Installatie- en bedieningshandleiding KEMPER KHS-Logic-besturing Figuur 686 02 003, individuele uitvoering
Inhoudsopgave 1. Installatie hardware 1.1 Systeemvereisten voor de computer (Laptop/PC) van de beheerder 1.2 Gebruik 1.3 Opbouw 1.4 Opbouwstructuur 1.4.1 Uitleg knoppen buitenkant schakelkast 1.5 Samenstelling hardware 1.6 Aansluitschema 1.6.1 Aansluitvoorbeeld afsluiter met servomotor type A 1.6.2 Aansluitvoorbeeld flowsensor 1.6.3 Aansluitvoorbeeld hygiënespoeler 1.6.4 Aansluitvoorbeeld temperatuursensor koud water (PT1000) 1.6.5 Aansluitvoorbeeld temperatuursensor warm water (PT1000) 1.6.6 Aansluitvoorbeeld van de externe vrijgave 1.6.7 Aansluitvoorbeeld van het contact „storing“ en het contact „bedrijfsklaar” 2. Opzetten van de netwerkverbinding 3. Webserver 3.1 Voorbeeldproject „spoelen“ 3.1.1 Gebruikers aanmaken 3.1.2 IP-adressen instellen 3.1.3 Componenten aanmaken 3.1.4 A-afsluiters configureren 3.1.5 B-afsluiters configureren 3.1.6 C-afsluiters configureren 3.1.7 Flowsensoren configureren 3.1.8 Temperatuursensoren configureren 3.1.9 Hygiënespoeler configureren 3.1.10 Overzicht van de afsluiters en sensoren 3.1.11 Handmatige bediening A-, B- of C-afsluiters en hygiënespoelers (eenmalige) 3.1.12 Handmatige bediening A- en B-afsluiters via een groep 3.1.13 Volumestroomspoelen via een enkele A-/C-afsluiter 3.1.14 Tijdspoelen via een enkele A-/C-afsluiter 3.1.15 Temperatuurspoelen via een enkele A-/C-afsluiter 3.1.16 Spoelprotocol 3.1.17 Actuele storingsmeldingen 3.1.18 Storings- / foutmeldingsprotocol 3.2 Temperatuurbewaking 3.2.1 Temperatuursensoren voor het drinkwater aanmaken 3.2.2 Temperatuursensoren voor het drinkwater configureren 3.2.3 Parameters opnemen/bewaken 3.2.4 Temperatuur-protocol 3.2.5 Overzicht van de temperatuurmetingen 3.2.6 Temperatuurstoring (te hoog of te laag) 3.3 Opslaan en terugzetten van de parameters 4. Tabel instructies voor de bekabeling van de losse componenten met de KHS-Logic 5. Aansluiting op laptop, netwerk of GBS
-0-
1 1 1 1 2 2 3 3 4 5 6 7 8 9 10 11 15 15 16 16 17 17 18 18 19 20 20 21 22 22 23 23 24 25 25 26 26 27 27 28 29 30 30 31 33 34
1. Installatie hardware 1.1 Systeemvereisten voor de computer (laptop/PC) van de beheerder Omdat op de KHS-Logic-systeembesturing een webserver draait, is een van de volgende browsers nodig voor het maken van de instellingen. 1. Internet Explorer 2. Firefox 3. Google Chrome CD-ROM drive of USB-poort (vrij toegankelijk voor USB-stick) Beeldschermresolutie: 1024 x 768
1.2 Gebruik De KHS-Logic-systeembesturing is het centrum voor het geautomatiseerde spoelproces van het gehele drinkwatersysteem. Ze bestaat uit een programmeerbare besturingsunit, waarin de spoelprogramma´s worden opgeslagen. Alle KHS-afsluiters en –sensoren kunnen er op aangesloten worden. Door het instellen van de gewenste spoelmodi, zoals tijdspoelen, temperatuurspoelen of volumestroomspoelen kan de beheerder doelgericht de respectievelijke bedrijfsmodus kiezen en de van tevoren door simulatie bepaalde spoelvolumes of –tijden in de KHSLogic instellen.
1.3 Opbouw Het apparaat wordt aangestuurd door een PLC. Om deze te kunnen instellen is een lokale computer (bijvoorbeeld een laptop of een centrale PC) nodig. Door verbinding te maken met de webserver via de browser kunnen de gewenste spoelcombinaties van de afsluiters met de sensoren ingevoerd worden.
Veiligheidsvoorschriften - De installatie en inbedrijfstelling van de componenten mag alleen door speciaal opgeleide vakmensen gedaan worden, die op de hoogte zijn van de geldende nationale normen. - Het systeem werkt met elektrische spanningen, die in bepaalde gevallen een gevaar kunnen vormen. Ze kunnen levensgevaar, zware lichamelijk verwondingen of grote schade veroorzaken. - De operator moet zich ervan verzekeren, dat het systeem alleen gebruikt wordt voor het doel waarvoor het is bestemd. - De maximaal toegestane omgevingstemperatuur is 55°C. - De schakelkast wordt afgeleverd met een volgens IP 55 beschermende behuizing. Indien er na aflevering wijzigingen aan de schakelkast worden aangebracht, geldt onze garantie voor schaden door contact, vervuiling en water niet meer.
-1-
1.4. Opbouwstructuur
b)
f)
e)
a) b)
c)
a) c) d) e) f) d) g)
Afb.: 0-1 Opbouw binnenkant schakelkast Afb.: 0-2 Opbouw buitenkant schakelkast a) CX_9000 computer + Beckhoff modulestroken b) Zekering c) Stroomvoorziening 24V d) Aansluitklemmen e) Servicestopcontact 6A f) Storings- / bedrijfsklaar-/ temperatuurmelder
a) Alarmstop b) Bedrijfsklaar c) Handmatig d) Automatisch e) Storing f) Spoelen g) Hoofdschakelaar
1.4.1 Uitleg knoppen buitenkant schakelkast Alarmstop Met de alarmstop kan het systeem in een van tevoren gedefinieerde stoptoestand gebracht worden (bijv. bij een beschadiging van het leidingensysteem). Daarbij worden alle eventueel lopende spoelprocessen afgebroken en de ventielen gesloten. Er worden geen nieuwe spoelprocessen gestart totdat de storing opgelost is en het systeem weer naar bedrijfsklaar geschakeld is. Hiervoor moet de storing die opgetreden is in de webserver (button „storingen“ zie paragraaf 3.1.16) bevestigd worden. Zodra dit gebeurd is, is het systeem weer klaar voor gebruik en voert het alle spoelingen volgens planning uit. Knop / lampje bedrijfsklaar De knop „bedrijfsklaar“ wordt naast de boven beschreven functie nog gebruikt voor het opstarten van het systeem na de installatie en inbedrijfstelling. Het geïntegreerde lampje geeft de status bedrijfsklaar aan. Lampje handmatig Tijdens een handmatige bediening door de operator via de webserver licht het lampje “handmatig” op. Lampje automatisch Deze licht op wanneer het systeem automatisch functioneert. Dit gebeurt zodra de operator stopt met de handmatige bediening via de webserver. Lampje storing Deze gaat branden als er een van de hieronder vermelde storingen optreedt. Volgende storingen kunnen voorkomen: - Geen terugmelding van de afsluiter (openen) - Geen terugmelding van de afsluiter (sluiten) - Kanaaloverstroming - Geen B-afsluiter toegewezen - Systeem gestopt - Zekering in de schakelkast uitgevallen De tabel hieronder (tab.:1 storingsmeldingen) beschrijft de storingen, die het uitvallen veroorzaken en welke uitwerking die op het systeem hebben. Als alleen een groep afsluiters wordt geblokkeerd, dan blijven de andere
-2-
groepen of individuele afsluiters gewoon functioneren. Als het hele systeem stopt, dan wordt er geen enkele afsluiter meer aangestuurd totdat de storing is opgelost en in de webserver bevestigd. Storingsmelding
Omschrijving storing
Resultaat
Geen terugmelding van de afsluiter (openen) Geen terugmelding van de afsluiter (sluiten) Kanaaloverstroming
Als na de ingestelde openingstijd + 10 seconden marge (fabrieksinstelling) de afsluiter niet „open“ meldt, dan verschijnt deze storingsmelding Als na de ingestelde openingstijd + 10 seconden marge (fabrieksinstelling) de afsluiter niet „gesloten“ meldt, dan verschijnt deze storingsmelding Wanneer de overloopzekering op een groep afsluiters of een Bof C-afsluiter op een enkele leiding opengegaan is Wanneer aan een A-afsluiter geen B-afsluiter (groepenafsluiter) wordt toegewezen Alarmstop werd ingedrukt
Groep afsluiters wordt geblokkeerd
Geen B-afsluiter toegewezen Systeem gestopt Zekering in de schakelkast uitgevallen
De zekering in de schakelkast is uitgeschakeld
Groep afsluiters wordt geblokkeerd Groep afsluiters wordt geblokkeerd Groep afsluiters wordt geblokkeerd Hele systeem geblokkeerd Hele systeem geblokkeerd
Tab.: 1 Storingsmeldingen Spoelen Dit lampje brandt zodra er een spoelproces in het systeem plaatsvindt. Hierbij wordt rekening gehouden met Aafsluiters (servomotoren aan/uit), C-afsluiters (servomotoren met veerretour) en hygiënespoelers. Zolang een spoelproces gaande is kunnen vanuit de software geen nieuwe instellingen opgeslagen worden.
1.5 Samenstelling hardware De hardware bestaat meestal uit Rittal-klemmenstroken, een Beckhoff PLC CX_9000 op DIN-rail en verscheidene Beckhoff-klemmen samengesteld. De KEMPER KHS-Logic-systeembesturing (figuur 686 02 003) wordt in verschillende maten aangeboden, die afhangen van het aantal aan te sluiten apparaten. Onder apparaten vallen alle afsluiters, temperatuursensoren, flowsensoren, overloopbewakingen en hygiënespoelers.
1.6 Aansluitschema Het meegeleverde aansluitschema is bedoeld om de aansluiting van elk apparaat gemakkelijk te maken. Het aansluitschema bestaat uit meerdere delen:
Voorblad Inhoudsopgave Klemmentoewijzing voor de voeding Overzicht van de toegepaste PLC-module (Beckhoff) Klemmentoewijzing: 24V stroomvoorziening Vrije uitloop met overloopbewaking
Hygiënespoeler
Servomotoren Temperatuursensoren koud water Pt 1000 Temperatuursensoren warm water Pt 1000 Flowsensoren 5V stroomvoorziening Bekabelingsoverzicht Stuklijst
-3-
1.6.1 Aansluitvoorbeeld afsluiter type A Kies de pagina van het betreffende kanaal. Deze staat in het veld paginabenaming (zie afb.:1-3 a) en in het veld beschrijving (zie afb.:1-3 b). Op de pagina van de afsluiters staan vaak beide aansluitmogelijkheden, die voor servomotor type A, figuur 68600, en die voor servomotoren met veerretour types B en C, figuur 68601 (zie afb.:1-3 d). In ons voorbeeld wordt een servomotor van het type figuur 68600 gebruikt (zie afb.:1-3 c). De aansluiting van de servomotor moet volgens de voorstelling in het linkerdeel van het beeld en zoals aangegeven in tabel 2 plaatsvinden. Dat betekent de blauwe (bl) en der rode (rt) draad op een vrije klem met aanduiding 24L-, de bruine (br) draad op een vrije klem 24L+. De zwarte (sw) draad moet in dit voorbeeld op moduleklem A231/1 (zie afb.:1-3 e) aangesloten worden en de grijze (gr) draad op moduleklem A331/1 (zie afb.:1-3 f).
b) e)
f)
d)
c)
a) Afb.: 1-3 Uittreksel aansluitschema (afsluiter type A V101) Let erop dat u de aansluiting op de klemmen voor de inbedrijfstelling nog eens controleert. Indien bij de aansluiting van een servomotor de kanalen verwisseld zijn, bijv. A231/1 en A331/2, dan zal de besturing niet goed werken en kan de juiste werking van het hygiënesysteem niet gegarandeerd worden. Daarom wordt aanbevolen om de instelling en de aansluiting op de klemmen met handmatige bediening te testen. Een beschrijving van de handmatige bediening en het daarbij behorende scherm voor de instellingen vindt u in paragrafen 3.1.7 tot en met 3.1.11.
-4-
1.6.2 Aansluitvoorbeeld flowsensor Net als voor de servomotoren wordt ook hiervoor een vast toegewezen kanaal gebruikt. Voor de flowsensor is dat kanaal D101. Hoe u het kanaal kunt toewijzen wordt in paragraaf 3.1.5 uitgelegd. De benaming van het kanaal is te vinden in het veld paginabenaming (zie afb.: 1-4 a) en in de beschrijving van het kanaal D101 (zie afb.: 1-4 b). De aansluiting van de flowsensor moet overeenkomstig afbeelding 1-4 en zoals in tabel 3 beschreven plaatsvinden. Dat betekent dat de bruine (BN) draad op een klem met aanduiding 5L+, de zwarte (BK) draad op een klem met aanduiding 5L- en de blauwe (BU) draad op moduleklem A351/1 aangesloten moeten worden.
b) c)
a) Afb.: 1-4 Uittreksel aansluitschema (flowsensor D101)
-5-
1.6.3 Aansluitvoorbeeld hygiënespoeler In dit voorbeeld wordt hygiënespoeler 1 op kanaal E101 aangesloten. Het vast toegewezen kanaalnummer voor de hygiënespoeler staat ook in het veld paginabenaming (afb.: 1-5 a) en in het beschrijvingsveld van het betreffende kanaal (afb.: 1-5 b). De hygiënespoeler moet overeenkomstig afbeelding 1-5 en zoals in tabel 4 beschreven, aangesloten worden. Dat betekent dat aansluiting 1 van de hygiënespoeler op een klem met aanduiding 24L+ en aansluiting 2 op een klem met aanduiding 24L- aangesloten moeten worden. Aansluiting 3 (spoelen) wordt op moduleklem KL1184 met aanduiding A121/1 (afb.: 1-5 c) br), aansluiting 4 (storing) op moduleklem KL1184 met aanduiding A121/2 (afb.: 1-5 d) gr) en aansluiting 5 (spoelen starten) op moduleklem KL2408 met aanduiding A221/1 (afb.: 1-5 e) rt) aangesloten.
b)
c)
e)
d)
a) Afb.: 1-5 Uittreksel aansluitschema (hygiënespoeler E101)
-6-
1.6.4 Aansluitvoorbeeld temperatuursensor koud water (PT1000) In dit voorbeeld wordt temperatuursensor 1 voor koud drinkwater op kanaal T101 aangesloten. Het vast toegewezen kanaalnummer voor de temperatuursensor staat in het veld paginabenaming (afb.: 1-6 a) en in de beschrijving van het betreffende kanaal (afb.: 1-6 b). De aansluiting van de temperatuursensor moet overeenkomstig afbeelding 1-6 plaatsvinden. De beide witte draden van de temperatuursensor worden samen op moduleklem KL3202 met aanduiding R- aangesloten. Op de ingangen van de kaart met aanduidingen R+ en RL wordt ieder een rode draad van de temperatuursensor aangesloten. Hierbij maakt het niet uit welke rode draad op welke ingang aangesloten wordt.
b)
a) Afb.: 1-6 Uittreksel aansluitschema (Temperatuursensor koud water T101)
-7-
1.6.5 Aansluitvoorbeeld temperatuursensor warm water (PT1000) In dit voorbeeld wordt aangegeven hoe een temperatuursensor voor warm water (figuur 628 /629) aangesloten moet worden. Net als in de voorgaande voorbeelden staat het vast toegewezen kanaalnummer in het veld paginabenaming (afb.: 1-7 a) en in het beschrijvingsveld van het betreffende kanaal (afb.: 1-7 b). De aansluiting van de temperatuursensor voor warm water moet overeenkomstig afbeelding 1-7 plaatsvinden. De beide witte draden van de temperatuursensor worden samen op moduleklem KL3202 met aanduiding R- aangesloten. Op de ingangen van de kaart met aanduidingen R+ en RL wordt ieder een rode draad van de temperatuursensor aangesloten. Hierbij maakt het niet uit welke rode draad op welke ingang wordt aangesloten.
b)
a) Afb.: 1-7 Uittreksel aansluitschema (Temperatuursensor warm water WW101)
-8-
1.6.6 Aansluitvoorbeeld van de externe vrijgave In dit voorbeeld wordt getoond hoe de externe vrijgave gebruikt kan worden om bijv. het systeem bij uitval van de afvalwaterpomp te blokkeren en verdere spoelprocessen te verhinderen. Eerst moet de brugaansluiting (afb.: 1-8 a) op klemmen –X7.7 en –X7.8 verwijderd worden. Nu moet de verbindingsleiding tussen de twee klemmen via een potentiaalvrij contact van bijv. de schakelaar geleid worden. Het contact moet opengaan in het geval van een storing.
a)
Afb.: 1-8 Uittreksel aansluitschema (digitale ingangen algemeen)
-9-
1.6.7 Aansluitvoorbeeld van de contacten „Storing“ en „Bedrijfsklaar“ In dit voorbeeld wordt getoond hoe de meldingen „Storing“, „Bedrijfsklaar“ en “Waarschuwing temperatuuroverschrijding en -onderschrijding” gebruikt kunnen worden. Om het potentiaalvrije wisselcontact voor een “storingsmelding” te gebruiken (afb.: 1-9 a), moet de signaleringsleiding via de algemene klem –X7.1 en klem –X7.2 voor het afsluiten en –X7.3 voor het openen aangesloten worden. Om het potentiaalvrije wisselcontact voor een „Bedrijfsklaar“ melding te gebruiken (afb.: 1-9 b), moet de signaleringsleiding via de algemene klem –X7.4 en klem –X7.5 voor het afsluiten en –X7.6 voor het openen aangesloten worden. Om het potentiaalvrije wisselcontact voor een „Waarschuwing temperatuuroverschrijding en -onderschrijding“ te gebruiken (afb.: 1-9 c), moet de signaleringsleiding via de algemene klem –X7.7 en klem –X7.8 voor het afsluiten en – X7.9 voor het openen aangesloten worden.
a)
Afb.: 1-9 Uittreksel aansluitschema (digitale uitgangen algemeen)
- 10 -
b)
c)
2. Opzetten van de netwerkverbinding
Om communicatie met de schakelkast van het hygiëne-systeem mogelijk te maken, moet eerst de netwerkconfiguratie aangepast worden. Ga naar het configuratiescherm.
In het nieuw geopende venster opent u het netwerkcentrum.
In het nieuw geopende venster opent u “Adapterinstellingen wijzigen”.
- 11 -
In het venster „Adapterinstellingen wijzigen“ is de netwerkkaart te vinden. Ga hier met de muis opstaan en klik op de rechtermuisknop. Er verschijnt een pop-up. Klik nu op “Eigenschappen”.
Kies/markeer het „Internetprotocol(TCP/Ipv4)“ en klik op “Eigenschappen”.
a) Meer IP-adressen toevoegen
Opmerking: indien uw computer ingesteld staat op „Het volgende IP-adres gebruiken“, de stappen onder a) uitvoeren. Indien uw computer ingesteld staat op „Automatisch een IP-adres laten toewijzen“, de stappen onder b) op pagina 14 uitvoeren
Om een nieuw IP-adres te kunnen invoeren, klikt u op „Geavanceerd“
- 12 -
Kies tabblad „IP-instellingen“ en klik op de button „Toevoegen“.
In het nieuwe venster de links aangegeven nummers invoeren en dan op „Toevoegen“ klikken
Als nu onder „IP-instellingen“ het nieuw ingevoerde adres is toegevoegd met „OK“bevestigen.
- 13 -
b) Alternatieve configuratie van het gebruikergedefinieerde IP-adres
Indien uw PC zo ingesteld is dat hij automatisch een IP-adres krijgt, kies dan het tabblad „Alternatieve configuratie“
Voer nu de adressen in, zoals in de afbeelding links aangegeven.
- 14 -
3. Webserver Met de software kunnen de volgende maximale aantallen afsluiters en sensoren worden ingesteld: 50 St. A-afsluiters (figuur 686 00) 10 St. B-afsluiters (figuur 686 01 / 696 01) 50 St. C-afsluiters (figuur 686 01 / 696 01) 50 St. flowsensoren (figuur 638 / 138 4G) 50 St. temperatuursensoren voor koud water (figuur 628 / 629 0G) 50 St. temperatuursensoren voor warm water (figuur 628 / 629 0G) 50 St. hygiënespoelers voor koud water of voor koud en warm water (figuur 686 03)
3.1 Voorbeeldproject „Spoelen“ Om de webserver duidelijk uit te leggen, wordt hier met een voorbeeldproject gewerkt. Het overzicht van de installatie staat in afb.:3-1. Het bestaat uit 3 afsluiters type A, een daarbij behorende groepen-groepenafsluiter type B, een afsluiter type C en een hygiënespoeler (S1). Als sensoren zijn in dit project 2 temperatuursensoren Pt 1000 (T1, T2) en een flowsensor =>c<= 3,5-50l/min. (V1) ingebouwd. afsluiter afsluiter A3: A3: V103 V103 huis2; 3.vloer huis 2; 3.vloer
hygienespoeler S1: E101 huis 2; 2.vloer
afsluiter A2: V102 huis 2; 2.vloer
= consument in de vloer
afsluiter A1: V101 huis 2; 1.vloer
temperatuursensor 2: uitgang T102
afsluiter C1: V105 huis 2; kelder
flowsensor 1: D101
afsluiter B1: V104 groep A1, A2, A3
temperatuursensor 1: uitgang T101
Afb.: 3-1 Overzicht voorbeeldproject Aan de hand van dit voorbeeldproject wordt het aanmaken en instellen van de programma´s tijdspoelen, volumespoelen en temperatuurspoelen duidelijk gemaakt. Voor het aanmaken van uw project, gebruikt u het stroomschema van de afsluiters en sensoren om de juiste kanalen toe te kunnen wijzen.
- 15 -
3.1.1 Gebruiker aanmaken
Het KHS-Logic besturingssysteem wordt afgeleverd zonder gebruikersnaam. De hoofdgebruiker en het hoofdwachtwoord worden tijdens de inbedrijfstelling door onze servicemonteur aangemaakt. Als u verdere gebruikers wilt toevoegen, gaat u naar menu „Instellingen“. Voer daar de nieuwe gebruikersnaam, het bijbehorende wachtwoord en uw hoofdwachtwoord in en klik op „Opslaan”.
3.1.2 IP-adres instellen / wijzigen
Als u het IP-adres later zou willen wijzigen, bijv. om de Logic in uw netwerk te plaatsen, gaat u naar het menu “Instellingen” en vult u de velden onder “Netwerkinstellingen” in. Klik op “Opslaan” om deze wijzigingen vast te leggen. U moet ingelogd zijn om wijzigingen te kunnen maken.
- 16 -
3.1.3 Componenten aanmaken
Om de hardware nu correct aan te maken, gaat u naar het venster „Componenten aanleggen“. Stel zoals bijv. in het voorbeeldproject beschreven, de ingebouwde componenten in en sla ze op door op „OK“ te klikken.
3.1.4 A-afsluiters configureren
Om de A-afsluiters correct te configureren, de volgende stappen nemen: Ga naar het venster „A-ventielen “. Klik op de A-afsluiter (A-Ventil) die geconfigureerd moet worden en klik op „actuele ventielinstelling veranderen“. Zolang dat niet is gebeurd, is de knop „Parametrering bewerken“ niet actief.
In het voorbeeldproject zijn er drie A-afsluiters met de kanaalnummers 101, 102 en 103 beschikbaar. In dit geval heeft de A-afsluiter 1 kanaal 1 (101) en is hij verbonden met temperatuursensor 2 en B-afsluiter (B-ventiel) 1 en wordt temperatuurspoeling toegepast. Een volumespoeling kan pas ingesteld worden, als aan de betreffende B-afsluiter een flowsensor is toegewezen. Indien gewenst kunt u eventueel nog opmerkingen en een naam voor de afsluiter toevoegen. Bevestig daarna de wijzigingen met “OK”. Doe nu hetzelfde voor A-afsluiter 2 en A-afsluiter 3. A-afsluiter 2 krijgt kanaal 2 (102) toegewezen en A-afsluiter 3 kanaal 3 (103).
- 17 -
3.1.5 B-afsluiters configureren
Om de B-afsluiters correct te configureren, de volgende stappen nemen: Ga naar venster „B-ventielen“. Klik op de B-afsluiter (B-Ventil) die geconfigureerd moet worden en klik dan op „actuele ventielinstelling veranderen“.
In het voorbeeldproject is er maar één B-afsluiter beschikbaar. De B-afsluiter 1 in dit voorbeeld heeft kanaal 4 (104) en is met flowsensor 1 en overloopsensor 1 verbonden. Indien gewenst kunt u nog opmerkingen en een naam voor de afsluiter ingeven. Daarna de wijzigingen vastleggen door op “OK” te klikken. Doe nu hetzelfde voor eventuele andere B-afsluiters.
3.1.6 C-afsluiters configureren
Om de C-afsluiters nu correct te configureren, de volgende stappen nemen: Ga naar het venster „C-ventielen“. Klik op de te configureren C-afsluiter (C-Ventil) en klik dan op „actuele ventielinstelling veranderen“. Zolang dit niet gedaan is, is de knop „Parametrering bewerken“ niet actief.
- 18 -
In het voorbeeldproject is er maar één C-afsluiter beschikbaar. In dit geval heeft C-afsluiter 1 kanaal 5 (105), is hij met overloopsensor 2 verbonden en wordt tijdspoeling toegepast. Indien gewenst kunt u nog opmerkingen toevoegen en de naam van de afsluiter aanpassen. Daarna de wijzigingen met „OK“ bevestigen. Doe nu hetzelfde voor eventuele verdere C-afsluiters.
3.1.7 Flowsensoren configureren
In het voorbeeldproject moet één flowsensor ingesteld worden. Ga naar het venster “volume sensoren” om deze te configureren. Klikt bij de betreffende sensor op „bewerken“
Stel nu het juiste meetbereik van de sensor in (zie sticker op de sensor) en wijs het juiste kanaal toe. In dit geval is er maar één flowsensor op kanaal 1 (101). Indien gewenst kunt u nog opmerkingen toevoegen of de naam aanpassen. Bevestig de wijzigingen met “OK”. Doe nu hetzelfde voor eventuele verdere flowsensoren.
- 19 -
3.1.8 Temperatuursensor configureren
In het voorbeeldproject moeten in totaal twee temperatuursensoren ingesteld worden. Kies het venster “temperatuur sensoren” en klik bij de betreffende sensor op “bewerken”.
In dit geval zijn er twee temperatuursensoren, één in de leiding op etage 1 en één waar het water het gebouw binnenkomt. Wijs de sensor een kanaalnummer en het bijbehorende type toe. In dit geval gaat het om de leidingsensor op kanaal 2 (102), die vanaf de A-afsluiter 1 voor temperatuurspoeling ter beschikking staat. Indien gewenst kunt u nog opmerkingen toevoegen en de naam bewerken. Bevestig de wijzigingen met „OK“. Doe nu hetzelfde voor eventuele verdere temperatuursensoren.
3.1.9 Hygiënespoeler configureren
Om de hygiënespoeler correct te configureren, volgende stappen nemen: Ga naar het venster „hygiënespoeling“. Klik op de te configureren hygiënespoeler en klik dan op „actuele ventielinstelling veranderen“. Zolang dit niet gebeurd is, is de knop „Parametrering bewerken“ niet actief
- 20 -
In het voorbeeldproject is er maar één hygiënespoeler beschikbaar. In dit geval heeft de hygiënespoeler kanaal 1 (101) en wordt tijdspoeling toegepast. Een andere spoelmodus is bij de hygiënespoeler niet mogelijk. Indien gewenst kunt u nog opmerkingen toevoegen en de naam bewerken. Bevestig de wijzigingen daarna met „OK“. Doe hetzelfde voor eventuele verdere hygiënespoelers.
3.1.10 Overzicht van de afsluiters en sensoren
In het overzicht van de afsluiters en sensoren kunnen nu de ingestelde afsluiters, sensoren en hygiënespoelers bekeken worden. Als de besturing in bedrijf is, kunnen de afsluiters (A-, B-, C-ventiel) in het overzicht de volgende kleuren hebben: grijs afsluiter dicht
geel afsluiter beweegt
groen afsluiter open
Ook kunnen de waarden van de sensoren afgelezen worden. Om een overzicht te krijgen of bij de configuratie en de elektrische verbinding alles goed gegaan is, wordt aangeraden om handmatig een zogenaamde doorstroom- en functiecontrole uit te voeren, zodat de werking van de individuele afsluiters en sensoren zeker gesteld kan worden. Bij grotere projecten wordt aangeraden deze functiecontrole met twee personen (bijv. via walkietalkie) uit te voeren.
- 21 -
3.1.11 Handmatige bediening A-/B- of C-afsluiters en hygiënespoelers (individueel)
Om te controleren of alle instellingen voor de A-, B-, C–afsluiters en spoelunits juist zijn, moet iedere afsluiter en spoelunit handmatig getest worden. Kies daarvoor het tabblad „manuele“, klik dan op „manuele“, stel de duur van de handmatige spoeling in en bevestig met „OK“. Klik nu bij de gewenste componenten op „open“. Als u niet de hele ingestelde spoeltijd wilt wachten, klikt u eenvoudig op „sluiten“ Belangrijk: Voor het verlaten van het venster voor handmatig spoelen, eerst het systeem terugschakelen naar automatisch.
3.1.12 Handmatige bediening A- en B-afsluiter in een groep
Om nu de aangemaakte A- en B-afsluiters als groep te laten spoelen, volgende stappen nemen: Kies het tabblad „manuele“ klik dan op „manuele“, stel de duur van de handmatige spoeling in en bevestig met „OK“. Om nu de groep te spoelen bij de betreffende A-afsluiter „groep“ aanvinken en bij de bijbehorende B-afsluiter op „groep open“ klikken. Als u het spoelen eerder dan de ingestelde duur wilt stoppen, klikt u eenvoudig op “groep sluiten”. Belangrijk: Voor het verlaten van het venster voor handmatig spoelen, eerst het systeem terugschakelen naar automatisch.
- 22 -
3.1.13 Volumespoelen over een enkele A- / C-afsluiter
Ga zoals hiervoor beschreven naar het menu „A-ventielen“ of „C-ventielen“, kies de gewenste afsluiter en klik op „Parametrering bewerken“.
Voor iedere dag kunnen tot 5 intervallen ingesteld worden. Voor een correcte werking moeten de starttijd, het spoelvolume en de maximale spoeltijd op uw apparaat ingesteld worden. Met de knop „kopiëren“ kunnen de instellingen voor een doordeweekse dag ook naar een andere doordeweekse dag gekopieerd worden, via de knop “toevoegen”, die dan verschijnt. Klik op “OK” om de instellingen op de slaan.
3.1.14 Tijdspoelen over een enkele A- / C-afsluiter
Ga zoals hiervoor beschreven naar het menu „A-ventielen“ of „C-ventielen“, kies de gewenste afsluiter en klik op „Parametrering bewerken“.
- 23 -
Voor iedere dag kunnen tot 5 intervallen ingesteld worden. Voor een correcte werking moeten de starttijd, de spoeltijd en de maximale spoeltijd op uw apparaat ingesteld worden. Met de knop „kopiëren“ kunnen de instellingen voor een doordeweekse dag ook naar een andere doordeweekse dag gekopieerd worden, via de knop “toevoegen”, die dan verschijnt. Klik op “OK” om de instellingen op de slaan.
3.1.15 Temperatuurspoelen over een enkele A-afsluiter
Ga naar menu „A-ventielen“ of „C-ventielen“, kies de gewenste afsluiter en klik op „Parametrering bewerken”.
Nu kan het temperatuurspoelen geconfigureerd worden. Voor een correcte werking moeten de start- en stoptemperatuur, de maximale spoeltijden en de routinespoeling op uw apparaat ingesteld worden. De routinespoeling vindt alleen plaats, als er binnen een week geen temperatuurspoeling heeft plaatsgevonden. Klik op “OK” om de instellingen op te slaan.
- 24 -
3.1.16 Spoelprotocol
Ga naar het tabblad „protocol“ om de registraties van de spoelingen te kunnen bekijken. Ga met de muis naar het betreffende protocol, klik op de rechter muisknop en kies „Opslaan als“ Het CSV-bestand dat u hiermee download is met de gangbare spreadsheet-programma´s, zoals Excel of OpenOffice te openen.
3.1.17 Actuele storingsmeldingen
Onder tabblad “error” ziet u de actuele storingsmeldingen. Zodra zich een storing voordoet, licht de tab „error“ rood op. Om de storing op te lossen, klikt u op de knop “opheffen”.
- 25 -
3.1.18 Storings- / foutmeldingsprotocol
Ga naar tabblad “protocol”, ga met de muis naar het fout protocol, klik met de rechter muisknop en kies “Opslaan als” Het opgeslagen CSV-bestand is met de gangbare spreadsheet-programma´s, zoals Excel en OpenOffice, te openen.
3.2 Temperatuurbewaking De KHS-temperatuurbewaking voor drinkwater bewaakt alle maatgevende temperaturen in het drinkwaterleidingennet. Er kunnen parameters voor max. 100 sensoren opgeslagen worden. Daarbij worden voor ieder individuele temperatuursensor de gewenste waarden ingesteld.
Kies het tabblad „record“. Met de bewakingsfunctie kunnen temperatuursensoren voor drinkwater ingesteld worden en op vastgestelde tijdstippen de temperaturen in het temperatuur-protocol vastgelegd worden.
- 26 -
3.2.1 Temperatuursensoren voor drinkwater aanmaken
Kies in het tabblad “record” het menu „componenten aanleggen“ en vul het aantal beschikbare temperatuursensoren voor de bewakingsfunctie in. Klik op „OK“. Belangrijk: Een sensor kan niet tegelijkertijd voor spoelen en voor het opnemen van de temperatuur gebruikt worden.
3.2.2 Temperatuursensoren voor drinkwater configureren
Ga naar het menu „temperatuur sensoren”, kies de gewenste sensor, klik op “veranderen stroomsensor instellingen” en klik op „Parametrering bewerken“.
Stel nu voor de bewaking van de gekozen sensor de parameters in: Stel in bij welke temperatuur thermische desinfectie plaatsvindt. Stel de minimale en de maximale grenswaarden in, deze komen dan in het temperatuur-protocol te staan. Geef bij sensortype het model sensor aan.
- 27 -
Om de temperatuursensoren in te stellen doet u het volgende: Wijs eerst het sensornummer, het bijpassende „kanaalnummer“ en een „sensornaam“ toe. Voorbeeld voor het instellen van de temperatuursensor in warm drinkwater In het voorbeeld werd een temperatuursensor voor warm water met de volgende parameters ingesteld: Thermische desinfectie bij 70 °C Maximale grenswaarde op 60 °C Minimale grenswaarde op 55 °C Sensor type: PT1000 De ingestelde grenswaarden dienen alleen voor het vastleggen van de temperaturen in het systeem! Er wordt niet gespoeld in het warmwatersysteem!
3.2.3 Parameters opnemen/bewaken
Om de temperatuursensor voor het opnemen in te stellen, kiest u in het menu „temperatuur sensoren“ de gewenste temperatuursensor uit en klikt u op “Parametrering bewerken“
Door tijdstippen voor de temperatuurmetingen in te stellen, kunt u bepalen wanneer de temperaturen in het temperatuur-protocol worden opgeslagen. Per sensor kunnen per dag 6 meettijdstippen worden ingesteld, waaruit dan de maximale, minimale en gemiddelde temperatuur herleid worden.
- 28 -
3.2.4 Temperatuur-protocol
Om het temperatuur-protocol te kunnen inzien, gaat u naar tabblad „protocol“. Ga met de muis naar het temperatuurprotocol en kies „Opslaan als“. Het opgeslagen CSV-bestand kan met de gangbare spreadsheet-programma´s, zoals Excel en OpenOffice, geopend worden. Opbouw van het protocol: Opnames van - 6 temperatuurmetingen in 24 uur met aanduiding van gemiddelde, maximale en minimale temperaturen. - T = de gemiddelde temperatuur van de 6 mogelijke metingen (in 24 uur) - TMax= de hoogste gemeten temperatuur van de 6 mogelijke metingen (in 24 uur) - TMin= de laagst gemeten temperatuur van de 6 mogelijke metingen (in 24 uur) gemiddeld
- Tijdstippen van de overschrijdingen van de minimale en de maximale grenswaarde (zie afb. 3.4) - Lager dan minimale grenswaarde = Het tijdstip (8:00 uur & 14:06 uur) waarop de temperatuur lager was dan de minimale grenswaarde (bijv. 55°C) en het tijdstip (8:13 uur & 14:56 uur) waarop de temperatuur weer boven de minimale grenswaarde kwam. - Hoger dan maximale grenswaarde = Het tijdstip (11:24 uur & 12:51 uur) waarop de temperatuur hoger was dan de maximale grenswaarde (bijv. 60°C) en het tijdstip (11:31 uur & 13:29 uur) waarop de temperatuur weer onder de maximale grenswaarde kwam. - Tijdstippen van de thermische desinfectie (zie afb.3.4) Het tijdstip waarop de grenswaarde voor „thermische desinfectie“ overschreden wordt (12:58 uur) en het tijdstip waarop de temperatuur weer lager dan de grenswaarde voor „thermische desinfectie“ kwam (13:22 uur).
Afb.: 3.4 Temperatuur/Tijd-diagram
- 29 -
3.2.5 Temperatuuroverzicht
In het menu „overzicht“ in de “record”-modus kunt u alle temperatuursensoren in een overzicht zien. De achtergrondkleur geeft de bedrijfstoestand per sensor aan.
3.2.6 Temperatuurstoring (te hoog of te laag)
Indien de temperatuur de grenswaarde overschrijdt, dan wordt dit aangegeven door de knipperende storingsmeldingslampen op de schakelkast en door het oranje oplichten van het tabblad „record”. Deze waarschuwing wordt echter niet in het overzicht “storingsmeldingen” getoond. Het wordt alleen in het temperatuur-protocol opgeslagen. Via relais –K3 kan de melding aan bijv. een GBS doorgegeven worden.
- 30 -
3.3 Opslaan en terugzetten van de parameters
Om de parameters op te slaan of weer te herstellen gaat u naar tabblad “instellingen” en gaat u helemaal naar beneden. Ga daar met de muis op “parameter gereedschap beginnen” staan, klik met de rechtermuisknop en kies „opslaan als“. Daarna starten met dubbelklik.
Na het starten het IP-adres opgeven. Deze is boven in de browser af te lezen. Kies dan „Download“ om gegevens ergens op te slaan of „Upload“ om gegevens in het systeem te laden.
- 31 -
Om de gegevens op te slaan, kiest u in het volgende venster de juiste locatie op het netwerk en geeft u het bestand een naam (bijv. naam van het systeem + datum). Bevestig daarna met „Opslaan“ Om de gegevens in het systeem te laden, kiest u het gewenste bestand en bevestigt u die met “Openen“.
- 32 -
4. Bekabeling voor KEMPER KHS-componenten met elektrische aansluiting Benaming
KHS-VAV-plus afsluiter met veerretour (24 V)
KHS-VAV afsluiter met servomotor (24 V)
KHS-vrije uitloop met overloopbewaking Flowsensor Vortex-principe (voor aansluiting op GBS/Logic) Systeemsbesturingsunit Logic (op aanvraag klant)
KHS-temperatuursensor Pt 1000
K410068602001-00 11/13 Technische wijzigingen voorbehouden
* afgeschermde leidingtoevoer ** (van klantenzijde beschikbaar te stellen)
Gebr. Kemper GmbH + Co. KG, Metallwerke Harkortstr. 5, D-57462 Olpe Tel. 0 27 61 - 8 91 – 0, Fax 0 27 61 - 8 91 -1 75
[email protected], www.kemper-olpe.de
- 33 -
Fig.-nr.
Kabeldiameter
Max. kabellengte
KEMPER
mm²
m
686 01 015…032 696 01 015
5 x 0,75² 5 x 1,0²
220 300
686 00 015…032 696 00 015
6 x 0,5² 6 x 0,75² 6 x 1,0² 6 x 1,5² 6 x 2,5² 6 x 4,0²
29 43 58 86 144 230
688 00 020...032
2 x 0,25²
150
638 4G 015…025 138 4G 015…050
7 x 0,34² *
300
686 02 003
van voeding naar KHSLogic: 3 x1,5²
10.000
628 0G 015...050 629 0G 015...050
4 x 2 x 0,6
10.000
- 34 -
- 35 -
- 36 -