bestrijding van woonoverlast om met de betreffende ketenpartners af te stemmen. 6. elke deelgemeentelijke coördinator is individueel verantwoordelijk voor het verdere gebruik en het bewaren van de vertrouwelijkheid van politie-informatie; 7. de vertrouwelijke politiegegevens komt nooit algemeen ter inzage, noch intern noch extern; 8. indien en voorzover een betrokkene dan wel een derde vraagt om algemene inzage van politie-informatie wordt verwezen naar de politie; daarnaast geldt bij een dergelijk verzoek of een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het gestelde in artikel 13 van het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast en de artikelen 10 en 11 Wob. 9. als sprake is van een verzoek tot inzage van stukken in het kader van een bezwaarprocedure dan geldt geen integrale inzage in politie-informatie en/of politiestukken, maar wordt verwezen naar de contactpersoon van de directie Veiligheid; 10. de vertrouwelijke politiegegevens moeten in een gesloten kast of bureau worden bewaard; 11. de bewaartermijnen worden in acht genomen, zoals vermeld in artikel 5 van het convenant gegevensuitwisseling bestrijden woonoverlast zittende bewoners; na deze termijn vernietigt de deelgemeentelijke coördinator de informatie. 12. indien er bij de deelgemeentelijke coördinator twijfel is of en in hoeverre sprake is van vertrouwelijke gegevensverstrekking door de politie dan wel vragen hoe om te gaan met de gegevens, kan hij/zij dit voorleggen aan de contactpersoon bij directie Veiligheid.
De Burgemeester,
Ing. A. Aboutaleb
15
4.3 Formulier Aanvraag gegevens Infodesk RIO voor bestrijding Woonoverlast Nummer aanvraag: jaartal, afkorting deelgemeente, opvolgnummer (bv 2010CH009) Datum aanvraag: ………………………… Naam overlastcoördinator: ……………………………. Naam betrokken buurtagent: ……………………………..
Telefoonnummer: ……………….
Overlastgevend adres: …………………………………………………………………… Doel van gegevensaanvraag: ….. ten behoeve van ontbinding huurovereenkomst door woningcorporatie ….. ten behoeve van gele/rode kaart burgemeesterssluiting …… ……ten behoeve van ……………………………………………………………….. Globale beschrijving interventies
Datum interventie
Resultaat
Buurtagent/politie betrokken Woningcorporatie inzet gepleegd Buurtbemiddeling/mediation ingezet Interventieteam bezoek Zorg/hulpverlening ingeschakeld Dossier woningcorporatie/deelgemeente aanwezig …………………………………….
Aandachtspunten: • Zorg dat de “Gebruikersinstructie gegevensuitwisseling politie” bekend is. Dit formulier mag alleen door gemandateerd overlastcoördinatoren (conform mandaatsbesluit Woonoverlast dd 15 juni 2010) worden gebruikt. De infodesk RIO controleert dit. • Eerst andere instrumenten hebben afgewogen en ingezet (zie Handreiking Analyse en PVA) • Vraag alleen gegevens op als de gegevens daadwerkelijk nodig zijn voor de oplossing van de overlast. • Woningcorporaties hebben verantwoordelijkheid om zelf ook een dossier op te bouwen.De overlastcoördinator stimuleert de woningcorporatie om dit te doen, alvorens de gegevensaanvraag bij de politie wordt gedaan. • Afkortingen voor opvolgend nummer: kies zelf een afkorting voor je deelgemeentenaam en gebruik deze afkorting consistent (dus niet allemaal verschillende afkortingen voor 1 deelgemeente gebruiken). • Dit formulier wordt ingevuld gemaild door de overlastcoördinator naar ………
[email protected]. De standaard reactietijd is 2 weken, indien spoed vereist is, dan kan contact worden opgenomen met de chef van dienst RIO 010-…………., met het verzoek tot snellere levering.
Globale beschrijving interventies
16
Datum interventie
Resultaat
5. Instrumenten bij het profiel zelfredzame bewoner 5.1 Instrumenten De zelfredzame bewoner kampt met een overzichtelijk overlastprobleem dat hij zelfstandig kan oplossen, door het gesprek met de overlastgever aan te gaan en eventueel afspraken te maken. Wanneer een bewoner bijvoorbeeld een muziekinstrument bespeelt en de buren hier last van hebben, kunnen de betrokkenen onderling afstemmen op welke tijdstippen er wel en niet gespeeld kan worden. Als dit niet lukt of als de gemaakte afspraken niet worden nagekomen, kan de overlastgever worden gewezen op overlastbepalingen in het huurcontract, het reglement van de Vereniging van Eigenaren, de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of andere overeenkomsten, wetten en regels waar de overlastgever aan gebonden is. Afhankelijk van de sanctiemogelijkheden die in deze documenten zijn opgenomen, kan een beroep worden gedaan op de verhuurder, de Vereniging van Eigenaren en/of de politie om een waarschuwing te geven, een boete op te leggen of goederen in beslag te nemen. Normaalgesproken zou dit voldoende moeten zijn om het probleem op te lossen. Als dat niet het geval is, moet de analyse van de situatie worden bijgesteld en een Plan van Aanpak worden opgesteld dat is gebaseerd op een ander overlastprofiel. Bij aanhoudende of steeds terugkerende woonoverlast kan de overlasthebber worden gestimuleerd om aantekeningen te maken van de aard van de overlast en de data en tijdstippen waarop deze zich voordoet. Deze informatie vormt belangrijke input voor een dossier, dat eventueel in een latere fase moet worden opgebouwd. Het digitale logboek is een internetapplicatie waarin bewoners hun ervaringen met woonoverlast in detail kunnen vastleggen op de tijdstippen dat de overlast plaatsvindt. Deze gegevens zijn ondersteunend aan de dossiervorming rondom een overlastgever. Met het logboek kan de rechter concreet zicht krijgen op de ervaren woonoverlast. Vanuit de aanpak woonoverlast kan de zelfredzame bewoner worden ondersteund met informatie en advies.
Het is belangrijk dat bewoners weten hoe zij overlastgevers op een goede manier kunnen aanspreken en waar zij woonoverlast kunnen melden als ze behoefte hebben aan ondersteuning door instanties. Deze vragen worden beantwoord in de folder ‘Woonoverlast? Wat nu?’ die de ketenpartners gezamenlijk hebben gepubliceerd. De folder is verkrijgbaar bij Steunpunt Woonoverlast en kan ook worden gedownload op www.rotterdam.nl/woonoverlast. Op deze website staan ook tips voor het aanspreken van buren op overlast. Naast deze gezamenlijke voorlichting verstrekken de ketenpartners ook individueel informatie en advies aan hun klanten. Naast deze folder is er een specifieke handreiking opgesteld voor Verenigingen van Eigenaren. Deze behandelt alle stappen die een VvE tegen overlastgevers kan nemen, van preventie tot en met het opschorten van het gebruiksrecht van de woning. Deze handreiking is te vinden in 5.2. Omdat de kwaliteit van het dossier in deze fase cruciaal is, is het belangrijk om VvE’s en particuliere verhuurders al in een vroeg stadium te wijzen op mogelijkheden om overlast zelf aan te pakken. Wanneer de overlast zich niet laat oplossen met praten, afspraken maken en eventueel het inschakelen van zorg of begeleiding, kan een woningcorporatie, particuliere verhuurder of Vereniging van Eigenaren de volgende privaatrechtelijke stappen zetten. 17
A. Opzeggen huur De verhuurder van een woning waarin overlast plaatsvindt, kan nagaan of er gronden zijn om de huur op te zeggen. Hieronder staan enkele voorbeelden van dergelijke gronden:
Opzeggen huur door woningcorporatie of particulier
• als de huurder overlast veroorzaakt voor medebewoners; • als de huurder overlast veroorzaakt voor de verhuurder; • als de huurder de huur niet betaald heeft.
Opzeggen huur door particulier
• als hij aan het eind van een tijdelijke huurperiode zelf in de woning wil wonen; • indien de huurder zich niet heeft gedragen zoals een goed huurder betaamt; • bij dringend eigen gebruik van de particulier.
Opzeggen kamerhuur door particulier
• direct opzeggen tijdens de eerste negen maanden (proeftijd); • voor verstrijken van de eerste zes maanden bedraagt de opzegtermijn drie maanden (binnen de negen maanden).
Op de website van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en in artikel 7:274 BW staat meer informatie over het opzeggen van huurovereenkomsten.
B. Opzeggen huurovereenkomst Als de huurder niet instemt met de huuropzegging, kan de verhuurder naar de rechter gaan en vorderen dat de rechter bepaalt op welk tijdstip de huur eindigt. Dat gebeurt in een zogenaamde bodemprocedure. Een ontbinding van de huurovereenkomst kan alleen in een bodemprocedure en niet in een kort geding. De algemene grond voor ontbinding is artikel 6:265 BW. C. Ontruimen woning Een verhuurder kan ook een kortgeding tegen de huurder bij de kantonrechter beginnen. In tegenstelling tot vroeger hoeft een ontruimingskortgeding niet meer te worden gevolgd door een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst.
18
5.2 Handreiking voor Verenigingen van Eigenaren VVE: preventie en de aanpak van woonoverlast Rotterdammers willen plezierig wonen in hun stad. Soms lukt dat niet. Heeft u bijvoorbeeld last van asociaal gedrag, geluidsoverlast en/of intimidatie in uw woonomgeving, dan kan er sprake zijn van woonoverlast. In de Aanpak woonoverlast Rotterdam werken (deel)gemeente, politie en woningcorporaties samen. Het verbeteren van het woongenot van de bewoners die overlast ervaren, staat centraal in de Aanpak Woonoverlast. Wilt u een melding woonoverlast doen, dan kan dat via het algemene telefoonnummer van de gemeente Rotterdam op 14010 en via www.rotterdam.nl/woonoverlast. U kunt hier ook hennepkwekerijen, overlast door drugspanden en overlast door overbewoning melden. Verantwoordelijkheden De eigenaar van een woning is verantwoordelijk om te zorgen dat er geen woonoverlast door omwonenden wordt veroorzaakt. Een Vereniging van Eigenaars mag namens de bewoners en gebruikers eisen dat de overlastgevende bewoner de regels naleeft en handhaven als de overlastgeverzich hier niet aan houdt. Een eigenaar binnen het VVE-verband mag van de VVE eisen dat deze optreedt tegen overlast veroorzakend gedrag van één van de bewoners. De VvE moet in dat geval optreden. De Vereniging Eigen Huis heeft een model splitsingsreglement voor Verenigingen van Eigenaren (VvE) ontwikkeld. Vele VvE’s hebben dit model overgenomen. In het model staat dat een eigenaar of gebruiker geen onredelijke hinder aan de andere eigenaars en gebruikers mag toebrengen. Het wijzen van een VvE op het bestaan van een splitsingsreglement kan een VvE op weg helpen bij het oplossen van de overlast. Huishoudelijk reglement Om te kunnen optreden is een huishoudelijk reglement noodzakelijk, waarin afspraken zijn gemaakt omtrent het gebruik, het beheer en het onderhoud van de eigen woning. In het modelreglement bij splitsing appartementsrechten van januari 2006 (als link toevoegen) is hiervan een voorbeeld te vinden. Het is raadzaam om bij oprichting van een VVE of bij het vernieuwen van de afspraken van een VVE, dit modelreglement uit 2006 als leidraad te hanteren voor het maken van de afspraken. Als u van dit modelreglement gebruik wilt maken voor een bestaande VVE, dan moet het modelreglement formeel door de VVE van toepassing zijn verklaard.
Welke maatregelen kan de VVE nemen? • Contact leggen Bij woonoverlast is het belangrijk dat eerst wordt aangegeven aan de overlastgever dat er overlast wordt veroorzaakt. Als de overlastgever niet weet wat er mis is, kan hij het ook niet oplossen. Spreek de overlastgever op een rustig moment vriendelijk aan op zijn gedrag. Ruzie maakt de situatie alleen maar vervelender en waarschijnlijk stopt de overlast niet. De VVE kan hier een bemiddelende rol in spelen of een bemiddelaar inschakelen, om erger te voorkomen. • Melden Als het contact niet leidt tot het stoppen van de overlast, dan is het belangrijk om de woonoverlast te melden. Zie ook www.rotterdam.nl/woonoverlast. • Dossiervorming De meldingen zijn belangrijk voor de dossiervorming die nodig is om eventuele vervolgstappen te laten slagen. Zorg er dus voor dat er voldoende bewijs is van herhaalde, ernstige overlast in de vorm van klachtformulieren, logboeken, aangiften, video-opnames en andere middelen. • Boete opleggen Het is mogelijk als VVE om de overlastgever een boete op te leggen, als dit is vastgelegd in het huishoudelijk reglement. In artikel 41 van het modelreglement 2006 is bepaald dat bij overtreding of het niet-nakomen van één van de bepalingen, het bestuur van de VVE aan de overlastveroorzaker een schriftelijke waarschuwing zal toesturen per aangetekende brief en hem zal wijzen op de overtreding. Geeft de overlastveroorzaker vervolgens binnen een maand geen gevolg aan die waarschuwing, dan kan het bestuur hem een éénmalige of dagboete opleggen van ten hoogste een bedrag dat door de vergadering wordt bepaald. De te verbeuren boetes komen vervolgens ten goede aan de VvE. • Ontzegging van gebruik de woning Aan de overlastveroorzaker kan ook door de VVE het gebruik van zijn privégedeelte worden ontzegd. In artikel 39 van het modelreglement 2006 is bepaald dat door de algemene ledenvergadering van de VvE eerst een waarschuwing wordt gegeven. Als de overlast aanhoudt, dan kan de vergadering daadwerkelijk besluiten tot ontzegging van het gebruik van het privé en gemeenschappelijk gedeelte. 19
Dit is een verstrekkende maatregel en daarom gelden rondom deze maatregel extra waarborgen om de feitelijke situatie in beeld te krijgen (dossier): • Er moet een gesprek plaatsvinden tussen overlastgever en de personen die aangeven dat zij overlast ervaren. Hierbij is het belangrijk dat hier sprake is van hoor en wederhoor, dus dat de overlastgever ook zijn verhaal moet kunnen vertellen. Een onafhankelijke gesprekleider (bv buurtbemiddeling) kan hierbij helpen.In dit gesprek worden concrete afspraken gemaakt over de feitelijk ervaren overlast en welke oplossingen worden gevonden. De uitkomsten worden schriftelijk aan de betrokkenen verstrekt. • Elke keer dat het gedrag van de overlastgever niet correct is, stuurt de VVE hierover een brief aan de overlastgever. • Mocht de situatie niet veranderen, dan wordt de overlastgever voor een gesprek uitgenodigd. De oproeping geschiedt tegelijkertijd met het bijeenroepen van een vergadering en wel bij aangetekende brief met vermelding van de bezwaren die gerezen zijn. • In de betreffende vergadering kan dit besluit alleen worden genomen met een meerderheid van tenminste 2/3 van het aantal stemmen. In die vergadering moeten 2/3 van het totaal aantal eigenaren (of hun vertegenwoordigers) aanwezig zijn. • Lukt dit niet, dan moet tussen tussen twee en zes weken daarna een nieuwe vergadering worden uitgeroepen. Na het besluit geldt nog een begunstigingstermijn voor de overlastveroorzaker van één maand nadat het besluit per aangetekend schrijven aan die overlastveroorzaker is verzonden.
logboeken bij te houden, aangiften te doen, videoopnamen te maken en andere middelen in te zetten.
Welke maatregelen kan een VVE-lid zelf nemen?
Voordat met deze procedure wordt begonnen, is het natuurlijk verstandig dat de eigenaar en de overlasthebber eerst met de overlastveroorzaker/huurder een gesprek aangaan en te bekijken of het mogelijk is dat de huurder zelf de huurovereenkomst opzegt. Dit heeft tot gevolg dat de huurovereenkomst wordt ontbonden met wederzijds goedvinden. Indien de eigenaar geen actie onderneemt, kan de VVE een aangetekende brief sturen aan de eigenaar om de eigenaar te melden dat zijn huurder overlast veroorzaakt en hem te attenderen dat hij de een verantwoordelijkheid heeft om te zorgen dat zijn huurder geen overlast meer geeft.
• In gesprek gaan met de overlastgever U kunt als VVE-lid een gesprek organiseren met de overlastgever en degenen die overlast ervaren. Uitkomst van dit gesprek kan een brief zijn waarin duidelijk staat vermeld waaruit de overlast bestaat en wanneer de overlast wordt veroorzaakt en de gemaakte afspraken. Een kopie van de brief kan wordt gestuurd naar het bestuur van de VVE. Als er geen brief wordt opgesteld, is het raadzaam het VVE-bestuur te laten weten dat er gesprekken worden gevoerd. • Dossiervorming Ook als VVE-lid kunt u bijdragen aan de dossiervorming door zoveel mogelijk meldingen van de overlast te doen, 20
• Beroep doen op het burenrecht In geval van ernstige onrechtmatige overlast kan een beroep worden gedaan op het burenrecht. De gang naar de (kort geding) rechter kan door iedere benadeelde worden gemaakt Als direct omwonende zult u zich dan wel moeten wenden tot een advocaat. Die zal vervolgens in overleg een zogenaamde “dagvaarding” opstellen. Dat is een schriftelijk document, waarin uiteen wordt gezet dat er overlast wordt ervaren, wat de aard van de overlast is, de frequentie als ook de ernst van de overlast. Er moet dan daadwerkelijk sprake zijn van dusdanige ernstige hinder dat moet worden gesproken van ‘onrechtmatige overlast’. Vervolgens zal de advocaat de dagvaarding laten betekenen door de deurwaarder bij de overlastgever en zal een procedure worden opgestart. Deze procedure kunt u niet zonder advocaat voeren. Dat betekent dat er kosten verbonden zijn aan een dergelijke procedure. • Welke maatregelen kan een verhuurder/VVE-lid nemen? Het komt ook voor dat een huurder van een VVE-woning overlastgever is. De eigenaar/verhuurder is verantwoordelijk om te zorgen dat zijn huurder geen overlast veroorzaakt. Afspraken hierover kan de eigenaar maken in het huurcontract dat hij heeft met de huurder. De eigenaar heeft als uiterste mogelijkheid om de rechter te vragen de huurovereenkomst te ontbinden als de huurder zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.
Als de huurder ontkent overlast te veroorzaken of niet mee wil werken aan een vrijwillige beëindiging van de
huurovereenkomst, dan zal de huurovereenkomst door de eigenaar moeten worden opgezegd. In de wet zijn eisen genoemd waaronder de huurovereenkomst kan worden opgezegd door de verhuurder: • “de huurder gedraagt zich niet zoals een goed huurder betaamt”. • De brief met opzegging van de huurovereenkomst bevat reden van de beëindiging (aard, ernst en omvang van de overlast) en er moet de mogelijkheid worden geboden om binnen 6 weken te reageren op de brief. De overlastgever kan dan alsnog vrijwillig tot beëindigen overgaan. Dan is de procedure voor ontbinding niet meer nodig.
• Als huurder niet reageert of niet instemt met de beëindiging, dan moet door de eigenaar bij de kantonrechter ontbinding van de huurovereenkomst worden gevraagd. • De kantonrechter zal dit alleen doen als hij de aard, de ernst en de omvang van de overlast zo groot vindt, dat ontbinding terecht is. Dossiervorming met meldingen, logboek en andere bewijzen die de overlast duidelijk maken en hoe vaker de overlast zich in korte periode opvolgt, des te groter de kans van slagen.
21
6. Instrumenten bij het profiel burenconflict 6.1 Instrumenten Er is sprake van een burenconflict als buren overlast van elkaar ervaren en hier niet meer op een normale manier over kunnen communiceren. De emoties zijn te hoog opgelopen en staan wellicht niet meer in een redelijke verhouding tot wat er feitelijk aan de hand is. In dergelijke gevallen is het zinvol om bemiddeling in te zetten om de overlastsituatie te beëindigen. De bemiddelaars kunnen medewerkers van de ketenpartners zijn, maar ook vrijwilligers van Buurtbemiddeling Rotterdam. De Handreiking inzet buurtbemiddeling bevat nadere informatie over deze laatste optie. Voor conflicten tussen jongeren bestaat er een aparte bemiddelingsorganisatie (JOLO). Bemiddeling kan alleen succesvol zijn als alle betrokkenen in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen gedrag en is daarom geen geschikt instrument voor situaties waarin sprake is van (een vermoeden van) een verstandelijke beperking, psychische problemen of verslaving. Ook voor situaties waarin sprake is van (ernstige) strafbare feiten is bemiddeling geen geschikte oplossing. Wanneer het conflict is terug te voeren op een algehele botsing van leefstijlen, kan het een oplossing zijn als één van de partijen verhuist. Dit is bijvoorbeeld aan de hand als een levendig jong gezin woont in een buurt met overwegend oudere mensen die een rustig leven (willen) leiden. Dit gezin is wellicht beter op zijn plaats in een buurt met veel andere gezinnen, waar meer ruimte en begrip is voor het gedrag van jonge kinderen.
6.2 Handreiking inzet buurtbemiddeling Per deelgemeente worden afspraken gemaakt over de wijze waarop buurtbemiddeling wordt ingeschakeld. Het succes van buurtbemiddeling wordt bepaald door de mate waarin de overlastcoördinator, politie, woningcorporatie etc en buurtbemiddeling samen in staat zijn om juist al die conflicten met een lage en middelhoge escalatiegraad te tackelen en de toevalligheidfactor waarin men bij buurtbemiddeling terecht komt te reduceren. Buurtbemiddeling, hoe werkt dat? Bewoners kunnen rechtstreeks met hun probleem terecht bij het bemiddelingskantoor in hun buurt. Veelal worden zij daarnaar doorverwezen door een woningcor22
poratie, door de politie of door een andere wijkorganisatie. De projectleider voert het eerste gesprek met de aanmelder en legt uit wat buurtbemiddeling inhoudt en hoe het werkt. Het bemiddelingsteam of de projectleider bespreekt of de kwestie bemiddelbaar is. Is dat niet het geval, dan zorgt de projectleider voor een adequate doorverwijzing. Het vrijwilligersteam of de projectleider kiest uit zijn midden twee bemiddelaars. Zij nemen contact op met beide partijen en praten met ieder van hen afzonderlijk. Als één van de buren geen gesprek wil, stopt de bemiddeling. In sommige projecten is voortzetting met coaching van één of beide buren mogelijk, of pendelbemiddeling In een derde gesprek komen de buren samen aan tafel onder begeleiding van de bemiddelaars. Ieder krijgt om de beurt de ruimte om zijn eigen verhaal te vertellen. De bemiddelaars stimuleren dit proces. Door actief te luisteren en doorvragen zoeken zij naar de belangen achter de standpunten. Emoties horen bij conflicten en die mogen ook getoond worden, mits dat gebeurt met respect naar elkaar. Schelden, dreigen en discriminerende opmerkingen zijn taboe, dat hoort bij de bemiddelingsetiquette. Bij een conflict spelen voor elke buur verschillende achtergronden, belangen en beweegredenen mee. Vaak klaart de lucht al op, als dat duidelijk wordt. Dit inzicht schept ruimte om met elkaar te praten over mogelijke oplossingen. De bemiddelaars bewaken dat niet één partij de ander zijn wil oplegt. Gelijkwaardigheid en evenwicht zijn belangrijke uitgangspunten. De bemiddelaars stimuleren de buren om er zelf uit te komen en samen een oplossing te bedenken. Een oplossing wordt dus niet aangedragen of opgelegd door de bemiddelaars. Als buren eenmaal weer in staat zijn om met elkaar te communiceren, dan komt de oplossing vaak vanzelf. Kortom: • Buren vertellen om de beurt hun verhaal. De bemiddelaars stimuleren dit proces via open vragen en toetsen of de ander gehoord heeft wat er is gezegd. • Als het duidelijk is wat er speelt en de emoties enigszins zijn geluwd, laat de bemiddelaar de partijen tegen elkaar vertellen wat belangrijk voor ze is en wat de wensen en verlangens voor de toekomst zijn. • Wanneer bij beiden enig begrip en inzicht ontstaat,
kunnen de partijen gaan brainstormen over mogelijke oplossingen. Alles kan worden genoemd zonder het meteen met een ‘mits of ja, maar’ onderuit te halen. Zo ontstaan ideeën. • Beide buren zoeken vervolgens de oplossing die het beste bij ieder past. • Bij meerdere problemen stelt men in overleg een prioriteitenlijst samen. • Soms worden afspraken schriftelijk vastgelegd, meestal alleen als geheugensteuntje. Als de afspraak niet werkt, moeten beide buren toch met elkaar praten. Een papiertje regelt dat niet. • Tenslotte spreken de bemiddelaars af om nog een keer contact op te nemen om te horen of de gemaakte afspraken in de praktijk voldoen. Voor bemiddeling met jongeren bestaat JOLO zie ook www.jongerenbuurtbemiddeling.nl/rotterdam. Dit wordt niet overal aangeboden.
Welk soort meldingen kan worden doorverwezen naar buurtbemiddeling? Irritaties of conflicten in de dagelijkse leefsfeer, bijvoorbeeld: geluidsoverlast, rommel of vuilnis in het trappenhuis of bij de woning, erfafscheidingen, overhangende struiken en bomen, overlast door kinderen, overlast door huisdieren, vernielingen, vreemde geuren, andere levenspatronen, parkeeroverlast, pesterijen/roddelen Buurtbemiddeling bemiddelt niet bij: conflicten binnen één familie, gezin of relatie;verticale conflicten, bijvoorbeeld tussen een huisbaas en bewoner; conflicten waarbij een verslavingsproblematiek speelt; conflicten waarbij geweld aan de orde is; conflicten waarbij één of beide partijen niet toerekeningsvatbaar is;conflicten die slepend of uitgekauwd zijn, als de objectiviteit van buurtbemiddeling niet kan worden gegarandeerd bv als er sprake is van een verbinding tussen de buurtbemiddelaar en (één van) de bewoners In deze kan buurtbemiddeling de zaak overdragen of doorverwijzen naar andere instanties. In sommige gevallen kan toch een bemiddeling plaats vinden in samenwerking met andere instanties zoals Maatschappelijkwerk, slachtofferhulp, GGD, GGZ, of Verslavingszorg. Aanmelders kunnen dit overleggen met de coördinator.
6.3 Inzet Mediation Wat is mediation? Mediation is een professionele vorm van bemiddeling. De mediator is een neutrale procesbegeleider, die afzonderlijke en gezamenlijke gesprekken tussen partijen leidt. De gesprekken dienen te leiden tot de-escalatie en zo mogelijk tot herstel van de communicatie en afspraken die voor alle betrokkenen goed werken. De mediator komt niet zelf met oplossingen, maar motiveert partijen om tot oplossingen te komen. De mediator zet verschillende gespreksvaardigheden in om het zelfoplossend vermogen van partijen te vergroten. Een mediation wordt uitgevoerd door een mediator, al dan niet samen met (een) co-mediators. De mediator heeft een professionele en door het Nederlands Mediation Instituut (NMI) erkende opleiding tot mediator genoten. Het is aanbevelenswaardig om bij een complex conflict tussen twee of meer buren een NMI Gecertificeerde Mediator te laten optreden, al dan niet bijgestaan door een co-mediator, die aantoonbaar gespecialiseerd is in het bemiddelen bij sterk geëscaleerde buren- en buurtconflicten tussen twee of meer (groepen) buren of buurtgenoten. Hij/zij is in staat meerdere varianten van mediaton in te zetten, bv pendelbemiddeling, coaching en groepsbemiddeling. Hij/zij beheerst meerdere mediationstijlen, welke hij/zij weet in te zetten afhankelijk van de conflictstijlen, het sociale en verbale ontwikkelingsniveau van partijen en de escalatiegraad. De NMI Gecertificeerde Mediator handelt conform het NMI reglement en de Gedragscode welke voor deze beroepsgroep van toepassing zijn.
Wanneer mediation inzetten? Mediation kan worden ingezet bij: • een jarenlang slepende burenruzie • als eerdere buurtbemiddeling niet tot blijvende verbeteringen heeft geleid • een sterk geëscaleerd conflict met hoog opgelopen emoties en/of geweld. • bij verslavingsproblematiek, indien er sprake is van een vaste begeleiding vanuit de hulpverlening • een conflict waarbij meerdere groepen buurtgenoten en/of andere actoren, zoals een bedrijf of een instantie betrokken zijn • een complex probleem, waarbij naast één burenruzie 23
er ook nog andere problemen onderling tussen bewoners spelen • Ter ondersteuning van de dossiervorming voor handhavende acties (gele/rode kaart)
het mediation traject beïnvloeden dan wel verstoren dan wordt de overlastcoördinator hierover direct geïnformeerd.
Mediator bemiddelt niet als: • er sprake is van onvrijwilligheid van een of meer partijen • als er sprake is van wilsonbekwaamheid van een of meer partijen • bij conflicten waarbij sprake is van een ernstige verslavingsproblematiek en geen begeleiding vanuit de hulpverlening. Indien er sprake is van een juridische procedure, bijvoorbeeld een aangifte of rechtszaak, dan kan de mediation alleen plaatsvinden als de aangifte aangehouden wordt of de gerechtelijke procedure tijdelijk stopgezet wordt, gedurende de looptijd van de mediation.
Hoe mediation inzetten? a) Bepalen of mediation de oplossing is voor het probleem Afhankelijk van de geschiedenis van een overlastsituatie waarbij er sprake is van een burenruzie, wordt bepaald door de overlastcoördinator van de deelgemeente in samenspraak met de partners of mediation de oplossing is voor de oplossing van het probleem. Er wordt niet alleen bepaald of mediation wordt ingezet, maar ook wat de afspraken zijn als: • de mediation niet slaagt: het conflict blijft bestaan • één of beide bewoners niet meewerken aan de mediation. b) Organiseren gesprek met betrokken ketenpartners Er wordt een gesprek georganiseerd met betrokken ketenpartners: overlastcoördinator, buurtagent, woningcorporatiebeheerder en eventueel de LZN - coördinator, maatschappelijk werk en de mediator(s). In dit gesprek worden de volgende afspraken gemaakt: • meldingen worden vanaf dat moment altijd doorgezet naar de overlastcoördinator om shopgedrag te voorkomen. • de regie op de ketensamenwerking ligt bij de overlastcoördinator, als er ontwikkelingen zijn die van invloed kunnen zijn op het mediation traject wordt de mediator hierover direct geïnformeerd. • de regie op de inhoud en het proces van de mediation zelf ligt bij de mediator. Als er ontwikkelingen zijn die 24
C) De mediation Het doel van mediation is, dat partijen zelf herkennen welke rol zij in het conflict spelen. Tevens is mediation belangrijk om partijen te laten beseffen, dat zij weer moeten kunnen samenleven zonder dat dit wordt belemmerd door ruzies over en weer. Vaak is verhuizen geen optie en kunnen zij als buren niet om elkaar heen. Belangrijk is dat ze beseffen, dat ze in de toekomst vaak op elkaar zijn aangewezen. Ze komen elkaar tegen in de buurt of bij school Naast het feit dat partijen zelf de dupe zijn van hun eigen conflict, worden ongemerkt echter ook de regels van de woonomgeving en eventuele betrokken instanties aangetast. Partijen gaan overlast veroorzaken en willen andere buren in hun eigen kamp betrekken. Omdat de essentie van mediation is gericht op het zelfstandig oplossen van het conflict door partijen zelf, wordt een eventuele escalatie in de toekomst en daarmee gepaard gaande agressie in veel gevallen voorkomen. Tijdens de mediation leren mensen weer met elkaar praten over de oorzaken van het conflict en waar het hen werkelijk om gaat. Beelden die ze over en weer van elkaar hebben (vaak gevormd door een gebrekkige communicatie) komen vaak in een ander positiever daglicht te staan. Ze leren inzien, dat ze in de toekomst
eerder met elkaar in gesprek moeten gaan en op een respectvolle manier met elkaar communiceren.
Aan welke algemene voorwaarden moet een mediationgesprek voldoen? • Commitment: partijen komen overeen dat ze zich gezamenlijk willen inzetten om het conflict door middel van mediation op te lossen. Ze moeten de wil hebben om er samen uit te komen. • Communicatie: partijen komen overeen naar elkaar te luisteren en elkaars belangen te respecteren. • Verantwoordelijkheid: partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de oplossing van het conflict. • Vertrouwelijkheid: zaken die tijdens de mediation worden besproken zijn vertrouwelijk. Zowel de mediator als partijen mogen niet met derden communiceren over wat tijdens de mediation wordt besproken. • Vrijwilligheid: als partijen geen vertrouwen meer hebben in het proces of de mediator kunnen zij met de mediation stoppen. Wat objectief als vrijwillig wordt gezien, kan subjectief als verplichting worden ervaren. • Acceptatie: partijen spreken af zich te houden aan de door hen zelf gekozen oplossing. De procedure tijdens de mediation: • Alle individuele intakegesprekken vinden plaats bij partijen thuis; • Alle mediationgesprekken vinden plaats op een neutrale plek; • Tijdens de intakegesprekken wordt gekeken of partijen bereid zijn een inspanningsverplichting aan te gaan om het geschil op te lossen met mediation. Partijen worden voorbereid op het mediationgesprek; • Tijdens het mediationgesprek krijgt elke partij de gelegenheid om zijn/haar kant van het verhaal te vertellen; • Met behulp van de mediators zoeken partijen zelf naar een oplossing, die haalbaar en aanvaardbaar is voor nu en in de toekomst. Partijen leren op deze wijze, dat het zoeken naar oplossing voor het bestaande conflict hun eigen verantwoordelijkheid is; • De inhoudelijke gesprekken zijn vertrouwelijk en worden niet met derden besproken; • De uitkomsten worden door de mediators schriftelijk teruggekoppeld aan betrokken organisaties; • De mediators zijn neutraal, vellen geen oordeel en kiezen geen partij; • De uiteindelijk gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Deze vaststellingsovereenkomst wordt door de mediators en
betrokken partijen ondertekend en aan alle betrokken instanties toegestuurd. Deze vaststellingsovereenkomst is opgesteld conform het Nederlands Mediation Instituut en kan worden gebruikt tijdens een rechterlijke procedure. • Alle partijen houden zich aan de gemaakte afspraken, zoals omschreven in de vaststellingsovereenkomst. Het is immers een contract dat partijen met elkaar sluiten voor de toekomst; • Enkele weken na afloop nemen de mediators weer contact op om te vragen of alles nog steeds goed verloopt. Indien dit noodzakelijk is volgt er alsnog een vervolggesprek en wordt bekeken of de afspraken in de vaststellingsovereenkomst moeten worden bijgesteld. Uiteraard betreft mediation een vrijwillig traject, maar het is geen vrijblijvend traject. Bij weigering om mee te werken aan mediation wordt dit schriftelijk door de mediators gerapporteerd aan alle betrokken instanties. Partijen zijn vanaf het begin op de hoogte van deze procedure. Indien uit een en ander een bestuurs- en/of strafrechtelijke vervolging volgt, dan zal door justitie worden meegewogen, dat een partij niet bereid is geweest om het conflict door middel van mediation op te lossen en/of zich niet heeft gehouden aan de afspraken zoals genoemd in de vaststellingsovereenkomst. D) Resultaten van het mediation traject Het mediation traject kan leiden tot de volgende resultaten: • Mediation is niet gestart omdat één van de partijen niet meewerkt – ruzie blijft • mediation heeft wel geleid tot oplossing van het probleem, maar één van de partijen weigert zich in de praktijk aan de gemaakte afspraken te houden. Er wordt dan nogmaals een mediationgesprek aangeboden. Weigert men dan wordt een brief gestuurd namens de deelgemeente en de politie (en evt. de woningcorporatie). • mediation is geslaagd, buren kunnen weer met elkaar omgaan—casus gesloten. Zowel als de mediation niet start omdat één van de partijen niet meewerkt of als zij weigeren zich aan de gemaakte afspraken te houden volgt er van de mediators een formele rapportage. Beide rapportages kunnen leiden tot het inzetten van een gele kaart.
25
26
7. Instrumenten bij het profiel zorgbehoevende in woning 7.1 Instrumenten In sommige gevallen is de woonoverlast terug te voeren op een gedragsprobleem dat wordt veroorzaakt door een verstandelijke beperking, een (beginnende) psychogeriatrische aandoening, een psychiatrische stoornis of een verslaving. We spreken dan van een zorgbehoevende overlastgever. Bij (een vermoeden van) dergelijke problematiek wordt de coördinator van het Lokaal Zorg Netwerk (LZN) in de deelgemeente ingeschakeld. Het is belangrijk dat dit in een zo vroeg mogelijk stadium gebeurt: er hoeft niet gewacht te worden tot de overlast zo erg is dat er een plan van aanpak moet worden opgesteld. De buurtagent en de woningcorporatie maken deel uit van het LZN, evenals het Algemeen Maatschappelijk Werk, gespecialiseerde thuiszorg, ouderenwerk, SoZaWe, GGZ en verslavingszorg. De Handreiking zorgbehoevende overlastgever (bijlage 4.1) beschrijft welke procedure er door dit netwerk wordt gevolgd. Het LZN zal zich inspannen om de overlastgever toe te leiden naar zorg. Omdat het in veel gevallen gaat om personen die het contact met instanties uit de weg gaan (‘zorgmijders’) zal dit over het algemeen geen eenvoudige zaak zijn. Wanneer er een behandelovereenkomst met een zorgverlener is, draag deze de eindverantwoordelijkheid voor de casus. Vanuit zijn regiefunctie zal de LZN coördinator in dat geval contact leggen met de behandelaar of begeleider van de overlastgever en zonodig afspraken maken om verdere overlast te voorkomen. Er kunnen zich situaties voordoen waar de inspanningen van het LZN om de overlastgever toe te leiden naar zorg, dan wel de inspanningen van een bestaande behandelaar of begeleider om de betrokkene maatschappelijk aanvaardbaar woongedrag bij te brengen, onvoldoende resultaat opleveren. Na overeenstemming met het LZN kan er dan een gele en/of rode kaart worden uitgereikt. De handreiking voor deze procedure is te vinden in hoofdstuk 8. In uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester besluiten tot inbewaringstelling van de zorgbehoevende overlastgever. Deze procedure wordt toegelicht in hoofdstuk 7.2 Er bestaat een zekere overlap tussen het profiel van de zorgbehoevende overlastgever en de doelgroep van de maatschappelijke opvang, die in de Wet maatschappelijke ondersteuning is omschreven als: ‘personen die,
door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.’ De gemeente heeft een zorgplicht voor deze doelgroep en geeft daar invulling aan met de instrumenten uit de ‘toolbox stimulerende maatregelen voor de doelgroep maatschappelijke opvang’.
7.2 Handreiking Zorgbehoevende overlastgever Vrijwel elk overlastprofiel kent specifieke aandachtspunten. Dat geldt in het bijzonder voor het profiel van de zorgbehoevende overlastgever. Hier raken de ketenaanpak woonoverlast en de ketenaanpak bemoeizorg elkaar.
Inschakelen LZN De zorgbehoevende overlastgever heeft vaak meervoudige complexe problemen, die op meerdere leefterreinen kunnen liggen: inkomen & schulden, geestelijke en lichamelijke gezondheid, verslavingsproblematiek, huiselijk geweld, opvoedingsproblemen en sociaal isolement. De overlastgever is vaak niet in staat om zelf de problemen op te lossen en is vaak zorgmijdend. Als het vermoeden bestaat dat het gaat om een overlastgever met dit profiel (3) wordt altijd eerst de coördinator van het lokale zorgnetwerk (LZN) ingeschakeld. Het is belangrijk dat de diverse signaleerders, met name de woningcorporaties en politie, in een zo vroeg mogelijk stadium het LZN inschakelen. Hiermee hoeft niet gewacht te worden tot de overlast zo erg is dat ook de overlastcoördinator van de deelgemeente moet worden ingeschakeld. Zowel de buurtagent als woningcorporaties maken onderdeel uit van het Kernteam van het LZN, naast het Algemeen Maatschappelijk Werk, gespecialiseerde thuiszorg, ouderenwerk, SoZaWe, GGZ en verslavingszorg. Wanneer een melding wordt gedaan bij het LZN wordt eerst gezamenlijk met de melder vastgesteld of het om een terechte melding gaat bij het LZN. Wanneer dit is vastgesteld, koppelt de LZN-coördinator direct terug of de overlastgever al dan niet bekend is (op basis van informatie in e-Vita). Als er géén sprake is van multiproblematiek vanuit het zorgperspectief geeft de LZNcoördinator een advies om bijvoorbeeld het Algemeen Maatschappelijk Werk in te schakelen. 27
aanpak gereed, is een casushouder bekend en is gestart met de interventie. Het LZN houdt in het oog dat de overlast zowel in het belang van de cliënt als van de omwonenden zo snel mogelijk wordt verholpen. In voorkomende gevallen worden andere bemoeizorgketens, zoals het Lokaal Team Huiselijk Geweld, het Centrum voor Jeugd en Gezin en de DOSA ingeschakeld. Wanneer kinderen zijn betrokken bij een melding wordt een melding gedaan in SISA (Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak) en wordt het CJG dan wel de DOSA gevraagd te beoordelen of inzet van Jeugdzorg noodzakelijk is. Huisvesting voor de kinderen moet worden gegarandeerd.
De LZN-coördinator zet zich dan niet in bij de verdere afhandeling van de casus en laat de regie van betreffende melding over aan de overlastcoördinator. Cliënt is bekend bij het LZN Naast het opvragen van informatie uit e-Vita, exploreert de LZN-coördinator bij de ketenpartners of de overlastgever al langer bekend is. Als de overlastgever al in zorg is, bijvoorbeeld bij een GGZ-instelling, neemt de LZN-coördinator contact op met de GGZ-partner om te melden dat de cliënt overlast veroorzaakt. De LZN-coördinator bespreekt de melding zo nodig in het kernteamoverleg en stimuleert de GGZ-instelling actie te ondernemen om te zorgen dat de overlastgever geen overlast meer veroorzaakt. Ook checkt de LZN-coördinator of de overlastgever een (Z)Onder Dak bewoner is, waarbij de gemeente de woning huurt van de corporatie en een zorginstelling de ambulante woonbegeleiding verzorgt, dan wel of de overlastgever gebruik maakt van een Flexibel Wonen woning. De LZN- coördinator monitort vervolgens de acties die zijn afgesproken in het plan van aanpak en informeert op hoofdlijnen de overlastcoördinator. Cliënt is niet bekend bij het LZN Als de overlastgever niet bekend is bij het LZN wordt de overlastgever binnen maximaal 5 weken besproken in het maandelijkse kernteamoverleg van het LZN, waarna de LZN-coördinator op hoofdlijnen de overlastcoördinator informeert. Na maximaal 9 weken is het plan van 28
Gegevensverstrekking LZN-coördinator en overlastcoördinator De LZN-coördinator geeft binnen de wettelijke mogelijkheden antwoord op gerichte vragen van de overlastcoördinator en geeft op hoofdlijnen aan welke acties zijn ondernomen (bijvoorbeeld behandelaar ingeschakeld, SoZaWe geraadpleegd etc) en wat het advies is ten aanzien van de overlast vanuit de context van het LZN. De LZN-coördinator verstrekt geen gekopieerde gegevens uit e-Vita aan de overlastcoördinator.
Informeren omwonenden De overlastcoördinator informeert – evt. in afstemming met de woningcorporatie- de bewoners die overlast ervaren dat er “aan de opheffing van de overlast wordt gewerkt” of “de overlast is verholpen”. De overlastcoördinator zal dus geen concrete acties benoemen die de privacy van de overlastgever kunnen schenden.
Afstemming over handhavende acties met LZN Vanuit de keten woonoverlast worden pas handhavende of andersoortige acties in gang gezet nadat het LZN om advies is gevraagd. Wanneer de LZN-coördinator aangeeft dat vanuit het kernteam geen oplossingsrichting kan worden geformuleerd en/of de toeleiding naar zorg niet het gewenste effect heeft op de overlast, kan de overlastcoördinator er voor kiezen de stap te zetten naar de gele/rode kaart. Voor dit traject is het van belang dat alles vanuit de hulpverlening is gedaan om de persoon te helpen. Dit is een voorwaarde die de rechter stelt voordat er overgegaan kan worden tot woningontruiming. Van deze acties dienen alle betrokken partijen goed dossier te vormen.
Woningontruiming Bij ontruiming van een woning van volwassenen wordt dit door de LZN-coördinator kortgesloten met een collega van Vangnet & Advies. Zo mogelijk wordt de overlastgever door de LZN-coördinator naar een instelling voor Maatschappelijke Opvang verwezen (via Centraal Onthaal). De maatschappelijke opvang kent een Toolbox Stimulerende maatregelen waarin per leefgebied instrumenten zijn benoemd die kunnen worden ingezet. De toolbox bevat instrumenten uit het civiel recht, het bestuursrecht en het strafrecht, die zijn onder te verdelen in drang- dwang en stimuleringsmaatregelen. Ze worden ingezet om de doelgroep van de maatschappelijke opvang te stimuleren om in te stromen op, en door te stromen naar hun maximale niveau van zelfredzaamheid. c.q. te stabiliseren op een bepaald niveau. De instrumenten zijn onderverdeeld naar de leefgebieden huisvesting, inkomen, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, verslaving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding. Het zijn instrumenten voor cliëntmanagers van zorginstellingen, klantmanagers, SoZaWe, trajectregisseurs van de GGD en wijkagenten. Meldpunt Preventie Huisuitzetting Het is denkbaar dat een zorgbehoevende ook huurschulden heeft. Het Meldpunt Preventie Huisuitzettingen kan ingeschakeld worden door de woningcorporatie. Dit meldpunt biedt naast sanering van de schulden ook een begeleidingstraject.
burgemeester tot inbewaringstelling (IBS) oftewel een gedwongen spoedopname in een GGZ-instelling. Gezien de impact van de maatregel zal de psychiater alleen een dergelijke verklaring afgeven als de situatie ernstig is. Binnen 3 dagen na de opname beoordeelt de rechter of er een acute reden bestaat om de IBS voor de duur van 3 weken te activeren. Dit instrument valt onder de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). Deze wet beschermt mensen die te maken krijgen met gedwongen opname en behandeling in de psychiatrie.
Melder is zorgbehoevende Het komt ook voor dat de melder van overlast de zorgbehoevende persoon is. De melder is dan de enige die meldt en andere bewoners (her)kennen de overlast niet. Eenzaamheid kan leiden tot de behoefte aan aandacht en daarmee tot overmatig meldgedrag. Ook kan het zijn dat er sprake is van werkeloosheid met verveling tot gevolg. Daarnaast kan ook overlast ervaren worden die er objectief gezien niet is. Deze zorgbehoevenden worden ook gemeld bij de LZN-coördinator, waarbij hetzelfde traject wordt gelopen als bij overlastgevende zorgbehoevenden (behalve dat er geen bewoners hoeven te worden geïnformeerd).
Lokale teams Huiselijk Geweld Als er uit de meldingen van de woonoverlast blijkt dat er mogelijk sprake is van huiselijk geweld kan dit gemeld worden aan het lokale team Huiselijk Geweld of bij het ASHG (Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld. Het ASHG is bereikbaar via 010 - 443 84 44. Per deelgemeente is er een Lokaal Team Huiselijk Geweld. In bewaringstelling (IBS) Inbewaringstelling kan worden gebruikt bij overlastgevers met een psychische stoornis of een verslaving, die een gevaar voor zichzelf of hun omgeving vormen. De politie neemt voor dit instrument contact op met de GGD of het Lokale Zorgnetwerk (LZN). De psychiater stelt een geneeskundige verklaring op, waarin een stoornis der geestvermogens, gevaar en de relatie tussen beide wordt beschreven en verzoekt de 29
8. Instrumenten bij het profiel woongenotverstoorder 8.1 Instrumenten (gemeente, publiekrechtelijk) We spreken van een woongenotverstoorder als een bewoner structureel geluidsoverlast veroorzaakt, zijn tuin verwaarloost of bijvoorbeeld zorgt voor stankoverlast door afval of huisdieren. Meldingen van verstoring van het woongenot zijn soms terug te voeren op een burenruzie of een zorgbehoefte bij de overlastgever. Wanneer dit uit de analyse blijkt, moet er een ander overlastprofiel worden gekozen als leidraad voor het plan van aanpak. De echte woongenotverstoorder kan het probleem in principe zelf oplossen, maar moet worden gestimuleerd om hiervoor verantwoordelijkheid te nemen. De aanpak van overlastsituaties met dit profiel begint met een gesprek met de overlastgever, waarbij afspraken worden gemaakt over te ondernemen acties en te bereiken resultaten. Vervolgens moet er op worden toegezien dat de gemaakte afspraken worden nagekomen. De buren kunnen hierbij een actieve rol spelen. Wanneer de overlastgever er niet in slaagt om het probleem structureel op te lossen, kan in het uiterste geval een gele of rode kaart worden uitgereikt. Het gemeentebestuur beschikt over diverse juridische instrumenten om overlastgevende situaties vanuit woningen te bestrijden. Per geval moet een keuze worden gemaakt voor het juiste instrument. Hierbij zal het bevoegde bestuursorgaan een afweging van alle belangen en risico’s moeten maken. Vervolgens kan op een juridisch verantwoorde manier worden opgetreden tegen overlast uit woningen. Uiteraard geldt steeds dat eerst de minst ingrijpende maatregelen moeten worden beproefd. De instrumenten kunnen op zichzelf worden toegepast, dan wel als onderdeel van een gele en/of rode kaart. In hoofdstuk 8.3 is de handreiking gele en rode kaart opgenomen. De volgende instrumenten zijn beschikbaar. A. Achterstalling tuinonderhoud, stank van afval of huisdieren en dergelijke B Geluidsoverlast (APV en geluidsmeter) C. Onleefbare woning wegens overtreding bouwvoorschriften (artikel 97 Woningwet D. Uithuisplaatsing op basis van de Wet tijdelijk huisverbod E. Gebiedsontzegging 30
F. Toezien op tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten (Moelanders) G. Illegale verblijfsinrichtingen (IVI), (dS+V) H. Aanpak malafide huiseigenaren I. Hennepkwekerijen (Hennepteam, dS+V) J. Illegale sexinrichting (directie Veiligheid,) K. Ernstige verstoring van de openbare orde (artikel 174a Gemeentewet) L. Drugs in een woning (artikel 13b Opiumwet) M. Ontbinden huurovereenkomst na sluiten door burgemeester N. Beheer O. Sluiten woning A. Achterstalling tuinonderhoud, stank van afval of huisdieren en dergelijke Voor het vaststellen van dergelijke overlast is het zaak om zoveel mogelijk waarnemingen te hebben van zoveel mogelijk verschillende partijen. Buurtagenten, interventieteams en omwonenden kunnen hierbij worden ingeschakeld. Meldingen van dit karakter kunnen worden doorgezet naar dienst Stedebouw en Volkshuisvesting, Toezicht gebouwen. Als het gaat om vervuiling van tuinen is er een publicatie beschikbaar: ‘Aanpak verloederde tuinen” van het ministerie van VROM. Het college van burgemeester en wethouders kan handhaven bij een overtreding van de Bouwverordening of de Woningwet. De last heeft dan de vorm van een aanschrijving. Een aanschrijving richt zich op het bouwwerk en niet op de mensen die daarin wonen. De eigenaar kan bijvoorbeeld worden opgedragen onderhoud aan de woning te plegen, of de woning niet langer te gebruiken op een manier die in strijd is met de Bouwverordening. B. Geluidsoverlast In een grote stad is een zekere mate van geluidshinder onvermijdelijk. Maar in sommige gevallen kan geluidsoverlast onaanvaardbare vormen aannemen. Op basis van de APV Rotterdam (artikel 4.1.5) is het verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben waardoor voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Daarbij valt te denken aan: • het gebruik van bouwmachines, zoals cirkelzagen; • het toepassen van knalapparatuur om vogels te verjagen;
• geluidhinder door voer- of vaartuigen; en • het beoefenen van 'lawaaiige' hobby's. Bij overtreding van dit artikel geluidsoverlast zal de politie eerst waarschuwen, dan de geluidsapparatuur in beslag nemen en een boete opleggen. In sommige gevallen kan hechtenis volgen (artikel 4.1 APV). De bevoegheden van de politie komen ook aan de orde in hoofdstuk 10.2.1. Om geluidsoverlast vast te stellen kan gebruik worden gemaakt van de geluidsmeter. De handreiking hiervoor is te vinden in paragraaf 8.2. De inzet van dit instrument vraagt om de nodige zorgvuldigheid: de ervaring leert dat dit door bewoners vaak wordt ervaren als ‘partij kiezen’. De bedoeling van deze maatregel moet dus duidelijk worden gecommuniceerd, waarbij er op kan worden gewezen dat de metingen ook tot de conclusie kunnen leiden dat er objectief gezien geen sprake is van overlast. Wanneer het een huurwoning betreft en de geluidsoverlast het gevolg is van te lage isolatiewaarden, kan de verhuurder hier op worden aangesproken. Eventueel kan het huurteam worden ingeschakeld om een huurverlaging te bewerkstelligen. Ook bestaan er wettelijke mogelijkheden voor de huurder om gevelisolatie af te dwingen bij de verhuurder als hij bereid is hiervoor een redelijke huurverhoging te betalen. C. Onleefbare woning wegens overtreding bouwvoorschriften (artikel 97 Woningwet) Op basis van artikel 97 Woningwet kan het college van burgemeester en wethouders besluiten een gebouw te sluiten.
Instrument:
artikel 97 Woningwet
Omschrijving:
Eigenaar krijgt uiteindelijk een bevel de woning voor een bepaalde periode te sluiten.
Wat is er nodig:
Dossier waaruit bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid door overtreding voorschriften uit de Woningwet blijkt en kans op herhaling.
Wie doet dit:
Burgemeester (advies Directie Veiligheid)
Wie beslist erover:
College van burgemeester en wethouders
Categorie:
IV
31
D. Uithuisplaatsing op basis van de Wet tijdelijk huisverbod De burgemeester heeft in het kader van lokale veiligheidszorg de bevoegdheid om een huisverbod (in beginsel 10 dagen) op te leggen aan diegene van wie een dreiging van huiselijk geweld uitgaat, of door wiens aanwezigheid ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van de personen in de woning dreigt. (Wet tijdelijk huisverbod, artikel 2). De maatregel is dus gericht op de (vermeende) dader. Door deze een tijdelijk huisverbod op te leggen, kan de rest van het gezin in de woning blijven en hoeft er minder snel een beroep te worden gedaan op opvangvoorzieningen. E. Gebiedsontzegging Een gebiedsontzegging is een geschikt middel om op te treden tegen overlast die slechts door één persoon veroorzaakt wordt. De beperking zit erin dat niemand toegang tot zijn éigen woning ontzegt mag worden en is daardoor alleen toepasbaar als overlastgever niet in de woning woont. Een voorbeeld van een situatie waarin gebiedsontzegging kan worden ingezet, is overlast van junks die zich ophouden in kelderboxen van andere dan hun eigen woning Bij overlast door asociaal gedrag (geluidsoverlast, vervuiling, treiteren) kan aan een overlastgever door de politie een gebiedsontzegging van maximaal 8 weken worden opgelegd. Een precieze lijst van strafbare feiten waar dit verbod voor geldt, staat in de Beleidsregel gebiedsontzegging artikel 2.10.1 APV Rotterdam. Na de eerste constatering van een overtreding wordt een waarschuwing gegeven. De tweede keer wordt een gebiedsontzegging opgelegd, die bij elke volgende overtreding wordt herhaald en dan steeds voor een langere periode geldt. De maximale duur van een gebiedsontzegging is 8 weken. Daarna kan een overtreder op basis van artikel 6.1 van de APV in combinatie met artikel 2.10.1 worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie. Bovendien wordt de uitspraak van de rechter openbaar gemaakt. De laatste versie van de Algemene Plaatselijke Verordening van Rotterdam is te vinden op www.bds.rotterdam.nl.
32
F. Toezien op tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten (Moelanders) De gemeente Rotterdam ziet ook toe op de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europa (MOE-landers). In een convenant met Rotterdamse woningcorporaties en een aantal uitzendbureaus is afgesproken, dat woningcorporaties er op toezien dat woningen die beschikbaar zijn gesteld voor huisvesting van MOE-landers zodanog worden bewoond, dat overlast voor de omgeving wordt voorkomen dan wel tegengegaan. De corporaties kunnen deze verantwoordelijkheid overdragen aan de uitzendbureaus door nadere schriftelijke afspraken te maken. Op grond van een convenant over de uitwisseling van verblijfsgegevens van MOE-landers, dat is afgeloten tussen de gemeenten Rotterdam en Den Haag en een aantal brancheorganisaties voor uitzendbureaus, zijn de brancheorganisaties verantwoordelijk voor het informeren van bewoners en het toezicht op de huisvesting. Als de uitzendbureaus zich niet houden aan de regels voor huisvesting en/of de arbeidsvoorwaarden kunnen zij worden uitgesloten van het convenant. Vanuit de aanpak woonoverlast worden overlastgevende situaties met MOE-landers zowel doorgegeven aan de gemeentelijke overlastcoördinator als aan het project Midden- en Oosteuropeanen. Tevens worden vanuit Toezicht Gebouwen inspecteurs van de IVI-teams ingezet voor opsporing en beëindiging.
G. Illegale verblijfsinrichtingen (IVI), (dS+V) Op basis van de Huisvestingsverordening kan het college besluiten een last onder dwangsom op te leggen bij overbewoning. Hier is sprake van als er meer mensen in de woning wonen dan de Huisvestingsverordening toestaat. In Rotterdam is dat een veel gesignaleerde overtreding in het kader van de zogenaamde MOE-landerproblematiek: de huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten uit Midden- en Oost Europa. De eigenaar en/of gebruiker van de woning krijgen een ‘opdracht’ van het gemeentebestuur om een bepaalde overtreding te voorkomen of ongedaan te maken. De betrokkenen moeten een dwangsom betalen als zij deze ‘opdracht’ niet uitvoeren. H. Aanpak malafide huiseigenaren In de Alijda aanpak worden malafide eigenaren aangepakt door met bestrijding hyptheekfraude In de ‘Alijda aanpak’ werkt een aantal gemeentelijke diensten (dS+V, SoZaWe, Gemeentebelastingen en Directie Veiligheid) samen met de politie, het OM, de FIOD en de Belastingsdienst om malafide huiseigenaren aan te pakken. Overlast vanuit panden van dergelijke eigenaren kan bijvoorbeeld door verkoop worden opgeheven.
ingesteld om hennepkwekerijen op te sporen en te ontmantelen: het hennepteam. De politie, het OM, woningcorporaties, Eneco, Rijksbelastingdienst en de gemeente werken hierin samen in de aanpak van hennepteelt. J. Illegale sexinrichting (directie Veiligheid) Indien iemand, die niet ingeschreven staat als bewoner, een woning gebruikt om zich te prostitueren is er sprake van een illegale sexinrichting. In samenwerking met de politie en de GGD, wordt de situatie opgeheven door de gemeente. Zowel aan de eigenaar van de woning als aan de overtreder kan dan een last onder dwangsom worden opgelegd. Ook vanuit de zorg en hulpverlening wordt inzet gepleegd. Als er signalen zijn van mensenhandel dan worden deze door de politie (controleteam prostitutie en mensenhandel) onderzocht. K Ernstige verstoring van de openbare orde (artikel 174a Gemeentewet) Bij overlast uit woningen biedt artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) mogelijkheden op te treden tegen gedragingen in een woning waardoor de openbare orde rond deze woning
I. Hennepkwekerijen (Hennepteam, dS+V) Het kweken van hennep in een woning is strijdig met het bestemmingsplan, de Woningwet en de Bouwverordening. Op grond daarvan kan bij de vondst van een hennepkwekerij acute bestuursdwang worden toegepast. De eigenaar wordt dan opgedragen om de kwekerij op te ruimen. In Rotterdam is een speciaal team
Instrument:
artikel 174a Gemeentewet
Omschrijving:
Eigenaar krijgt uiteindelijk een bevel de woning voor een bepaalde periode te sluiten.
Wat is er nodig:
Dossier waaruit structurele verstoring openbare orde blijkt en niets ander heeft geholpen.
Wie doet dit:
Burgemeester
Wie beslist erover:
Burgemeester (advies Directie Veiligheid)
Categorie:
IV
33
L. Drugs in een woning (artikel 13b Opiumwet) Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot het sluiten van woningen bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Instrument:
artikel 13b Opiumwet
Omschrijving:
Eigenaar krijgt uiteindelijk een bevel de woning voor een bepaalde periode te sluiten.
Wat is er nodig:
Constatering van verkoop, afleveren of verstrekken van drugs.
Wie doet dit:
Burgemeester
Wie beslist erover:
Burgemeester (advies Directie Veiligheid)
Categorie:
IV
M. Ontbinden huurovereenkomst na sluiten door burgemeester Na een burgemeesterssluiting kan de verhuurder de huurovereenkomst met de voormalige bewoners ontbinden. De wettelijke basis hiervoor is artikel 7:231 van het Burgerlijk Wetboek. De wijze van ontbinding van de overeenkomst is vastgelegd in artikel 6:267 BW. N. Beheer Een tijdelijke of definitieve sluiting van een (drugs)pand kan soms onvoldoende zijn om de overlast te beëindigen of de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. Als dit het geval is kan artikel 14 van de Woningwet worden toegepast. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de eigenaar te verplichten om een andere gebruiker voor het pand aan te wijzen of het pand in beheer te geven. Aan dit besluit kunnen voorwaarden worden gesteld, zoals het geschikt maken voor gebruik van de woning. Mocht er ondanks de aanwijzingsbevoegdheid geen uitzicht zijn op duurzaam herstel van de openbare orde rond de betreffende woning, dan is de gemeenteraad, op grond van artikel 77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet bevoegd om tot onteigening over te gaan.
34
O. Sluiten woning Als de overlast aanhoudt na de laatste waarschuwing, zal de burgemeester (174a Gemeentewet of 13b Opiumwet) of het college (97 Woningwet) overgaan tot het geven van een bevel tot sluiting van de woning. Dit bevel is gericht aan de verantwoordelijke eigenaar. De procedures voor het verkrijgen van een dergelijk bevel zijn beschikbaar bij Directie Veiligheid. In het bevel staat de duur van de sluiting. In beginsel duurt een sluiting 6 maanden. Na aankondiging van de sluiting krijgen de bewoners 48 uur de tijd om de woning zelf te ontruimen. Na het verstrijken van deze termijn wordt de woning gesloten door het vervangen van het slot of het plaatsen van een stalen deur. Op basis van artikel 2.4.1 APV Rotterdam 2008 is het verboden een gesloten woning te betreden.
De verschillende sluitingsbevoegdheden kennen een eigen wettelijk kader met criteria voor sluiting. Het schema op de volgende pagina geeft deze kaders weer. Zie voor meer informatie de Beleidsregel artikel 174a Gemeentewet inzake sluiting bij overlast in woningen 2009, Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2009 en Beleidsregel artikel 97 Woningwet inzake sluiting woningen wegens leefbaarheid 2009. Deze beleidsregels zijn op te vragen bij Directie Veiligheid.
Overlastgevende situatie
Publiekrechtelijke actie:
• verstoring openbare orde
-> artikel 174a Gemeentewet
• ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde bij vergelijkbaar pand
-> artikel 174a Gemeentewet
• verkoop, afleveren of verstrekken drugs
-> artikel 13b Opiumwet
• bedreiging van de leefbaarheid of een gevaar voor de veiligheid of de gezondheid door overtreding voorschriften uit de Woningwet en kans op herhaling
-> artikel 97 Woningwet
35
8.2 Handreiking inzet geluidsmeter De geluidsmeter is één van de instrumenten die kan worden ingezet voor de oplossing van geluidsoverlast. Het is niet de oplossing voor alle kwalen. Het is daarom belangrijk om van te voren een aantal vragen te stellen bij de overweging van de inzet van de geluidsmeter. De deelgemeentelijke coördinator kan de geluidsmeter aanvragen bij het Steunpunt Woonoverlast. De beantwoording van de volgende vragen kan helpen bij de afweging of de geluidsmeter moet worden ingezet: 1) zijn er al pogingen ondernomen om in gesprek te gaan met de overlastgever? 2) Zijn er meerdere meldingen van andere omwonenden? Check motivatie van de melder, wat wil melder bereiken? Is er sprake van blokvorming richting overlastgever? 3) Is er al buurtbemiddeling geweest? Zijn er al gedragsregels opgesteld waaraan de overlastgever zich niet houdt? 4) Wat zeggen buurtagent en woningcorporatiebeheerder over de melding? Is er sprake van structurele geluidsoverlast. 5) Is overlastgever bekend bij LZN? Dan is het zinvol om eerst de begeleiding te organiseren, omdat daarmee mogelijk de overlast verholpen wordt. 6) Wordt de (mate van) geluidsoverlast ontkend door de overlastgever? 7) Wat gebeurt er met de resultaten van de geluidsmeting? Alleen als er consequenties zitten aan de inzet van de geluidsmeter is het zinvol. Bijvoorbeeld: als er geen bovennormaal geluidsniveau wordt waargenomen, dan zal de casus voorlopig gesloten moeten worden. Als er wel bovennormaal geluid wordt geconstateerd, worden er dan handhavingsinstrumenten ingezet? Zo ja, welke? Of worden er andere bijvoorbeeld geluidsisolerende maatregelen genomen (bv isolatie slaapkamer) of gedragsafspraken gemaakt? Randvoorwaarden Bij de inzet van de geluidsmeter zijn een aantal randvoorwaarden belangrijk: 1) Bespreek vooraf met de woningcorporatie/verhuurder de inzet van de geluidsmeter en maak afspraken over de consequenties die worden getrokken uit de mogelijke uitkomsten. 2) Zorg dat overlastgever niet weet dat de geluidsmeter geplaatst is. 36
3) Van belang is dat de overlasthebber meewerkt en goede notities in het logboek maakt. 4) Kies een representatieve periode met bv een weekend erin en niet in de vakantie.
8.3 Handreiking Gele en rode kaart Als het niet lukt om woonoverlast op te lossen met praten, afspraken maken en eventueel het bieden van zorg en begeleiding, moeten de ketenpartners handhavend optreden. Deze fase in de aanpak wordt ingeluid met een gele kaart, zo nodig gevolgd door een rode kaart. Een rode kaart leidt altijd tot ontruiming en eventueel sluiting van de woning. Bij het uitreiken van de gele kaart moet daarom al duidelijk zijn dat dit juridisch haalbaar is. De gele en rode kaart zijn generieke maatregelen die niet zijn gekoppeld aan een specifiek overlastprofiel, maar bij alle profielen ingezet kunnen worden als de situatie dat vereist. In de gele kaart staan specifieke afspraken of opdrachten die de overlastgever dient uit te voeren. De gele kaart vormt daarmee de laatste kans voor de overlastgever om het probleem zelf op te lossen. Slaagt hij hier binnen de aangegeven termijn niet in, dan wordt er een rode kaart uitgereikt. In de gele en rode kaart combineren de ketenpartners hun afzonderlijke handhavingsinstrumenten in één krachtig signaal aan de overlastgever dat het nu echt afgelopen moet zijn. Welke maatregelen onderdeel uitmaken van de gele en rode kaart is afhankelijk van de specifieke situatie, zoals de aard van de overlast en de eigendomssituatie van de woning. De gele en rode kaart hebben daardoor geen vaste verschijningsvorm. De maatregelen die hier in kunnen worden verwerkt, zijn te vinden in hoofdstuk 8.1 Instrumenten gemeente, publiekrechtelijk en 8.4 Instrumenten privaatrechtelijke. Waar in de fase van praten en afspraken maken de focus ligt op de gebruiker van de woning, zal deze bij
handhaving in sommige gevallen verschuiven naar de eigenaar. Dit is met name aan de orde wanneer de woning eigendom is van een particulier of commerciële verhuurder. Deze handreiking heeft tot doel meer inzicht te geven in het handelen rondom de gele en rode kaarten. Bijlagen bij deze handreiking zijn: A. checklist gele/rode kaart artikel 174a Gemeentewet B. checklist rode kaart artikel 13b Opiumwet C. format gele kaart D. format rode kaart
8.3.A. Handreiking gele kaart De gele kaart is de laatste waarschuwing om tot het stoppen van structurele algemene overlast te komen. Concrete afspraken over het stoppen van de overlast door de overlastgever worden hierin opgenomen. Als de overlastgever zich daar niet aan houdt, volgt de uitreiking van de rode kaart. Achter de gele en rode kaart zitten sancties die een juridische grondslag kennen. De gele kaart wordt alleen uitgereikt, indien er voldoende dossier is om ook de rode kaart uit te kunnen reiken. Er zijn 2 juridische grondslagen waarop een gele kaart kan worden uitgereikt: Belangrijk is om in onderling overleg eerst af te stemmen welke weg bewandeld moet en kan worden.
Gele kaart: waarschuwing voor ontbinding huurovereenkomst door woningcorporatie (op grond van het Huurrecht) Gericht aan: huurder (bij woningcorporatiewoningen) Dossiervorming: woningcorporatie (aangevuld met gegevens politie en deelgemeente) Gegevenslevering: deelgemeentelijke coördinatoren vragen rapportage op bij politie en leveren deze aan de woningcorporatie. Ondertekening: door directeur woningcorporatie Gele kaart: waarschuwing voor burgemeesterssluiting art 174a Gemeentewet (bijlage A) Gericht aan: Particuliere eigenaar (indien eigenaar = overlastgever). Eigenaar én huurder (indien huurder = overlastgever) Eigenaar kan ook woningcorporatie zijn, maar dan moet evident duidelijk zijn dat ze niet kan overgaan tot ontbindingsprocedure (zie hierboven). Bijvoorbeeld i.v.m. het ontbreken van juridische mogelijkheden. Dossiervorming: Overlastcoördinator deelgemeente (aangevuld met gegevens politie en woningcorporatie), woningcorporatie (aangevuld met gegevens van politie en deelgemeente). Gegevenslevering: deelgemeentelijke coördinatoren vragen rapportage op bij politie. Ondertekening: Door/namens de burgemeester
Afspraken: • Eigenaar (dus ook woningcorporatie) is in principe de eerst verantwoordelijke om tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan, voor zover eigenaar daartoe de mogelijkheden heeft (juridisch gezien). • Gegevenslevering vanuit politie richting woningcorporatie loopt via overlastcoördinator deelgemeente die hiertoe gemandateerd is (zie protocol gegevenslevering). • Woningcorporatie wordt bij een burgemeesterssluiting tijdig geïnformeerd door overlastcoördinator als het woningcorporatiewoning betreft. Dit betekent, dat er in het voortraject in onderling overleg wordt besproken welke weg bewandeld gaat worden: traject Huurrecht of bestuursrechtelijke weg. • Als er sprake is van kinderen en mogelijke zorgbehoevende persoon wordt GGD zo spoedig mogelijk ingeschakeld (LZN/Dosa-regisseur etc), dan wel de begeleider geïnformeerd. 37
8.3 B Handreiking Rode kaart Het doel van de rode kaart is het per direct stoppen van de overlastgevende situatie. De rode kaart wordt meestal uitgereikt na een gele kaart. Uitzondering hierop is bij constatering van handelshoeveelheid drugs in het pand: direct een rode kaart. Er zijn 2 juridische grondslagen waarop een rode kaart kan worden uitgereikt: Rode kaart: ontbinding huurovereenkomst door woningcorporatie op grond van het Huurrecht (na gele kaart) Zie gele kaart. Na vaststelling tot het niet nakomen van de gemaakte afspraken gaat de woningcorporatie over tot het voorleggen van de casus bij de rechter. Voorafgaand aan de ontbinding door de rechter of het kort geding tot ontruiming wordt de rode kaart uitgereikt. Rode kaart: burgemeesterssluiting artikel 174a Gemeentewet na gele kaart (zie ook bijlage a) of artikel 13b Opiumwet (zie ook bijlage b Toepassing van burgemeesterssluiting artikel 174a (meestal bij particuliere woningen) na gele kaart/ goede waarschuwing. Burgemeesterssluiting artikel 13b vindt plaats bij drugsoverlast gecombineerd met handhaven openbare orde, zowel bij woningcorporatie als particuliere woningen. De sluiting is direct Zie gele kaart. Na vaststelling tot het niet nakomen van de gemaakte afspraken gaat de burgemeester over tot het sluiten van het pand. Door middel van een rode kaart wordt het sluitingsbevel aan de eigenaar kenbaar gemaakt. De rode kaart komt op de woning en de overlastgever kan een termijn zijn woning niet in. De sluiting door de burgemeester maakt een ontbinding van huurcontract (buitengerechtelijk) makkelijk voor de eigenaar. Gericht aan:
Dossiervorming: Gegevenslevering: Ondertekening:
Particuliere eigenaar (indien eigenaar = overlastgever) Eigenaar (kan ook woningcorporatie zijn) én huurder (= belanghebbende bij besluit) Deelgemeentecoördinator ism politie (particuliere eigenaar) Deelgemeentecoördinator ism politie en woningcorporatie door politie aan burgemeester door burgemeester
Afspraken bij rode kaart: • Maatschappelijke opvang wordt ingeseind bij het uitreiken van de rode kaart • Regionale vangnet van de woningcorporatie wordt ingezet. • Als er sprake is van psycho-sociale problematiek, dan wordt de begeleiding geïnformeerd. • Eigenaar (dus ook woningcorporatie) is in principe de eerst verantwoordelijke om tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan, voor zover dat juridisch mogelijk is. • Gegevenslevering vanuit politie richting woningcorporatie loopt via overlastcoördinator deelgemeente die hiertoe gemandateerd is (zie protocol gegevenslevering). • Woningcorporatie kan tot aan zienswijzegesprek (burgemeesterssluiting 13b) maatregelen nemen om een sluitingsbevel af te wenden. • Bij gewijzigde omstandigheden kan burgemeester verzocht worden tot opheffing sluiting: de burgemeester oordeelt of de openbare orde in voldoende mate is hersteld. Hiertoe stuurt de verhuurder/eigenaar een brief naar de Burgemeester met het verzoek tot opheffing sluiting. In de brief is opgenomen: • bevestiging van de beëindiging van de huurovereenkomst met de vorige huurder • wie de toekomstige bewoner is van het gesloten pand • welke maatregelen zijn getroffen om verstoring van de openbare orde te voorkomen 38
8.3 C: Checklist procedure 174a Gemeentewet Deze checklist beschrijft de procedure een gele en rode kaart voor sluiting conform 174a Gemeente wet. Voor de deelgemeentecoördinatoren is met name het onderdeel A “Elementen dossier van belang”. Het dossier wordt door de voorzitter van de deelgemeente aan-geboden aan de burgemeester. Vervolgens wordt door directie Veiligheid Handhaving de procedure verder afgewikkeld. Bij het uitreiken van een gele kaart moet er voldoende dossier zijn om “bij een volgend signaal van overlast” tot sluiting over te kunnen gaan. A
Elementen dossier Contactgegevens behandelaar vanuit deelgemeente en vanuit de politie Rotterdam-Rijnmond Aanbiedingsbrief van de korpsleiding/bestuur deelgemeente Controle andere handhavingsmaatregelen in relatie tot het pand (Alijda, DS+V, DCMR, politie) Actuele verblijfplaats bewoner(s) (gegevens gemachtigde bewoner) Zorgdossier LZN/GGD Sfeerrapportage van de politie (inclusief pv’s/mutaties) Kopieën van alle correspondentie deelgemeente met pandeigenaar/bewoner Klachtenrapportage Kopieën van de geanonimiseerde klachten Uittreksel Kadaster over eigendomsverhouding Uittreksel GBA (bewoners)
B
Controleren dossier door DV Beoordeling dossier op sluitwaardigheid op grond van 174a Gemeentewet Is er sprake van structureel karakter, verstoring openbare orde, is er voldoende duidelijk gemaakt aan eigenaar wat moet veranderen. Controleren consistentie rapportages met klachten- en actieregistraties Controleren anonimiseren politierapportages en klachten Controleren GBA-inschrijvingen op familierelaties (ivm aanschrijvingen) Pandeigenaar checken in kadaster.
C
Melden ontvangst dossier (DV) Bouw- en Woningtoezicht ivm aanschrijving op grond van Woningwet (contactpersoon I.D. Peeman (Iman) 010 489 56222) GGD, ivm opvang verslaafden:
[email protected] en
[email protected] ALIJDA (interne post)
D
Hoorzitting Min. 7 werkdagen tussen uitnodiging aan eigenaar en hoorzitting Commissie (DV): Voorzitter: Bijzitter: Lid: Datum: Tijd: Kamer reserveren bij Front Office Kopiëren dossier/Docloods
39
Checklist procedure 174a Gemeentewet (vervolg) E.
Uitnodiging en dossier versturen aan: Eigenaar van het pand (“aan de eigenaar van”) Aangetekend Per gewone post Bewoner → incl. kopie van brief aan pandeigenaar Politie → Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar (interne post) Deelgemeente→ Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar(i post)
F
Burgemeestersbesluit Verslag hoorzitting Stukken die bij hoorzitting zijn overlegd Besluit burgemeester
G
Verzenden besluit Besluit, verslag hoorzitting en kopie overlegde stukken versturen aan: Eigenaar van het pand Uitreiken door politie of aangetekend versturen (origineel) (bij uitreiken door de politie een uitreikformulier opmaken) Per gewone post (kopie) Bewoner (per gewone post) Politie (interne post) Deelgemeente (interne post) dS+V, Woningtoezicht t.a.v. de heer I.D. Peeman (interne post) GGD (interne post) ALIJDA (interne post) Andere eventueel betrokken diensten (SoZaWe, Stadsmarinier)
H
Effectueren besluit indien sprake is van sluiting of intrekking Datum en tijd doorgeven aan district/deelgemeente (indien besluit wordt uitgereikt, eventueel machtiging tot binnentreden regelen) District/deelgemeente effectueert sluiting van de inrichting Sluitingsbevel en verslag hoorzitting aan pandeigenaar overhandigen
I
Afronding Opnemen in Bestuurlijke maatregelensysteem Besluit registreren in doc-loods (eventueel) Persbericht maken
40
8.3 D: Checklist procedure 13b Opiumwet Deze checklist beschrijft de procedure voor een rode kaart voor sluiting conform 13 b Gemeentewet. Voor de deelgemeentecoördinatoren is met name het onderdeel A “Elementen dossier van belang”. Het dossier wordt
door de voorzitter van de deelgemeente aangeboden aan de Vervolgens wordt door directie Veiligheid Handhaving de procedure verder afgewikkeld.
A
Elementen dossier Contactgegevens behandelaar vanuit deelgemeente en vanuit de politie Rotterdam-Rijnmond Aanbiedingsbrief van de korpsleiding/bestuur deelgemeente (zie bijlage D voor voorbeeld) Controle andere handhavingsmaatregelen in relatie tot het pand (Alijda, DS+V, DCMR, politie) Actuele verblijfplaats bewoner(s) (gegevens gemachtigde bewoner) Zorgdossier LZN/GGD Sfeerrapportage van de politie (inclusief pv’s/mutaties over hoeveelheid aangetroffen drugs) Kopieën van alle correspondentie deelgemeente met pandeigenaar/bewoner Klachtenrapportage Kopieën van de geanonimiseerde klachten Uittreksel Kadaster over eigendomsverhouding Uittreksel GBA (bewoners)
B
Controleren dossier door DV Beoordelen dossier op sluitwaardigheid/het geven van een waarschuwing Controleren consistentie rapportages met actie- en klachtenregistraties Controleren anonimiseren politierapportages en klachten Controleren GBA-inschrijvingen op familierelaties (ivm aanschrijvingen) Pandeigenaar checken in kadaster.
C
Melden ontvangst dossier (DV) Bouw- en Woningtoezicht ivm aanschrijving op grond van Woningwet (contactpersoon I.D. Peeman (Iman) 010 489 56222) GGD, ivm opvang verslaafden:
[email protected] en
[email protected] ALIJDA (interne post)
D
Hoorzitting Min. 7 werkdagen tussen uitnodiging aan eigenaar en hoorzitting Commissie (DV): Voorzitter: Bijzitter: Lid: Datum: Tijd: Kamer reserveren bij Front Office Kopiëren dossier/Docloods
41
Checklist procedure 13b Opiumwet (vervolg) E.
Uitnodiging en dossier versturen aan: Eigenaar van het pand (“aan de eigenaar van”) Aangetekend Per gewone post Bewoner → incl. kopie van brief aan pandeigenaar Politie → Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar (interne post) Deelgemeente→ Geen dossier wel afschrift brief aan pandeigenaar
F
Burgemeestersbesluit Verslag hoorzitting Stukken die bij hoorzitting zijn overlegd Besluit burgemeester
G
Verzenden besluit Besluit, verslag hoorzitting en kopie overlegde stukken versturen aan: Eigenaar van het pand Uitreiken door politie of aangetekend versturen (origineel) (bij uitreiken door de politie een uitreikformulier opmaken) Per gewone post (kopie) Bewoner (per gewone post) Politie (interne post) Deelgemeente (interne post) dS+V, Woningtoezicht t.a.v. de heer I.D. Peeman (interne post) GGD (interne post) ALIJDA (interne post) Andere eventueel betrokken diensten (SoZaWe, Stadsmarinier)
H
Effectueren besluit indien sprake is van sluiting of intrekking Datum en tijd doorgeven aan district/deelgemeente (indien besluit wordt uitgereikt, eventueel machtiging tot binnentreden regelen) District/deelgemeente effectueert sluiting van de inrichting Sluitingsbevel en verslag hoorzitting aan pandeigenaar overhandigen
I
Afronding Besluit registreren in WKPB bij sluiting Opnemen in Bestuurlijke maatregelensysteem Besluit registreren in doc-loods (eventueel) Persbericht maken
42
8.3 E Format verzoek van deelgemeente tot voornemen bestuurlijke maatregel (Rode kaart) Dit format kan gebruikt worden door de deelgemeente om een verzoek tot het voornemen van een bestuurlijke
Deelgemeente Rotterdam naam deelgemeente
Burgemeester ing. A. Aboutaleb d.t.v. Directie Veilig Postbus 70012 3000 KP Rotterdam
maatregel. Dit format is gericht op een bestuurlijke maatregel gericht op drugsoverlast. Hetzelfde format met aangepaste tekst gericht op woonoverlast kan ook gebruikt worden voor andere soorten van woonoverlast.
Bezoekadres: adres deelgemeente Postadres: Postbus xxxx 3000 KP Rotterdam Website: url deelgemeente E-mail: e-mailadres deelgemeente Fax: faxnr deelgemeente Inlichtingen: naam contactpersoon Telefoon: telnr contactpersoon Ons kenmerk: nummer Aantal bijlagen: Betreft: Verzoek bestuurlijke sluiting woning adres wegens ernstige overlast
Geachte heer Aboutaleb, Hierbij ontvangt u het verslag omtrent stelselmatige overlast afkomstig van pand adres overlastpand te Rotterdam. De naam straat is gelegen in de wijk naam wijk, van de Gemeente Rotterdam. Het pand is in particuliere eigendom van naam eigenaar, woonachtig adres eigenaar te Rotterdam (bijlage 3, gerechtigde eigendom.) Wij verzoeken de burgemeester van Rotterdam maatregelen te treffen om deze stelselmatige overlast, komende uit dit pand, te stoppen middels een bestuurlijk maatregel. De Deelgemeente Rotterdam naam deelgemeente van de Gemeente Rotterdam Informatie over de wijk (samenstelling bevolking, overlast in wijk, veiligheid in wijk) Problematiek gerelateerd aan drugoverlast in regio Rotterdam In de gemeente Rotterdam zijn drugsrunners en drugsdealers actief die bemiddelen op geregelde tijdstippen en op bepaalde plaatsen of routes bij de aankoop van harddrugs. Het bemiddelen bestaat voornamelijk uit ter plaatse verkopen van drugs en het brengen van ter plaatse onbekende drugsgebruikers, ook bekend als drugstoeristen, naar panden en/of drugsdealers, waar op dat moment in drugs wordt gehandeld. De drugsrunners en drugsdealers proberen de aandacht te trekken van passanten en de inzittenden van voertuigen met een buitenlands kenteken. De drugsrunners en drugsdealers zijn lopend of maken gebruik van een (brom)fiets of auto. Het aandacht trekken geschiedt op diverse manieren. De overlast van de drugsrunners en drugsdealers bestaat verder uit het ter plaatse rondhangen, het zich ophouden en ook urineren in de portieken en op trappen naar woningen, het lastig vallen van passanten en omwonenden, het plegen van verkeersovertredingen, het bevuilen van de omgeving, het plegen van baldadigheid enzovoort. Drugsproblematiek in het naam wijk, gelegen in deelgemeente van Rotterdam.
43
Beschrijving van de drugsproblematiek in de wijk en de aanpak hiervan. Probleemomschrijving pand naam pand Specifieke beschrijving van de problemen rondom het pand in kwestie. Uitleg op basis waarvan is vast komen te staan dat het pand overlastgevend is. • Welke problemen zijn er. • Naar aanleiding van welke controle/inval is deze rapportage opgesteld. • Sfeer weergeven van de gebeurtenissen/verklaringen/omstandigheden tijdens deze controle/inval. • Beschrijving van het verleden van het pand en de problemen rondom het pand. • Beschrijving drugsvondst (hoeveelheden) • Wat is er aangetroffen in de woning. Sluiting woning Wat is de huidige situatie?En wat zijn de afspraken tussen deelgemeente, politie en pandeigenaar. Omdat de aanwezigheid van een dealpand binnen de gemeente Rotterdam onacceptabel is en de eigenaar van de woning heeft aangegeven geen maatregelen te (kunnen) nemen, verzoeken wij u om vanuit uw functie als Burgemeester een bestuurlijke maatregel op te leggen, te weten een sluiting van de woning op grond van art. 13b van de Opiumwet. Met vriendelijke groeten, Het Dagelijks Bestuur van de Deelgemeente Rotterdam naam deelgemeente De secretaris,
De voorzitter,
Naam secretaris
naam voorzitter
Bijlagen: 1. Politiemutaties en –rapporten 2. kadastrale gegevenspand cc: naam stadsmarinier, stadsmarinier
44
8.3 F: Format van de gele kaart in bestuursrechtelijk traject AANTEKENEN Gericht aan huurder én de eigenaar/woningcorporatie [de heer/mevrouw achternaam] [straat en huisnummer] [postcode] ROTTERDAM Datum: [dag/maand/jaar] behandelend ambtenaar: [naam]
sector: Woonoverlast e-mail: [e-mail adres]
ons kenmerk: [jaar/nummer] betreft: GELE KAART
Geachte [heer/mevrouw achternaam], Hierbij ontvangt u een GELE KAART in verband met de door u veroorzaakte woonoverlast. (Geef een omschrijving van de woonoverlast en welke regels er overtreden zijn.) Van de deelgemeente heb ik begrepen dat de volgende feiten zijn geconstateerd. [feitencompilatie] (Geef aan of de overlastgever wordt uitgenodigd voor een zienswijzengesprek.) Ik nodig u (en de eigenaar) uit de situatie te bespreken. U wordt op [datum] verwacht op het stadhuis van de gemeente [invullen] te Rotterdam. Het gesprek zal gevoerd worden met [invullen]. (Geef aan wat er dient te gebeuren om de woonoverlast op te heffen.) Ik ben van mening dat door deze activiteiten de openbare orde wordt aangetast. Ik wil u er nadrukkelijk op wijzen dat een situatie als deze niet wordt getolereerd. U als bewoner draagt hiervoor de volledige verantwoordelijkheid. U dient er dan ook met onmiddellijke ingang voor zorg te dragen dat ten aanzien van uw pand een woon- en leefsituatie ontstaat waarvan buurtbewoners geen overlast ervaren. (Geef een termijn (een maand) waarbinnen de zaken in orde moeten zijn.) Binnen de gemeente Rotterdam en de deelgemeente (…) wordt woonoverlast in samenspraak met de politie, wooncorporaties effectief bestreden. Woonoverlast vanuit panden tast de leefbaarheid voor de omwonenden en de veiligheid in een buurt zeer ernstig aan. Ik vind dat woonoverlast niet thuishoort in een prettige woon- en leefsituatie. U wordt geacht onmiddellijk met de overlast te stoppen. (Geef aan wat er gebeurd na overschrijding van de termijn.) Indien blijkt dat zich ondanks uw inspanningen soortgelijke feiten herhalen en/of buurtbewoners klagen over overlast, zal ik niet schromen een RODE KAART uit te reiken. • Of de RODE KAART betreft sluiting van uw woning. Voor vragen kunt u contact opnemen met [naam behandeld ambtenaar]. Hoogachtend, De burgemeester van Rotterdam, Ing. A. Aboutaleb Evt. mede ondertekend door directeur Woningcorporatie Kopie aan: • Politie Rotterdam-Rijnmond, • Het dagelijks bestuur van de deelgemeente [invullen], • corporatie igv pandeigenaar • Evt. eigenaar woning • LZN 45
8.3 G: Format van de RODE KAART artikel 13b
Ing. A. Aboutaleb Burgemeester
AANTEKENEN de heer/mevrouw achternaam] [straat en huisnummer] [postcode] ROTTERDAM Gericht aan eigenaar/woningcorporatie. Igv woningcorporatie gericht aan regiodirecteur waar overlastadres zich bevindt.
Bezoekadres: Postadres: Website: E-mail: Fax: Inlichtingen: Telefoon: Ons kenmerk: Betreft: Datum:
Geachte heer/mevrouw naam eigenaar, Bijgaand treft u aan het bevel tot sluiting van de woning gevestigd aan de (straatnaam) te Rotterdam op grond van (wetsartikel) voor de duur van (aantal) maanden. Het bevel tot sluiting van de woning is gebaseerd op het zienswijzengesprek van (datum), alsmede verzoek van de Deelgemeente Rotterdam (naam deelgemeente) van (datum verzoek) en het daarbij gevoegde rapport van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond van (datum rapport). Deze stukken zijn u in het kader van het zienswijzengesprek reeds toegezonden. 1. Politierapportage (datum) Uit de rapportage van de politie komt het volgende naar voren: • • Hier wordt verwezen naar de overlast die uit de rapportage van de politie naar voren komt. Dit gebeurd door middel van een opsomming. 2. Zienswijzengesprek en schriftelijke aanvulling (datum zienswijzengesprek) Op (datum) heeft een zienswijzengesprek plaatsgevonden. Tijdens het zienswijzen¬gesprek bent u in de gelegenheid gesteld uw zienswijzen te geven ten aanzien van de politierapportage en mijn voornemen om een bestuurlijke maatregel te nemen. U was hierbij aanwezig/ Belanghebbende was niet in staat hierbij aanwezig te zijn. Het verslag van het zienswijzen gesprek wordt hierbij als herhaald en ingelast beschouwd en is als bijlage aan deze brief gevoegd. 3. Overwegingen Op basis van de politierapportage (datum) en het zienswijzengesprek stel ik vast dat er op (datum constatering overtreding) Hier wordt vooral ingegaan op de overweging(en) voor het opleggen van een sluiting en wordt verwezen naar de constatering(en). Gelet op de gevolgen voor de leefbaarheid van de woonomgeving die overlast met zich mee kan brengen neem ik deze gebeurtenis hoog op. Drugsgerelateerde overlast ten aanzien van een woning versterkt de onveiligheidsgevoelens van direct omwonenden en passanten en tast de openbare orde in de omgeving van uw pand op onacceptabele wijze aan. Daar komt bij dat de wijk (naam wijk), waar de (straatnaam) is gelegen, al geruime tijd ernstig onder druk staat van drugsgerelateerde overlast. Om deze drugsgerelateerde problematiek aan te pakken en daarmee de overlast voor bewoners en ondernemers te verminderen is door mij een fors aantal extra maatregelen genomen. De handelwijze van uw huurder van de (straatnaam) houdt echter de drugsinfrastructuur in stand en doorkruist daarmee mijn beleid en ingezette maatregelen. 46
Tijdens het zienswijzengesprek…………….. Hier wordt aangegeven wat de pandeigenaar en/of bewoner tijdens het zienswijzengesprek heeft aangebracht. De openbare orde is ernstig aangetast. Op basis van de feiten is voldoende aannemelijk dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet en acht ik voldoende gronden aanwezig om tot sluiting over te gaan. Enkel het feit dat een hoeveelheid drugs is aangetroffen welke de gebruikershoeveelheid overschrijdt, is voldoende aanleiding om een maatregel te treffen op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Uit vaste jurisprudentie van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat bij een situatie als bedoeld in artikel 13b Opiumwet de openbare orde en het leefklimaat zonder meer in het geding zijn. Uit de aan mij voorgelegde politierapportage en het zienswijzengesprek is voor mij voldoende aannemelijk geworden dat vanuit de woning (straatnaam) harddrugs………. Hier wordt ingegaan op de aannemelijkheid van de overlast en verwezen naar verschillende constateringen. Op grond van artikel 13b Opiumwet ben ik bevoegd tot toepassing van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen, dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Nu de openbare orde is aangetast acht ik het noodzakelijk gebruik te maken van mijn bevoegdheid ex artikel 13b Opiumwet om de openbare orde en het woon- en leefklimaat te herstellen en de loop uit de drugswoning te halen. Mijn openbare orde-maatregel laat uw eigen verantwoordelijkheid als eigenaar onverlet. Drugsoverlast die al enige jaren in mindere of meerdere mate aan de orde is vergt een actief optreden van u als pandeigenaar en van mij om de openbare orde te herstellen. Helaas heeft u deze verantwoordelijkheid niet genomen. U heeft als eigenaar tegenover de politie verklaard………………..Nu u als verhuurder nalaat die maatregelen te nemen om de openbare orde te herstellen zal ik mijn verantwoordelijkheid nemen. 4. Conclusie Gezien het bovenstaande ben ik van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat in uw woning een handelshoeveelheid verdovende middelen is aangetroffen. Op grond van artikel 13b Opiumwet zie ik mij genoodzaakt gebruik te maken van mijn bevoegdheden en het gedeelte van uw woning voor de duur van (aantal) maanden te sluiten. Overeenkomstig de bepalingen in het handhavingsbeleid kan ik, om de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving van uw woning te herstellen, een sluiting voor de duur van (aantal) maanden bevelen. Op grond van de omstandigheden ben ik van oordeel dat een sluiting voor de duur van (aantal) maanden hier passend is. Nu een gedeelte van de woning wordt gesloten is sprake van bestuursdwang waarbij een begunstigingstermijn aan de orde is. Deze redelijke doch zeer korte termijn is bedoeld om u in de gelegenheid te stellen de tenuitvoerlegging van bestuursdwang te voorkomen, door zelf maatregelen te nemen. U krijgt hiervoor (begunstigingstermijn) Sluiting betekent dat het verboden is om in de woning bezoekers toe te laten dan wel daar in te laten verblijven. De woning dient vanaf (datum) voor een periode van (aantal maanden) gesloten te blijven. Slechts indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten, kan een verzoek worden ingediend om tussentijds de sluiting op te heffen. De burgemeester van Rotterdam, Ing. A. Aboutaleb, Bijlagen: - Verslag van het zienswijzengesprek, (datum); - Besluit Kopie aan: • Politie Rotterdam-Rijnmond, • Directie Veiligheid, postbus 70012, 3000 KP Rotterdam • eigenaar woning
• LZN • GGD • ALIJDA
Verwijzing naar bezwaarmogelijkheid wordt op volgende pagina geplaatst. 47
DE BURGEMEESTER VAN ROTTERDAM Gezien de rapportage van (datum) van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond en de daarbij gevoegde ambtsberichten, alsmede het verhandelde op 4 mei 2010; overwegende: - dat de in de bijgaande brief vervatte overwegingen hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd; - dat door de vastgestelde feiten voldoende aannemelijk is dat in het pand gevestigd aan de straatnaam verkoop, aflevering en verstrekking van middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet heeft plaatsgevonden of daartoe aanwezig zijn geweest; - dat de drugsgerelateerde overlast gerelateerd aan dit pand al een geruime tijd, in ieder geval vanaf periode is geconstateerd; - dat daarmee de openbare orde en het woon- en leefklimaat in en in de omgeving van de woning op ernstige wijze zijn aangetast; - de maatregel noodzakelijk is om de loop uit het pand te halen. concluderende: dat het hem hiermede noodzakelijk voorkomt toepassing te geven aan zijn bevoegdheid ex artikel 13b van de Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang; BEVEELT: de sluiting van woning adres gevestigd te Rotterdam, voor de duur van nader in te vullen vanaf nader in te vullen. De burgemeester van Rotterdam,
Ing. A. Aboutaleb
Algemene bekendmaking geschiedt door het aanbrengen van een (verkort) afschrift van dit bevel tot sluiting aan de toegangsdeur van de genoemde woning. Belanghebbenden, waartoe u in elk geval kunt worden gerekend, kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na de datum van verzending ervan een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester. Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en bevat ten minste de gronden van het bezwaar, de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt. Het is wenselijk tevens een kopie van dit besluit mee te zenden. Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar: de Burgemeester van Rotterdam, t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA ROTTERDAM. Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: 010 – 267630.
48