© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
SAMENVATTING HOOFDSTUK 6 Diagram invoegen
Via de menukeuzen Invoegen, Diagram… of met Galerie voor diagrammen:
open je het venster
Er zijn 6 verschillende diagrammen: 1. Organigram 2. Cyclusdiagram 3. Radiaaldiagram 4. Piramidediagram 5. Venn-diagram 6. Doeldiagram Het geselecteerde diagram wordt ingevoegd als je op OK klikt.
-1-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Diagramvormen toevoegen en verwijderen
De werkbalk Diagram staat op het beeldscherm als je het diagram selecteert. Met de knop Vorm invoegen kun je een vorm toevoegen aan het diagram.
Als de vorm geselecteerd is kun je tekst toevoegen of de vorm verwijderen met de
-toets.
-2-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Diagram opmaken
Met de knop uit de werkbalk Diagram open je het venster Galerie voor diagramstijlen.
Via dit venster kun je het diagram opmaken. Rechts in het venster zie je een voorbeeld van de geselecteerde diagramstijl.
Organigrammen
Via de menukeuzen Invoegen, Diagram… of met Galerie voor diagrammen.
openen we het venster
Met voeg je een organigram in. Als je het organigram selecteert, staat de werkbalk Organigram op het beeldscherm.
-3-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Met de knop Vorm invoegen kun je verschillende vormen invoegen:
Organigramindeling wijzigen
Met de knop Indeling van de werkbalk Organigram kun je de indeling van het organigram wijzigen:
In de afbeelding hieronder heeft elke vorm met tekst drie ondergeschikten. Deze ondergeschikten hebben de genoemde indeling:
-4-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Grafiek maken
Met of de menukeuzen Invoegen, Grafiek… voeg je een grafiek in. Er wordt een grafiek op de dia geplaatst en het gegevensblad wordt geopend:
In dit gegevensblad typ je zelf gegevens. Als je naast de grafiek klikt, verdwijnt het gegevensblad. Als je de grafiek wilt wijzigen dubbelklik je op de grafiek.
-5-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Grafiek bewerken
Als je op de grafiek dubbelklikt kun je het gegevensblad wijzigen. Standaard staan de gegevens uit de eerste kolom van het gegevensblad in de legenda en de gegevens uit de eerste rij onder de grafiek.
Met de knop
zorg je ervoor dat de gegevens uit de eerste rij in de legenda komen
te staan en de gegevens uit de kolom onder de grafiek. Met
draai je dit weer om.
Een geselecteerde grafiek kun je met de formaatgrepen vergroten of verkleinen. Door de grafiek te verslepen, verplaats je de grafiek op de dia. Als je de grafiek wilt verplaatsen of kopiëren naar een andere dia gebruik je knippen en plakken of kopiëren en plakken.
-6-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Grafiektype veranderen
Als je dubbelklikt op een grafiek, kun je het grafiektype op twee manieren wijzigen. 1. Met de het pijltje naast de knop grafiektype wijzigt:
. Je opent een menu waarmee je het
2. Met de menukeuzen Grafiek, Grafiektype…. Het venster Grafiektype wordt geopend. Hiermee kun je het grafiektype wijzigen, maar ook een ander subtype kiezen:
-7-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Grafiek opmaken
Een grafiek bestaat uit verschillende onderdelen: Grafiektitel Wand
Legenda
Gegevensreeks
Gra Assen fiek
Grafiekgebied
Al deze onderdelen kun je apart opmaken via het snelmenu. Via Grafiek, Grafiekopties… of met het snelmenu open je het venster Opties grafiek. Hiermee kun je de verschillende onderdelen toevoegen en/of verwijderen:
-8-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Grafiekopties
Als een grafiek geen titel heeft kun je deze toevoegen via het venster Opties Grafiek. We openen dit venster via de menukeuze Grafiek, Grafiekopties of via het Snelmenu.
In het eerste tabblad kun je de grafiektitel invullen. Ook de assen kun je hier een titel geven. Als je een titel selecteert kun je deze wijzigen. Een geselecteerde titel verwijder je door op de -toets te drukken. In het tabblad Gegevenslabels van het venster Opties Grafiek kunnen we de waarden uit het gegevensblad in de grafiek laten weergeven.
In een cirkeldiagram kunnen percentages als gegevenslabels worden weergegeven.
-9-
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Tabellen gebruiken
Via sommige dia-indelingen kunnen we tabellen invoegen, bijvoorbeeld:
We gebruiken dan het pictogram van de tabel in de dia: Nadat we op het pictogram hebben geklikt, verschijnt het venster Tabel invoegen.
Standaard staat 2 kolommen en 2 rijen aangegeven. Gebruik de pijltjes of typ de getallen om het aantal kolommen of rijen te wijzigen. Klik tot slot op OK.
In een tabel kunnen we tekst typen. Klik met de muis in een cel zodat de tekstcursor verschijnt en typ de tekst. Ga naar de volgende cel met de -toets of klik met de muis in een andere cel.
Via de knop Tabel in de werkbalk Tabellen en randen kunnen we onderdelen van de tabel selecteren.
Rijen en kolommen selecteren kan ook door te slepen met de muis.
- 10 -
© INSTRUCT
Samenvatting Basis PowerPoint, H6
Rijen en kolommen in tabellen
De rijhoogte en de kolombreedte in de tabel kunnen aangepast worden. Zet daarvoor de muisaanwijzer op de scheiding tussen twee rijen of kolommen en versleep de scheiding. De grootte van de tabel kan aangepast worden door de formaatgrepen van de tabel te verslepen.
Via de knop Tabel in de werkbalk Tabellen en randen kun je kolommen en rijen invoegen en verwijderen.
Rijen en kolommen invoegen of verwijderen kan ook via het Snelmenu.
- 11 -