Installatiebegroting van budgetopstelling naar sturingsinstrument
Installaties door bouwkundige ogen Sam Zonneveld
Begrotingen van installatieadviesbureaus en installateurs vormen een probleem bij het sturen op kosten en kwaliteit in het planvormingsproces. In het onderstaande artikel wordt een analyse gemaakt van de problematiek. Daarnaast wordt een aanzet gegeven om hiervoor tot een oplossing te komen. Al vroeg in het ontwerpproces komt er een
aannames omtrent constructieprincipes en kli-
‘Prachtig allemaal meneer/mevrouw de archi-
niet meer voldoen.
ten.’ Een architect die goed op de hoogte is van
ook dat de kosten gekoppeld zijn aan die onder-
moment
waarop
de
opdrachtgever
roept:
tect, maar wat gaat dit moois ons nu precies koshoe men in de vroege fase van het ontwerpproces een budget vaststelt, draait hiervoor zijn hand
niet om. Hij weet dat zijn eigen gerealiseerde
fende fase een rol spelen. Bouwkundig gezien is de NL-SfB elementenmethode ’91 een bruikbare
schikt volgens de NEN 2634 [1] en de NL-SfB
adviseurs en bouwbedrijven) deze methode
eigen (referentie)projecten lukt het hem dan ook
om een realistisch budget vast te stellen. Zeker
alle actoren in het bouwproces (opdrachtgevers,
bekend is. De Nederlandse Vereniging van
Bouwkostendeskundigen (NVBK) heeft daar in
het verleden nog een schepje bovenop gedaan.
wat betreft de bouwkundige kant.
Als branchevereniging heeft de NVBK mede aan
echter nog altijd gissen. Enerzijds doordat het
NEN 2634. Volgens deze norm kunnen de kos-
Installatietechnisch blijft het wat hem betreft
hem ontbreekt aan inhoudelijke kennis over installatieprincipes, anderzijds wegens het ont-
breken van, op de fasering van het ontwerppro-
ces toegesneden, kostenkengetallen.
De architect vraagt zich dan ook af hoe hij dit
probleem in het vervolg moet aanpakken, gelet
op het feit dat gebouwen in de toekomst, zeker
de wieg gestaan van de totstandkoming van de tengegevens – begrotingen van gebouwen –
gepresenteerd worden op een aantal niveaus (zie
tabellen 1 en 2).
Volgens de NEN 2634 bestaat een bouwkundige
(elementen)begroting, in welke fase van het ont-
werpproces dan ook, uit technische oplossingen.
wat installaties betreft, alleen maar complexer
De bouwkosten van de technische oplossingen
om aan te geven wat de problematiek is en een
seerd recept van de belangrijkste kostendragers.
worden. In dit artikel wordt een poging gedaan
aanzet gegeven in welke oplossingsrichting gedacht kan worden.
worden begroot op basis van een gestandaardiVan elk van deze kostendragers worden een hoeveelheid en een norm per eenheid vastgesteld,
alsmede materiaalkosten per eenheid en de kos-
Begroting in de vroege fase
ten van onderaannemers per eenheid vastge-
bestaat de behoefte om inzicht te krijgen in de
deerd volgens de NL-SfB elementenmethode ’91.
Al in de vroegste fase van het ontwerpproces hoogte en de opbouw van de bouwkosten van het
steld. De technische oplossingen worden gecoDe onderscheiden kostendragers, ook wel de
project: een begroting waarmee het budget vast-
werksoorten genoemd, kunnen gecodeerd wor-
legd blijft, behoefte aan sturing op kosten en
Voor elk van de in tabellen 1 en 2 genoemde
gelegd wordt. Als het budget eenmaal is vastge-
4
delen van gebouw en installaties die in de betref-
kapstok. Bijkomend voordeel is dat bij vrijwel
elementenmethode ’91 [2]. Op basis van zijn
Winket voor de bouw
Belangrijk bij de opbouw van de begroting is dan
projecten uitkomst bieden. En natuurlijk heeft
hij de kostengegevens systematisch gerang-
ir Sam Zonneveld,
maatbeheersing door voortschrijdend inzicht
den volgens de Stabu-systematiek.
kwaliteit bestaan. Sturing omdat in de loop van
niveaus wordt door middel van een voorbeeld
Programma van Eisen kunnen veranderen en
van de bouwkundige begroting. Op niveau 1, het
het ontwerpproces uitgangspunten in het
aangegeven wat de sturingsmogelijkheden zijn
oktober/november 2008
Niveau Niveaubenaming 1
Gehele bouwwerk of ruimtelijke delen
2
Elementcluster
3
Elementen
4
Technische oplossing
Kosten
Kostenkengetallen aan gebruik gerelateerde eenheid Kostenkengetallen per elementcluster Kostenkengetallen per element Kostenkengetallen per technische oplossing
Tabel 1.
Naam begroting
Initiatief
toegepast, met aan het gebruik gerelateerde een-
Overdrachtgegevens
Initiatiefbegroting
Haalbaarheidsstudie Haalbaarheidsbegroting Projectdefinitie
Haalbaarheidsbegroting
Voorlopig ontwerp
VO- begroting
Structuurontwerp
Definitief ontwerp Bestek
(BVO) of de bruto inhoud (BI) veel gebruikte
woongebouw zijn de bruto vloeroppervlakte eenheden. In voorbeeld 1 is goed te zien, dat de
kosten afnemen door op het niveau van het gehe-
Niveau 4
le bouwwerk minder BVO te realiseren, ofwel
Niveau 4
Inschrijvingsbegroting
Tabel 2.
Niveau 1 en 2 Niveau 3 en 4
Directiebegroting
Prijsvorming
leerlingen kunnen zijn. Voor een kantoor of
Niveau 2 en 3
DO- begroting
heden. Bij een ziekenhuis of een school zou dit
het aantal bedden respectievelijk het aantal
Niveau 1 Niveau 1
SO- begroting
Kwaliteit
Kwaliteitsgegevens op gebouwniveau Kwaliteitsgegevens op niveau van ruimtelijke delen Kwaliteitsgegevens op niveau van een ruimte of element Kwaliteitsgegevens op niveau van technische oplossing
gehele bouwwerk, worden kostenkengetallen
Begrotings- en kwaliteitsniveaus volgens de NEN 2634 Fase bouwproces
Niveaukenmerk
een kleiner programma. De afname van de kos-
Niveau 4
ten is: A - B = € 40.000 voor het totale gebouw.
Relaties tussen fasen in het bouwproces en te hanteren niveaus NEN 2634. (De in de NEN 2634 gebruikte terminologie is (nog) niet in overeenstemming gebracht met die van de DNR 2005/ARW 2005.)
Op de vraag of hiermee de kwaliteit van het tota-
le gebouw toe- of afneemt, wordt in dit artikel niet ingegaan. Zie voorbeeld 1.
Op niveau 2, de elementclusters, dienen de kostenkengetallen uitgedrukt te worden in de meest
Plan A BVO
geëigende eenheden van de betreffende element-
Hoeveelheid 200
Gewijzigd in plan B BVO
Hoeveelheid 150
Eenheid m2
Eenheid m2
€/Eenheid 800
€/Eenheid 800
Voorbeeld 1.
Totaal [€] 160.000 160.000 Totaal [€] 120.000 120.000
Eenheid
€/Eenheid
300
m2
300
Gevel
m2
150
500
m2
Hoeveelheid
Eenheid
€/Eenheid
200
m2
300
Gewijzigd in verhouding Dak/Gevel plan D Dak
Gevel Voorbeeld 2.
300
500
m2
m2
150
Totaal [€] 30.000 90.000
120.000
Totaal [€] 45.000
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
60.000
105.000
Sturingsmogelijkheden van een bouwkundige begroting op niveau 2 van de NEN 2634
Op basis van ervaringen met projectanalyses heeft Winket voor de bouw voor elk van deze ele-
mentclusters een praktische eenheid beschre-
ven. en vastgelegd in de Referentieprojectenmethode (zie www.winket.nl). Zo worden bijvoor-
beeld 2A Fundering en 2B Skelet uitgedrukt in
de bebouwde (terrein)oppervlakte respectievelijk 2 is te zien hoe de kosten veranderen als men de
Hoeveelheid 200
heeft hiervoor echter geen eenheden vastgesteld.
NEN 2580 [3] en de NEN 3699 [4]. In voorbeeld
van de NEN 2634
Dak
Fundering tot en met 5A Terrein. De NEN 2634
de bruto vloeroppervlakte. Bepaald volgens de
Sturingsmogelijkheden van een bouwkundige begroting op niveau 1 Verhouding Dak/Gevel plan C
clusters. Het gaat hier om de elementclusters 2A
verhouding tussen gevel en dak aanpast. De
afname van de kosten is in dit voorbeeld: C - D =
€ 15.000 voor het gehele gebouw. Zie voorbeeld 2.
Ook op niveau 3, de elementen, heeft Winket voor de bouw de geëigende meeteenheid vastge-
steld. (De NL-Sfb elementenmethode ’91 zelf geeft hierover geen eenduidige aanwijzing). Het betreft hier bijvoorbeeld de elementen 2C (27)
Dakafbouwconstructies en 2E (32) Binnenwand-
openingen. De eerste, uitgedrukt in de ‘werkelijke oppervlakte’ gemeten in de helling van het
dak (waarbij inbegrepen zijn: luifels en dakover5
stekken en uitgesloten openingen groter dan 1
m2) en de tweede uitgedrukt in de ‘functionele oppervlakte’ van deze openingen. In voorbeeld 3
valt af te lezen hoe de kosten veranderen als de
verhouding tussen open gevel en gesloten gevel
aangepast wordt. De toename van de kosten is in
dit voorbeeld: F - E = € 9.000 voor het totale geveloppervlakte. Zie voorbeeld 3.
Op niveau 4, de technische oplossing, sluit de
NEN 2634 aan bij de NL-SfB elementenmethode
’91. Voor een groot aantal technische oplossingen,
daar
functionele
Gevelplan E Gesloten gevel Open gevel
Totaal gevel
Hoeveelheid
Eenheid
€/Hoeveelheid
110
m2
390
90
Open gevel
Totaal gevel
90
200
255
Hoeveelheid
Eenheid
€/Hoeveelheid
140
m2
390
60
m2
m2
200
Totaal [€] 8.100
42.900
m2
Gewijzigd in Gevelplan F Gesloten gevel
m2
51.000
90
Totaal [€] 5.400
54.600
300
60.000
Voorbeeld 3.
gebouwelementen
ters) zichtbaar moeten zijn. De technische oplos-
Sturingsmogelijkheden
In voorbeeld 4 is goed te zien hoe sturing op
te worden, dat (vrijwel) alle bouwkundige uit-
begroting op niveau 3
genoemd, is de meeteenheid reeds vastgesteld. niveau 4 kan plaatsvinden. Door de materialisa-
singen en elementen dienen daarbij zo gekozen
werkingen en installatieprincipes kunnen wor-
tie van een gevelkozijn aan te passen, bij een
den samengesteld. Alternatieven kunnen dan
afname van de kosten is: G - H = € 5 per m2
Het toepassen van de NEN 2634 biedt voor het
vergelijkbare opbouw, nemen de kosten af. De kozijn. Men kan natuurlijk ook op dit niveau hoeveelheden aanpassen. Of door bepaalde keu-
zes de kwaliteit van het gevelkozijn toe- of afneemt wordt in dit artikel in het midden gelaten. Zie voorbeeld 4.
merendeel van bovenstaande eisen een oplossing. Het kunnen vergelijken van alternatieve
oplossingen per niveau is daarmee relatief een-
voudig geworden. Zo geldt bijvoorbeeld dat op
niveau 4, technische oplossingen, binnen het ele-
ment 2E (22) Binnenwandafbouwconstructies
met elkaar overeenkomen ten aanzien van de
set kostengegevens beschikken die systematisch
esthetische, constructieve en akoestische, kun-
van opzet is. De organisatie van de kostengege-
vens moet zodanig zijn dat zowel de grove lijnen in de fase van de projectdefinitie als de verfijnde
informatie ten tijde van de fase van technisch
functie ‘scheiden’. De andere kwaliteiten zoals nen verschillen. Het zijn juist deze kwaliteiten op basis waarvan men (ontwerp)keuzes maakt, afgezet tegen het prijsverschil. De installatiebegroting
technische oplossingen en de elementen(clus-
kunnen worden ingedeeld in twee categorieën.
Materialisatie gevelkozijn plan G Gevelkozijn kozijn: gemoffeld aluminium
Gevelkozijn raam: draai-/kiepraam aluminium Gevelkozijn voorziening: ventilatierooster Gevelkozijn glas: dubbelglas HR++ Gevelkozijn rand: vensterbank
Gevelkozijn rand: aluminium waterslag Totaal gevelkozijn
Gewijzigd in materialisatie gevelkozijn plan H Gevelkozijn: meranti (fsc)
Gevelkozijn raam: draai-/kiepraam meranti (fsc) Gevelkozijn voorziening: ventilatierooster Gevelkozijn glas: dubbelglas HR++ Gevelkozijn rand: vensterbank
Gevelkozijn rand: keramische raamdorpel Totaal gevelkozijn 6
De meeste installatiebegrotingen die we zien,
Hoeveelheid 1,00 0,50
begroting op niveau 4 van de NEN 2634
€/Eenheid
st
250
m2 m1
0,80
m1
0,80
van een bouwkundige
Eenheid
0,40 0,80
Voorbeeld 4.
Sturingsmogelijkheden
ontwerp/bestek benaderd kunnen worden. Dit betekent dat de onderlinge relaties tussen de
van de NEN 2634
worden afgewogen op kosten en kwaliteit.
Om met een begroting te kunnen sturen zoals in bovenstaande voorbeelden, moet men over een
van een bouwkundige
m2 m1
200 100 100 25 50
1,00
m2
Hoeveelheid
Eenheid
€/Eenheid
0,50
st
220
1,00
m2
0,40
m1
0,80
m1
0,80 0,80
1,00
m2 m1
m2
180 100 100 25 25
Totaal [€] 200 125
40 80 20 40
505
Totaal [€] 180 110
40 80 20 20
450
oktober/november 2008
Aan de ene kant zijn er de detailbegrotingen die
heden op het gebied van kosten en kwaliteit blij-
worden opgesteld. Aan de andere kant de begro-
Het ligt voor de hand een oplossing voor dit pro-
vooral door (uitvoerende) installatiebedrijven tingen met kengetallen per m2 gebouw, die
bleem te zoeken, die aansluit bij de NEN 2634.
meestal opgesteld worden door (installatie)
Dat betekent dat we kostengegevns met betrek-
Detailbegrotingen, meestal ten behoeve van aan-
‘technische oplossingen’ (niveau 4 van de NEN
adviesbureaus.
king tot installaties zouden moeten clusteren in
besteding en uitvoering, zijn doorgaans opge-
2634) en ‘elementen’ (niveau 3 van de NEN
tailleerde informatie en een beperkt aantal
Om na te gaan welke mogelijkheden en proble-
bouwd uit een groot aantal regels met zeer gederegels zonder veel specificatie. De gedetailleerde
kostengegevens in die begrotingen hebben slecht
betrekking op een zeer beperkt deel van de tota-
le installatiekosten (ca. 20%). De regels zonder
2634).
men we daarbij tegenkomen, beperken we ons
(in dit artikel) tot de werktuigbouwkundige installatie en de klimaatinstallatie in het bijzon-
der. De klimaatinstallatie bestaat uit de koeling-,
specificatie betreffen het merendeel van de tota-
de verwarmings- en de luchtbehandelingsinstal-
gen, (project)kortingen e.d. is gemeengoed, wat
tair. Hij is in vele gevallen goed voor meer dan
le bouwkosten (ca. 80%). Het gebruik van toesla-
de inzichtelijkheid binnen een project zeker niet ten goede komt. Vergelijking met andere projecten wordt hierdoor vrijwel onmogelijk, laat staan
hergebruik van de gegevens als onderlegger voor een volgend (vergelijkbaar) project.
De begrotingen met kengetallen per m2 gebouw
latie, alsmede de regeling voor klimaat en sanide helft van de totale kosten van alle installaties van een gebouw.
De eerste stap is structuur aan te brengen binnen de gedetailleerde installatiebegroting die
leidt tot groepen op niveau 4 NEN 2634. Dit is het niveau van de technische oplossingen.
zijn bruikbaar in de vroegste fase van het plan-
Structuur betekent in dit geval afspraken
een totaal installatie budget vastgesteld moet
verschillende technische oplossingen. In de
vormingsproces (initiatief/projectdefinitie), daar
worden.
Juist tijdens het ontwerpproces en daarna is er
maken over het toerekenen van kosten aan de
tabellen 3 en 4 (zie blz. 8, 9) is te zien hoe een en
ander voor te stellen.
behoefte aan sturing op kosten en kwaliteit.
De sturingsmogelijkheden van een installatiebe-
begroting op basis van kengetallen per m2 geldt
identiek aan die van een bouwkundige begro-
de begroting is (meestal) gespecificeerd in werk-
tenkengetallen zijn op dit niveau de BVO of de
Voor zowel de gedetailleerde begroting als de
dat ze hiertoe niet in staat zijn. De gedetailleersoorten en op zijn best geclusterd in Stabu-
hoofdstukken. Het grote aantal gegevens, waar-
bij de onderlinge samenhang onduidelijk is,
maakt het vrijwel onmogelijk om de gevolgen
groting op niveau 1, het gehele bouwwerk, zijn ting. De kenmerkende hoeveelheden voor de kos-
BI. Alleen door op het niveau meer of minder BVO respectievelijk BI te realiseren, nemen de
kosten voor het gehele gebouw toe of af. Niveau 2, de elementclusters, levert wat betreft installa-
van ontwerpkeuzes te kunnen overzien. Bij een
tiebegrotingen geen hogere nauwkeurigheid op
nen ontwerpkeuzes niet of nauwelijks doorgere-
tuigbouwkundige- en de elektrotechnische
wing op een lager gelegen niveau, zoals niveau 3
oppervlakte. De sturingsmogelijkheden op kos-
begroting met kengetallen per m2 gebouw kunkend worden door het ontbreken van onderbouen 4 van de NEN 2634.
dan die op niveau 1. De eenheid waarin de werk-
installaties worden uitgedrukt is de bruto vloerten en kwaliteit zijn dus beperkt.
Rest ons niveau 3, de elementen. Het is dit
Sturing ook mogelijk voor installaties
niveau waar met name (ontwerp)keuzes ge-
breed vakgebied. Van een relatief eenvoudige
ten van de totale gevel veranderen als de ver-
De installatietechniek voor gebouwen is een zeer
woningbouwinstallatie tot een complexe instal-
latie voor een laboratorium. De installatieadvi-
seurs zijn er tot op heden niet in geslaagd hun
begrotingen zo te structureren dat alternatieve
oplossingen voor gekozen installatieprincipes kunnen worden afgewogen. De sturingsmogelijk-
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
ven daarmee beperkt.
maakt worden. Voorbeeld 3 liet zien dat de koshouding open gevel / gesloten gevel aangepast wordt. Vergelijkbare relaties zijn op het gebied
van de installaties ook aanwezig: alternatieve
oplossingen met verschillende kosten en kwaliteiten, zoals in het volgende voorbeeld.
Een ‘traditionele’ klimaatinstallatie wordt 7
60.10 CV ketel Omschrijving CV-KETELS
aantal
GASK.ECOMLINE EXCELLENT HR65 NEFIT ROOKGASAANSLUITPLAAT DUBB.P.NEFIT BOCHT 45 ALU 80MM DIKW.BURG MUGRO ALUM.PIJP DIKW.1,5MM 80-3000 BURG MUGRO ALUM.PIJP DIKW.1,5MM 80-1000 BURG MUGRO ALUM.PIJP DIKW.1,5MM 80-500 BURG MUGRO AL.BEUGEL ZWAAR MOD.412 80MM+M8 BN BOCHT 90 HDPE 80 MM UBBINK
KAP Ø250 TWINFIT OPEN VERDELER VOOR 2 TOEST.NEFIT APPENDAGESET VOOR 2 TOEST.NEFIT MTR.CV.BUIS BENTELER 28X1,2 A6M BENTELER KOPPELING RECHTS S1200 28X28 K/GVSH RK 22 OVERG.KOPP.S1202 22X 1 KON.BT VSH MALL.T-STUK VZ 130 2X 1X 2 NEFIT MALL.VERL.RING VZ 241 2X1 NEFIT MALL.BOCHT VZ 2 2 NEFIT MALL.KOPPELING VZ 340 2 NEFIT MTR.GASB.GEST.GEM.GLAD 2 A6M AUTOMATISCHE ONTL.3/8X1/8 EA 122-UAABRAUKM V/A KR.VERN.1/2M.SL.TULE ZW H3785SIMPLEX CASCADE REGELAAR MBC5 NEFIT AANVOERTEMP.VOELER MBC5/MBC2 NEFIT KLEIN MATERIAAL RIOOL MATERIAAL BEVESTIGINGS MATERIAAL ELEKTRA MATERIAAL MONTAGE NEFIT MONTAGE ROOKGAS MONTAGE CV KETELS MONTAGE GAS KETELS MONTAGE RIOOL MONTAGE VERDELER MONTAGE AANSLUITEN VERDELER MONTAGE ELEKTRA MONTAGE KAST MONTAGE INREGELEN EN VULLEN
60.20 Radiatoren+leidingnet Omschrijving VERWARMINGSLICHAMEN
PAN.RAD 6 PLUS 400-11-400 343WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 400-22-2600 5744WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-21-800 1373WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-21-1000 1717WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-21-2200 3777WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-500 1105WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-800 1767WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-1800 3976WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-3000 6627WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 700-22-800 2002WHENRAD MISTRAL N42/L500/H1787 R9010 1109W SABI THER 25LIDS RAAMRAD.R9010 450/160 2125WBRUGMAN SET A 2ST.FIX-MATIC 2000 H400 ROFIX SET A 2ST.FIX-MATIC 2000 H600 ROFIX SET A 2ST.FIX-MATIC 2000 H700 ROFIX DUO PANEELSET WIT ROFIX SET A2 STANDB.WIT H400/500 H=600 ROFIX THERM.BINNENWERK 4333-00.301 HEIMEIER 2PIJP VEKOLUX V.PREMIUM R 1/2 HEIMEIER THERM.KOP WK HAAKS V.COMP RAD.7300HEIMEIER AFTAPPER DRAAIB.1/2 VERN+O+RING HUMMEL BEV.SET 614 + DOP ZWART V.PAN.RADFLAMCO ONTL.STOP 1/2 ORING PAKK.VERN DRB HUMMEL KLEINMATERIAAL BEVESTIGINGSMATERIAAL
8
Verkoop/st
2 2 8 8 4 2 36 8 1 1 1 12 4 5 2 1 1 4 2 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
aantal 2 6 1 2 2 4 1 2 6 2 18 32 10 94 4 76 76 59 59 59 59 118 59 1 1
Prijs-tot
2013,59 29,56 5,69 27,6 9,32 5,81 1,93 3,34 9,20 104,65 203,55 2,23 2,89 2,88 2,31 10,71 4,49 15,82 17,79 11,12 9,83 4,69 516,81 50,73 17,25 28,75 20,70 31,63
4027,18 59,12 45,52 220,8 37,28 11,62 69,48 26,72 9,20 104,65 203,55 26,76 11,56 14,40 4,62 10,71 4,49 63,28 35,58 44,48 9,83 4,69 516,81 50,73 17,25 28,75 20,70 31,63
2,30
2,30
Mont/st
€ 5.713,69
Verkoop/st 17,45 292,18 69,83 87,34 192,15 56,20 89,88 202,26 337,09 101,82 184,96 377,15 2,96 3,93 4,14 10,41 16,42 3,67 7,23 11,70 1,43 1,82 0,62 47,30 31,90
Prijs-tot 34,90 1753,08 69,83 174,68 384,30 224,80 89,88 404,52 2022,54 203,64 3329,28 12068,80 29,60 369,42 16,56 791,16 1247,92 216,53 426,57 690,30 84,37 214,76 36,58 47,30 31,90
Mont-tot
Tot.Verkoop 4027,18 59,12 45,52 220,8 37,28 11,62 69,48 26,72 9,20 104,65 203,55 26,76 11,56 14,40 4,62 10,71 4,49 63,28 35,58 44,48 9,83 4,69 516,81 50,73 17,25 28,75 20,70 31,63 158,00 948,00 239,30 158,00 118,50 79,00 474,00 158,00 158,00 316,00
4,000 24,000 6,000 4,000 3,000 2,000 12,000 4,000 4,000 8,000
4,000 24,000 6,000 4,000 3,000 2,000 12,000 4,000 4,000 8,000 71,000
€ 8.518,19
Mont/st
Mont-tot
Tot.Verkoop
2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 3,688
4,000 12,000 2,000 4,000 4,000 8,000 2,000 4,000 12,000 4,000 36,000 118,016
0,700
41,300
192,90 2227,08 148,83 332,68 542,30 540,80 168,88 562,52 2496,54 361,64 4751,28 16730,43 29,60 369,42 16,56 791,16 1247,92 216,53 2057,92 690,30 84,37 214,76 36,58 47,30 31,90
oktober/november 2008
60.20 Radiatoren+leidingnet (vervolg) Omschrijving LEIDINGNET LEIDINGEN EN TOEBEHOREN
aantal
Verkoop/st
Prijs-tot
Mont/st
Mont-tot
Tot.Verkoop
2240
1,34
3001,6
0,184
412,16
19281,92
184
0,39
71,76
MTR.RAUTITAN FL.16X2,2 A100M 130370REHAU MTR.RAUTITAN FL.20X2,8 A 100M 130380REHAU 259605REHAU-HIS SCHUIFHULS 16 SCHUIFHULS 20 VERDELER H 8 KRINGEN
259615REHAU-HIS 590080UNIPIPE
590070UNIPIPE VERDELER H 7 KRINGEN PENTEC REHAU AANSL.KOPP.M24 VPE 16x2,2 TBV 138881REHAU-HIS GELEIDEBOCHT 90' 16
138891REHAU-HIS GELEIDEBOCHT 90' 20 WD13 A2MARMSTR. 18mm DG BOLIT MTR ISOL.TU MTR ISOL.TUBOLIT DG 22mm WD13 A2MARMSTR. MALL.KOPPELING VZ 96 1 NEFIT MALL.VERL.RING VZ 241 1x3/4 NEFIT
MALL.KAP.ROND VZ 301 1 NEFIT OVERGANG 20 BT 3/4"-S18 257346 REHAU-HIS OVERG.KOPP.S1204 28x1 BN LANG K/GVSH T-KOPPELING S1223 28x3/4x28 BN.L. VSH KNIEKOPPELIN S120 28x28 K/GVSH BESCHERMSLANG
KLEIN-EN BEVESTIGINGSMATERIAAL
144
16
228,96
1,59
7,52
0,47
4
80,36
321,44
120
1,38
165,60
4
368
32
40
146
16
16
16
16
16
16
32
1
2
292,44
73,11
71,76
2,000
2,000
8,000
8,000
53,76
1,68
42,80
1,07
81,76
0,56
136,8
8,55
0,200
0,468
8,000
68,328
3,24
103,68
278,75
557,5
€ 31.214,06
136,80
103,68
372,90
372,90
372,90
2780,72
76,80
76,80
4,80
358,8
48,00
48.00
3,00
53,76
60,00
60,00
3,75
165,60
21,76
21,76
1,36
608,44
16,96
16,96
1,06
7,52
637,44
588,80
588,80
1,60
228,96
755,804
557,50
€ 61.068,32
Tabel 3.
samengesteld uit een cv-installatie (ketel, leidin-
grafisch weergeven bij ‘oplossing 2’. Figuur 1
leerde begroting
(afzuigmotor, kanalen en afzuigroosters). Alles
ken als communicerende vaten.
een kamerthermostaat voor de temperatuur en
het energiegebruik van de ‘klimaatinstallatie’
Traditionele gedetailverwarmingsinstallatie
gen en radiatoren) en mechanische afzuiging
inclusief een eenvoudige regeling bestaande uit
een 3-standenschakelaar voor de mechanische afzuiging. In figuur 1 (zie blz. 11) zijn de kosten
Tabel 4.
tatielasten tot uitdrukking komen, die lager zou-
installatie met een relatief kleine cv-installatie
reductie van het onderdeel cv-installatie moge-
geclusterd in opwekking,
behorende regeling is iets ingewikkelder dan bij
inblaas- en afzuigroosters). (oplossing 2). De bij-
oplossing 1. In figuur 1 zijn de kosten hiervan
Opwekking c.v.-opwekking: ketel, etc. HR 60kW c.v.-opwekking: rookgasafvoer dubbelwandige pijp c.v.-opwekking: doorvoer platdak rook gesloten systeem Totaal opwekking Distributie warmte-distributie: buisleiding koper 15-22mm warmte-distributie: buisleiding koper 35-42mm warmte-distributie: leidingisolatie Totaal distributie Eindunits warmte-eindunit: radiator (dubbel) capaciteit 1,8 kW warmte-eindunit: convector (plint) capaciteit 1,2 kW warmte-eindunit: meerprijs thermostaatkranen Totaal eindunits Totaal verwarmingsinstallatie
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
terug te dringen. Dat zal met name in de exploiden moeten uitkomen. Maar ook ten aanzien van
en een WTW-installatie (WTW-unit, kanalen en
distributie en eindunits
De WTW-installatie in oplossing 2 is gekozen om
hiervan grafisch weergeven bij ‘oplossing 1’.
Daartegenover staat een meer geavanceerde
Verwarmingsinstallatie op niveau 4 NEN 2634
laat zien hoe deze alternatieven in principe wer-
de investeringskosten (bouwkosten) is een
lijk. Als we de elementen op niveau 3 en technische oplossingen op niveau 4 van de NEN 2634
goed kiezen, kunnen dit soort effecten in de begroting zichtbaar worden.
Hoeveelheid 2 6 2
Eenheid st m1 st
€/Eenheid 4.050 35 110
Hoeveelheid 2.240 144 781
Eenheid m1 m1 m1
€/Eenheid 11 22 9
Hoeveelheid 28 32 60
Eenheid st st st
€/Eenheid 315 450 50
Totaal [€] 8.100 210 220 8.530 Totaal [€] 24.640 3.168 7.028 34.836 Totaal [€] 8.820 14.400 3.000 26.220 69.586 9
Figuur 1.
Klimaatinstallatie
In werkelijkheid is het natuurlijk nog com-
communicerend vat
installatieonderdelen, maar ook bouwkundige
voor te stellen als
plexer. Er zijn niet alleen verbanden tussen
maatregelen hebben hier invloed op. Denk hier-
bij aan hogere isolatiewaarden en het wel of niet
Bronvermelding
1. NEN 2634. Termen, definities en regels voor het overdragen van gegevens over kosten- en kwaliteitsaspecten voor bouwprojecten.
NEN. Delft: juni 2002.
toepassen van zonwering.
2. NL/SfB-tabellen. Inclusief herziene
Hoe nu verder?
3. NEN 2580. Oppervlakten en inhouden van
In de praktijk blijkt dat een doorsnee-bouwkundige te beperkte kennis bezit op het gebied van
de installaties van een gebouw. Door het ontbre-
ken van een gestructureerde begrotingssystema-
tiek is het voor hem vrijwel onmogelijk om een gefundeerde afweging te maken tussen kosten en kwaliteit van alternatieve installatieoplossingen. Daarnaast blijkt uit de praktijk dat de
installatieadviseur, zeker in de vroegste fase van
het ontwerpproces slechts in beperkte mate
Elementenmethode ’91.
BNA Amsterdam december 2005.
gebouwen - Termen, definities en bepalings-
methoden.
NEN. Delft: mei 2007.
4. NEN 3699. Meetmethode voor het bepalen van netto hoeveelheden van bouwdelen,
installatiedelen en resultaten met specificatierichtlijnen.
NEN. Delft: oktober 1993.
betrokken wordt bij dit type afwegingen.
Voor de installatieadviseurs genoeg uitdaging
om, samen met bouwkundigen, te zoeken naar een oplossing om ook met de installatiebegroting
te kunnen sturen op kosten en kwaliteit in het
planvormingsproces, te beginnen bij het maken van afspraken over hoe de kosten van installa-
ties van een gebouw toe te delen aan kostenkengetallen en deze ook strikter toe te passen.
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
11